10 CONSUMENTENDOSSIERS IN 60 MINUTEN
1. De groepsvordering In ons recht is het uiterst moeilijk voor consumenten die het slachtoffer zijn van oneerlijke praktijken, om te worden gehoord en een vergoeding te krijgen. Niet alleen omdat de individuele schade financieel veelal van beperkte omvang is (een probleem dat vaak voorkomt bij de zogenoemde kleine consumentengeschillen), maar ook omdat elke consument in principe individueel als eisende partij moet optreden en omdat de beslissingen van de rechtbank enkel tussen partijen gelden en de eventuele schadeloosstellingen daardoor niet naar andere slachtoffers kunnen worden doorgetrokken. Een groepsvordering biedt hiervoor een oplossing. Dat is een vordering waarbij één eiser verhaal kan zoeken en een beslissing kan vragen in naam van een groep met dezelfde of soortgelijke problemen. Ook voor de samenleving biedt de groepsvordering een aantal niet te verwaarlozen voordelen: gemakkelijkere toegang tot het gerecht, kostenbesparing, verkleining van de gerechtelijke achterstand, vermijden van tegenstrijdige uitspraken over eenzelfde geval, marktregulerende werking, … Onder de regering-Leterme II hebben twee universiteitsprofessoren op vraag van de minister van Consumentenzaken een voorontwerp van wet geschreven betreffende de procedures voor een collectieve schadeafwikkeling. De tekst werd aan verschillende organen overgemaakt voor advies. De adviezen van de Hoge Raad voor Justitie en van de Raad voor het Verbruik zijn intussen klaar. In het regeerakkoord lezen we dat de regering “een procedure tot collectieve schadeafwikkeling ten bate van de consumenten zal opzetten.” Test-Aankoop vraagt de nieuwe regering dan ook: - snel werk te maken van de invoering van een groepsvordering in het Belgische recht teneinde de schadeloosstelling van een onbepaalde groep slachtoffers mogelijk te maken middels een enkele gerechtelijke procedure gekenmerkt door een opt-out systeem voor de samenstelling van de groep. 2. Een betaalbare autoverzekering voor iedereen Het feit dat elke autobestuurder verplicht is om voor zijn auto een verzekering burgerlijke aansprakelijkheid (BA) te sluiten, zou ertoe moeten leiden dat hij zich tegen een redelijk tarief kan verzekeren, ongeacht zijn leeftijd. Tariefdiscriminatie ten opzichte van jonge (en ook oudere) bestuurders is bijgevolg onaanvaardbaar. Ons laatste onderzoek, gepubliceerd in mei 2010, toont helaas aan dat de werkelijkheid anders is. Een 18-jarige zonder rijervaring werd in één op de twee gevallen een verzekering
1
geweigerd. Een bestuurder van 22 jaar met 18 maanden rijervaring kon in één op de drie gevallen geen verzekering krijgen. Wanneer hen toch een verzekering werd aangeboden, moest de 18-jarige tot 3060 EUR betalen in Brussel en tot 2030 EUR in Gent. En dat voor een wettelijk verplichte verzekering! De 22-jarige van zijn kant moest in Brussel tot 1940 EUR ophoesten en in Gent tot 1340 EUR. De situatie is aanzienlijk rooskleuriger in Nederland en Frankrijk: voor de jongste van de twee is de BA-premie bijvoorbeeld twee keer minder duur in Frankrijk (en omvat de verzekering bovendien enkele bijkomende dekkingen) en 39 % goedkoper in Nederland. Een oplossing zou erin kunnen bestaan jongeren te verplichten om het contract voor hun eerste BA-autoverzekering voor drie jaar bij dezelfde verzekeraar te behouden. Hieraan zouden wel een aantal voorwaarden moeten worden gekoppeld: 1. Ook de verzekeraar mag de polis de eerste drie jaar niet kunnen opzeggen, behalve in geval van fraude. 2. De verzekeringstussenpersoon moet genoegen nemen met een lager commissieloon. 3. De tarieven moeten op internet worden gepubliceerd. 4. Er moet een openbare databank over autoverzekeringen worden uitgewerkt zodat de tarieven van de sector kunnen worden vergeleken. In het regeerakkoord lezen we daarover dat de regering zal: De toegang tot verzekeringen voor allen verbeteren en de bescherming van de verzekerde inzake segmentering (BA wagen, BA minderjarige, BA brand, levensverzekering, schuldsaldoverzekering, enz.) versterken. Test-Aankoop vraagt de regering om een bonus-malussysteem op te stellen dat overeenstemt met de ernst van de inbreuken op de wegcode. Zo zou een jonge bestuurder die een ongeval veroorzaakt onder invloed of tegen een te hoge snelheid, zijn premie moeten zien verhogen overeenkomstig de ernst van de vastgestelde inbreuken. Een dergelijk systeem waarbij de premie a posteriori kan worden gedifferentieerd, is beter in overeenstemming met het individuele risico en billijker. 3. Hypotheekleningen strenger gereglementeerd Hypotheekleningen hebben doorgaans een grotere impact op het budget van consumenten dan consumentenkredieten. Het kan dan ook niet zijn dat voor hypotheekleningen minder strenge regels gelden dan voor consumentenkredieten. Maar nu zijn er kredietgevers die voorstellen om verschillende leningen in één hypothecaire lening te groeperen, zelfs voor mensen die al een betalingsachterstand hebben. Zoiets is verboden in de wet op het consumentenkrediet, maar voor hypotheekleningen mag het wel. Het belangrijkste criterium bij het kiezen van een hypotheeklening is de intrestvoet. Bij leningen met een veranderlijke intrestvoet kan de intrestvoet worden herzien volgens de evolutie van een bepaalde referte-index. Jammer genoeg slagen financiële instellingen erin om identieke leningen met een
2
identieke intrestvoet toch op een verschillende manier te laten evolueren. De consument is de dupe van dat gebrek aan duidelijkheid en transparantie. Hypotheekleningen worden vaak gekoppeld aan nevenproducten, zoals een schuldsaldo- of een woonverzekering. Wie zo'n nevenproduct neemt, krijgt een korting op de intrestvoet. Maar wanneer de consument voor dat nevenproduct nadien overstapt naar een voor hem voordeliger instelling, riskeert hij de korting te verliezen. De koppeling van een lening aan nevenproducten leidt bovendien tot een grote ondoorzichtigheid voor wie offertes van kredietgevers wil vergelijken. In het regeerakkoord lezen we daarover dat de regering de regelgeving voor het hypothecair krediet zal herzien, teneinde de ontlener een hoge mate van bescherming te bieden. Test-Aankoop vraagt dat: - de regels voor hypotheekleningen minstens even streng worden gemaakt als die voor consumentenkredieten; - de financiële instellingen worden verplicht om voor de berekening van de nieuwe intrestvoet bij leningen met een veranderlijke intrestvoet, als aanvangsreferte-index de meest recente te nemen; - het overstappen naar een voor de consument voordeliger instelling voor de eventuele nevenproducten geen invloed heeft op de intrestvoet van de lening; - kredietgevers die nevenproducten koppelen aan een hypotheeklening, worden verplicht om ook de kosten voor die nevenproducten van meet af aan te verrekenen in plaats van alleen de intrestvoet van de lening. 4. Concurrentie op de energiemarkt Dat de liberalisering van de energiemarkt geen succes is, kan bezwaarlijk betwist worden. Jaar na jaar dient Test-Aankoop vast te stellen dat ondanks de herhaalde beloften van politici om de Belgische tarieven op het niveau van de buurlanden te brengen (wat op zich al niet erg ambitieus is), dat niet naast de soms enorme internationale verschillen te kijken valt. De prijs voor elektriciteit ligt het laagst in de Franse steden, gevolgd door het Verenigd Koninkrijk. Consumenten betalen er om en bij de € 500 per jaar voor een verbruik van 3 500 kWh. In Nederland ligt dat bedrag al boven de € 600, in Duitsland schommelt het, net als bij ons, tussen de € 700 en meer dan € 900. Voor gas zijn de Britten veruit het best af. In Frankrijk en Duitsland betalen consumenten ongeveer de helft meer dan in Londen. In onze steden is dat al zo'n 60 % extra, in Nederland 70 % of meer. Test-Aankoop formuleert een aantal voorstellen teneinde het tij te doen keren: - De consument heeft nooit kunnen meegenieten van de lage kostprijs van elektriciteit die wordt opgewekt in de kerncentrales. Die centrales, die de consumenten indertijd hebben helpen financieren, zijn ondertussen al geruime tijd afgeschreven. Het is niet meer dan normaal dat de
3
eindverbruiker ook voordeel kan halen uit wat de nucleaire rente wordt genoemd. Aangezien de Staat al erg lang via de btw zijn graantje meepikt van die te hoge elektriciteitsprijzen, ligt het voor de hand dat consumenten nu een verlaging van die btw-heffing zouden kunnen krijgen. Dat zou bijvoorbeeld kunnen worden bewerkstelligd door op een eerste schijf van het energieverbruik, essentieel voor de basisbehoeften, een lagere btw te heffen. Stel dat die schijf zou worden vastgelegd op 1 500 kWh per jaar, dan zou een daling van de btw van 21 % naar 6 % al een jaarlijkse besparing opleveren van € 50. Ook op de vaste vergoedingen die de leveranciers heffen, valt een verlaagde btw-voet te overwegen. Test-Aankoop is evenwel geen voorstander van een verlaging van de btw op de hele factuur, vermits het signaal vanzelfsprekend niet mag zijn dat consumenten kwistig met energie mogen worden. - Test-Aankoop vindt dat de nucleaire rente eveneens gedeeltelijk moet worden aangewend om investeringen in groene energie te financieren. Het gaat immers niet op die kosten integraal naar de eindverbruikers door te schuiven. Een flagrant voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van windmolenparken in de Noordzee. Indien het beleid er geen stokje voor steekt, dan zal dit project de consumenten vanaf 2016 zo’n 800 miljoen euro per jaar kosten. - Zolang de dominantie van Electrabel op het vlak van de productie (een marktaandeel van 72 %!) niet doorbroken wordt, zal de Belgische consument zijn elektriciteit duur blijven betalen. Test-Aankoop meent dat geen enkele marktspeler meer dan 20 à 25 % van de productie in handen zou mogen hebben. Met de huidige situatie in het achterhoofd, vindt de consumentenorganisatie dat de overheid zou moeten optreden als tijdelijke unieke aankoper. Die zou de elektriciteit afkomstig uit kerncentrales moeten opkopen tegen de kostprijs, vermeerderd met een redelijke winstmarge, om ze daarna door te verkopen aan de andere marktspelers. - Een en ander zou de transparantie bij de aankoop en verkoop van elektriciteit in elk geval ten goede komen, hetgeen vrijwel onmogelijk is wanneer één bedrijf dermate dominant is als producent én als leverancier. - Het aantal distributienetbeheerders in België moet dringend worden beperkt. Ze zijn met een goede 20 (ter vergelijking: in heel Nederland zijn er een tiental) en vragen elk een ander tarief. Test-Aankoop pleit voor een grotere uniformiteit in de distributiekosten, waar de consument zijn voordeel mee doet. - Over de levering aan de eindgebruikers bestaat er een akkoord dat de relaties tussen de leveranciers en de consument regelt (“De consument in de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt”). Wij zijn van oordeel dat flink wat klachten het voorwerp zouden kunnen uitmaken van een vooraf vastgestelde forfaitaire schadeloosstelling. Een verandering van leverancier die niet is verlopen zoals het hoort of buitensporig lang heeft geduurd, foute informatie die de consument schade heeft berokkend, enz. Naar onze mening zou men voor elke tekortkoming aangaande in het akkoord behandelde punten dan ook een dwingende schadevergoedingstabel met exacte bedragen moeten uitwerken. Test-Aankoop vraagt de regering deze voorstellen om te zetten in wetgeving opdat de consument eindelijk mee de baten kan plukken van de liberalisering van de energiemarkt. Daarnaast pleit Test-Aankoop voor een
4
update van het akkoord “de consument in de vrijgemaakte elektriciteits- en gasmarkt”. 5. Concurrentie op de telecommarkt Het gebrek aan concurrentie op de Belgische telecommarkt is schrijnend. Door het almachtige duopolie tussen Belgacom en Telenet blijft de consument te veel betalen voor zijn telefoon, gsm- en internetverbinding evenals voor digitale televisie. Veel is te wijten aan de complexe bevoegdheidsverdeling tussen het federale en regionale niveau, aan het gebrek aan slagkracht van de concurrentieautoriteiten, en aan het feit dat de overheid nog steeds meerderheidsaandeelhouder is van Belgacom en er dus belang bij heeft dat laatstgenoemde het goed doet. De oplossing? De kabelnetwerken moeten worden opengesteld en de activiteiten van Belgacom moeten worden opgesplitst in onafhankelijk netwerkbeheer enerzijds en commerciële activiteiten anderzijds. Ook Europa bewandelt die weg uitdrukkelijk in de telecomrichtlijnen. Daarnaast moet men, zoals men dat voor de energiesector heeft gedaan, een aantal pijnpunten aanpakken in een gedragscode, onderhandeld met TestAankoop, o.m. de verbrekingsvergoedingen, de switchen, de looptijd van de contracten, de onregelmatige verlenging van contracten … Dit alles kan gebeuren in het kader van de omzetting van telecomrichtlijnen die al in mei 2011 hadden moeten omgezet worden.
de
Test-Aankoop vraagt: - meer controles en sancties voor wie de telecomwet niet naleeft; - een doorgedreven ontbundeling van de lokale lus, d.w.z. het onderbrengen van het netwerk van Belgacom bij een onafhankelijke netwerkbeheerder evenals de openstelling van de kabelnetwerken; - een snelle, maar vooral consumentvriendelijke, omzetting van de telecomrichtlijnen 6. Een consumentvriendelijkere garantiewetgeving Reeds jaar en dag voeren garantieproblemen de top aan van de klachten die de ledendienst van Test-Aankoop behandelt. Oorzaak? Een consumentonvriendelijke omzetting van de richtlijn in de wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consument bij de verkoop van consumptiegoederen en dit in tegenstelling tot andere landen van de E.U. In de lente van 2006 werd trouwens gedurende 67 dagen een kennispeiling over de garantiewetgeving op de internetsite van de FOD Economie gepubliceerd. Het onderzoek van de resultaten van deze peiling heeft tot het besluit geleid dat er bij de mensen een zekere onwetendheid bestaat rond hun specifieke rechten ter zake.
5
Test-Aankoop heeft eveneens een onderzoek gepubliceerd in juli 2007 en die betrekking had op de naleving door een veertigtal verkooppunten van de wetgeving inzake wettelijke waarborg. De resultaten waren teleurstellend. Twee onafhankelijke studies die door de Europese Commissie in november 2011 gepubliceerd werden toonden aan dat problemen van nietovereenstemming of garantie niet adequaat geregeld zijn voor digitale goederen door de nationale regelgevers en dat dit een schade veroorzaakt van 64 miljard euro voor de Unie1. Ondanks de geïdentificeerde lacunes enerzijds en de aanzienlijke schade anderzijds heeft de Commissie niet de intentie om snel een legislatief initiatief te nemen. Het hoort dan ook de Belgische wetgever toe actie te ondernemen en een oplossing te zoeken voor de in de studies vastgestelde problemen. In het licht van de resultaten uit deze verschillende onderzoeken verkregen doet Test-Aankoop een aantal voorstellen voor een verbetering van de wet, nl. : -
-
-
-
de contractuele en postcontractuele informatie uitwerken, die door de verkoper moet worden verstrekt en waarover de consument moet kunnen beschikken om gepast te kunnen reageren in geval er gebreken werden vastgesteld; verlenging tot twee jaar van de periode van 6 maanden om het vermoeden van het bestaan van een gebrek aan overeenstemming op het moment van de levering van het nieuwe goed geldig aan te voeren; het recht voor de consument om zijn recht op de waarborg rechtstreeks bij de fabrikant te laten gelden ; de verkopers verplichten om aan de consumenten die dat wensen gedurende de herstelperiode vervangingstoestellen ter beschikking te stellen voor alle gevallen waarin de termijn nodig voor het herstellen van het gewaarborgde toestel onredelijk is; na 2 opeenvolgende herstellingen voor een terugkerend gebrek voorzien in een verplichte vervanging van het product door de verkoper; digitale goederen, zoals bijvoorbeeld downloads van software, ebooks, … moeten worden beschouwd als een goed en niet langer als een dienst zodat ook zij van de waarborgregeling kunnen genieten.
Test-Aankoop vraagt de regering de wet van 1 september 2004 betreffende de bescherming van de consument bij verkoop van consumptiegoederen te herzien. 7. Een begrenzing van de ereloonsupplementen De kosten voor een ziekenhuisopname in een gemeenschappelijke of tweepersoonskamer zijn de laatste tijd in de goede richting geëvolueerd. Sinds 2007 krijgen ziekenhuizen die geen ereloonsupplementen aanrekenen in 1
http://ec.europa.eu/justice/newsroom/consumer-marketing/events/digital_conf_en.htm
6
dit type kamer immers bijkomende financiële middelen. De situatie voor de eenpersoonskamers is echter rampzalig. In sommige ziekenhuizen rekenen artsen ereloonsupplementen aan tot 400% van het wettelijke tarief. Geen wonder dus dat alsmaar meer mensen een hospitalisatieverzekering nemen. Maar omdat deze verzekering die supplementen terugbetaalt, worden die polissen op hun beurt duurder, waardoor ze voor veel mensen hoe langer hoe meer onbetaalbaar worden. Het is de hoogste tijd om die vicieuze cirkel te doorbreken. De tarieven voor een hospitalisatieverzekering zijn sinds 2004 spectaculair gestegen. Marktleider DKV bakt het werkelijk bruin en blijft, ondanks een veroordeling in 2005, dubieuze segmentatiepraktijken hanteren. Het recentste hoogte-/dieptepunt van DKV is de onwettige verhoging van de tarieven met bijna 8%. Zelfs de minister van Financiën heeft die praktijk gelaakt. Maar op het terrein is niets veranderd. Test-Aankoop heeft dan ook verschillende rechtszaken aangespannen, niet alleen tegen DKV, maar ook tegen de nieuwe wetgeving op maat van de sector, en dat zowel voor het Grondwettelijk Hof als voor de Raad van State. Het is niet te rechtvaardigen dat een arts, voor eenzelfde ingreep en behandeling, voor de ene patiënt een veelvoud vraagt van wat een andere moet betalen, enkel en alleen in functie van de kamer die de patiënt kiest. De begrenzing van de supplementen moet door de verzekeringssector worden doorgerekend en moet leiden tot goedkopere hospitalisatieverzekeringen voor de consument. Daarom moet de regering de discriminerende nieuwe wetgeving op de hospitalisatieverzekeringen hervormen. Test-Aankoop vraagt: - de ereloonsupplementen af te schaffen in twee- en meerpersoonskamers en ze op zijn minst te begrenzen tot maximaal 100% in eenpersoonskamers; - een nieuw wettelijk kader dat de premies van hospitalisatieverzekeringen laat evolueren volgens een subcategorie van de index der consumptieprijzen die verwijst naar de evolutie van de kosten van een eenpersoonskamer. 8. Een consumentvriendelijke omzetting van de consumentenrechten (deadline 13 december 2013)
nieuwe
richtlijn
Richtlijn 2011/83/EG betreffende consumentenrechten dient uiterlijk op 13 december 2013 omgezet te worden in ons recht. Deze richlijn bevat een aantal innovaties die de consumentenbescherming ten goede komen. TestAankoop ijvert dan ook voor een spoedige omzetting opdat de Belgische consument snel van deze voordelen kan genieten. Een omzetting voor het einde van 2012 moet haalbaar zijn. Deze richtlijn laat de lidstaten een aantal keuzemogelijkheden op een aantal punten waarbij het belangrijk is dat de Belgische wetgever de beste keuze maakt. Hieronder een drietal voorbeelden:
7
1) Zo vragen wij dat de wetgever niet de mogelijkheid gebruikt om va, de bescherming van contracten gesloten buiten de lokalen van de onderneming uit te sluiten, de contracten met een waarde lager dan 50 euro (art. 3.4). Zulke grens bestaat thans niet in België. 2) Voor wat betreft buiten verkoopovereenkomsten gesloten herstellingsof onderhoudscontracten van minder dan 200 EUR, vraagt TestAankoop dat de Belgische wetgever niet het afgezwakte informatieverplichtingsregime voorziet (bijvoorbeeld schrapping van de verplichting een gedetailleerd geschreven bestek te overhandigen) (art. 7.4) 3) Wij vragen de wetgever het verbod te behouden van art. 61 WPM dat voor overeenkomsten gesloten buiten de onderneming geen voorscht of betaling mag geëist worden alvorens de bedenktermijn van de consument verstreken is. (art. 9.3). In lijn met wat hier vooraf gaat vraagt Test-Aankoop een omzetting voor eind 2012 van de richtlijn betreffende consumentenrechten waarbij geopteerd wordt voor de meest consumentvriendelijke invulling van de verschillende keuzemogelijkheden om zo de Belg een hogere mate van consumentenbescherming te bieden. 9. Het spaarboekje, populair product ondanks zijn complexiteit Op spaarrekeningen kennen banken naast een basisrente een getrouwheidspremie toe. Deze vergoeding wordt pas toegekend op bedragen die voor een bepaalde periode op de rekening blijven (en met bepaalde voorwaarden). Test-Aankoop wil liever af van deze premie. Het mechanisme is immers complex in die mate dat de bankiers zelf niet de subtiliteiten er van vatten. De informatie gegeven aan de spaarder is vaak onvolledig tot foutief toe. Nochtans kan een onvolledige of foute informatie zware gevolgen hebben, meer bepaald het verlies van de premie voor die spaarder. Door het huidige systeem is het daarenboven quasi onmogelijk het beloofde rendement te verkrijgen. Wanneer een bank een basisrente aanbiedt van 1,20 % en een getrouwheidspremie van 1,50 %, dan verwacht men logischerwijs een globaal rendement van 2,70 %. Nochtans blijkt uit onze simulaties dat de spaarder die elke maand geld stort en die na 4 lange trouwe jaren zijn geld opvraagt maximum 2,35 % ontvangt. De oorzaak? Het verlies van de een deel van de getrouwheidspremie op het ogenblik van de opvraging aangezien die premies op vervaldag komen op verschillende ogenblikken in het jaar. Hoe hoger de getrouwheidspremie, hoe groter het verschil tussen vooropgesteld rendement en werkelijk rendement. Gelet op deze tekortkomingen, pleit Test-Aankoop voor een herziening van het vergoedingsmechanisme van de spaarrekening opdat werkelijk rendement zou overeenkomen met het door de banken geafficheerd rendement. In afwachting eist Test-Aankoop de verplichte kosteloze
8
terbeschikkingstelling door de banken van een standaardformulier waarmee de spaarder op ieder ogenblik en op eenvoudige wijze kennis kan nemen van de stand van zaken van de vooruitgang van hun getrouwheidspremies. 10. Neen aan het voorstel van verordening betreffende een alternatief verkoopsrecht In oktober 2011 heeft de Europese Commissie een ontwerp van verordening voorgesteld die de grensoverschrijdende handel zou moeten bevorderen met behulp van een ten aanzien van de nationale wetgevingen alternatieve Europese code. Deze werkwijze is uiterst gevaarlijk voor het consumentenrecht omdat zij de ontwijking van bindende nationale regels van iedere lidstaat in de hand werkt waardoor deze minder efficiënt dreigen te worden. Op uitdrukkelijke vraag van Test-Aankoop hebben zowel de Kamer als de Senaat zich tegen dit wetgevend initiatief uitgespreken via een met redenen omkleed advies volgens de procedure betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid. Ook Oostenrijk, Duitsland, het Verenigd-Koninkrijk en Frankrijk hebben zich tegen dit initiatief uitgesproken. Dit onnodige en gevaarlijke initiatief heeft het paradoxaal gevolg dat het de toekomst van nieuwe richtlijnen van minimale harmonisatie bedreigt. Nochtans zijn die het meest geschikt om een antwoord te bieden op de echte problemen en daardoor de Europese basissokkel te versterken. Het behandelen van dit Europees initiatief riskeert bovendien drie tot vier jaar in beslag nemen volgens de meest optimistische schattingen. En dit terwijl het dringend is een aantal zaken via nieuwe richtlijnen in de steigers te zetten zoals in het domein van de overeenkomsten betreffende digitale goederen. Het is dan ook noodzakelijk dit voorstel van verordening snel te verwerpen. Test-Aankoop vraagt dan ook aan de regering: -
-
om een krachtig signaal te geven aan de Europese Raad door het voorstel van verordening van de Commissie onvoorwaardelijk te weigeren en dit zo snel als mogelijk; de Europese instanties te suggereren ten gepaste tijde de verdere ontwikkeling van het communautair acquis middels richtlijnen van minimale harmonisaties om zo de echte problemen van de consumenten aan te pakken.
9