Index 1. Opstart procedure ................................................................................................................... 3 2. Uitleg standaard toetsenbord.................................................................................................. 3 2.2 Standaard werking............................................................................................................ 3 2.3 Standaard toetsen.............................................................................................................. 3 3. Opmaak tekst.......................................................................................................................... 4 3.1 STOP/RUN TOETS ......................................................................................................... 4 3.2 EXCLUSIEVE TEKSTBLOKKEN................................................................................. 5 3.3 CLEAR TEKST ............................................................................................................... 5 3.4 CAPS ENTRY.................................................................................................................. 5 3.5 CAPS LOCK .................................................................................................................... 5 3.6 ARROW Toetsen ( Å Æ )............................................................................................... 5 3.7 KARAKTERFONT.......................................................................................................... 6 3.8 KARAKTERTYPE .......................................................................................................... 6 3.9 ALT KEY (uitgebreid karakterset) .................................................................................. 6 3.10 FLASH ........................................................................................................................... 6 3.11 REVERSE ...................................................................................................................... 7 3.12 GRAPHICS .................................................................................................................... 7 4. FUNCTIES............................................................................................................................. 7 4.1 TIJD.................................................................................................................................. 7 4.2 TEMPERATUUR ............................................................................................................ 7 4.3 DATUM ........................................................................................................................... 8 4.4 TIMED (INGESTELDE) TEXT ...................................................................................... 8 5. SPECIALE TEKST TOEPASSINGEN ................................................................................. 9 5.1 ON commando’s .............................................................................................................. 9 5.2 OFF COMMANDO’S.................................................................................................... 11 6. OPSTART PROCEDURE ................................................................................................... 12 6.1 Starten opstart procedure................................................................................................ 12 6.2 Instellen tijd.................................................................................................................... 12 6.3 Instellen datum ............................................................................................................... 13 6.4 Instellen opeenvolgende adressen .................................................................................. 13 6.5 Instellen grafische gedeelte ............................................................................................ 13 6.6 RESET (terugstellen) ..................................................................................................... 13 6.7 CURSOR ON/OFF (cursor aan of uit)........................................................................... 13 6.8 INSERT/OVERTYPE (overheen typen)........................................................................ 14 7. RUNNING ........................................................................................................................... 14 7.1 Tekst selecteren wanneer deze al scrolled...................................................................... 14 8. Commando’s om een BI-Line display te bedienen .............................................................. 14 8.2 BACKGROUND DEMONSTRATIE –Bi-Line Display............................................... 14 9. Commando’s voor Combivision display ‘s.......................................................................... 15
1. Opstart procedure De procedure voor het gereed maken van het display en het toetsenbord is zowel simpel als direct. Bevestig als eerste de adapter op de voeding en daarna op het display zoals bijgevoegde tekening weergeeft. Dan, om het toetsenbord te bevestigen, plaats u, zoals de tekening laat zien, de toetsenbordstekker in de daarvoor bedoelde uitgang aan de achterkant van het display.
2. Uitleg standaard toetsenbord 2.2 Standaard werking Het Data Line toetsenbord is een standaard Qwerty toetsenbord. De uitvoering komt overeen met een standaard woord toetsenbord. Speciale commando functies worden duidelijk in wit op het toetsenbord aangegeven. Deze speciale functietoetsen bevatten o.a. Back/Flash/Graphic/Time en Date etc. Er is maar één toetsopdracht nodig voor een speciale functie t.w. druk SHIFT en kies de speciale functietoets gelijktijdig. Speciale teksten zoals schieten, springen, knipperen worden gerealiseerd door de SHIFT toets en ON/OFF in te drukken. Deze zijn achtereenvolgend aangeduid boven de toetsen X en C. Alle speciale tekstopdrachttoetsen worden opgeslagen in elk van deze directories (zie sectie 4.3 voor verdere uitleg voor ON/OFF opdrachten)
2.3 Standaard toetsen Nummers 0-9 en het volledige alfabet. ! “ ‘ ; : , . ? []
= = = = = = = = =
uitroepteken dubbel aanhalingsteken enkel aanhalingsteken punt komma dubbele punt komma punt vraagteken spatie
= + > <
= = = = =
gelijk aan min plus groter dan kleiner dan
ç Æ Ø ¿ Å Ñ Ü Ö
= = = = = = = =
cedille Deense AE Skandinavische EU Spaans vraagteken Ångströmeenheid Spaanse N U Umlaut O Umlaut
Ä = Symbolen: * = # = $ = £ = % = & = ( = ) = / = € =
A Umlaut asterix nummer dollar teken ponden teken procent en teken links haakje rechts haakje slash euro
3. Opmaak tekst De Data Line displays units hebben een geheugencapaciteit van 24K. Wanneer u tekst gaat bewerken is het belangrijk te weten dat het display het de gebruiker mogelijk maakt tot 99 tekstblokken met opgemaakte tekst te verzenden. Een tekstblok is een bundel van karakters samen. Het aantal tekstblokken wat door de gebruiker kan worden samengesteld is afhankelijk van de geheugenruimte die reeds is gebruikt in andere tekstblokken. Elk tekstblok heeft een identificatienummer, opgebouwd uit cijfers tussen 1-99. Elk tekstblok heeft een maximale ruimte en wanneer deze ruimte vol is, zal de melding “tekst vol” verschijnen. Natuurlijk is het wel mogelijk een nieuw tekstblok aan te maken. De melding “geen geheugen” verschijnt wanneer er geen ruimte meer is voor meer tekst.
3.1 STOP/RUN TOETS De STOP/RUN toets wisselt tussen RUN en EDIT modus. Dit betekent dat wanneer de tekst loopt u op de STOP/RUN toets drukt er overgeschakeld wordt naar de EDIT modus en andersom. RUN-modus: Wanneer u de STOP/RUN toets indrukt zal de gemaakte tekst in volgorde worden weergegeven. Indien het display onder spanning staat, bevindt deze zich in de RUN modus en zal het laatst geselecteerde bericht over het scherm lopen. EDIT-Modus – alle tekst (berichten) geschreven en opgemaakt in de EDIT-modus. Het indrukken van de STOP/RUN toets plaatst het display in de EDIT-modus en wanneer u de weergegeven tekst stopt kan deze worden geactiveerd of gewist. De volgende toetsenbord functies zullen handig zijn bij het maken van doeltreffende teksten.
3.2 EXCLUSIEVE TEKSTBLOKKEN De exclusieve tekstbloktoetsen maakt het de gebruiker mogelijk om teksten te vervaardigen, op te slaan en te bewerken in verschillende tekstblokken. De unit maakt het de gebruiker mogelijk om 99 tekstblokken te vervaardigen. De SELECT TEXT toepassing stelt de gebruiker in staat om tekstblokken te selecteren van 1-99. Wanneer de gebruiker zich in de EDIT-modus bevindt kan een bepaald tekstblok worden geselecteerd door de SHIFT-toets ingedrukt te houden en een “V” in te typen. De melding SELECT verschijnt op het scherm en de gebruiker moet het betreffende nummer van het tekstblok invoeren. Elk toetsblok wordt aangeduid met een uniek identificatienummer. Dit nummer bestaat altijd uit 2 karakters.(Opmerking: tekstblok 4 moet ingegeven worden als 04). Zodra het tekstbloknummer is ingegeven, zal het betreffende tekstblok verschijnen in de EDIT-modus. Twee andere toetsen, die handig kunnen zijn, zijn SHIFT N (next) en SHIFT B (back). Deze toetsen maken het de gebruiker mogelijk om naar een volgende (N) tekst te gaan en vorige (B) tekst te gaan. Om dit in het werk te stellen, druk de SHIFT toets in, in de EDITmodus, en druk op N of B tot het betreffende tekstblok is bereikt. Dit geldt alleen voor tekstblokken waarin tekst is opgenomen.
3.3 CLEAR TEKST De CLEAR TEKST opdracht wist de huidige tekst in het gebruikte tekstblok. Om te wissen houdt u de SHIFT toets ingedrukt en druk op de Q (CLEAR TEKST) toets. De melding CLEAR Y/N verschijnt op het scherm en u kan Y kiezen om te wissen.
3.4 CAPS ENTRY De gebruiker kan ook 1 karakter tegelijk wissen door de CE toets in te drukken.
3.5 CAPS LOCK De CAPS LOCK functie wisselt de karakters tussen grote en kleine letters en andersom. De gebruiker moet er erg in houden dat de karakters standaard in het klein worden weergegeven. Om te wisselen van kleine naar grote karakters houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u PAUSE (CAPS-LOCK) toets. Alle opeenvolgende tekst zal dan op het scherm verschijnen in grote karakters. Wanneer de SHIFT toets indrukt ( niet ingedrukt houden) en u drukt op een willekeurig karakter dan zal dat betreffende karakter in klein of groot afgebeeld worden. Alle navolgende tekst na dit karakter zal dan terugkeren naar de originele weergave.
3.6 ARROW Toetsen ( Å Æ ) Deze mogelijkheid zorgt ervoor dat de gebruiker de cursor 1 plaats naar links of rechts kan verschuiven. De ARROW toets bevindt zich aan de rechterkant van het toetsenbord. Om de cursor één plaats naar links op te schuiven, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u de ARROW toets in en de cursor verplaatst zich één stapje.
3.7 KARAKTERFONT Deze mogelijkheid zorgt ervoor dat de gebruiker het karakterfont kan aanpassen. De beschikbare karakterfonts zijn normaal, breed en smal. Om het karakterfont te wijzigen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en vervolgens drukt u de Z-toets in. Als dit is gebeurd verschijnt alle tekst in het gekozen karakterfont. Wanneer de gebruiker het karakterfont van een bestaande tekst wil wijzigen dan kan dit door de cursor over de te wijzigen tekst te plaatsen en dan de SHIFT ingedrukt te houden en op de Z-toets te drukken.
3.8 KARAKTERTYPE Deze mogelijkheid is alleen van toepassing op Multicolor en Bi-Line displays. Als u een Multicolor display heeft en u stelt het karaktertype in dan heeft dit ook betrekking op het wijzigen van de kleur van het karakter. Van AMBER naar GROEN naar ROOD en terug naar AMBER. Indien u een karakter, zoals bovengenoemd, wilt instellen dan moet u het volgende doen: Door de SHIFT toets in combinatie met Z tegelijkertijd in te drukken komt u in het karakterfont. Om het karaktertype te veranderen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en druk op de SPACE toets. Wanneer u dit heeft gedaan zal alle volgende aangemaakte tekst in dit karaktertype verschijnen. Als u van een bestaande tekst het karaktertype wilt veranderen dan plaatst u de cursor over de te wijzigen karakters en houdt u de SHIFT toets ingedrukt en druk op de SPACE toets.
3.9 ALT KEY (uitgebreid karakterset) De ALT toets (SHIFT A) geeft u toegang tot de karakters van verschillende talen. Om deze toepassing te gebruiken plaatst u de cursor over het betreffende karakter en houdt u de SHIFT toets ingedrukt en druk op de A toets. Wanneer u het volledig aantal karakters wilt zien, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en blijft u de A-toets indrukken totdat het juiste karakters wordt weergegeven. Om deze vast te leggen, laat u de SHIFT toets los.
3.10 FLASH De FLASH functie stelt de gebruiker in staat bepaalde karakters, woorden of gedeeltes te laten knipperen. Om dit in te stellen houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u op de F toets op het moment dat u te laten knipperen tekst in gaat voeren. Zodra u dit heeft gedaan zal alle tekst na de cursor gaan knipperen zodra het over het display wordt gescrolled. Indien u deze functie wil toepassen op een bestaande tekst plaatst u de cursor over het betreffende tekstgedeelte en houdt u de SHIFT toets ingedrukt, druk op de F toets en vervolgens zal de gemarkeerde tekst knipperen wanneer het over het display wordt gescrolled. U kan dit toepassen op zoveel karakters als u maar wilt. Om terug te keren naar het normale karakterfont kan u gewoon weer de SHIFT en de F toets indrukken. Op Bi-Line displays van meer dan 16 karakters en op enkelregelige displays met meer dan 30 karakters zal de tekst niet knipperen wanneer de tekst over het display scrolled. Wanneer de tekst wordt stopgezet (gepauzeerd) zal de tekst knipperen.
3.11 REVERSE De REVERSE functie stelt de gebruiker in staat de tekst van links naar rechts te laten scrollen in plaats van het normale scrollen van rechts naar links. Om dit in werking te zetten houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u op de R toets en voert u de tekst in die u in tegengestelde richting wil laten scrollen. Zodra u tekst invoert zal u merken dat het in tegengestelde richting op het scherm verschijnt, maar wanneer de tekst loopt zal dat op de gewenste manier gebeuren. Opmerking: alle volgende tekst zal in tegengestelde richting verschijnen totdat de gebruiker de SHIFT toets weer ingedrukt houdt en de R toets in drukt. Daarna krijgt u weer de normale versie. Deze functie is niet van toepassing op Bi-line displays met meer dan 16 karakters en enkelregelige displays met 30 karakters of meer.
3.12 GRAPHICS De GRAPHICS functie stelt u in staat een beperkt aantal van tevoren vastgestelde grafische figuren vanuit het geheugen weer te geven. Om de verschillende figuren te kunnen bekijken houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u op de G toets. Wanneer u de G toets meerdere malen indrukt, krijgt u de verschillende figuren te zien. Om er één te selecteren laat u de SHIFT toets los op het moment dat het gewenste figuur in beeld verschijnt. Opmerking: de voorgeprogrammeerde figuren zijn PACMAN -> TREIN -> PAARD -> VLIEGTUIG -> BOOT -> AUTO -> TELEFOON
4. FUNCTIES 4.1 TIJD De TIJD functie stelt de gebruiker in staat de huidige tijd in verschillende vormen weer te geven. Om de actuele tijd op het display te veranderen, moet de set-up functie geactiveerd worden. Zie punt 6.2 voor meer details. Om de TIJD functie in werking te stellen houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u op de T toets. Voor elke keer u de T toets indrukt zal de huidige tijd in verschillende vormen verschijnen. U laat de SHIFT toets los wanneer de gewenste vorm is bereikt.
4.2 TEMPERATUUR Als uw lichtkrant is uitgevoerd met de optie “temperatuur”, drukt u dan op de SHIFT toets en driemaal op de T toets. Dan verschijnt het temperatuur gedeelte op het scherm.
4.3 DATUM De datum functie stelt de gebruiker in staat de huidige datum in verschillende vormen op het display weer te geven. Indien u de datum op het display wilt veranderen, moet u naar de setup mode gaan. Zie par. 6.3 voor meer details. Om de datum functie in werking te stellen houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u de D toets in. Voor elke keer dat u de D toets indrukt, verschijnt de datum in verschillende vormen. Zodra u de betreffende vorm heeft gevonden, laat u de SHIFT toets los en verschijnt de gekozen uitvoering van de datum op het scherm.
4.4 TIMED (INGESTELDE) TEXT Het TIMED TEXT commando stelt de gebruiker in staat bepaalde tekstblokken op specifieke tijden van de dag of specifieke dagen van de week weer te geven. Om dit in te stellen gaat u naar TEXT no. 1 (shift V 01). Dan houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u 6 maal op de C toets (OFF) tot u het woord TIMED GOTO ziet op het display. Laat nu de SHIFT toets los en u zal een kleine T in uw tekst op het display zien verschijnen. Voorbeeld: Optie 1: Wanneer u tekstblok nr. 25 direct na tekstblok nr. 1 wilt laten zien, moet u direct na het T commando “25” intoetsen. T(25) Optie 2: Wanneer u tekstblok nr. 4 wilt weergeven, maar alleen elke dag na 10 uur ’s ochtends, moet u direct na het T commando “4” intoetsen en daarna 10:00. T(04)(10:00) Optie 3: Ga naar TEXT nr. 78 tussen 13.00 en 14.00 ( elke lunch) T(78)(13:00)(14:00) Optie 4: Ga naar TEXT 99 elke maandag tussen 9.00 en 17.00 T(99)(09:00)(17:00)(1) Het tekst (TEXT) nummer gecombineerd met dit commando zal één keer weer worden gegeven en dan terug keren naar waar het vandaan kwam. De enige tekst nummer wat niet mag worden gebruikt is het nummer van de tekst waarin deze is geplaatst.
Geldige tekstnummers mogen meerdere keren geselecteerd worden in een tekst. Dit maakt het mogelijk om een bepaalde tekst bijv. op meerdere dagen weer te geven. Het is beter om TEXT no. 1 alleen te reserveren voor de Timed Text commando’s. U kan ook Timed Text gebruiken om een aantal pagina’s aan elkaar te koppelen. Als voorbeeld om de pagina’s 2,3 en 4 weer te geven, ga naar TEXT no.1 en voer het volgende in: T(02)T(03)T(04) De commando’s zoals hierboven beschreven zullen moeten worden ingevoerd voor elke pagina. Opmerking: Het FREEZE commando, zoals later omschreven, is van toepassing op alle functies. Maar u moet er rekening mee houden dat deze functie niet van toepassing is op tekst berichten die op specifieke momenten moet worden weergegeven.
5. SPECIALE TEKST TOEPASSINGEN De volgende functie is speciaal ontworpen om u in staat te stellen speciale opvallende teksten te creëren die u wilt weergeven op het display om de aandacht van het betreffende publiek te trekken. Deze speciale toepassing heeft betrekking op de volgende commando’s SHOOT/JUMP/FLASH. Deze commando’s zijn opgeslagen in twee specifieke directories. Deze directories worden het “ON” en “OFF” commando genoemd. Het “ON” commando wordt gebruikt om de tekst over het display te scrollen. De speciale tekstfunctie in deze directory houdt het volgende in: Variabel, achtergrond, naar beneden, naar boven, uitvegen, springen en schieten. De speciale functie kan u toepassen als herhaaldelijk de SHIFT toets en de X toets ( welke de ON commando’s aangeeft) gelijktijdig indrukt. Het OFF commando wordt gebruikt om de tekst naar en van het display te scrollen. De speciale tekstfunctie in deze directory zijn de volgende: Variabel, achtergrond, naar beneden, naar boven, uitvegen en bevriezen. De speciale functies kan u toepassen als u herhaaldelijk de SHIFT toets en de C toets (welke de OFF commando’s aangeeft) gelijktijdig indrukt.
5.1 ON commando’s Variabel Het VARIABEL commando laat het volgende tekstvolle scherm zien met verschillende commando’s elke keer waarneer het op het scherm wordt getoond. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u op de X. Het woord VARIABEL verschijnt op het scherm. Als u de SHIFT toets los laat, zal een “kleine r” voor uw tekst verschijnen.
Opmerking: de “kleine r” zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. BACKGROUND (Achtergrond) Het “ACHTERGROND” commando toont het laatste tekstvolle scherm en scrolled daar een andere tekst overheen. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u tweemaal op de X toets totdat het woord “background” op het scherm verschijnt. Als u de SHIFT los laat, verschijnt er een “kleine b” op het scherm. Opmerking: de kleine “b” zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. Als u een Bi-Line display instelt, verwijzen wij u naar sectie 8.0 voor meer details. Down (naar beneden) Het Down commando maakt het mogelijk een scherm vol met tekst naar beneden te laten scrollen. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u drie keer op de X toets tot het woord “Down” op het scherm verschijnt. Laat de SHIFT toets los en kleine “v” zal voor de tekst verschijnen. Opmerking: De “v” zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. UP (naar boven) Het UP commando maakt het mogelijk een scherm vol met tekst naar boven te laten scrollen. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en druk u vier maal op de X toets tot het woord UP verschijnt op het beeldscherm. Laat de SHIFT toets los en een kleine “^” zal verschijnen. Opmerking: De kleine “^” zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. WIPE (wissen) Het WIPE commando is als een enkel gordijn. Van een volledig scherm vol met tekst zal dan alleen de tekst aan de rechterkant van het display te zien zijn. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u vijf maal op de X toets totdat u het woord WIPE verschijnt. Laat u de SHIFT toets los en een kleine “c” zal voor de tekst op het scherm verschijnen. Opmerking: De “c”zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. JUMP (springen) Het JUMP commando wordt er van het ene scherm vol met tekst naar het volgende scherm vol met tekst gesprongen. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u zes maal op de X toets totdat het woord JUMP verschijnt. Laat de SHIFT toets los en een kleine “j” verschijnt voor de tekst.
Opmerking: De “j”zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. SHOOT (schieten) Met dit commando verschijnt de tekst letter voor letter op het display totdat het display vol is. Zodra het display vol is, zal de tekst kort getoond worden en daarna de rest van de tekst normaal weergeven. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u acht maal op de X toets totdat het woord SHOOT verschijnt. Laat de SHIFT toets los en een kleine “s”zal voor de tekst verschijnen. Opmerking: De “s”zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt.
5.2 OFF COMMANDO’S VARIABEL Het VARIABEL commando laat het laatste tekstvolle scherm zien, welke met verschillende commando’s van het beeld af scrolled elke keer wanneer het wordt getoond.. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en druk op de C (OFF) toets totdat het woord VARIABEL verschijnt. Laat de SHIFT toets los en een kleine “r”zal voor de tekst verschijnen. Opmerking: De “r”zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. BACKGROUND (achtergrond) Het BACKGROUND (OFF) commando heft, elke tekst die actief is in het commando BACKGROUND (ON), op. Daarom moet dit commando alleen gebruikt worden, wanneer het commando BACKGROUND (ON) is gebruikt. Om het commando BACKGROUND (OFF) te gebruiken houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u twee maal op de C (OFF) toets totdat het woord “Background” op het beeld verschijnt. Dan laat u de SHIFT toets los en zal een kleine “b” op het scherm verschijnen. Opmerking: De letter “b” zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. DOWN (naar beneden) Het DOWN commando zorgt ervoor dat het scherm vol met tekst voor de laatste keer verticaal naar beneden scrolled. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en druk u drie maal op de C (OFF) toets totdat het woord DOWN verschijnt. Laat de SHIFT toets los en een kleine “v”zal voor de tekst verschijnen. Opmerking: De “v”zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. UP (naar boven) Het UP commando zorgt ervoor dat het scherm vol met tekst voor de laatste keer verticaal naar boven scrolled.
Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en druk u vier maal op de C (OFF) toets totdat het woord UP verschijnt. Laat de SHIFT toets los en een kleine “^”zal voor de tekst verschijnen. Opmerking: De “^”zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. WIPE (wissen) Het WIPE commando is als een enkel gordijn. Het sluit het scherm vol met tekst vanaf de linkerkant. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u vijf maal op de C toets totdat u het woord WIPE verschijnt. Laat u de SHIFT toets los en een kleine “c” zal voor de tekst op het scherm verschijnen. Opmerking: De “c”zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt. FREEZE (stilstand) Het FREEZE commando zorgt ervoor het laatste scherm vol met tekst vast op het display wordt getoond. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u acht maal op de C toets totdat u het woord FREEZE verschijnt. Laat u de SHIFT toets los en een kleine “f” zal voor de tekst op het scherm verschijnen. Opmerking: De “f”zal niet verschijnen wanneer de tekst over het display loopt.
6. OPSTART PROCEDURE Deze opstart functie stelt de gebruiker in staat verscheidene speciale opties te gebruiken ( deze kunnen niet worden toegepast in de normale editie)
6.1 Starten opstart procedure De opstart mogelijkheid stelt de gebruiker in staat de juiste tijd en datum in te stellen. Om dit commando in werking te stellen, houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u op de S toets totdat u het commando SETUP UNIT verschijnt. U moet goed opletten als u dit commando in werking stelt. Om dit commando te verlaten drukt u nogmaals op de S.
6.2 Instellen tijd Dit commando stelt de gebruiker in staat de juiste tijd en datum in te stellen. Druk de T toets herhaaldelijk in en u zal de uren, minuten en seconden zien verschijnen. Nu kunt u de tijd verhogen door de SPACE toets in te drukken of de ARROW toets om de weergegeven tijd te verlagen.
6.3 Instellen datum Druk herhaaldelijk op de D toets en u zal de verschillende datum elementen zoals jaar, datum etc. zien. U kunt de weergegeven datum vaststellen door middel van de SPACE toets om te verhogen en de ARROW toets om te verlagen.
6.4 Instellen opeenvolgende adressen Indien u meerdere displays in een netwerk heeft, kunt u via uw PC (seriële communicatie) toegang verkrijgen tot de afzonderlijke displays door een serieel adres in te stellen. Vervolgens, druk u op A om het adres voor het betreffende display te wijzigen met betrekking tot seriële communicatie. Typ het benodigde adres in met behulp van de numerieke toetsen.
6.5 Instellen grafische gedeelte Dit gedeelte wordt alleen toegepast op het vrije grafische gedeelte. Druk op de G toets om het voornaamste grafisch gedeelte te tonen (beschikbaar in de normale uitvoering onder de SHIFT + G toets) De betreffende toetsen met betrekking tot het wijzigen van de grafics zijn. J beweegt de cursor heen en weer tussen Write Mode en Clear Mode U beweegt de cursor naar boven M beweegt de cursor naar beneden H beweegt de cursor naar links K beweegt de cursor naar rechts CE wist de grafische instelling helemaal X verkleint de grafische ruimte C vergroot de grafische ruimte Druk op de S toets om het grafische gedeelte te beëindigen en terug te keren naar de normale Tekst Mode.
6.6 RESET (terugstellen) Deze functie wist alle commando’s uit het geheugen en stelt u in staat om de programmering helemaal overnieuw te doen. Druk op de Q toets om alle tekst en het grafische gedeelte te wissen. De melding RESET Y/N verschijnt en u drukt op de Y toets indien u alles wilt wissen.
6.7 CURSOR ON/OFF (cursor aan of uit) Deze functie wist de cursor van het scherm. Druk de F toets in om tussen ON of OFF te kiezen.
6.8 INSERT/OVERTYPE (overheen typen) Druk de R toets in om te kiezen tussen INSERT en OVERTYPE.
7. RUNNING Dit gedeelte legt uit hoe men een tekstgedeelte selecteert wanneer de tekst al over het scherm scrolled.
7.1 Tekst selecteren wanneer deze al scrolled Wanneer de tekst op dit moment over het scherm scrolled, kan de gebruiker een ander tekstblok selecteren door simpel het gewenste tekstbloknummer in te typen. Zodra u het gewenste tekstbloknummer heeft ingetoetst, zal het geselecteerde tekstbloknummer over het scherm scrollen. Wanneer u bijv. tekstbloknummer 5 wilt, toets u 0 en dan een 5.
8. Commando’s om een BI-Line display te bedienen Om een BI-line bericht te maken, moet de gebruiker de volgende opeenvolgende stappen volgen. 1.0 2.0
3.0
4.0 5.0
U wijzigt het karaktertype naar een 7 dot hoog karakter door de SHIFT en de Z toets in te drukken Zorgt u ervoor dat de cursor geplaatst is op de onderste lijn van het display. Als u op de SHIFT toets en de spatiebalk drukt wisselt de cursor tussen de onderste en bovenste lijn. Typt u de gewenste tekst in op de onderste lijn. Selecteer dan BACKGROUND (ON) commando door de SHIFT toets ingedrukt te houden en de X toets tweemaal in te drukken. Selecteer het JUMP commando (ON) door de SHIFT toets ingedrukt te houden en de X toets zes maal in te drukken. U kan de cursor naar de bovenste regel verplaatsen door de SHIFT toets en de spatiebalk in te drukken. Zorg ervoor dat een 7 dot hoog karakter wordt weergegeven ( SHIFT + Z toets). Voer de gewenste tekst in die u op de bovenste regel wilt zien. Wanneer alles compleet is drukt u op PAUSE.
Indien u de tekst wilt laten scrollen druk dan op de STOP/RUN toets. De onderste regel zal over het scherm scrollen, terwijl de bovenste tekst op het scherm FLASHED. Vervolgens scrollen beide tekstregels het display af.
8.2 BACKGROUND DEMONSTRATIE –Bi-Line Display Deze demonstratie gebruikt verschillende fonts en effecten om de BACKGROUND optie goed weer te geven. Stap 1 Ga naar de edit tekst mode.
Stap 2 Wijzig het karakterfont in een 7 dot hoog karakter door de SHIFT en Z toets in te drukken Stap 3 Wijzig het karakterhoogte in 14 dots door de SHIFT en SPACE toets in te drukken ( dit maakt de background (achtergrond) lichter dan de tekst op de voorgrond. Stap 4 Om de tekst te centreren, gaat u naar de background tekst en na de tekst laat u 6 spaties volgen Stap 5 Selecteer de background optie door de SHIFT toets ingedrukt te houden en de x tweemaal in te drukken Stap 6 Selecteer dan de scroll up optie door de SHIFT toets ingedrukt te houden en 4 keer op X toets te drukken Stap 7 Selecteer het “vet” (bold) karakterfont door de SHIFT toets ingedrukt te houden en tweemaal op de Z toets te drukken Stap 8 Typ het woord Foreground in de foreground tekst. Stap 9 Selecteer scroll up en off door de SHIFT toets ingedrukt te houden en viermaal de C toets in te drukken. Stap 10 Druk Stop/Run toets om te starten.
9. Commando’s voor Combivision display ‘s. LAMP-ON COMMANDO Er bestaande 2 opties, afhankelijk van het feit of het display een standaard combivision display (optie 1) of een normaal display is (optie 2). Om het LAMP-ON commando te gebruiken houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u zeven maal op de X (ON) toets totdat u het woord LAMP op het scherm ziet verschijnen. Nu laat u de SHIFT toets los en ziet u een kleine “l” voor de tekst verschijnen. Daarna toets een cijfers uit de reeks 1-8 in. Het effect hiervan verschilt per nummer. Optie 1 Optie 2
dit commando activeert de betreffende lamp (1-8) en zet alle andere uit dit commando activeert de betreffende lamp (1-8) maar de lampen die al branden worden uitgezet Opm: om alle lampen aan te zetten toets u direct een 9 na het commando
LAMP-OFF COMMANDO Hetzelfde als met het LAMP-ON commando werkt dit commando alleen wanneer de display een onderdeel is van COMBIVISION of gelijkwaardig product. De bestaande 2 opties, afhankelijk van het feit of het display een standaard combivision display (optie 1) is of een normaal display is (optie 2). Om dit commando uit te voeren houdt u de SHIFT toets ingedrukt en drukt u zeven maal op de C (OFF) toets. Het woord LAMP zal op het scherm verschijnen. Laat u nu de SHIFT toets los en een kleine “l” zal voor de tekst op het scherm verschijnen. Met optie 1 voert u niet direct achter het commando een nummer in, met optie 2 voert u een nummer tussen de 1-9 in. Optie 1 Optie 2
dit commando zet alle lampen uit dit commando zet alle betreffende (1-8) lampen uit en laat de andere branden. Wanneer u de 9 direct na het commando indrukt zullen alle lampen uit gaan.