Auteurs
Inhoudsopgave
José van Alphen: 42' Freek Bartels: 39" Hélène Bemelmans: 41' Jan Béneker: 28, 37" Mark van Bergen: 37' Nelly van den Besselaar: 41" Dick te Boekhorst: 1", 47' Ab Borgesius: 23', 36' Willem Bosch: 39' Frank de Brouwer: 45 Jan Bruinsma: 33, 34, 38 Jutta Chorus: 29 Willy Dekkers: 35" Jan Goossens: 27 Jacqueline Govaert: 39" André Gussenhoven: 43, 44' Jan Harting: 20 Joep van Iersel: 22' Toon Joosen: 40' Bert Kaptijn: 26", 30', 32, 42", 46 Annelieke Megens: 35' Machteld Metzlar: 15" Han Ohler: 19" Cindy Paans: 36" Hans Scholtes: 10", 11, 12, 13", 16', 24", 25" Charlotte Veelenturf: 47" Jan de Veer: 1', 2–9, 10", 13', 14, 15', 16, 17, 18", 19', 21', 22", 23", 24', 25', 26', 30", 31, 44" Thomas Verhagen: 40" Marian Vingerhoets: 21" Ivo de Wijs: 18'
1. Van toen… 9 En nu… 2. De stichting van de school 12 Mr. F. Fles, de eerste directeur 3. Het paleis als schoolgebouw 15 Wonen in het paleis 4. Eerste leerlingen 19 Een vroeg protest 5. Vincent van Gogh 22 Directeuren tot 1899 6. Vijfentwintig jaar verder 26 Hooggeleerde docenten 7. Kijk op stad en school rond 1900 30 Constant Cremer, de eerste zwarte voetballer 8. Vrouwen verschijnen op het toneel 35 Maria Bes 9. Eerste Wereldoorlog 38 Directeuren dr. B. Dijksterhuis en R. de Boer 10. Ringbaan-Oost 240 42 Leerling in de jaren dertig 11. Naar school in oorlogstijd 47 René Norenburg 12. Joodse leerlingen 50 Lore Samson 13. Koninklijk 54 Directeuren dr. J. Bastiaenen en dr. J. van Vroonhoven 14. Openbaar in een katholieke omgeving 57 Toelatingsexamen brugklas 15. De mms62 Herinneringen 16. Markant in de eerste honderd jaar 65 Dr. E.J. Dijksterhuis 17. Gymnasium 70 Herman Polman
Indien een hoofdstuk geschreven is door twee verschillende auteurs, geven de tekens ' en " aan welk deel van de betreffende auteur is.
18. Toen en toen 74 Straffen en sancties in een tijd van verandering 19. Dr. J. Vaissier, de eerste rector 78 Grote Avond 20. Integratie van de mavoleerling 82 Fuseren en integreren 21. Tatraweg 80 85 De administratie 22. Volleybalclub Willem II88 ‘Nogal een Rubenstype’ 23. Rector drs. Ab Borgesius 92 Blueskikkers en soulpikken 24. Ouderraad 96 De Oversteek 25. Leerlingenvereniging 99 De Schakel 26. Examens en examenstunts 103 De lerarenagenda 27. Het practicum 107 In de voetsporen van Jansma 28. Rector J. Béneker 110 Het gevecht om meer ruimte 29. De jaren tachtig 115 Leerlingengedrag 30. Buitenlandse reizen 118 Griekenlandreis 31. De Loge 123 Jan Krist 32. Beuling in Oostmalle 127 Malle Babbel 33. Noodgebouwen aan de Tatraweg 131 Bewoners van het N-gebouw 34. Kijk, schoolboeken 136 Ons eigen boekenfonds
35. Muze aan de Tatra Gewoon, maar vooral ook heel bijzonder 36. Toneel Muziektheater 37. Een prima leerfabriek – achteraf dan Van rijk naar gemeente 38. Democratie en pauzetijden Pauzepatronen aan de Tatraweg 39. Het geheim van Willem Bosch Mijmeringen… 40. Kunst kun je leren Kunstleerling in de Naughties 41. Bibliotheek Van profielwerkstuk tot boekadvies 42. Mentoraat Klassenboek 43. Rector drs. A. Gussenhoven Het ontstaan van de sportafdeling 44. Nieuwbouw Dijksterhuislezing 45. Digitalisering Innovatie 46. Vijfentwintig jaar onderwijsvernieuwing ‘Willem van de Sinaasappel’ 47. Rector mr. D. te Boekhorst Niet te sentimenteel worden
140 145 149 153 158 162 167 170 174 179 183 187 192
Personeelslijst197 Lijst van geslaagden 202 Bronnen en literatuurlijst 237 Personalia auteurs 238 Illustratieverantwoording239
12
RIJKS-HBS WILLEM II
De stichting van de school De industriële revolutie in Nederland in de tweede helft van de negentiende eeuw zorgde voor nieuwe ideeën en behoeftes. Meer en ander onderwijs bleek nodig. De HBS De sterk veranderende samenleving werd vooral vormgegeven door liberalen en sociaal-democraten. De liberalen kregen als eersten invloed in het landsbestuur. Thorbecke, liberaal en minister-president van drie kabinetten, zorgde in 1848 voor een ingrijpende grondwetswijziging. De macht van de koning nam af, het volk kreeg meer rechten en vrijheden. Om te kunnen beantwoorden aan de eisen van de nieuwe tijd richtte Thorbecke in 1863 een nieuw schooltype op: de hbs (Hogere Burger School). Deze moest voorbereiden op hogere functies in het bedrijfsleven en techniek. Het bestaande
middelbaar onderwijs, de Latijnse en Franse scholen, was vaak van twijfelachtige kwaliteit en niet praktisch. Tilburg In 1863 bezocht Thorbecke Tilburg voor de opening van het spoor naar Breda. Locoburgemeester en wethouder van onderwijs Diepen pleitte toen voor de stichting van een hbs, zeer tegen de zin van de katholieke geestelijkheid die een openbare school beschouwde als ‘heidens’. In Tilburg bestond slechts één school voor middelbaar onderwijs, een Franse school (‘de school van Borsten’), een bijzondere, gesubsidieerd door de gemeente. Verder was er alleen lager onderwijs. Juli 1863 verzond Thorbecke brieven naar achttien steden die in aanmerking kwamen voor een hbs, waaronder Tilburg, ‘dat zich in de laatste jaren meer en meer eene aanzienlijke uitbreiding heeft erlangd…Te meer daar thans in uwe gemeente geene inrigting van onderwijs aanwezig is waardoor ook slechts eenigermate in die behoefte wordt voorzien’. Burgemeester Suijs was voorstander. De raadsvergadering behandelde de brief van Thorbecke op 8 oktober 1863 en besloot positief, maar weigerde de school zelf te stichten. Het werd dus een Rijks-hbs, een vijfjarige. De gemeente deed wel moeite
Minister J.R. Thorbecke in 1852 (portret door J.H. Neuman)
het paleis van koning Willem II, voltooid na zijn dood, als schoolgebouw te verwerven. De erfgenamen van de koning stemden toe in 1864, op voorwaarde dat de naam van de school die van de koning zou dragen. De eerste lerarenvergadering vond plaats op 2 februari 1866, met als onderwerpen het programma voor de eerste leerjaren en een huishoudelijk reglement. Op 4 en 5 april volgde de aanmelding van leerlingen en op 9 april de feestelijke opening.
2. DE STICHTING VAN DE SCHOOL
De pers De verslagen in de pers over de opening waren meestal vijandig, zoals zo vaak de eerste decennia. De Provinciale Noordbrabantsche en ’s-Hertogenbossche Courant gaven op 13 april een neutrale beschrijving van de opening. Ze meldden dat de plaatselijke overheid zich ‘ten elf ure naar het koninklijk lokaal begaf, waar zich de inspecteur, directeur en professoren der school, de reeds ingeschreven leerlingen en een talrijk publiek bevonden’. Ook dat van een aantal gebouwen de nationale driekleur wapperde. Ze beschreven de inhoud van de openingsrede van directeur Fles, de toespraken van de inspecteur en van de wethouder van onderwijs. ’s Avonds bracht de Koninklijke Harmonie een serenade. Het Weekblad van Tilburg van 14 april meldde echter weinig over de plechtigheid. Onder de titel ‘Ingezonden’, zodat het buiten de verantwoordelijkheid van de redactie leek, werd nadrukkelijk genoteerd ‘waarachtige wetenschap voert tot God, en slechts de waanwijze, de in zonden diep gezonkene zint in zijn hart op het versmaden van God en godsdienst’. Een kleine school De lessen startten op 10 april, met twaalf leerlingen. Van deze twaalf bleek slechts één geschikt. De anderen ontbrak het
De latere koning Willem II als erfprins in 1839 (door J.A. Kruseman)
13
42
RIJKS-HBS WILLEM II
Ringbaan-Oost 240
Het nieuwe gebouw vanaf de overkant van de Ringbaan-Oost.
Slechts één jaar medebewoner en medegebruiker, als kersverse brugklasleerling, heb ik zo mijn eigen herinneringen. Het is het schooljaar 1970-1971. ‘Linksaf vanaf de Oisterwijksebaan, door de grote open poort het plein op, de ijzeren bobbel in het midden mijdend, Vaissier
die je als een verkeersagent met opgeheven hand tot stoppen maande, de fietsenkelder in, uitkijken voor je achterlicht, pauze onder de boom op het grote plein, de hoofdbouw met houten vloeren, de lerarenkamer met de tafel in het midden, de conciërge draaiend aan een stencil apparaat dat steevast ook blauwe vlekken produceerde, secretaresse Ans Segers, van alles op de hoogte en spil in de schoolorganisatie, het scheikundelokaal dat opliep
als een collegezaal, de wet van Buys Ballot, biologielessen met allerlei relicten op sterk water, opgezette dieren en een rammelend skelet, immer haperende luxaflex, de gymzaal tevens dienstdoend als aula waar potentiële cultuur- en sportcommissarissen vurige speeches afstaken om hun kandidatuur voor de leerlingenraad kracht bij te zetten, de borstbeelden in de hal, de pauze tussen de middag van anderhalf uur, negende lesuren, vierA-uren met overblijfverplichting in lokaal 1, sporten bij Longa in een oranje gymbroek, noodlokalen, de taken sterrenkunde, Jamin om de hoek…’ Bouw Het schoolgebouw aan de Ringbaan-Oost was gereed in 1934. Ook toen maalden bureaucratische molens langzaam. Het proces van nieuwbouw was in 1928 in gang gezet. Volop medewerking werd verleend door de gemeente, die het oorspronkelijke schoolgebouw, het paleis, graag in gebruik wilde nemen als representatief raadhuis. De school zocht een ander onderkomen, aangepast aan de onderwijseisen van die tijd. Onderhandelingen met het koningshuis en drie Duitse vorstenhuizen, als erfgenamen van Willem II, bleken noodzakelijk. Koningin Wilhelmina was bereid afstand te doen van haar rechten als ook ‘de anderen’ dat waren. ‘De anderen’ ontvin-
10. RINGBAAN-OOST 240
43
Portaal van het nieuwe gebouw met links het reliëf van August van Os, waarop Willem II als ruiter is afgebeeld
De wenteltrap in de hal
gen een schadevergoeding van f. 45.000,--. De lokatie van het nieuwe schoolgebouw was een volgend discussiepunt. De directeur van Publieke Werken kwam met deze mogelijkheden: – Ringbaan-West ten noorden van de Bredaseweg – Elzenstraat hoek Ceciliastraat – Lange Schijfstraat, hoek Fabrieksstraat – Bosscheweg (nu Tivolistraat) – Ringbaan-Oost, hoek J.P. Coenstraat.
het oorpronkelijke bouwplan werden in de loop van de tijd aangebracht. Ook moest de Tilburgse kunstenaar August van Os regelmatig een aangepast ontwerp leveren van het ruiterstandbeeld van Koning Willem II aan de voorgevel.
Het laatste terrein was gemeentegrond en daardoor het meest geschikt. Als architect werd de Limburger Jos. Wielders gekozen. De gevolgen van de depressie bemoeilijkten het bouwtempo. De financiering was een probleem. Een oplossing werd gezocht in de voorwaarde dat alleen Tilburgse arbeiders bij de bouw betrokken mochten worden, omdat hun salarissen deels op de gelden bestemd voor steun aan werklozen in mindering konden worden gebracht. Kleine wijzigingen in en aanvullingen op
Opening Uiteindelijk vond op 20 april 1934 de officiële openingszitting plaats, in het bijzijn van de minister van onderwijs Marchant, het college van B&W, de inspecteur en de
62
KONINKLIJKE HBS WILLEM II
De MMS In 1950 werd aan de Koninklijke hbs Willem II een mms (middelbare meisjes school) verbonden. Een wat vrijer type leerlinge deed haar intrede. De emancipatiebeweging in de tweede helft van de negentiende eeuw, de eerste feministische golf, verhoogde de aandacht voor het thema ‘ontwikkeling van meisjes’. In 1862 werd bij wet stichting van msvmen (middelbare scholen voor meisjes) mogelijk gemaakt. De subsidiëring ervan verdween echter in 1886, uit bezuinigingsoverwegingen, en pas in 1948 werd deze vorm van onderwijs op gelijke wijze als de overige schooltypen in de wet opgenomen en van overheidswege gefinancierd. In 1935 stelde men een minimumlesurentabel vast voor de examenvakken Nederlands, Engels, Frans, Duits, geschiedenis en aardrijkskunde en werd het eindexamen geregeld. Het diploma van deze vijfjarige opleiding gaf geen toegang tot de universiteit, wel tot een aantal voortgezette opleidingen
Uitreiking diploma’s mms met speciale medailles (1967)
zoals de kweekschool, de kunstacademie en de school voor maatschappelijk werk. Een zekere vrijheid in het lesprogramma was mogelijk en zo ook verschillen tussen scholen. Met de introductie van de mms aan ‘Willem II’ werd ook tegemoetgekomen aan de vraag in Tilburg naar onderwijs voor meisjes, buiten de ulo, niet gericht op wiskundige en natuurwetenschappelijke vakken, en bestemd voor niet-katholieken.
Meer ‘meisjeszaken’ September 1950 startte de mms met een tweede klas van acht leerlingen op een totaal van 239 voor de gehele school. Er werd een klaslokaaltje ingericht in het kabinet van de tekenzaal. Nieuwe, met name vrouwelijke docenten, werden aangetrokken, het leerlingental steeg daarna gestaag. De introductie van de mms bracht enkele specifieke problemen met zich mee. Het
15. DE MMS
63
spontaan op de grond plaatsnam. Uit gezondheids- en ethische overwegingen plaatste de school snel vijf vaste banken.
mms-klas in de tekenles van Arthur Le Mire
aantal boeken in de bibliotheek moest uitgebreid met voor meisjes geschikte literatuur. Dat betekende volgens de normen van die tijd ‘prettig leesbaar, aantrekkelijk en stimulerend tot lezen’. Nettie Wijchels’ Het dolle freuletje en Verdere avonturen van het freuletje verschenen op de lijst. De uitbouw van de afdeling noodzaakte tot het aanvragen van kredieten voor de aanschaf van een naaimachine, strijkplank en strijkijzer en andere zaken ten behoeve van de handwerkles. Een docent voor kinderpsychologie en opvoedingsleer verscheen in de klas. In de loop van de tijd voegde de school de vakken muziek – overigens ook
voor de onderbouw van de hbs – kunstgeschiedenis, maatschappijleer, Bijbelkennis, kinderpsychologie en handwerken aan het rooster toe. Veel aandacht werd besteed aan de algemene culturele vorming. Excursies naar musea en deelname aan culturele manifestaties groeiden in aantal, het schoolconcert deed zijn intrede. In 1962 werd gestart met het vak natuurkunde, beginnend met één uur per week in de tweede klas, belangrijk omdat later in het huishouden de vrouw te maken kreeg met zaken die een natuurkundige basis kenden. De ‘meisjesplaats’ was betrekkelijk klein, zodat bij gebrek aan zitgelegenheid men
Vrijer De meningen van de docenten over de prestaties, de sfeer, de omgang en het werken met mms-klassen liepen nogal uiteen, de resultaten waren wisselvallig en het gedrag van de meisjes leek vaak wispelturig. In 1963 werd van diverse kanten verwondering uitgesproken over het feit dat de mms-klassen blijkbaar zó weinig huiswerk kregen, dat de vrees gewettigd was dat daardoor een mentaliteit van gemakzucht ontstond. Directeur Van Vroonhoven spoorde aan ze meer op hun tenen te laten lopen en bij protest de leerlingen naar hem te verwijzen. In 1964-1965 waren er klachten over het ‘trage, lakse wandelen’ in de gangen door de meisjes van vijfde klas, wellicht, zoals gesuggereerd werd, het gevolg van een te weinig strakke aanpak en niet hoog genoeg gestelde eisen in het leerprogramma. Anderzijds gingen geluiden op de leerlingen meer aan te moedigen, zodat wat meer zelfvertrouwen bij mms-klassen zou ontstaan. In de tweede helft van de jaren zestig werden de resultaten beter en de werkhouding als meer positief ervaren. Door de invoering van de mammoetwet in
78
KO N I N G W I L L E M I I LYC E U M
Dr. Jan Vaissier, de eerste rector Dr. Jan Vaissier was gedurende de periode 1945-1975 aan de school verbonden: als docent Engels, als onderdirecteur en als rector vanaf 1964. Bij gelegenheid van het 120jarig bestaan van de school in 1986 schreef hij de volgende tekst. Op zondag 7 oktober 1945 kwam ik per trein vanuit Den Haag in Tilburg aan om er de volgende dag de functie van leraar Engels aan de Rijkshogereburgerschool op me te nemen. De reis had uren geduurd, want doordat verschillende spoorbruggen de oorlog niet overleefd hadden, ging de reis met veel keer overstappen over Utrecht, Tiel, Nijmegen, Oss en Den Bosch. Het treinmaterieel was erbarmelijk. Een klein aantal personenrijtuigen met geblindeerde ramen en een groter aantal goederenwagens, waarin de reizigers op de grond zaten. Maar je kwam er tenminste. De school zelf aan de Ringbaan-Oost
Vaissier doet nauwgezet zijn correctiewerk
maakte een prettige indruk. Een fraai gebouw met veel licht en een schitterende hall. Het was in 1934 in gebruik genomen, maar was voor de ruim 200 leerlingen al weer te klein, zodat er twee kleinere lokaliteiten links boven de trap, die nooit als klaslokaal bedoeld waren geweest, toch als zodanig gebruikt werden. Ruimtegebrek Als ik op de afgelopen veertig jaar terugkijk, is ruimtegebrek toch wel steeds de constante geweest in het leven van de
school. Eerst verschenen er wat noodlokalen op de kleine speelplaats, omstreeks 1962 werd er op de grote speelplaats een vleugel met tien lokalen bijgebouwd, maar iedere nieuwe voorziening werd al snel achterhaald door de groei van de schoolbevolking. In 1971 betrokken we een nieuw gebouw aan de Tatraweg, gebouwd voor duizend leerlingen, maar toen ik in 1975 met pensioen ging, stonden er al weer de nodige noodlokalen en nu, weer elf jaar later, wordt er ernstig gestudeerd op aanvullende nieuwbouw en deze is hard nodig
19. DR. JAN VAISSIER, DE EERSTE RECTOR
79
Vervoer De leerlingen kwamen te voet of op de fiets naar school, maar wie op een afstand van minder dan een kwartier van de school woonde, mocht niet van de fiets gebruik maken. Voor leraren golden, geloof ik, geen beperkingen. Onder hen sloeg het eerst de moderne techniek toe. Een leraar uit Goirle verscheen op één van de eerste brommers (een Vespa, meen ik), een wiskundeleraar introduceerde de motorscooter bij ons (bestaan die dingen nog?) en dan het toppunt van de vooruitgang: op zekere dag arriveerde de tekenleraar in een oud volkswagentje. De hele meute er natuurlijk omheen met deskundig commentaar. Afsluiting van het eeuwfeest (1966)
voor de meer dan 1500 leerlingen. In 1945 waren er veertien docenten, practisch voor ieder vak één. Dus geen sectievergaderingen. De schoolstructuur was vrij simpel. De directeur dirigeerde, de docenten doceerden en de studenten studeerden (of niet) en dat was dat. Het examenreglement was onveranderlijk. De jongens hadden de grote, de meisjes de kleine speelplaats ter beschikking. De meisjes hadden ook een aparte garderobe, naast de portiersloge. Er was één telefoon en die stond in de directeurskamer. Die
had nog niet zo’n lange geschiedenis achter zich, want de eerste achtenzestig jaar van haar bestaan had de school het zonder zo’n apparaat gedaan. In 1945 was er ook maar één schrijfmachine en die stond bij de conciërge, want de directeur waagde zich niet aan zo’n masjien. De conciërge beschikte ook over een vrij primitieve stencilmachine voor de jaarlijkse leerlingenlijsten en rapportoverzichten. In dat eerste schooljaar vergaderden we drie- of viermaal en wel als de rapporten uitkwamen. We zaten heel knus om één tafel.
Verandering In oktober 1946 was er een directeurswisseling: dr. Bastiaenen ging met pensioen en dr. Van Vroonhoven nam zijn taak over en zou het directoraat achttien jaar uitoefenen. In zijn tijd groeide de school naar ruim 440 leerlingen. Het werd een tijd van veel veranderingen. In 1948 kreeg hij zijn eerste onderdirecteur. Twee jaar later kwam er een nieuw schooltype bij: de middelbare school voor meisjes, waar de leerlingen maar zes eindexamenvakken hadden, een vreemd contrast met de grote aantallen examenvakken van de hbs-a en -b. Bij het scheiden van de markt
112
RIJKSSCHOLENGEMEENSCHAP KONING WILLEM II
De rector en zijn vrouw toegesproken bij het afscheid (1999)
van individuele of van groepjes leerlingen werden in één keer bezorgd. Een enorme stapel, vaak kaarten met leuke teksten. In de loop van een paar jaren was mijn verjaardag een bijzondere gebeurtenis geworden. Het ene jaar verscheen er in de middagpauze voor mij totaal onverwacht een draaiorgel op het plein, een andere keer werd er heel vroeg een feestelijk ontbijt thuis bezorgd. Dat werd uiteraard door enkele leraren met leerlingen bekokstoofd, maar het was altijd heel feestelijk. Ik kon
er niet onderuit die dag de lessen eerder te laten eindigen. Daar stuurden de leerlingen natuurlijk op aan. Bijzondere vakken Toen de basisvorming werd ingevoerd, mochten scholen ook zelf zeer beperkt een vak op het rooster zetten waaraan veel belang werd gehecht. We kozen onder andere, voor één uurtje in de week in de brugklas, voor een vorm van cultuurgeschiedenis. Enkele leraren leverden
belangrijke bijdragen. Het verschijnsel polytheïsme, bijvoorbeeld in de Oudheid bij de Grieken, kwam daarin voor. Toen de leerlingen een soort proefwerkje maakten, kwam Polman daarin de zin ‘De Grieken kenden een stroop goden’ tegen. Hij kende te weinig Tilburgs om daarmee te herkennen dat deze leerling zijn Tilburgs (‘ne streup’) keurig omgezet had in Algemeen Nederlands. Wat ik belangrijk vond, was nieuwe vakken aanbieden als ze zinvol leken of vakken als examenvak invoeren. We hebben het dan uiteraard over (examen)vakken die de overheid als zodanig erkende. Zo voerden we het vak filosofie in, zo werd muziek eindexamenvak op havo en vwo. Handvaardigheid en textiele werkvormen waren al examenvak op de havo-afdeling, maar werden dat ook op het vwo. Ook werd drama ingevoerd voor de muzische afdeling en tekenen als examenvak op de mavo. De computer ging een rol van betekenis spelen en met andere scholen zochten we naar een mogelijkheid informatica als vak vorm te geven. We gingen mee in de voorhoede, vooral dankzij de grote voorvechter, Frank de Brouwer, bijgestaan door amanuensis Alex Stawicki. Na de examens, beter na de uitslag, moesten snel de diploma’s klaar gemaakt worden. Mijn taak was in ieder geval de
28. RECTOR JAN BÉNEKER
113
diploma’s en de bijbehorende cijferlijsten te tekenen. Minstens 7000 handtekeningen voor geslaagden heb ik met plezier geleverd. Vele honderden sollicitatiegesprekken heb ik samen met een vakleraar gevoerd met sollicitanten. Altijd goed voorbereid en geconcentreerd. Van een aantal van de personeelsleden die aangenomen werden, kan ik me nu nog vaak herinneren wat ons deed besluiten.
Het gevecht om meer ruimte Uitbreiding van het schoolgebouw was geen luxe, maar een grote noodzaak. Het viel niet mee dat gedaan te krijgen. Van 1979 af groeide het aantal leerlingen elk jaar. De school had een goede naam en er waren veel twaalfjarigen. Noodoplossingen Uitbreiding van het hoofdgebouw was de beste oplossing, maar de overheid, ons eigen schoolbestuur, voerde een politiek van (te) voorzichtig beleid. Liep het gebouw als het ware over, dan kreeg je er één of een paar semi-permanente lokalen bij, die wij beter benoemden als noodloka-
Het laatste vrije uitzicht op de vertrouwde gevel van gebouw-B
len: armoedige houten gebouwtjes, gehorig, bordpapieren tussenwandjes en helaas erg heet als de zon even zijn best deed. Tenslotte stonden er achttien van zulke lokalen rond het hoofdgebouw. Dat was een kleine ramp, want je kon een klas niet de hele dag in zo’n lokaal zetten, omdat veel lessen bepaalde faciliteiten vroegen, zoals practicumlokalen voor natuur- en scheikunde, voor tekenen en handvaardigheid, voor gymnastiek en veel meer zaken.
Gevaarlijk De ingang van het hoofdgebouw leidde direct naar de garderobe, die veel te klein was, maar de doorstroming binnen was een ramp. Slechts één gang leidde van voor naar achter en leswisselingen verliepen moeizaam. De docentenkamer was belachelijk klein en de overblijfaccommodatie voor leerlingen kon nog geen kwart van hen herbergen. Voortdurend zochten we naar verbeteringen, maar daar kwam ook een einde aan. Pas toen ik op het minis-
118
RIJKSSCHOLENGEMEENSCHAP KONING WILLEM II
Buitenlandse reizen Een taak van de school? De meningen waren en zijn verdeeld. Voor de leerling is het geen vraag.
Sietse Hoogeboom geeft Nederlands (1983)
ik nog nooit gezien. Hij las korte verhalen voor uit Koot graaft zich autobio van Kees van Kooten, en barstte daarbij zelf regelmatig in onbedaarlijk gelach uit. Hij las gedichten van Remco Campert en drs. P. Hij stelde prikkelende vragenlijsten op, die we gebruikten als leidraad voor leesverslagen. We schreven geen saaie opstellen, maar deden eigen onderzoek. Ook dat had ik op school nog nooit gedaan. Mijn onderzoek ging over de ‘vertrossing’, weet ik nog, de toenemende massacultuur op televisie. Mijn moeder had daar net een boek over gelezen. We moesten een hypothese bedenken, literatuur en
voorbeelden verzamelen, interviewen, het gevonden materiaal analyseren, schrijven. Het was voor het eerst dat ik iets deed wat op journalistiek leek. Het was alsof er een gordijn voor een venster werd weggetrokken. In de bovenkamer die Nederlands was, kwam ineens helder licht binnen. Ik las De avonden van Reve en De kleine Johannes van Van Eeden. Ik lag op mijn bed te bedenken hoe die boeken in elkaar zaten en dat ze ook over mij gingen. En ik hield nooit meer op met lezen. Dat moet het jaar zijn geweest dat ik van de Nederlandse taal ben gaan houden.
Vroeger Vanaf de tweede helft van de 17de eeuw werd het voor zeer welgestelde jonge mannen uit de Engelse elite steeds meer de gewoonte om de ‘Grand Tour’ te ondernemen, een rondreis langs de cultuurhistorische hoogtepunten van het continent. Italië was lange tijd het hoofddoel van deze soms langjarige reizen. Voor hen was het een onderdeel van de opvoeding. Bij komend doel was dat men tijdens de reis, aan de veilige overkant van de zee, de wilde haren, die ze vaak in grote mate bezaten, kon verliezen. Ook was het, onuitgesproken, een aanleiding om de hormonale huishouding in die jongemannenlichamen te reguleren en aldus enige ervaring op te doen. Bij terugkeer had men kennis opgedaan van de klassieke oudheid, die als bakermat van de Europese kunst werd gezien, had
30. BUITENLANDSE REIZEN
Ontspannen werkweek in Esbeek (1962)
vmbo-4 in Londen (2010)
men ervaring met vreemde talen, eetgewoonten en andere onderdelen van de cultuur in het buitenland en was de overtollige energie op velerlei terreinen uitgewoed. Men was nu in staat, zo meende men, zijn plaats in de Engelse standenmaatschappij in te nemen. Het bleef niet beperkt tot een Engelse gewoonte. Ook vanuit Nederland en Duitsland ging de reis vaak per postkoets zuidwaarts. De jonge Goethe bijvoorbeeld was twee jaar onderweg.
Nu Dat reizen de horizon verbreedt was ook in het onderwijs een gegeven, maar het duurde heel lang voordat een veel minder geprivilegieerd deel van de maatschappij er aan deel kon nemen. De welvaart moest in de naoorlogse jaren bij ons flink stijgen, voordat ook scholen er zich aan durfden wagen. Zeker op het Koning Willem II College werden de reizen pas relatief laat aangeboden. Niet omdat men het nut er niet van
119
inzag, maar de schoolleiding schroomde uit maatschappelijke overwegingen de ouders tot een hoge financiële bijdrage te verplichten. Terwijl collega-scholen in dit opzicht wellicht voorop liepen, werd er op Willem II vaker het accent gelegd op meerdaagse werkweken in de directe omgeving en eendaagse excursies met een duidelijk vakgebonden educatief doel. Maar toch trokken docenten in de zeventiger jaren al met een aantal leerlingen voor een paar dagen naar Parijs en Londen. Maar
144
KONING WILLEM II COLLEGE
Dans in de studio
Dansen De dansdocenten en pianist zijn gearriveerd en de danslessen beginnen, het wordt rustig in de hal. De schrobmachines en de zwabbers voor de dansvloeren houden stilletjes de wacht. Je hoort de instructie van de dansdocenten, de pianomuziek van de klassieke balletles en een grote variatie aan kleurrijke muziekjes van het andere dansvak. Stiekem blijven enkele dansers met tussenuren in de kleedkamer en de hal om te studeren of bij te tanken.
Willy Dekkers ontgaat niets
Na het achtste uur is het heel rustig op school, maar in de dansstudio’s wordt er nog tot laat gewerkt. De deuren en ramen staan open voor frisse lucht. Ook in de gymzalen, trappenhuizen, aula’s zie je dan dansers zelfstandig werken aan duetjes, solo’s en groepswerk voor toetsen en presentaties of ze repeteren er met een choreograaf. Aan het eind van de dag worden de dansers uitgezwaaid door de avondconciërge. Met vermoeid lijf, rode wangen, natte haren, een zware tas vol
boeken, huiswerk en vuile danskleren halen ze al lachend en kletsend nog net op tijd de bus en trein. Tijdens open dagen, dansexamens, voorstellingen zijn de dansers opeens heel nadrukkelijk op school aanwezig en blijken het jonge mensen te zijn met een prachtig talent. Gewoon, maar vooral ook heel bijzonder.
36. TONEEL
145
Toneel
De jaarlijkse toneelavond voor en door leerlingen en docenten kende een lange traditie. Al vóór, in en na de Tweede Wereldoorlog werden onder leiding van mej. van der Meijden, de heren Metzlar en Hoedemakers stukken opgevoerd als onderdeel van de ‘Grote Avond’. Locaties Deze ‘Grote Avonden’, aanvankelijk in de gymzaal en/of nu niet meer bestaande zalen in de binnenstad – Scala in de Tuinstraat en de oude schouwburg Metropole, naast de spoorwegovergang op de Heuvel –, werden steevast geopend door de voorzitter van de leerlingenvereniging met een welkomstwoord en ze werden afgesloten met een ‘soirée dansante’ op muziek van een levende band. Vanaf begin jaren zestig kon jarenlang gebruik gemaakt worden van de grote zaal in de nieuwe schouwburg, waar dan
Nol van Kempen in ‘Een meisje uit Zeist’ (1967)
’s morgens het altijd zeer behulpzame personeel hielp bij het opbouwen van de decors en het zoeken naar een uitgekiende belichting. ‘s Middags kon dan een ‘doorloop’ van het stuk worden gedaan en ‘s avonds gespeeld. Hoewel er niet altijd avondvullende toneelstukken werden opgevoerd – soms bestonden de Grote Avonden uit een eenakter + cabaret na de pauze (Ivo en Guido de Wijs in 1964!), een enkele keer zelfs aangevuld met een ballet – konden er nu ook stukken met een grote
bezetting worden gespeeld. Die laatste ervaring is dankbaar meegenomen toen het eigen toneel in het gebouw aan de Tatraweg bruikbaar (èn goedkoper!) werd en op den duur zelfs bijna professioneel in technisch opzicht. Docentacteurs Langzamerhand werd de uiteraard bijna jaarlijks wisselende spelersgroep ook uitgebreid met enkele docenten. Velen zullen zich ongetwijfeld Michel Mooren
166
KONING WILLEM II COLLEGE
gigantische metalen episcoop, het ding leek wel een kanon, waarmee hij afbeeldingen uit kunstgeschiedenisboeken op een witte wand schoot.
Leon Elsjan of Wipper, Natasja Ammerlaan en Julia Chorus onder toezicht van Gijs Joosen in Parijs
mevrouw Blom en meneer Roovers. In het penthouse van gebouw-B tekenden we bij mevrouw Vervoort. In gebouw-D ontstonden vele tekencreaties in het lokaal van Ad Willemen. Bij ‘textiel’ veranderden stoffen in kunstwerken in het lokaal van mevrouw Van Hombergh. Het hol van de leeuw Maar het hol van de creatieve leeuw was toch wel de strook vastgoed van Toon Joosen in het noodgebouw langs de Eifelweg. Toon gaf kunstgeschiedenis en handvaar-
digheid aan leerlingen uit de hoogste jaren en was een markant persoon op de school. In zijn lokalen leek alles groter. Zijn leerlingen zaten aan grote, robuuste tafels en ze transformeerden daar metalen staafjes, plaatjes plexiglas, blokken gasbeton en hompen klei tot kunstige werkstukken. De verzameling gereedschappen was aanzienlijk, waarbij de lintzaag een bijzondere en gevaarlijke, status had. Na afloop van de les werd het lokaal schoongeveegd met een veger van het formaat buitencategorie. In zijn kunstgeschiedenislokaal had Toon een
De school uit Toon was ook een van de drijvende krachten achter de toenmalige kunstreizen, deze waren fantastisch. Ongeveer twee keer per jaar(!) ging een groep kunstminnaars van de Willem II met de bus naar een plaats met een groot museum. Amsterdam en Otterlo waren uiteraard geliefde bestemmingen, maar liever nog was het einddoel Keulen of (nog liever!) Parijs. Naast het bezoek aan het museum had de groep ook vrije tijd om de stad zelfstandig te verkennen. Hier werd natuurlijk driftig gebruik van gemaakt door alle maestros-in-de-dop. Het kan bijna niet anders of deze vroege ervaringen moeten tot een groot aantal buitengewoon creatieve volwassenen hebben geleid. Artistieke wereldburgers, bloemen der natie en sieraden in het blazoen van hun oude school... Schrijver dezes heeft in ieder geval veel baat gehad van deze creatieve vorming bij zijn voormalig werk op de risicomanagement afdeling van een door de Nederlandse staat in bezit genomen bank.
41. BIBLIOTHEEK
167
Bibliotheek ‘En dit wordt de bibliotheek’, zei rector JanVaissier tijdens een rondleiding in de nieuwbouw aan de Tatraweg. Inrichting en organisatie Een grote lichte ruimte, verschil van dag en nacht met het ‘boekenkamertje’ aan de Ringbaan-Oost. Daar werden op vrijdagmiddag na het zesde uur leesboeken uitgeleend, die in een schriftje werden genoteerd met de naam en klas van de lener. Het inrichten van de bibliotheek was een hele klus: de kasten, de boeken, het uitleensysteem, alles was nieuw. Twee docenten, Timo Groenestein en Inez Zonneveld werkten aan de indeling die voor leerlingen duidelijk moest zijn. Zij bedachten een kleurcode met strips (bijvoorbeeld rood = onderbouw, geel = Engels, blauw = Frans, en de combinaties: rood/blauw = onderbouw Frans) en zo ontstond een duidelijke indeling ook in boeken voor onderbouw en bovenbouw. Het jaar daarop kreeg ik enkele taakuren om de uitleen te organiseren. Na een
De bibliotheek is geen ‘boekenkamertje’ meer
oproep aan de ouders bood A. Lichtenberg, bibliothecaris en ouder van leerlingen, zijn hulp aan. Hij zorgde ervoor dat wij van de Openbare Bibliotheek het oude uitleensysteem konden kopen, compleet met boekkaarten, boekhoeken en geschikte kaartenbakken. En dat tegen een spotprijsje, grote geldstromen waren er toen ook niet! Samen met enkele leerlingen schreven
we in de kerstvakantie de boekkaartjes, plakten we de boekhoeken en regelden de uitleen. Voortaan konden ze in de grote pauze zelf een boek uitzoeken, kaartje invullen en af laten stempelen. Voor het te lang houden van boeken stond een boete van 25 cent per week! Uiteraard moesten de leerlingen massaal ingewerkt worden. Dat ging via biblio-
194
KONING WILLEM II COLLEGE
de kurk waar het onderwijs op drijft. Met twee leerlingen die onder schooltijd een ‘fietstochtje’ naar een Europese hoofdstad meenden te moeten maken. Met lastige besluiten met soms ingrijpende gevolgen. Met in Den Haag bedachte arrangementen als de maatschappelijke stage, gratis schoolboeken, de ‘functiemix’ en de rekentoets, die soms even snel van de agenda verdwenen als ze er ooit waren opgezet. Enzovoort, enzovoort, enzovoort. Ik zag leerlingen komen als kind en gaan als jong volwassene. Wat zich in de tussentijd op school voltrekt is eigenlijk een mirakel. Maken mensen ooit in hun leven zoveel verandering en groei door als op een middelbare school? Wat is het toch prachtig om daar te mogen werken. En: ‘never a dull moment’.
Niet te sentimenteel worden Als klein meisje van elf, met al een jaar lang de vaste overtuiging de muzische afdeling te gaan doen, kwam ik binnen bij de open dag. Al na tien minuten werd me verteld dat, aangezien ik een hoge cito-score had, ik misschien beter in een vwo-brugklas zou passen. ‘Oké’, zei ik. Ik vond het jam-
Charlotte Veelenturf (midden) voor het eerst in het geschiedenislokaal
mer dat ik geen extra dramalessen zou krijgen, maar die uitdaging van de klassieke talen leek me ook wel wat. Zo begon ik in 2008 nieuwsgierig aan zes jaar Koning Willem II College. Brugwup en onderbouw Ik kende niemand, want ik was na groep acht van Gorinchem, Zuid-Holland, verhuisd naar Tilburg, Noord-Brabant, maar eigenlijk voelde ik me vrij snel op mijn gemak. Alles was lekker overzichtelijk. De wuppen hoorden thuis op het wuppen-
pleintje en in aula I, vanaf de derde mocht je je ook vertonen op het rokersplein en aula II, en je boeken hoorden –hoewel de docenten fel het tegengestelde beweerden – in je kluisje. Ik leerde mijn Zuid-Hollandse ‘err’ af, want dat was net iets te veel van het goede voor die Tilburgers, en maakte vrienden. Ik was een normale puber die geen huiswerk maakte en toch goede punten haalde. Ik fietste iedere dag dezelfde route naar school, die langs de Gamma en de Carwash en het tankstation waar rokend Willem II
4 7. M R . D I C K T E B O E K H O R S T, R ECTOR VANAF 2007
195
in de pauze zijn sigaretten ging halen. Ik kreeg in de tweede een vriendje –wat natuurlijk absoluut geen kalverliefde was – ook al duurde het maar een maandje. De eerste drie jaar waren gewoon de embryonale fase van de persoonlijkheid, zoals iedereen die meemaakt voor hij of zij ontdekt wat hij of zij echt vet vindt. De een doet hier alleen iets langer over dan de ander. ‘No judgement’. Lezen Vanaf de vierde klas werd mijn schoolcarrière iets minder doorsnee. Ik had al vanaf de tweede les van meneer Degen (Nederlands), maar tot dan toe bestonden de lessen vooral uit het ontleden van zinnen en werkwoordspelling. Niemand wordt daar warm van. In de vierde klas kwam de boekenlijst (denk hier een spannend muziekje) voor ons eindexamen aan de orde. We moesten gaan lezen. Waar menigeen ofwel spontaan bevroor ofwel zich van zijn stoel liet zakken en deed alsof hij doodging, werd ik enthousiast. Ik begon met Reve, veel te moeilijk. Toen Hella Haasse, op dat moment nog echt te hoog gegrepen. Kader Abdollah? Het vlotte allemaal niet zo. Onder de dekens las ik stiekem Twilight en Harry Potter. Alles in het Engels, want dat was cool. Maar op een gegeven moment – het was in de vijfde en
Een hele klas met de neus in de boeken
we moesten iets lezen uit de periode 18801945 – raakte ik helemaal verslaafd aan De kleine Johannes van Frederik van Eeden. Ik las het in de pauze, ik las het in bed, ik las het tijdens geschiedenis en als de leraar even niet oplette zelfs tijdens wiskunde, een feit dat mijn dramatisch lage eindexamenpunt wellicht verklaart. Als ik thuiskwam van school had ik het als eerste over het mooie gedicht dat we bij Nederlands hadden behandeld en dan mochten mijn ouders niets doen, voordat ik het desbetreffende gedicht gevonden
had op internet, uitgeprint en voorgelezen. Ik had mijn passie gevonden. Ik moest en zou de beste boekenlijst creëren die meneer Degen ooit had gezien. Ik sleurde Hella Haasse en Kader Abdollah er weer bij en begon aan een leesmarathon. Ouder Rond dezelfde periode ontdekten de mensen in mijn vriendengroep ook wat ze wilden met hun leven. We waren de embryonale fase voorbij en onze persoonlijkheid bevond zich nu in de peuterspeelzaal. In
226
OVERZICHT VAN PERSONEEL EN GESLAAGDEN
J. de Kwaasteniet M. van de Laak S. Lapien L. de Leijer T. Leijten A. Lepercq T. Luijben M. Mandemakers M. Mantel R. Marks C. van Mosselveld F. Nabibaks L. Nouwens M. van den Oetelaar K. van Oirschot J. Ooms M. van Oort M. Otten T. van der Pasch M. Peters S. van der Plas E. Pouwelse L. Pulles I. van Raak L. van Rijckevorsel J. Robben M. Rodenburg C. Roefs Y. de Rooij D. Ruhuputty T. Sarioglu S. Schepens E. Smetz M. Schoormans S. Smeijers A. Speijers N. Spierings T. Sprinkhuizen E. Stawicki A. Swinkels M. Termeer C. Thijssen F. Timmermans F. Tuglaci S. Twigt H. van der Valk S. van Valkenburg N. Vermeer J. Versteden W. Vroemen
B. van Vugt M. van Vugt S. Witters J. Zimmerman MAVO W. Alizadah C. van Alphen A. Altin S. Barsati M. Beekmans J. van Beers E. van Belkom R. van Bergen K. Berger D. van Bokhoven J. Bonis S. van Boxtel M. Brands J. van Breugel P. Broeders L. de Brouwer K. Bruntink D. Clemminck B. Cruijssen L. Denissen E. van Dijk M. van Enschot E. Ertem M. Gatzen J. Gaudelius I. Geerts C. Geerts S. van Gestel C. van Gils M. van Gils J. van Gool M. Graafmans K. Greve S. Havenaar C. Heeffer N. Heijnen E. Helmer N. Hendriks A. van den Heuvel S. van Hoof C. Hoogendoorn N. Hooning D. van den Hout L. Hutten
A. Isiksoy B. Janssens S. Jimmink S. de Jong A. Kastelijn J. Kleintjes D. Klis J. de Kok S. Korkmaz T. de Kort W. Kuijpers C. Kuypers E. van Laarhoven I. Laureijs K. Leermakers S. Legters A. Leijten J. Luckman A. Maas R. van der Made J. van Meel M. Nilsen H. Ooms J. van Oort R. Otten Y. Özcan M. Palut S. Pinxt C. Pitai S. Pouwelse E. Rijnkels C. Rijntjens R. Robben K. de Rooij J. Rutten L. Saou C. Schalke B. Schouwenaars M. Smits M. Spijkers E. Vellinga J. Verhees S. Verheijen K. Vermeulen T. Vervest L. van Vugt L. van Wanrooy M. van de Wiel G. Wolff S. Wong M. van de Wouw
2003 GYMNASIUM E. Bons C. Chen C. Chen M. Hesselberth M. van Hoof W. Moudrous A. van de Staak A. Veenhuizen P. van der Voorn G. Wagemakers J. van Wissen
F. Smit T. Smulders D. Sprengers L. Stoop Y. Struijcken A. Temel L. Timmermans T. Tonglet B. Toumi F. van Falkenburg M. Veltman G. Willemsen M. van der Zalm
ATHENEUM S. van der Aa F. van Aerde M. Alici I. Becker A. Beijer B. Botermans R. van den Broek M. Caanen A. Dietvorst K. van Dongen N. El-Morabet N. Engel J. den Hertog N. Hoendenvangers R. van Huijgevoort C. van Iersel A. IJpelaar M. Jansen C. de Jong S. van Kessel F. de Kort R. Lehmann M. van Loon M. Meerendonk P. van den Meijdenberg S. Molenaar N. Nieuwenhuis R. Oerlemans J. van Poppel A. Maria M. de Rooij E. Ros A. van de Sande R. Scheirs
HAVO R. Adam E. van Agthoven F. Antonissen K. Arensman D. van den Assem B. Bierens D. van den Biggelaar V. Boeren E. Boschmans M. Brekelmans L. van den Broek S. van den Broek J. Brone M. Broos C. de Bruijn J. Bruschinski M. Couwenberg R. Couwenberg A. Dams P. van Diek N. Dingemans B. Donders L. Donders R. van Dongen R. van den Dries A. van Duijn T. van Dun N. Eldering A. van Esch R. Feenstra A. Ficheroux K. van Geel K. van Geffen A. van Gestel L. van Gestel
D. van Ginhoven V. Goedan M. Gosens S. Grispen E. Güney M. Hack R. Harmanus M. Hazenberg M. Heefer L. Hendriks M. van den Heuvel M. van Hoek K. Hofmeester J. van den Hout L. van Huijgevoort J. van den Hurk L. Huurdeman W. Janse S. Janssens J. Jasperse G. de Jong C. Kanters A. Klaassen N. Klomberg B. Koedijk A. Kolen M. de Kroon S. t Lam V. Lavoir N. van der Lee P. Liang H. Liebregts J. van der Loo J. Melis L. Mensink D. Mescher T. Moudrous S. van Oort L. Pijman W. Pijnenburg B. van Poppel W. van Riel L. Rosenau C. Schapendonk F. van Schijndel M. van der Schoot M. Schrader M. van Seeters D. Sevcik A. Siegenthaler
B. Spijkers T. Spronk L. Staps R. Stoffels S. Stoop M. van der Vegt F. Verhagen R. Verheijden P. Verhoeven J. Visscher M. Weijters G. van Westing K. van de Wier K. de Wit L. Wolfs S. Wouters S. Yilmaz VMBO-TL K. van der Aa S. Abegg E. Abrahams I. Al-badie G. van Amelsvoort J. Ansems K. Arslan S. Azmani A. Aznag S. Baamier R. Becker M. de Beer K. Benkhal N. Bergmans M. van Berkel R. van Beurden S. Blankers L. van den Bogaard J. van den Bogaard N. Bogaard M. Bonants C. Bostanci H. Broers A. Brone F. de Brouwer L. de Brouwer K. de Bruijn M. Colsters A. Colsters D. Delien S. Demir
M. Dinslage P. Donders J. Elings W. van den Elshout C. van Gageldonk H. Hak M. Hamers J. Harts J. van Hattum B. Havenaar A. Hazenberg F. van Hees W. van Helvert P. van Helvoirt G. Hermans E. van Iersel S. van Iersel D. Jansen Y. Jansen J. Janssen R. Janssens P. Jelsma R. Jokhoe M. de Jong M. van Keulen E. Klaassen J. Klazen J. Klerks R. Konings K. van Korven B. Kose J. Kremers Y. Kriellaars C. van Laarhoven A. Lamtalssi M. Lamtalssi K. Leijten N. Leijten R. Linden R. Maha Madakalapuwage L. Mairle T. Masseurs V. Meeder N. van Meel B. van Nanthachai A. Oughris N. Pasmans B. Peeters M. Radenberg
LIJST VAN GESLAAGDEN 2002–2005
B. van Riel A. de Rooij A. Ros M. Ruiters L. Sahalessy B. Scheepens J. Scheeres C. Schöne M. Seegers B. Sellmeijer L. Smit D. Stap R. Swinkels A. Thomas T. Tijink L. van Unen I. Valentijn A. Vennix M. Verheijen P. Verschuren J. Vogel J. Voorzee M. de Vries I. Vughts P. Vughts S. Wardenaar M. Wevers F. Wijnmalen S. de Wild B. Willems S. de Witte M. Zwanink
2004 GYMNASIUM R. Aznag W. Bosch E. van den Broek L. Derksen E. van der Hagen A. Hulsegge R. de Kroon M. de Laat M. Mommers S. Narraina P. Otten J. Pelkmans J. Simons J. Verschuren B. van de Wier
ATHENEUM E. van Abeelen K. Beijer P. Bons L. van Boxtel T. van Boxtel L. Bruschinski P. Brussee N. Cheung San S. Derks M. Dirkx J. Donders S. van Dun R. van Egmond L. Geoffroy Chateau R. de Graaf J. Haeck A. Hafkemeijer W. ten Have K. Hoefnagels N. van Hoesel M. van Hoof T. Ketelaars N. Laurenssen L. de Leeuw I. Maillé N. Mallens E. Mutsaers J. Pennartz J. Poorta L. Roebroek M. van Rooij M. Schoofs F. Schraa M. Speetjens M. Staal M. van Strijdhoven P. Susijn B. Swinkels B. den Turk M. Vermeulen M. Verwijmeren E. Vugts N. Wagener F. van de Wier HAVO J. Aarts A. Abegg R. Alizadah
C. van Alphen A. Aznag F. Bartels M. de Beer P. van Beijsterveldt T. Benschop M. Blommerde L. Boogers M. Boot C. Borgmeijer B. van den Brand L. van Breugel S. Chabot S. Chow F. Claessen D. Clemminck J. Dielhoff T. van Dijk N. van Eck N. van Eeuwijk R. van Egmond P. van den Elshout S. Erich C. van Erven M. Eshuis J. Gaudelius I. Geers C. Geraets I. van Gerwen H. Geurts G. Gloudemans T. van Gool O. Govaert E. Habraken J. Hagenberg E. Hamers E. van Heeswijk K. van der Heijden E. Hermus M. van Herpt W. Heuvelmans S. van Hoof S. van Hooff K. van den Hout T. van Huijkelom I. van Iersel Z. Isiksoy M. Jaspers N. de Jong M. Jonkers
S. van Kempen T. van Kleij J. Klerx S. de Kock W. Koopmans C. de Kort L. van Korven A. Kostelijk A. Krijbolder S. Kruijssen H. Lai E. Lehmann D. van Lit X. Luo J. Maan G. Maas M. Marsé J. van Meel T. Meeuwissen M. Meijboom S. Meijs E. Molenschot T. de Nood R. van den Nouweland S. Oprinsen N. Otten T. Pellemans J. van Pelt R. Philipsen C. Pijnenburg A. van Pruissen C. Rijntjens R. Robben R. van der Sande D. Scheenstra T. Smeijers L. Smolders R. Snelders K. Spijkers C. Sterk E. Stolk R. Swinkels A. Timmermans B. Toemen E. Toten D. Verbeek M. Verhoeven N. Verhoeven L. Verstappen
S. Volz J. Vriesendorp S. Vugts A. Walda F. van Weegberg J. Wielaert B. Willems T. de Wit N. Wolff K. van de Wouw R. van de Wouw D. Wu L. van Zon VMBO-TL E. Aben R. Aben A. Andriese P. Van den Assem S. Assouiki Z. Bab G. Babul T. van Bebber D. van den Biggelaar J. Blanker S. Bloemen S. Boonen F. Borgmeijer M. Bot R. Brands L. Brekelmans B. van den Broek M. van den Broek F. Cesur N. Charki A. Chrigui M. Demir J. van Dun M. van Eekelen F. El-Hammouti M. van Engelen D. Evers F. Freriks D. van Gestel S. van Gestel D. van Gils T. van Glabbeek C. Groenleer J. Grootswagers H. Güler
B. de Gunst S. van Haastrecht P. ten Have M. Heesakkers B. van Heesch B. van Heeswijk M. Heller M. Hendriks S. Hesselberth B. van Hoeckel M. van Hooijdonk A. van den Hout N. van den Hout M. Hu M. Idzan J. van Iersel N. Ignacio N. Ketelaars L. van Kleijnenbreugel R. Klerks L. Kolen L. van Kollenburg I. Konings J. Konings E. de Kousemaeker R. Kramer M. Krijnen J. Kruijssen D. Kuypers E. Laïty I. van der Lee S. Mallens T. Mallens D. Meijeren F. van Meurs S. Mineur S. Mutsaers O. Mutsaerts L. Naaijkens I. Nouwens J. Ohler K. van Oorschot M. Paulussen S. Peeters K. Peijen M. Peijs B. Pellis F. Pistorius S. Pitai I. Polman
R. Proos M. van Rijzewijk G. Robben S. Roks J. Ruis R. van Schaik R. Schell S. Smulders B. Snijers S. Soebhan S. Spijkers B. Spooren R. Stoop S. Tentoea T. Uslu A. Verhaaren T. Verheijen F. Vermolen J. Vingerhoets L. Vissers F. van der Wegen N. Westerburger M. Wilborts M. William L. van Woensel
2005 GYMNASIUM E. van der Borght J. Coenders P. van Dorst T. Kerkhof S. de Maagt K. Peeters L. Pelkmans H. Verhees A. Vingerhoets R. Willemsen ATHENEUM A. Abosalama H. Abrahams M. van Akkerveeken J. Alberto S. van Amelsfoort J. Appels K. van Arkel D. van den Assem J. van Beijsterveldt L. Beirnaert
227
T. Braspenning K. de Bruijn S. Canatan R. van Dieren I. Dietvorst P. van Dongen C. van Drie S. Duisters J. Eikenaar I. van der Geld N. Gerritsen E. van Gorp S. Grispen S. van Gulik M. Harbers I. Hartog B. Henkes V. van Iersel S. Janmaat K. Jansen A. Janssen N. Janssen L. van Kessel N. Ketelaars R. Konings M. de Kort T. Kox B. van Laerhoven N. Lapien M. de Leijer M. Lemmens Y. Martens T. Moudrous D. Mulders A. Neijnens M. Oerlemans A. Ooijen S. Ooms S. Peeters L. van der Put J. Roeffen K. Sikkers R. van Spreeuwel L. Stam R. Stolk J. Theunissen Y. Tollenaere T. Vennix S. Vermeulen K. Verschuren