Costa rica
Costa rica
10° 27 " noord, 84° 42" west
volmaakt�
�ilderni� Sylvia Overkamp, die door de online Columbus Community en een professionele jury tot Reisfotograaf van het Jaar 2012 werd verkozen, vertrok met Columbus-schrijfster Jona Dekker vol verwachting naar ecobestemming Costa Rica. Op zoek naar ongepolijste ervaringen in de tropische wildernis, struikelden ze er over de wilde dieren, crosten door rivieren, verkenden het oerwoud en sliepen op de meest duurzame, idyllische plekken. Te mooi om waar te zijn? Tekst Jona Dekker Fotografie Sylvia Overkamp
048
049
Costa rica OMGEVING NATIONAAL PARK CORCOVADO Een duik nemen in de waterval waar de allereerste boomhut van Finca Bellavista op uitkijkt, is net baden in het aardse paradijs. En dan te bedenken dat een groot deel van de 500 hectare jungle waar de Finca uit bestaat nog nooit door mensenogen is gezien. ‘Vorige week hebben we nog een twintig meter hoge waterval ontdekt, stroomafwaarts’, zegt Mateo, die zijn Finca ooit kocht als uitvalsbasis om te surfen. ‘Ik kan dagen hiken door mijn eigen oerwoud en telkens op nieuwe plekken komen.’ Vorige pagina’s OMGEVING NATIONAAL PARK CORCOVADO Schiereiland Osa in het uiterste zuidwesten van Costa Rica staat bekend als een bijzonder rijk ecosysteem — ruim de helft van alle diersoorten in het land komen hier voor. Dat is mede te danken aan de vele soorten vegetatie en de afgelegen locatie van het schiereiland. Het kroonjuweel van Osa is nationaal park Corcovado.
050
Costa rica
A
ls ik wakker word lig ik boven in een 120 jaar oude woudreus, tussen de boomtoppen. Het is zes uur ’s ochtends en de vogels om me heen fluiten alsof hun leven ervan af hangt. Het geluid komt overal vandaan, hoog, laag, ver, dichtbij. Vlak voor me landt een toekan op een tak. Zonder me op te merken vliegt hij verder, snavel vooruit, luid kwetterend. Verderop uit het bladerdak galmt een antwoord. Ik blijf onbewogen liggen. Zet al mijn zintuigen open. Pas als mijn maag begint te knorren, sta ik op. Ik kleed me aan en verlaat de boomhut, via een trappetje naar een lager plateau en dan via een touwbrug naar de heuvel. Ik schud mijn buiten geparkeerde schoenen uit: geen insecten. In de klamme ochtendwarmte wandel ik naar het ontbijt, twintig minuten verderop in de met jungle overwoekerde vallei. De duurzame boomhuttengemeenschap Finca Bellavista is het ultieme slot van onze reis door Costa Rica. Zonder dat we het wisten hebben we het spoor gevolgd van gestreste westerlingen die rust vonden in dit vriendelijke tropische landje en gegrepen werden door haar onvoorstelbare natuur. En vervolgens nooit meer weggingen.
Ecologisch Shangri-La Het begint al op onze eerste stop: Rancho Margot. ‘Het klopt dat Costa Rica het land van het ecotoerisme is’, zegt oprichter en onze 61-jarige gastheer Juan Sostheim met een Amerikaanse tongval. ‘Maar bij de meeste lodges is dat ‘eco’-aspect toch vooral marketing. Zij gaan niet ver genoeg. Mijns inziens is Rancho Margot een van de betere voorbeelden hoe je die extra stap kunt zetten. Ik wil mensen iets leren en inspireren om het óók zo te doen.’ Voordat we naar Rancho Margot bij de sluimerende Arenal-vulkaan afreisden, waren we bijna achterdochtig over het verhaal van Juan Sostheim. Deze man was ooit een hoge piet bij Burger King en had een chemiefabriek, maar hij heeft zijn leven gebeterd en begon een zelfvoorzienende ecoranch, waar ook toeristen en andere geïnteresseerden zoals vrijwilligers, studenten en onderzoekers kunnen verblijven. Beetje onwaarschijnlijk? Maar eenmaal aangekomen zitten we in de overgroeide openluchtkantine van de ecoranch ademloos te luisteren naar Juan. Hij besloot na een hartaanval om vanuit Nederland, waar hij fabrieksdirecteur was, naar Costa Rica te verhuizen. Hij was klaar met de voorgeproduceerde westerse wereld. ‘Ik wilde mijn eigen voedsel kweken en een fijn huis bouwen voor mezelf, met misschien drie of vier kamers om te verhuren aan vrienden. Gewoon een beetje vissen, relaxen. Ik weet nog dat ik hier voor het eerst kwam en moest denken aan ShangriLa, de paradijselijke vallei uit het boek Het verloren paradijs van James Hilton, waar mensen nooit oud worden. Ik moet zeggen, ik voel me inderdaad een stuk jonger sinds ik hier woon, haha!’ Omdat zijn kinderen erop aandrongen dat hij deze fantastische plek móést delen met andere mensen, besloot hij om een ecovriendelijke toeristische
051
Costa rica
In deze privéjungle kun je land kopen en daar zelf een paalwoning of een boomhut op bouwen
Costa rica
accommodatie te bouwen. Juan: ‘Maar, beter dan de gemiddelde ecolodge, waar bijvoorbeeld alleen maar het afval wordt gescheiden. Een innovatieve, volledig zelfvoorzienende plek. Een plek zonder strikte scheiding tussen reizigers en personeel, een plek waar vrijwilligers en studenten echt serieus genomen worden en iets kunnen leren.’ Van een van die werknemers − Oscar − krijgen we de klassieke ‘ranchtour’. We lopen van de kantine naar de naastgelegen paardenstallen, die niet stinken en geen vliegen aantrekken, dankzij de ‘goede’ bacteriënmix uit het oerwoud die er elke dag wordt rondgespoten. We wandelen tussen de meterslange bladeren en bontgekleurde bloemen door de tropische tuin die bijna de hele vallei beslaat, tot aan de toeristenbungalows tegen de heuvel. De daken zijn overgroeid met planten. ‘Zodat vogels minder worden afgeschrikt’, zegt Oscar. ‘Je moet je voorstellen dat deze hele vallei negen jaar geleden een koeienweide was. Het heeft twee jaar geduurd voordat de eerste kolibrie zich in onze tuin waagde.’ Er werden suikerbakjes geplaatst om ze te lokken. Juan: ‘Tot er een dame kwam die zei: “Jij probeert iets ecologisch te doen? Dan moet je die bakjes meteen weghalen! Die doden kolibries. Suiker maakt ze lui en hun tong plakt erdoor aan hun gehemelte. Dat kan ze fataal worden.” We hadden die bakjes ook helemaal niet nodig. Nu hebben we negen verschillende soorten kolibries.’ Zijn verhaal wordt live geïllustreerd door de kleine insectachtige vogeltjes, die om de haverklap voorbijschieten.
Het Regenwoud van de Kinderen
052
De rijke kust Een dag later hots en bots ik samen met fotografe Sylvia achter de terreinwagen van Jonathan aan. Jonathan moet ons veilig naar de volgende ecoaccommodatie, Selva Bananito, begeleiden. Hij is al bijna uit het zicht verdwenen, maar ik durf niet nóg harder over het onverharde modderpad, dat met de minuut ruiger wordt. Ik laat de motor gieren als we omhoog knallen over keien en rotsen, door een steeds dichter oerwoud. ‘Hoe zouden die mensen dat hier doen als ze met spoed naar een dokter moeten?’, vraagt Sylvia zich hardop af. ‘Ja, of als ze door een gifslang worden gebeten en tegengif nodig hebben?’, griezel ik terug. Ik zie nergens een plek waar een helikopter kan landen. ‘Wist je dat je juist niet in paniek moet raken op zo’n moment?’, vervolg ik. ‘Een hoge hartslag versnelt het vergiftigingsproces.’ Sylvia kijkt me met opgetrokken wenkbrauwen aan. Chauffeur Jonathan stopt, gebaart dat we onze bagage moeten overhevelen naar zijn terreinwagen en dienen in te stappen om drie diepe rivieren over te steken. Bij het vallen van de avond arriveren we bij de ecolodge van de familie Selva. Onze bungalows kijken uit over hun gigantische privéjungle, die grenst aan het natuurpark met de langste bosstrook van het land: Internationaal Park La Amistad. Over het landgoed stromen twee rivieren die bijna de hele bevolking van kuststad Puerto Limón van drinkwater voorzien. De Selva Bananito Lodge ligt totaal afgelegen, op drie kwartier rijden vanuit de Caribische kust, precies op de hoogte waar in 1502 Christoffel Columbus op zijn vierde reis naar de Nieuwe Wereld door een orkaan strandde. Terwijl zijn schip gerepareerd werd, zette hij als eerste westerling voet aan wal in Costa Rica. Columbus zag het land in zijn oorspronkelijke staat: helemaal overwoekerd met oerwoud. In de vorige eeuw is een groot deel van dat woud gekapt. Bestond in 1940 nog 75 procent van Costa Rica uit bos, nu is dat nog maar 25 procent. Columbus was lyrisch over wat hij gezien had. Hij keerde terug naar Spanje met een ongeloofwaardig verhaal over de bergen goud die er zouden liggen. Hij noemde het land ‘de rijke kust’. Ruim tien jaar later was het oordeel van de plunderende, vernielzuchtige veroveraar Vasco Nuñez de Balboa heel anders. In zijn ogen trof hij ziekelijke moerassen, ondoordringbare jungle, gevaarlijke vulkanen en nauwelijks minerale rijkdom. Balbao vond Costa Rica ‘het meest miserabele stukje land van heel Amerika’. Nog steeds zijn de meningen verdeeld over waaróm dit nu ‘de rijke kust’ is. De een vindt de vulkanische aarde ideaal om ananassen, bananen en koffie op te verbouwen, een ▲
We lopen verder achter Oscar aan. Het water waar ik die ochtend mee gedoucht heb, blijkt verwarmd door de broeiende hitte in een gigantische composthoop naast mijn bungalow. De elektriciteit wordt opgewekt door waterkrachtgeneratoren langs een klein riviertje. In de moestuinen werkt een universitair opgeleide landbouwdeskundige die het kweken van groenten en fruit zonder bestrijdingsmiddelen coördineert, maar nog belangrijker, die als begeleider van studenten en vrijwilligers dient. Tot slot komen we langs de stallen waar ik die ochtend met boer Diego een koe mocht melken. De halve liter vocht die ik er tergend langzaam uit wist te persen, voerde ik aan een piepjong geitje met een hoogbejaard ogend hoofdje en een enorme eetlust. Na de ranchtour hobbel ik te paard de steile heuvel op, naar het uitzichtpunt Mirador. We hebben prachtig zicht op Laguna de Arenal, het grootste stuwmeer van Costa Rica. De beruchte, actieve Arenal houdt zich stil achter de wolken. Van 1968 tot 2010 spuwde de vulkaan dagelijks lava en brokstukken uit. Toen zweeg ze ineens. Gids Alejandro (28) wijst naar de andere kant van het meer. ‘Daar kom ik vandaan. Op het land van mijn ouders wil ik ook een soort Rancho Margot opzetten. Er is een mooie waterval die ik kan exploiteren.’ Alejandro spoort zijn paard aan en we galopperen samen tot aan een rivier. Aan de overkant van de stroom bereiken we het oerbos dat grenst aan Rancho Margot. Vanaf het modderige pad kijken we op naar een gigantische, ogenschijnlijk ondoordringbare muur. Een muur van bomen, lianen,
bloemen en bladeren. Van grote hoogte, van alle kanten, klinken ritselende dieren en kwetterende vogels. Het geluid galmt als in een kathedraal onder het bladerdak. ‘Children’s Eternal Rainforest’, zegt Alejandro. Alsof de bosrand nog niet indrukwekkend genoeg is, blijkt dit het grootste privéreservaat van Costa Rica. Het is opgekocht door kleine kinderen van over de hele wereld. Kinderen die in hun scholen, buurten en dorpen geld hebben ingezameld om 22.500 hectare bos te kopen en zo meer dan 700 diersoorten te beschermen.
'
SELVA BANANITO Dit tropische bos op het land van de Selvafamilie was ooit bestemd voor de houtkap. Tot de kleinkinderen van de eerste pionierende telg uit de Duitse Selva-familie met het idee kwamen om een ecolodge te beginnen. Het toeristengeld gaat nu deels naar de bescherming van twee grote rivieren op het grondgebied Selva Bananito. Deze rivieren voorzien de wijde omtrek van drinkwater. Ook initiëren de Selva's sociaaleconomische projecten, zoals het programma dat alleenstaande moeders helpt duurzame bananenplantages op te zetten om bananenchips te produceren.
053
Costa rica
Costa rica OMGeVING SAN JOSÉ Het hart van Costa Rica, in de wijde omtrek van de hoofdstad San José, bestaat uit eindeloos glooiende heuvels en lage bergen met boerderijen en vooral heel veel koffie-, ananas- en bananenplantages.
Ik belde mijn vrouw om te vertellen dat ik het paradijs had gevonden
054
055
Costa rica
Costa rica
Heeft costa rica echt de grootste BIODIVERSITEIT? Costa Rica claimt het land met de grootste biodiversiteit te zijn, maar ook van bijvoorbeeld Brazilië wordt dit vaak beweerd. Dit heeft te maken met de verschillende definities die aan het begrip ‘biodiversiteit’ worden toebedeeld. Wat houdt biodiversiteit nu eigenlijk in? Biodiversiteit, of biologische diversiteit, heeft betrekking op de verscheidenheid aan levensvormen op aarde. Aangezien de mens nog lang niet alle delen van de wereld heeft ontdekt of in kaart heeft gebracht, is het aantal levensvormen op onze planeet onmogelijk te meten. De schattingen lopen uiteen van drie tot honderd miljoen, en dan gaat het slechts over verschillende soorten. De genetische verscheidenheid binnen soorten maakt ook deel uit van de biodiversiteit, waardoor het aantal levensvormen nog eens veel hoger zou kunnen liggen. Tot nu toe zijn ongeveer 1,8 miljoen soorten bekend. Alle dieren, planten, bacteriën, schimmels en andere levende organismen vallen hieronder. De biodiversiteit in een bepaalde regio kan gemeten worden aan de hand van absolute aantallen of percentages. Zo komen in Brazilië, met gebieden als het Amazoneregenwoud en de draslanden van de Pantanal, van alle landen ter wereld in totaal de meeste planten voor, maar is de grootste bomendiversiteit per vierkante kilometer te vinden in Lambir Hills National Park in Maleisië. En wanneer wordt beweerd dat Costa Rica het land met de grootste biodiversiteit is, wordt niet bedoeld dat hier in totaal de meeste levensvormen voorkomen, maar dat hier relatief de grootste verscheidenheid te vinden is. Hier leven namelijk ongeveer 500.000 dier- en plantensoorten, terwijl het land slechts 0,03% van het wereldoppervlak beslaat.
Op aarde komen naar schatting drie tot honderd miljoen levensvormen voor
056
057
Costa rica
▲
ander ziet wel wat in de houtkap en een derde vindt de Costa Ricaanse rijkdom vooral in de flora en fauna. Het is maar net hoe je kijkt. ’s Avonds wieg ik zachtjes in de hangmat op mijn veranda en luister ik naar het oorverdovende getjirp van kikkers en krekels. In de bosrand flikkeren ontelbare lichtjes. Vuurvliegjes. Ik probeer ze te tellen, maar raak al snel de draad kwijt. Geen wonder, want ‘het zijn er 1600’, zo had natuurgids Carlos droogjes verklaard tijdens ons groepsdiner bij kaarslicht. ‘Niet 1600 vuurvliegjes, maar 1600 soorten vuurvliegjes.’ Costa Rica is, naar cijfers van de VN, een van de top 20-landen met de grootste biodiversiteit ter wereld. Het land is één grote, warme, vochtige kas waar alles pijlsnel groeit. Maar die soortenrijkdom komt ook doordat het land ‘slechts’ drie miljoen jaar geleden uit de oceaan verrees. Noord- en Zuid-Amerika ontmoetten elkaar hier, en Costa Rica was de gloednieuwe brug die de twee met elkaar verbond. Dier- en plantsoorten van beide zijden krioelen nu door elkaar op één strookje land. Ik kijk naar het nachtelijke, gitzwarte oerwoud onder de sterrenhemel, pal voor mijn veranda, en verheug me op morgen, dat in het teken zal staan van een zoektocht naar enkele van die 150 verschillende amfibieën, 215 soorten reptielen, 240 zoogdieren, 865 vogels en 35.000 insecten, waarvan 1200 vlinders. Dat klinkt alsof we erover zullen struikelen.
Costa rica
Sylvia zit onder de rode vlekken. ‘En het brandt vreselijk.’ Mijn reisgenoot lacht en pruilt tegelijk. Een paar uur later lopen we nieuwsgierig de jungle in. Binnen tien meter zien we twee kikkertjes, één gifgroene en een knalrode. Ik ben meteen op mijn hoede en speur om me heen. Dan zie ik iets bewegen in de bruine humuslaag op de bodem van het oerwoud. De gigantische, harige bruine spin valt me als eerste op. En dan zie ik dat er nóg een insect is. Een gigantische wesp. Mijn hart slaat over. ‘Ze vechten!’ Gids Carlos haalt meteen zijn soortenboekje tevoorschijn. ‘Dit heb ik nog nooit in het echt gezien’, murmelt hij. Hij toont het duo op een plaatje. ‘Kijk. Die wesp, of spinnendoder, steekt de tarantula dood en voert hem aan zijn larven.’ We zien hoe de kleine wesp de gigantische spin overmeestert en tergend langzaam in zijn hol sleept. Zwijgend lopen we verder, steeds dieper het oerwoud in. De grotere dieren spelen verstoppertje vandaag. Geen aap of slang te bekennen. Maar wel talloze kikkertjes, bladsnijdersmieren die schimmels kweken voor hun nageslacht, prachtige vlinders en nog meer gigantische spinnen. En vogels in alle kleuren van de regenboog, inclusief de toekan en de oropendula: een maf beest dat het geluid maakt van een kalkoen, grote hangende nesten bouwt en een soort salto’s maakt om zijn tak.
Paradijselijke privéjungle Ondergepoept door vleermuizen ‘Moet je mijn gezicht zien!’ Fotograaf Sylvia vond het maar benauwd om onder de klamboe te slapen en is meteen gestraft. ‘Muggen?’, raad ik. ‘Nee! Er heeft een vléérmuis op mijn hoofd gepoept.’
058
We keren terug naar de lodge. Een Duits stel dat daar ook verblijft en de hele dag fanatiek rondloopt met peperdure camera’s en telelenzen van een halve meter lang − de ultieme Costa Rica-toerist − kan tevreden naar huis keren, met een paar haar-
Linksboven OMGEVING NATIONAAL PARK ARENAL Bij Rancho Margot kun je elke ochtend wakker worden tijdens een yogasessie midden in de natuur, met op de achtergrond het geluid van stromend water, vogels en een incidentele brulaap. Rechtsboven OMGEVING NATIONAAL PARK ARENAL Een cowboy laat zijn koeien uit op de flanken van het Arenal-stuwmeer, met op de achtergrond de Arenal-vulkaan. De imponerende kegel heeft sinds 2010 geen lava meer uitgespuwd, maar laat permanent een onheilspellend rooksliertje ontsnappen. Arenal is de actiefste vulkaan van Costa Rica.
scherpe foto’s van hun droomdieren. Of ík tevreden ben, weet ik eigenlijk niet. Voor mij heeft deze reis iets speciaals, omdat ik nog nooit écht in de jungle ben geweest, en ik daar als kind vaak over fantaseerde. Ik wilde archeoloog of illustrator worden, maar liever nog Amazone-indiaan. Ik schreef een werkstuk over ‘Het Oerwoud’ en maakte ingewikkelde tekeningen van dicht struikgewas met allerlei dieren. Op een dag nam mijn moeders beste vriendin exotische, gedroogde bladeren voor me mee uit een ver land, dat Guatemala heette. Ik herinner me de zoete, houtachtige geur nog precies. De bladeren roken naar een wereld die echter leek dan de mijne. En precies dat gevoel klopt nog niet helemaal. Costa Rica is zó overweldigend groen, zo rijk aan wildlife − maar ook zo ontwikkeld en voorzien van goede wegen en gestroomlijnde toeristische voorzieningen − dat het soms ook wel een beetje voelt als één grote, absurd mooie dierentuin. Let wel: soms. Dat gevoel verdwijnt bijvoorbeeld op de onverharde toegangsweg naar onze laatste stop, Finca Bellavista, die zo ruig is dat we gierend in de auto zitten, doodsbang dat de wagen op een steil stukje stil komt te staan en dat we niet meer vooruit kunnen en niet achteruit durven. Pardoes rijd ik door een rivier pal naast een gloednieuwe brug, die ik door de zenuwen niet had gezien. Of het wel de juiste weg is vragen we ons maar niet af. ‘We zetten expres geen richtingaanwijzers neer bij de hoofdweg’, vertelt de Amerikaan Mateo Hogan, die samen met zijn vrouw Erica Hogan zeven jaar geleden Finca Bellavista opzette. ‘We willen de privacy van de boomhutbewoners garanderen en niet té veel toeristen trekken. Daarom wíllen we ook geen vermelding in de Lonely Planet.’ Finca Bellavista is een paradijselijke privéjungle van vijfhonderd hectare, waarvan eenderde is verdeeld in 96 percelen, die je kunt kopen om een paalwoning of een boomhut te bouwen. ‘De grond is echt van jou, maar er zijn ook regels. Je mag bijvoorbeeld alleen duurzaam bouwen, dus zonder bomen te kappen.’ Als je een deel van het jaar elders woont, dan verhuren Mateo en Erica je hut desgewenst aan reizigers. Zeventig procent van de inkomsten zijn voor jou. Inmiddels is ruim de helft van de percelen verkocht, en zijn langs de rivier acht boomhutten en enkele paalhuizen gebouwd.
Star Wars-boomhutten Finca Bellavista blijkt een uit de hand gelopen vakantiedroom. ‘Ik werd verliefd op deze omgeving tijdens een surftrip’, zegt Mateo. ‘Het zuidwesten van Costa Rica is armer en rustiger dan de rest van het land. De stranden zijn totaal verlaten, er zijn fantastische golven om te surfen, je kunt er geweldig vissen, mooi duiken en de biodiversiteit is beter intact dan in de rest van het land. Ik belde Erica en zei: ik heb het paradijs gevonden. Laten we op zoek gaan naar een stukje land of een hut, zodat we een deel van het jaar hier kunnen gaan relaxen.’ Al snel vond Mateo een Jurassic Park-achtige vallei met een bos en een idyllisch riviertje, dat bestemd was voor de houtkap. Het stond te koop. ‘Het was 62 hectare, veel groter dan we nodig hadden, maar we sloegen al gauw aan het fantaseren. Wat nou als we er een soort dorp van maken met boomhutten en hangbruggetjes en kabelbanen, net als die kleine
schattige Ewok-mannetjes in de Star Wars-film? Er zijn misschien wel vrienden die mee willen doen. Er staan genoeg gigantische bomen.’ Het stel deed een bod en betaalde een voorschot. Maar toen bleek de hele berg erachter en al het land eromheen óók te koop ‘voor de houtkap’. Mateo: ‘De keuze: ons voorschot verliezen en accepteren dat al dit prachtige bos gekapt zou gaan worden of al ons spaargeld investeren en de hele berg kopen.’ Het werd het laatste. Van het ene ideaal kwam het andere, en nu zijn Mateo en Erica een van de best betalende werkgevers van de regio. Na ons gesprek begeef ik me naar Mis Ojos, de eerste boomhut die Erica en Mateo zelf hebben gebouwd. Dat doe ik via de lokale infrastructuur: zoevend tussen de boomtoppen aan zeven lange, griezelig hoge kabelbanen. De laatste kabel biedt perfect uitzicht op het houten bouwwerk tussen de tropische boomtoppen, waarbij je alleen maar aan huwelijksnachten en sprookjes kunt denken. Ik druk Erica op het hart vaker in ‘haar’ eigen boomhut te gaan slapen, die het grootste deel van het jaar is volgeboekt door toeristen. Daarna baden we als Adam en Eva in het aardse paradijs, in een prachtige, verkoelende waterval tussen het groen. Ik probeer de surrealistische ervaringen van een week Costa Rica op me in te laten werken. Dit prachtige land wordt zó aangeprezen als ecotoerismebestemming, dat je bijna zou vergeten dat het allemaal puur natuur is. Een vriend van me vertelde dat je zes weken moet uittrekken voor het kleine kikkerlandje. ‘Dan zie je een heel ander Costa Rica.’ Die laatste avond klim ik op blote voeten in mijn eigen koninklijke boomhut omhoog naar de slaapverdieping. Ik heb zin om even alleen te zijn. Alleen met de wildernis. Op de metersdikke boom logeert ook een kakkerlak zo groot als een mannenhand. Als ik al mijn beddengoed heb uitgeklopt en op mijn matras ga liggen, ontdek ik boven me een gigantisch zwart insect ín mijn klamboe. De grootste sprinkhaan die ik ooit gezien heb. Voorzichtig til ik het insect met klamboe en al naar buiten en laat hem ontsnappen. Als ik lig val ik uiteindelijk in slaap met het geluid van ontelbare krekels. Die nacht droom ik weer als een kind.
Met dank aan Anneke Lubbers van YourWay2GO, Erica Hogan van Finca Bellavista.
059