veertig jaar raad van kerken parkstad
10
We zullen doorgaan
...tot we samen zijn
Wandkleed als geloofsbrief Toelichting bij de omslag In 1986 kwam de Acht-Mei-beweging met het idee om als groep of eenling aan een andere groep, organisatie of persoon een “geloofsbrief” te sturen in de vorm van een wandkleed. In Heerlen wilde een groep vaste bezoekers van het Oecumenisch Avondgebed door middel van een wandkleed aan de Raad van Kerken laten weten dat ‘samen bidden’ als uiting van oecumene gewaardeerd werd en zeker voortgang moest vinden. Men betrok naaldkunstenares Femie Pasman-van Bruggen bij het project. Sinds 1988 functioneert het wandkleed, eigendom van de Raad, in diverse vieringen en manifestaties. Toelichting bij het wandkleed: - in de boot van de oecumene zitten zeven verschillende mannen en vrouwen als mensen onderweg, daarom is er geen anker. - vissen van allerlei soort, door de ICHTHUS-vis (Jezus Christus, Gods Zoon, Verlosser) bevrijd uit de beklemming van een net, zwemmen weg in dezelfde richting, met de boot mee. - een boei duidt de veilige weg aan als teken van hoop, temidden van klippen en hoge golven. - klippen, bliksem, donkere wolken verbeelden disharmonie, tegenslag, weerstand, onbegrip, dreiging, enz. - groen land en boom verwijzen naar belofte, hoop, gerechtigheid, vrede en leefbaarheid. De levensboom wordt gevoed door woest water en telt zeven vruchten. - cirkels duiden op heelheid en samenhang. - de verticale lijn geeft samenhang met de Bron van Leven (Zon). - de regenboog verwijst naar Gods (verbonds-)trouw voor altijd. - de duif is boodschapper (van Godswege) van hoop, recht en vrede. - de zon is bron van leven en geeft inspiratie, kracht, warmte, licht.
De Raad van Kerken Oostelijke Mijnstreek startte in de jaren zeventig met een groep enthousiaste en gemotiveerde mensen. De inspiratie, uitgegaan van Vaticanum II, had gezorgd voor nieuw elan. De luiken naar de samenleving werden vanuit de kerken wijd open gezet. Diverse initiatieven ten dienste van de samenleving, zijn toen ontstaan. Het ging om vragen als: hoe kunnen problemen rond armoede en eenzaamheid concreet worden aangepakt? Hoe kan het verlangen naar vrede en gerechtigheid in onze wereld worden geactualiseerd? Het was immers de tijd van kruisraketten en bewapeningswedloop. Langzamerhand ontstonden rond dergelijke thema’s zelfstandige actiegroepen. Op den duur doofde het vurig elan van de Raad uit de begintijd tot een onopvallend gloeiend kooltje. Verschillende keren zijn SOS-berichten uitgezonden richting kerkbesturen; kan er meer support vanuit de gelovige achterban van de verschillende geloofsgemeenschappen komen? Keer op keer blijkt dat men het (voor)tbestaan van de Raad belangrijk vindt, maar dat actieve participatie vanuit de diverse kerken niet kan worden gegarandeerd. Zo bezien heeft de geschiedenis van de Raad iets van een 40-jarige tocht door de woestijn; enthousiast beginnen, maar volhouden
door voorzitter ds. Ko van de Lagemaat
Directe aanleiding tot deze publicatie is het heugelijke feit, dat de Raad van Kerken Parkstad dit jaar 40 jaar bestaat. Op 24 december 1974 stapten drie heren naar een notaris om de statuten voor de op te richten Raad van Kerken Oostelijke Mijnstreek te ondertekenen. Daarom is het eerste gedeelte van dit boekje gewijd aan de geschiedenis van de Raad, op basis van gegevens uit notulen en vooral persoonlijke herinneringen. Een deel van de mondelinge overlevering leest u in interviews met twee oud-leden. Eén van hen was vanaf het eerste uur bij de Raad betrokken. Meer oecumenische vrienden hebben geholpen om enig zicht te krijgen op het reilen en zeilen van de oecumene in dit deel van Limburg. In het colofon vindt u hun namen.
Voorwoord bij deze jubileum uitgave
Met dit boekje neemt u een uniek geschrift ter hand. De kern wordt gevormd door een tiental geloofsverhalen, in 2013 geschreven door gewone mensen. Hoe kan vanuit de Raad van Kerken Parkstad dichtbij huis worden ingespeeld op het Jaar van het Geloof? Als antwoord op deze vraag ontstond een ‘geloofsestafette’. Initiatiefnemer en aanjager van dit project werd ds. Sophie Bloemert, lid van de Raad en zij liep het eerste rondje. De toelichting, die zij voor de estafettelopers maakte, kunt u op bladzijde 15 lezen. Al snel bleek, dat zij over coachingskwaliteiten diende te beschikken, om ervoor te zorgen dat het stokje werd doorgegeven. Het resultaat mag er zijn: persoonlijke verhalen van tien verschillende mensen, die één ding gemeen hebben: ze worden geïnspireerd door verhalen uit de heilige Schrift. In januari 2014 is een ontmoeting georganiseerd, waarvoor alle scribenten werden uitgenodigd. Ze maakten elkaar deelgenoot van de motieven, die tot de keus van hun Bijbelverhaal hadden geleid. Zo ervoeren wij iets van eenheid in verscheidenheid, die mensen kan verbinden.
bij tegenslag is een ander verhaal. Vanuit dit perspectief mag de viering van het 40-jarig bestaan van de onze Raad dan ook als een mijlpaal worden beschouwd. Al lezend, hebt u wellicht al een idee waarom de titel is: ‘We zullen doorgaan…tot we samen zijn…’. Brainstormend over een pakkende titel, kwam het lied van Ramses Shaffy zomaar boven. Oecumene vraagt om doorzettingsvermogen, begrip, empathie en geduld. En dat gekoppeld aan vasthoudendheid en vooral geloof, dat er een samengaan is op de weg van de pelgrimage van de mensheid. Moge Gods Geest ons blijven aanzetten tot geloof in een toekomst van samen. Daarom is deze liedtekst achterin afgedrukt - bij wijze van meditatie, want de symboliek is beeldend en toepasselijk. De Raad van Kerken Parkstad is na 40 jaar nog springlevend. Een van de oecumenische evenementen van de laatste jaren tijd wil ik noemen: het project “Duizend jaar Christendom in Heerlen e.o. ”met een mooi logo. Een tekst, die in oecumenische kringen graag wordt geciteerd, is te vinden in Johannes 17:11, waar Jezus bidt: … zodat zij één zijn zoals wij één zijn. Dit heeft vaak geleid tot een eenheidsgedachte, die niet haalbaar bleek, maar bij nadere overweging ook niet wenselijk was. Dientengevolge zijn wel veel oecumenisch bevlogen gelovigen gefrustreerd en hebben afgehaakt. Daarom is nu gekozen voor: samen. Niet dat het samengaan van een leien dakje gaat, maar toch! Er zou al veel gewonnen zijn met de gedeelde overtuiging dat we samen als christenen op weg zijn naar een door Christus gewenste toekomst. Blaas, Trooster, ons uw adem in, maak ons op aarde eensgezind, dichtte Martin Luther in 1543. In onze hoofden en harten zou wat frisse wind welkom zijn. Om kritisch naar onszelf te kunnen kijken en onderscheid te leren maken tussen de woorden van de heilige Schrift en hoe de traditie onze beeldvorming heeft gekleurd. Of – om de woorden van een oecumenisch bevlogen priester, dr. Herman Fiolet, te citeren – : “Ik ben er steeds meer van overtuigd geraakt dat het in de oecumene niet gaat om de eenheid van de kerk, maar om de vernieuwing van de kerk”. Dit is een lang, maar hoopvol proces. Dit voorwoord is niet volledig zonder het noemen van de eindredacteur. Zonder de gedreven en vasthoudende begeleiding van de estafettelopers en het verzamelen en redigeren van de teksten, zou dit geschrift nooit tot stand zijn gekomen. Chapeau eindredacteur! De aangename en eensgezinde samenwerking met drukker en vormgever hebben ertoe bijgedragen, dat het boekwerk geworden is, zoals het nu voor u ligt. Oecumenische groet en veel leesplezier! ds. Ko van de Lagemaat, voorzitter
tot we samen zijn
veertig jaar raad van kerken parkstad
10
We zullen doorgaan
6
De heer Pasman is één van de drie mensen, die in de statuten van 24 december 1974 als oprichters van de Raad van Kerken Oostelijke Mijnstreek vermeld staan. De anderen zijn de heren Jochems en Heins. Pasman is nu zevenentachtig jaar en de enige nog levende man van het eerste uur. Wat is zijn verhaal? In 1970 kwam de familie Pasman vanuit Den Haag naar Heerlen. In Den Haag had Lex zich ook al ingezet voor samenwerking tussen katholieken en protestanten. Hij vertelt, dat twee woonwijken naast elkaar lagen, waarvan de één bijna geheel katholiek en de ander protestant was. Onderlinge kerkelijke contacten waren er eigenlijk niet. Dat vond Pasman zo vreemd, dat hij naar de pastoor stapte en hem naar de reden vroeg. Deze ontmoeting werd het begin van uitwisseling over en weer, met op den duur uitnodigingen om aan elkaars vieringen deel te nemen. Kort voor de verhuizing naar Heerlen, kreeg hij het advies om voor oecumenische activiteiten contact te zoeken met mensen van de Universiteit voor Theologie en Pastoraat. Daar zou hij zeker gelijkgestemden treffen. Dat klopte, want na Vaticanum II kwamen in de RK kerk nieuwe initiatieven op gang, die bij diverse mensen van de UTP ingang vonden. Zo ontmoette Pasman de toenmalige deken van Heerlen, Pierre Jochems. Over hem wil Pasman met name kwijt, dat hij hem meer als pastor dan als theoloog beleefde: “Deken Jochems? Een geweldige man, pastoraal sterk, bemoedigend en troostend, hij was er ook in moeilijke situaties voor ons persoonlijk.” Deze Heerlense deken maakte deel uit van een theologenconvent, samen met de dekens van Landgraaf en Kerkrade en predikanten van de Lutherse, Hervormde, Gereformeerde en Doopsgezinde kerken. De oecumenisch ingestelde pastor Piet van den Bruggen deed ook mee; hij zou later de stichter worden van een basisgroep, die tot op de dag van vandaag regelmatig bijeenkomt in de kapel van het Bernardinuscollege aan de Akerstraat. Pasman noemt met nadruk de predikanten Nortier en Heins als voortrekkers van oecumenische samenwerking van protestantse zijde. Heins werkte in het Dr. De Weverziekenhuis. Nortier nam ook deel aan het genoemde theologen-convent en was in de beginjaren lid van de Raad van Kerken Oostelijke Mijnstreek. Totdat hij zijn plaats ter beschikking stelde van een ‘leek’, in de praktijk een kerkenraadslid. Beide predikanten wilden graag theologische noties doorvertalen naar de samenleving. Immers: hoe kunnen we in het leven van alledag gestalte geven aan vrede en gerechtigheid en wat kan worden gedaan om eenzaamheid en armoede in deze regio te bestrijden? Samen met Heerlense Karmelitessen zette Pasman daarom een groep op, die zich zou richten op praktische sociaal-diaconale vragen in de samenleving. Van meet af aan besefte men, dat er ook ‘leken’ bij deze activiteiten betrokken moesten worden. Dit principe vormde de aanleiding tot het oprichten van de
7
Mensen die erbij waren …
Een ontmoeting met Lex Pasman
1974 – 2014:
Oecumene zit me in het bloed
Raad van Kerken Oostelijke Mijnstreek in 1974. In dit verband noemt hij als één van die ‘leken’ met ere de naam van Bob Visbeen; als secretaris promootte hij het werk van de Raad volop door het organiseren van gespreksgroepen tussen katholieken en protestanten. Visbeen leerde zo allerlei organisaties als het Missionair Beraad, Vredesplatform (was er toen al in Heerlen) en de werkgroep Mondiale vraagstukken kennen. Zo’n tien jaar later werd een start gemaakt met het maandelijkse oecumenisch vrijdag-avondgebed: een plek om mensen vanuit deze verschillende groepen een kans te geven te laten vertellen waarmee ze bezig waren. Van meet af aan hebben de kleine Zusters van de H. Joseph van harte hun medewerking gegeven, onder meer door de aula van Huize De Berg ter beschikking te stellen. Zeker in de begintijd, toen allerlei groepen bij toerbeurt een avond verzorgden, liep het avondgebed uitstekend. Andere initiatieven van de Raad waren de Kerst-inn en het ‘Open Huis’, gericht op vereenzaamde stadsgenoten. Mensen konden hiervoor terecht in het Missionair Centrum aan de Klompstraat. Pasman heeft grote waardering voor het werk van dit Centrum, van waaruit ook veel vredeswerk werd georganiseerd. Een goed voorbeeld is de “Schreeuw om Vrede”, een maandelijkse stiltekring op de Promenade om aandacht te vragen voor wereldwijde vrede. Jarenlang is deze kring blijven bestaan, ook al waren er soms maar een paar deelnemers. Wat was – en is – de motivatie voor oecumene van de heer Pasman eigenlijk? Van jongs af aan voelde hij zich aangetrokken tot geloven over kerkgrenzen heen. Zo was hij na WO II betrokken bij de oprichting van “Jeugd en Evangelie”, een gemengd gezelschap enthousiaste jongeren, die evangelische waarden wilden vertalen naar de samenleving; ook dit was in feite al een oecumenische beweging. “Oecumene zit mij in het bloed”, klinkt het enthousiast. Hoe kijkt hij terug op zijn tijd in de Raad? Pasman vertelt dat in de vergaderingen van de Raad onderlinge verschillen benoemd werden en onderwerp van discussie konden zijn. Een frustratie heeft hij echter opgelopen aan het feit, dat het werk van de Raad nooit geleefd heeft in de diverse parochies en gemeenten. Hij ziet dit als een struikelblok om als Raad goed te kunnen functioneren. Ook onderlinge animositeit tussen raadsleden werkte nogal eens contraproductief, waardoor de Raad niet slagvaardig was. Hij kan zich tenslotte nog herinneren, dat er een tijd is geweest dat er een provinciale Raad van Kerken Limburg bestond en noemt naast deken Jochems diens collega deken Pelser van Maastricht als voortrekker. Pasman geeft aan, dat er van de destijds door hem opgerichte basisgroep nog een overblijfsel (van UTP-mensen) bestaat: ‘Initiatief 2000’. Deze kring komt tot op de dag van vandaag bij elkaar op de derde zondag van de maand, waarbij ze ‘breken en delen’, samen met mensen van ’t Eikske, waartoe o.a. pater Geert Bles, eveneens een warm pleitbezorger van de oecumene, behoort.
8
Een laatste verhaal – als illustratie van een protestant, levend temidden van een katholieke meerderheid. In het begin van de 21e eeuw, toen Heerlen geteisterd werd door drugs- en prostitutieoverlast, werd door de burgerlijke gemeente een commissie ingesteld, die aanbevelingen moest formuleren om dit probleem aan te pakken. De burgerlijke overheid benaderde ook de Raad van Kerken met het verzoek een afgevaardigde te leveren. Dat werd Pasman; ook wethouder Riet de Wit dacht mee. Na veel vergaderen werd een rapport met aanbevelingen gelanceerd, o.m. met een advies over ‘afwerkplekken’ voor prostituees. Bij een presentatie werd aan Pasman gevraagd in welke hoedanigheid hij in de werkgroep zat en vervolgens of hij wel ‘katholiek’ was. Zijn antwoord was: ‘ neen, niet katholiek, maar ik zit hier wel namens de Raad van Kerken!’ ds. Ko van de Lagemaat, voorzitter van de Raad sinds zomer 2007
9
10
“Oben Oekumene, unten janz alleene…” In 1964 kwam Inge Stracke vanuit haar geboorteland Duitsland naar Nederland om te trouwen met Maarten Visser. Inge was van huis uit weliswaar luthers, maar vond haar kerkelijk thuis in de toenmalige hervormde gemeente en het kerkgebouw aan het Tempsplein in Heerlen. Ze was een aantal jaren lid van de kerkenraad; in die periode zette ds. Gerelings haar op het spoor van de Raad van Kerken; van 1987 tot 2003 was ze één van de protestantse leden. Nu, elf jaar later, kijken we terug. Inge noemt deken Pierre Jochems als eerste bij de namen van mensen, die in die tijd indruk op haar hebben gemaakt. Hij was weliswaar geen lid meer van de Raad – deken Jochems ging in 1985 met emeritaat – maar bleef wel betrokken, met name bij het maandelijks oecumenisch avondgebed. In het begin van de jaren tachtig van de 20e eeuw had ds. Kruyt met enkele anderen het initiatief genomen tot dit gezamenlijke gebedsuur. Harry van Sleeuwen behoorde vanaf het begin tot de speciaal daarvoor opgerichte werkgroep; hierin deed ook Inge een tijdlang mee. Om de paar jaren werd er in Raadsvergaderingen en kerkbladen wel melding gemaakt van de moeite om het avondgebed maandelijks gaande te houden. Er werd geklaagd over weinig animo om mee te doen en minder support vanuit kerkenraden en parochiebesturen dan gehoopt. Toch viel pas in november 2011 het doek voor dit belangrijke element van de oecumene in de regio. Meer dan dertig jaren is er dus samen gezongen, gelezen, gemediteerd en gebeden, meestal in de gastvrij door de zusters ter beschikking gestelde aula van Huize De Berg. Daar werd de verbinding tussen spiritualiteit en samenleving, tussen bijbel en de Derde Wereld, tussen missie en Amnesty in allerlei toonaarden en op veelal originele wijze gelegd. Inge was er vaak bij, soms vergezeld door haar kleinzoon Laurens. Inge was actief in de kerk en de oecumene in een periode dat protestantse gemeenten in Nederland veel contacten onderhielden in de toenmalige DDR. Zo ook Heerlen. Via de partnergemeente van de gemeente aan het Tempsplein in Dresden, kwam
11
ze bij de Berliner Bibelwochen terecht. Dat leverde mooie oecumenische ervaringen op, waarover ze in de Raad van Kerken kon vertellen. Na de val van de Muur in 1989 werd het makkelijker om naar het oosten te reizen en die contacten te intensiveren. Dicht bij huis ervoer ze jarenlang een ‘kleine oecumene’ zoals ze dat noemt, samen met enkele zusters van Heythuysen en pater Geert Bles, die nog steeds in de buurt wonen. In de raadsvergaderingen was er in die jaren geregeld aandacht voor thema’s als vrede (sommigen reisden naar Den Haag voor demonstraties tegen kernwapens), 4 mei en bevrijdingsfeesten. Een creatieve vorm van oecumene is het wandkleed dat door vrouwen onder begeleiding van Mw Femie Pasman in het kader van het conciliair proces werd gemaakt. Inge herinnert zich ook een kerkdienst in de kerk aan het Tempsplein, waarin de toenmalige deken Punt de preek voor zijn rekening nam. “Deze diensten moeten vaker plaatsvinden”, zei hij na afloop. Inge heeft veel positiefs beleefd tijdens lidmaatschap van de Raad van Kerken. Toch vertelt ze ook over gekibbel, bij voorbeeld tussen hervormden en gereformeerden; hun Samen op Weg proces ging in Heerlen niet altijd van een leien dakje. Ze herinnert zich ds. Brinkman die een raadsvergadering aan het begin van een nieuw kalender jaar eens opende met de woorden: “Laat ons niet klagen over de tijden; want de tijden zijn we zelf.” Bovendien heeft ze het altijd jammer gevonden, dat het thema oecumene een soort sluitpost was – en is – van vergaderingen van kerkenraden en parochiebesturen. Waarom eigenlijk? Inge verbindt hieraan een advies voor de toekomst van de oecumene in deze regio. “Als er geen oecumenische contacten (meer) zijn, waar zijn we dan mee bezig? Het hoort immers bij ons kerk-zijn en ons mens-zijn! We hebben elkaar nodig. En dus: met verstand blijven overleggen! Denk dan maar aan het gezegde van Luther: Als ik zou weten, dat morgen de wereld zou vergaan, zou ik vandaag toch een appelboompje planten.” Ds. Sophie Bloemert
12
Het oecumenisch avondgebed Begin jaren 80 werd in de Raad van Kerken bijna mismoedig de vraag opgeworpen of openbare oecumenische activiteiten, zoals de jaarlijkse gebedsweek voor de eenheid der christenen, nog wel zin hadden. Werd de vaste kern die meedeed niet te klein? Was actieve betrokkenheid vanuit de parochies niet vrijwel onmogelijk? En was opboksen tegen een naderende “nieuwe ijstijd” geen verspilling van krachten? Gevoelens van desillusie leken de overhand te krijgen. Gelukkig leefde in de Raad ook een sterk besef van: dat mogen we niet laten gebeuren! Zo is het Oecumenisch Avondgebed geboren. Tijdens een vergadering van de Raad (1985?) vroeg ds. Dick Kruyt : “Als openlijke oecumenische bijeenkomsten en acties vrijwel onmogelijk worden, dan kunnen we er tenminste toch samen voor bídden? Daar kan zelfs de bisschop niet tégen zijn!” Hartelijke instemming kwam van deken Jochems en oud-deken Piet van der Bruggen. Zij werkten mee aan een opzet van maandelijkse gebedssamenkomsten voor de oecumene. De inhoudelijke invulling werd telkens in handen gelegd van een groep, club of organisatie, die actief was op het brede terrein van praktische oecumene in de samenleving. Deze groepen konden zo een forum krijgen en tegelijk zouden meerdere kringen bij het Oecumenisch Avondgebed betrokken worden. Tot 18 november 2011 kon het oecumenisch avondgebed worden voortgezet - in de aula van Huize De Berg. Toen werd de vaste kern pas echt te klein. Uit nood geboren, is dit initiatief een leidraad geweest waarlangs nieuwe wegen konden worden ingeslagen.
13
Andere stemmen …
Deken Jochems was in 1974 één van de oprichters van de Raad van Kerken Oostelijke Mijnstreek. Tot op vandaag noemen velen zijn zachtmoedigheid en geleefde naastenliefde. Oecumene lag hem na aan het hart. “Er is maar één christendom”, placht hij te zeggen. En dus was samen optrekken van katholieken en protestanten voor hem vanzelfsprekend. Zo alleen kun je immers met elkaar in gesprek zijn en blijven. Ook na zijn emeritaat in 1985 hield hij vele oecumenische contacten, onder andere met zijn vrienden van de Rotary. Ook de tekst op zijn bidprentje getuigt van deze levenshouding: “Pierre was blij met alle veranderingen die Vaticanum II in de R.K. Kerk bracht. Zijn droom is altijd geweest een vriendelijke, een hartelijke, een bemoedigende Kerk. Altijd samen onderweg naar het Beloofde Land. Een levende Kerk, die werd gevoed van onderop. Met de latere ontwikkelingen, in het bijzonder de polarisatie in de Kerk, was hij niet gelukkig, maar zijn humoristische verhalen over de mensen en hun streken bleef hij op boeiende wijze vertellen.”
1974 – 2014:
Deken Pierre Jochems (1919-2006)
Uit Kerkrade Pastoor Mesch werkte in de jaren 90 in Kerkrade. In een verzorgingshuis ging hij samen met ds. Tia Braam voor in diensten van Schrift en Tafel en beiden liepen wel eens mee in een processie. Hij herinnert zich: “De sfeer in de raad was goed en hartelijk. Positief kritisch naar de RK Kerk en bisdom, maar niet polariserend. Indringend is destijds gesproken over de Koninginnedagviering in Kerkrade; dat was een gebedsdienst. Dat vond een aantal priesters in Kerkrade gepast, omdat de Koningin protestants was. De Dodenherdenking werd gevierd met een Eucharistieviering. De dominee van Kerkrade was daarbij wel aanwezig maar vervulde nauwelijks een rol. Er waren discussies of de Dodenherdenking ook niet een gebedsdienst moest worden. We kwamen er niet uit, omdat opnieuw een aantal priesters vond dat voor de slachtoffers van WO II de Eucharistie gevierd moest worden.” Ursuline Zr Gemma Küppers was lid van de Raad in de periode 2000-2012. Zij schrijft: “Van deken Borghans mocht ik namens de parochies lid zijn van de Raad van Kerken in de Oostelijke Mijnstreek. Ik heb het die jaren met grote voldoening gedaan en ben er zelf rijker en wijzer van geworden. Zo heb ik mogen meewerken aan het samengaan van katholieke parochies en protestantse gemeenten… Ik ben nog altijd dankbaar voor deze ervaringen.”
14
Zie hier twee feiten, die prima in oecumenisch verband beleefd kunnen worden. Immers: katholieken en protestanten herkennen elkaar in de opdracht een woord voor de wereld te hebben en kunnen de grote rijkdom van het evangelie met elkaar delen. Samen terug naar de bron! Eén van de manieren om dit gezamenlijk vorm te geven, is een estafette van artikelen in kerk- en parochiebladen in het jaar 2013. De estafette gaat als volgt in zijn werk. Een protestant noemt zijn of haar favoriete bijbelverhaal en schrijft er een persoonlijke toelichting bij: hoe kleurt dit Bijbelverhaal mijn persoonlijk geloof? Wat betekent het voor me? Vervolgens wordt een katholieke opvolger gezocht. Deze beschrijft op haar/zijn beurt een verhaal van voorkeur; dit artikel wordt de daaropvolgende maand gepubliceerd, enzovoorts… Met bovenstaande toelichting gingen tien mensen aan het werk. Het zijn persoonlijke, indrukwekkende verhalen geworden, die werden opgenomen in het kerkblad voor protestants Parkstad, Drieluik, in het Parochienieuws van de Pancratiusparochie, op de websites van de Andreasparochie en de parochies in Voerendaal en Kunrade. Tevens werden de teksten op de website van de Raad van Kerken Parkstad geplaatst. Het initiatief is in 2014 in de kring van de Andreasparochie aan de Heerlerbaan voortgezet. Wanneer anderen het idee willen overnemen, om ook op deze manier het onderlinge geloofsgesprek voort te zetten, is dat iets om ons over te verheugen! ds. Sophie H.H. Bloemert
Bijbel-verhaal-estafette in 2013
Van 11 oktober 2012 tot 24 november 2013 vierde de Rooms Katholieke Kerk het Jaar van het Geloof, afgekondigd door emeritus-paus Benedictus. Het doel is: hernieuwde bekering en herontdekking van het geloof met het oog op het getuigenis van christenen in de wereld. Hiermee verbonden is de herdenking van de start van het Tweede Vaticaans Concilie (1962-1965). Dit Concilie wilde zich afstemmen op wat de Kerk te doen stond, in een veranderende samenleving en met de grote rijkdom van het evangelie van het begin. Er is een website opgezet: www.jaarvanhetgeloof.nl.
VAN HET
15
2012 2013
Ds. Sophie Bloemert was in de jaren 2005 – 2010 als predikant verbonden aan de Protestantse Gemeente Heerlen. Sinds 2011 werkt zij als predikant in landelijke dienst van de Protestantse Kerk in Nederland voor Zuid-Nederland. Vanaf 2006 is zij lid van de Raad van Kerken Parkstad.
Emmausgangers, Jurry Pott
16
LUCAS 24:
1 13 – 35:
Het zijn twee mensen voor wie ik al jaren een zwak heb: die twee onderweg van Jeruzalem naar Emmaus. Zij immers ervaren aan den lijve het Bijbelwoord: Waar er twee of drie in Mijn Naam bijeen zijn, ben Ik in hun midden. Kleopas en zijn vriend – of vriendin: mensen, druk met hun eigen sores. Ze zijn deel van Gods volk onderweg, maar of ze dat beseffen? Naar Emmaus gaan ze; Jeruzalem keren ze de rug toe. Daar is zoveel voorgevallen! Daar heeft hun voorganger Jezus geleden, Hij is er gestorven en begraven. Jezus op wie ze hun vertrouwen hadden gevestigd. Jezus, zoon van God, die mens onder de mensen wilde zijn. Hij was niet laf, maar had lef, had hart voor mensen. Hij trad buiten de platgetreden paden, ging nieuwe wegen met de oude woorden, zette mensen recht op hun benen en gaf ze weer levenskracht, vitaliteit, hoe klein ze ook waren (geweest). Jezus voedde het verlangen naar toekomst, naar nieuw leven, maakte op Zijn manier plannen met mensen. Dat is nu allemaal over, voorbij.
de Emmausgangers
Ik zie ze gaan: Kleopas en de ander, die van Lucas geen naam kreeg. Dus kunnen we onze eigen naam invullen, alsof we ook mee lopen. En ik weet zeker: gespreksstof voldoende. Over hoe het met geloof was, eens… over hoe het had kunnen zijn… over volle kerken van weleer, over plannen die zijn gemaakt en op niets uitliepen. Nog altijd zijn er verwachtingen, die in rook opgaan. Nog altijd kunnen we ons teleurgesteld en moedeloos voelen: hoe moet het verder? Die gedachten met elkaar delen, is wezenlijk. Zo kunnen we omzien naar elkaar, onderweg. Juist als geloof op een laag pitje lijkt te staan en twijfel de kop opsteekt. Hoe kom ik dan verder, wij allemaal? Niet alleen met ons lijf, maar vooral met ons leven? Niet alleen met benen en voeten, maar liever nog met hart en ziel? Hoe komen gebogen, sjokkende mensen weer rechtop te staan? Wat voedt dan het geloof - om de toekomst in de ogen te durven zien? Terwijl ze met elkaar in discussie waren, voegde Jezus zelf zich bij hen en liep met hen mee. Maar hun ogen waren niet bij machte Hem te herkennen. Ik blijf het bijzonder vinden, dat zij het niet zien, en dat wij lezers meteen mogen weten: dat het Jezus de Opgestane, is die bij hen langszij komt. Jezus breekt in hun somberheid en teleurstelling in met die ene vraag: Waarover lopen jullie zo druk te praten? Hij geeft ze alle ruimte hun verhaal te doen en zet er vervolgens Zijn eigen Bijbelse verhaal naast – en hoe! Later zullen die twee van Emmaus zich realiseren: Was het niet hartverwarmend, zoals Hij onderweg met ons sprak en de Schriften voor ons opende? Ze hebben onderweg Jezus de Levende gehoord – en Hem niet herkend… Ze hebben aan tafel Jezus de Levende brood zien breken en delen – en ze herkennen Hem! Zo leren ze dat de woorden en daden van Jezus bij elkaar horen: tekenen van leven – na Pasen. Ze keren terug naar Jeruzalem en pakken op wat ze hadden achter gelaten. Nu is alles anders, het leven is nieuw geworden. Kleopas en zijn vriend(in): ik blijf ze volgen
17
Michiel Boon is parochiaan van de Pancratiusparochie in Heerlen. Michiel doet veel kerkenwerk, o.a. als acoliet in de parochie; ook is hij secretaris van de dekenale raad.
De werkers van het laatste uur, Rembrandt
18
MATTHEUS 20:
2 1 - 16:
Deze parabel die Jezus vertelt bevat voor mij een levensles, een groot aantal prachtige uitspraken en een hoopvolle boodschap. Een heel mooie aspect vind ik dat de heer des huizes op zoek gaat naar werkers. Het rijk der hemelen toch is gelijk aan een heer des huizes, die in de vroege morgen uitging, om arbeiders voor zijn wijngaard te huren. De arbeiders gaan niet op zoek naar Hem, maar Hij naar hen. Sterker nog, velen staan werkeloos te wachten. Hij roept hen niet allemaal tegelijkertijd, maar ieder op zijn eigen tijd. God roept u en mij. Geef ik gehoor aan de oproep wanneer hij komt? Wat ik vroeger altijd moeilijk vond was, dat werkers die al de hele dag werken net zoveel krijgen als werkers die slechts een uur gewerkt hebben. Sterker nog, de laatsten krijgen als eerste hun loon! Waarom? Is het eerlijk dat mensen die langer werken inderdaad dezelfde beloning krijgen als mensen die eigenlijk net bezig zijn? We zouden vaak zeggen van niet, terwijl als we goed lezen staat er toch dat iedere werker een afspraak heeft gemaakt over het loon. In bedrijven zie je vaak dat salarissen waar men mee akkoord is gegaan bij aanname, niet veel later vergeleken worden met collega’s en grappig genoeg altijd met de collega’s die meer hebben. Het is zo eigen aan de mens, in ieder geval aan mijzelf, om te gaan vergelijken. Dingen af te wegen naar verwachtingen die ik mezelf heb voorgehouden. Iets is eerlijk of niet eerlijk. Terwijl ik het nu een heel mooi gegeven vind, dat voor wie er ook werkt in de wijngaard van de Heer, het loon hetzelfde is.
De werklieden in de wijngaard
Het draait, wat mij betreft, dan ook om een keuze die ik als mens maak. Geef ik gehoor aan de oproep, ja of nee? Kies ik ervoor om te werken, ook al lijkt het misschien te laat? Durf ik mijn eigen gedachten, die wellicht suggereren dat het toch geen zin meer heeft, los te laten. Durf ik? Als we kijken naar de parabel zien we dat het nooit te laat is voor God. Een hoopvol gegeven voor iedereen. Kijk ook naar de goede moordenaar die in feite pas op het allerlaatste moment gehoor geeft. De werkers en ook wij weten waarvoor we werken: het rijk der hemelen, zoals dat aan het begin staat vermeld. De vraag is: beseffen we dit wel goed genoeg? Wie zijn wij om te bepalen wie daar binnenkomt? Zijn we ontevreden omdat iemand die later komt hetzelfde loon krijgt? Dat wordt voor mij ook mooi geïllustreerd door de volgende zinnen: Maar hij antwoordde één van hen: Vriend, ik doe u geen onrecht. Zijt ge niet voor een tienling met mij overeengekomen? Als ik eerder ben geroepen en mag werken in Zijn wijngaard, zie ik dat dan als straf dat ik meer beloning verwacht, of nee zelfs bijna als eis? Waarom voel ik mij niet tevreden met het feit dat ik geroepen ben en werken mag in plaats van werkeloos te zijn? Het is helemaal niet aan mij om iets te zeggen over het loon dat de Heer geeft. En zeker niet over iets dat mij helemaal niet toebehoort. Dat vind ik zo mooi als er even verderop staat: Of staat het me niet vrij, met het mijne te doen wat ik wil? Of zijt ge kwaad omdat ik goed bent? Op dat moment besef ik, iedere keer weer: ja, God is goed en wie ben ik om te oordelen over wat God doet? Ik heb een relatie met God en daar moet ik mij druk om maken. Met Hem, de Heer van de Wijngaard, heb ik een afspraak en ik hoef me niet bezig te houden met de afspraken die Hij met andere werkers heeft. Ik moet mijn werk doen, waar Hij me voor geroepen heeft. Doe ik dat? Werk ik volgens Zijn plan en niet het mijne?
19
Erik Bastiaan – Net is van protestantse huize. Geloof is voor hem altijd een belangrijke bron in zijn leven geweest. Beroepshalve is hij boekhouder en hij heeft grote interesse in de wetenschap. Naar eigen zeggen ’vreemd genoeg’ raakte hij gefascineerd in filosofie en schrijven. Inmiddels heeft hij drie romans gepubliceerd en diverse artikelen geschreven voor het kerkblad Drieluik.
Vanitas vanitatis, Salvador Dali
20
PREDIKER 3:
3 12-13:
Prediker, wat een ellendig Bijbelboek. Met veel gezwoeg heb ik het helemaal doorgeworsteld. Het is niet bepaald gezellige literatuur. Zeker niet als je net je eerste baan hebt en druk bezig bent met een zware avondstudie. De schrijver begint meteen goed: alles is ijdelheid (Prediker 1:2). Of lucht en leegte, zoals het in de nieuwe Bijbelvertaling staat. Werken, genieten en zelfs streven naar wijsheid levert volgens de auteur niets op. Waarom zou je nog gaan studeren, solliciteren en wat van het leven maken? Direct na Prediker ging ik verder met Hooglied. Dat Bijbelboek las ik in één keer uit. Zo maakte het depressief makende Prediker plaats voor de schoonheid van de liefde. Dat paste natuurlijk beter bij mijn levensfase.
De vrolijke prediker
Nu, ruim twintig jaar later, heb ik leeftijd dat ik net als Prediker voor het eerst wat kan terugblikken. Ik zie weer mijn jeugdige ambities. Werk, opleiding en levensdoelen. Het is totaal anders gelopen dan ik had gedroomd. Het is niet alleen mijn autisme dat mij zoveel problemen heeft bezorgd. Net zoveel desillusies heb ik gekregen door na te streven wat Prediker als ijdel beschouwt. Blijkbaar had ik zijn waarschuwingen niet begrepen. Die onuitroeibare ijdelheid is volgens mij een oorzaak van de huidige economische crises. Want hoe zou je anders het blinde streven naar meer en het binnenhalen van superbonussen kunnen omschrijven? Het gaat te ver om hier in dit artikel verder over uit te weiden. Toch voor mij is duidelijk geworden dat Prediker geen zwartkijker is maar iemand die tot inzicht is gekomen. Desondanks is het nog steeds niet mijn favoriete schrijver. Het is eerder dat ik de diepere wijsheid ben gaan waarderen. Wijsheid komt met de jaren en dat is met dit boek zeker het geval. Toch had ik het boek al lang terzijde geschoven als hij niet tot een inspirerende slotsom was gekomen: Daarom lijkt het mij voor de mens nog het beste vrolijk te zijn en het er goed van te nemen. Als hij kan eten, drinken en genieten van wat hij met zijn zwoegen heeft bereikt, is dat zeker een gave van God. (Prediker 3 : 12 - 13, Willibordvertaling) Ik moest juist aan deze Bijbeltekst denken toen ik telefonisch door de redactie werd benaderd om dit artikel te schrijven. Op dat moment had ik mijn clownspak al aan en stond ik punt om naar het carnavalgedruis te gaan. Ik weet dat je daar als goed protestant niet mag vertonen. Het feest staat immers haaks op de calvinistische soberheid. Maar gezien het oecumenische karakter van deze artikelreeks leek me deze uitspatting wel te rechtvaardigen. Dit Bijbelcitaat heb ik als motto meegenomen naar het carnaval. Het is ook een mooie tekst voor tijdens de vakantie. Vrolijk heb ik meegezongen, alles gegeten van poefelen tot friet zoervleesj en het bier heb ik ook niet laten staan. Het schrijven van dit artikel werd zo een waar feestje. Op weg naar huis ontstond het volgende gedicht: Ik zie de ontelbare sterren schitteren aan het eindeloze firmament. Hoe ijdel is het om die schoonheid te proberen te doorgronden? Op straat zie ik de confetti verwaaien in de wind, kleurrijk en reeds vergeten. Is dat niet het lot van ons allen? De stilte van de avond brengt mij thuis. Als ik terug denk aan het feest, hoor ik mijn hart God loven voor Zijn rijke gave.
21
Diaken Ton Batens is werkzaam in de Parochiefederatie Hoensbroek en de Parochiefederatie Schandelen. Hij is tevens staflid en studieprefect van het Theologisch Instituut Rolduc.
De verloren Zoon, Rembrandt
22
LUCAS 15:
4 11 – 32: De verloren zoon
Op de zondag dat in de Katholieke Kerk het evangelie van de verloren zoon (Lucas 15, 11-32) werd gelezen, kreeg ik de vraag of ik wilde schrijven over mijn lievelingsverhaal uit het evangelie. Dit gedeelte uit het evangelie van Lucas is juist het stukje dat mij het meest na aan het hart ligt. Op het verzoek kon ik dus geen nee zeggen. Ik ben er van overtuigd dat de Heer ons de weg wijst in het leven als je er maar naar wilt luisteren. Zo ook deze keer dus weer. Mijn naam is Ton Batens en ik ben in 2008 diaken gewijd in de Rooms Katholieke kerk door onze bisschop Frans Wiertz. Bijzonder? Nou, voor mij wel! Waarom? De eerste eenentwintig jaar van mijn leven ben ik Nederlands Hervormd geweest. Gedoopt, zes jaar lagere school op de tweede Ned. Herv. School in Hoensbroek. Daarna een katholieke middelbare school. Daar met nog een aantal leerlingen wekelijks godsdienstles gehad van ds. Faber uit Hoensbroek en bij hem ook in de Goede Herderkerk in Hoensbroek catechese gevolgd. Rond mijn negentiende kreeg ik verkering met mijn katholieke vrouw. Mijn schoonmoeder zaliger vond dat maar niets, die protestant met haar dochter. Dit was het begin van een omwenteling. Ik ben gaan nadenken over een eventuele overstap naar de RK kerk. Dit is er dus ook van gekomen. In militaire dienst kreeg ik van de aalmoezenier een boek van Huub Oosterhuis aangereikt. Zijn weg was niet mijn weg. Mijn weg was een half jaar lang wekelijks catechese in de RK kerk bij een geweldige zuster (Zr. Francesca, haar naam zal ik nooit vergeten) in het klooster van Imstenrade. Hierna ben ik opgenomen in de RK Kerk. Na ons huwelijk zijn zowel mijn vrouw als ik niet langer praktiserend gelovig gebleven. Het was een roerige tijd in gelovend Nederland. Dit en mijn “geforceerde” katholiek worden heeft bijgedragen aan mijn afhaken. Dit heeft dertig jaar geduurd. Tot…. wij voor een gebeurtenis in de kleine S. Janskerk in Hoensbroek moesten zijn. Op een woensdagavond in de avondmis. Met tegenzin was ik meegegaan. Tijdens de H. Mis overkwam mij een gevoel dat mij vreugde en aan de andere kant ook beklemming gaf. God, onze Vader riep mij naar huis en ik hoorde dat. Eerst probeerde ik dit los te laten. Maar Gods roepstem kun je niet negeren en het gevoel naar huis te moeten gaan werd steeds sterker. Uiteindelijk heb ik er met mijn vrouw over gesproken. Zij vond het geweldig. Pratend hierover met elkaar, hebben we samen de stap gezet om terug naar huis te gaan. We zijn met de pastoor gaan praten. Hij heeft ons de goede weg naar huis gewezen. Die weg moesten we zelf gaan. Na opnieuw een catechese van drie maanden ben ik gaan biechten. Een emotioneel moment voor mij. Op dat moment heb ik aan mijn Vader in de hemel gevraagd of ik als zijn knecht weer thuis mocht komen. Net als voor de verloren zoon werd het een feest voor mij. Bij de eerstvolgende H. Mis heb ik in Zijn lichaam in de H. Hostie voor het eerst in dertig jaar weer ontvangen. Een jaar later riep God mij om zijn dienaar te worden. Ik ben toen gestart aan de bijna vijf jaar durende opleiding tot diaken in onze kerk. Ik heb mij overgegeven aan Hem die mij riep. Inmiddels ben ik benoemd in de parochiefederaties Hoensbroek en Schandelen. Tevens ben ik staflid en studiesecretaris van het Theologisch Instituut Rolduc, het opleidingsinstituut van het Bisdom Roermond voor diakens en pastoraal werk(st)ers. Het verhaal van de verloren zoon spreekt mij bijzonder aan. Kunt u zich dat voorstellen?
23
Sander Dragstra (woonachtig in Hoensbroek) wil graag Joh. 3:16 toevoegen: “Want zo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon heeft gegeven, opdat ieder die in Hem gelooft, niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft”. En zo lief heeft Hij ook mij.
Bruiloft te Kana, Paolo Veronese
24
JOHANNES 2:
5 1 – 12 De bruiloft te Kana
In het tweede hoofdstuk in het evangelie van Johannes staat de geschiedenis van een bruiloft. Maria en Jezus en zijn discipelen waren er uitgenodigd. Deze geschiedenis spreekt mij aan door de eenvoud waarmee het beschreven is, maar ook dat hier het werk van de Heer begint waarvoor hij naar deze aarde is gekomen. Jezus is onder de feestgangers, een praatje hier en een groet daar; als mens onder de mensen. Dan gebeurt er iets bijzonders dat niet iedereen meekrijgt. Maria merkt dat er geen wijn meer is en meldt dit aan haar zoon Jezus. En dan het antwoord dat de Heer aan haar geeft: Wat heb ik met u te doen, vrouw? Mijn uur is nog niet gekomen. Dit onderonsje van moeder en zoon heeft heel veel te betekenen. Jezus is tot nu toe zijn ouders onderdanig geweest, lees Lucas 2 vers 51. Maar nu neemt Hij afstand van zijn aardse moeder en onderwerpt zich aan zijn hemelse Vader om zo het werk te doen waartoe Hij in deze wereld is gekomen. De familie van de Heer wordt fors uitgebreid. Lees Mattheüs 12 : 46-50: Wie de wil doet van mijn Vader die in de hemel is, die is mijn broeder, zuster en moeder. Maria wist dat dit eens zou gebeuren. Ze wordt niet boos, maar toont haar geloof in Hem, Jezus, die zij met al haar liefde heeft opgevoed. In wat zij tot de knechten zegt, ligt een wereld van emotie. In het Lucasevangelie wordt vaker gezegd dat Maria al de woorden opsloeg in haar hart. Nu toont ze haar geloof en wat er in haar hart leeft. Ze zegt: “Wat Hij u ook zegt, doet dat.” Maria weet dat Jezus de Zoon van God is. Daarom heeft ze het probleem aan Hem bekend gemaakt en door haar geloof in Hem haar instructies gegeven aan het personeel. Ik ben onder de indruk van het geloof van Maria, maar ook van de knechten die doen wat de Heer Jezus tot hen zegt. Het gedeelte dat nu volgt, heeft voor het begin van de bediening van de Heer grote waarde. Er staan zes lege stenen watervaten volgens het reinigingsgebruik van de Joden. Deze vaten moesten eigenlijk water bevatten om te reinigen. In feite werd hier de wet overtreden en de Heer gebruikt deze overtreding om Zijn genade te laten zien. Dat is wat mij zo aanspreekt in deze geschiedenis, dat de wet die mij mijn overtredingen duidelijk maakt, door de Heer Jezus gebruikt wordt om genade voor recht te laten gelden. Als de vaten gevuld zijn met water zegt de Heer tot hen: Schept nu en breng het aan de ceremoniemeester. Dan wordt het wonder openbaar. Het water verandert in wijn. Niet zomaar een wijntje, maar de beste die op dat feest geschonken werd. En de discipelen geloofden in Hem. Hebt u ook wel eens van die momenten dat u vreugde mist in uw geestelijke leven? Dat u zich leeg voelt, onbegrepen en de machteloosheid ervaart om daar weer bovenop te komen? Ga dan op zoek naar de lege vaten die er ongetwijfeld zullen staan en vul ze tot aan de rand met het levende water dat de Heer Jezus ons geeft, in zijn Woord, de Bijbel. Dit werkt reinigend en zal de vreugde weer terug brengen in uw leven met de Heer. Word geen slaaf van de wet. Door genade en het werk van de Heer Jezus op het kruis van Golgotha, mogen we kinderen van God zijn en daardoor erfgenaam van alle dingen die ons in de Bijbel beloofd worden. Wat zijn wij rijk in Christus.
25
Rob Nievelstein werkt mee als voorganger bij de communie-woorddiensten in de parochie te Kunrade bij pastoor Harrie Brouwers. De bijbel boeit hem zeer en daarbij is er vooral de uitdaging om de slag naar de dagelijkse praktijk te maken. Liefst met beelden uit het leven gegrepen.
Herkomst: www.ichthus.nu De Goede Herder
26
JOHANNES 10:
6
In de week vóór de Goede week 2013, werd Engeland bedolven onder en geteisterd door enorme sneeuwval. Wat diepe indruk op me maakte waren de T.V. beelden waarin een herder met zijn hond bezig is zijn bedolven schapen te redden. “Hier zit er nog een”, blaft de hond, en hij gaat, op het paniekerige af, met zijn schop te keer om zijn schaap vrij te graven. “Net op tijd, je hebt mazzel gehad, ”slaakt hij een kreet van vreugde en opluchting, terwijl hij de geluksvogel beetpakt en helpt. Zo stel ik me de Goede Herder voor. In diezelfde journaalbeelden, maar haaks op de vorige zie ik een man staan bij een transportbandje vol kuikentjes, moppige pluizebolletjes voor de versnipperaar. “Te licht bevonden en 25 eurocent waard”, was zijn kil en zakelijk commentaar. Wat een schril contrast.! Ik ben nóg onder de indruk. Bij de voorbereiding voor de overweging kwamen deze beelden boven drijven. Soms zijn we verdwaald, in nood, in paniek en zijn we blij als ons een helpende hand wordt toegestoken. Niet worden afgeschreven. Het was de kracht van Jezus. Ook wij moeten omzien naar elkaar. God heeft ons nodig. Hij roept ons op om zijn herder te zijn. Om elkaar niet te laten vallen. Steeds op zoek naar God en naar elkaar. Worden we gevonden? Of raken we in de versnipperaar?
27 - 30 De goede herder 27
Ds. Linda Flekken-Lange studeerde theologie aan de Rijksuniversiteit Utrecht en volgde de kerkelijke opleiding aan de Protestantse Theologische Universiteit. Sinds een aantal jaren is ze als pastor werkzaam in de zorgcentra en verpleeghuizen van de MeanderGroep Zuid-Limburg, in het bijzonder voor de Protestantse bewoners. Als predikant met bijzondere opdracht is ze verbonden aan de Protestantse Gemeente Oude Mijnstreek te Landgraaf.
Herkomst: via google/afbeeldingen, site Tetty Pols
28
7 ‘Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld’.
MATTHEUS 28:
16 – 20: Ik ben met jullie
Bovenstaande zin spreekt Jezus uit aan het einde van het Mattheüsevangelie. Uit deze belofte kon en kan ik kracht en troost putten en het heeft mij geholpen een periode van diepste duisternis in mijn leven te verdrijven. In Matteüs 28: 16-20 gaat het over de uitzending van de leerlingen. Zij gingen naar Galilea, naar de berg waar Jezus hen had onderricht, en toen ze hem zagen bewezen ze hem eer, al twijfelden enkelen nog (vs. 16-17). Twijfel overviel ook mij toen ons enig kind en dochter Pascalle in 2008 op 17-jarige leeftijd aan kanker overleed. Je eet, je drinkt en je haalt adem, maar daarmee was alles gezegd, want de zin van ons bestaan was immers weg. Wanneer Jezus zegt: Mij is alle macht gegeven in de hemel en op de aarde (vs. 18), waarom heeft Hij niet ingegrepen? Met mijn worsteling met de bekende geloofs- en levensvragen schoot ik niets op. Hoe kon ik verder? Ik moest het over een andere boeg gooien. Omdat mijn man uit de RK-traditie komt en ikzelf van Protestantse huize ben, is onze Pascalle in oecumenische zin gelovig opgevoed. Zo hebben we o.a. Taizé bezocht. Bewust zijn we van jongs af aan hiermee begonnen, waardoor Pascalle een sterk geloofsleven kon ontwikkelen. Zij was erg gelovig en droeg dit ook uit. Niet alleen door woorden, maar vooral door de manier waarop ze in het leven stond. Ondanks alle ellende die bij haar ziekte hoorde, het nagenoeg blind geworden zijn en de pijnen, kwam er geen onvertogen woord over haar lippen, was ze niet opstandig tegenover God of tegen ons. Ze nam het zoals het kwam en maakte er het beste van. Sommigen heeft dit versterkt in hun geloof en anderen juist weer oog laten krijgen voor God. Gaandeweg heb ik geprobeerd, in navolging van Pascalle, God weer te zien als bron van geloof, hoop en liefde. Normaal leren kinderen van hun ouders, maar hier gebeurde het ook andersom. Dankzij mijn studie, onze werkzaamheden voor de kerk en door ons in te zetten voor anderen leerden wij te overleven en – hoe wonderbaarlijk - weer zin te geven aan ons bestaan. Geroepen door God heb ik gehoor gegeven aan wat Jezus in vs. 19 en 20 aan zijn leerlingen opdraagt: Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen… en ben ik inmiddels werkzaam als pastor in verschillende zorgcentra. Ook al zullen veel vragen onbeantwoord blijven en begrijp ik God niet altijd, toch geloof ik in Zijn trouw. Als Hij altijd met ons is, kunnen we altijd tot Hem bidden en om hulp vragen. God helpt, maar niet altijd op de wijze waarop wij dat willen of wensen, maar zoals Híj denkt dat goed voor ons is. Dit herinnert mij aan de lievelingsspreuk van onze Pascalle: God vervult niet al onze wensen, maar wel Zijn beloftes. Vol Godsvertrouwen is Pascalle heengegaan en dwars door mijn tranen van verdriet, pijn en gemis heen vertrouw ik in de troostrijke en geruststellende woorden van Jezus: Ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voltooiing van deze wereld (vers 20). Ik ben met jullie zegt Jezus. Méér kunnen we toch niet wensen?! Mijn geloof en dat van Pascalle wil ik graag doorgeven door het estafette-stokje nu over te dragen.
29
Math Gulpers lid van het Pastoraalteam van de St. Andreasparochie Heerlerbaan en Directeur binnen de MeanderGroep ZL.
30
MATTHEUS 7: 12
8
Liefhebben. Bijbelse definitie van liefde: Behandel anderen steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. (Mattheüs 7:12) Deze tekst spreekt mij zeer aan en volgens mij is dit het streven van veel mensen. Echter in het echte leven blijkt dat - de ander lief hebben en de ander behandelen zoals ik zelf behandeld wil worden - een moeilijke opgave is. Wij kunnen er het hele leven aan werken en dan nog moeten wij constateren dat het voor een deel niet gelukt is. Als ik naar de wereld kijk zie ik grote verschillen in hoe mensen behandeld worden. Soms kan ik nauwelijks nog liefde ontdekken en op andere plaatsen gebeuren mooie dingen en raak ik ontroerd van de stroom van liefde die ik mag waarnemen. Ook kortbij gebeurt dit en soms maak ik er deel van uit. Ik kan echt liefhebben en de ander behandelen zoals ik zelf behandeld wil worden, maar vaak loopt het toch net even anders.
Liefhebben
Ik wil u meenemen naar enkele gebeurtenissen van de afgelopen dagen en laat het graag aan u over of hierbij sprake was van liefhebben en de ander behandelen zoals ik behandeld wil worden. Enige weken geleden werd ik gewezen op een mail van een oud-collega waarmee ik veertig jaar geleden samen werkte. Misschien hadden wij elkaar toen lief, in elk geval begrepen wij elkaar en wij deelden veel met elkaar. Ondanks dat wij al tientallen jaren nauwelijks contact met elkaar hadden, vroeg zij in die mail of ik contact met haar kon opnemen en meldde dat ze ernstig ziek was en in een verpleeghuis verbleef. Omdat ik vakantie had stelde ik het bezoek uit en bezocht haar daarna. Ze herkende mij direct toen ik binnen kwam en de ontmoeting was warm en hartelijk. Wij waren snel terug in de tijd dat onze contacten intensief waren. Ook kwam het huidig lijden aan de orde en het afscheid willen nemen van het leven dat spoedig zou gaan plaats vinden. Het was fijn om zo samen te zijn en dit met elkaar te delen. Bij het afscheid wilde ze mijn mobiele nummer, dat ik haar ook graag gaf, met de opmerking dat ze mij steeds kon bellen en als ik iets voor haar betekenen kon zou ik dat zeker doen. Na enkele omhelzingen ben ik weg gegaan. Op weg naar huis had ik een goed gevoel, maar ook een beetje schuldgevoel dat ik niet eerder op de mail gereageerd had. Door diverse bezuinigingsplannen kunnen wij een aantal prachtige initiatieven die wel geld kosten maar geen directe opbrengsten genereren, niet langer behouden en moeten wij afscheid nemen van enkele prima medewerkers. Bij het geven van uitleg over de situatie en het geven van de boodschap is het voor mij niet mogelijk om uiting te geven aan liefhebben en/of de ander behandelen zoals ik zelf behandeld wil worden. Ook al tracht ik zo zorgvuldig mogelijk te handelen, de boodschap blijft negatief en de gevolgen zijn meestal groot voor de betrokkenen. Het blijft lastig om aan te geven wat beter zou kunnen of waar ik in gebreke blijf. Ik probeer naar anderen te luisteren. Of ik alles hoor blijft de vraag. Tot slot kan ik u zeggen dat het een enorme opgave is om echt lief te hebben en de ander te behandelen zoals ik zelf behandeld wil worden. Echter volgens mij dit is de enige weg om te komen tot een betere wereld, een wereld zoals Jezus dat bedoeld zal hebben. In het geloof op een betere wereld wil ik graag het estafettestokje doorgeven.
31
Henk Hagreis is na zijn werkzame leven bij Philips actief geworden in de kerkenraad van de Protestantse Gemeente Oude Mijnstreek als voorzitter kerkenraad en ouderling-kerkrentmeester.
De kring kan groeien of krimpen maar de mensen laten elkaar niet los.
32
Handelingen 2:
9 42 - 44
‘En zij hielden vast aan de leer van de apostelen, de gemeenschap met elkaar, het breken van het brood en het zeggen van de gebeden. De apostelen deden veel indrukwekkende wonderen, wat iedereen met ontzag vervulde. Allen die geloofden, vormden een gemeenschap en deelden alles samen.’ Deze tekst over het leven van de eerste christenen heb ik altijd heel inspirerend gevonden omdat het je aan het denken zet over je eigen wijze van leven en hoe je als geloofsgemeenschap wilt functioneren. Als ouderling van een studentengemeente was er een eerste kennismaking met de tekst en maakte ik heftige discussies mee in de studentenkerkenraad hoe ver dat alles samen delen wel moest gaan. Er waren veel meningen over hoe je als christen zou moeten leven. Een verregaand standpunt was toen dat het bezit van eigen boeken in een boekenkast al te ver ging en dat het gemeenschappelijk bezit zou moeten zijn bijvoorbeeld in een bibliotheek. Onze studentenpredikant met uiteraard een groot aantal studieboeken werd er wel eens wanhopig van. Mijn vader werkte bij de douane en mijn ouders woonden in de dertiger jaren in Schaesberg en kerkten daar toen in een school. De weg naar Heerlen te voet hoefden ze voor de wekelijkse diensten dus niet te maken. Voor de doop van mijn zus door ds. Mol maakten ze op 29 januari 1939 wel de tocht naar de kerk aan het Tempsplein in Heerlen. Dat was een periode waarin het aantal protestanten in de plaatsen rond Heerlen sterk toenam. De protestanten gingen in die groei en vanuit hun geloof en het samen delen de kansen grijpen die er lagen. Er werden nieuwe geloofsgemeenschappen vormgegeven, er werden kerkgebouwen gebouwd en predikanten beroepen. De contacten tussen de geloofsgemeenschappen werd door de jaren wat minder maar het gezamenlijk geloof werd behouden.
Het leven van de eerste gemeente
Nu zo’n vijfenzeventig jaar later zitten we in de omgekeerde beweging. Als land moeten we leren om te gaan met geen of beperkte groei en de regering moet samen met ons de bakens gaan verzetten. In de protestantse kerk is het al niet anders. De afname van het aantal leden is al tientallen jaren aan de gang. Veel ouders van jonge gezinnen zijn wel gedoopt maar hebben geen belijdenis van hun geloof meer gedaan. Veel van hun kinderen zijn al niet meer gedoopt en de grootouders overlijden. Als we de situatie in Parkstad op die manier overzien dan lijkt het een somber beeld met een slecht toekomst perspectief. Naar mijn mening zijn we, als we op die manier naar het heden blijven kijken, op een vruchteloze en heilloze weg. We kunnen er ook anders naar kijken, naar de toekomst en de kansen zien; net als onze ouders die in hun tijd kansen zagen. We delen samen ons geloof, laten elkaar niet los en vormen een gemeenschap. We omringen elkaar met extra zorg en geduld, geven elkaar aandacht en tijd en zoeken samen een weg en mogen alles samen delen. We vertrouwen op God en grijpen de kansen en mogen een teken zijn van Gods koninkrijk. Dan zal de Protestantse Gemeente Parkstad zeker vrucht dragen en gezegend zijn.
33
Pastoor Freek Jongen is pastoor te Schaesberg en Nieuwenhagerheide.
Pinksterafbeelding, Savelbergkroon Pancratiuskerk te Heerlen
34
HAND. 2:
10 1 - 11
JOH. 20: 19 - 23
Bij het wachten op de trein hebt u het ongetwijfeld wel eens gezien: De beugel op het dak van een locomotief beweegt zich langzaam omhoog totdat de beugel contact maakt met de bovenleiding. Het knettert, het vonkt, de locomotief krijgt stroom en pas dan is het mogelijk om het grote gewicht van een hele trein in beweging te brengen. De benodigde kracht is aanwezig.
Met u zou ik willen nadenken over de vraag: Waar halen wij eigenlijk de kracht vandaan om in beweging te komen? Met eten, drinken en het bezoek aan de sportschool zijn we er nog niet. We hebben ook de nodige mentale kracht nodig om op de been te blijven. In deze tijd hebben juist velen te maken met een burn-out, en voelen zich uitgeblust en opgebrand. Jullie zullen de kracht van de Heilige Geest ontvangen, zo kondigde Jezus al aan. En met Pinksteren is het dan zover: De Heilige Geest daalde neer over de apostelen. Ze voelden Jezus’ vuur in zich branden, en veranderden van dooie leerlingen in levende getuigen. Pinksteren wil zeggen dat ook wij weer nieuwe spirit krijgen, en de Blijde Boodschap van Jezus christus vol overtuiging met enthousiasme en vreugde uitdragen, en aan anderen weer leven en toekomst geven.
Pinksterfeest
Het is echter geen gemakkelijke opgave in ons persoonlijk leven, in ons gezin, in onze parochies gestalte te geven aan de zending die wij met Pinksteren hebben ontvangen. Mensen worden in deze tijd soms door moedeloosheid en twijfel bedreigd. Er zijn misschien ouders en grootouders die zich afvragen: naar welke kerk en naar welke maatschappij zijn onze kinderen en kleinkinderen op weg? We voelen met z’n allen de pijn dat we niet in staat zijn de boodschap van Jezus als een bezieling door te geven aan jonge mensen. Mensen die afhaken, onverschillig worden en het wel voor gezien verklaren. Vandaag de dag zou ik niet oppervlakkig aan deze vragen voorbij willen gaan. Daarvoor wordt er onder ons te veel pijn aan geleden. Op Pinksteren durf ik echter toch tegen u te zeggen: We hoeven het niet op eigen kracht te doen. Het eigenlijke succes van onze parochiegemeenschappen hangt af van Gods Geest, die in staat is telkens weer nieuw leven te laten ontstaan, waar wij dachten dat het dood was. Ik hoop en ik bid dat wij door die Geest mogen worden geleid als een houvast. Dat wij op dat geloof mogen steunen als een dagelijkse bron van vreugde. En dat de kracht van de Heilige Geest de “locomotief” van het doorgeven van het geloof in onze parochies in beweging houdt.
35
36
37
38
RAMSES SHAFFY:
We zullen doorgaan, met de stootkracht van de milde kracht om door te gaan, in de sprakeloze nacht We zullen doorgaan We zullen doorgaan, tot we samen zijn We zullen doorgaan, met de wankelende zekerheid Om door te gaan, in een mateloze tijd We zullen doorgaan We zullen doorgaan tot we samen zijn We zullen doorgaan, met het zweet op ons gezicht Om alleen door te gaan, in een loopgraaf zonder licht We zullen doorgaan we zullen doorgaan, tot we samen zijn We zullen doorgaan, telkens als we stilstaan Om weer door te gaan, naakt in de orkaan We zullen doorgaan We zullen doorgaan, tot we samen zijn We zullen doorgaan, als niemand meer verwacht Dat we weer doorgaan, in een sprakeloze nacht We zullen doorgaan We zullen doorgaan, tot we samen zijn
We zullen doorgaan 39
veertig jaar raad van kerken parkstad
10
We zullen doorgaan
Colofon Met dank aan: ds. Tia Braam, dr Paul Brombacher, ds. Dick Kruyt, Zr Gemma Küppers, pastoor Martien Mesch, mw Hilde Mietus, dhr Lex Pasman, mw Inge Visser Fotografie: Frederik van Berkel, Sophie Bloemert, Ko van de Lagemaat Eindredactie Sophie Bloemert Grafische verzorging Schrijen-Lippertz, Voerendaal Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door een gift van: Frans Gijzels Stichting Oplage: 500 exemplaren Heerlen, november 2014
40