INHOUD 1. Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de Regeling Brandweerorganisatie Zuid-Groningen (RBZG) 2009
1
Hoofdstuk I Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5
Algemene bepalingen Begripsomschrijvingen Werkingssfeer Overleg met vakorganisaties Uitreiking van rechtspositieregeling
1 1 1 1 1 2
Hoofdstuk II Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11
Aanstelling, vergoeding Aanstellingstermijnen Algemene aanstellingsvoorwaarden Bericht van aanstelling Vergoeding Militaire dienst (Vervallen) Bevordering
3 3 3 3 4 4 4
Hoofdstuk III Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17
Aanspraken bij ongevallen Ongevallenverzekering Uitkering bij arbeidsongeschiktheid Uitkering bij overlijden Vergoeding geneeskundige kosten Uitkering in bijzondere gevallen Begripsomschrijving
5 5 5 5 5 6 6
Hoofdstuk IV Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24
Overige rechten en verplichtingen Gedrag Eed of belofte Overige diensten Gebruik RBZG-eigendommen Giften Beschikbaarheid Verplichting dragen dienstkleding en uitrustingsstukken Verbod dragen dienstkleding en uitrustingsstukken Gebruik motorrijtuig Schadevergoeding
7 7 7 7 7 7 7
Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27
8 8 8 9
Artikel 28 Artikel 29
Schadevergoeding aan vrijwilliger Overige schadevergoeding
9 9
Hoofdstuk V Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34
Disciplinaire straffen Plichtsverzuim Straffen Verantwoording door vrijwilliger Besluit tot strafoplegging Tenuitvoerlegging straf
10 10 10 10 11 11
Hoofdstuk VI Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 38 Artikel 39
Schorsing en ontslag Schorsing Ontslagbesluit Ontslag op eigen verzoek en aanhouden ontslag Ongevraagd ontslag Gronden ongevraagd ontslag
12 12 12 12 13 13
Hoofdstuk VII Artikel 40 Artikel 41 Artikel 42
Overgangs- en slotbepalingen Expireren tijdelijke aanstelling Inwerkingtreding Citeertitel
14 14 14 14
2. Toelichting op de Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de Regeling Brandweerorganisatie Zuid-Groningen 2.1 Algemeen 2.2 Artikelsgewijze toelichting 3. Bijlagen A. Vergoedingsregeling vrijwilligers bij de Regeling Brandweerorganisatie Zuid-Groningen (RBZG). B. Ongevallenverzekering voor de vrijwilligers bij de Regeling Brandweerorganisatie Zuid-Groningen (RBZG)
15 15 16 e.v.
24
27
1. RECHTSPOSITIEREGELING VRIJWILLIGERS BIJ DE REGELING BRANDWEERORGANISATIE ZUID-GRONINGEN (RBZG) HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder: a. vrijwilliger: degene die zich beschikbaar heeft gesteld voor de brandweer RBZG en als zodanig door het Dagelijks Bestuur van de RBZG is aangesteld om in de openbare dienst werkzaam te zijn; b. zich beschikbaar stellen: het oproepbaar zijn om in voorkomende gevallen werkzaamheden te verrichten welke vallen binnen het takenpakket van de RBZG. Artikel 2 Werkingssfeer Voor de toepassing van deze regeling wordt niet als vrijwilliger beschouwd: degene met wie een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht is gesloten. Artikel 3 Overleg met vakorganisaties De RBZG kent geen eigen ondernemingsraad. Ook worden de vrijwilligers niet betrokken bij het georganiseerd overleg van de betrokken gemeenten. Medezeggenschap van de vrijwilligers is georganiseerd volgens het in de Wet op de Ondernemingsraad (WOR) genoemde vorm voor ondernemingen van 10 tot 50 werknemers, het werkoverleg en de bespreking van de algemene gang van zaken. Artikel 4 Uitreiking van rechtspositieregeling 1. Op verzoek ontvangt de vrijwilliger kosteloos een exemplaar van deze regeling, van de wijzigingen daarvan en van alle andere regelen welke ter uitvoering van artikel 125 Ambtenarenwet voor de vrijwilligers zijn of worden getroffen en alle wijzigingen daarvan. 2. Op verzoek ontvangen eveneens kosteloos een exemplaar van de in het vorige lid bedoelde stukken: a. de centrales van overheidspersoneel welke deelnemen aan het in artikel 3 bedoelde georganiseerde overleg; b. ieder ander die daarvoor naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur van de RBZG in aanmerking komt.
1
Artikel 5 1. Op verzoek ontvangt de vrijwilliger kosteloos een exemplaar van de voor hem geldende schriftelijke regelen welke zijn vastgesteld ter uitwerking of aanvulling van de bepalingen van deze verordening of welke hij bij de vervulling van zijn betrekking heeft na te leven, tenzij de bedoelde regelen op een voor hem gemakkelijk toegankelijke plaats ter inzage liggen. 2. Wanneer de vrijwilliger niet-schriftelijk vastgestelde regelen, zoals bedoeld in het eerste lid, heeft na te leven, worden deze behoorlijk te zijner kennis gebracht.
2
HOOFDSTUK II AANSTELLING, VERGOEDING Artikel 6 Aanstellingstermijnen 1. Aanstelling geschiedt vast of tijdelijk. 2. Tijdelijke aanstelling geschiedt voor bepaalde tijd en kan slechts plaatshebben bij wijze van proef. Aanstelling geschiedt door de commandant. De commandant brengt dit besluit ter kennis van het Dagelijks Bestuur. 3. De tijdelijke aanstelling duurt ten hoogste twee jaar, welke termijn in bijzondere gevallen met ten hoogste een jaar kan worden verlengd tenzij deze met toepassing van deze regeling voor het aflopen van genoemde termijn beëindigd is. 4. Zodra de termijn die overeenkomstig het vorige lid voor de tijdelijke aanstelling geldt, is verstreken, wordt een vaste aanstelling verleend, tenzij daartegen uit anderen hoofde bezwaren bestaan. Artikel 7 Algemene aanstellingsvoorwaarden Voor de aanstelling kan slechts in aanmerking komen degene die voldoet aan de volgende voorwaarden: a. medisch goedgekeurd voor brandweerdienst door een daartoe bevoegde instantie; en b. geacht kan worden de voor de brandweerdienst vereiste karaktereigenschappen te bezitten; en c. door de aard en de plaats van zijn dagelijkse werkzaamheden en de ligging van zijn woning geacht kan worden in staat te zijn zijn taak bij de RBZG naar behoren te vervullen; en d. de leeftijd van ten minste 18 jaar heeft bereikt. Artikel 8 Bericht van aanstelling 1. Het bericht van aanstelling dat de vrijwilliger voor de indiensttreding kosteloos ontvangt, vermeldt: a. de naam, voornamen, geboorteplaats en geboortedatum van de vrijwilliger; b. of de vrijwilliger vast of tijdelijk wordt aangesteld; c. de dag met ingang waarvan de vrijwilliger is aangesteld dan wel een omschrijving of aanduiding van die dag; d. de rang en de vergoeding welke de vrijwilliger worden toegekend; e. indien de aanstelling tijdelijk is, een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van die tijd. 2. Alle wijzigingen in de punten vermeld in het eerste lid, sub b t/m e,
3
worden de vrijwilliger ten spoedigste kosteloos meegedeeld. Artikel 9 Vergoeding Aan de vrijwilliger wordt een vergoeding toegekend krachtens een afzonderlijk vastgestelde verordening. Artikel 10 Militaire dienst Vervallen. Artikel 11 Besluit tot bevordering De bevordering conform het Besluit brandweerpersoneel (Stb. 1991/276, laatstelijk gewijzigd Stb. 1993, 638) geschiedt door het Dagelijks Bestuur van de RBZG. In het bevorderingsbesluit dienen in ieder geval de nieuwe rang en de daaraan verbonden vergoeding te worden vermeld. Het Besluit brandweerpersoneel ligt ter inzage bij de brandweer-kazerne in Stadskanaal.
4
HOOFDSTUK III AANSPRAKEN BIJ ONGEVAL Artikel 12 Ongevallenverzekering 1. Voor de toepassing van deze verordening wordt onder ongeval en arbeidsongeschiktheid, hetgeen daaronder wordt verstaan in de door de RBZG ter zake gesloten ongevallenverzekering. 2. De vrijwilliger wordt bij indiensttreding in kennis gesteld van de bepalingen van de door de RBZG te zijnen behoeve gesloten ongevallenverzekering. 3. Wijzigingen in de in het tweede lid bedoelde bepalingen worden tijdig vóór de inwerkingtreding aan de vrijwilliger meegedeeld. Artikel 13 Uitkering bij arbeidsongeschiktheid 1. De vrijwilliger die arbeidsongeschikt is, welke ongeschiktheid blijkens een geneeskundig onderzoek het gevolg is van een ongeval ontstaan in verband met de vervulling van zijn betrekking, heeft aanspraak op een uitkering indien en voor zover de in artikel 12, lid 2, bedoelde verzekering dit regelt. 2. De in artikel 12, lid 2, bedoelde verzekering bevat in ieder geval de volgende bepalingen: a. bij de vaststelling van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt de eventuele restcapaciteit gedurende de eerste twee jaar buiten beschouwing gelaten; b. bij blijvende arbeidsongeschiktheid bestaat aanspraak op een uitkering ineens. 3. De vrijwilliger heeft behoudens artikel 15 geen aanspraak op enige vergoeding ten laste van de RBZG ter zake van een ongeval. Artikel 14 Uitkering bij overlijden Indien een vrijwilliger ten gevolge van een ongeval, ontstaan in verband met de vervulling van zijn betrekking, komt te overlijden, hebben diens nagelaten betrekkingen aanspraak op een uitkering volgens de bepalingen van de door de RBZG ter zake gesloten ongevallenverzekering. Artikel 15 Vergoeding geneeskundige kosten 1. In geval van een ongeval, ontstaan in verband met de vervulling van zijn betrekking, worden de vrijwilliger de te zijnen laste blijvende naar het oordeel van het Dagelijks Bestuur van de RBZG noodzakelijk gemaakte kosten van geneeskundige behandeling of verzorging
5
vergoed tot ten hoogste het bedrag waarvoor de RBZG zich ter zake heeft verzekerd. 2. Het Dagelijks Bestuur van de RBZG kan in de gevallen, waarin de in het eerste lid bedoelde kosten het bedrag waarvoor de RBZG zich ter zake heeft verzekerd te boven gaan, een tegemoetkoming in de hogere kosten verlenen. Artikel 16 Uitkering in bijzondere gevallen Indien geen sprake is van een ongeval doch wel van een ziekte welke is ontstaan of verergerd in verband met de vervulling van de betrekking, stelt het Algemeen Bestuur van de RBZG ter zake een uitkering vast voor zover de verzekering daar niet in voorziet. Artikel 17 Begripsomschrijving Onder vrijwilliger, bedoeld in de artikelen 14 t/m 16 wordt mede begrepen de gewezen vrijwilliger, voor zover deze de leeftijd zoals bedoeld in artikel 38, lid 2, sub b, nog niet heeft bereikt. Artikel 13 is eveneens van toepassing op de gewezen vrijwilliger tot het in artikel 38, lid 2, sub b genoemde tijdstip indien hij blijvend arbeids-ongeschikt is.
6
HOOFDSTUK IV OVERIGE RECHTEN EN VERPLICHTINGEN Artikel 18 Gedrag De vrijwilliger is gehouden zijn werkzaamheden nauwgezet en ijverig te verrichten en zich ook overigens te gedragen zoals een goed vrijwilliger betaamt. Artikel 19 Eed of belofte De vrijwilliger is verplicht de eed of belofte af te leggen die bij wet, bij instructie of bij besluit van het Dagelijks Bestuur van de RBZG is voorgeschreven. Artikel 20 Overige diensten 1. De vrijwilliger is verplicht: a. deel te nemen aan oefeningen, bijeenkomsten en cursussen; b. wacht-, consignatie- en bewakingsdiensten te verrichten. 2. De kosten verbonden aan het volgen van cursussen, het deelnemen aan examens, het bijwonen van bijeenkomsten gericht op de beroepsuitoefening, alle voor zover betrekking hebbend op het vervullen van de brandweertaak, komen ten laste van de RBZG. Artikel 21 Gebruik eigendommen RBZG Het is de vrijwilliger verboden, behoudens toestemming verleend door of namens het Dagelijks Bestuur van de RBZG in bijzondere gevallen, ten eigen bate aan de RBZG toebehorende eigendommen te gebruiken. Artikel 22 Giften Het is aan de vrijwilliger verboden: a. vergoedingen, beloningen, giften of beloften van derden te vorderen, te verzoeken of aan te nemen, anders dan met toestemming van het Dagelijks Bestuur van de RBZG; b. steekpenningen aan te nemen. Artikel 23 Beschikbaarheid Indien de vrijwilliger niet beschikbaar kan zijn, is hij verplicht daarvan, onder opgave van redenen, zo tijdig mogelijk mededeling te doen aan de commandant.
7
Artikel 24 Verplichting dragen dienstkleding en uitrustingsstukken 1. De vrijwilliger is verplicht tijdens zijn werkzaamheden de door of namens het Dagelijks Bestuur van de RBZG voorgeschreven dienstkleding en uitrustingsstukken te dragen. 2. De dienstkleding en uitrustingsstukken worden door de RBZG kosteloos in bruikleen verstrekt aan de vrijwilliger, die bij ontslag verplicht is deze bij de commandant in te leveren. 3. De vrijwilliger draagt zorg voor het onderhoud van de hem in bruikleen verstrekte dienstkleding en uitrustingsstukken en hij is verplicht deze te doen onderwerpen aan de inspectie en controle door of namens de commandant. 4. Reparatie aan de dienstkleding en uitrustingsstukken geschiedt door de RBZG. 5. Als uitgaansuniformkleding van de vrijwilligers bij de RBZG geldt de door de RBZG ter beschikking gestelde kleding. Artikel 25 Verbod dragen dienstkleding en uitrustingsstukken Het is de vrijwilliger verboden: 1. de dienstkleding en uitrustingsstukken te dragen wanneer hij geen werkzaamheden als vrijwilliger verricht, behalve in de gevallen waarin het Dagelijks Bestuur van de RBZG daarvoor toestemming heeft verleend; 2. de dienstkleding en uitrustingsstukken aan derden ten gebruike te geven; 3. dienstkleding te dragen voorzien van: a. andere rangonderscheidingstekenen dan die verbonden aan de rang welke betrokkene bekleedt; b. insignes en andere onderscheidingstekenen, tenzij tot het dragen daarvan hetzij van regeringswege, hetzij door het Dagelijks Bestuur van de RBZG, toestemming is verleend. Artikel 26 Gebruik motorrijtuig Het is de vrijwilliger slechts toegestaan een motorrijtuig in de zin van de Wet aansprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen te gebruiken ten behoeve van zijn werkzaamheden als vrijwilliger, indien en voor zover hem daartoe door of namens het Dagelijks Bestuur van de RBZG toestemming is verleend. Aan deze toestemming kunnen bepaalde voorwaarden worden verbonden.
8
Artikel 27 Schadevergoeding 1. De vrijwilliger kan worden verplicht tot gehele of gedeeltelijke vergoeding van door de RBZG geleden schade, voor zover deze aan zijn schuld of nalatigheid is te wijten. 2. De vrijwilliger wordt in de gelegenheid gesteld ten aanzien van de wijze van inhouding van de schadevergoeding op zijn vergoeding zijn wensen kenbaar te maken. Artikel 28 Schadevergoeding aan vrijwilliger Aan de vrijwilliger wordt de schade van aan hem toebehorende kleding en uitrusting vergoed, welke hij buiten zijn schuld of nalatigheid lijdt ten gevolge van de door hem verrichte werkzaamheden, voor zover de schade niet bestaat uit normale slijtage van die goederen. Artikel 29 Overige schadevergoeding Het Algemeen Bestuur van de RBZG kan bepalen in welke niet elders voorziene gevallen schadeloosstelling en vergoeding van kosten zullen worden verleend.
9
HOOFDSTUK V DISCIPLINAIRE STRAFFEN Artikel 30 Plichtsverzuim 1. De vrijwilliger die de hem opgelegde verplichtingen niet nakomt of zich overigens aan plichtsverzuim schuldig maakt, kan deswege disciplinair worden gestraft. 2. Plichtsverzuim omvat zowel het overtreden van enig voorschrift als het doen of nalaten van iets, hetwelk een goed vrijwilliger in gelijke omstandigheden behoort na te laten of te doen. Artikel 31 Straffen 1. De disciplinaire straffen welke kunnen worden toegepast, zijn: a. schriftelijke berisping; b. inhouding van een deel der vaste vergoeding als bedoeld in artikel 2 van de Vergoedingsregeling vrijwilligers bij de RBZG; c. schorsing al dan niet met inhouding van de vergoeding; d. ongevraagd ontslag. 2. De straffen worden door het Dagelijks Bestuur van de RBZG opgelegd. Artikel 32 Verantwoording door vrijwilliger 1. De verantwoording door de vrijwilliger geschiedt, indien deze niet schriftelijk plaatsvindt, ten overstaan van het Dagelijks Bestuur van de RBZG of ten overstaan van een door hen aangewezen vertegenwoordiger. De verantwoording vindt niet eerder dan 6 maal 24 uur en niet later dan 12 maal 24 uur plaats. Op verzoek van de vrijwilliger kan van deze termijnen worden afgeweken. 2. Geschiedt de verantwoording mondeling, dan wordt daarvan binnen 36 uur proces-verbaal opgemaakt, dat na voorlezing wordt getekend door hem te wiens overstaan de verantwoording heeft plaatsgehad en door de vrijwilliger. Weigert de vrijwilliger de ondertekening, dan wordt daarvan in het proces-verbaal, zo mogelijk met vermelding der redenen melding gemaakt. Een afschrift van het proces-verbaal wordt de vrijwilliger uitgereikt. 3. Indien de vrijwilliger zulks verlangt, worden hij en zijn raadsman in de gelegenheid gesteld kennis te nemen van de ambtelijke rapporten of andere bescheiden welke op de hem ten laste gelegde feiten betrekking hebben.
10
Artikel 33 Besluit tot strafoplegging De vrijwilliger verstrekt het Dagelijks Bestuur van de RBZG een ontvangstbewijs van het besluit tot strafoplegging. Artikel 34 Tenuitvoerlegging straf De straf bedoeld in artikel 31, lid 1, onder b t/m d, wordt niet ten uitvoer gelegd zolang zij niet onherroepelijk is geworden, tenzij bij de strafoplegging onmiddellijke tenuitvoerlegging is bevolen.
11
HOOFDSTUK VI SCHORSING EN ONTSLAG Artikel 35 Schorsing 1. Onverminderd het bepaalde in artikel 30 kan de vrijwilliger door het Dagelijks Bestuur van de RBZG worden geschorst: a. wanneer hem het voornemen tot bestraffing met ongevraagd ontslag is te kennen gegeven of hem van de oplegging van deze straf mededeling is gedaan; b. wanneer tegen hem volgens de ter zake geldende bepalingen van het Wetboek van Strafvordering een bevel tot inverzekeringstelling of voorlopige hechtenis ten uitvoer wordt gelegd; c. wanneer tegen hem een strafrechtelijke vervolging wegens misdrijf wordt ingesteld; d. in andere gevallen waarin schorsing wordt gevorderd door het belang van de dienst. 2. Het schorsingsbesluit bevat in ieder geval: a. een aanduiding van het tijdstip waarop de schorsing ingaat; b. een zo nauwkeurig mogelijke aanduiding van de duur der schorsing. Artikel 36 Ontslagbesluit Het besluit van het Dagelijks Bestuur van de RBZG tot het verlenen van ontslag vermeldt de datum van ingang van het ontslag dan wel een omschrijving of aanduiding van die datum. Artikel 37 Ontslag op eigen verzoek en aanhouden ontslag 1. Indien de vrijwilliger ontslag verzoekt, wordt hem dit eervol verleend. 2. Dit ontslag wordt niet verleend met ingang van een datum gelegen binnen een maand dan wel later dan drie maanden na de datum waarop het verzoek om ontslag is ingekomen. 3. Indien de vrijwilliger dit verzoekt, kan van het bepaalde in het tweede lid worden afgeweken. 4. Indien een strafrechtelijke vervolging tegen de vrijwilliger aanhangig is, of indien overwogen wordt hem in aanmerking te brengen voor een disciplinaire straf, kan het nemen van een beslissing op een verzoek om ontslag worden aangehouden totdat de uitspraak van de strafrechter of de beslissing inzake de disciplinaire straf onherroepelijk is geworden.
12
Artikel 38 Ongevraagd ontslag 1. Vervallen 2. Vervallen 3. Niettemin kan het Dagelijks Bestuur van de RBZG aan de vrijwilliger die tussentijds blijkens het advies van een door het Dagelijks Bestuur van de RBZG aangewezen geneeskundige ongeschikt is geworden voor het verder verrichten van werkzaamheden, eervol ontslag verlenen met ingang van de eerste dag van de maand volgende op die waarin bedoeld advies door het Dagelijks Bestuur van de RBZG ter kennis van de vrijwilliger is gebracht. Artikel 39 Gronden ongevraagd ontslag 1. Het Dagelijks Bestuur van de RBZG kan de vrijwilliger ongevraagd ontslag verlenen op grond van: a. het eindigen van de noodzaak tot beschikbaarstelling of wegens verandering in de organisatie van de RBZG; b. ondercuratelestelling; c. toepassing van lijfsdwang wegens schulden krachtens onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak; d. onherroepelijk geworden veroordeling tot vrijheidsstraf wegens misdrijf; e. de omstandigheid dat hij wegens de aard of de plaats van zijn dagelijkse werkzaamheden dan wel de ligging van zijn woning geacht moet worden niet langer in staat te zijn zijn taak bij de brandweer te vervullen; f. onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden op grond van ziekten of gebreken; g. onbekwaamheid of ongeschiktheid tot het verrichten van zijn werkzaamheden anders dan op grond van ziekten of gebreken. 2. In de in het eerste lid genoemde gevallen wordt, met uitzondering van het geval bedoeld onder d, het ontslag steeds eervol verleend.
13
HOOFDSTUK VII OVERGANGS- EN SLOTBEPALINGEN Artikel 40 Expireren tijdelijke aanstelling 1. De vrijwilliger die tijdelijk is aangesteld voor bepaalde tijd is van rechtswege ontslagen op de datum waarop die tijd verstrijkt. Indien na de datum, bedoeld in de eerste volzin, het dienstverband feitelijk wordt gehandhaafd zonder dat opnieuw een aanstelling is verleend, wordt de vrijwilliger geacht met ingang van bedoelde datum een vaste aanstelling te hebben ontvangen. 2. Ontslag op een der gronden genoemd in dit hoofdstuk kan aan de vrijwilliger als bedoeld in het vorige lid, worden verleend met ingang van een datum gelegen vóór de datum waarop hij van rechtswege zou zijn ontslagen. Artikel 41 Inwerkingtreding De gewijzigde regeling treedt in werking met ingang van 10 november 2009. Per die datum vervalt de "Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de Regeling Brandweerorganisatie Zuid-Groningen (2004)". Artikel 42 Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald als "Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de Regeling Brandweerorganisatie Zuid-Groningen (2009)".
14
2. TOELICHTING OP DE RECHTSPOSITIEREGELING VOOR DE VRIJWILLIGERS BIJ DE REGELING BRANDWEERORGANISATIE ZUID-GRONINGEN (RBZG) 2.1. Algemeen De Brandweerwet 1985 (Stb. 87) bevat in artikel 1, tweede lid, het voorschrift dat de gemeenteraad de organisatie, het beheer en de taak van de Regeling Brandweerorganisatie Zuid-Groningen bij verorde-ning regelt. De VNG geeft een modelverordening brandveiligheid en hulpverlening uit waarin deze onderwerpen zijn ogenomen (ISBN 90 322 11331). De Brandweerwet 1985 geeft geen uitsluitsel over de aard van de rechtsverhouding tussen de RBZG enerzijds en de vrijwilligers bij de RBZG anderzijds. In de praktijk blijkt dat de voorkeur gegeven wordt aan het ambtenaarschap in de zin van de Ambtenarenwet. Uit jurisprudentie blijkt dat de concrete omstandigheden van de arbeidsverhouding in aanmerking worden genomen bij de bepaling van de vraag of iemand ambtenaar is, in casu is aangesteld om in openbare dienst werkzaam te zijn. De werkzaamheden die het vrijwillig brandweerpersoneel moet verrichten ter uitvoering van artikel 1, vierde lid, van de Brandweerwet: "a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand" zijn van dien aard dat stellig verwacht mag worden dat de hieruit voortvloeiende concrete omstandigheden van de arbeidsverhouding bepalen dat de vrijwilliger bij de RBZG ambtenaar is in de zin van de Ambtenarenwet. Dat de in 1985 in werking getreden Rampenwet de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen, als bedoeld in artikel 1 van de Rampenwet tevens tot de taak van de brandweer rekent, versterkt deze verwachting." In artikel 8 van de verordening staat aangegeven dat de commandant de algemene leiding en het bevel over de brandweer heeft, overeenkomstig de voor hem door het Dagelijks Bestuur van de RBZG vastgestelde instructies.
15
Deze opdracht aan het Dagelijks Bestuur van de RBZG staat om deze reden niet meer vermeld in de rechtspositieregeling. 2.2. Artikelsgewijze toelichting Artikel 1 Door voor de term "zich beschikbaar te stellen" te kiezen wordt het vrijwilligerselement nadrukkelijk aangegeven. Tot het takenpakket van de RBZG horen ook de regionale brandweertaken; ook dit zijn werkzaamheden waarvoor de vrijwilliger kan worden opgeroepen. Artikel 3 De medezeggenschap bij de RBZG bestaat uit de volgende afspraken: - tweemaal per jaar worden zogenaamde korpsenvergaderingen uitgeschreven. De commandant van de RBZG is voorzitter van deze vergadering. De agenda wordt in overleg met de vrijwilligers bepaald. Er kunnen wel werkafspraken worden gemaakt, maar de besluitvorming vindt plaats in de Technische Commissie en het bestuur van de RBZG; - de ploegchefs kunnen de vrijwilligers vertegenwoordigen als het gaat om het maken van werkafspraken. Artikel 6 Een tijdelijke aanstelling kan alleen plaatshebben bij wijze van proef en kan maximaal twee jaar duren. Alleen wanneer wegens bijzondere omstandigheden, bijvoorbeeld in geval van langdurige ziekte, de bekwaamheid van betrokkene voor de functie niet kan worden vastgesteld, kan de tijdelijke aanstelling met maximaal één jaar worden verlengd. Artikel 7 Medische keuring wordt uitgevoerd door de Ardyn arbo & advies in Veendam. De medische keuring geschiedt voor degenen met een leeftijd van: a. jonger dan veertig jaar: één keer in de drie jaar; b. veertig jaar tot en met vijftig jaar: één keer in de twee jaar; c. ouder dan vijftig jaar: één keer in het jaar. Indien de vrijwilliger de test of keuring niet met goed gevolg heeft doorlopen, dan krijgt hij éénmalig maximaal drie maanden de
16
gelegenheid om aan de gestelde eisen te kunnen voldoen. Gedurende deze periode wordt de vrijwilliger geacht niet beschikbaar te zijn. Artikel 8 Op grond van de Algemene wet bestuursrecht treedt een besluit pas in werking nadat het schriftelijk bekend is gemaakt. Het bericht van aanstelling zal dus voor de indiensttreding aan de vrijwilliger moeten worden toegezonden. Artikel 9 De vergoedingsregeling is opgenomen in de bijlage: "Vergoedingsregeling Vrijwilligers bij de Regeling Brandweerorganisatie Zuid-Groningen (RBZG)". Artikel 11 Bevorderingen geschieden door het bestuur van de RBZG op voordracht van de commandant van de brandweer. De commandant van de brandweer stelt de functie vast. Bevorderingen vinden in principe plaats op 1 januari. Het bestuur kan in uitzonderlijke gevallen besluiten hiervan af te wijken. De bevorderingen zijn gebaseerd op de uitgangspunten van het Besluit Brandweerpersoneel. De rangvergoedingen worden afzonderlijk vastgesteld. Naast het rangenstelsel kent de RBZG een aantal functies. Voor een aanstelling in een functie dienen de in de tabel weergeven diploma’s en certificaten te worden behaald: Functies ploegchef bevelvoerder manschap chauffeur* meetploegleden*
Diploma (certificaten) brandmeester (instructeur) onderbrandmeester (instructeur) brandwacht 1e klas, optioneel; hoofdbrandwacht brandweerchauffeur (verkenner gevaarlijke stoffen)
* specialisme van de functie manschap In het algemeen geldt dat het in het bezit hebben van een diploma niet automatisch recht geeft op een bevordering. Pas bij aanstelling in een
17
bepaalde functie kan bevordering plaatsvinden. Behalve bij de functie manschap c.q. allround brandwacht, deze functie kent drie rangen: brandwacht, brandwacht 1e klas en hoofd-brandwacht. Als de diploma’s worden behaald kan bevordering plaatsvinden. Het diploma hoofdbrandwacht is niet verplicht voor de functie manschap. Naast de aanstelling in een bepaalde functie kan een vrijwilliger ook van een functie ontheven worden. Dit kan op eigen verzoek, wegens overmacht, op verzoek van de organisatie of wegens disfunctioneren. Wegens disfunctioneren zal de rang en de vergoeding aangepast worden aan de nieuwe functie. In het geval van op eigen verzoek, overmacht of op verzoek van de organisatie kan de rang en de bijbehorende rangvergoeding worden behouden. Dit geldt overigens niet voor eventuele prestatie-uitkeringen zoals consignatievergoeding. Artikel 12 De RBZG heeft een ongevallenverzekering afgesloten bij Centraal Beheer Achmea. Deze verzekering is totstandgekomen in nauw overleg met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten. De polis ligt ter inzage bij de brandweer. Bij de aanstelling krijgt de vrijwilliger een samenvatting van de voorwaarden. Bij de aanstelling ontvangen zelfstandige ondernemers een brief van de RBZG waarin een toelichting staat op de ongevallenverzekering. Hierin wordt op het volgende gewezen: "De kosten voor het inhuren van vervangend personeel worden niet door deze verzekering gedekt. Dit betekent dat de zelfstandige ondernemer, in geval van arbeidsongeschiktheid, zelf moet nagaan of de verzekering van de brandweer voldoende zekerheid biedt om het bedrijf te laten doordraaien. Op grond van de WULBZ zijn particuliere werkgevers verplicht bij arbeidsongeschiktheid van een werknemer het ziekengeld door te betalen. Dit geldt ook als de arbeidsongeschiktheid het gevolg is van een ongeval bij de brandweer. Op grond van de wettelijke regels kan de werkgever kosten verhalen op de RBZG. Artikel 13 In dit artikel is geregeld welke bepalingen de door de RBZG af te sluiten verzekering in elk geval dient te bevatten. Onder arbeidsonge-schiktheid dient te worden verstaan: het geheel of gedeeltelijk buiten staat zijn van de verzekerde om voor zijn krachten en bekwaamheid berekende arbeid
18
te verrichten, die hem met het oog op zijn oplei-ding en vroeger beroep in billijkheid kan worden opgedragen, ter plaatse waar hij arbeid verricht of laatstelijk heeft verricht, of op een naburige soortgelijke plaats, ongeacht of zodanige arbeid ook werkelijk beschikbaar is. Een anders geformuleerde definitie is natuurlijk toegestaan, maar mag in elk geval voor de belanghebbende niet nadeliger zijn dan de vorenstaande. Met de restcapaciteit bij het vaststellen van de mate van arbeidsongeschiktheid wordt het volgende bedoeld. Als een vrijwilliger na een ongeval niet langer in staat is om zijn beroep uit te oefenen, heeft hij in principe recht op een uitkering op grond van de verzekering. Het kan echter gebeuren, dat hij weliswaar voor zijn oude vak ongeschikt is geworden, maar nog wel ander werk zou kunnen verrichten. Dat andere werk zal vaak op een lager niveau zijn; ook wordt er geen rekening gehouden met de vraag of zulk werk wel beschikbaar is en zo ja, of betrokkene in aanmerking zou komen. Om aan dit probleem enigszins tegemoet te komen blijft gedurende de eerste twee jaar de restcapaciteit buiten beschouwing. Een ander belangrijk punt is, dat bij blijvende arbeidsongeschiktheid altijd aanspraak moet bestaan op een bedrag ineens. Dit geldt ook bij blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid. Tegen een geringe premieverhoging kunnen ook gerequireerden worden meeverzekerd. Wij wijzen u erop dat de rente-uitkering kan worden geïndexeerd. De uitkering wordt dan om de paar jaar met een percentage verhoogd en blijft daardoor min of meer waardevast. De verzekering wordt gesloten om financiële schade die door de arbeidsongeschiktheid wordt geleden op te vangen. Wij gaan er dan ook van uit dat, als er van inkomensderving sprake is, de bedragen zo snel mogelijk aan de vrijwilliger worden uitbetaald. Wijzigingen in de verzekeringsvoorwaarden dienen in het Georganiseerd Overleg aan de orde te worden gesteld. Met de wijziging van artikel 6:107a BW (1996) is het voor een werkgever mogelijk geworden om verhaal te halen - voor het loon dat hij moet doorbetalen in geval van ziekte - op degene die aansprakelijk is voor de gebeurtenis als gevolg waarvan de werknemer moet verzuimen. Met het afschaffen van de Ziektewet (1996) kunnen hier hoge kosten mee gemoeid zijn. De kans bestaat dat particuliere werkgevers vrijwilligers het werken voor de brandweer zullen beletten, als dit
19
arbeidsongeschiktheid door de brandweerdienst met zich mee kan brengen. Ook is het niet ondenkbaar dat particuliere werkgevers de RBZG hiervoor aansprakelijk zullen stellen. Om dit risico af te dekken is een verzekering afgesloten. Met de uitkering van deze verzekering kan de werkgever van de vrijwilliger schadeloos worden gesteld. Artikel 16 De zwangere brandweervrouw zal in overleg met haar verloskundige moeten bepalen tot wanneer zij haar taak als vrijwilliger kan blijven uitoefenen. In geval van gefundeerde twijfel kan de bedrijfsarts worden ingeschakeld (zie artikel 8 van het Besluit brandweer-personeel). Voor de termijnen, zowel met betrekking tot de aanvang als tot de duur van het "verlof", kan de regeling van de Collectieve Arbeidsvoorwaardenregeling worden aangehouden. In totaal wordt betrokkene dan in elk geval zestien weken niet meer opgeroepen. Gedurende de afwezigheid in verband met zwangerschap en bevalling wordt de vaste vergoeding doorbetaald. Tevens heeft de vrijwilliger recht op doorbetaling van de variabele vergoedingen. De hoogte van deze variabele vergoeding wordt berekend op basis van het bedrag dat de vrijwilliger gemiddeld over het kwartaal voorafgaand aan de eerste dag van het verlof ontvangen heeft. Indien het arbeidspatroon in deze periode sterk afwijkt van het gebruikelijke past het college deze berekening toe op een kalenderkwartaal waarin wel sprake was van een gebruikelijk arbeidspatroon Artikel 17 Het is de bedoeling dat ook de gewezen vrijwilliger in aanmerking kan komen voor een uitkering zoals bedoeld in artikel 12 e.v. Immers, ook na beëindiging van het dienstverband kan een ziekte ontstaan of verergeren in verband met de vervulling van de betrekking. Het zal duidelijk zijn dat teneinde een causaal verband te kunnen aantonen, de tijdspanne tussen de ontslagdatum en het moment waarop de ziekte ontstaat of verergert, niet al te groot kan zijn. Artikel 19 Artikel 20, lid 5, van de Brandweerwet regelt dat bij binnentreden tegen de wil van de bewoner proces-verbaal op ambtseed moet worden opgemaakt. De ambtseed zou als volgt kunnen luiden.
20
Ik zweer/beloof, dat ik de krachtens de wet uitgevaardigde voorschriften en verordeningen zal nakomen en handhaven, dat ik de mij verstrekte opdrachten zal uitvoeren en de zaken, waarvan ik door mijn ambt kennis draag en die mij als geheim zijn toevertrouwd of waarvan ik het vertrouwelijk karakter moet begrijpen, niet zal openbaren aan anderen dan aan hen, aan wie ik volgens de wet of ambtshalve tot mededeling verplicht ben, en dat ik mij als een nauwgezet en ijverig vrijwilliger zal gedragen. Zo waarlijk helpe mij God almachtig! (Dat beloof ik!) De eed of belofte kan worden afgelegd ten overstaan van de voorzitter van de RBZG. Artikel 20 Het aantal oefenavonden is niet overal gelijk. Omstandigheden die per korps kunnen verschillen en die tevens van invloed zijn op het aantal oefenavonden zijn onder meer: − de omvang van het korps in relatie tot de grootte van het verzorgingsgebied alsmede de aanwezigheid van verhoogde risicofactoren; − het gemiddeld aantal uitrukken op jaarbasis; − het bij het korps aanwezige overige materieel; − de samenstelling van het korps (vrijwillig/beroeps/mengvorm). Ook kosten verbonden aan het bijwonen van congressen en bijeenkomsten gericht op de beroepsuitoefening worden vergoed, indien dit noodzakelijk wordt geacht voor de vervulling van de brandweertaak. Dit laatste staat ter beoordeling van het Dagelijks Bestuur van de RBZG. Artikel 23 De commandant moet op de hoogte zijn van de (toekomstige) afwezigheid van het brandweerpersoneel, zodat hiermee bij het opstellen van het dienstrooster rekening kan worden gehouden. Artikel 24 Het is al geruime tijd gebruikelijk dat de vrijwilligers dezelfde uniformen en onderscheidingstekenen dragen als de beroepsbrandweerlieden. De bij de rangen behorende onderscheidings-tekenen zijn te vinden in de Regeling onderscheidingstekenen rijksbrandweerpersoneel van 13 juni 1991.
21
Artikel 26 Ter voorkoming van een ongelimiteerd gebruik van de eigen auto voor dienstdoeleinden is dat gebruik gebonden aan toestemming door het Dagelijks Bestuur van de RBZG. Aan deze toestemming kunnen voorwaarden worden verbonden. Het al dan niet verlenen van toestemming is niet van invloed op het al dan niet aansprakelijk zijn van de werkgever ex artikel 6:170 van het Burgerlijk Wetboek.
Een gebruikelijke voorwaarde is dan ook dat de verplichte WA-verzekering mede de werkgever(s) als verzekerde(n) aanwijst, hetgeen in de meeste WA-polissen trouwens al het geval is. Artikel 27 Het gebruik van een privé-voertuig voor de rit naar de kazerne, in geval van een uitruk, wordt gezien als "werkzaam ten behoeve van de werkgever". De aansprakelijkheid voor schade die de bestuurder lijdt ten gevolge van een ongeval is meeverzekerd op de bestaande motorrijtuigenverzekering van de RBZG. Artikel 28 De hier bedoelde schade moet zijn geleden "ten gevolge van de door hem verrichte werkzaamheden". Deze beperking betekent niet dat alleen schade die het directe gevolg is van het werk dat de vrijwilliger verricht vergoed wordt. Er kan ook een zodanig verband met de werkzaamheden zijn, dat de schade zich niet zou hebben voorgedaan (althans niet op die tijd en plaats) als de vrijwilliger die werkzaamheden niet zou hebben verricht. Voorkomen moet worden dat de vrijwilliger ongerechtvaardigd voordeel geniet, wat het geval kan zijn wanneer als schadevergoeding de nieuwprijs van een goed wordt betaald, terwijl dat goed de daarmee overeenkomende waarde op het moment van de schade niet meer bezat. De Centrale Raad van Beroep stelt echter: "Wil evenwel tot beperking van de vergoeding worden overgegaan, dan dient wel een in redelijkheid aanvaardbaar en althans in zekere mate objectief criterium te worden gebruikt om tot een oordeel inzake de omvang van die beperking te kunnen geraken." Bepaalde zaken zijn echter zo persoonsgebonden dat een dergelijk criterium niet of nauwelijks te vinden zal zijn. Omdat schade aan brillen
22
vrij veel voorkomt, is het interessant op dit punt de Centrale Raad te citeren: "... waarbij de Raad opmerkt dat het hem niet onwaarschijnlijk voorkomt dat juist in gevallen van schade aan brillen geen mogelijkheid tot voldoen aan dit vereiste (objectief criterium) aanwezig zal zijn. Immers, een bril heeft uit zijn aard een zodanig op de persoon van de drager betrokken karakter, dat waarschijnlijk noch in algemene zin noch zelfs van geval tot geval met een redelijke mate van aanvaardbaarheid aan te geven is welk concreet voordeel door integrale vergoeding, als hier aan de orde, zou worden genoten" (CRvB 19 november 1981, AB 1982, 295). Er is nogal eens verschil van mening of ook diefstal van een fiets uit de rijwielstalling of van een overjas uit de garderobe onder de werking van dit artikel valt. In het algemeen zal dat niet het geval zijn als deze goederen alleen voor privédoeleinden gebruikt worden en niet nodig zijn bij de uitoefening van de betrekking. Wel kan er sprake zijn van een aansprakelijkheid naar burgerlijk recht van de werkgever. De behandeling daarvan valt echter buiten het bestek van deze toelichting. Voor de begrippen "schuld" en "nalatigheid" wordt verwezen naar de toelichting bij artikel 27. Vergoeding van schade aan een motorrijtuig wordt in dit artikel niet langer uitgesloten. Hierbij moet wel worden opgemerkt dat bij het rijden met de eigen auto naar de kazerne of de brand, ondanks de haast, de verkeersregels in acht dienen te worden genomen. Artikel 32 De vrijwilliger moet (als hij dit wenst) tevoren mondeling of schriftelijk worden gehoord en mag zich door een raadsman doen bijstaan (Algemene wet bestuursrecht). Artikel 33 De Algemene wet bestuursrecht (Awb) regelt dat een besluit deugdelijk moet zijn gemotiveerd. Op grond van de Awb kan betrokkene tegen het besluit bezwaar en beroep aantekenen. De termijn hiervoor bedraagt zes weken. Artikel 35 Het schorsingsbesluit dient deugdelijk te zijn gemotiveerd (Algemene wet bestuursrecht).
23
BIJLAGE A
VERGOEDINGSREGELING VRIJWILLIGERS BIJ DE BRANDWEERORGANISATIE ZUID-GRONINGEN (RBZG)
REGELING
Artikel 1 Voor de toepassing van deze regeling wordt verstaan onder "vrijwilliger": vrijwilliger in de zin van de Rechtspositieregeling vrijwilligers bij de RBZG. Artikel 2 1. De RBZG volgt de in het Landelijke Overleg Arbeidsvoorwaarden (LOGA) overeengekomen bedragen voor de diverse vergoedingen. Deze worden gepubliceerd in de "Vergoedingstabel" uit de CAR, hierna "vergoedingstabel" genoemd. Een recent voorbeeld van deze tabel wordt aan deze overeenkomst toegevoegd. 2. Overige vergoedingen worden vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de RBZG met als uitgangspunt de rechtspositieregeling van de gemeente Stadskanaal. 3. De toepassing van de vergoeding is opgedragen door de commandant van de RBZG. Artikel 3 1. Vaste vergoeding of jaarvergoeding De vrijwilliger ontvangt jaarlijks een vaste vergoeding naar rang. Deze vergoeding is opgenomen in de vergoedingstabel. 2. Kledingvergoeding De vrijwilliger ontvangt jaarlijks een vast bedrag aan kledingvergoeding. Dit bedrag wordt vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de RBZG. 3. Uitrukvergoeding Uitrukvergoeding wordt bepaald door de daadwerkelijke inzeturen bij brand of hulpverlening. Als basis voor de uitbetaling gelden de uitruk- en terugkomsttijden zoals die door de alarmcentrale worden vastgesteld. Bij opkomst na alarm geldt een minimale uitruktijd van
24
één uur. De uitruktijd wordt op een heel uur afgerond bij een inzet langer dan een kwartier na het hele uur. Het uurbedrag voor brandbestrijding en hulpverlening is opgenomen in de vergoedingstabel. 4. Oefen- en opleidingsvergoeding De daadwerkelijke oefen- en opleidingsuren worden vergoed. Reistijd wordt niet onder daadwerkelijke uren gerekend. Er wordt uitgegaan van twee uur per cursus- of oefenavond. In overleg met de commandant van de RBZG kan hiervan worden afgeweken. Het uurbedrag voor oefeningen en cursussen is opgenomen de vergoedingstabel. 5. Vergoedingen voor overige werkzaamheden Overige werkzaamheden zijn werkzaamheden die op verzoek van de brandweer door de vrijwilligers worden gedaan. De ver-goeding geldt in principe voor de daadwerkelijke aanwezige of gewerkte tijd. Een aantal activiteiten wordt niet of niet volledig vergoed, bijvoorbeeld het bezoek aan een brandweerbeurs. Dit betreft geen verplichte activiteiten. De commandant dient in deze gevallen van tevoren aan te geven welke vergoeding tegenover de activiteit staat. Met overige werkzaamheden wordt bedoeld: − vergaderingen (werkgroepen en commissies); − voorlichtingsbijeenkomsten; − wachtdiensten. Als uurbedrag wordt toegepast het bedrag voor oefeningen en cursussen uit de vergoedingstabel. 6. Consignatievergoeding De vrijwilliger die op verzoek van de commandant van de RBZG geconsigneerd is ten behoeve van de brandbestrijding en hulpverlening heeft recht op een vergoeding. Deze vergoeding is onafhankelijk van de rang van de vrijwilliger. De hoogte van de vergoeding is gerelateerd aan driemaal de oefenvergoeding van de brandwacht eerste klas, per 24 uur daadwerkelijke consignatie. Dit bedrag is vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de RBZG. 7. Kilometervergoeding De vrijwilliger die, daartoe te zijn opgeroepen, deelneemt aan uitruk, oefening, opleiding of overige werkzaamheden, heeft recht op een
25
vaste kilometervergoeding voor de daadwerkelijk gereden kilometers. Dit bedrag wordt vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de RBZG. 8. Verletvergoeding dagopleidingen Als een dagopleiding wordt gevolgd, op verzoek van de comman-dant van de RBZG, heeft de vrijwilliger recht op een vergoeding voor de gevolgde lesuren. De hoogte van het uurbedrag wordt vastgesteld op basis van de daadwerkelijke verletkosten van de werkgever van de vrijwilliger. Bij een zelfstandige ondernemer worden de verletkosten via de branchevereniging bepaald. Indien de vrijwilliger geen werk heeft wordt het uurtarief "oefenen en opleidingen" uit de vergoedingstabel toegepast. De commandant van de RBZG houdt zich het recht voor om een maximum aan de verletkosten te stellen. Deze bedragen worden vastgesteld door het Dagelijks Bestuur van de RBZG. Artikel 4 1. Een aantal vergoedingen wordt éénmaal per jaar uitbetaald. De uitbetaling geschiedt over de periode oktober tot oktober. Dit betreft: − vaste vergoeding; − kledingvergoeding; − oefen- en opleidingsvergoeding; − vergoeding voor overige werkzaamheden; − consignatievergoeding. Over de vergoedingen wordt belasting ingehouden. Op het loonstrookje zal het individuele belastingvrije bedrag te onderscheiden zijn. 2. De volgende kosten kunnen direct worden gedeclareerd: − kilometervergoeding; − verletvergoeding dagopleiding; − overige voor de dienst gemaakte kosten. Artikel 5 Deze verordening, die kan worden aangehaald als "Vergoedings-regeling vrijwilligers bij de RBZG" treedt in werking met ingang van 1 januari 2004.
26
BIJLAGE B ONGEVALLENVERZEKERING VOOR DE VRIJWILLIGERS BIJ DE REGELING BRANDWEERORGANISATIE ZUID-GRONINGEN (RBZG)
Leden van de vrijwillige brandweer lopen voor de veiligheid van de gemeenschap risico’s. Daarom hebben gemeenten de wens en de plicht om de vrijwilligers van de brandweer te helpen, wanner zij door een ongeval getroffen worden. Het stelsel van sociale verzekeringen voorziet weliswaar in een uitkering als een vrijwilliger slachtoffer wordt van een ongeval maar het sociale verzekeringsstelsel kent slechts basisuitkeringen die ook niet voor iedereen gelijk zijn. Het bevat een aantal leemten. Hierdoor komt het in veel situaties voor dat het slachtoffer van een ongeval zich voor grote financiële problemen ziet geplaatst. Zorg voor nabestaanden, opvangkosten bij arbeidsongeschiktheid en een bijdrage in de geneeskundige kosten zijn daarvan voorbeelden. Voor het opvullen van een aantal leemten is de collectieve ongevallenverzekering voor de vrijwillige brandweer in het leven geroepen. De verzekerde onderdelen en bedragen zijn afgeleid van de adviezen die de Vereniging Nederlandse Gemeenten heeft gegeven voor de rechtspositie van vrijwilligers. Bij de volgende situaties treedt deze ongevallenverzekering in werking: 1. bij een uitruk (vanaf het moment van de melding, dus inclusief naar de kazerne rijden); 2. paraatheid (bijvoorbeeld bij koninklijk bezoek of grote evenementen); 3. tijdens oefeningen, opleiding en vergaderingen; 4. bij voorlichtingsactiviteiten (opendag, demonstraties en dergelijke). In onderstaand overzicht geven wij u een beknopt overzicht van de verzekerde bedragen. Gezien de beknoptheid van het overzicht, kunnen hieraan geen rechten worden ontleend.
27
Bij overlijden Kapitaal Rente Predispositie voor gehuwden/samenwonenden Predispositie voor alleenstaanden Bij arbeidsongeschiktheid Rente bij blijvende arbeidsongeschiktheid per jaar Daggelduitkering (werkgeverscompensatie) per dag maximaal 5 jaar Bij blijvend letsel Kapitaal
EUR 150.000,00 EUR 25.000,00 EUR 30.000,00 EUR 7.500,00
EUR 25.000,00 EUR 220,00
EUR 235.000,00
Geneeskundige kosten Kapitaal EUR 25.000,00 Geneeskundige kosten brandwondencentrum ongelimiteerd Toelichting Verzekerd bedrag bij overlijden Indien een brandweerman/vrouw komt te overlijden keren wij éénmalig het verzekerde kapitaal uit. Daarnaast wordt één rente uitgekeerd voor de nabestaanden tot 65 jaar. Deze einddatum is gekozen omdat de overblijvende partner dan een AOW uitkering krijgt. Verzekerd bedrag bij letsel: Kapitaal bij letsel De uitkering van het kapitaal bij blijvend letsel is afhankelijk van het percentage arbeidsongeschiktheid of invaliditeit. Wij verzekeren het kapitaal bij blijvend letsel op basis van de keuzeclausule. De verzekerde kan dan kiezen tussen een uitkering op basis van invaliditeit of een uitkering op basis van arbeidsongeschiktheid. Centraal Beheer bepaalt zowel de mate van invaliditeit als de mate van arbeidsongeschiktheid. Vervolgens zullen wij op basis van de gewenste uitkeringsmogelijkheid de schade afhandelen.
28
Rente bij letsel Bij arbeidsongeschiktheid keert Centraal Beheer maximaal 3 jaar een tijdelijke rente uit. Is de brandweerman/vrouw na 3 jaar nog arbeidsongeschikt, dan volgt er een uitkering bij blijvende arbeidsongeschiktheid. Deze uitkeringen worden jaarlijks geïndexeerd met 3%. De uitkering geldt voor zowel loontrekkenden als zelfstandigen. Voor brandweerlieden die zelfstandig ondernemer zijn is een extra rente afgesloten van EUR 17.500,00 bij blijvende arbeidsongeschiktheid. Daggelduitkering De daggelduitkering is een tegemoetkoming in de onkosten die de werkgever of zelfstandige heeft.
Overige dekkingen: Molest Wanneer er sprake is van terrorisme, dan wordt volgens het bepaalde in het clausuleblad terrorismedekking bij de Nederlandse Herverzekeringsmaatschappij voor Terrorismeschaden N.V. (NHT) uitgekeerd. Een volledige uitkering dus, waarbij alleen bij overschrijding van de 1 miljard euro die daarvoor jaarlijks gereserveerd is, een uitkering naar evenredigheid plaatsvindt. Module Present Trauma In de module Present is een voorziening opgenomen voor de brandweerlieden, hun partner en kinderen voor hulp bij trauma. WGA-hiaat Ontstaat bij gedeeltelijk arbeidsgeschikte werknemers die hun verdiencapaciteit minder dan 50% benutten. De WGA-hiaatverzekering is voor verzekerden die als gevolg van een verzekerd ongeval in de WIA terechtkomen en geconfronteerd worden met het WGA-hiaat. WGA-hiaatverzekering dekt het verschil tussen het volledige salaris (maximaal het maximum dagloon) en het minimumloon vermenigvul-
29
digd met het geldende uitkeringspercentage behorende bij de mate van arbeidsongeschiktheid. Molest (eerste 5 dagen) Dekking van de eerste vijf dagen van het molestrisico – “verrassingsmolest” Invullen papieren Nabestaanden moeten veel regelen nadat hun partner is overleden. Zoals het invullen van belangrijke documenten. Dit kan dan net even te veel zijn en ook moeilijk. Vooral als de administratie vaak door de overleden partner is gedaan. Ook hiervoor is in de module Present een voorziening voor opgenomen. Casco eigendommen verzekering voor de vrijwillige brandweer Leden van de vrijwillige brandweer lopen een extra risico bij o.a. het komen naar de kazerne, immers dit gebeurt op elk tijdstip van de dag en onder tijdsdruk. Om het financiële nadeel voor de vrijwilliger te beperken bij een ongeval met een voertuig is hiervoor de volgende verzekering afsloten voor de vrijwilligers. 1. Non-owners liability De aan derden tijdens de uitoefening van de functie toegebrachte schade wanneer er geen verplichte motorrijtuigenverzekering aanwezig is. Voor deze schade is de werkgever in die hoedanigheid verantwoordelijk. Eén en ander voor zover de bestaande aansprakelijkheidsverzekering van de werkgever hierin niet voorziet, zoals een eventueel eigen risico of een ontoereikend verzekerd bedrag. Het verzekerde bedrag is € 1.250.000,00 per aanspraak en er is geen eigen risico van toepassing. 2. Casco-/eigendommen Het risico van verlies of beschadiging van motorrijtuigen, die niet eigendom zijn van of gehuurd of geleend zijn door de verzekeringnemer en waarvan de verzekerde gebruik maakt, doch alleen indien en voor zover dit geschiedt voor het: a. zich begeven naar, komen van of verblijven bij de uitvoering van taken uit hoofde van de functie; b. zich begeven naar, komen van, verblijven bij en deelnemen aan oefeningen, wedstrijden, cursussen, vergaderingen en andere acti-
30
viteiten welke betrekking hebben op de functie; c. zich begeven naar, komen van of verblijven bij de uitvoering van werkzaamheden ter zake van het beperken en bestrijden van rampen op grond van de Rampenwet. Als maximum verzekerd bedrag per gebeurtenis geldt: € 12.500,00 per auto € 3.750,00 per motorfiets of scooter € 1.000,00 per bromfiets € 500,00 per rijwiel
31