Vlaamse Regering
AMV/000150456/1002
Besluit van de Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur houdende uitspraak over de beroepen aangetekend tegen het besluit met nummer M03/43014/40/21A11/BUKVDS van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 28 oktober 2010 houdende het gedeeltelijk verlenen van vergunning aan de LV Plasschaert voor het verder exploiteren na verandering door uitbreiding en wijziging van een pluimveehouderij gelegen te 9980 Sint-Laureins, Kruiskenstraat 54.
De Vlaamse minister van Leefmilieu, Natuur en Cultuur,
Gelet op het decreet van 28 juni 1985 betreffende de milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 6 februari 1991 houdende vaststelling van het Vlaams Reglement betreffende de Milieuvergunning, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 1 juni 1995 houdende algemene en sectorale bepalingen inzake milieuhygiëne, zoals herhaaldelijk gewijzigd;
Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, het laatst gewijzigd bij het besluit van de Vlaamse Regering van 19 november 2010;
-
2AMV/150456/1002
Gelet op de beroepen van Meester Jean Verdonck, raadsman van de heer Christoph De Cock en mevrouw Myriam Van Opstaele, Kruiskensstraat 51A, 9880 SintLaureins en van de bvba Tree Trunk Topiary, Kruiskenstraat 51a, 9980 SintLaureins, aangetekend tegen het besluit nr. M03/43014/40/2/A/1/BL/KVDS van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 28 oktober 2010 waarbij: 1. vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 28 oktober 2030 aan LV Plasschaert, Kruiskenstraat 54, 9980 Sint-Laureins, voor het verder exploiteren en veranderen van een pluimveehouderij gelegen op hetzelfde adres op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie B, nrs. 827/d, 829/e, met als voorwerp: -
de hernieuwing van: - een pluimveehouderij met stalplaatsen voor het houden van 35.000 leghennen; - de opslag van max. 1.560 m3 dierlijke mest;
-
de -
-
uitbreiding met/door: 121.600 stalplaatsen voor leghennen, inbegrepen een mestdrooginstallatie; een intensieve pluimveehouderij met 156.600 stalplaatsen voor leghennen; een stroomgroep met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 225 kW; 5 stelplaatsen voor landbouwvoertuigen; een koelinstallatie en een compressor met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 6,5 kW; de opslag van 5.000 liter mazout in .een bovengrondse dubbelwandige houder; een verdeelslang voor mazout; de opslag van max. 150 kg/liter gevaarlijke producten in kleine verpakking; 40 m3 dierlijke mest (mengmest/reinigingswater); een vast opgestelde motor met een nominaal vermogen van 115 kW; de opslag van 85 ton eieren; een grondwaterwinning met een totale capaciteit van max. 52 m3 /dag en 18.852 m3 /jaar uit een put van max. 60 meter diep die water onttrekt uit de watervoerende laag van het Ledo-Paniseliaan (HCOV-code: 0600);
de wijziging door: - het verplaatsen van 200 stalplaatsen voor leghennen naar de nieuwe stal;
Met deze verandering en hernieuwing van de milieuvergunning wordt de globaal vergunde toestand als volgt: - een pluimveehouderij met stalplaatsen voor het houden van 156.600 leghennen, inbegrepen een mestdrooginstallatie; een intensieve pluimveehouderij met 156.600 stalplaatsen voor leghennen; een stroomgroep met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 225 kW; 5 stelplaatsen voor landbouwvoertuigen; een koelinstallatie en een compressor met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 6,5 kW;
3AMV/150456/1002 -
de opslag van 5.000 liter mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder; een verdeelslang voor mazout; de opslag van max. 150 kg/liter gevaarlijke producten in kleine verpakking; dierlijke mest, waarvan 40 m3 de opslag van 1.600 m3 mengmestlreinigingswater; een vast opgestelde motor met een nominaal vermogen van 115 kW; de opslag van 85 ton eieren; een grondwaterwinning met een totale capaciteit van max. 52 m3 /dag en 18.852 m3 /jaar uit een put van max. 60 meter diep die water onttrekt uit de watervoerende laag van het Ledo-Paniseliaan (HCOV-code: 0600);
2. vergunning wordt geweigerd voor de uitbreiding met een grondwaterwinning met 3 een totale capaciteit van maximum 52 m /dag en 19.000 m3/jaar uit een put van maximum 60 meter diep die water onttrekt uit de watervoerende laag van het LedoPaniseliaan (HCOV-code: 0600);
Gelet op het attest vermeld in artikel 31, §3, van titel I van het VLAREM waaruit blijkt dat het bestreden besluit door aanplakking werd bekendgemaakt vanaf 16 november 2010;
Gelet op het feit dat de beroepen werden ontvangen op 16 december 2010 en ontvankelijk werden verklaard op 6 januari 2011 ;
Gelet op de volgende beroepsargumenten van het aangrenzende bedrijf: -
-
de geplande uitbreiding zal een aanzienlijke en onaanvaardbare toename met zich meebrengen van de reeds bestaande geur-, lawaai- en stofhinder; het bedrijf van de beroepsindiener wordt in zijn werking gehinderd door de hierboven geschetste omstandigheden; de momenteel aanwezige mestopslag is onvoldoende; de mest is niet hoger stapelbaar dan ongeveer 1,5 meter; de voorziene eindopslag blijft ongewijzigd na de uitbreiding en zal dus eveneens noodzakelijk ontoereikend zijn; er wordt niet voorzien in een adequaat groenscherm om visuele hinder en lawaai- en stofhinder tegen te gaan; in het MER-rapport wordt op een objectieve cijfermatige manier aangetoond dat de totale geuremissie, ammoniakemissie en stofemissie, alsook het aantal ventilatoren en het aantal transportbewegingen, significant zullen toenemen; in het deputatiebesluit wordt echter gesteld dat door de ammoniakemissiearme uitvoering van beide stallen en de geforceerde mestdroging met gecentraliseerde uitstoot op een afstand van 145 meter van de straatzijde er van kan worden uitgegaan dat de toekomstige situatie eerder een verbetering zal inhouden vergeleken met de huidige exploitatie;
-
4AMV/150456/1002 .
Gelet op het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van SintLaureins van 10 januari 1991 waarbij akte wordt genomen van de melding voor een termijn verstrijkend op 31 augustus 2016 voor het exploiteren van 13.000 leghennen en de opslag van 400 m3 dierlijke mest (op naam van Van Pielaet Patrick);
Gelet op het besluit van het College van Burgemeester en Schepenen van SintLaureins van 17 juni 1993 waarbij akte wordt genomen van de overname door Goossens Antoine;
Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 23 juni 1994 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 31 augustus 2016 voor de uitbreiding tot 22.000 leghennen;
Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 4 juli 2002 waarbij vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 31 augustus 2016 voor de uitbreiding tot 35.000 leghennen en opslag van 1.560 m3 dierlijke mest;
Gelet op het besluit van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 15 januari 2009 houdende aktename van de overname door Plasschaert LV;
Gelet op het gunstige advies van 16 februari 2011 van de afdeling Stedenbouwkundig Beleid en Onroerend Erfgoedbeleid van het departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed;
Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 23 februari 2011 van de afdeling Milieuvergunningen van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie;
Gelet op het deels gunstige advies van 24 februari 2011 van de afdeling Operationeel Waterbeheer van de Vlaamse Milieumaatschappij;
5AMV/150456/1002 Gelet op het voorwaardelijk gunstige advies van 1 maart 2011 van de gewestelijke milieuvergunningscommissie;
Gelet op het horen op 1 maart 2011 door de gewestelijke milieuvergunningscommissie van de exploitant die het volgende verklaart: zowel de oude als de nieuwe stal worden ammoniakemissiearm uitgevoerd; het betreft een combinatiemethode: enerzijds worden de stallen uitgevoerd van het type P-3.1, anderzijds wordt dagelijks de helft van de mest afgevoerd uit de stallen en gedroogd in een droogtunnel tot een droge stof gehalte van 90%; de gehele bedrijfsvoering verloopt volgens SST; er wordt gebruik gemaakt van lengteventilatie om de lucht binnen te trekken en alle lucht wordt uitgestoten achteraan de droogtunnel, zover mogelijk verwijderd van de omringende bewoning; de mest wordt tenminste 2 wekelijks afgehaald; het drogen van de mest resulteert in een reductie van geur, stof en ammoniakuitstoot; er wordt een gekoelde kadaveropslag voorzien; er wordt gebruik gemaakt van een fosforarme voeding waardoor de uitstoot van geur en ammoniak drastisch vermindert; de voedersilo's zijn uitgerust met stofzakken; het bedrijfsterrein wordt helemaal verhard; er wordt voorzien in een uitgebreid groenscherm in samenspraak met de provincie; na voltooiing van de uitbreiding wordt er een beperkt akoestisch onderzoek voorzien; het transport verloopt niet via woongebied; het laden en lossen gebeurt steeds overdag;
Gelet op de ligging van de inrichting in agrarisch gebied volgens het gewestplan 'Eeklo-Aalter', vastgesteld bij het koninklijk besluit van 24 maart 1978;
Overwegende dat het beroep ingediend door het naburig bedrijf betrekking heeft op de hernieuwing van de milieuvergunning na het veranderen door uitbreiding en wijziging van een legkippenbedrijf; dat meer bepaald een uitbreiding wordt gevraagd met 121.600 legkippen om zo tot een totaal van 156.600 te komen; dat hiertoe een nieuwe ammoniakemissiearme stal zal gebouwd worden waarin 121.600 legkippen hun onderkomen zullen vinden; dat de huidige stal zal worden verbouwd en na verbouwing een ammoniakemissiearme huisvesting zal bieden aan 34.600 legkippen;
-
6AMV/150456/1002
Overwegende dat de huidige stal is uitgerust met legbatterijen en mestbanden, waarbij de mest twee maal per week afgevoerd wordt uit de stal naar de mestloods; dat in de stal voordroging van de mest gebeurt d.m.v. waaierbeluchting (kleppen die heen en weer bewegen over de mestbanden, waardoor de warme stallucht over de mestbanden gewaaid wordt en voordroging gebeurt); dat in de gewenste situatie de batterijen in de bestaande stal zullen verwijderd worden en dat beide stallen zullen voorzien worden van het kleinvolière-systeem; dat het principe van dergelijk systeem gebaseerd is op de verrijkte kooien maar er is meer ruimte, een hogere standhoogte en meer comfort voor de dieren dan in de verrijkte kooien; dat in beide stallen iedere dag de helft van de mest uit de stallen zal verwijderd worden; dat deze stallen dan ook kunnen beschouwd worden als een stalsysteem voor ammoniakemissiereductie van het type P-3.1. (verrijkte kooi voor natte mest met afvoer naar een gesloten mestopslag); dat de afgevoerde mest nadien gedroogd wordt in een droogtunnel tot een droge stofgehalte van 80-90%; dat de mest wordt gedroogd met de stallucht en dat die ten allen tijde op een temperatuur van 20°C wordt gehouden; dat de mest nadien wordt opgeslagen in de mestloods; dat de mest naargelang de situatie wordt afgehaald met een periodiciteit variërend tussen 1 week en 2 weken;
Overwegende dat momenteel de eieren worden verzameld, gesorteerd en verpakt in het eierlokaal aan de bestaar1de stal; dat in de gewenste situatie het eierlokaal verplaatst zal worden naar een afgesloten ruimte in het nieuwe magazijn tussen de 2 stallen; dat in dit magazijn voertuigen zullen gestald worden en dat voorts de stookolietank met verdeelinstallatie in dit magazijn zal ondergebracht worden;
Overwegende dat de verluchting van de stallen in de huidige en gewenste situatie mechanisch gebeurt door lengteventilatie; dat de lucht langs openingen in de lengte van de stal naar binnen wordt gebracht en wordt aangezogen door ventilatoren aanwezig in de kopgevel; dat in de gewenste situatie de warme stallucht rechtstreeks in de droogtunnel zal worden geblazen; dat de ventilatie wordt gestuurd door een klimaatcomputer;
Overwegende dat de kadavers tijdens de dagelijkse inspectie uit de stallen worden verwijderd en opgeslagen in een niet-gekoelde kadaveropslag; dat de kadavers worden opgehaald door Rendac; dat de eigenaar in de toekomst een koeling zal installeren op de kadaveropslag; dat dit als bijzondere voorwaarde zal worden opgelegd;
Overwegende dat de aanvraag in eerste aanleg werd vergund; dat hiertegen beroep werd aangetekend door een nabijgelegen boomkwekerij die in essentie klagen over
-
7AMV/150456/1002
visuele hinder en geur-, geluid- en stofhinder en de nefaste invloed hiervan op het arbeidsklimaat;
Overwegende dat de omgeving rond het bedrijf schaars bebouwd is; dat er zich in een straal van 300 meter circa 16 woningen bevinden; dat het emissiepunt ter hoogte van de droogtunnel het gunstigst gelegen is ten opzichte van de omringende bewoning; dat het bedrijf van de beroepsindiener op circa 200 meter van het emissiepunt is gelegen; dat de omringende bewoning in de meest gunstige windrichting is gelegen;
Overwegende dat in het MER-rapport de huidige en de toekomstige geuremissie werd berekend; dat deze volgens de berekeningen zal stijgen van 12.250 OUf:;/s naar 125.123 OUf:;/s, een toename van de geuremissie met meer dan 900%; dat uitgaande van deze emissiegegevens de geurconcentraties in de omgeving van het bedrijf werden berekend uitgaande van het Immissie Frequentie Distributie Model (I FOM) van het VITO; hierbij werd de geuremissie van de droogtunnel als een puntbron beschouwd; dat uit deze modellering blijkt dat er zich geen woningen 3 bevinden in de zone >1,5 OUf:;/m waar een significant negatief effect optreedt; dat er zich eveneens geen woningen bevinden in de zone tussen 1 en 1,5 OU E/m 3 waar een matig significant negatief effect optreedt; dat er zich 21 woningen bevinden in de zone tussen 0,5 en 1 OU E/m 3 waar een gering·negatief effect optreedt; dat dit een stijging met 20 woningen betekent;
Overwegende dat navraag leert dat er in het verleden geen schriftelijke klachten werden geuit met betrekking tot het bedrijf;
Overwegende dat uit het voorgaande kan besloten worden dat de geurhinder voor de beroepsindieners en de rest van de omwonenden tot een aanvaardbaar niveau zal kunnen beperkt worden;
Overwegende dat in het MER-rapport de totale stofemissies aan PM 2 ,5 en PM 10 werden berekend; dat de totale stofemissie aan PM 2 ,5 in de huidige situatie 33,6 kg/jaar bedraagt en in de toekomstige situatie 150,3 kg/jaar; dat voor de emissie van PM 10 deze waarden respectievelijk 189 en 845,6 kg/jaar bedragen; dat uit de resultaten van het IFDM in het MER volgt dat de stofconcentratie op het bedri!f nooit de norm van 40 ~g/m3 (voor PM 1O) en de grenswaarden van 20 of 25 ~g/m (voor PM 2 ,5) zal overschrijden; dat in het MER-rapport ook werd berekend dat het bedrijf zowel in de huidige als toekomstige situatie een verwaarloosbare bijdrage levert aan de richtwaarden voor fijn stof;
-
8AMV/150456/1002
Overwegende dat het continue geluid op het bedrijf voornamelijk afkomstig zal zijn van de ventilatoren; dat de andere geluidsbronnen zorgen voor incidenteel geluid dat onvermijdelijk verbonden is aan dergelijke bedrijven; dat er in de bestaande stal 6 grote en 1 kleine ventilator aanwezig zijn; dat er in de nieuwe stal in totaal 25 ventilatoren zullen worden geplaatst; dat indien alle ventilatoren tegelijkertijd aan maximale capaciteit werkzaam zijn, het totaal geluidsniveau in de toekomstige situatie 86 dB(A) bedraagt; dat de ventilatoren zowel overdag als 's nachts draaien zodat de norm van 35 dB(A) (richtwaarde 's nachts) moet worden gerespecteerd; dat deze waarde wordt bekomen op een afstand van circa 100 meter afstand van het middelpunt van de bron en dat er binnen deze straal geen woningen gelegen zijn; dat deze cijfers werden bekomen uitgaand van een worst case-scenario; dat het in de praktijk heel uitzonderlijk zal zijn dat alle ventilatoren tegelijkertijd en op vol vermogen werken, dat dit 's nachts omzeggens nooit zal gebeuren; dat het model bovendien geen rekening houdt met het feit dat de ventilatoren in de stal staan en dan nog achteraan de stal;
Overwegende dat in het bestreden besluit als bijzondere voorwaarde werd opgelegd dat de exploitant een akoestisch onderzoek van beperkte omvang van de geluidsproductie van de ventilatoren (alle ventilatoren in werking) moet laten uitvoeren eenmaal de exploitatie volledig in werking is; dat dit een extra controle is;
Overwegende dat steunend op bovenstaande argumentatie kan besloten worden dat er geen onaanvaardbare geluidshinder zal zijn voor de omwonenden;
Overwegende dat na de voltooiing van de bouwwerken in het eerstvolgende plantseizoen een winterharde en landschappelijk geïntegreerde groenaanleg zal gerealiseerd worden; dat dit zal gebeuren overeenkomstig het erfbeplantingsplan van de landschapsarchitect van de provinciale dienst Landbouw en Platteland; dat dit in het bestreden besluit als bijzondere voorwaarde werd opgelegd;
Overwegende dat de inrichting gelegen is in agrarisch gebied en bijgevolg verenigbaar is met de stedenbouwkundige voorschriften en de goede ruimtelijke ordening;
Overwegende dat de hinder voor mens en milieu en de risico's voor de externe veiligheid, veroorzaakt door de gevraagde inrichting mits naleving van de
-
9-
AMV/150456/1002 milieuvergunningsvoorwaarden tot een aanvaardbaar niveau kunnen worden beperkt;
Overwegende dat er bijgevolg aanleiding toe bestaat de beroepen gedeeltelijk gegrond te verklaren en het bestreden besluit te wijzigen;
BESLUIT:
Artikel 1. De ontvankelijk bevonden beroepen van Meester Jean Verdonck,
raadsman van de heer Christoph De Cock en mevrouw Myriam Van Opstaele, Kruiskenstraat 51A, 9980 Sint-Laureins en van de bvba Tree Trunk Topiary, Kruiskenstraat 51A, 9980 Sint-Laureins, aangetekend tegen het besluit nr. M03/43014/40/2/A/1/BLlKVDS van de deputatie van de provincie Oost-Vlaanderen van 28 oktober 2010 waarbij: 1._vergunning wordt verleend voor een termijn verstrijkend op 28 oktober 2030 aan LV Plasschaert, Kruiskenstraat 54, 9980 Sint-Laureins, voor het verder exploiteren en veranderen van een pluimveehouderij gelegen op hetzelfde adres op de kadastrale percelen: afdeling 1, sectie B, nrs. 827/d, 829/e, met als voorwerp: -
de hernieuwing van: - een pluimveehouderij met stalplaatsen voor het houden van 35.000 leghennen; - de opslag van max. 1.560 m3 dierlijke mest;
-
de uitbreiding met/door: 121.600 stalplaatsen voor leghennen, inbegrepen een mestdrooginstallatie; - een intensieve pluimveehouderij met 156.600 stalplaatsen voor leghennen; - een stroomgroep met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 225 kW; - 5 stelplaatsen voor landbouwvoertuigen; - een koelinstallatie en een compressor met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 6,5 kW; - de opslag van 5.000 liter mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder; - een verdeelslang voor mazout; - de opslag van max. 150 kg/liter gevaarlijke producten in kleine verpakking; - 40 m3 dierlijke mest (mengmest/reinigingswater); - een vast opgestelde motor met een nominaal vermogen van 115 kW; - de opslag van 85 ton eieren; - een grondwaterwinning met een totale capaciteit van max. 52 m3 /dag en 18.852 m3 /jaar uit een put van max. 60 meter diep die water onttrekt uit de watervoerende laag van het Ledo-Paniseliaan (HCOV-code: 0600);
10 AMV/150456/1002
-
de wijziging door: - het verplaatsen van 200 stalplaatsen voor leghennen naar de nieuwe stal;
Met deze verandering en hernieuwing van de milieuvergunning wordt de globaal vergunde toestand als volgt: - een pluimveehouderij met stalplaatsen voor het houden van 156.600 leghennen, inbegrepen een mestdrooginstallatie; een intensieve pluimveehouderij met 156.600 stalplaatsen voor leghennen; een stroomgroep met een geïnstalleerd totaal elektrisch vermogen van 225 kW; 5 stelplaatsen voor landbouwvoertuigen; een koelinstallatie en een compressor met een totale geïnstalleerde drijfkracht van 6,5 kW; de opslag van 5.000 liter mazout in een bovengrondse dubbelwandige houder; een verdeelslang voor mazout; de opslag van max. 150 kg/liter gevaarlijke producten in kleine verpakking; dierlijke mest, waarvan 40 m3 de opslag van 1.600 m3 mengmest/reinigingswater; een vast opgestelde motor met een nominaal vermogen van 115 kW; de opslag van 85 ton eieren; een grondwaterwinning met een totale capaciteit van max. 52 m3 /dag en 18.852 m3 /jaar uit een put van max. 60 meter diep die water onttrekt uit de watervoerende laag van het Ledo-Paniseliaan (HCOV-code: 0600); 2. vergunning wordt geweigerd voor de uitbreiding met een grondwaterwinning met een totale capaciteit van maximum 52 m3/dag en 19.000 m3/jaar uit een put van maximum 60 meter diep die water onttrekt uit de watervoerende laag van het LedoPaniseliaan (HCOV-code: 0600),
worden gedeeltelijk gegrond verklaard.
Art. 2. Het bestreden besluit wordt gewijzigd als volgt: Aan artikel 3, §3 Bijzondere milieuvoorwaarden wordt de volgende bijzondere voorwaarde toegevoegd: "31. dè kadaveropslag wordt binnen een termijn van 6 maanden na ondertekening van onderhavig besluit uitgerust met een koeling."
Art. 3. De overige bepalingen van het bestreden besluit worden bevestigd.
11 AMV/150456/1002
Art. 4. Dit besluit wordt genoteerd in de rand van het notulenboek van de deputatie tegenover de notulering van het bestreden besluit.
Brussel,
Joke