1. Signs of Safety Door: drs. Joke Wiggerink (adjunct-directeur) en Petra Rozeboom (werkbegeleider), werkzaam bij Bureau Jeugdzorg Drenthe.
De belangrijkste factor in het verminderen van vergissingen is erkennen dat je het bij het verkeerde eind kunt hebben. (Eileen Munro)1 1.1 Ontstaansgeschiedenis De benaderingswijze Signs of Safety is in Australië ontwikkeld door Andrew Turnell en Steve Edwards en richt zich op gezinnen waarbij (vermoedelijk) sprake is van kindermishandeling. Signs of Safety is in de jaren 90 ontwikkeld met medewerking van ruim 150 hulpverleners uit de jeugdhulpverlening en de kinderbescherming. Men wilde komen tot een aanpak waarbij de jeugdhulpverleners meer vertrouwen zouden krijgen in hun eigen werkwijze, waarin zij tot een constructieve samenwerkingsrelatie met de cliënt konden komen waarin de veiligheid van de kinderen centraal staat.2 Inmiddels wordt de benaderingswijze in vele landen met succes toegepast. De kern van de benaderingswijze is om naast het benoemen van de aanwezige risicofactoren ook doelbewust samen met de gezinsleden te zoeken naar positieve krachten in het gezin, zodat er een werkbaar overzicht ontstaat hoe in dát gezin een situatie gecreëerd kan worden waarin de kinderen veilig zijn. De positieve krachten moeten niet worden verward met de uit de literatuur bekende beschermende of protectieve factoren. De laatste betreffen namelijk ook factoren die niet veranderbaar zijn, zoals het feit dat je een meisje of jongen bent en of je een rustig karakter hebt. Bij de positieve krachten gaat het om reële factoren die in de loop van de tijd ingezet kunnen worden om de risicofactoren te verminderen, zodat de veiligheid voor het kind toeneemt. 1.2 Wat is Signs of Safety Signs of Safety is een oplossingsgerichte benadering die echter niet de problemen vergeet. De problemen en zorgen zijn de reden dat we als hulpverleners bij het gezin binnenkomen. In elk gezin zijn er echter ook momenten dat het probleem er niet is of minder heftig. 1.2.1 Beroepshouding Je werkt volgens de volgende praktische uitgangspunten:3 • Respecteer de cliënt als iemand die het waard is om mee te werken. Als je uitgaat van het standpunt dat het gezin het vermogen heeft om te veranderen, kan dat het gevoel geven dat er hoop is en mogelijkheden zijn. Sta zoveel mogelijk open voor de leden van het gezin en benader hen als potentiële partners in het creëren van veiligheid. • Werk samen met de persoon, niet met de kindermishandeling. Hulpverleners kunnen een relatie met de leden van een gezin opbouwen zonder het misbruik op enigerlei wijze te vergoelijken. Luister naar en reageer op het verhaal van de ander. Gun het gezin keuzemogelijkheden en kansen om jou iets bij te brengen. Ga na wat zij willen. De hulpverlener moet openhartig en eerlijk zijn, met name in het onderzoek. Behandel cliënten als individuele personen. • Besef dat samenwerken ook mogelijk is wanneer dwang is vereist. Hulpverleners zullen bijna altijd een zekere mate van dwang moeten gebruiken en moeten vaak hun wettelijke gezag uitoefenen om situaties te voorkomen waarin gevaar aanwezig blijft, maar dit mag hen er niet van weerhouden om te streven naar een partnerschap met de ouders. Erken dat dwang en samenwerking naast elkaar kunnen bestaan en benut vaardigheden om dit te bevorderen. • Erken dat elk gezin signalen van veiligheid aanwezig zijn. Elk gezin heeft vaardigheden en sterke kanten. Die zorgen ervoor dat de kinderen in elk geval voor een deel – en vaak het grootste deel – van de tijd veilig zijn. Let erop dat je zorgvuldig aandacht besteed aan de signalen van veiligheid. • Blijf veiligheid centraal stellen. Het centrale aandachtspunt van de kinderbescherming is altijd het vergroten van de veiligheid. Houdt 1
Hoogleraar Sociaal Beleid aan de London School of Economics Turnell & Edwards, 2009, 23 e.v. 3 Turnell & Edwards, 2009, 25 2
•
• •
•
•
• •
dit aandachtspunt vast in het denken over de hulpverlenende instantie en de rol van de hulpverlener, maar ook over de concrete bijzonderheden en taken van het casework. Ga na wat de cliënt wil. Accepteer de zorgen en verlangens van de cliënt. Gebruik de doelen van de cliënt bij het opstellen van een plan van aanpak en om de gezinsleden tot verandering te motiveren. Combineer de doelen van de cliënt met de doelen van de instantie wanneer die met elkaar verenigbaar zijn. Zoek altijd naar de details. Probeer altijd concrete, gedetailleerde informatie los te krijgen, of het nu gaat om een verkenning van negatieve of positieve aspecten van de situatie. Oplossingen ontstaan uit details, niet uit generalisaties. Concentreer je op het tot stand brengen van kleine veranderingen. Denk na en praat over kleine veranderingen en werk daar naartoe. Raak niet gefrustreerd wanneer grote doelen niet onmiddellijk worden bereikt. Richt je op kleine, haalbare doelen en wees erkentelijk wanneer die zijn bereikt. Verwar de details van de zaak niet met oordelen. Onthoud je van een oordeel totdat zoveel mogelijk informatie is verzameld. Verwar dat soort conclusies niet met de details van de zaak. Bedenk dat anderen, met name het gezin, de details anders zullen benaderen. Bied keuzemogelijkheden. Voorkom dat de cliënten van je vervreemden door onnodig dwang te gebruiken. Bied juist keuzes aan op zoveel mogelijk aspecten van het casework. Daarmee betrek je de gezinsleden bij het proces en bevorder je de samenwerking . Behandel het gesprek als een platform voor verandering. Zie het gesprek als de interventie en onderken daarom dat de interactie tussen de hulpverlener en de cliënten het belangrijkste middel voor verandering is. Behandel de praktische uitgangspunten als streefdoelen en niet als aannames. Streef er voortdurend naar om deze uitgangspunten in praktijk te brengen, maar wees zo bescheiden om te erkennen dat ook de meest ervaren hulpverlener zorgvuldig moet nadenken en handelen om ze ten uitvoer te brengen. Erken dat niemand in de jeugdhulpverlening ooit alles goed doet.
Volgens Turnell is de belangrijkste factor in “verschil maken” in het leven van kwetsbare kinderen …….de relatie tussen professionals en de familie (partnerschap) en tussen professionals onderling (samenwerking). Aan de praktische uitgangspunten ligt steeds een houding van respect ten grondslag voor de ouders en jeugdigen: ‘deze mensen zijn het waard om mee te werken’ in plaats van ‘deze mensen zijn het waard om aan te werken’. 1.2.2 Onderzoekshouding Uit de praktische uitgangspunten volgen de zes praktijkelementen. Ze vormen een leidraad voor de hulpverlener om de constructieve kant van de capaciteiten van een gezin beter te laten uitkomen, te versterken en te beoordelen.4 • Zorg dat je begrijpt hoe elk gezinslid tegen de situatie aankijkt. Laten merken dat je ziet welke ideeën er leven bij een cliënt, is een effectieve en snelle manier om wederzijds begrip en onderlinge samenwerking tot stand te brengen. Probeer vast te stellen en te begrijpen wat de waarden, meningen en betekenissen zijn die de gezinsleden vertellen in hun verhaal. Hierdoor kan je als hulpverlener beter reageren op het unieke van elke casus en plannen ontwikkelen die het gezin zal uitvoeren. • Ga op zoek naar uitzonderingen op de mishandeling. Onder uitzonderingen verstaan we die keren dat het probleem er had kunnen zijn, maar toch niet, of in mindere mate voorkwam. Hoe gedetailleerder de antwoorden op ‘wanneer, waar, hoe en met wie’ worden, hoe concreter de uitzonderingen zijn. In het bijzonder tijdens de intake zijn uitzonderingsvragen belangrijk om te zien waar en wanneer het kind toch veilig is, en om zo snel mogelijk met het gezin een vorm van samenwerking tot stand te brengen. • Spoor sterke kanten en kracht- en hulpbronnen van het gezin op. Dit raakt het net genoemde onderwerp van uitzonderingen: niet alles, of niet iedereen in het gezin en in het netwerk hoeft problematisch te zijn. Stel vast wat de positieve krachten van het gezin zijn en benadruk deze. Dit voorkomt dat alle betrokkenen door het probleem overspoeld en ontmoedigd worden. • Houd de aandacht gericht op doelen. De werker moet zelf goed onder woorden kunnen brengen wanneer precies van voldoende veiligheid sprake is, zodat de casus afgesloten kan worden. Doelen zijn uiteindelijk waar het om gaat (de 4
Turnell & Edwards, 2009, 74
•
•
veiligheid) en zijn de meetlatten van de vorderingen. Soms is het mogelijk dat men het met een gezin niet eens wordt over de mate van kindermishandeling (het probleem), terugkijkend op het verleden. En dat men het wel eens wordt over de gewenste mate van veiligheid, vooruitkijkend, toekomstgericht. Dit kan doordat men erin slaagt om met elkaar werkbare doelen te formuleren en daar controleerbare afspraken over te maken. Zoek uit welke doelen het gezin heeft ter verbetering van de veiligheid van het kind en hun leven in het algemeen. Vergelijk deze doelen met die van de instelling. Gebruik waar mogelijk de ideeën van het gezin. Wanneer het gezin geen constructieve doelen kan formuleren, neemt het gevaar voor het kind waarschijnlijk toe. Zet veiligheid en vorderingen af op een schaal. Schaalvragen scheppen automatisch een continuüm tussen onveiligheid en veiligheid. Discussies kunnen vermeden worden, terwijl de verschillen wel degelijk aan de orde kunnen komen. Een absolute garantie voor veiligheid is nooit te geven of te bereiken; daar zullen we mee moeten leren leven. De kans op onveiligheid moet wel zo klein mogelijk worden. Inschalingen zijn een techniek om informatie te verkrijgen en om samenwerking tot stand te brengen; besluiten neemt de werker zelf, met name over de vraag in welke mate er van een (on)verantwoord risico sprake is. Stel vast in hoeverre er sprake is van bereidheid, vertrouwen en vermogen. Plannen tot actie kunnen het best gebaseerd zijn op oplossingen die het gezin al eerder in praktijk gebracht heeft. Of op ideeën die sowieso bij het gezin leven. De bereidheid en het vermogen om aan veiligheid te werken zijn mede aanwijzingen voor de mate van aanwezige veiligheid.
1.3 Betrekken van familie en netwerk De kracht van Signs of Safety is het betrekken van alle voor het gezin belangrijke mensen. Deze kunnen uit de familie komen, maar ook uit de buurt. Daarnaast zijn er professionals, zoals leerkracht en huisarts, die een rol kunnen hebben bij herstel van veiligheid. Met alle betrokkenen deel je de zorgen en krachten. Dit gebeurt in aanwezigheid van de ouders en zo mogelijk het kind in de vorm van een conferentie. Hierdoor ontstaat openheid en duidelijkheid voor alle partijen en krijgt ieder oog voor de verschillende visies van de deelnemers. De conferentie heeft meerdere doelen: • Het in kaart brengen van zorgen en krachten • Taxatie van de ernst en urgentie van de situatie • Het maken van concrete afspraken ten behoeve van het veiligheidsplan Je gaat als hulpverlener niet op zoek naar de waarheid. In veel gevallen wordt niet duidelijk wie verantwoordelijk is voor de mishandeling of verwaarlozing. Je richt je er op dat de veiligheid in de toekomst gewaarborgd is en wat daarvoor nodig is. 1.4 Werken met het framework Om zorgen en krachten in beeld te brengen werk je met een framework. Het framework is opgedeeld in drie kolommen: wat zijn de zorgen, wat gaat er goed, wat moet er gebeuren. - In de kolom ‘wat zijn de zorgen’ stel je vast wat de reden is dat de instelling betrokken is, vertaald in feitelijk gevaar voor het kind (statement of harm). Dit betekent dat de zorgen, die maken dat er sprake is van onveiligheid voor het kind, worden geïnventariseerd. Daarmee vraag je bij elke zorg: wat betekent dit voor de veiligheid van het kind? Wanneer de zorgen op een rij zijn gezet bepaal je met elkaar wat het dreigend gevaar is voor de toekomst (statement of danger). Dit is de schade die kinderen kunnen oplopen in de toekomst als we nu niet met elkaar gaan handelen. Tevens kijk je naar complicerende factoren. Dit zijn zaken die het lastig maken om voor de veiligheid van het kind te zorgen, bijvoorbeeld een moeder met een laag IQ of slechte huisvestiging. Deze zijn complicerend, omdat ze niet of moeilijk zijn te veranderen. - In de kolom ‘wat gaat er goed’ inventariseer je welke krachten er nu of in de toekomst veiligheid kunnen bieden voor het kind. Daarmee kijk je welke veiligheid er nu al is in relatie tot de zorgen. Bijvoorbeeld: wanneer is het moeder wel gelukt om niet te slaan? Wat deed zij toen anders? De krachten dienen wel gerelateerd te zijn aan de zorgen, waardoor ze daadwerkelijk veiligheid kunnen bieden. - In de kolom ‘wat moet er gebeuren’ staan de doelen waaraan het gezin wil werken, de doelen van de instelling en dat wat er direct moet gebeuren om veiligheid te herstellen. De doelen van het gezin moeten aangeven wat het gezin gaat doen om zeker te weten dat het kind veilig is in relatie tot de zorgen die beschreven zijn. Daarnaast wat het gezin denkt wat de instelling wil zien, zodat de instelling gerust is over de veiligheid van het kind. De doelen van de instelling moeten betrekking hebben op het dreigend gevaar voor de toekomst. De veiligheidsdoelen fungeren als bodemeisen. Deze geven aan wat de instelling wil zien wat het gezin doet in het veilig stellen van de kinderen om iedereen te laten zien dat de zorgen aangepakt worden.
- Vervolgens ga je door middel van een schaalvraag bekijken hoe alle aanwezigen de veiligheid van de kinderen op dit moment inschatten. Op basis van de beschikbare informatie over het gevaar en de veiligheid van het kind: een 0 betekent dat het dreigend gevaar voor de toekomst gebeurt. Een 10 betekent dat het dreigende gevaar voor de toekomst niet gebeurt. We hebben zoveel gezien en gehoord dat goed gaat, waardoor we dit zeker weten.
Zorg(en) voor Veiligheid © Andrew Turnell/ BJZ Drenthe
Genogram / sociogram Wat zijn de zorgen
Wat gaat er goed
Wat moet er gebeuren
Reden dat BJZ betrokken is bij het gezin vertaald in feitelijke schade
Wat zijn de krachten van het gezin
Doelen van de gezinsleden
Wat zijn andere zorgen
Wat is er nu al aan veiligheid
Bodemeisen van BJZ
Complicerende factoren
Direct noodzakelijk
Wat is, gezien de zorgen, het dreigend gevaar voor de toekomst
0
10
Op basis van de beschikbare informatie over het gevaar en de veiligheid van het kind/ de kinderen: Een 0 betekent dat het dreigend gevaar voor de toekomst gebeurt. Een 10 betekent dat het dreigende gevaar voor de toekomst niet gebeurt. We hebben zoveel gezien en gehoord dat goed gaat, waardoor we dit zeker weten.
1.5 Praten met kinderen Een groot aantal onderzoeken5 wijst uit dat kinderen en jongeren die gebruik maken van de jeugdhulpverlening en jeugdbescherming het gevoel hebben dat ze pionnen zijn in het spel van de hulpverleners. Zij geven aan dat ze zelf weinig inbreng hebben over hun eigen toekomst. Er wordt veel gesproken over kinderen, maar niet met kinderen. Ook blijkt dat kinderen vaak niet de reden weten waarom ze, bijvoorbeeld, uit huis zijn gehaald. Hulpverleners voelen zich vaak onmachtig om in gesprek te gaan met kinderen over gevoelige onderwerpen als mishandeling en verwaarlozing Vanuit Signs of Safety zijn tools ontwikkeld om kinderen actief te betrekken bij het in kaart brengen van de situatie en het nemen van beslissingen over wat er moet gebeuren.
1.5.1 De drie huizen De drie huizen zijn als eerste ontworpen in Nieuw-Zeeland in 20086. Met het hulpmiddel de drie huizen kun je in gesprek gaan met het kind. De drie huizen is eigenlijk het framework van het kind. Het doel is kinderen en jongeren mee te laten praten en hun visie op de situatie te geven. De ingevulde drie huizen geven de volwassenen inzicht op de beleving van het kind. Door met het kind te tekenen of met de jongere te schrijven in de huizen verloopt het gesprek gemakkelijker7.
5
Bijvoorbeeld door Stichting Alexander, 2006 Nicki Weld en Maggie Greening 7 Turnell, 2011 6
Huis van hu de zorgen
Huis van de hu krachten
Huis van de hu toekomst
1.5.2 Woord- en beeldverhaal Deze aanpak om de situatie in openbaarheid te brengen is eind jaren 80 ontstaan8, omdat er binnen de hulpverlening regelmatig kinderen waren die vaak weinig of niets wisten over de ongerustheid over hun welzijn die bij de hulpverleners speelde. Het Woord- en beeldverhaal kan voor meerdere doelen gebruikt worden, namelijk voor een eenduidig verhaal over de gebeurtenissen, het kind ontschuldigen, één lijn en openheid over de afspraken in het veiligheidsplan en eventueel het levensverhaal. In het verhaal schenk je aandacht aan de volgende elementen: • Wie zijn er bezorgd • Waar zijn zij bezorgd over • Wat gebeurde er toen • Wat doen we aan de zorgen Het heeft de voorkeur dat ouders zelf het Woord- en beeldverhaal opstellen. De instelling moet wel achter het verhaal staan. Praktijkvoorbeeld: In onderstaande tekeningen leggen we aan een meisje van zeven jaar uit waarom zij op dit moment niet bij haar moeder kan wonen en wat er verder gaat gebeuren.
8
Turnell & Essex, 2010, 9
1.6 Veiligheidsplan Het opstellen van een veiligheidsplan is noodzakelijk wanneer ten minste de instelling de veiligheid van het kind niet voldoende gewaarborgd ziet. De bodemeisen zijn de leidraad voor het veiligheidsplan. Ouders maken samen met hun netwerk een plan om waarin zij aan de instelling laten zien dat hun kind veilig kan opgroeien. De instelling beoordeelt het plan en geeft daar haar goedkeuring aan. Doordat het een plan is dat door het gezin en het netwerk is opgesteld, zijn ouders gemotiveerder om het uit te voren. Zij hebben immers zelf de keuzes gemaakt. 1.6.1 Elementen van een veiligheidsplan • Openheid met iedereen, inclusief de kinderen over de schade en het gevaar in recht-toe-recht-aan uitspraken (drie huizen / woord- en beeldverhaal) • Betrek een uitgebreid, geïnformeerd vriend- en familienetwerk o Ze moeten weten waar iedereen zich zorgen over maakt en wat de impact ervan is op de kinderen. o Er moet een helder veiligheidsplan zijn zodat zij weten wat ze moeten doen. • Creëer samen een specifiek, in-het-huis, in-de-auto, op-de-school, in-de-moskee, in-het-park, alledaags plan met recht-toe-recht-aan regels, dat demonstreert dat het kind veilig is en de beschuldigde ouder (vermoedelijke dader) beschermd is tegen verdere beschuldigingen. • Een veiligheidsplan bevat regels voor ‘triggers’ / stressoren. • De regels van het veiligheidsplan moeten bekrachtigd zijn door de wettelijke autoriteiten (of directie/management). • Een veiligheidsplan is een reis, gecreëerd in relatie met anderen en gedemonstreerd in verloop van tijd (gewoonlijk door een proces van oplopend contact tussen ouders en kinderen werkend naar volledige hereniging). Moeilijkheden en uitdagingen worden verwelkomd! 1.6.2 Kenmerken van een effectief veiligheidsplan Het veiligheidsplan moet gebouwd worden in relatie tot duidelijk vastgestelde en algemeen begrepen gevaren (geformuleerd in de statements of harm en danger) Voor het maken van een betekenisvol veiligheidsplan, moeten de risico’s van de kindermishandeling waar het om gaat, worden vastgesteld in duidelijke en recht-toe-recht-aan taal. Taal die begrijpelijk is voor iedereen die betrokken is. Als dit eenmaal op deze manier is vastgesteld, maak je het veiligheidsplan, waarin je beschrijft hoe je deze zorgen met elkaar gaat aanpakken. Het veiligheidsplan moet speciaal gedrag beschrijven dat gericht is op de gevaren. Het veiligheidsplan moet een specifieke set van gedragingen en acties beschrijven. Acties en gedragingen waarvan iedereen (ouders, kinderen, familienetwerk en professionals) het er over eens is dat ze aantonen dat de kinderen veilig zullen zijn voor de gevaren van kindermishandeling, verwaarlozing of misbruik die in hun situatie zijn vastgesteld. En dat het ook de vermeende dader zal beschermen van verdere (onbewezen) beschuldigingen of misverstanden. Het veiligheidsplan moet opeenvolgend worden ontwikkeld, verbeterd en geïmplementeerd, geleidelijk gedurende een periode Het veiligheidsplan zal onontkoombaar het dagelijks leven van het gezin beïnvloeden, waarbij ze dit dagelijks leven op andere manieren zullen regelen dan hoe ze het eerder deden. Deze veranderingen kunnen niet in één
klap plaats vinden. Een effectief veiligheidsplan vereist tijd om te worden ontwikkeld, verbeterd en gedemonstreerd. Op zijn minst 4 maanden zijn nodig om voor verbetering en inbedding van een effectief veiligheidsplan te zorgen, zodat het een realistische kans heeft dat het gezin het plan ten uitvoer brengt ook nadat de professionals zich terugtrekken uit hun leven. Je bent voor een langere tijd bezig met het opstellen van het veiligheidsplan . Dit gebeurt in onderhandelingen tussen het gezin en professionals. Ten tijde van de ontwikkeling van het plan beweegt het gezin zich steeds verder naar de hereniging van het gezin. In het veiligheidsplan verbeter en ontwikkel je samen met het gezin, waarbij je oog hebt voor de uitdagingen die behoren bij het demonstreren dat de kinderen veilig zijn en de vermeende of mogelijke dader beschermd wordt van enig verdere beschuldigingen. De hulpverlener moet worden betrokken in regelmatig controleren en follow-ups met de kinderen en alle volwassenen die betrokken zijn bij het ten uitvoer brengen van het veiligheidsplan. Dagboeken van de keren dat het veiligheidsplan werd gevolgd zijn van onschatbare waarde, zodat succes en toepassing worden opgemerkt. Op deze manier verwezenlijken het gezin en de professionals de definitie van veiligheid als krachten die gedemonstreerd worden als bescherming gedurende een periode. Het veiligheidsplan moet worden bekrachtigd door de wettelijke autoriteiten die in de casus betrokken zijn Het veiligheidsplan moet ontwikkeld worden in samenwerking met en bekrachtigd door de professionals die wettelijk gezag uitoefenen over de zaak. Dit zijn gewoonlijk professionals die betrokken zijn door de rechtbank, zoals een gezinsvoogd. Het veiligheidsplan moet iedereen uit het gezin en een zo uitgebreid mogelijk netwerk betrekken Volwassenen: Ouders en ondersteunende mensen. De voorbereiding en verbetering van het plan zal gewoonlijk de ouders betrekken en een of twee ondersteunende mensen. In cases van seksueel misbruik doen we het meeste van het ontwikkelwerk met de (waarschijnlijk) nietmisbruikende ouder. Nadat het plan vorm heeft gekregen nodigen we de vermeende misbruiker uit om deel te hebben aan verdere verbetering. Kinderen Bij de ontwikkeling van het veiligheidsplan behoort het kind zo veel mogelijk betrokken te worden. Hoe ouder de kinderen zijn, hoe vollediger hun betrokkenheid kan zijn. Onderhandel altijd met de ouders over het betrekken van kinderen, waarbij het oordeel van de (waarschijnlijk) niet misbruikende ouder voorrang krijgt. Minimaal willen we dat de kinderen zich er bewust van zijn dat het veiligheidsplan is gemaakt, en van de mensen die in het proces zijn betrokken. Je maakt het veiligheidsplan in taal die voor kinderen begrijpelijk is voor kinderen, zodat het ook aan hen aangeboden kan worden, zodat je hen kunt betrekken in de erop volgende toepassing en verbetering. Om ons ervan te verzekeren dat de kinderen het plan begrijpen en kunnen worden betrokken bij de toepassing, betrekken we hen in het maken van plaatjes die verbonden zijn aan elke regel van het veiligheidsplan in een proces als we gebruiken in de Woord-en Beeldverhalen. 1.7 Een praktijkvoorbeeld De vader en moeder van Max (6) en Ash (8) zijn gescheiden. De vader van Max en Ash woont bij zijn moeder in en heeft een nieuwe vriendin. Om de veertien dagen overnachten Max en Ash bij hun vader en zijn vriendin op de kamer. Er zijn vermoedens dat de moeder van Max en Ash naakt of halfnaakt geld verdient achter de webcam, wat ten koste lijkt te gaan van de zorg voor de kinderen. Vader is 18 jaar eerder beschuldigd van seksueel misbruik en heeft daarvoor vastgezeten. Agnes, een medewerker van BJZ Drenthe, brengt de situatie met de betrokkenen in kaart. Ze spreekt vader, vriendin, oma, gezinsvoogd, moeder en de kinderen. Via afzonderlijke gesprekken omdat de verhoudingen tussen de betrokkenen niet goed genoeg zijn om een familieconferentie te organiseren. Met de kinderen maakt ze eerst kennis en vervolgens maakt ze afspraken voor een gesprek. Op verzoek van de medewerker tekenen de kinderen twee huizen: het huis van de leuke dingen en het huis van de niet leuke dingen. Al tekenend vertellen ze hun verhaal. Op deze manier komen meer zaken aan bod. Agnes zegt wat ze heeft gehoord (over het seksueel grensoverschrijdend gedrag van de kinderen naar leeftijdgenoten) en gaandeweg komen meer dingen op tafel. Meer afspraken volgen, de derde keer met moeder erbij. Omdat vader en moeder slecht met elkaar in gesprek kunnen, belegt Agnes twee aparte conferenties bij de ouders thuis. Ook de wijkagent met een collega en de juf van school worden hierbij betrokken. Voor de volwassenen is het interessant om aan de hand van de tekeningen van de kinderen te zien hoe deze de situatie thuis ervaren. Het levert aanknopingspunten voor gesprek en groei. Aansluitend worden er belangrijke afspraken gemaakt om te zorgen dat de kinderen niet geconfronteerd worden met onveilige situaties. Naderhand legt Agnes aan de kinderen op begrijpelijke wijze uit wat er is afgesproken. Naast concrete afspraken geeft ze achtergrondinformatie die voor de kinderen belangrijk zijn om te weten. Op dit moment is er een vertrouwensband gecreëerd tussen de hulpverlener en de betrokkenen, inclusief de kinderen, weten de betrokkenen van elkaar hoe ze erin staan, is belangrijke informatie verzameld en in kaart gebracht op het framework en is een veiligheidsplan opgesteld waarin de afspraken zijn vastgelegd.
Referenties: A. Turnell en S. Edwards, Veilig opgroeien. De oplossingsgerichte aanpak Signs of Safety in de jeugdzorg en kinderbescherming, Houten: Bohn Stafleu van Loghum 2009 A. Turnell en S. Essex, Als er ‘niets aan de hand’ is. Een oplossingsgerichte methode bij ontkenning van kindermishandeling. Houten: Bohn, Stafleu van Loghum 2010 A. Turnell, Of houses, wizards and fairies: involving children in child protection casework (DVD and workbook). Perth: Resolutions Consultancy 2011, www.singsofsafety.net Stichting Alexander, Actieplan Aanpak Kindermishandeling. Antwoord van kinderen en jongeren (DVD). Amsterdam: Bellissima 2006