Roadbook 8
1 Mei - weekend in de Elzas tussen Choucroute en lekkere Riesling Op vrijdag vertrokken we op ons normaal uur. Anderen moeten nog werken. Een beetje ‘paraplu’ want bij mij was het nachtwerk geworden door bezoek van mijn directie en bij Gerda ongeveer in dezelfde zin door het afscheidsfeest van haar grote directeur. Maar voor dat we echt op pad kunnen, moeten we nog wat geld afhalen en brood kopen om ’s middags te kunnen lunchen. Dus ’t is zowat 10u eer we echt op stap gaan.
De Elzas (Frans: Alsace, Duits: Elsass) is een regio in Frankrijk, gelegen op de linkeroever van de Rijn en in het westen begrensd door Lotharingen. Het is onderverdeeld in de departementen Haut-Rhin en Bas-Rhin. De hoofdstad is Straatsburg.
Geschiedenis De Elzas was, samen met Lotharingen, duizend jaar lang, vanaf de splitsing van het Frankische Rijk, tot in de 17de eeuw een integraal deel van het Duitse Rijk (Heilige Roomse Rijk). Bestuurlijk was het onderverdeeld in vele rijkssteden en geestelijke en adellijke heerlijkheden. Het huis Habsburg vormde een van deze feodale heersers; het zou later zijn macht overigens in oostelijker streken gaan vestigen. Cultureel behoorde de Elzas tot het Rijnland en als zodanig maakte het in de 16de eeuw ook de lotgevallen mee van de 16de-eeuwse kerkhervormingsstrijd in het Duitse Rijk: vooral de Elzasser steden voerden toen het Lutheranisme in. In het zuiden was de oriëntatie op Zwitserland gericht en daar werden het Calvinisme en Zwinglianisme van invloed. Vooral Straatsburg werd een belangrijk intellectueel centrum waarin al deze stromingen voorkwamen. De afloop van de Dertigjarige Oorlog betekende eind 1648 in tal van gebieden een herstel van het Rooms-Katholicisme. Het zuiden van de Elzas (Sundgau, nu departement Bas-Rhin) kwam toen in de vredesbesprekingen na de Dertigjarige Oorlog (1648) grotendeels in Franse handen. Dit was het eerste succes in van het Franse streven naar de Rijn als de Franse staatsgrens. De volgende stap vond in 1681 plaats in de overgang van Straatsburg en omgeving naar Frankrijk. De overige gebieden volgden één voor één in de loop van de volgende eeuw. De Franse revolutie voerde in 1789 een centralistisch bestuur in en sindsdien kreeg de verfransing steeds meer gestalte, vooral onder de burgerij die zich nu op Parijs ging oriënteren. De plattelanders bleven niettemin als vanouds Duitse dialecten spreken. Maar vooral het Franse onderwijs ging daar nu ook het begin van een tweetaligheid brengen. Na de Frans-Duitse Oorlog van 1870 moest Frankrijk het gebied aan het nieuwe Duitse Keizerrijk afstaan. Daarin vormde het sindsdien de provincie (Elzas-Lotharingen). Nu werd het Frans radicaal verwijderd uit het bestuur en het onderwijs. Honderdduizend, één op de tien Elzassers vertrok daarom naar Frankrijk. Na de Eerste Wereldoorlog, bij de ondertekening van de Vrede van Versailles in 1919 werd de Elzas weer door Frankrijk ingelijfd. Nu riep de drastische invoering van het Frans in bestuur en op school verzet op, niet zozeer om nationale maar om praktische redenen. De meeste Elzassers verstonden namelijk geen Frans meer. Een autonomiebeweging wilde een aparte bestuurlijke status verwerven maar dat werd door Parijs heftig afgewezen als uiting van landverraad. De intocht van het Duitse leger in 1940, na de Duitse bezetting van Frankrijk, werd daarom niet door alle Elzassers afgewezen. De nazi-terreur bracht daar verandering in, vooral na de invoering van de dienstplicht in de Wehrmacht. De intocht van het Franse leger in 1945 was een bevrijding en nadien besloten steeds meer Elzassers definitief Frans te worden en hun taal niet meer door te geven aan hun kinderen. Tot in de jaren zeventig was er nog sprake van een zekere Duitse oriëntatie door de algemene afstemming op Duitse films, radio en TV-zenders en de Duitstalige edities van de Elzasser kranten. Maar deze generatie die Duits op school had moeten leren en voor wie Frans een betrekkelijk vreemde taal was gebleven, is nu uitgestorven. De enige officiële taal van de Elzas is het Frans, wat ook de meest gesproken taal geworden is. De taal van de oudere generatie op het platteland is hier en daar Rijnfrankisch in het noorden en Nederalemannisch dialect in het zuiden. De oorspronkelijke Duitse culturele wortels zijn nog steeds te zien in de al dan niet verfranste namen van de meeste plaatsen. Ook de traditionele huizenbouw sluit aan bij die van het Rijnland en met name die in Baden aan de overzijde van de Rijn. Historische gebieden Droysens Historische Handatlas(1886), kaartblad Elsass (1648-1789) onderscheidt de volgende gebieden (tussen haken de Duitse benaming zoals die in deze atlas teruggevonden kan worden): I. Geestelijke staten:
1. Hegenheim (deel van het prinsbisdom Bazel)(Basel) 2. gebieden van de Duitse Orde 3. abdij Murbach 4. Mundat Rouffach (Ruffach) (deel van het prinsbisdom Straatsburg) (Strassburg) 5. prinsbisdom Straatsburg 5a. heerlijkheid Reichshoffen (Reichshofen) (1664 aan het hertogdom Lotharingen) 6. heerlijkheden van het domkapittel Straatsburg (Strassburg) 7. abdij Andlau (met een deel van het gebied zijn leden van de rijksridderrschap beleend). 8. abdij Marmoutier (Maursmünster) 9. abdij Neubourg (Neuburg) (bij Dauendorf, eigenlijk deel van Palts-Zweibrücken) 10. abdij Walbourg (Walburg) (deel proosdij Wissembourg (Weissenburg), 1687 aan het seminarium van Straatsburg) 11. prinsbisdom Spiers (Speyer) 12. Mundat Wissembourg (Weissenburg) (deel prinsbisdom Spiers)
II. Rijkssteden en rijksdorpen
13. rijksstad Straatsburg met de ambten Ilkirch (Illkirch), heerlijkheid Barr, Marlenheim en Wasselonne (Wasselnheim) 13a. heerlijkheid Herrenstein (1527-1651 aan Straatsburg) (Strassburg) 14. Decapolis 15. 40 Rijksdorpen (Landvoogdij Haguenau) (Hagenau)
III. Wereldlijke staten *A. Sundgau
16. graafschap Ferrette (Ferette, Altkirch, Thann, Belfort, Rothenburg) 17. heerlijkheid Landser 18. heerlijkheid Masevaux
*B. Opper-Elzas
19. 20. 21. 22. 23.
heerlijkheid heerlijkheid heerlijkheid heerlijkheid heerlijkheid
Cernay Ensisheim Issenheim Bollwiller Landsberg
*C. Neder-Elzas
24. heerlijkheid Koenigsbourg (Hochkönigsburg) (1648 als pand aan Fugger) 25. heerlijkheid Villé (Weiler) (1648 als pand aan Fugger)
*D. Overige Oostenrijkse gebieden
25a. heerlijkheid Biesheim (verbonden met Breisach in Baden)
*E. Niet-Oostenrijkse gebieden
26. heerlijkheid Landskron (Baden) 27. heerlijkheid Beinheim (Baden) 28. graafschap Horbourg (Horburg) met de heerlijkheid Riquewihr (Reichenweier) (1332: Württemberg) 29. tot Lotharingen behoorden een deel van het dal van de Lièpvre met de steden Sainte-Marie-auxMines en Saint-Hippolyte; verder de enclave Soultzbach-les-Bains (Sulzbach) 30. graafschap Ribeauviller (Rappoltstein) (Hoheneck en Gutenberg Oostenrijks); uitgestorven 1673; aan Palts-Birkenfeld 31. graafschap Lichtenberg, 1481 aan Hanau en Pfalz-Zweibrücken; 1569 geheel aan Hanau; 1736 aan Hessen-Darmstadt 32. heerlijkheid Oberbronn, 1541 van Lichtenberg aan Leiningen-Westenburg; 1728 aan Hohenlohe 32a heerlijkheid Niederbronn, 1541 van Lichtenberg aan Leiningen-Westenburg; 1764 Franse annexatie 33. heerlijkheid Fleckenstein, uitgestorven in 1720; Franse annexatie 34. heerlijkheid Schœneck (familie von Dürkheim) 35. heerlijkheid Hohenbourg (Hohenburg) (familie von Sickingen) 36. graafschap Lutzelstein (Lützelstein); Palts-Veldenz, uitgestorven in 1694; aan Palts-Zweibrücken 37. heerlijkheid Ban de la Roche; Palts-Veldenz, uitgestorven in 1694; Franse annexatie 38. Cleebourg en de heerlijkheid Bischwiller (Palts-Zweibrücken) 39. Selz (Keur-Palts), 1769 Palts-Zweibrücken 40. Schweighausen en Hochfelden (enclaven van Land van Haguenau) 41. gebieden van de Rijksridderschap
42. graafschap Salm
IV.
43. graafschap Dagsburg (Leiningen-Hartenburg) 44. graafschap Saarwerden (Nassau)
Geografie Door haar ligging aan de Rijn maakt de Elzas-regio deel uit van de Boven-Rijnse Laagvlakte. Naar het westen toe gaat deze laagvlakte over in het heuvel- annex bergland van de Vogezen, dat gedeeltelijk in de Elzas ligt. Eten en drinken De Elzasser keuken bestaat uit stevige kost die je warm houdt in deze streek, waar de lange winters donker en koud zijn.
Bäckeoffe: drie soorten gemarineerd vlees met aardappels in witte Elzasser wijn Choucroute garnie: zuurkool met verschillende soorten varkensvlees Coq au Riesling: haan in witte wijnsaus Flammeküche ookwel Tarte flambée: dunne pizza's belegd met room, kaas en spek Kugelhopf: tulbandcake met rozijnen Munster: de kaas van de Elzas Spätzle: soort van deegknoedels Tarte aux Brimbelles: Bosbessentaart
Geboren in Elzas
Jean-Georges Vongerichten (1957), chefkok Albert Schweitzer (Kaysersberg) (1875-1965), arts, lutherse theoloog, filosoof, musicus en medisch zendeling
Dag 1 : Dendermonde > Lacroix sur Meuse Onze eerste dag is zo gepland dat we in de Franse Ardennen wat gaan verkennen om ook de eerste dag al wat te kunnen bezichtigen. Deze rit werd bemoeilijkt door een in panne verkerend voertuig, dus chaos, ½ uur verprutst. Dit maakt dat we toch zo’n ½ dag achterzitten op de planning. Onze eerste stop is het Fort van Vermont. Een uit de eerste wereldoorlog overgebleven bunker zoals er tientallen in de streek zijn. Het regent net niet meer en we beslissen vanop de parking tot aan het fort te lopen met de honden. Bezoeken kunnen we niet want het opent enkel in het weekend buiten het seizoen. Het is per slot van rekening vrijdag vandaag.
Dus op naar het volgend Fort in Vaux (vlakbij Douaumont).
Hier kunnen we wel binnen. In een druilerige bui beslissen we om toch even op het dak , dat overwoekerd is met gras en mos, te gaan kijken. Ik zeg nog : “Schat , pas op ! Het is hier glad”. En wie gaat daar op zijn bekkie. Ikke. Knal, ‘le grand écart”, die ik onderweg afbrak en dus maar al knielend neerkwam. Mijn rechterknie nam me dit niet in dank af. Daarbuiten lekkere modderboel tot in de schoenen toe. Een beetje gevloek .. even de pijn doorbijten en we zetten de weg verder om het fort binnen te bezoeken. Na enkele euros inkomgeld kan je hier zien hoe een legertje van 250 fransmannen zich dapper verzet heeft tegen de duitsers in de eerste
wereldoorlog en na 10 dagen uitgerookt te zijn geweest, bestookt werden, zichzelf uiteindelijk overgaven en het met hun leven moesten bekopen. Rond de avond gaan we op zoek naar een France Passion. De eerste in Verdun – Les Dragées Braquier – een snoepjesfabriek met een ongezellige parking midden in de stad…niet ons ding. Dan op naar nummer 2 : Haudiomont, net in de FP-gids sinds 2012. Nou, die mag van ons al gelijk terug eruit want vlak naast een grote baan, op een vergroezelde parking zonder hek, naast een winkel lijkt me nu niet echt het woord ‘passion’ op te wekken. De rit gaat verder naar nr3 : Lacroix sur Meuse – visvijvers met een Logis de France “l’Auberge de la pêche au truite”– geweldig grote tuin, mooie paarden, en zelfs de regen liet het beeld niet stuk gaan van deze idyllische plaats waar al 3 camperaars geland waren voor ons.
Op zich wel bijzonder want bij FP is het eerder zelden dat je met meerdere staat buiten het seizoen. Verder goeie voorzieningen zoals toiletten en stroom(betalend 3€). Heel de nacht regent het verder.
Dag 2 : Lacroix sur Meuse > Strasbourg We staan op met de zon. We houden goeie gewoonte aan en stoppen eerst bij de bakker waar ik mijn ‘petit pain au chocolat’ koop. We bollen verder naar Metz. Het is niet zo simpel om in grote steden met de camper een plaatsje te vinden. Maar we leren al snel en eerst kijken we of er een camperplaats is. En die is er, nl vlakbij de camping Municipal, waar nog net 1 plaatsje is.
Metz is een stad in het noordoosten van Frankrijk, de hoofdstad van de regio Lotharingen en van het departement Moselle (57). De stad ligt langs de oever van de Moezel.
Geschiedenis De stad werd vernoemd naar de Gallische stam der Mediomatrices. Na de Romeinse verovering werd Metz, onder de naam van Divodorum Mediomatricorum, één van de voornaamste steden van Gallië, met meer inwoners dan Lutetia, en rijk door zijn uitvoer van wijn. De stad werd op 7 april 451 door Attila geplunderd. Aan het begin van de middeleeuwen was Metz de hoofdstad van het koninkrijk Austrasië. De dynastie van de Arnulfingen, een voorloper van de Karolingen, was afkomstig uit de stad. Metz bleef lang een vrije stadsrepubliek binnen het Heilige Romeinse Rijk. De bevolking van deze dicht bij de taalgrens gelegen stad sprak een Frans dialect. Metz was ook de zetel van het prinsbisdom Metz en het aantal religieuze gebouwen in de stad nam dan ook flink toe. In de late middeleeuwen was Metz met ruim 30.000 inwoners een van de grootste steden van het Duitse Rijk. In 1552 werd de koning van Frankrijk Hendrik II soeverein vorst van de drie bisschopssteden Metz, Toul en Verdun. Metz veranderde dan in garnizoensstad en had een belangrijke plaats in het Franse koninkrijk. Metz werd gedurende de Frans-Duitse Oorlog van 1870 belegerd en door het nieuwe Duitse Rijk bij de Vrede van Frankfurt ingelijfd. Het was de hoofdstad van Duits Lotharingen van 1871 tot 1919. Na de annexatie bleef de stad groeien, vooral ook omdat veel Duitse immigranten zich er vestigden. Gedurende enkele decennia zou de stad een Duitstalige meerderheid hebben. Opvallend zijn de enorme gebouwen in neoromaanse of neogotische stijl, die in de Duitse periode werden gebouwd.
Een bezoek aan de stad blijkt de moeite. Het doet een beetje aan Parijs denken met zijn kerk op het eilandje..net zoals de Notre Dame. Het was bijzonder druk want het is markt. Het zonnetje nodigt uit om een terraske te doen.
Rond de middag vertrekken we weer en lunchen onderweg naar Bouxwiller, gekend om zijn oude huizen. We wisten toen nog niet dat bijna ieder dorp in de Elzas daar voor gekend is. Gek, we hadden het niet verwacht..28°c.
Haguenau is dus één van die stadjes die niet camperminded zijn en we beslisten om de stomme toren te laten liggen en verder te rijden naar Strasbourg.
De camperplaats was zo’n 5 km van het centrum dus vonden we op het goeie geluk en ‘al spottend’ plaats vlakbij de universiteit en de botanische tuin. Zo bleek het nog maar 2 km naar “La petite France”. We hadden toch een gps. Ingesteld op voetganger nemen we dat ding in de hand en banen ons een weg door de stad, die heel levendig, vol jong volk bleek te zijn. Een echte studentenstad. La petite France bleek enkele grachten te
zijn, die je met de toeristenboot kan afvaren. Dit in combinatie met de oude huizen is toch wel een mooi plaatje. We gingen terug op basis van de Gps….tot de batterij leeg was… en het even spannend werd… want we waren allemaal moe…vooral Max, die zijn ene poot niet meer voor de andere kon zetten. Toch lukten we erin om die laatste kilometer de goeie richting te houden. Het was al redelijk laat ,18u30, en om nu nog naar een FP te gaan zoeken, dat vonden we wat erover. Het zou al vlug 20u vooraleer we zouden eten. Daarom in Strasbourg zoeken we naar “Camping de la Montagne verte”…Laat U niet misleiden..niks groene berg…in ’t midden van de stad maar wel vrij kalm en rustig. We zetten de tafel buiten en eten onze zelfgemaakte wokschotel. Een lekker douchke voor het slapengaan en we kunnen d’er weeral tegenaan. Straatsburg (Frans: Strasbourg, Duits: Straßburg) is de hoofdstad van de regio Elzas in het noordoosten van Frankrijk. Tevens is het de hoofdstad van het departement Bas-Rhin. Straatsburg telt ongeveer 272.000 inwoners en de agglomeratie 1.145.000 (2007). De stad ligt aan de rivier de Ill, het Rijn-Rhône- en het Rijn-Marne-kanaal, beschikt over een binnenhaven en is een centrum van de motor-, voedsel-, textiel- en machinebouwnijverheid. Straatsburg is daarnaast al enkele eeuwen een universiteitsstad.
Straatsburg is de zetel van de Raad van Europa en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Samen met Brussel is het ook de zetel van het Europees Parlement.
Geschiedenis
Bruggen in La Petite France Het gebied van Straatsburg werd in de tijd van zijn eerste bewoning meervoudig door rivierarmen van de Rijn, Ill en Bruche (Breusch) doorsneden. Evenals de Triboken, hadden reeds de door hen (ca. 50 voor Chr.) verdrongen Kelten zich vanwege de rijke jacht en visvangst in deze delta gevestigd. Voor de Romeinen bood de ligging van dit vissersdorp, evenals de eenvoudige Rijnovergang uitstekende condities voor het aanleggen van een legerplaats. Onder de Romeinse keizer Augustus werd in 12 v.Chr. Argentoratum ("stad bij de rivier") gesticht. Aanvankelijk was het een militair kamp van het Achtste Legioen nabij de Romeins-Germaanse grens (limes) die in dit gebied door de Rijn gevormd werd. Mettertijd ontstond ten westen van het kamp een burgernederzetting (canabae). Door de uitbreiding van het Romeinse Rijk verschoof de grens naar het oosten en werd Argentoratum een belangrijke havenstad aan de Rijn. Deze uitbreiding was van tijdelijke aard, reeds in 357 na Chr. werd zelfs deze Rijngrens bedreigd. In dat jaar redde Julianus Apostata de Rijngrens nog door zijn overwinning bij de slag van Argentoratum op de zeven stamhoofden der Alemannen. Ondanks deze overwinning, werd reeds een halve eeuw later de Elzas definitief door deze Germaanse Volksstam in bezit genomen. De oorspronkelijk Keltische bewoners evenals de Romeinen werden daarbij verdreven of gingen op in de cultuur van de nieuwe bewoners. Bij de inval van de Hunnen onder Atilla in het voorjaar van 451 werd de Romeinse stad volkomen vernietigd.
Op de plaats van de oude Romeinse vesting, herrees de Frankisch – Allemanische stad met de naam Straatsburg (in documenten verlatijnst tot Strateburgum, "vesting bij de straat"). Sedert de 4e eeuw n.Chr. was de stad bisschopszetel. In 496 werd de stad ingelijfd bij het Frankische Rijk. In 842 wordt de Straatsburgse Eed tussen Lodewijk de Duitser en Karel de Kale afgelegd. Het document dat zowel in het oud-Frans als in het oud-Hoogduits werd opgesteld is daarmee de eerste oorkonde, die in "volkstaal" werd opgesteld. Het is daarmee tevens de eerste schriftelijke uiting van de Franse taal én het eerste document dat van de verdeling van het Frankische Rijk in een Frans- en Duitstalig gebied getuigt. Door het Verdrag van Meerssen wordt Straatsburg in 870 Oost-Frankisch en daarmee als onderdeel van het hertogdom Zwaben opgenomen in het latere Heilige Roomse Rijk. Tussen 982 en 1262 slagen de bisschoppen erin de stad uit het hertogdom los te weken en onder de heerschappij van het bisdom te brengen. In 1015 ontstaat er een basiliek in romaanse stijl. In de middeleeuwen groeit Straatsburg uit tot een belangrijk economisch centrum. De overwinning van de burgers van Straatsburg op bisschop Walter von Geroldseck in 1262, bezegelt de onafhankelijkheid van de stad en geeft haar de status van een vrijstad (Vrijstad Straatsburg). Straatsburg wordt een centrum van de mystiek en later van het humanisme.
Zicht op Straatsburg omstreeks 1493 Nog voordat de "Zwarte Dood" - de verwoestende Europese Pestepidemie van 1347 tot 1351 - de Stad bereikte, vond op 14 februari 1349 één van de eerste en grootste pogroms van de middeleeuwen in Straatsburg plaats. In de loop van dit zogenaamde „Valentinstagmassaker“ (bloedbad op Valentijnsdag) werden 2000 tot 3000 Straatsburger joden openbaar verbrand. De resterende joden werden uit de stad verbannen. Daarna was het joden tot het eind van de 18e eeuw – op straffe van de dood - verboden om zich‚ ‘s avonds na 10 uur binnen de stadsmuren te bevinden. Verder diende iedere jood - in de periode dat hij wél in de stad mocht verblijven - voor ieder paard dat hij in de stad bracht of bereed - een bijzondere belasting: het “Pflastergeld” ("straattol") te betalen. Het tijdstip waarop de joden de stad via de Rue de Juifs (Judengasse) dienden te verlaten werd aangegeven door het hoornsignaal van een gemeentelijke heraut. Ter herinnering aan deze tijd, klinkt ook nu nog iedere avond om 10 uur de Jodenklok op de kathedraal van Straatsburg. De kathedraal van Straatsburg - voltooid in 1439 - met zijn 142 meter hoge toren geldt tot 1847 als het hoogste gebouw ter wereld. Vanaf 1482 kent de stad een standenbestuur. In de 16e eeuw beleeft Straatsburg zijn bloeiperiode als vrijstad. Tijdens de reformatie kiest Straatsburg de Lutheraanse kant. Maar op de Rijksdag van Augsburg sluit het zich niet aan bij de protestantse Confessio Augustana, maar legt het - samen met de steden Memmingen, Konstanz en Lindau - een eigen belijdenis af, de zogenaamde Tetrapolitana, opgesteld door Martin Bucer en Capito. In 1605 begint de Straatsburgse drukker en boekhandelaar Johann Carolus zijn tot dan toe handgeschreven nieuwsverzamelingen in druk uit te geven. Het nieuwsblad, dat onder de titel Relation Aller Fürnemmen und gedenckwürdigen Historien verschijnt, geldt vandaag als de allereerste gedrukte krant. Bij de Vrede van Westfalen in 1648 verkrijgt de Franse koning het beschermheerschap over een aantal Elzassische vrijsteden. Straatsburg blijft echter een Duitse vrijstad, die desondanks in september 1681 door Franse troepen wordt bezet. In 1697 wordt Straatsburg ten gevolge van de Vrede van Rijswijk bij Frankrijk ingelijfd. De stad, haar taal en haar cultuur blijven Duits, protestanten mogen geen overheidsbetrekkingen meer bekleden en de kathedraal wordt weer als rooms-katholiek godshuis in gebruik genomen. Het bij de Vrede van Rijswijk door Frankrijk ingelijfde Elzas maakt ook daarna geen deel uit van het Franse tolgebied. De douanegrens blijft – zoals ook voordien – over de kam van de Vogezen lopen. In 1770 en 1771 studeert de bekendste Duitse dichter, Johann Wolfgang von Goethe, aan de Universiteit van Straatsburg. De stad is dan één van de centra van de literaire Sturm und Drang-beweging, en dichters als Jakob Michael Reinhold Lenz en Johann Gottfried von Herder wonen er. Tijdens de Franse Revolutie op 25 april 1792 componeert Claude Joseph Rouget de Lisle in Straatsburg op een diner georganiseerd door burgemeester Frédéric de Dietrich, het nieuwe Franse volkslied, de Marseillaise. De stad wordt later ook toevluchtsoord voor Duitse revolutionairen onder wie de dichter Georg Büchner is.
Met de industrialisering in de 19e eeuw verdrievoudigt het inwonertal tot 150.000 inwoners. Tijdens de FransDuitse Oorlog wordt Straatsburg belegerd. De stad geeft zich op 27 september 1870 over aan de belegerende Badische troepen onder leiding van Generaal von Werder. Bij de daarop volgende Vrede van Frankfurt tussen Frankrijk en Duitsland in 1871 wordt Elzas-Lotharingen ingelijfd door het nieuw gestichte Duitse Keizerrijk. Straatsburg wordt de hoofdstad van het rijksland ("Reichsland") Elzas-Lotharingen. Het duurt tot 1911, voordat dit rijksland dezelfde status als de andere deelstaten van het Duitse Keizerrijk krijgt. Naast Metz en Keulen wordt Straatsburg na 1871 als een van de belangrijkste Duitse vestingen in het westen versterkt, terwijl in de omgeving op strategische plaatsen forten verrijzen.
Deze voetgangersbrug verbindt Straatsburg sinds 2004 met het Duitse Kehl Na de Eerste Wereldoorlog moet Duitsland de stad bij de Vrede van Versailles in 1919 weer aan Frankrijk afstaan. Overeenkomstig de 14 voorstellen van de Amerikaanse president Wilson vindt er in Elzas-Lotharingen geen referendum plaats. De stad is op dat moment nog overwegend Duitstalig, en er zijn ook Elzassische soldaten die in de oorlog loyaal aan Duitsland waren. Na de Duitse inval in Polen op 1 september 1939 en de Frans-Britse oorlogsverklaring tegen het Duitse Rijk op 3 september 1939 wordt de stad, net als andere grenssteden en -dorpen, ontruimd. Afgezien van de soldaten in de kazernes blijft Straatsburg tien maanden lang een lege stad. In juni 1940 bezetten Duitse troepen Straatsburg totdat Franse troepen onder het bevel van generaal Lattre de Tassigny de stad in 1944 bevrijden. Na de Tweede Wereldoorlog zette burgemeester Pierre Pflimlin zich in voor de verzoening met Duitsland, en werd Straatsburg een symbool van de vriendschapsbanden tussen de twee landen en de Europese samenwerking. Sinds 1948 is Straatsburg de zetel van de Raad van Europa.
Cultuur
Westfaçade van de Kathedraal Notre-Dame
Het Palais des Rohan huisvest het Musée des Beaux-Arts De historische stadskern Grande Île tussen de twee armen van de kronkelende rivier de Ill, een zijrivier van de Rijn, is goed bewaard gebleven en in 1988 door de UNESCO tot werelderfgoed verklaard. De romaans-gotische Onze-Lieve-Vrouwekathedraal van Straatsburg, gebouwd tussen 1176 en 1439, en in 1547 voorzien van haar beroemd astronomisch uurwerk, is het bekendste kenmerk van de stad. Het plein voor de kathedraal staat als beeldschoon bekend. Het wordt beheerst door de westfaçade van de kathedraal en is omringd door talloze ambachtsliedenhuizen in Alemannisch-Zuid-Duitse stijl met soms vier tot vijf verdiepingen. Kenmerkend zijn de steile daken die nog eens vier tot vijf verdiepingen herbergen. Het bekende Maison Kammerzell met zijn rijke versieringen staat aan de noordelijke kant van het plein. Aan die oever van de Ill en zijn talrijke kanalen ligt de zogenaamde Looiersbuurt (Duits: Gerberviertel, Frans: La Petite France) met haar bekoorlijke vakwerkbouwstijl, dakkapellen en kleine straatjes. Op het punt waar de Ill zich in het zuidwesten splitst in vier kanalen die door en om de oude stad voeren, bevinden zicht de Ponts Couverts, de overdekte bruggen. De eerste constructie dateert uit de twaalfde eeuw en diende als verdedigingswerk tegen vijanden die de stad per rivier wilden innemen. Later is de huidige constructie van overdekte bruggen ontstaan; de overdekking diende met name om het kruit tegen de regen te beschermen. De Temple neuf in de historische stadskern is in 1908 als de grootste protestantse kerk in Frankrijk gebouwd. Andere bekende gebouwen uit het Duitse keizertijdperk zijn het station en de universiteit van Straatsburg. De Synagogue de la Paix (Vredesynagoge) verving in 1958 de oude, verwoeste synagoge.
Europese hoofdstad
Het Palais de l'Europe, zetel van de Raad van Europa Dankzij de tweetalige en biculturele geschiedenis wordt Straatsburg gezien als bij uitstek geschikt als een van de Europese 'hoofdsteden'. Straatsburg is de zetel van de Raad van Europa, het Europees Parlement (samen met Brussel) en het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Straatsburg huisvest ook een aantal Europese instellingen zoals het hoofdcommando van Eurocorps, het rekencentrum van de Europese politie Europol en het Europees Directoraat voor de Kwaliteit van Geneesmiddelen. Daarnaast is het ook de vestigingsplaats van de tweetalige Frans-Duitse culturele televisiezender ARTE.
Dag 3 : Strasbourg > Orschwiller Onze dag begint bewolkt en we hebben zeer zeker geen hoop op zon. Na wat gps-perikelen (de instellingen stonden nog verkeerd van de vorige dag als voetganger gebruikt te hebben) komen we op de baan naar Colmar. Turckheim wat gepland was laten we links liggen want we willen toch wel wat op de planning inhalen. In Colmar plannen we een bezoek aan “La petite Venise”. De camperplaats in Facile en route is ideaal gelegen om als parking te fungeren voor een stadsbezoek. Maar hier zou ik nooit overnachten. Ligt midden in de stad en iedereen staat achter elkaar geparkeerd voor een building. Het is slechts 500mtr van de stadskern.
La petite Venise halen ze waarschijnlijk omdat door de stad een beekje stroomt dat ingebetonneerd is. Verder dan dat gaat mijn verbeelding niet. Colmar is echter ook wel een aantrekkelijke plaats.
Het gebied speelde al een rol in de Romeinse tijd. In 58 v.Chr. versloeg Julius Caesar de Germaanse stam van Ariovistus hier. De eigenlijke stad Colmar werd gesticht in de 9e eeuw. Op een oorkonde uit 823 staat de stad vermeld als Columbarium, Latijn voor duiventoren. In 1226 werd Colmar een vrije rijksstad van het Heilige Roomse Rijk. In 1354 trad de rijksstad Colmar toe tot de Tienstedenbond van de Elzas. In 1632 werd de stad veroverd door het Zweedse leger, dat er twee jaar bleef. In 1678, met de Vrede van Nijmegen, kwam de stad bij Frankrijk. In 1791 werd hier het bestuur van het departement Haut-Rhin gevestigd. In de 19e eeuw kende de stad een bloeiende textielindustrie. Bij het einde van de Frans-Duitse Oorlog in 1871 kwam Colmar, samen met Elzas-Lotharingen weer bij Duitsland. In 1918 werd het weer Frans, en in 1940 volgde een Duitse bezetting en annexatie. In 1945 werd Colmar als laatste Franse stad door de geallieerden bevrijd. In het verleden werd Colmar altijd met 'C' geschreven, ook in het Duits. Alleen van 1871 tot 1918 was de officiële schrijfwijze Kolmar; ook in de Hitlertijd werd Kolmar geschreven.
Als we Colmar verlaten, richting Niedermohrschwihr, komen we vanzelf op de “route du vin”, die midden door de wijngaarden gaat.
Zoooo mooi, en zeker met dat zonnetje. En in feite bleven we de komende 2 dagen deze route volgen zonder dat we ze gepland hadden. Dit laatste dorpje is echt iets klein en fijn, en we vonden het onze plicht om toch even uit te stappen, en bleven hier zelfs lunchen. Heel de streek leeft van de wijnbouw. De rijkdom is alom.
In de namiddag stoppen we in Kaysersberg. Niets Fransklinkend, zoals niks in deze streek. De mensen spreken ook vloeiend Duits want de duitse grens is slechts enkele kilometers weg. Zelf Zwitserland is vlakbij wat we niet echt beseft hebben.
Deze stad is echt op toeristen uit en een gigantische camperplaats (parking) die zeker voor zo’n 100 wagens plaats geeft..staat vol..dus zetten we ons bij de bussen. Betalen niet..op risico van boete..en trekken de stad in. Weerom oude huizen, idyllische plaatjes,..om ons niet te laten verleiden tot superlatieven..Het is mooi. Een must als je in de streek bent. Wist je dat het geboortehuis van Albert Schweitzer hier staat ?
Over Riquewihr naar Ribeauvillé (ah,ha, dat klinkt Frans) waar we onder driegende wolken toch een terraske deden.
Grappig in een gebied tussen Frankrijk, Duitsland en Zwitserland zaten naast ons een russisch gezelschap rug aan rug met 2 Amerikanen. De tijd van het ijzeren gordijn of de Berlijnse muur is echt voorbij. Toch nemen we de biezen.. en net op tijd want de bui, het onweer, breekt los. In gietende regen en hagelbollen vinden we onze rust in Orschwiller, bij wijnboer ‘Engel’ (kan het nog beter klinken) en kopen voor we aan de kook gaan 3 flessen Riesling van 2007 (geloof me, je proeft het verschil met een recentere duidelijk) en 3 flessen Pinot Blanc. 2 wijnen die je bij zowat alle gerechten kan eten behalve rood vlees. Max en Twix maken de wijngaarden gezond met hun mest ’s avonds en ’s morgens.
Dag 4 : Orschwiller > Metz Weerom trakteerde de nacht ons op regen. Dus goed slapen is er dan niet bij. Eerst boodschappen doen in Selestat en doen we ook vidange op de camping municipal (5.5€). Om vervolgens Dambach La Ville te verkennen.
Verderdoor krijgen we een prachtig uitzicht op Andlau dat in een mooi dal ligt.
Onze rit gaat verder via Nothalten en een wegomleiding naar Barr, Gertwiller (bekend voor zijn peperkoek – “pain d’épices”- zie foto)
en eindigt in Mont St Odile (bron en kasteel).
We lunchen op de parking en zetten nadien onze tocht verder door de bossen via Ottrot naar Obernai.
In superlatieven zou ik het op nr 2 plaatsen. Zeer goeie voorziening voor campers, al staat ze niet aangegeven. Rij naar de parking voor de bussen en je komt ze tegen. Ik had weeral geluk want nog net 1 plaats. Overnacht hier niet ! Vlak naast het skaterpark zou je wel eens je mooie witte camper met grafiti terug kunnen vinden. Och, misschien overdrijf ik. Dat denkt ons Gerda zeer zeker. Onze laatste stad is Molsheim waar ik absoluut de fabriek van Bugatti wou zien..hypermodern, minuscuul fabriek…Veyron comes from here. Om onze laatste dag niet helemaal te besteden aan rijden, beslissen we al een uurke verder te rijden tot in Metz waar we op diezelfde camping municipal die we in het oprijden hadden ontdekt overnachten voor 16€. Weerom zijn de onweersgoden ons niet gunstig en het klettert ’s nachts.
’s Ochtends van Dag 5 zetten we de laatste 300 km in en tegen 13u zijn we thuis. De Giotti wordt direct aan een wasbeurt onderworpen want hij ziet er niet uit.