Kwartaalmagazine over energiebeleid nr 13 september 2008 www.lumen-magazine.nl
markt | maatschappij | meningen
Øystein Løseth, ceo van Nuon ‘Een strategische partner kan ons helpen met het ontwikkelen van het bedrijf’
10 jaar liberalisering
Wat heeft het ons gebracht?
lumen | 1
Inhoud 4. Voorhoede Alberta in avant-garde van afvang * Schilderachtige energie * Rijden op varkensvet * Land van de rijzende waterkracht * Mexico in trek vanwege wind * Kartonnen kangoeroe * CO2 opslaan met bakpoeder-ingrediënt
6
6. Dossier Liberalisering
‘Privacy is een heikel punt bij slimme meters’
16
Tien jaar geleden begon de energieliberalisering in Nederland. Gestreefd werd naar betaalbare elektriciteit, betere service voor de klant en een gelijke concurrentiepositie voor alle energiebedrijven. Heeft het ons gebracht we ervan verwachtten?
13. Column Peter Molengraaf ‘De energiewereld staat aan de vooravond van een informatierevolutie,’ aldus de directievoorzitter van het zelfstandige netwerkbedrijf dat wordt afgesplitst van Nuon.
14. Infographic kolenprijs De gemiddelde importprijs van steenkool doet nauwelijks onder voor de gemiddelde stijging van de olieprijs.
16. Rondetafeldiscussie De slimme meter, een apparaat dat zeer gedetailleerde informatie over energieconsumptie kan verzamelen, wordt wellicht verplicht voor alle Nederlandse huishoudens. Is dat wel zo’n goed idee? Hoe zit dat bijvoorbeeld met de privacy? Drie betrokkenen in discussie.
23 2 | lumen
20. Nieuwsanalyse Een beleidsmaker analyseert en becommentarieert recent nieuws. Dit keer: Gert-Jan Swaving, programmamanager Energie van de provincie Groningen.
lumen | inhoud
23. Beeldreportage België België blonk tot voor kort nog niet echt uit in duurzame initiatieven. Maar daar komt gestaag verandering in. De kerncentrales gaan de deur uit, en investeerders zien mogelijkheden in biobrandstoffen.
36. Best practices Openbare verlichting is een dankbaar onderwerp voor energiebesparing. Maar gewoonweg energiezuinige lampen indraaien is wel erg simpel gedacht. ‘Je bespaart juist energie door verlichting beter te verdelen.’
36
39. Column Charles Groenhuijsen
‘Windenergie is booming’
‘Het benzinegebruik van ons huis-op-wielen is een zorgvuldig gekoesterd geheimpje.’
40. Oud & Nieuw Huishoudelijke apparaten zijn aan heel wat veranderingen onderhevig, zo ook de badkuip. De ontwikkeling van tobbe tot douche.
42
42. Investeerders in duurzame energie Duurzame projecten mogen rekenen op steeds meer steun van investeerders. Waarom zijn windmolens en zonnepanelen nu opeens wel interessant?
46. Interview Øystein Løseth, bestuursvoorzitter van Nuon: ‘Nuon is in de Europese context een relatief klein bedrijf. Daarom zoeken wij een internationale partner.’
50
50. Kunst & Energie Kunstenaar Joost Conijn bouwde een auto die niet alleen van hout is, maar er ook op rijdt.
52. Pioniers Bijna alles wat Frank Pringle in zijn ‘magnetron’ gooit, transformeert tot olie.
lumen | 3
Tekst Joost Bijlsma | Foto Getty Images
Alberta in avant-garde van afvang OTTAWA - CANADA De Canadese regering heeft plannen om twee miljard dollar te investeren in het afvangen en opslaan van koolstofdioxide. Met dit geld moet het lukken om in 2015 minstens drie opslagprojecten te realiseren. Begin 2008 maakten negentien Canadese energiebedrijven bekend dat ze investeren in een opslagproef in een ondergronds zoutwaterreservoir in Alberta. Dat juist deze staat streeft naar CO2-afvang en -opslag is niet toevallig. Allereerst leent de lokale bodem zich goed voor opslag. Een andere reden is de aanwezigheid van teerzanden, waaruit op grote schaal olie wordt gewonnen. Bij dit proces komt veel koolstofdioxide vrij, wat verplichtingen schept. Om ervoor te zorgen dat Canada daadwerkelijk koploper in afvang en opslag wordt, heeft de regering samen met Alberta een heuse ecoEnergy Carbon Capture and Storage taskforce in de steigers gezet. www.technischweekblad.nl
Schilderachtige energie SWANSEA - ENGELAND Een team van de universiteit van Swansea heeft een verf ontwikkeld die energie uit zonnestralen wint. Stalen onderdelen die met de betreffende coating zijn behandeld, kunnen zonnewarmte verzamelen die kan worden ingezet voor de verwarming van gebouwen. De verf vangt de zonnewarmte vooral op uit diffuus licht, waardoor deze methode geschikt is voor gebruik in landen als Engeland en Nederland. Gerekend wordt met een (lage) energieopbrengst van plusminus 5 procent. De ontwikkelaar van de verf, professor Dave Worsley, werkt nauw samen met staalproducent Corus.
www.energy-online.net
RIJDEN OP VARKENSVET EMMEN - NEDERLAND Het bedrijf Sunoil wil steeds meer dierlijk vet uit slachterijen gebruiken om biodiesel van te maken. De eerste Nederlandse biodieselfabriek verkoopt de milieuvriendelijke brandstof onder meer aan Duitse tankstations. De onderneming streeft naar een productie van 80 miljoen liter volgend jaar. In het begin gebruikte het bedrijf alleen koolzaadolie als grondstof. In de loop der tijd is Sunoil overgestapt op frituurvet en nu gebruikt het dus ook varkensvet. Reden van de overstap: het vet levert een in verhouding hogere koolstofdioxidereductie op dan de olie uit koolzaad. www.energyvalley.nl
4 | lumen
voorhoede | wereldnieuws
KARTONNEN KANGOEROE
Mexico in trek vanwege wind OAXACA-MEXICO Het land van de tortilla en de sombrero is inmiddels ook in trek als locatie voor windprojecten. In Mexico zijn plannen voor een kleine 4000 megawatt nieuwe windcapaciteit. Onderzoeksorganisatie 3Tier heeft de complete potentie van windenergie in Mexico onlangs gedetailleerd in kaart gebracht. Met name de Zuid-Mexicaanse deelstaat Oaxaca staat in het middelpunt van de belangstelling. Dit gebied staat te boek als een van de beste windlocaties ter wereld. Grote energiebedrijven zijn al begonnen met grootschalige initiatieven. In Oaxaca heeft een van die projecten verdeeldheid gezaaid onder bewoners. Sommige dorpen willen wel meewerken aan de plaatsing van windmolens, andere niet.
MELBOURNE - AUSTRALIË Een enorme witte nepkangoeroe moet meer inzicht verschaffen in het klimaatprobleem. Wetenschappers plaatsen een 32 meter lange kartonnen versie van het Australische nationale symbool bij de Monash-universiteit in Melbourne. Dit object wordt jaarlijks vanuit de ruimte op de gevoelige plaat vastgelegd. Zo kunnen wetenschappers meten of er veranderingen zijn in de hoeveelheden teruggekaatst licht (Albedo-effect), wat meer inzicht kan verschaffen in de opwarming van de aarde. Ook in de Verenigde Staten, Frankrijk, België, Finland, Zweden, Noorwegen, Wales, Israël en Singapore worden dergelijke figuren neergelegd. Wie bij de zuiderburen straks dus een enorme kartonnen frietzak of Manneken Pis ziet, weet waar deze voor dient. Reuters
Land van de rijzende waterkracht TOKIO - JAPAN Een boost in het aantal hydro-elektrische centrales. Daarnaar streeft Japan. Nu zijn er al plannen voor 38 gloednieuwe opwekeenheden. Dat zouden er in 2030 182 kunnen worden, als de regering de bouwsubsidie verhoogt van 10-20 procent naar 50 procent van de bouwsom. De minister van industrie overweegt sterk om dit te gaan doen, om zo lokale overheden te stimuleren om kleine en middelgrote waterkrachtcentrales te bouwen. Waterkracht is belangrijk in Japan, dat verder weinig eigen energiebronnen heeft. www.japantoday.com
lumen | 5
IN HET KORT Tien jaar geleden is een start gemaakt met de liberalisering van de Nederlandse energiemarkt. Doelen waren: betaalbare elektriciteit, betere service voor de klant en een gelijke concurrentiepositie voor alle energiebedrijven. Over de gevolgen van de liberalisering lopen de meningen uiteen. Een ding is duidelijk, het liberaliseringproces heeft ontegenzeggelijk veel dynamiek opgeleverd in de sector.
6 | lumen
dossier | liberalisering
10 jaar liberalisering van de energiemarkt
Is vrij ook echt beter? Betaalbare elektriciteit, betere service voor de klant en bovendien een gelijke concurrentiepositie voor alle energiebedrijven. Met die doelen werd tien jaar geleden in Nederland de energiemarkt geliberaliseerd. Maar zijn die doelen ook bereikt? Wat heeft de liberalisering ons opgeleverd? Tekst Monique Smits | Foto Rob Marinissen
A
an het einde van de vorige eeuw, ruim veertig jaar nadat de voorloper van de EU, de EEG, was opgericht, beheersten regionale staatsmonopolies nog steeds heel Europa. Om hier een eind aan te maken en de weg vrij te maken voor concurrentie stelde de Europese Commissie dat alle EU-landen vanaf 1 juli 2007 de energiemarkt moesten liberaliseren. Een geliberaliseerde energiemarkt maakt immers deel uit van het Europese gedachtegoed van vrij verkeer van kapitaal, goederen, diensten en personen. Het was het startsein voor een aantal grote veranderingen met het doel de efficiency in de energiesector te verhogen en de afnemer keuzevrijheid tussen energieleveranciers te geven. lumen | 7
Jacques de Jong: ‘Dankzij de liberalisering zijn de kwaliteit van levering en de prijzen beter geworden’
Kinderziekten te boven Nederland wilde dat iedereen zo snel mogelijk van de keuzevrijheid kon profiteren en maakte daarom vaart om de liberalisering al op 1 juli 2004 gereed te hebben. In eerste instantie heel voorzichtig: vanaf 1999 konden enkele grote bedrijven stroom kopen bij het bedrijf van hun keuze. Het midden- en kleinbedrijf volgde in 2002. Voor consumenten werd in 2001 de markt voor groene energie vrijgegeven, in 2004 mochten ze ook voor nietgroene energie gaan winkelen. Begin dit jaar liet minister Van der Hoeven (Economische Zaken) in haar evaluatie van het marktwerkingsbeleid de Tweede Kamer weten dat ‘het opnieuw ordenen van markten in het algemeen met valkuilen omgeven is’. De conclusie van het rapport is dat dankzij de liberalisering de consument meer keuzevrijheid heeft gekregen, de doelmatigheid is gestegen en de toegankelijkheid van diensten gelijk is gebleven. Maar geldt dit ook voor de energiemarkt? Wat heeft de liberalisering de energiemarkt gebracht? Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor de huishoudens en voor de grootverbruikers?
Ontwikkeling elektriciteitsprijs voor de industrie over de afgelopen tien jaar Elektriciteitsprijs excl. regulerende energiebelasting (REB) indexcijfers (2000 = 100) 200
150 0
100 0
50 ‘98
8 | lumen
‘99
‘00
‘01
‘02
‘03
‘04
‘05
‘06
‘07
Door zijn jaren bij KPN, dat destijds ook de markt op moest en daardoor grote behoefte had aan innovatieve en klantgerichte producten, kent Kjartan Skaugvoll, directeur Retail bij Nuon, het klappen van de zweep. Maar dat het versturen van een eenvoudige energierekening naar klanten die waren verhuisd of van bank waren verwisseld tot een crisis bij Nuon zou leiden, had hij nooit kunnen vermoeden. Boze klanten haalden hun gram in de pers en bij consumentenprogramma’s vanwege foute energierekeningen of rekeningen die veel te laat werden verstuurd. Terwijl de liberalisering van de energiemarkt juist tot een betere dienstverlening moest leiden. De kinderziekten is Nuon inmiddels te boven gekomen. In de kwartaalmetingen naar tijdige facturering van de toezichthouder is Nuon nu een van de best presterende bedrijven. ‘En ook de klanttevredenheid is enorm gestegen. Dat is cruciaal voor Nuon omdat het principe van marktwerking is, dat de klant de baas is. En die baas kiest een andere leverancier als hij niet tevreden is.’
Torenhoge verwachtingen De intentie van de energieliberalisering was het creëren van meer concurrentie zodat consumenten konden profiteren van betere service en scherpe prijzen. Destijds werd door de regering ook het beeld geschapen dat liberalisering tot echt lagere prijzen zou leiden. Daardoor waren de verwachtingen torenhoog.Voor de consument was het des te teleurstellender dat hij meer voor energie moest gaan betalen. Die wees dan ook met een beschuldigende vinger naar de energiebedrijven. Maar juist de prijs heeft niets te maken met de vrijmaking van de energiemarkt. De hoge prijs komt voornamelijk door de hoge olie- en gasprijzen. ‘Daar valt niet tegen op te boksen’, zegt Rob van Rees, directeur/oprichter van groene-energieleverancier Greenchoice, een bedrijf dat zonder liberalisering van de sector niet had kunnen bestaan. ‘Een energiebedrijf koopt bijvoorbeeld gas in voor 35 cent en verkoopt het voor 36 cent. Met die marge van een cent kun je niet een grondstofprijsstijging van 10 cent compenseren. Maar de concurrentie zorgt ervoor dat de marges dun blijven. Er worden bij energieleveranciers geen overwinsten gemaakt.’ De almaar stijgende prijzen zitten ook de organisatie van
dossier | liberalisering
De Russische president Medvedev en de Duitse bondskanselier Merkel in Berlijn in 2005. Op zijn eerste officiële bezoek in de Europese Unie beloofde Medvedev een nauwere samenwerking met Duitsland op het gebied van energie. Foto Anatoli Zhdanov (Hollandse Hoogte)
energiegrootverbruikers, de VEMW, al jaren hoog. ‘De oorzaak is dat we te veel gas gebruiken voor de opwekking van elektriciteit’, zegt voorzitter Ton Spoor. ‘Vroeger was de elektriciteitsprijs ook een punt van constante discussie tussen de overheid en de grootverbruikers. Tien jaar geleden was de prijs voor elektriciteit in Nederland en de omringende landen verschillend, en dat prijsverschil is er nog steeds. Dat los je met liberalisatie niet zomaar op. En wat gas betreft: vóór de liberalisatie betaalden we er marktprijzen voor, en nu ook. Het voordeel van de gasvoorraad gaat naar de overheid en niet naar de grootverbruikers. We hebben weliswaar meer variaties zien ontstaan in prijzen en contractvormen, maar er is nog maar een beperkt aantal keuzemogelijkheden en de liquiditeit op de markt is nog onvoldoende.’ De vraag is wat er was gebeurd als er geen liberalisering was geweest, zegt Skaugvoll. ‘Dan had de overheid op basis van de ontwikkelingen op de grondstoffenmarkt de energieprijzen vastgesteld en had de consument dezelfde prijsstijging gezien.’
Dynamiek in de sector Lagere prijzen voor gas en elektriciteit waren niet zozeer de doelen van de liberalisering, zegt Jacques de Jong van
instituut Clingendael. ‘Meer innovatie, dat is eigenlijk de hele insteek geweest van de start van de liberalisering.’ De Jong, die van 1998 tot 2003 directeur van de Dienst uitvoering en Toezicht Energie (DTe) was en aan de wieg heeft gestaan van het liberaliseringsproces, vindt dat het ontegenzeggelijk veel dynamiek heeft opgeleverd in een sector die in zichzelf was gekeerd en weinig openstond voor prikkels van buiten. ‘Daarbij zijn de kwaliteit van levering en de prijzen beter geworden. Of dat ook voor kleinverbruikers het geval is, daar kun je vraagtekens bij plaatsen. Dat komt ook doordat veel consumenten het niet echt interessant vinden om te gaan shoppen.’ De marktwerking in de energiesector is aan strenge regels gebonden en de Energiekamer (voorheen DTe) houdt daar toezicht op. Skaugvoll: ‘Er is steeds meer regulering gekomen sinds het vrijkomen van de markt. Al die regels zorgen ervoor dat alle bedrijven dicht bij elkaar blijven zitten in hun prijzen en dienstverlening. Regulering moet de consument beschermen, maar moet het ook mogelijk maken dat marktpartijen zich richting klant kunnen onderscheiden. De essentie van de liberalisering is dat de klant het voor het zeggen heeft en keuzes kan maken.Verdere regulering moet die keuzevrijheid vergroten, niet het aanbod beperken om in verschillende klantbehoeftes te voorzien.’ Niettemin heeft de marktwerking de energiesector in snel tempo veranderd en voor de klant verbeterd, stelt Skaugvoll. ‘Het heeft voor keuzevrijheid voor de consument gezorgd. En energiebedrijven zijn met nieuwe producten gekomen. Zo kunnen consumenten kiezen tussen verschillende contracten zoals vasteprijscontracten of contracten waarbij de klant een korting krijgt door te voldoen aan bepaalde voorwaarden. Klanten maken gebruik van de keuzemogelijkheden. Meer dan 40 procent van onze klanten heeft voor nieuwe contracten gekozen.’ Volgens Skaugvoll onderscheidt het energiebedrijf zich door consumenten een ruime keuze in energieproducten te bieden én een reeks van aanvullende energiebesparende producten en diensten die de klant kan financieren via de besparingen op de energienota. ‘We kunnen meer verdienen door klanten te helpen bij het besparen van energie met nieuwe producten en diensten dan met het leveren van energie. Klanten waarderen dat lumen | 9
De topmannen van Suez, Gerard Mestrallet (l), en Gaz de France, Jean-Francois Cirelli. De fusie tussen beide bedrijven levert een internationale energiegigant op die concurrentie moet kunnen bieden aan internationale spelers als het Russische Gazprom. Foto Eco Clement (Hollandse Hoogte)
CONSUMENTENWAARDERING ENERGIEBEDRIJVEN De klanttevredenheid over de prestaties van energiebedrijven is sinds 2004 structureel verbeterd. Dit blijkt uit de publieksmonitor Prestaties Energiebedrijven Nederland (PEN), een onafhankelijk onderzoek naar de dienstverlening van de energiebedrijven. De klanttevredenheid wordt uitgedrukt in rapportcijfers voor twaalf verschillende criteria, variërend van dienstverlening tot prijs-kwaliteitverhouding. In het vierde kwartaal van 2007 gaven consumenten deze criteria een gemiddeld rapportcijfer van 7,0; in 2004 was dat 6,4. De grootste verbeteringen zijn zichtbaar bij de waardering van de afhandeling van klachten, verhuizingen, het wisselen van leverancier en stroomstoringen. De algemene tevredenheid is in dezelfde periode toegenomen van 7,1 naar 7,4. Bij kleine bedrijven is ook een verbetering zichtbaar. In het vierde kwartaal is het gemiddelde van alle 12 aspecten 6,8; in 2004 was dat 6,6. De algemene tevredenheid is toegenomen van 7,2 naar 7,3. De resultaten van het onderzoek zijn representatief voor de 7 miljoen huishoudens en kleine bedrijven in Nederland. (bron EnergieNed)
10 | lumen
ook meer. Over de jaren zien we een stabiele stijging van de algemene klanttevredenheid van Nuon – de klanttevredenheid voor consumenten ligt momenteel op ruim 90 procent tevreden klanten. Het mooie is bovendien dat besparende diensten en producten een grote bijdrage kunnen leveren aan het duurzaam omgaan met energie en de vermindering van CO2-uitstoot.’
Hoe Europees is de markt? Dat er sinds vorig jaar een intentieverklaring van Nederland, België, Luxemburg, Duitsland en Frankrijk ligt voor een geïntegreerde Noordwest-Europese energiemarkt zegt al genoeg over de werking van de Europese markt.Vastgelegd is dat er voor 2009 een uitgewerkt plan moet zijn voor een probleemloze stroomhandel in Noordwest-Europa.Vooral de grootverbruikers merken dat de geliberaliseerde markt Europees gezien nog onvolwassen is en landsgrenzen nog een te grote rol spelen. Ze hebben bijvoorbeeld problemen om langetermijnlevering- en transportcontracten te verkrijgen. Het antwoord ligt in de verdere integratie van de Europese energiemarkten, meer marktwerking en concurrentie op Europese schaal en meer mogelijkheden om ook elders in Europa geschikte leveranciers te vinden.
dossier | liberalisering
Paul van Soest: ‘Het internationale spel gaat amper meer over marktwerking, maar over macht, invloed en zeggenschap over het eigen energiesysteem’
VEMW-voorzitter Spoor noemt het voor Nederland daarom van groot belang betere handelsmogelijkheden te krijgen in West-Europa. ‘Veel mensen denken dat het met liberalisering geregeld moet zijn, maar omdat energie een belangrijk strategisch goed is, moet er constant het juiste evenwicht worden gevonden.’ Sceptischer is Jan Paul van Soest, zelfstandig adviseur voor energie en milieu en tot voor kort voorzitter van de Bezinningsgroep Energie. Hij vindt dat het internationale spel amper meer over marktwerking gaat, ‘maar over macht, invloed, zeggenschap over het eigen energiesysteem, en hoe er zoveel mogelijk en zeker gas uit Rusland is te krijgen’. Nederland noemt hij vergeleken bij de overige Europese landen niet het beste maar ‘naïefste jongetje van de klas’. ‘In Nederland hebben we de illusie opgebouwd dat we marktje moesten gaan spelen op ons eigen postzegelformaat, terwijl de grondstoffenmarkt wereldwijd is. Dat vergt een heel ander spel.’ Bovendien, stelt hij, wordt de elektriciteitsmarkt een oligopolistische Noordwest-Europese markt waarin uiteindelijk een handjevol spelers overblijft. ‘Dat is het toekomstperspectief waar de BV Nederland mee om moet gaan.’ Dat energie in toenemende mate een schaars en daar-
Opbouw energierekening Transportkosten elektriciteit
€
10% 33%
Baas over eigen energie De energieliberalisering en het op handen zijnde regeringsbesluit om de energiebedrijven te splitsen, leidden de afgelopen jaren tot tal van bespiegelingen, overwegend kritisch en sceptisch. Met verwijzingen naar de politisering van de levering van energie. ‘Met ruggensteun van hun regeringen sluiten energiemaatschappijen in andere landen overeenkomsten die voor hun land de aanvoer van olie en gas veiligstellen, zoals de bilateralisering in de energieverkoop tussen landen als China en Iran, of Duitsland en Rusland via E.on en Gazprom. Die laatstgenoemde bilaterale overeenkomst maakte de Russen tot de grootste gasleverancier van E.on. En dat versmalt de vrije markt’, schreef de verontruste oud-eurocommissaris
Switches
Totaal: € 1.750 Belastingen en heffingen
mee strategisch goed is, wil volgens Jacques de Jong niet zeggen dat het dat zonder liberalisering niet zou zijn. ‘Er is geen nationale grip meer op de energiemarkt. Net zomin als een nationaal energiebeleid. De Europese markt is zich aan het bewegen en volop in ontwikkeling. Maar het is een proces van lange adem. Neem alleen al de wijze waarop er grensoverschrijdend gehandeld moet worden in elektriciteit en gas. Bovendien zijn er veel uiteenlopende belangen die moeilijk te verenigen zijn.’
17%
Leveringskosten elektriciteit
8%
Transportkosten aardgas
Volgens EnergieNed is in 2007 8% van de retailklanten van energiebedrijf veranderd. De jaren ervoor was dat 6%. Van de zakelijke klanten verandert jaarlijks zo’n 30% van energieleverancier. Het aantal switches wordt sinds 2004 geteld aan de hand van het (switch) berichtenverkeer. Er zijn geen percentages bekend van voor 2004.
32% Leveringskosten aardgas
lumen | 11
Nationale kampioen
Laurens Jan Brinkhorst met werknemers van de energiebedrijven ten tijde van het aannemen van de splitsingswet in 2006. Als D66-minister was Brinkhorst verantwoordelijk voor het wetsvoorstel om stroomnetten af te splitsen. Foto Peter Hilz (Hollandse Hoogte)
Frits Bolkestein begin 2006 in de Volkskrant. Door geopolitieke belangen lijkt het of Europa twee decennia van neoliberalisme en globalisering wil inruilen voor protectionisme. De Europese energiemarkt is inmiddels een markt van nationale kampioenen geworden. Zo staat de fusie in 2007 van de Franse energieconcerns Suez en Gaz de France niet op zichzelf. Nu de fossiele brandstoffen olie en gas schaarser worden, verstevigen bijna alle Europese overheden hun greep op de nationale energiesector. Maar een nationale kampioen is aan Nederland voorbijgegaan. Was Nederland beter af geweest met meer industriepolitiek of een nationale kampioen? Om een bredere Europese marktwerking te bevorderen zou het volgens Van Soest een nuttige actie zijn geweest een aantal condities te scheppen waardoor er op zijn minst één extra speler in die Noordwest-Europese context kan worden gecreëerd. ‘Dus niet een nationale kampioen, maar een groot, sterk bedrijf dat op de Europese markt een rol kan vervullen en zodoende de marktwerking op dat niveau kan verbeteren.’ Nederland met slechts 17 miljoen inwoners zal vergeleken met Frankrijk en Duitsland met respectievelijk 60 en 90 miljoen inwoners het spel anders moeten spelen, vindt Spoor. ‘Nederland moet zorgen dat het een aantrekkelijke vestigingslocatie wordt, zodat er voldoende elektriciteitscentrales kunnen worden gebouwd en een betere positie ontstaat om concurrerende prijzen te krijgen. Bovendien wordt de leveringszekerheid dan ook versterkt.’
12 | lumen
Volgens Greenchoice-directeur Van Rees heeft Nederland met zijn gasvoorraden altijd een soort van industriepolitiek gevoerd. ‘GasTerra is op het gebied van kleingebruikers nagenoeg een monopolist.Voor die andere energiebedrijfjes heeft het niet zoveel zin om energiepolitiek te bedrijven, ze zijn gewoon te klein. Hoe kunnen wij met een paar kleine centrales een vuist maken richting buitenland? Nederland is ook te klein. We zullen dus in internationaal verband moeten gaan werken.’Van Rees vindt de discussie over een nationale kampioen nergens op slaan. ‘Je kunt Nuon, Essent en Eneco niet vergelijken met een Europese reus als E.on: die bestelt tien energiecentrales en zal daardoor korting krijgen. Een nationale kampioen kan daar niet tegenop boksen. Bovendien zal op den duur een nationale kampioen ook opgaan in een grote internationale speler.’ Voordat Nederland begon met liberaliseren, herinnert De Jong zich, heeft de overheid veel energie gestopt in het creëren van een nationale energiekampioen die klaar zou zijn voor de Europese markt. ‘Maar toen puntje bij paaltje kwam, haakte een aantal provinciale aandeelhouders af. Dus einde oefening. Nu nog een nationale kampioen creëren is een illusie. We zijn te laat. Trouwens, wat is er tegen als Nuon in Duitse of Russische handen komt?’
Voor de leestafel
Teus van Eck | A new balance for the energy sector | uitgegeven in eigen beheer | www.teusvaneck.nl
Noud Köper | Hoogspanning | Uitgeverij Business Contact | Verschijnt najaar 2008
column | Peter Molengraaf
‘Wij laten energie en informatie stromen’
D
e splitsing van de energiebedrijven is in volle gang. Ondanks de weerstand in het verleden is op 1 juli 2008 de eerste stap gezet: de geïntegreerde energiebedrijven vormden toen brede netbeheerders. De netbeheerders zijn eigenaar van de netten en zijn verplicht zelf (of met andere netbeheerders) de uitvoerende taken voor het beheer van de netten te doen. Bij Nuon is deze eerste stap meteen een reuzenstap geweest. We hebben niet alleen een brede netbeheerder gevormd, maar tegelijk ook ons personeel, onze contractrelaties en onze fysieke assets verdeeld over twee ondernemingen: een productie- en leveringsbedrijf en een netwerkbedrijf. We moeten nu nog één praktische stap zetten, namelijk het ontvlechten van de ondersteunende diensten en ICT-systemen. Dat vergt nog een aantal maanden. Aandeelhouders, bestuurders en commissarissen kunnen daarna besluiten om het bedrijf definitief op te delen. Volgens de wet moet dit uiterlijk 1 januari 2011 hebben plaatsgevonden. Nu het proces van splitsing is gestart, worden de contouren van het nieuwe netwerkbedrijf van Nuon steeds duidelijker. Vlak voor de zomer nam de Tweede Kamer een aantal belangrijke wetten aan. Daarin regelde de volksvertegenwoordiging de invoering van het capaciteitstarief, het leveranciersmodel en de uitrol van slimme meters voor consumenten. Deze en andere regelgeving bepalen het speelveld en de spelregels voor de nieuwe energiebedrijven. Wat zijn de taken van het netwerkbedrijf nieuwe stijl? Het zal niemand verbazen dat het aanleggen, onderhoud en beheer van de elektriciteits- en gasnetten onze kernactiviteit is. Bedrijven, instellingen en inwoners mogen erop vertrouwen dat de dagelijkse energie er gewoon is. Wij streven ernaar de energie ongehinderd en zo efficiënt mogelijk door de netten te laten stromen: 24 uur per dag, 7 dagen in de week.
Een taak die de netbeheerder ook heeft, is het verzamelen en doorgeven van verbruiksgegevens naar de verschillende spelers in de energiemarkt. Hier leiden we informatiestromen in goede banen. Het belang van deze rol neemt toe, want de energiewereld staat aan de vooravond van een informatierevolutie. Als de ‘slimme meter’ gemeengoed wordt, verandert de energiemarkt. Deze digitale apparatuur maakt het voor leveranciers mogelijk om keuzetarieven als daluren en weekendtarieven te ontwikkelen. Vraag en aanbod van producten en diensten op de energiemarkt zullen daarmee gevarieerder worden. Een belangrijke ontwikkeling in de energiemarkt is de decentrale opwekking van elektriciteit. Het is niet ondenkbaar dat in 2020 zo’n 30 procent van de consumenten en bedrijven naast verbruiker ook producent is. Niet alleen het aantal energieproducenten zal fors toenemen. Ook zullen klanten afhankelijk van de beschikbaarheid van zon, wind en warmte de ene keer meer energie produceren en de andere keer meer energie consumeren. De uitwisseling van informatie over energiegebruik en -levering zal daardoor sterk toenemen. Want wie zelf producent wordt, wil weten wat het oplevert. Het managen van de informatiestromen over de energie die door de netten loopt, is een kerntaak van de netwerkbedrijven die intensiever wordt. Ik vind het een mooie uitdaging om vanuit dit perspectief leiding te geven aan het zelfstandig netwerkbedrijf van Nuon. Onze huidige kerntaken op het gebied van het beheer van elektriciteits- en gasnetten blijven we met onverminderde aandacht doen met daarbij de focus op de klant en efficiency. Informatie over energiestromen gaat een cruciale rol spelen in de transitie naar een duurzame energievoorziening. Díé uitdaging pakken we als zelfstandig netwerkbedrijf graag op. Peter Molengraaf directievoorzitter van het zelfstandige netwerkbedrijf dat wordt afgesplitst van Nuon
lumen | 13
Tekst Joost Bijlsma | Foto Eddo Hartmann
Zwarte diamanten Het maatschappelijk debat over hoge brandstofprijzen beperkt zich doorgaans tot olie (lees: benzine). De pomp is nu eenmaal de enige plek waar de doorsnee Nederlander zich rechtstreeks met dit fenomeen geconfronteerd ziet.Vroeger gebeurde dat ook als het kolenhok moest worden gevuld. Maar de kolenboer behoort inmiddels tot een uitstervend ras. Gelukkig maar, anders waren mensen zich een hoedje geschrokken. Want de stijging van de importprijs van steenkool doet nauwelijks onder voor de gemiddelde stijging van de olieprijs. De stijging van de steenkoolprijs zette vijf jaar geleden in. Hij liep toen op van 32 euro per ton in juni 2003 naar 51 in januari 2004. De jaren erna schommelde hij rond de 50 euro.
Maar vanaf begin vorig jaar was de beer los. Toen zette de kolenprijs een ware demarrage in, die uitmondde in een meer dan verdubbelde inkoopprijs. Een belangrijke oorzaak van de prijsexplosie is volgens manager Jan van den Bor van Nuon Coal Desk de aangetrokken vraag. Door de groei van economieën in het Verre Oosten ontstond een grote extra behoefte aan steenkool voor opwekking van elektriciteit en productie van staal. ‘Tekenend is dat China van netto-exporteur van steenkool, netto-importeur is geworden’, zegt Van den Bor. Daar kwam deze winter nog bij dat het aanbod stokte. Kolen producerende landen kenden ieder hun eigen problemen. Zo kampte China met beperkt binnenlands transport door bevroren rivieren, had Australië last van de
Importprijs steenkool (Amsterdam/Rotterdam/Antwerpen, year ahead) 2003 (12 juni) 32 euro/ton
14 | lumen
2004 (1 januari) 51 euro/ton
2007 (1 januari) 51 euro/ton
infographic | kolenprijs
overstroming van een mijnbouwgebied en viel in Zuid-Afrika de stroom veelvuldig uit, waardoor mijnen kwamen stil te liggen.
dalen. ‘Het opvoeren van de transportcapaciteit duurt jaren en het ziet er niet naar uit dat de vraag naar grondstoffen snel daalt.’
Nog een belangrijke oorzaak van de stijgende prijzen is volgens Van den Bor toegenomen transportkosten: die zijn in korte tijd verdrievoudigd. Het transport is duur geworden dankzij de grote vraag naar ijzererts, kolen en andere grondstoffen. Dat maakt scheepsruimte in bulkcarriers schaars. En aangezien het gros van de steenkool uit verre oorden komt, bepaalt transport vaak meer dan een derde van de prijs. Dat is ook de reden waarom Van den Bor niet verwacht dat de prijs snel weer gaat
De afnemer van elektriciteit zal de prijsstijging van steenkool in de portemonnee merken. Vooral het daltarief (’s nachts) lijdt eronder, omdat de prijs van steenkool op dat tarief de meeste weerslag heeft. Dat komt doordat ’s nachts vooral de basiscapaciteit van kolencentrales wordt ingezet. Want steenkool is ondanks alle prijsstijgingen nog steeds de goedkoopste brandstof voor opwekking van elektriciteit.
2008 (1 januari) 80 euro/ton
2008 (12 juni) 112 euro/ton lumen | 15
Tekst Joost Bijlsma | Fotografie Tara Fallaux
Meten, zelf weten? Meten is weten. Die stelregel geldt zeker voor de slimme meter. Dit nieuwe apparaat is in staat om zeer gedetailleerde informatie over energieconsumptie te verzamelen en vervolgens te verzenden. Overheden en energiebedrijven verwachten er veel van. Maar de verplichte invoering van de meter leidt tegelijk tot prangende vragen, bijvoorbeeld over privacy. Michiel Olij van netbeheerder Continuon, Michiel Karskens van de Consumentenbond en Ernst Vuyk van Ecofys en Organisatie voor Duurzame Energie gingen over de slimme meter in debat.
D
e Tweede Kamer stemde deze zomer in met de verplichte invoering van zogeheten slimme meters voor consumenten. Oorspronkelijk zou de grootschalige verplichte invoering in 2009 starten, maar het parlement koos voor een afwachtende strategie. Eerst moet nog beter in beeld worden gebracht wat de praktische gevolgen van de invoering zijn.
Voer voor discussie Van de slimme meter, die bij grootafnemers al gemeengoed is, wordt veel verwacht. Deze nieuwe op afstand uitleesbare apparaten geven direct en gedetailleerd inzage in het energieverbruik. Ze stellen netbeheerders in staat om relatief gemakkelijk na te gaan hoe het net functioneert en sneller in te grijpen als er storingen optreden. Elektriciteitsleveranciers zien de nieuwe meter graag
komen omdat deze het administratieve proces (energierekening, switchen of verhuizen) op termijn zou versoepelen. En politici zijn ervan gecharmeerd omdat de slimme meter een middel kan worden in het streven naar energiebesparing: frequente en gedetailleerde inzage in verbruik vergroot het energiebewustzijn, is de gedachte. Daarmee is ook meteen een mogelijke verdienste van de meter voor consumenten geformuleerd: de meter kan helpen om het energieverbruik te beperken en daarmee ook de energierekening naar beneden te brengen. Maar van de voordelen voor de consument is nog niet iedereen overtuigd. In de periode voorafgaande aan de discussie over de slimme meter in de Tweede Kamer verzette de Consumentenbond zich hevig, vooral tegen het verplichte karakter van de invoering. Een goede aanleiding om in debat te gaan over dit hete hangijzer.
STELLING I Slimme meter biedt meer voordelen voor energiebedrijven dan voor consumenten
Deelnemers discussie MICHIEL OLIJ, voormalig directeur van het slimmemeterproject (Infostroom) in opdracht van Continuon/Nuon. Nu directeur business development bij het nieuw gevormde netwerkbedrijf van Nuon. MICHIEL KARSKENS, beleidsadviseur Consumentenbond. ERNST VUYK, hoofd beleid en marktontwikkeling Gebouwde Omgeving Ecofys en voorzitter Organisatie Duurzame Energie.
16 | lumen
Michiel Olij van Nuon gelooft dat alle betrokken partijen van de slimme meter zullen profiteren.Volgens hem is dat juist de kracht van het project: ‘Er zijn verschillende redenen die individueel de hoge investering in slimme meters wellicht niet helemaal rechtvaardigen, maar gezamenlijk doen ze dat wel. Naast energiebesparing en een veel beter administratief proces – waar ook de klant beter van wordt – kun je denken aan het intelligentere netbeheer dat deze nieuwe meters mogelijk maken.’ Karskens van de Consumentenbond zet daar vraagtekens
rondetafeldiscussie | slimme meter
Michel Karskens: ‘Als deze wet wordt ingevoerd, gaan wij naar de rechter’
bij: ‘Ik vraag me af of het voor een beter netbeheer nodig is om individuele digitale “slimme” meters te plaatsen. Eén huishouden is immers niet relevant voor de balans in het net. Een straat of wijk misschien wel. Dat geldt ook voor storingen. Het is voor een netbeheerder niet zo interessant om te weten of ik geen stroom heb. Waarom plaatsen de netbedrijven niet één slimme meter in elk tussenstation, in plaats van een slimme meter bij elk individueel huishouden?’ Olij: ‘Voor een echt intelligent net heb je toch echt beide nodig. Netbeheerders gaan de slimme meters daarom in middenspanningsruimten plaatsen en in individuele huishoudens. De individuele meters stellen netbeheerders in staat om bijvoorbeeld na te gaan of stroomkabels al volledig belast zijn of niet. Daardoor kan de netbeheerder
overinvesteringen, zoals in transformatorruimten, vermijden; een voordeel waarvan de klant van het netbedrijf – dat in publieke handen is – straks direct meeprofiteert. Een laatste pluspunt van de slimme meter is dat we zwakke plekken tijdig kunnen opsporen en storingen voor kunnen zijn. Dit zijn geen verwachtingen, maar ervaringen die we nu al opdoen dankzij proefprojecten.’ Vuyk van Ecofys vraagt zich af of bij de ontwikkeling van wetgeving en de Nederlandse Technische Afspraak (NTA) voor de slimme meter wel voldoende is nagedacht over het belang van de consument: ‘Wat ik nog erg mis, bijvoorbeeld in de NTA, die over de slimme meter gaat, is een visie over de rol ervan in de energietransitie. Meters kunnen een cruciale rol spelen in een toekomst waarin energie veel vaker decentraal wordt opgewekt. Over die toekomst is nog onvoldoende nagedacht. Bezitters van zonnepanelen, zoals ik, zullen nauwelijks zien dat ze terugleveren. Klassieke meters hebben een schijf die, als mijn zonnepanelen terugleveren aan het net, de andere kant opdraait. Dat geeft een goed gevoel. Zo’n goed gevoel mis ik bij deze meter.’ Olij: ‘Daar heb je een punt. In de NTA-discussie stond centraal: kunnen we de uitwisseling van de klant en het net goed meten? En dat kan de slimme meter prima. Je kunt ook goed nagaan wanneer zonnepanelen beginnen te voeden. Maar er is wel een punt waarin de slimme meter nog tekortschiet. De klant die op het net voedt, ziet op zijn meter de uitkomst van een som: wat hij voedt wordt afgetrokken van wat hij gebruikt. Daardoor kun je met de huidige slimme meters niet een-op-een nagaan hoeveel je zonnepanelen precies produceren. Natuurlijk kun je de meters daarop aanpassen. Maar het is de vraag of dat onderdeel moet zijn van de verplichte invoering. Want die aanpassing is technisch lastig en kostbaar.’
STELLING II De slimme meter draagt bij aan energiebesparing Volgens Vuyk heeft de nieuwe slimme meter nu nog te weinig te bieden ten opzichte van de oude meter op het gebied van energiebesparing. De meter zelf bespaart niet, deze leidt zelfs tot een hoger energieverbruik. Alleen via gedragseffecten valt voordeel te behalen en dan nog op termijn en in slechts een beperkt deel van de huishoudens.Vuyk: ‘Het zou mooi zijn als je kunt zien dat jouw koelkast overmatig gebruikt, bijvoorbeeld omdat hij lekt. Ook over de plek van de meter moet je nadenken. Dan is de meterkast niet zo’n beste. Als je gedrag wilt veranderen, kun je beter in de keuken of in de huiskamer bij de lumen | 17
Michel Olij: ‘Alle betrokken partijen zullen van de slimme meter profiteren’ thermostaat bijvoorbeeld worden geconfronteerd met je energieverbruik.’ Olij: ‘In de nieuwe slimme meter zit een poort waaraan je een display kunt koppelen, die je in de woonkamer kunt zetten. Zo’n display is een goede gedachte, maar die moet je als overheid niet opdringen, denk ik. Mensen willen zelf kunnen bepalen hoe zoiets eruitziet. Bovendien kunnen ze ook op een andere manier aan hun energieverbruik worden herinnerd dan via een display. Zo kunnen klanten met hun energieleverancier afspreken dat ze op de hoogte worden gehouden van hun energieverbruik. Dat kan via e-mails met je verbruikersprofiel, dat je eventueel naast profielen van vergelijkbare afnemers legt. Ook kun je jouw energieleverancier een sms’je laten versturen, zodra je boven een bepaald verbruik zit.’ Karskens: ‘Waarom zou je via een derde op de hoogte moeten worden gehouden? Je kunt ook zonder slimme meter je verbruik uitlezen. Bijvoorbeeld via een goed18 | lumen
kope optische lezer die de informatie via bluetooth naar een display of je computer zendt.’ Olij: ‘Daarmee gooi je de bij stelling I genoemde andere motieven, zoals intelligent netbeheer en betere administratieve processen overboord. Dat lijkt mij niet wenselijk.’ Karskens: ‘Feit is dat de digitale meter zelf meer energie verbruikt, terwijl de beoogde indirecte besparing nog uitermate onzeker is.’ Olij: ‘Het klopt inderdaad dat de slimme meter zelf iets meer energie verbruikt, onder meer door een iets hoger wattage dan dat van de huidige meters. Maar je moet dat niet overdrijven. Alleen al het stand-byverbruik van de televisie leidt tot een veel grotere extra energieconsumptie.’ Karskens: ‘Je moet niet alleen naar het verbruik van de meter zelf kijken, maar naar de hele infrastructuur eromheen, de keten. Dus ook de communicatiemodule – die de meetgegevens doorzendt – en de extra servers die nodig zijn voor dataverwerking van de verbruiksgegevens.’ Olij: ‘Als je de hele keten wilt meenemen, moet je ook kijken naar de energievoordelen. Na invoering van de digitale meter hoeven meteropnemers niet langer naar de mensen voor controles. Dat scheelt benzine en dus energie.’ Vuyk: ‘Is die afweging in de keten door de energiesector serieus onderzocht?’ Olij: ‘Nee, in ieder geval niet door Continuon. De hamvraag is natuurlijk of het invoeren van de digitale meter indirect ook leidt tot energiebesparing. De hoop is gevestigd op de mogelijkheden die de meter biedt om het gedrag van de burgers te beïnvloeden. Daarvoor moet je diensten in de vorm van applicaties koppelen aan die meter. In de huidige voorstellen is dat niet verankerd. Het is wel het achterliggende idee van alle betrokken overheden in Europa. Eind juni heeft de Duitse regering slimme meters verplicht gesteld. Ze gaan er daar vanuit dat dit leidt tot 5 tot 15 procent energiebesparing. In Nederland worden de leveringsbedrijven straks verantwoordelijk voor het bevorderen van besparing. Die moeten met methoden komen waardoor consumenten bewuster met gas en elektriciteit omgaan.’ Karskens: ‘Dat de leveranciers deze verantwoordelijkheid krijgen, vind ik heel vreemd. Want zij hebben alleen belang bij het verkopen van meer energie.’ Olij: ‘Dat is te kort door de bocht. Energiebedrijven willen maatschappelijk verantwoord ondernemen, klanten vragen dat ook van ze. Bovendien kunnen ze geld verdienen met energiebesparende producten en -diensten.’ Vuyk: ‘Het is nog geen gelopen race dat leveringsbedrij-
rondetafeldiscussie | slimme meter
Ernst Vuyk: ‘De slimme meter leidt niet direct tot besparing’ ven verantwoordelijk worden voor energiebesparing. In het kader van de nationale aanpak voor energiebesparing “Meer met Minder” werken energiebedrijven samen met bouw-, installatiesector en overheid om een campagne te organiseren, zonder verplichtingen per bedrijf en klant. Hoe het ook zij, we zijn het erover eens dat de slimme meter niet direct tot besparing leidt en dat we nog moeten afwachten of dat indirect wél het geval zal zijn.’
STELLING III De slimme meter brengt de privacy in gevaar Al bij de vorige stelling werd duidelijk dat Michiel Karskens liever ziet dat de energiegegevens zoveel mogelijk binnenshuis blijven. Hij vreest privacyschendingen: ‘De slimme meter zendt zeer gedetailleerde informatie, bijvoorbeeld verbruik per kwartier of per uur, door naar energiebedrijven. Dat schendt de privacy. Je kunt uit die
gegevens bijvoorbeeld opmaken wanneer mensen naar bed gaan. Stel je voor dat zo’n meter wordt gehackt. Aan dergelijke veiligheidsaspecten is veel te weinig aandacht besteed.’ Olij: ‘Als je bedoelt dat de NTA 8130 te weinig zegt over hackgevaar, heb je een punt. Maar het is niet zo dat energiebedrijven nauwelijks aandacht hebben besteed aan veiligheid. In de proef die Nuon met slimme meters doet, wordt gewerkt met de informatieversleuteling die ook door de bancaire sector wordt gebruikt. We hebben de meters laten testen en ze hebben de status “hackproof ” gekregen.’ Karskens: ‘Dat derden zeer zorgvuldig dienen om te gaan met persoonsgegevens, spreekt vanzelf. Maar daaraan gaat nog een vraag vooraf: mag die privacygevoelige informatie überhaupt worden opgeslagen, zonder toestemming van de klant? Energieleveranciers hebben recht op de informatie die nodig is voor het opstellen van de rekening. Meer niet. Bottomline is voor de Consumentenbond dat de consument in vrijheid kan beslissen of hij zijn gegevens beschikbaar stelt. Als consumenten zelf zoveel mogelijk informatie willen verstrekken, dan is dat prima. Maar je mag ze daartoe niet tegen hun wil verplichten. Als deze wet wordt ingevoerd, gaan wij naar de rechter. We willen nagaan of het Europese recht op privacy in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens wordt geschonden.’ Vuyk: ‘Dit vraagstuk heeft wel twee kanten, vind ik. De burger moet het recht hebben om persoonsgebonden informatie niet verplicht aan derden te hoeven verstrekken. Aan de andere kant kan de overheid gegevens verzamelen om een maatschappelijk belang, zoals energiebesparing, te dienen. Maar dan moet dat belang wel zijn aangetoond en dient er een democratisch besluit aan ten grondslag te liggen. En dat bewijs is nog onvoldoende geleverd.’ Olij: ‘Ik ben het helemaal met jullie eens dat privacy een heikel punt is. Want we hebben het bij de slimme meter over een hoge informatiedichtheid. Het is nu aan de wetgevers om te bepalen wat wel en niet is geoorloofd. Zij leggen de komende tijd vast, welke gegevens de slimme meter precies mag verzenden en verzamelen en welke niet. Energiebedrijven zullen zich daaraan houden. Idealiter ontstaat er een situatie waarbij klanten cruciale gegevens dienen af te staan aan netbeheerders, zoals nu al het geval is. Daarnaast zou de klant moeten kunnen kiezen hoe uitgebreid de overige informatie is die hij vervolgens aan de leverancier wil vrijgeven voor gebruik. Dat is technisch prima mogelijk.’ lumen | 19
Tekst Joost Bijlsma | Foto’s Rob Marinissen, Hollandse Hoogte
Gert-Jan Swaving, programmamanager Energie van de provincie Groningen
‘Een derde wordt straks híér opgewekt’ Na de energieliberalisering en Al Gore zijn de actualiteiten over energie en klimaat in een stroomversnelling geraakt. Hoe blijf je op de hoogte en schat je alles op waarde? In Lumen analyseert een beleidsmaker recent nieuws en geeft zijn mening. Aflevering 2: Gert-Jan Swaving, programmamanager Energie van de provincie Groningen. Hij ziet toe op de uitvoering van het Energieakkoord Noord-Nederland. 20 | lumen
nieuwsanalyse discussie| | noord-nederland SDE versus MEP Vrij Nederland, 31 mei 2008
Het Financieele Dagblad, 30 juni 2008
NIEUWBOUW ‘De bouwers en ontwikkelaars hebben met de ministers Vogelaar en Cramer afspraken gemaakt over energiezuinige nieuwbouw. Panden die in 2015 worden gebouwd moeten 50 procent minder energie verbruiken. Dat streven is vastgelegd in het Lenteakkoord. Dergelijke afspraken krijgen al snel de kritiek: veel te vrijblijvend. Maar dankzij dit akkoord weet iedereen veel beter waar hij aan toe is. Bouwers en ontwikkelaars willen vóór alles duidelijkheid. En hierin staat: we creëren tien experimenteergebieden en dat is het dan. Uitstekend, want zo kun je in een groot gebied dezelfde regels laten gelden en krijg je geen concurrentie, bijvoorbeeld tussen gemeenten.’ ‘De link met ons Energieakkoord Noord-Nederland? We gaan er blind vanuit dat we in Groningen, Friesland en Drenthe experimen-
teergebied worden, waarbinnen we met verscherpte normen energiezuinig bouwen gaan stimuleren. In het Energieakkoord is die versnelde aanscherping al expliciet benoemd. Zo worden we een demonstratiegebied, waar ruimte is voor innovatieve businessinitiatieven. Dat is geheel in lijn met onze Energy Valley-gedachte.’ CO2-AFVANG EN -OPSLAG ‘Economische Zaken heeft met het Energierapport zijn visie gegeven op de Nederlandse energiehuishouding. In de reacties daarop in de media bleef het onderwerp afvang en opslag van kooldioxide onderbelicht. Deze ingezonden brief van Verhagen en Verhoeven ging hier wel op in. De ministers stellen dat Nederland naast gasrotonde van Noordwest-Europa ook CO2-rotonde wil worden.
Maar ik vraag me af of de regering hiervoor voldoende geld uittrekt. Het rapport spreekt van slechts 49 miljoen euro voor de komende vier jaar. Daar kun je een half proefproject voor doen. Als we niet ruimhartig durven investeren in nieuwe technologie missen we de boot. Voor Groningen is de discussie over investeren in afvang en opslag cruciaal. Onze Provinciale Staten hebben gezegd: we accepteren hier nieuwe centrales die deels op kolen worden gestookt. Maar alleen onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de energiebedrijven technologie voor afvang en opslag ontwikkelen. Natuurlijk zijn RWE en Nuon, die beide gaan bouwen in de Eemshaven, al bezig met kleinschalige proefprojecten. Maar voor grootschalige toepassing zal een heel grote extra inzet vanuit markt en overheid nodig zijn.’ lumen | 21
Groninger Internet Courant, 24 juni 2008
Het Financieele Dagblad, 12 juni 2008 Het ontvangststation van de NordNed-kabel in de Eemshaven.
GASROTONDE ‘Nederland wil de gasrotonde van Europa worden. Daarom heeft Gasunie een deel van het netwerk naar Berlijn gekocht en komen er nieuwe gasleidingen richting Groot-Brittannië en Duitsland. Naast investeringen in infrastructuur zijn ook andere initiatieven gunstig voor de verdere uitbouw van onze kennispositie in aardgas. Zoals Nuons aankoop van Noordzee-gasvelden en investeringen van Essent in LNG.’ ENERGIEAKKOORD ‘Bedrijfsleven presenteert meer dan 20 energieprojecten’, staat boven dit bericht over de voortgang van het vorig jaar gesloten Energieakkoord Noord-Nederland. Ik heb dit eruit gepikt omdat het cruciaal is dat ondernemers, ook uit het midden- en 22 | lumen
kleinbedrijf, initiatieven ontplooien. Als beleidsmakers kunnen we allerlei akkoorden sluiten, maar het komt aan op investeringen. En die doen we niet zelf, we kunnen ze hooguit stimuleren of versnellen. Dat in het Noorden nu al aan het akkoord gelieerde energieprojecten van de grond komen, laat zien dat we hier vooroplopen. Het werkt in ons voordeel dat het initiatief dat tot ons Energieakkoord heeft geleid, al stamt uit 2003. En dat we sindsdien steeds consistent zijn geweest. De weg is geëffend voor initiatieven vanuit het bedrijfsleven.’ EEN DERDE ‘De net aangelegde NorNed-kabel in de Eemshaven, waarvan je hier het ontvangststation ziet, is een symbool van de toekomstige ontwikkeling van de stroominfrastructuur.
Het Noorden eist straks een hoofdrol op in de energievoorziening. Met nieuwe centrales in de Eemshaven gaan we meer dan een derde van de landelijke elektriciteitsvraag opwekken. Dit cluster van productie leidt tot andere investeringen. Je kunt denken aan netwerken, windmolenparken, chemische industrie of zelfs datacentra. Die ontwikkelingen zijn goed voor de noordelijke economie. De Eemshaven is straks te klein. Wie had dat ooit gedacht?’
beeldreportage | belgië
Tekst Philip Dröge | Foto’s Sascha Schalkwijk
De energie van een achterblijver België mag dan de thuishaven van de Europese Unie zijn, de door ‘Brussel’ verordonneerde liberalisering van de energiemarkt is bij onze zuiderburen traag op gang gekomen. Net als aandacht voor de verduurzaming van de energieproductie. Maar de inhaalslag is begonnen.
Schone ambities
Bedrijven gaan bio
Machtig Electrabel
Interview
Kerncentrales hebben een dominante plek in de Belgische energievoorziening, maar niet voor lang meer.
België is hard op weg om zich te profileren als bioland. Met dank aan het bedrijfsleven.
Sinds begin 2007 is de Belgische energiemarkt vrijgegeven, maar echte marktwerking blijft uit.
Bram Claeys, Bond Beter Leefmilieu, is milieuactivist én pragmaticus. ‘We rijden voor de bezemwagen’
p. 24
p. 28
p. 32
p. 34
lumen | 23
Turbines op het droge, klaar voor plaatsing op de hoge staanders voor windmolens. Op Thorntonbank in de Noordzee, zo’n dertig kilometer voor de Belgische kust, bouwt het bedrijf C-power een farshore windenergiepark.
beeldreportage | belgië
Schone ambities Na jaren van struisvogelpolitiek gooit België zijn energiebeleid drastisch om. De nieuwe koers is duurzaam en groen. Kerncentrales moeten sluiten, windparken zetten de wieken in beweging.
26 | lumen
beeldreportage | belgië
De Belgische regering subsidieert vooral windenergie. Dat zorgt voor een ware bouwhausse van turbines
I
n België komt 60 procent van de stroom uit kerncentrales. De regering heeft echter besloten om per 2015 geheel te stoppen met nucleaire energie. Deze beslissing staat echter ter discussie. Volgens de Belgische krant De Standaard wil formateur Yves Leterme blijkens zijn formateursnota de kerncentrales openhouden en meer geld uittrekken voor onderzoek naar kernenergie. Mocht de regering echter bij haar besluit blijven, dan resteren er ruim zes jaar om de energievoorziening van het land compleet te herzien. De discussie over de kerncentrales komt niet uit de lucht vallen. Door de monopoliepositie van stroomgigant Electrabel is de discussie over hoe België energie opwekt laat op gang gekomen. Waar omringende landen al decennia ambitieuze doelstellingen hebben voor het terugdringen van broeikasgassen en kernafval, bleef België tot nu toe achter. Zo was het aandeel van duurzame energievormen in de brutoproductie van elektriciteit in 2005 slechts 3,2 procent. In het landschap is dat duidelijk te zien: België telt slechts 121 windturbines, tegen 1638 in Nederland. Maar die getallen gaan binnenkort veranderen. België heeft een nieuw milieuplan (het Federaal Plan voor Duurzame Ontwikkeling – FPDO) opgesteld waarin voor 2010 een reductie van broeikasgassen van 7,5 procent ten opzichte van 1990 is vastgelegd. Daartoe subsidieert de federale regering vooral windenergie. Dat zorgt voor een ware bouwhausse van turbines. Electrabel bouwde in Brugge 14 windmolens, Ecopower richtte in Eeklo en Gent een communautair windpark op, waarbij de inwoners aandeelhouder kunnen worden.Voor de Belgische kust zullen de komende jaren verschillende windmolenparken verrijzen met een combinatie van private en publieke financiering. Zeven geplande projecten ter hoogte van de Belgisch-Nederlandse kust moeten 2300 MW aan vermogen gaan opwekken. De vergunningaanvraag is in volle gang.Voor een aantal locaties hebben meerdere partijen een plan ingediend. Ook Nuon is samen met enkele partners in de race voor een windmolenpark in de kustwateren van onze zuiderburen.
Het aandeel van duurzame energievormen in de brutoproductie van elektriciteit was in België in 2005 3,2 procent.
Zelfs Belgische banken staan tegenwoordig te springen om mee te doen met allerlei duurzame projecten. Ze zien dat het de Belgische overheid menens is om de energievoorziening schoner te maken. Het milieu- en energiebeleid wordt echter gecompliceerd door het feit dat zowel de federale overheid als de gewesten beslissen over het geven van subsidies en vergunningen. Maar zelfs dat lijkt de ambitie niet te stuiten.
lumen | 27
Bedrijven gaan bio Terwijl Nederland allerlei bureaucratische drempels opwerpt voor het centraal produceren en verwerken van biobrandstoffen, gaat België gestaag door om zich als bioland te profileren. Het bedrijfsleven voorop.
beeldreportage | belgië
Tarwe, de grondstof voor bio-ethanol, floreert in België dankzij de investeerders die in de rij staan.
De supermarktketen Colruyt bouwde bij een logistiek centrum een eigen windmolen om niet meer volledig afhankelijk te zijn van de vaak met kernenergie opgewekte stroom van energiebedrijven.
30 | lumen
beeldreportage | belgië
Belgische bedrijven hebben de afgelopen jaren de koe bij de hoorns gevat. Dankzij de vele initiatieven heeft de productie van duurzame energie een enorme opleving gekregen
V
ooral de haven van Gent moet de komende jaren uitgroeien tot een heuse bio-energy valley, waar bedrijven samenklitten die geld zien in groene brandstoffen.Verschillende investeerders hebben ter plekke tientallen miljoenen euro’s gepompt in het opzetten van productielijnen voor biodiesel (uit koolzaad) en bio-ethanol (uit suikers en tarwe). De overheid heeft de vergunningen en de accijnsvrijstelling verleend. Waar de Belgische regering de afgelopen jaren achterliep bij het formuleren van haalbare milieudoelstellingen, hebben Belgische bedrijven de koe bij de hoorns gevat. Private investeerders stopten geld in duurzame energiebronnen. Windmolenparken werden vaak met geld van het bedrijfsleven opgezet. De supermarktketen Colruyt bouwde bij een logistiek centrum een eigen windmolen om niet meer volledig afhankelijk te zijn van de vaak met kernenergie opgewekte stroom van energiebedrijven. Ook stimuleert de grootgrutter werknemers om met de fiets naar het werk te gaan. Het is een opmerkelijke ontwikkeling in een economie waar het woord ‘duurzaam’ tot nu toe vooral betekende dat je veel werklozen aan een baan hielp. Maar gedwongen door mondige consumenten en stijgende energieprijzen zijn steeds meer Belgische bedrijven ‘groener’ aan het worden. Misschien het beste voorbeeld is sojaproducent Alpro. Dit bedrijf heeft aangegeven binnen enkele jaren CO2-neutraal te willen opereren. Het loopt voorop bij het nadenken over milieuvriendelijke logistiek en het heeft een prijs gewonnen voor een zelf ontwikkelde afvalwaterzuivering. In die installatie komt biogas vrij, dat in een kleine centrale wordt omgezet in groene stroom. Als duurzaam bedrijf beseft Alpro dat het niet alleen op de thuismarkt een verantwoordelijkheid heeft. De sojaboer stuurde reisjournaliste Floortje Dessing naar Brazilië om ter plekke de milieuvriendelijkheid van de sojateelt te controleren. De televisiemaakster kwam laaiend enthousiast terug.
Boven: De haven van Gent moet de komende jaren uitgroeien tot een heuse bio-energy valley. Onder: Sojaproducent Alpro ontwikkelde een afvalwaterzuivering waarin biogas vrijkomt. In een kleine centrale wordt dat omgezet in groene stroom.
lumen | 31
Kerncentrale in het Belgische Doel
32 | lumen
beeldreportage | belgië
Machtig Electrabel Ondanks de liberalisering heeft Electrabel in België nog steeds een marktaandeel van zo’n 70 procent. Maar steeds meer partijen dagen de machtige energiereus uit.
I
n het Waalse gewest kun je als consument sinds 1 januari 2007 je eigen energieleverancier kiezen. En zelfs nu de markt officieel is vrijgegeven, blijft er één dominante speler op de energiemarkt: Electrabel. Dat bedrijf – tegenwoordig onderdeel van het Franse conglomeraat GDF Suez – is de Belgische energievoorziening. Er zijn slechts een paar kleinere spelers actief op de Belgische energiemarkt. Naast Nuon en Essent probeert vooral het recent door het Engelse Centrica aangestuurde bedrijf SPE Luminus op deze moeilijke markt poot aan de grond te krijgen. Het uitblijven van echte marktwerking baart de Belgische regering zorgen. Er moet meer ruimte komen tussen de overheid en de energiebedrijven en elke zweem van onterechte financiering en belangenverstrengeling dient te verdwijnen. Zo vraagt de Belgische regering een bijdrage van 250 miljoen euro van Electrabel en SPE Luminus voor het gebruik van kerncentrales die versneld zijn afgeschreven. Die afschrijving is gefinancierd door Belgische stroomverbruikers, zo redeneert Brussel. En die kunnen zo het geld via de overheid terugkrijgen,
Overigens is 250 miljoen wellicht een fooi vergeleken bij wat de kerncentrales werkelijk aan baten opleveren. Greenpeace becijferde het voordeel van de versnelde afschrijving voor Electrabel op 14 miljard euro. De milieuorganisatie noemde het geschipper met de centrales ‘volksverlakkerij’. Greenpeace is niet de enige partij die denkt dat dit geen zuivere koffie is: ook eurocommissaris Neelie Kroes volgt het Belgische energiedebat met interesse. Als eindverantwoordelijke voor mededinging in Europa lijkt het een kwestie van tijd voor zij ingrijpt in de ingewikkelde Belgische situatie. De consumenten in Vlaanderen, Wallonië en het Brusselse gewest lijken daar alleen maar beter van te worden.
De versnelde afschrijving van kerncentrales levert Electrabel 14 miljard euro op lumen | 33
Bram Claeys, Bond Beter Leefmilieu
‘We rijden voor de bezemwagen’ ‘Duurzame energie moet rendabel zijn. Als de overheid te veel financiële steun geeft, blijft de productie van groene stroom een zwakke sector.’ Bram Claeys, adviseur van de Bond Beter Leefmilieu, zeg maar het Belgische Natuur en Milieu, is milieuactivist én pragmaticus. Hij prijst bedrijven die investeren in de ontwikkeling van duurzame energiebronnen. 34 | lumen
beeldreportage | belgië
‘In België hebben we altijd een overvloed aan goedkope kernenergie gehad, waardoor de aandrang om in alternatieve energiebronnen te investeren niet zo groot was’
C
laeys woont in een land dat achterloopt op het gebied van vernieuwbare energiebronnen. Maar een inhaalslag met een overvloed aan overheidssubsidie ziet hij ook niet zitten. ‘Dan blijft het stelselmatig onrendabel.’ Wel is hij enthousiast over bedrijven die het voortouw nemen bij het ontwikkelen van nieuwe vormen van energie. ‘Nike is een geweldig voorbeeld. Die investeren in het Laakdal in een nieuw logistiek centrum waar windmolens staan om energie op te wekken. Waar ik zo blij om ben, is dat het onderdeel is van hun bedrijfsvisie. Het gaat niet alleen maar om een mooi plaatje, maar om een nieuwe manier van ondernemen.’ Toch is er nog veel te doen, weet Claeys. ‘De doelstelling in België is om in 2010 6 procent duurzame energie te maken. We gaan dat halen, maar in vergelijking met andere landen is het bijzonder pover.’ België loopt in Europa achter wat betreft duurzame energie. Hoe komt dat? ‘In wielertermen: we rijden net voor de bezemwagen. Maar dat was niet altijd zo. Na de oliecrisis in de jaren zeventig was er in België veel interesse in hernieuwbare energiebronnen en is er veel geïnvesteerd. We waren vooruitstrevend in de ontwikkeling van windturbines. Maar in de jaren tachtig werd de financiële steun voor hernieuwbare energie door de regering teruggedraaid. Investeringen in deze technologie droogden op en we zijn daar tot nu toe niet meer bovenop gekomen. Momenteel bedraagt groene energie maar 2,5 procent van het totale aanbod in België. Andere landen, zoals Duitsland en de Scandinavische landen, hebben de subsidiekraan niet dichtgedraaid, die lopen dan ook voorop.’ Nederland kende ook een wisselend subsidiebeleid. Toch is daar wel behoorlijk geïnvesteerd in voornamelijk turbines. ‘Zo erg als in België is er in Nederland niet gezwalkt, geloof me. Een voorbeeld? De afgelopen jaren is de wetgeving rond groene stroom liefst vijftien keer veranderd. In zo’n
klimaat durven bedrijven en particulieren natuurlijk geen grote investering te doen. Je weet immers nooit wat de politiek nu weer gaat doen. Maar er zijn ook andere redenen, zoals de slechte ruimtelijke ordening in België. Daardoor is het erg moeilijk om bijvoorbeeld windturbines in het landschap te plannen. Ook hebben we in België altijd een overvloed aan goedkope kernenergie gehad, waardoor de aandrang vanuit de industrie om in alternatieve energiebronnen te investeren niet zo groot was.’ Toch lijkt er iets te veranderen. Er worden aan de lopende band nieuwe projecten voor groene energie aangekondigd in België. ‘Er zit een groot verschil in projecten die worden aangekondigd en projecten die daadwerkelijk worden uitgevoerd. De besluitvorming in België gaat langzaam. Toch kun je spreken over een kleine boom wat betreft groene energie. Dat komt doordat we sinds enkele jaren een systeem in België hebben om groene stroom te verkopen via contractuele certificaten. Daarmee kan een eigenaar van een windpark van tevoren inschatten hoeveel geld hij minimaal zal verdienen met een turbine. Dat maakt het financieren en uitbaten van windmolens een stuk makkelijker. Maar nog meer dan windturbines is er een spectaculaire groei van zonnepanelen.’ Welke invloed heeft het ingewikkelde Belgische staatsbestel bij de besluitvorming rond groene energie? ‘Dat maakt het zeker niet makkelijker. Neem de ontwikkeling van het nieuwe offshore windpark in de Noordzee. De kust en de zee zijn een federale aangelegenheid, over het park zelf moet je dus onderhandelen met Brussel. Maar de infrastructuur die je op land moet bouwen valt weer onder de gewesten, in dit geval Vlaanderen. Dat is natuurlijk ingewikkeld. Toch kreeg ik laatst een telefoontje van een collega uit Nederland die is geïnteresseerd in hoe we het hier aanpakken. Wat blijkt? De Noordzee is in België voorzien van een ruimtelijkeordeningplan en in Nederland niet. Daardoor hebben wij in tegenstelling tot Nederland een zone die is gereserveerd voor windenergie. Dat maakt het juist weer makkelijker om zo’n park te bouwen.’
lumen | 35
De Erasmusbrug in Rotterdam
Lichtende voorbeelden Tekst Pieter van den Brand | Foto Ellen Martens
Licht is in hoge mate bepalend voor de leefbaarheid van een stad. Maar de roep om meer licht is strijdig met de wens om energieverspilling tegen te gaan. Dat maakt openbare verlichting een dankbaar onderwerp voor energiebesparing. Milieuwinst schuilt in een uitgebalanceerd lichtontwerp. Nog beter is het alle lichtbronnen in de openbare ruimte op elkaar af te stemmen. Maar dat is nog toekomstmuziek. 36 | lumen
best practices | stadsverlichting
M
omenteel is openbare verlichting verantwoordelijk voor een derde tot bijna driekwart van de gemeentelijke energierekening. Dat kan beter. De door minister Cramer van VROM ingestelde Taskforce Verlichting stuurt aan op 15 procent energiebesparing in 2011.Voor het jaar 2020 ligt de lat op 30 procent. Stadsverlichting krijgt een steeds ‘groener’ aura. Naast de toepassing van energiezuiniger lampen is het mogelijk veel efficiënter te verlichten, bijvoorbeeld door straatverlichting te dimmen wanneer er minder verkeer is. Gemeenten en ook provincies moeten wel flink geprikkeld worden om het energieverbruik van openbare verlichting naar beneden te brengen, schrijft de taskforce in zijn eind mei verschenen advies. Hoe? Door koplopers het pad te laten effenen voor de rest van het overheidspeloton. Inmiddels draait een dertigtal gemeenten proef met ledverlichting. Energiebesparing realiseren door gewoonweg lampen met een lager vermogen in te draaien is ‘te eng gedacht’, stellen Ritsert Huijsman en Rob Kruizinga. Beiden werken als lichtarchitect voor Dynamicom, partner en adviseur van de inrichters van de openbare ruimte. ‘Een dergelijke maatregel kan zelfs averechts uitpakken’, vertelt Kruizinga. ‘Als zuiniger verlichting een onveilig gevoel op straat geeft, pakken mensen eerder de auto dan dat ze op de fiets of te voet weggaan. Daar schiet het milieu niets mee op.’Volgens de heren ligt de uitdaging in het zuiniger maken van verlichting zonder op al die andere aspecten als comfort, veiligheid en sfeer in te boeten. ‘Je bespaart juist energie door verlichting beter te verdelen’, legt Kruizinga uit. ‘Echte milieuwinst behaal je met een goed lichtontwerp.’ Een voorbeeld: in een van de hoofdstedelijke fietstunnels verspreiden energiezuinige leds een scala aan lichttinten die poortjes vormen in het donkere tunnelgat. ‘Zo ontstaat er levendigheid die het aantrekkelijk maakt om door zo’n tunnel te gaan. Waarom zouden we niet alle fietspaden in de stad als echte verkeersaders verlichten?
Dat is pas echt duurzaam want je krijgt meer inwoners op de fiets’, suggereert Huijsman.
Ontmoedigen Beleidsmedewerker openbare verlichting Hans Akkerman van Amsterdam onderschrijft de ideeën van Kruizinga en Huijsman. ‘We moeten naar nieuwe methoden toe om verkeersdeelnemers door middel van licht te ondersteunen.’Volgens Akkerman moet er bewuster en intelligenter worden nagedacht over de toepassing van allerlei vormen van verlichting in de openbare ruimte. ‘We moeten niet meer automatische lantaarnpalen neerzetten, maar anders gaan verlichten. Meer in harmonie met de omgeving.’ Amsterdam stemt al geruime tijd de stadsilluminatie (het verlichten van monumentale gebouwen) en straatverlichting op elkaar af. ‘Dat eisen we nu al van lichtontwerpers, maar we willen nog verder gaan. De schotten moeten weg tussen deze en al die andere vormen van verlichting die er in de openbare ruimte zijn. Het heeft geen zin verlichting op elkaar af te stemmen als je de verlichting van bijvoorbeeld reclame en particulieren er niet bij betrekt.’ De gemeente wil daarom het gesprek aangaan met burgers en bedrijven. ‘Niet met het wijsvingertje’, zegt Akkerman, ‘maar om een bewustwordingsproces in gang te zetten van hoe het kwalitatief beter en zuiniger kan.’ Pas als je de regie hebt over alle lichtobjecten, vindt ook lichtarchitect Kruizinga, kun je lichtbronnen op elkaar afstemmen. ‘Vaak is voor elke lamp weer een andere partij verantwoordelijk. Met een integraal lichtbeleid zullen gemeenten uiteindelijk ook meer milieuwinst behalen.’
‘Echte milieuwinst behaal je met een goed lichtontwerp’ lumen | 37
De fietsbrug in Drachten
het motto. ‘En zo min mogelijk energie’, vult Van Tol aan. De besparing over al die jaren laat zich volgens de gemeenteambtenaar moeilijk in harde euro’s uitdrukken. ‘Volgens schattingen die we ooit gemaakt hebben, scheelt het jaarlijks circa 270 duizend kilowattuur. Het areaal aan lampen is natuurlijk blijven groeien.Vanwege de veiligheid is er meer licht op straat gekomen.’
Masterclass Leiden geldt als het knapste jongetje van de klas. Eind jaren tachtig, toen de eerste spaarlampen op de markt kwamen, draaide de gemeente deze direct in bij haar straatlantaarns. ‘De doelen waar minister Cramer met haar taskforce op hamert, hebben wij in Leiden allang gehaald’, zegt beheerder Gert van Tol van de Leidse stadsverlichting.Vorig jaar organiseerde de sleutelstad samen met Dynamicom en TU Delft een masterclass over openbare verlichting die gretig werd bezocht door zo’n honderd burgemeesters en wethouders uit het land. ‘Zo min mogelijk licht, zo veel mogelijk resultaat’ is
Leiden heeft zijn pijlen nu gericht op het dimbaar maken van armaturen. Tijdens een reconstructie van een doorgaande weg zijn dimbare lantaarns geplaatst. Alleen tijdens de verkeerspiek, die maar twee uur per dag duurt, brandt het licht op volle sterkte. Het bespaart de gemeente 30 procent energie ten opzichte van de oude situatie. De aanschafkosten van de nieuwe lampen zijn volgens Van Tol binnen vijf jaar terugverdiend. Het Leids college wil de dimbare verlichting nu op alle doorgaande wegen invoeren.Volgend jaar wil de gemeente ook de verlichting van reclame en etalages en de vaak helverlichte kantoren aanpakken. Leiden stelt al eisen aan het verlichten van gebouwen, waaronder kantoorpanden. De kern van het beleid: er moet van dichtbij worden verlicht met kleine vermogens om lichthinder en -vervuiling tegen te gaan en energie te besparen.Van Tol: ‘En daar kun je een stad heel mooi mee maken. Licht bestaat bij de gratie van het donker.’
Berlijn ziet het licht Ook Duitsland vergroent zijn openbare verlichting. Redenen genoeg: de Duitse straatlamp is gemiddeld ouder dan vijftien jaar en uiterst inefficiënt. Berlijn besloot in 2000 de zorg voor zijn stadsverlichting uit te besteden. Zo heeft de stad jaarlijks ettelijke miljoenen euro’s kunnen besparen. Het stadslicht is er niet minder aantrekkelijk of onveiliger op geworden. Het jaarlijkse stroomverbruik van de stadsverlichting van de Duitse hoofdstad is gelijk aan dat van 300.000 huishoudens. Volgens cijfers van Nuon Stadtlicht liggen een energiewinst van één miljard kilowattuur en een reductie van 500.000 ton CO2-uitstoot voor het grijpen. De 186.000 elektrische ‘lichtpunten’ in
38 | lumen
Berlijn worden gestaag vernieuwd met energiezuinige lampen. De kosten voor het verlichten van historische gebouwen, voor het gemeentebestuur van belang uit het oogpunt van stadspromotie, zijn drastisch omlaag gegaan door nieuwe energie-efficiënte lichtontwerpen. Hierdoor is ook nog eens minder licht op straat nodig. Het ontwerp van Nuon Stadtlicht voor het imposante Rotes Rathaus met zijn markante toren levert bijvoorbeeld 50 procent energiewinst op. Om de stroomkosten nog verder omlaag te brengen, zijn de verouderde verkeerslichten op welgeteld 618 kruispunten vervangen door leds. De 44.000 klassieke gasstraatlantaarns zorgen voor nog wat
hoofdbrekens. De Berlijners zijn gehecht aan het warme licht. Wie zo’n lamp passeert hoort het gas zachtjes ruisen, een geluid dat diep in de Berlijnse genen zit. Maar gaslampen zijn viermaal duurder in energieverbruik dan elektrische verlichting. Nuon Stadtlicht verving bij wijze van proef in een straat stiekem de gaslantaarns door een perfect nagemaakte elektrische lamp. ‘Niemand had iets in de gaten’, vertelt directeur Matthias Hessling van Nuon Stadtlicht. ‘We kunnen dus voor een prima energiezuinig alternatief zorgen zonder dat de historische uitstraling eronder lijdt. Maar uiteindelijk moet de politiek deze keuze maken.’
column | charles groenhuijsen
Ik beken schuld
M
et mijn Nederlandse Volvo V70diesel (vijf cilinders, 2 liter) zit ik nog wel snor. Daarmee rijd ik 1:16. ’t Is een oudje, zonder de laatste schone-diesel-snufjes. Toch hoef ik me er uit CO2-oogpunt niet voor te schamen. Maar dan vlieg ik naar huis (dat kost in een Boeing 777 ongeveer 300 liter benzine per passagier) en haalt zoon Bas me in Washington van het vliegveld. In een Ford Taurus (6 cilinder, 3,3 liter) of in onze Chevy Suburban (8 cilinder, 5,4 liter). Deze Chevrolet is de grootste, maar ook fijnste auto die ik ooit heb gehad. Wilt u weten hoeveel benzine die Amerikaanse auto’s gebruiken? Nee, dat wilt u níét weten. Want dan zou u me vervolgens vragen wat de ‘mileage’ is van onze uit de kluiten gewassen camper (10 cilinder, 6,3 liter) waarmee we deze week vanuit Washington opgewekt naar de Rocky Mountains rijden, zo’n 3200 kilometer verderop. Het benzinegebruik van ons huis-op-wielen is een zorgvuldig gekoesterd geheimpje.
Wie koopt die joekels nog tweedehands? We kochten die ‘gas guzzlers’ toen benzine hier omgerekend 25 eurocent per liter kostte. Nu is ’t drie keer zoveel. Moeten we dus zuiniger auto’s kopen? Dat kan financieel niet uit. Je verkoopt je grote auto’s tweedehands voor een bodemprijs (wie wil die joekels nog?) en koopt er nieuwe, veel duurdere auto’s voor terug. Maar je rijdt wél zuiniger, zult u zeggen. Tsja, maar ik rijd niet veel en bovendien gaat dan iemand anders in mijn dorstige Taurus en Suburban rondtoeren. Die nieuwe eigenaar rijdt vast niet zo sloom als ik. Onze kinderen klagen al jaren steen en been over mijn opa-rijstijl. De volgende eigenaar rijdt dus harder en agressiever. Dan gaat er nóg meer CO2 de lucht in. Het helpt alleen als we onze dorstige auto’s naar de sloop brengen. Onzin natuurlijk. Pure verspilling. Vanwege Al Gore blijf ik dus nog
maar even in die grote jongens rond tuffen. Dat is dus een heel milieuvriendelijke daad…! Mijn vrouw zegt dat die groene logica kletskoek van mij is. Ik vind het zelf wel slim bedacht. Maar – eerlijk is eerlijk – op den duur moeten we er natuurlijk aan geloven en kiezen we heus wel een CO2-vriendelijke variant.
Kiezers eisen voortvarende aanpak Amerika is het laatste jaar energiegek geworden. Vroeger concurreerden autodealers op prijs. Nu staat in de advertenties het benzineverbruik als verkoopargument vermeld. BusinessWeek schrijft over energiezuinige auto’s van General Motors, de maker van mijn Suburban en ook van de tankachtige Hummer. ‘Live green or die’ staat boven het artikel. Dat vat de energiediscussie goed samen. Accepteren Amerikanen olie- en gasboringen in Alaska, voor de kust van Florida en Californië of in de Rocky Mountains? Komen er meer kerncentrales? Gaan Amerikanen minder autorijden? Werkt het aloude prijsmechanisme? Duurdere benzine dus! In de race om het presidentschap gaat het veel over milieu. Barack Obama en John McCain rollen over elkaar heen met hun milieuplannen. Geen wonder. Kiezers eisen een voortvarende aanpak. Maar welke prijs willen ze betalen voor een groene economie? Wie van beiden is het groenst? Kwestie van smaak. Beetje het verschil tussen PvdA (Obama) en VVD (McCain). U mag kiezen. Intussen worstel ik met deze knellende vraag: hoeveel duurder moet autorijden in de VS worden (benzine nu half zo duur, géén wegenbelasting, géén BPM) voordat mijn ‘groene logica’ over onze comfortabele 6-, 8- en 10-cilinder auto’s echt onweerlegbare onzin is? Charles Groenhuijsen www.chgroenhuijsen.com
lumen | 39
Kostbaar water Net als veel andere grote bedrijven bouwde Philips begin vorige eeuw complete woonwijken voor zijn medewerkers. Zo ontstond bijvoorbeeld de Eindhovense Botenbuurt. De arbeidershuizen waren piepklein en vaak ontbrak de badkamer. De gezinnen waren gedwongen zich te wassen in de gootsteen of in een teil in de keuken. De grote bak waar doordeweeks de was in werd gekookt, was op zaterdag de centrale wasplek voor het hele gezin. De kleinsten kregen het badwater van oudere broer of zus. Het zijn de verhalen uit de oude doos. Tekst Pieter van den Brand | Fotografie Eddo Hartmann
40 | lumen
D
e Botenbuurt is pas in de jaren zeventig gesloopt. Elders in het land ondergingen vooroorlogse wijken al eerder dit lot of ze werden grondig gerenoveerd. Maar met de sloophamer verdween de soberheid van het waterverbruik. Sterker nog: de moderne mens is een heuse waterrat. De badkuip wordt weliswaar minder frequent gevuld, maar gedoucht wordt er vaker en langer. De meerderheid van de bevolking begint of eindigt de dag steevast met een stortbad. Per persoon stroomt er dan bijna vijftig liter douchewater naar het putje, blijkt uit onderzoek van de vereniging van drinkwaterbedrijven Vewin. In 1992 was dat nog 39 liter. Ook douchen we steeds langer, in 2008 gemiddeld acht minuten per dag. Het opwarmen van al dat water kost een flinke dot aardgas. Als alle Nederlanders elke dag een minuutje minder onder de douche zouden staan, scheelt dat jaarlijks 28 miljard liter water en 126 miljoen kuub gas, zo rekent consumentenorganisatie MilieuCentraal voor.
oud & nieuw | baden & douchen
Het ‘groene geloof ’ blijkt dus zeker niet te beklijven als het om baden en douchen gaat. De consument is gedreven door luxe. De douchekop is allang niet meer dat simpele metalen plaatje met kleine gaatjes. De moderne douchecabine is uitgerust met massagestralen en een megagrote regenbui-simulator, nu al beschikbaar met een diameter van 25 centimeter. Deze ‘comfortdouche’ gebruikt gemiddeld ruim drie keer zoveel water als de waterbesparende douchekop. Die laatste heeft met circa vijf liter water per minuut een mooi rendement. Maar volgens de Vewin-studie gaan mensen juist langer douchen als de volumestroom afneemt. De milieuwinst wordt zo tenietgedaan.
Warme broodjes Bad en douche zijn de grootste warmwaterslurpers in huis. Een apparaat dat zich aandient is de douche- warmtewisselaar. Een WTW in de douchepijp of in
de douchebak geeft de warmte van het afgevoerde douchewater af aan het nog te gebruiken water. De leverancier belooft dan een jaarlijkse besparing van 200 kuub gas per huishouden. De verviervoudiging van de afzet naar 12.000 stuks (prognose voor dit jaar) heeft echter niets met het ‘Al Gore-effect’ te maken. Niet de particulier koopt de douche-WTW, maar de installateur. Doel: in nieuwbouwwoningen de energieprestatienorm (EPC) halen.Vaak kunnen dergelijke apparaten net het laatste zetje geven. Mensen douchen steeds vaker; ‘s ochtends bij het opstaan, na een dag hard werken, bij warm weer of na het sporten. Ondanks het toegenomen douchegebruik vindt Vewin een voorlichtingscampagne niet nodig. Wel benadrukt de woordvoerder dat mensen wijs moeten omgaan met water. Terug naar de ‘weektobbe’ zoals in de Eindhovense Botenbuurt hoeft echt niet. ‘Het is prettig en gezond dat men schoon is op het lijf ’, aldus de drinkwaterclub.
Verspillingscampagne Uit onderzoek van Nuon blijkt dat een Nederlands huishouden gemiddeld 30 procent energie verspilt (14 procent elektriciteit en 43 procent gas). Onder energieverspilling wordt het nutteloos verbruiken van energie verstaan: het gebeurt ongemerkt en draagt niets bij aan het wooncomfort. Voorbeelden zijn slecht geïsoleerde vloeren en daken, het gebruik van een verouderde cv-ketel en het verwarmen van ruimtes die niet worden gebruikt. Daarom introduceert Nuon de Verspillingscampagne. Op de bijbehorende website www.verspillingscheck.nl krijgt men inzicht in het voorkomen van onnodig energieverbruik.
lumen | 41
42 | lumen
achtergrond | groene investeerders
Investeerders in duurzame energie
Het groene geld gaat rollen De plafonds voor de olieprijzen blijken broos. Vraag en aanbod van olie zijn duidelijk uit balans. Is dit dan het moment waarop alternatieve energie eindelijk echt interessant wordt voor investeerders? Welke criteria hanteren ‘investors’ voor ze in een duurzaam project stappen? Wat zijn de voorwaarden en wat verwachten ze qua rendement? Tekst Willem van Leeuwen | Foto’s Eddo Hartmann, Turby
‘D
it is echt een kantelmoment, windenergie is nu “booming”’, zegt Henk Keilman aan de telefoon. Keilman is ondernemer/ investeerder en – sinds zijn bijdrage aan het tvprogramma Dragons Den – Bekende Nederlander. Een kleine vier jaar geleden stapte hij in bij windturbineproducent Emergija Wind Technologies EWT. De investeerder nam een belang van 85 procent in het destijds traag groeiende bedrijf, tegen 25 miljoen euro. De investering heeft Keilman geen windeieren gelegd, zeker niet nu EWT een order van een miljard uit China heeft binnengehaald. Voor Keilman is de huidige oliedans geen verrassing. ‘Vier jaar geleden kon Saoedi-Arabië de vraag naar olie niet meer bijhouden, de prijs werd instabiel. Dat was voor mij de duidelijkste indicatie dat alternatieven voor olie interessant werden. Toen ben ik bij
EWT aan boord gegaan. Een bedrijf met een enorme potentie, mede doordat ze veel hebben geïnvesteerd in nieuwe technologieën. In Amerika en China is de vraag naar windmolens inmiddels zo groot dat fabrikanten deze niet aankunnen.’
Geloof in technologie Peter Delahay is behalve investeerder ook bedrijfseconoom, organisatieadviseur en astroloog. Ook hij ziet in windenergie dé oplossing voor ons energievraagstuk. Maar alleen als de elektriciteit wordt opgewekt door de kleine, onderhoudsarme Turby. De uitvinding van energieadviseur en ontwikkelaar Dick Sidler ziet eruit als een slagroomklopper. Het is een windturbine met een verticale as die zich eenvoudig aanpast aan de wisselende windrichtingen. Peter Delahay: ‘Uitdaging is om een oplossing te vinden die minder kost dan hij oplevert. Ik zie daarom geen toekomst voor windmolens in het algemeen. De grote molens lumen | 43
De Turby
die bestemd zijn om in zee te staan, hebben allemaal een fundament nodig.Vervolgens moeten ze in de wind gedraaid worden. De wieken moeten worden gesteld, een nauwkeurig werkje. Je moet er per boot of helikopter heen. Een heel kostbare affaire dus. Niet alleen wat betreft de bouw, ook qua onderhoud. De Turby bestaat uit weinig materiaal en gaat twintig jaar mee. Je hoeft ’m niet te funderen, hij is makkelijk te produceren, overal ter wereld toepasbaar en onderhoudsarm.’ Ter vergelijking: een grote windmolen op zee heeft een rendement van 3MW per jaar.Voor dezelfde productie zijn zo’n duizend Turby’s nodig. Ook snoepfabrikant Van Melle (bekend van onder meer Fruitella) heeft duurzame energie ontdekt als investeringsbron.Van Melle heeft belangen in Home Energy en EWT. Home Energy biedt verschillende oplossingen op het gebied van alternatieve energie voor huishoudens en kleine bedrijven. De belangrijkste voorwaarde om te investeren in duurzame energie is volgens Izaak van Melle het geloof in de technologie en de kwaliteit van de mensen die aan het roer staan: ‘Een belangrijk product van Home Energy is de energy ball, een geluidsarme windturbine die bestemd is voor de bebouwde omgeving. Die technologie heeft Home Energy gepatenteerd, waardoor het voor een investeerder financieel zeer interessant is.’
Meer idealist dan investeerder Hoewel Delahay ‘enkele tonnen’ in het Turby-project heeft gestoken, noemt hij zich meer idealist dan investeerder: ‘Geld is niet interessant, het project is interessant. Ik ken Sidler al twintig jaar, ik weet hoe hij in elkaar zit en wist waarmee hij bezig was. Toen hij me belde of ik hem financieel kon helpen, heb ik meteen een cheque uitgeschreven. Ik geloof in het product en in de man. Verder hoef ik niks te weten.’ Ook Van Melle investeert meer met het hart dan met het hoofd in groene energie. De grootaandeelhouder van het trotse en oude familiebedrijf schat de omvang van zijn investeringen eveneens op ‘slechts een paar ton’.Van 44 | lumen
Melle: ‘Natuurlijk is winstgevendheid belangrijk. Maar de belangrijkste reden dat we geld in energieprojecten stoppen is toch maatschappelijke betrokkenheid. Al in de jaren tachtig van de vorige eeuw hebben wij geïnvesteerd in duurzame energie en in die periode kon je in deze sector nauwelijks geld verdienen. Ik steek het geld dat ik kan missen liever in een product dat een bijdrage levert aan de oplossing van het energieprobleem dan in iets anders.’ Van Melle is meer dan alleen financieel bij Home Energy betrokken. Op werkreizen voor zijn eigen onderneming legt hij tevens contacten voor het energiebedrijf: ‘Home Energy is een leuk bedrijf met producten die ik graag onder de aandacht breng. Ik vertegenwoordig ze in het buitenland. In het Midden-Oosten, waar de sjeiks nu nog op de olie zitten, maken ze zich ook zorgen over de toekomstige energievoorziening. In Syrië en Jordanië is de interesse voor Home Energy heel serieus.’ Voor investeerder Henk Keilman is winst echter een keiharde voorwaarde: ‘Een sector kan zich alleen ontwikkelen als hij op een gezonde markteconomische grondslag is gevestigd. Er moet dus winst worden gemaakt. Windenergie en biobrandstoffen zijn nu winstgevend. Zonne-energie is dat nog niet, maar heeft wel potentie. Een andere voorwaarde is dat ik als investeerder grip heb op de technologie, dat ik eigenaar of mede-eigenaar word van patenten en intellectuele rechten.’
Duurzaamheidscriteria Ook pensioenfondsen kiezen – beetje bij beetje– voor groene energie. Neem PGB, het pensioenfonds voor grafimedia en uitgeverij. Deze institutionele belegger heeft begin dit jaar een start gemaakt met het opbouwen van een portefeuille duurzame beleggingen. PGB investeert hiervoor onder meer in schone energiebronnen, zoals wind- en zonne-energie, en in technologieën voor optimale energiebenutting en reductie van energiegebruik. Dirk Wieman, directeur Beleggingen bij GBF, de uitvoeringsorganisatie voor PGB, verklaart de nieuwe koers: ‘Het beleggingsbeleid van PGB is er ten eerste op gericht om de pensioenen van deelnemers en pensioengerechtigden op lange termijn te kunnen garanderen en indien mogelijk waardevast te houden. Maar het fonds heeft ook een maatschappelijke verantwoordelijkheid waarín wordt belegd. De beleggingen in de opwekking van schone energie sluiten goed aan bij het beleid van PGB om bij het beleggen meer rekening te gaan houden met duurzaamheidscriteria. Duurzame energie is een belangrijke groeimarkt. Het PGB gaat ervan uit dat financieel en maatschappelijk rendement op lange termijn samengaan.’
achtergrond | groene investeerders
De portefeuille ‘green investments/infrastructuur’ van PGB bedraagt in zijn geheel ongeveer 200 miljoen euro, zo’n 2 procent van het totale belegd vermogen van PGB. Van die tweehonderd miljoen belegt GBF 25 miljoen euro in DIF Renewable Energy.Vanuit dit nieuwe fonds wordt kapitaal geïnvesteerd in duurzame wind- en zonne-energieprojecten.Via DIF investeert het PGB onder meer in een offshore windpark voor de kust van Zeeuws-Vlaanderen.
groei is dus onbeperkt.’ EWT heeft inmiddels een beursgang op de rol staan, al wil het bedrijf eerst wachten tot het economische tij weer wat meer meezit. En dan? Keilman: ‘Het is fantastisch dat mijn zakelijke en persoonlijke interesses in windenergie samenkomen, maar ik ben vooral investeerder. Duurzame energie ligt heel dicht bij me, maar tegelijk zit ik heel zakelijk in mijn bedrijven. Op den duur zal ik mijn aandeel toch verkopen. En dan zoek ik weer iets nieuws op de energiemarkt.’
Een miljard euro aan windmolens Met de toenemende druk op de oliemarkt zien alle vier investeerders uitstekende kansen voor hun eigen ‘lovebaby’. Dat Keilman een goed oog heeft voor groeibriljantjes bewijst de Chinese order die EWT onlangs binnenhaalde. Het bedrijf gaat de komende vijf jaar in China voor ruim een miljard euro molens bouwen, met een gezamenlijk vermogen van duizend megawatt. Voor de order uit China zullen in Binnen-Mongolië twee nieuwe fabrieken worden gebouwd. EWT werkt daarbij samen met staatsbedrijf Calt. Het industrie-conglomeraat, waar 120.000 mensen werken, krijgt ook het recht om EWT-molens in heel China te verkopen. De Chinese order is nog maar het begin, zegt Keilman: ‘De vraag naar windenergie is enorm. Nu nog is er een wereldwijd geïnstalleerd vermogen van 75.000 megawatt. Dat moet binnen tien jaar een miljoen megawatt zijn. Per jaar zal er 100.000 megawatt moeten worden bijgebouwd, tegen honderd miljard euro per jaar. De
Wereldwijde ambities EWT gaat ongetwijfeld flink groeien, maar ook de kansen voor de Turby lijken goed. Dankzij een filmpje over de Turby op YouTube kreeg Dick Sidler reacties uit de hele wereld. Peter Delahay: ‘We hadden heel snel honderdduizend orders. Sinds juli zijn we bezig met de serieproductie. Aan het eind van dit jaar willen we er zo’n veertig per week bouwen. Als de productie eenmaal vlot verloopt, gaan we ons richten op landen als de VS, Australië en India en laten we ze in licentie bouwen. Ik verwacht dat de Turby over een paar jaar zal worden overgenomen door een grote speler zoals Schneider in Frankrijk, of Siemens. Een technische onderneming die de molen wereldwijd kan uitrollen.’ GBF-directeur Wieman tot slot: ‘Een nieuw windpark, weinig kosten, een mooi rendement en een gering risico. Zo’n investering voldoet volledig aan de criteria van een pensioenfonds.’
Yellow and Blue speurt naar nieuwe initiatieven Ook Nuon speurt naar initiatieven om in te investeren. Hiervoor is het investeringsfonds Yellow and Blue in het leven geroepen. Dit kersverse, onafhankelijk opererende fonds investeert in veelbelovende nieuwe bedrijven en producten die zich richten op duurzame energie. Het startkapitaal van het fonds bedraagt 40 miljoen euro. Albert Fischer is directeur van Yellow and Blue. Over de criteria die het fonds hanteert bij het samenstellen van de portefeuille, zegt hij: ‘Enerzijds hebben we een netwerk waardoor we goed op de hoogte blijven over wat in de sector gaande is. Denk aan onderzoekscentra, agenten, universiteiten, technologiebedrijven, funding agencies.
Daarnaast zoeken we zelf naar mogelijke initiatieven. En natuurlijk komen ondernemers ook zelf op ons af. Ideaal voor ons is een bedrijf met een werkend prototype, een goede technologische innovatie en dat kapitaal nodig heeft om uiteindelijk de markt commercieel te veroveren’, aldus Fischer. ‘Jaarlijks zien in deze markt wereldwijd zo’n 150 initiatieven het licht. Aan mij de taak de drie beste eruit te pikken.’ Over de criteria waaraan de initiatieven moeten voldoen, zegt Fischer: ‘Ze hebben een groot bereik, qua markt. Verder moet het gaan om een unieke technologie, die wordt beschermd door intellectual property. Daarnaast moet het product kunnen wor-
den ontwikkeld en in de markt gezet door zelfbewuste professionals en tot slot zoeken we bedrijven die echt een investeringsdeal willen maken. We zijn geen subsidiefonds, we willen ons inkopen als mede-eigenaar van het bedrijf.’ De investeringen van dit venture capital-fonds zijn grensoverschrijdend. Voor Nederlandse initiatieven is 35 procent van het kapitaal gereserveerd, de resterende 65 procent is gereserveerd voor projecten buiten Nederland. De eerste investeringen van Yellow & Blue staan gepland voor het eerste kwartaal van 2008 .
lumen | 45
46 | lumen
Tekst Geert Dekker Foto’s Rob Marinissen
discussie| interview |SDE øystein versus løseth MEP
Op zoek naar een Europese partner Nuon heeft besloten een Europese strategische partner te zoeken om zijn marktpositie te kunnen uitbouwen. Bestuursvoorzitter Øystein Løseth: ‘Schaalvergroting is vereist voor de grote investeringen die ons te wachten staan en voor het verkrijgen van een ruimere toegang tot de gasmarkt.’
B
ij het uitstippelen van de toekomst ga je niet over één nacht ijs. Aandeelhouders en bestuurders van Nuon hebben - van herfst 2007 tot diep in het voorjaar van 2008 - in een reeks werkbesprekingen zeer uitgebreid, diepgaand en nauwgezet samen alle mogelijkheden verkend die openlagen voor Nuon. Twee omstandigheden domineerden de uitgangssituatie: het mislopen van de fusiebesprekingen met Essent enerzijds en de wettelijke plicht tot splitsing anderzijds. Nederlandse energiebedrijven moeten voor 1 januari 2011 zijn gesplitst in een productie- en leveringsbedrijf en in een netwerkbedrijf. Het netwerkbedrijf moet in handen blijven van publieke aandeelhouders. Een en ander geeft het commerciële bedrijf in principe drie opties: doorgaan op dezelfde voet, alleen dus; een volledige verkoop; en het zoeken van een partner. In de zomer werd, onder verantwoordelijkheid van de nieuwe bestuursvoorzitter Øystein Løseth, besloten dat de laatste optie de juiste is. De aandeelhouders hebben daarbij aangegeven de mogelijkheid te willen behou-
den om hun belang te verkopen op het moment dat de partner toetreedt. Nuon laat goede cijfers zien en heeft een sterke reputatie, mede dankzij het verbeterde serviceniveau. Onlangs heeft Nuon een belang genomen in gasvelden in de Noordzee om de positie te versterken. Waarom is een partner noodzakelijk? Løseth: ‘Op de Europese energiemarkt staan de komende jaren twee thema’s centraal: de toegang tot gas en de investeringen die noodzakelijk zijn om tot een duurzame energievoorziening te komen. Beide thema’s vereisen schaalvergroting. Nuon is in de Europese context een relatief klein bedrijf. Daarom zoeken wij een internationale partner.’
Toegang tot gas Nuon wil meer dan een financiële partner. ‘Een financiële partner heeft slechts geld te bieden’, zegt Løseth. ‘Een strategische partner daarentegen kan ons helpen met het ontwikkelen van het bedrijf.’ Die toegevoegde waarde kan op meerdere terreinen liggen. ‘We streven naar een partij die complementair is aan Nuon. Bijvoorbeeld wat betreft de professionele vaardigheden, de lumen | 47
Noorwegen - Nederland Øystein Løseth vindt het eigenlijk geen verrassing, een Noor aan het hoofd van een van de grote Nederlandse energiebedrijven. ‘Het is een logisch uitvloeisel van het internationale karakter van deze sector. Een Noor, een Fransman, een Nederlander, wat maakt het allemaal ook uit? Nuon heeft medewerkers van 21 verschillende nationaliteiten en de internationalisering zal alleen maar toenemen.’ Aan het eind van de jaren negentig werkte hij al eens twee jaar in Nederland, toen in dienst van de Noorse elektriciteitsproducent Statkraft. De kennismaking beviel hem. ‘Nederlanders zijn onafhankelijk en vernieuwend. Ze houden van discussiëren, maar vervolgens gaan ze ook aan de slag en daar zijn ze erg standvastig in. Dat bevalt me, net zoals de directheid in de communicatie.’ In 2003 - Løseth had inmiddels een plaats in de raad van bestuur van Statkraft - werd hij door Nuon benaderd. ‘Het voelde toen heel natuurlijk om ja te zeggen.’ De Nederlandse karaktertrekken ziet Løseth duidelijk terug in het bedrijf Nuon. ‘Dat vernieuwende, de vrijheid die mensen hier hebben, de ruimte die wordt geboden: dat is typisch Nuon. Je herkent de typische Nuon-medewerker snel: die is gewend zijn eigen weg te gaan en verdedigt zijn overtuigingen met verve, terwijl zijn creativiteit met zich meebrengt dat hij zich niet snel laat afschepen met standaardoplossingen.’ De andere kant van de medaille is dat die creativiteit ‘soms moeilijk te sturen is’. ‘Een en ander verloopt soms wat minder gestructureerd dan bij andere bedrijven die ik ken.’ Toch hoefde Løseth geen wezenlijke aanpassingen in zijn managementstijl aan te brengen. ‘In Noorwegen was ik altijd al meer coachend dan directief. Nederlanders houden daar ook van: ik moet zorgen dat iedereen begrijpt waar we het over hebben en op grond van dat proces neem ik vervolgens een beslissing. Eén verschil zie ik wel: in de communicatie over die beslissing moet ik hier duidelijker en directer zijn dan in Noorwegen. Er moet geen ruimte overblijven om de boodschap anders uit te leggen.’
48 | lumen
capaciteiten waarover men beschikt, maar ook nieuwe inzichten in bedrijfsvoering om onze dienstverlening naar een nog hoger niveau te tillen.’ Ook de bezittingen van potentiële partners kunnen van belang zijn. ‘Samenvoeging kan de efficiëntie en de effectiviteit van het bedrijf vergroten.’ Maar bovenal, zegt Løseth, zal Nuons toekomstige partner van belang zijn voor de twee hierboven genoemde thema’s die de Europese markt beheersen. ‘Grote bedrijven hebben een betere toegang tot gas. Bij de onderhandelingen over gascontracten - bijvoorbeeld met Rusland, Nigeria, Noorwegen - worden grote bedrijven nu eenmaal serieuzer genomen, omdat ze meer gas kunnen afnemen. Zo simpel is dat. Daarom moeten wij onze inkoopkracht vergroten. Daarnaast kan een dergelijke partij ook zelf gas meebrengen waardoor we minder afhankelijk worden van derden.’
Schone technieken Løseth ziet in het versterken van de inkoopkracht ook een bijdrage van Nuon als het gaat om het vergroten van de leveringszekerheid. ‘Zo nu en dan is er ongerustheid over de toekomstige beschikbaarheid van energiebronnen. Mijn antwoord daarop is dat je niet op slechts één enkele bron moet vertrouwen: niet alleen op gas, maar ook op steenkool, biomassa, wind et cetera. Ten tweede is de afhankelijkheid van andere partijen te verminderen met investeringen onder meer in Nederland zelf. De bouw van nieuwe centrales, waarin gebruik wordt gemaakt van nieuwe, schone technieken is in dat opzicht van belang. Bijvoorbeeld de bouw van multifuel-centrale Nuon Magnum in Groningen. Maar ook een LNG-terminal op de Maasvlakte levert een belangrijke bijdrage.’ Tot slot is Nuons wens tot samenwerking met een partner ingegeven door de eis van de Europese Commissie dat in 2020 20 procent van de productie van energiebedrijven duurzaam is. Dat percentage is bij Nuon nu ongeveer 4 procent. Løseth: ‘Een partner die Nuon kan
discussie| interview |SDE øystein versus løseth MEP
‘Ik zie in die toenemende interactie tussen bedrijven en overheden een kans om het vertrouwen te verbeteren’
helpen zijn portfolio in duurzame productiecapaciteit wte vergroten, is meer dan welkom.’ De investeringen in duurzame capaciteit zijn omvangrijk. In Løseths visie zullen biomassa en wind de belangrijkste bijdrage aan de groei van het duurzame portfolio leveren. ‘Maar ik wil benadrukken dat de investeringen in het grijze park, op basis van steenkool en gas dus, hierbij zeker niet achter zullen blijven. Het vergassen van steenkool in de centrale in Buggenum, de multifuel-centrale die we nu bouwen in Eemshaven: dat zijn voor de energievoorziening in Nederland zeer belangrijke initiatieven.’
commerciële ondernemingen. Hoe dan ook blijft de band tussen overheden en energiebedrijven sterk, wat overigens in geheel Europa het geval is. Dan eens als subsidieverstrekker, dan als vergunningverlener, een andere keer als aandeelhouder, dan weer als klant: in vele gedaanten blijven overheden het pad kruisen van energiebedrijven. ‘Ik denk dat de contacten nog intensiever zullen worden, met name met de overheid in de rol van toezichthouder. Omdat de marktwerking alleen maar groter zal worden, hebben de Europese landen een sterke toezichthouder nodig.’
Rol van de overheid
Klant centraal
Voor Nuons toekomstige partner is een aandelenpakket van maximaal 40 procent in het productie- en leveringsbedrijf beschikbaar. Het bedrijf is dus niet in zijn geheel te koop. Grootaandeelhouder de provincie Gelderland heeft gezegd in ieder geval nog vier tot zes jaar te blijven en de provincie Noord-Holland lijkt zich daarbij aan te sluiten; de positie van de gemeente Amsterdam en die van de provincie Friesland is nog onzeker. Maar kleinere aandeelhouders, met pakketten van soms minder dan 1 procent van het aandelenkapitaal, willen hun belang verkopen. De een doet dat om financiële redenen, de ander vindt het niet op de weg van overheden liggen om belangen aan te houden in
‘Ik zie in die toenemende interactie tussen bedrijven en overheden een kans om het vertrouwen te verbeteren. De kwestie van het splitsen van de bedrijven heeft het vertrouwen geen goed gedaan, maar dat ligt nu achter ons. We hebben gedaan wat we konden, maar nu ligt die wet er. Nee, er is geen verbittering. Het is tijd om vooruit te kijken en dat kan uitstekend in nauwere relaties en met meer communicatie. De overheid moet kunnen zien dat wij open zijn en transparant, en de overheid moet zelf ook open en transparant zijn. En elke keer dat we dat over en weer zichtbaar kunnen maken, neemt het vertrouwen toe.’ ‘Laten we vooral niet vergeten wat eigenlijk de hoofdzaak is’, voegt Løseth daaraan toe. ‘Het draait hier om de klant. De dienstverlening is nu van hoog niveau en dat willen we minimaal zo houden. De strategische keuzes die we maken staan in het teken daarvan, in het teken van de langetermijnrelatie met de klant. Ja, leveringszekerheid is van groot belang, maar Nuon is meer dan een bedrijf waar je gas en elektriciteit kunt kopen. Vandaar dat we ons nadrukkelijk opwerpen als adviseur voor energiezaken, zie bijvoorbeeld de recente campagne rondom verspilling. Door de klant te helpen, door hem bij te staan in alles wat energie betreft, willen we die duurzame relatie met hem in stand houden.’
Øystein Løseth Øystein Løseth (50) is in april 2008 bestuursvoorzitter van Nuon geworden, als opvolger van Ludo van Halderen. Daarvoor was hij (sinds 1 januari 2006) in de raad van bestuur verantwoordelijk voor de portefeuille productie en handel en voor de activiteiten in België en Duitsland. In 2003 kwam Løseth naar Nuon om de afdeling Energy Sourcing te leiden. Løseth had toen al diverse functies bekleed bij onder meer Statkraft, Naturkraft en Alliance Gas.n.
lumen | 49
‘Rijden op hout maakt onafhankelijk’ Geïnspireerd door technieken uit de Eerste Wereldoorlog, ontwierp kunstenaar Joost Conijn in 2002 zijn ‘houten auto’. Niet alleen is deze auto van hout gemaakt, hout is ook de brandstof. Tekst Cariene Joosten | Foto Centraal Museum Utrecht
‘O
p passende wijze een reis door Oost-Europa maken. Dat was mijn plan in 2002’, vertelt Conijn. ‘En met een houten auto, zoals gemaakt in de Eerste Wereldoorlog, nam ik vanzelf het tempo van het land aan. Maar ik wilde ook het negatieve beeld dat wij van het gebied hebben doorbreken. Oost-Europa mag dan wel arm zijn, maar dat betekent niet dat de mensen er ongelukkig zijn. Zo hebben ze er bijvoorbeeld veel meer tijd voor elkaar. Door de manier van leven zoals wij in West-Europa dat kennen, een manier van vooruitgangsdenken en consumentisme, verliezen we ook veel.’ Het gebruik van hout als brandstof gaf hem ook een autonoom gevoel. ‘Ik wilde niet op benzine door Oost-Europa rijden. Voor mij is dat het symbool van het rijke Westen. Hout maakte mij onafhankelijk; ik
sprokkelde het of kreeg het van de lokale bevolking.’ Hiermee laat de kunstenaar ook zien dat er heel eenvoudige alternatieve brandstoffen zijn. Op die manier stelt hij het energievraagstuk aan de orde. Het is niet de eerste keer dat Conijn zelf een vervoermiddel ontwerpt: in 2000 werd hij al bekend met zijn zelfgebouwde vliegtuig. In beide voertuigen maakte hij reizen, die later werden verfilmd. Zijn jongste project is een zelfvoorzienend huis. ‘Het moet een simpel huis worden, gemaakt van duurzame materialen. Lowtech in plaats van hightech, zodat het gemakkelijk te onderhouden is. Door de eenvoudige constructies wil ik een huis bouwen dat functioneert als een organisme. Waarin het omzetten van energie een natuurlijk proces is. Ik zoek alleen nog naar een plek om mijn plannen te realiseren.’ www.joostconijn.org
COLOFON Lumen is een initiatief van Nuon. Dit magazine vormt een platform voor discussie en informatie over energie en de energiemarkt. Het wordt vier keer per jaar gratis verspreid onder beslissers en beleidsmakers | Redactieadres Spaklerweg 20, 1096 BA Amsterdam | E-mail
[email protected] | Concept & realisatie Scripta Media BV Amsterdam | Art direction De Studio@Robert Hengeveld Amsterdam | Beeldconcept Karen Birnholz Creative Amsterdam | Coverfoto Rob Marinissen Amsterdam | Lithografie Grafimedia BV Amsterdam | Drukwerkbegeleiding Castel Mediaproducties Groningen | Drukwerk Drukkerij Tesink BV Zutphen
50 | lumen
kunst & energie | joost conijn
Redactie & organisatie Joost Bijlsma, Catherine Broekhuijsen, Peter Hofland, Cariene Joosten, Peter van Vuuren | Medewerkers Pieter van den Brand, Geert Dekker, Philip Dröge, Tara Fallaux, Charles Groenhuijsen, Eddo Hartmann, Evelyn Jongman, Willem van Leeuwen, Rob Marinissen, Ellen Martens, Peter Molengraaf, Sascha Schalkwijk, Karin Schwandt Infographics, Monique Smits | Standpunten in de artikelen worden niet noodzakelijk gedeeld door de redactie. Aan de inhoud van dit blad kunnen geen rechten worden ontleend. Lumen wordt gedrukt op papier met het FSC-keurmerk.
lumen | 51
pioniers | frank pringle Tekst Cariene Joosten | Foto Popular Science
De gouden golven van Pringle Tegen een decor van stijgende brandstofprijzen en toenemende vraag naar olie en gas heeft Frank Pringle zich met zijn uitvinding ‘HAWK-10’ nu al tot een geliefd man gemaakt. Deze machine, eigenlijk een grote magnetron, kan olie en gas winnen uit bijna alles: van autobanden tot plastic en van steen tot een grammofoonplaat. Als het maar koolstof bevat, en dat is het geval met bijna alles om ons heen. Het idee ontstond tien jaar geleden, toen Pringle langs een grote autobandenbrand reed. Hij dacht aan de energie die daarbij vrijkwam en experimenteerde thuis met stukken autoband en een magnetron. Met een plasje olie als resultaat.
De uitdaging was vervolgens om de optimale frequentie te vinden, waarbij de koolstofmoleculen uiteenvallen in gas of olie. Dat is voor elk materiaal verschillend. De tien jaar research en 1 miljoen dollar die Pringle in het project stak zijn de moeite waard geweest: Time Magazine en Popular Science riepen de vinding van de ongeschoolde 64-jarige Pringle uit tot ‘uitvinding van het jaar’. En met een beetje geluk mag hij zich daarnaast binnenkort de rijkste man op aarde noemen... Meer lezen? www.globalresourcecorp.com