1 TEN GELEIDE KW. Wiessing, direkteur GRC 2 GRC 20 JAAR: BELEID dr.J.M. Linthorst, wethouder Financiën 3 GRC 20 JAAR: INFORMATISERING drs. BK Brussaard (direkteur van het GRC van de oprichting in 1966 tot oktober 1975) 4 GRC 20 JAAR: IN WOORD EN BEELD Bil!Phoelich
@Gemeentelijk Rekencentrum Rotterdam 1986 Auteursrecht voorbehouden. Gehele of gedeeltelijke overneming of reproduktie van de inhoud van deze uitgave, op welke wijze dan ook, zonder voorafgaande toestemming van de auteursrechthebbende is verboden, behoudens de bepalingen bij de wet gesteld.
Gemeentelijk Rekencentrum Informatiecentrum telefoon: (010) 4655799
Rotterdam
CD
.. :U:
:a:. :~) ~;'\./.') ,.. . .. - . .~ ...
Het verstrijken van de tijd wordt in vaste eenheden gemeten en als een mooi rond aantal daarvan verstreken is gebruiken we dat meestal als aanleiding om eens terug in de tijd te kijken en om plannen en verwachtingen voor de toekomst uit te spreken. Het GRC bestaat dit jaar 20 jaar, een mooi rond getal en in de jonge wereld van de automatisering ook een respectabel getal. Alle reden dus om de traditie in stand te houden en in dit Gebruikersschrift aandacht te schenken aan de ontwikkeling van de informatievoorziening in Rotterdam en de regio en aan de rol daarin van het GRC. 1 Oktober 1975 wisselde ik de 'wacht' met mijn voorganger. Het GRC had zijn eerste opbouwfase achter de rug en bestond uit een organisatie waarin alle elementen aanwezig waren om doelgericht te opereren. Het ging nu om het afstemmen op de zich ook langzamerhand scherper aftekenende behoeften van de gebruiker. Want ook bij de diensten en bedrijven was inmiddels duidelijk geworden welke mogelijkheden automatisering bood. Het grote belang dat daarom in bestuurlijke kringen aan een efficiënte informatievoorziening werd gehecht weerspiegelde zich in het omzetten van de status van het GRC in januari van het jaar daarop naar een zelfstandige tak van dienst.
Eind '68 was de SOAG opgericht met als doel het realiseren van informatiesystemen voor de belangrijkste gemeentelijke taken. Het daarvoor opgestelde 'Basisplan' was een veelomvattend en, naar later duidelijk werd, ook een te optimistisch plan. De zware systemen bleken veel complexer dan oorspronkelijk gedacht en ook het bereiken van overeenstemming over de funktionele eisen ging moeizaam. Forse overschrijdingen van de begrote ontwikkelingskosten en van de geplande doorlooptijden voor de systeembouw waren een onvermijdelijk gevolg. Het is ook niet vreemd dat bij doorlooptijden van zo'n vijf jaar, in een zich steeds sneller ontwikkelende maatschappij, de uitgangspunten niet meer golden tegen de tijd dat een systeem operationeel werd. Het is vergelijkbaar met de maat nemen bij een kind in de groei - en dat was de informatiemaatschappij toen - en vijf jaar later de schoentjes passen....
We zijn er met z'n allen achter gekomen dat dit niet de weg was. De SOAG werd ontbonden en de informatievoorziening werd verzorgd per gemeente of in kleine samenwerkingsverbanden van gemeenten met overeenkomstige omvang en werkmethoden. De filosofie veranderde: kleinere projekten, eventueel als fase binnen een groter geheel, met een doorlooptijd van niet meer dan 1 à 2 jaar zijn makkelijker te realiseren. Zij bieden meer mogelijkheden om zo nodig bij te sturen en het risiko van de investeringen is lager.
2
Hoewel vaak negatief wordt gesproken over de SOAG zijn er ook bepaald wel positieve resultaten uit die periode te melden. Het Bevolkingssysteem, een van de systemen die in Rotterdam zijn ontwikkeld is er een voorbeeld van. Momenteel is het bij 92 gemeenten in gebruik. Er is, omstandigheden en inzichten van die tijd in aanmerking genomen, zeker geen slechte prestatie geleverd. Informatisering van een gemeente kan namelijk heel wat komplexer zijn dan van een bedrijf. Een bedrijf is normaal gesproken geheel op één branche afgestemd, de informatische relaties en de informatie zelf hebben daardoor als regel een vrij homogeen karakter. Binnen de gemeentelijke organisatie is echter het hele skala aan branches vertegenwoordigd, van produktie- tot dienstverlenend bedrijf. Maar omdat het informatieobjekt wel steeds hetzelfde is: de bevolking, zijn weer allerlei dwarsverbindingen nodig. Maar ook als we onze gemeentelijke informatievoorziening vergelijken met wat bijvoorbeeld in grote steden in Amerika is bereikt, steken we bepaald niet ongunstig af. Overigens een prestatie waar niet alleen de 'automatiseerders' zich voor op de borst mogen kloppen; wat is en wordt gerealiseerd kon en kan alleen tot stand komen door de gemotiveerde inzet van alle betrokken diensten, bedrijven en ambtenaren. Een andere opvatting draaide in de beschouwde periode bijna 180°: van centraal naar decentraal. Werd het Rekencentrum juist opgericht om de automatisering te centraliseren, gedurende de laatste tien jaar werd de uitgangsgedachte: zoveel mogelijk decentraal oplossen. Voor die verandering zijn verschillende oorzaken aan te geven. De meest duidelijke was wel de technische mogelijkheid om te decentraliseren. Maar ook maatschappelijk was de trend decentraliseren: distributie van macht en middelen. Hoewel inmiddels enige terugkeer naar een gulden middenweg valt waar te nemen, blijkt de smaak van autonomie goed te bevallen. Het is niet altijd eenvoudig om zaken waarvoor een centrale aanpak wél noodzakelijk of wenselijk is ook centraal te krijgen. Bij beleidsvoorstellen voor de informatievoorziening heeft het GRC altijd het optimum gezocht in dit spanningsveld. Een mijlpaal in de hiervoor geschetste ontwikkeling vormden de nota's Informatiebeleid en Verwerkingsbeleid van Gemeenteraad werden begeleidende circulaire essentie van de nieuwe verwoord:
het GRC die in 1980 door de goedgekeurd. In de van B & W wordt de uitgangspunten duidelijk
'Veranderde opvattingen over de plaats van de automatisering binnen het kader van organisatie-
ontwikkelingen hebben ertoe geleid, dat er een duidelijke verandering in de rol van de gebruikers gekomen is. Gebruikers hebben zelf de verantwoordelijkheid hun informatiebehoeften vast te stellen. Voorts dienen de gebruikers te beslissen op welke wijze de benodigde informatiesystemen in hun organisatie worden ingevoerd. Terwijl in het verleden vooral technische kriteria de mate van automatisering bepaalden, krijgen thans de personele en organisatorische konsekwenties bij de beslissing over verdere automatisering - terecht - steeds meer de aandacht. Voorts wint het inzicht veld dat informatievoorziening (en de automatisering ervan) in wezen niet verschilt van andere instrumenten/ middelen, waarover het gemeentebestuur en de takken van diensUsecretarieafdelingen beschikken om de gemeentelijke doelstellingen te realiseren. Dit pleit ertegen om afzonderlijke strukturen en procedures voor automatiseringsvoorstellen te handhaven.' Einde citaat! Bovenstaande uitspraken dateren van juli 1980, maar passen nog volledig in de huidige opvattingen. De verantwoordelijkheid voor het funktionele ontwerp waar die thuishoort: bij de gebruiker. Het omzetten in een technisch verantwoorde realisatie en het feitelijk bouwen van het systeem door technische specialisten van het GRC. Dat is de enig juiste basis om tot een informatiesysteem te komen dat past in de bedrijfskultuur van de gebruiker en precies is afgestemd op zijn informatieve behoeften. Als konsekwentie van de nieuwe filosofie werden de stuurgroepen per basissysteem - zoals die naar het SOAG-model waren ingesteld met een hoofdstuurgroep daarboven - opgeheven en de daarvoor in de plaats kwam de Kerngroep Ontwikkeling Bestuurlijke Informatiesystemen, kortweg Kerngroep Informatiebeleid genoemd kwam ervoor in de plaats. Een ontwikkeling die hiermee parallel liep was het op de markt komen van minicomputers voor administratieve automatisering. Deze kleinere systemen waren oorspronkelijk voornamelijk te vinden in de technisch wetenschappelijke sektor. Nieuwe software maakte deze relatief goedkope en minder omvangrijke systemen echter ook bijzonder geschikt voor het decentraal en interaktief automatiseren van administratieve processen. Een mini heeft echter ook zijn beperkingen. Juist in deze periode wordt het duidelijk hoezeer het funktioneren van onze maatschappij afhankelijk is van een goede informatievoorziening en dus van het vlekkeloos funktioneren van de geautomatiseerde informatiesystemen. Dan blijken de moderne mainframe-computers toch weer een aantal voordelen te bieden boven de minicomputersystemen. Met name de mogelijkheden om te beveiligen tegen verschillende vormen van onheil zijn uitgebreider en meer konsistent. Het zou in een gemeente als Rotterdam met meer dan 3000 beeldschermen en vele komplexe informatische relaties dan ook verstandig zijn de diverse systemen opnieuw aan een oordeel
3
te onderwerpen om te zien waar toepassing van een mainframe vanuit dit standpunt wellicht verstandiger is. Immers bij uitval van een systeem zijn de gevolgen ernstig: het werk komt stil te liggen en de dienstverlening aan de burger stopt. Dat geeft ook weer kongestie-problemen, die bij het opnieuw starten van het systeem nog niet gelijk zijn opgelost. Verder kan bij storingen informatie vernietigd, verminkt of verloren raken. Het is dus uiterst belangrijk om de kontinuïteit zogoed mogelijk te waarborgen. Het GRC heeft daarvoor dan ook een aparte funktie gekreëerd: de beveiligingsmanager. Deze is verantwoordelijk voor het initiëren van adekwate maatregelen en ziet erop toe dat deze worden uitgevoerd. Omdat er nooit 100% garantie kan worden gegeven wordt er ook een scenario opgesteld voor het handelen bij een kalamiteit. Als er toch iets gebeurt dient de schade tot een minimum beperkt te blijven. Sommige maatregelen zijn echter kostbaar en bij een verantwoorde inzet van de middelen kunnen deze alleen in grotere computercentra worden gerealiseerd. Een ander middel om een ongestoorde informatievoorziening veilig te stellen is de beschikbaarheid van uitwijkmogelijkheden in het geval van een kalamiteit. Het GRC hanteert daarvoor het multicentrum-koncept: behalve in het GRC-gebouw aan de Walenburgerweg zal een tweede computercentrum elders in Rotterdam worden ingericht en zogauw dat om kapaciteitsredenen nodig is nog een derde. In deze centra zullen de mainframe's zijn opgesteld en de minicomputersystemen van het GRC. Eventueel ook de minicomputersystemen van de diensten die van die mogelijkheid gebruik willen maken. Door het spreiden van de apparatuur en door het reserveren van extra kapaciteit voor uitwijk, ook voor decentraal opgestelde systemen, zal de kwetsbaarheid van de informatievoorziening nog aanzienlijk beperkt kunnen worden. Een goede infrastruktuur voor de kommunikatie is hierbij uiteraard essentieel. In de afgelopen twintig jaar heeft de informatievoorziening zich enorm ontwikkeld. We zijn er ook steeds sterker afhankelijk van geworden. Informatievoorziening is minstens zo belangrijk als de levering van energie. Daarom is het optimaal houden en het veilig stellen ervan, de uitdaging die het Gemeentelijk Rekencentrum heeft aanvaard. Niet meer zoals in de eerste dagen met opgedrongen systemen, maar met een zo breed mogelijke, op de gebruikers gerichte dienstverlening.
--
o
.u: :a:. :~~ f~.~) ''' . .. - . ....
e
f-
(j) cc
o J: fZ
:J ::2:
-:
~ c:::
Een goed informatiesysteem
opzetten voor een
... -~
bescheiden bedrijf blijkt in de praktijk veel meer
moeite te kosten dan men op het eerst gezicht zou
:~ denken. En een gemeente als Rotterdam is nog ~ heel wat meer dan een bescheiden bedrijf. Het grote ïI: aantal takken van dienst, afdelingen en bedrijven Q5 met een brede variatie in geaardheid en taken -g vormt, wat informatiebehoeften betreft, bepaald 2 geen homogene groep.
~ Om het verzamelen, beheren en leveren van gegevens uit zoveel verschillend geaarde bronnen
tot een soepel lopend harmonisch proces te laten groeien is daarom meer nodig dan alleen goede wil. Dat vergt specifieke deskundigheid en taakgerichtheid. Om deze taak, destijds nog meer specialistisch dan nu, adekwaat gestalte te geven werd twintig jaar geleden het Gemeentelijk Rekencentrum opgericht. Computers en de deskundigheid om ze te hanteren, werden daar gebundeld om de ontwikkeling van programmatuur en het toepassen van computersystemen zo doelmatig mogelijk te maken. Naast het opbouwen van deskundigheid om richting te kunnen geven aan het gemeentelijk automatiseringsbeleid, waren produktie en ontwikkeling dan ook de hoofdelementen in de taak die aan het GRC werd toevertrouwd. Het streven naar doelmatigheid was ook aanleiding om samenwerking met andere gemeenten te zoeken. In dat kader ontstond naast de eigen gemeentelijke taak, de regionale funktie van het GRC. Nu, twintig jaar later, is er heel wat veranderd: van een bijna nog experimenteel hulpmiddel is de computer en de geautomatiseerde informatievoorziening uitgegroeid tot een niet meer weg te denken, geïntegreerd deel van onze samenleving. De grote computer in het computercentrum, omringd door een aantal uitverkoren deskundigen is gedemokratiseerd. Bijna iedereen heeft in zijn direkte werk- of privé omgeving met computers te maken. Vaak kan, mag of moet de eindgebruiker de apparatuur zelfs persoonlijk bedienen. Toegenomen kommunikatiemogelijkheden maken het eenvoudig, gebruik te maken van gegevens die elders zijn verzameld en opgeslagen, terwijl het beheer toch in juiste handen blijft. Terminals aan geautomatiseerde systemen en personal computers staan nu op het buro of naast het loket. De nieuwe mogelijkheden hebben zo ook naar de burger toe de dienstverlening verbeterd. Ook al waren er wel eens problemen. De taak van het GRC is ook veranderd. Een niet onaanzienlijk deel van de informatieproduktie is van het GRC naar de gebruiker verhuisd. Apparatuur staat nu op vele plaatsen in de gemeente opgesteld en als logisch gevolg daarvan en voorwaarde daarvoor is ook deskundigheid op dit terrein meegedistribueerd. Dat is dan ook een van de nieuwe elementen in de taak van het GRC: het verzamelen, up to date
4
houden en uitdragen van de kennis die nodig is om als gebruiker efficiënt met informatiesystemen te kunnen omgaan. Ook geëvolueerd binnen de taak van het GRC is de zorg voor de infrastruktuur: de verbreiding van apparatuur ver buiten het GRC en zelfs ver buiten de gemeente Rotterdam heeft daarbij een zwaar aksent op kommunikatie gelegd. Het formuleren en uitvoeren van een apparatuurbeleid dat een wrijvingsloze kommunikatie zoveel mogelijk bevordert, is daarom een wezenlijk deel van die zorg. Binnen het GRC concentreert zich daarnaast de specialistische kennis en ervaring op het gebied van de informatisering. Dat is, door de betrekkelijke schaarste, nodig voor een doelmatige inzet ervan op het gebied van systeembouwen overige software-ontwikkeling. Maar dat is ook nodig om trefzekere voorzetten te kunnen doen voor een gemeentelijk informatiseringsbeleid dat inspeelt op de ontwikkelingen van nu en op termijn. Het Gemeentelijk Rekencentrum is temidden van alle andere takken van dienst, bedrijven en afdelingen van Rotterdam een onmisbaar element in onze gezamenlijke inspanning voor een moderne, doelmatige en betrouwbare informatievoorziening.
o
"u: :a:" :~) \~"vj '-" - " .0 . . ". "
de heer Brussaard als hoofd van het nog jonge GRC
Een gesprek met drs B.K. Brussaard, de eerste direkteur van het GRC Een cliché-vraag: hoe is het allemaal begonnen? In de eerste helft van de zestiger jaren begonnen er links en rechts in de gemeente Rotterdam allerlei administratieve processen geautomatiseerd te worden. Dat stelde naar onze huidige begrippen nog niet zoveel voor: gegevens werden ingevoerd en opgeslagen op ponskaarten en de eerste machines deden niet veel meer dan die kaarten sorteren en selekteren naar bepaalde kriteria. Toch werd er bij sommige diensten al naar 'echte' computers gekeken. Bij de Sociale Dienst bijvoorbeeld, bij Gemeentewerken, GEB en nog enkele. Kleine installaties meestal. Dat was eigenlijk de aanleiding voor het besluit een 'computercentrum' op en in te richten.
met misschien nog psychologische aspekten.
en politieke
Maar met het 'systeembeheer' ligt dat anders. Het is nog steeds zo, dat wanneer organisaties met elkaar te maken hebben of een gezamenlijk bestuur hebben, er een zekere mate van centralisatie nodig is. Bijvoorbeeld als men van dezelfde programma's of van dezelfde basisgegevens gebruik maakt of als er een noodzaak tot aggregatie van gegevens is. Als er dergelijke relaties bestaan dient het systeembeheer dus centraal te blijven. Daar ontkom je dan niet aan.
Was in die begintijd het gebrek aan personeel een argument om te automatiseren? ook de minder zakelijke uitingen stonden nog in de kinderschoenen
Dat was soms wel eens een argument. Er waren enkele informatie-intensieve diensten die moeite hadden goed personeel te vinden. Automatisering heeft echter nooit tot vermindering van werkgelegenheid geleid, hoogstens in relatieve zin: dat met hetzelfde aantal mensen meer werd gedaan.
Maar waarom moest de geautomatiseerde gegevensverwerking centraal gebeuren? De redenen om die informatieverwerking centraal uit te voeren waren niet specifiek voor Rotterdam. Bij de grote bedrijven gebeurde dat om precies dezelfde redenen. Ten eerste vanwege de 'economy of scale': grote centrale machines waren per eenheid van informatieverwerking goedkoper dan verspreide kleinere. Ten tweede omdat deskundigheid, toen nog meer dan nu, schaars was. Veel belangrijker is echter - en dat is de reden die ik van het begin af aan naar voren heb gebracht - dat besturen voor een groot deel het verwerken van informatie is. De informatische relaties tussen de verschillende takken van dienst, afdelingen, enzovoort, spelen dus een essentiële rol. Als je die relaties goed, doelmatig en doeltreffend wilt krijgen, moet je dat vanuit een centraal punt doen. Een organisatorische eenheid dus, die 'boven' of misschien liever 'buiten' die diensten ligt. Later is door het goedkoper worden van de apparatuur, de ekonomische noodzaak verminderd om alles op één centrale computer te doen. Nog later, begin 80, ontstond ook een scherper onderscheid tussen enerzijds 'systeembeheer', dus het ontwerpen, bouwen en onderhouden van informatiesystemen en anderzijds het 'informatiebeheer' , het verzamelen, bewerken, opslaan en presenteren van de informatie. Dat laatste, het informatiebeheer, kunnen we uitstekend decentraliseren en deconcentreren naar zo laag mogelijke organisatorische eenheden, dus zo dicht mogelijk bij de gebruiker en de bron. In feite is dat alleen een technisch-ekonomisch vraagstuk
5
Voor de duidelijkheid: ik spreek van 'centralisatie' als het gaat om het naar één centraal punt brengen van het nemen van beslissingen en van 'koncentratie' als we het hebben over het naar één punt brengen van de feitelijke uitvoering van de informatieverwerking (en dus van de apparatuur).
een tekenaarsimpressie van de nieuwjaarsreceptie
De laatste jaren wordt er echter sterk gedecentraliseerd en gedekoncentreerd, zijn die argumenten nu niet meer geldig? Zoals gezegd, kan het informatiebeheer dus prima decentraal plaatsvinden. Bevolkingsgegevens bijvoorbeeld, kun je per wijk bijhouden en muteren mits je er op een centraal punt maar bij kunt. Een andere mogelijkheid is die gegevens wel per wijk opslaan en beheren maar daarnaast centraal een kopie ervan bijhouden. Dat zou ook uit beveiligingsoogpunt betere mogelijkheden bieden. Overigens was het moeilijk, doordat men in het begin het ekonomische argument voor de grote centrale computer zo nadrukkelijk gehanteerd had, om zaken die wèl centraal moeten gebeuren ook centraal te houden toen dat argument niet meer gold. Vaak moest dat door bestuursmaatregelen geregeld worden. Vooral op het terrein van de infrastruktuur is een centraal beleid en beheer zeer belangrijk om te voorkomen dat er grote onduidelijkheid en daardoor rechtsonzekerheid gaat ontstaan. Om nog niet te spreken van de ondoelmatigheid en het ernstig kwaliteitsverlies die het gevolg van ongekoärdineerd handelen daar zouden zijn. De funktie van het GRC was in de beginjaren waarschijnlijk voornamelijk op produktie gericht? Bepaald niet, de funktie van het Gemeentelijk Rekencentrum heeft altijd meer dan alleen produktie omvat. De ontwikkelingsafdeling was vanaf het begin dan ook minstens even groot en later zelfs groter en daarnaast zou het GRG in belangrijke mate het beleid in de informatievoorziening mee helpen bepalen. Dat was ook de reden waarom ik het GRG oorspronkelijk geen tak van dienst wilde laten zijn: ik wilde dat het rekencentrum als informatievoorzieningsinstituut deel bleef uitmaken van het centrale bestuursapparaat. Niet alleen omdat men van daaruit gemakkelijker beleid kan uitdragen, maar ook omdat ik vind dat systeembeheer, zoals we dat hiervoor definieerden, een essentieel onderdeel vormt van het beleid en niet een puur uitvoerende taak is zoals die van een drukkerij of schoonmaakbedrijf. Zeker in een informatieintensieve omgeving als de overheid. Overigens bleek dit meer afhankelijk van duidelijke afspraken dan van die organisatorische positie: toen we tak van dienst werden veranderde dat nauwelijks iets in Rotterdam. Was er in die begintijd ook al sprake van samenwerking met de andere grote steden en de rijksoverheid? De verbindingen naar de rijksoverheid waren een beetje eigenaardig. De grote steden dachten eigenlijk dat ze met niemand iets te maken hadden en het allemaal zelf wel konden. Toen ik in die eerste jaren voorstelde om eens met de VNG te gaan praten was er niet veel animo: 'als er wat met de rijksoverheid geregeld moet worden gaan we zelf wel naar de minister', stelde men. Het was mij van het begin af aan echter duidelijk dat zelfs de grootste gemeente niet de know how, de mankracht of het geld zou kunnen opbrengen om snel genoeg goede systemen te bouwen. Ik ben dus toch al heel snel gaan zoeken naar ambtelijke samenwerking
6
tussen de grote gemeenten. Onze problemen waren immers dezelfde en zijn dat overigens nog steeds. Ondertussen was echter ook een samenwerking met de VNG tot stand gekomen, waaruit later de SOAG ontstond. Daarbij was, tot zo'n vier jaar geleden, het beleid erop gericht dat de gemeenten intern hun eigen zaken regelden en dat het rijk aansloot waar de gemeenten ophielden. Inmiddels kan dat niet meer en gaat het rijk ook binnen de gemeenten meeregelen. Er was toch al wel sprake van uitwisseling van gegevens tussen gemeenten en de rijksoverheid? Natuurlijk was er wel uitwisseling van gegevens, maar dat ging nog zeer traditioneel op lijsten etc. Er zijn echter wel zo nu en dan kontakten geweest over geautomatiseerde uitwisseling. Toen we bijvoorbeeld begonnen met het automatiseren van de bevolkingsboekhouding in Rotterdam, moest de hele bevolking genummerd worden. Het was natuurlijk waanzin om elke gemeente daarvoor afzonderlijk te gaan nummeren. Ik ben toen dus met Binnenlandse Zaken gaan praten over het uitgeven van een landelijk nummer. Men had daar echter niet zo'n haast, meer een houding van dat komt wel. Ik heb toen gesteld dat we er in Rotterdam binnen een half jaar aan toe zouden zijn. Dat geloofden ze natuurlijk niet, maar het was inderdaad zo. We hebben toen - gelukkig met potlood - eigen nummers op de persoonskaarten geschreven. Prompt kwam Binnenlandse Zaken toen binnen enkele maanden met een landelijk nummer. De eerdere nummers konden we weer uitgummen en het goede nummer invullen. Als u terugkijkt op die twintig jaar, is de taak van het GRC dan wezenlijk veranderd? Ik geloof het niet. Er zijn geen taken verdwenen, wel worden sommige taken nu ook bij de gebruiker of gedeeltelijk bij de gebruiker uitgevoerd. Een deel van de programmering is bijvoorbeeld verschoven naar de gebruiker. De verzorging van de invoer, zoals nu ook via terminals gebeurt hoorde naar mijn mening altijd al bij de gebruikers thuis. Het GRG heeft bijvoorbeeld nooit meer dan een minimale ponskapaciteit in huis gehad. Verder zijn er ook wel wat nieuwe taken bijgekomen, bijvoorbeeld de zorg voor een goede en betrouwbare kommunikatie-infrastruktuur. Voor een ander deel zijn dat ook zaken die toen al wel theoretisch uitgekristalliseerd waren, maar ekonomisch nog niet haalbaar, zoals data-basesystemen of tekstverwerking.
Wat is nu, als konklusie, kenmerkend voor de ontwikkeling van de informatievoorziening in de beschouwde periode? Dat er eigenlijk niet veel veranderd is. Hoe langer ik in dit vak zit hoe meer het me opvalt dat alles zich herhaalt. In ieder geval in het organisatorisch/ bestuurlijk vlak. De argumenten bijvoorbeeld om wel of niet samen te werken zijn nog precies dezelfde. Natuurlijk prijzen zijn lager geworden, prestaties zijn verbeterd, maar dat zijn de variabelen in de redenering. De fundamentele zaken zijn gelijk gebleven, zelfs de werkingsprincipes van de computers zijn nog hetzelfde.
helaas geen Oscars of Gouden Roos voor deze 'bedrijfsfilm '
a
L .
7
:u. .a::
:,,~
f~.V) ,.. . .. - . .~ ...
Hoewel de voorgaande artikelen ook al verschillende historische feiten bevatten, zullen we hierde belangrijkste punten uit het bestaan van het Rekencentrum chronologisch de revue laten passeren.
het huidige pand aan de Walenburgerweg Voorspel in 1939 'In 1961 stelde het College van Burgemeester en
Wethouders van Rotterdam een ambtelijke kommissie in die tot taak kreeg de administratieve automatisering van de gemeentelijke organisatie in studie te nemen en het Gemeentebestuur te adviseren over eventueel te nemen maatregelen. Na een tussentijds verslag in het begin van 1963 bracht deze kommissie in 1964 een rapport uit, waarin zij voorstelde een nieuw gemeentelijk apparaat in te richten dat tot taak zou krijgen bepaalde voor automatisering in aanmerking komende werkzaamheden uit te voeren.' Zo begint het allereerste jaarverslag van het gemeentelijk rekencentrum. In 1965 neemt het College dan het principebesluit over te gaan tot het stichten van 'een gemeentelijk centrum voor geautomatiseerde informatieverwerking'. De feitelijke bekrachtiging door de gemeenteraad vindt 20 januari 1966 plaats, als deze de begroting goedkeurt. Het 'Gemeentelijk Rekencentrum', zoals het nadien genoemd wordt, kan dus geacht worden te bestaan sinds 1 januari '1966, voorlopig als onderdeel van de secretarieafdeling Ekonomische Aangelegenheden.
de organisatie rond 1970 De start
'bevolkingssysteem '. Verder werd kapaciteit ingezet voor het ondersteunen van andere diensten. Het GRC 'woonde' dat jaar in het pand Wijn haven 69 en aan het eind van dat jaar waren er 27 mensen in dienst. Voor het begeleiden van het automatiseringsproces binnen de gemeente wordt er een overlegstruktuur ingesteld die bestaat uit een hoofdstuurgroep en een stuurgroep per toepassingssysteem. De hoofdstuurgroep heeft de wethouder voor ekonomische aangelegenheden als voorzitter en dient als adviesorgaan voor het College van burgemeester en wethouders. De leden zijn (adjunkt)hoofden van dienst van de meest bij automatisering betrokken diensten. De leden van de stuurgroepen zijn gebruikers en specialisten op het betreffende toepassingsgebied en automatisering. Er worden vijf toepassingssystemen onderkend: personeelssysteem, bevolkingssysteem, liquiditeitssysteem, materiaalsysteem en bestuurssysteem. Het personeels- en bevolkingssysteem krijgen de hoogste prioriteit.
ODU:<T:J.IJr.: Un'Ci:JIiTR1iX
......................
R07TE'U),t:<1
Een eerste nota: Taak en Opbouw van het Gemeentelijk Rekencentrum', die in april '66 het daglicht ziet, geeft weer hoe de direktie aan de haar opgedragen taak denkt te beginnen (organisatieschema 1), In maart van dat jaar was al de konventionele ponskaartinstallatie geïnstalleerd die daarvoor door Gemeentewerken werd gebruikt om werk voor andere gemeentelijke instellingen te verrichten. Ook een gedeelte van het personeel had die overstap gemaakt. Omdat het moeilijk bleek geschikt ervaren personeel aan te trekken, werd besloten onervaren personeel te werven en dat zelf op te leiden. Gestart werd met 12 ambtenaren. De eerste projekten die onderhanden werden genomen waren een 'personeelssysteem' en een
ORG1!I'ISI..lIS TU
HE:' GEKEsr.'I'ELIJJ::iitKt:J'iCENTR11:t;
--.........--...---.....--...--..-..--..--...............
-(.)
-(-)
2(2)
.(1) ,c.>
Wijnha ven 23, het voltalligpersoneel op de foto was nog geen probleem
,(,) 2(2) ,(,) -(.) 2(')
-(.) '0>
8
In 1967 is er nog geen eigen apparatuur en men gebruikt tijd op een IBM 360/40 bij het Instituut voor Elektronische Administratie in Rotterdam, op een IBM 1401 ponskaartmachine van het IBM Servicebureau en op een 360/30 van het Gemeentelijk Energiebedrijf. Wel valt in november de beslissing om een Siemens 4004/45 aan te schaffen, maar de feitelijke in gebruikname daarvan zal pas in 1969 mogelijk zijn. De ruimte is inmiddels niet meer toereikend en ook het pand Wijnhaven 23 wordt door het GRC in gebruik genomen. De Machinale Uitvoering en Inen uitvoerverzorging blijven op nummer 69, leiding, secretariaat en ontwerpafdeling gaan naar nummer 23. Niet gemakkelijk voor de interne organisatie. Eind '67 zijn er 33 medewerkers. de stijl van het pand aan de Heer Bokelweg paste wel beter bij een toekomstgericht GRG
In 1968 ontstaat samenwerking met het Gemeentelijk Centrum voor Elektronische Informatieverwerking (GCEI) van Amsterdam. Ook landelijk begint de samenwerking op gang te komen: de SOAG (Stichting tot Ontwikkeling van de Automatisering bij de Gemeenten) ontstaat. In voorbereiding op het eigen systeem wordt bij Siemens vast op eenzelfde konfiguratie gedraaid. Het aantal medewerkers is inmiddels gegroeid tot 54. Eind van dit jaar wordt ook een nieuwe behuizing betrokken: een verdieping in het gebouw 'de Katshoek' aan de Heer Bokelweg 25. Ook in die tijd is het al moeilijk om goed personeel te krijgen en vast te houden. Het grote verloop in de ontwerpafdeling zorgt voor aanzienlijke vertragingen bij de ontwikkeling van de systemen. Toch wordt in 1969 de tweede fase van het Bevolkingssysteem in gebruik genomen en gaat ook de eerste fase van het personeelssysteem in produktie (salarissen). Er wordt ook gewerkt aan een regionale samenwerking in Zuidwest Nederland. In 1970 realiseert men een verbetering aan het Liquiditeitssysteem, dat inmiddels voor de duidelijkheid is omgedoopt tot Betalings- en Incassosysteem. Betaalopdrachten kunnen nu direkt uit het systeem via magneetband naar bank en giro worden gezonden.
duizenden ponskaarten en magnetische banden bepaalden het gezicht van de eerste computersystemen
Rotterdamse c<;)mputer in gebruik
gesteld
De onlangs door de V van Nederlandse Gemee gerichte. Stichting tot 0 ling van de Automatiseri gemeenten beooet even en basis van het Rotterda Amsterdam hebben eJkaar.eevoode ontwikkeling en, ui den op bet.,eole' vao te automa- van systemen en pro~ tiserio, van de inf.~tieverten behoeve van geme strekking. Belde gemeenMo heb- coördiIW!ren. ben araesproken voor elkaar een Sprekende over d'. aantal deelsystemen tot ontwikkeling te bnn,.n. Vanmiddag van het automatiserings de staatss heeft staatssecretaris mr. C. van constateerde der Veen van Binnenlandse Za- een gelukkige vorm. va van particu ken bIerover zijn verheuging uit- bundeling gesproken. HIJ deed dat bij de in- overheidsinitia tieven. aebrulkneming van de computer van bet Gemeentelijk .RekeoeenU1&min het gebouw Katsltoek aan 40 Heer ~keJwea 25.
Rekencentrum in Katshoek ROTl'ERDAM - Rotterdam
De computer moet informatie voor het lemeentelijk bestuur verstre ken van de stad in de meest uitgebreide zin. De staatssecretaris deed het deugd dat degeRen, die met de realisatie van het plan tot informatieverstrek. king zijn belast, geen overdreven verwachtingen voor de naaste toekomst hebben geweld, màar door middel van een ve.rstandlge planning in een aantal jaren het doel stap voor stap denken te beo reiken. Hij achtte het niet ver. "'oUero' UT"Tlderlijk r' .
9
OFFICIER V.
"""--
De SOAG laat uit met het Basisplan het licht zien, (voorlopig) de bijbel voor de gemeentelijke automatisering. Het omvat de bouw van een aantal landelijke systemen die elk door een van de verschillende regionale centra worden ontwikkeld en vervolgens landelijk beschikbaar zullen zijn. Er zijn nog steeds problemen met het aantrekken van voldoende geschikt personeel, maar de bemanning van het GRC is toch uitgegroeid tot 78.
vervangen. Niet alleen is deze machine krachtiger, hij biedt ook mogelijkheden voor het raadplegen en muteren van gegevens op afstand. Interaktieve verwerking doet daarmee z'n intrede, het eerst voor het Bevolkingssysteem. De feitelijke installatie zal echter nog even duren. Dit jaar wordt wel een informatiesysteem voor de politie en het havenbedrijf in produktie genomen evenals een systeem voor het automatisch meten van de luchtverontreiniging. Verder is men begonnen met de bouw van het Aktiviteitensysteem. Het GRC is nu ook officieel uitvoerend centrum voor het CAZW (Centrum voor Automatisering ZuidwestNederland). Ook heeft de GRC organisatie nu een andere vorm gekregen (organisatieschema 2) en omvat 131 medewerkers. In de realisatie van de landelijke systemen zit nog steeds geen schot. Men realiseert zich in bestuurlijke kringen nog onvoldoende de mogelijkheden en de noodzaak van een betere informatievoorziening, wat o.a. een geringe bereidheid tot investeren als gevolg heeft. Ook een onduidelijke opstelling van de rijksoverheid werkt remmend op de ontwikkelingen. Er ontstaat behoefte aan meer koördinatie tussen de verschillende overheden op het terrein van de informatievoorziening. Het Ministerie van Binnenlandse Zaken zet de eerste stappen in die richting.
Rotterdam zal het landelijk vastgoedsysteem maken, althans het ondergrondse deel: Topografie en leidingen. Daarmee begint men in 1971 en er wordt ook een stuurgroep voor ingesteld. Er komt een toenemende druk vanuit het gemeentebestuur en de takken van dienst om een snellere voortgang met de automatisering te bewerkstelligen. Ook wordt nu de behoefte gevoeld aan bestuurlijke informatie, een gemeentelijk bestuurssysteem. Een duidelijke stap in de richting van het toen nog niet onderkende informatietijdperk. Het opbouwen (en vasthouden) van kennis en ervaring in dit nog jonge vakgebied kost echter tijd. Wat niet wegneemt dat het Personeelssysteem inmiddels toch al 14000 ambtenaren 'verwerkt'. Behalve voor het Personeelssysteem wordt nu ook voor de andere systemen een tariefstruktuur ontwikkeld. Door de trage ontwikkeling van de landelijke systemen via het SOAG-circuit, zoekt men ook in Rotterdam naar (tijdelijke) andere oplossingen. In dit jaar -1972begint ARTOL, zoals het leidingensysteem inmiddels genoemd is zodanig gestalte te krijgen dat men proeven met een snelle tekenmachine gaat nemen. Binnen het GRC wordt de afdeling In- en Uitvoerverzorging omgedoopt naar 'Systeembeheer'. Deze naam geeft beter de inhoud van de funktie weer. Men bezint zich ook op een nieuwe struktuur van de hele Produktie-afdeling, maar een grondige voorbereiding vergt tijd en de reorganisatie vindt pas twee jaar later plaats. Wel wordt tegen het eind van dat jaar de verwerkingskapaciteit uitgebreid met een tweede Siemenscomputer. Een jaar later - 1973 dus - wordt echter al de beslissing genomen om de twee Siemens 4004/45 systemen door één grote 4004/150 systeem te
10
Rekencentrum . . met In Stadskantoor -
Doordat verschillende, afdelingen 4)ver drie - niet
Rotterdam
eens direct boven elkaar liggende - verdiepingen zijn verspreid, werkt het Gemeentelijk Rekencentrum in het kantoorgebouw Katshoek niet zo efficii!nt als de directie zou willen. Uitzicht op een beter onderkomen is er vooralsnog niet, nu is besldten, dat het Rekencentrum 2eker niet zal woden ondergebracht m de uitbreiding van het Stad'M4mmemuisaa.n het Haagse Veer, dat tot Stads.kantoor wordt uitgebouwd. Gezocht wordt thans naar een nieuwe definitieve vestigingsplaats, hetzij meen nieuw pand, 'hettl:iji~ een bestaand gebouw. Vast. staat, dat het zich in elk geval nog tot en met 1978 zal m~eft behelpen. Metde komst VAftnieuwte installeren computers, zal zich dit al gaan wreken, zo werd gi&terea in.de raadscomt,nissiePiDaDciên : L '~..k
In 1974 groeit het aantal GRC'ers o.a. doordat de groep programmering van de Gemeentelijke Sociale Dienst overkomt, tot 169. De konversie van programmatuur en data naar het nieuwe Siemenssysteem vergt een aanzienlijk deel van de beschikbare kapaciteit. Daarnaast gaat de ontwikkeling aan de systemen door. Het landelijke 'bovengrondse' vastgoed systeem vraagt door de Rotterdamse berekeningswijze van de OGB eigen aanpassingen en er wordt een 'time sharing service' opgezet voor technisch-wetenschappelijk rekenwerk. Daarmee kunnen aangesloten gebruikers op afstand over een speciaal daarvoor geschikt computersysteem beschikken, waarbij alleen het feitelijk gebruik tegen een vast tarief per tijdseenheid wordt gefaktureerd. In 1975 gaat het automatiseringsbeleid meer struktuur krijgen. Er wordt aangedrongen op langere termijnplanning van de automatiseringsbehoeften en invulling daarvan: het automatiseringsplan. Het besef groeit dat automatisering een hulpmiddel is en geen doel op zich en het GRC gaat een meer gebruikersgerichte koers varen. Er is ook een nieuwe man aan het roer gekomen: K.W. Wiessing neemt de plaats van BK Brussaard in. De laatste gaat proberen de koördinatie van de informatisering tussen de verschillende overheden bij Binnenlandse Zaken gestalte te geven. Om de voortgaande groei van het GRC op te vangen wordt besloten dat, na verbouwing, het de moderne pand aan de Walenburgerweg 130 de nieuwe computerzaal van behuizing zal worden. Er komt ook een nieuwe het GRC nu: computer bij, de Unidata 7.750. (Unidata was een gebruiksvriendelijke samenwerkingsverband van Siemens, Philips en en snelle het Franse CIL) informatieverwerking, Hoewel de verbouwing daar nog in volle gang is, hoge wordt, door de groei gedwongen (naar 208 betrouwbaarheid personen), de ontwerpafdeling alvast in het nieuwe en degelijke pand ondergebracht. beveiliging De toenemende decentralisatie van bestuur en deconcentratie van de dienstverlening wordt in 1976 ook zichtbaar in het automatiseringsbeleid. Het GRC assisteerde bijvoorbeeld bij het installeren van een Siemens 7730 bij het Gemeentelijk energiebedrijf. Binnen het GRC wordt de Technisch huishoudelijke dienst gevormd, o.a. om de beveiliging van het aan vier zijden vrij staande gebouw te verzorgen. Ook de toegangskontrole wordt verbeterd: er worden verschillende zones ingesteld. Een identiteitskaartje met magneetstrip geeft alleen toegang tot de zone's waar men funktioneel moet zijn. Ook wordt uit het personeel (235 nu) een Bedrijfszelfbeschermingsploeg samengesteld. In 1977 wordt het nieuwe pand aan de Walenburgerweg betrokken. De nieuwe Siemens 7.748 staat er al klaar en de 7.750 wordt 'opgevoerd' tot een 7.755. In plaats van een officiële opening organiseert men een open dag waar alle relaties van de medewerkers welkom zijn. In het Europointgebouw wordt voor het technischwetenschappelijk rekenwerk een speciale Harriscomputer in gebruik gesteld. Gemeentewerken, Dienst Waterleiding en het gemeentelijk Energiebedrijf behoren tot de grootste gebruikers. De nieuwe apparatuur in het GRC zelf
11
zorgt ondertussen voor behoorlijk wat konversie(problemen). Dé SOAG wordt hèt SOAG: 'Samenwerkingsverband voor de Overkoepeling van de Automatisering bij de Gemeenten'. Een nieuwe naam voor een nieuwe rechtsvorm, een gemeenschappelijke regeling, waarvan de afkorting (gelukkig) SOAG blijft. Het GRC krijgt twee nieuwe afdelingen: Interne Kontrole en Automatiseringsadviezen, terwijl er ook een Medezeggingsschaps- en Ideeën kommissie worden ingesteld. De afdeling Algemene Zaken ziet overigens kans om dat jaar 3000 ingekomen en 1400 uitgaande stukken te verwerken, 1 miljoen A4 vellen met de offset-machine te bedrukken en er 700000 te kopiëren. In het volgend jaar (1978) wordt de bestuurlijke informatievoorziening steeds belangrijker. Een beleidsnota met de kernachtige naam: 'Beleidsnota met betrekking tot de aanpak en de organisatie van de verbetering van de bestuurlijke informatievoorziening', ziet het licht. De inhoud benadrukt dat automatisering een ondersteunende en dienende rol moet vervullen in de organisatie en alleen moet worden toegepast als dat duidelijk positief bijdraagt aan een doelmatige taakvervulling. Ook wordt de struktuur gewijzigd voor het vaststellen van het gemeentelijke informatiseringsbeleid. De stuurgroepen worden
opgeheven en in plaats daarvan wordt de Kerngroep Informatiebeleid ingesteld met een full time secretariaat ter ondersteuning. Behalve de direkteur van het GRC nemen de hoofden van de diensten die het meest bij de informatievoorziening zijn betrokken er zitting in. 1979 is het jaar waarin heel expliciet de betekenis van de micro-elektronika voor het dagelijks leven wordt duidelijk gemaakt. Er ontstaat een grotere aandacht voor bescherming van de privacy en beveiliging van de gegevens die zijn opgeslagen in geautomatiseerde systemen. Er komt meer bestuurlijke kontrole en het GRC zorgt voor beveiligingen in de programmatuur en maatregelen in de administratieve organisatie. Ook wordt nog grotere aandacht besteed aan de fysieke beveiliging. Al deze zaken krijgen vorm in een drietal beleidsnota's die het GRC opstelt: Beleidsnota Gemeentelijke Informatiesystemen en Gemeentelijke Gegevensverzamelingen, Nota verwerkingsbeleid Gemeente Rotterdam en de Nota Gemeentelijk Informatiebeleid. Een belangrijk uitgangspunt daarin is dat basisgegevens slechts eenmalig en op één plaats verzameld en bijgehouden moeten worden.
Om de gebruikers te helpen bij het opstellen van automatiseringsplannen wordt binnen de Ontwerpafdeling van het GRC de groep Adviseurs Administratieve Organisatie ingesteld. De twee jaar eerder gestarte groep Adviseurs zal zich vanaf nu meer toeleggen op de relaties met gebruikers en voortaan Externe Betrekkingen heten. In het apparatuurbeleid doet zich een belangrijke verandering voor. Voor het interaktief verwerken van gegevens wordt een minicomputer aangeschaft: de Hewlett Packard 3000. Om dezelfde reden wordt op de Siemens machines een nieuw besturingssysteem ingevoerd: BS 2000. Omdat de verwerking op afstand steeds meer toeneemt wordt binnen de Produktieafdeling de groep NCO (Niet Centrale Operaties) ingesteld. Het volgend Jaar (1980) neemt door de gunstige ervaringen de vraag naar de minisystemen sterk toe en er worden nog drie HP's aangeschaft. Ook worden dergelijke systemen decentraalopgesteld, o.a. bij de Comptabele, de Dienstenstruktuur Ruimtelijke Ordening en Stadsvernieuwing en bij het Gemeentelijk Energiebedrijf. Binnen het GRC wordt dat jaar na een grondig onderzoek tekstverwerking ingevoerd. Een Wangsysteem met een groot aantal terminals vervangt voortaan de schrijfmachines. Behalve verbetering van de eigen produktiviteit dient het systeem ook als demonstratiemogelijkheid voor andere diensten of gemeenten. In de Ontwerpafdeling wordt nu integraal een nieuwe ontwikkelingsmethode ingevoerd: SDM (System Development Method). De personeelssterkte is nu 250. Kantoorautomatisering is in 1981 het logisch vervolg op de via tekstverwerking het kantoor binnengeslopen automatisering . Tekstverwerking wordt bij steeds meer diensten geïntroduceerd en men onderzoekt hoe door het koppelen van systemen, het begrip kantoorautomatisering ook werkelijk inhoud kan krijgen. Veel aandacht wordt besteed aan voorlichting en advisering: 'Consultancy' wordt een hoofdvak. Intern krijgt de OA een nieuwe vorm. De organisatie krijgt een soort matrixstruktuur met aan de ene kant systeemgroepen, gericht op een toepassingsgebied, en aan de andere kant pools met systeemontwerpers, analisten en programmeurs, dus ingedeeld naar vakdiscipline. 1982 Betekent het definitieve einde van het SOAG en het CAZW. Wel wordt aan de regiogemeenten in een lichtere regeling de mogelijkheid geboden om van de diensten van het GRC gebruik te blijven maken. In dit jaar veroveren microcomputers een belangrijke plaats in de kantooromgeving. Hoewel de eerste 8-bits systemen nog betrekkelijk weinig mogelijkheden bieden en ook niet zo gebruiksvriendelijk zijn, is de opmars niet meer te stuiten. Het kunnen beschikken over personal computing is een verworven recht en statussymbool. Ook het aantal minicomputers blijft groeien. Een ander nieuwe ontwikkeling vindt een plaats binnen de produktieafdeling: de laserprinter die ca. 150 pagina's A4 per minuut kan produceren! Steeds meer gemeentelijke diensten maken, al dan niet met assistentie van de GRC adviseurs, Informatieplannen. Langzamerhand komt er zicht op de gemeentelijke informatiebehoefte. Een remmend effekt heeft de bezuinigingsoperatie
12
die door de gemeentelijke noodzakelijk wordt.
financiële siutuatie
1983 Klantgericht is het motto dat de nieuwe instelling van het GRC weergeeft. Dit uit zich o.a. in het organiseren van thema dagen en in de opening van het Informatiecentrum op 19 april door burgemeester Peper. Ook de samenwerking met het CEVAN (Centrum voor Automatisering NoordNederland) komt tot stand. Diverse systemen worden door het GRC ingezet voor de informatievoorziening van regiogemeenten. Het CEVAN neemt o.a. het Dossierregistratiesysteem over. Op deze wijze kan men efficiënt het skai a aan programmatuur compleet maken. Om de regio beter te kunnen bedienen wordt het 'regio-account' in een nieuwe afdeling Account Management ingesteld. Ook voor het 'account' Rotterdam zal dat gebeuren. Externe Betrekkingen wordt opgeheven. Bezuiniging is nog steeds het parool. Ruimte voor groei is er niet. Wel wordt er nog een nieuwe Harriscomputer aangeschaft om het toenemend gebruik van het technisch-wetenschappelijk time sharing-systeem het hoofd te kunnen bieden. In 1984 wordt duidelijk dat steeds meer toepassingen naar de minicomputers overgaan. De behoefte aan mainframe's, grote computers, wordt daardoor in die periode minder en de Siemens 7.738 computer gaat zelfs terug naar de leverancier. Wel wordt de schijfkapaciteit vergroot door over te gaan op nieuwe eenheden die 840 miljoen tekens kunnen opslaan. Verschillende systemen hebben in bredere kring succes, bijvoorbeeld het financiële pakket IBIS en het inmiddels volledig interaktieve Bevolkingssysteem. De groep Adviseurs Administratieve Organisatie heet voortaan Advisering Bestuurlijke Informatievoorziening. De bezuiniging is nog steeds een rem op het aannemen en zelfs op het vasthouden van voldoende gekwalificeerd personeel. Het afgelopen jaar 1985 kenmerkt zich door konsolidatie. Er komt enige armslag, vooral ook om te werven voor opengevallen management-funkties. Het GRC richt zich steeds meer en professioneler op de markt. Het speelt in op de behoeften van de klant en er wordt veel aandacht gegeven aan goede en verzorgde dokumentatie. Account Management organiseert in dat kader ook verschillende voorlichtingsdagen waarbij de verschillende toepassingssystemen uitgebreid worden gepresenteerd. Dit jaar, 1986, gaat het GRC met volle inzet door op de ingeslagen weg. Account Management is gekompleteerd met het account Rotterdam en ook de andere afdelingen richten zich op een optimale dienstverlening aan de gebruiker. Maar ook allerlei nieuwe ontwikkelingen dienen zich aan. Ontwikkelingen die voor het GRC, zowel voor de organisatie als voor het takenpakket, veranderingen met zich mee zullen brengen. Daarin openen zich nieuwe perspektieven waarmee het GRC zich kan voorbereiden op de uitdaging die in de jaren negentig op het gebied van de gemeentelijke informatievoorziening op ons afkomt.