Voorwoord Het rapport Probleemsituaties en dilemma’s in de verzekeringsgeneeskunde is voor bereid in 2004 en gebruikt als materiaal voor het congres “Naar eer en geweten” in 2005. Het rapport is toen niet actief in de publiciteit gebracht omdat naar het oordeel van het bestuur van de NVGG de heftigheid van de publieke discussie in die periode over de herbeoordelingen in de weg zou staan van een genuanceerd gebruik van de resultaten. De resultaten van het onderzoek zijn wel in die tijd onderdeel geweest van bespreking met UWV en SZW en ze zijn door gebruikt om een meer gedragen invulling van de sociaal medische functie van het UWV vorm te geven. Inmiddels is het zaak om het rapport beschikbaar te hebben voor de verdere ontwikkeling van de verzekeringsgeneeskunde, binnen en buiten de vereniging. De opstellers van het rapport danken Diana Balk, NVVG, voor het uitvoeren van de enquête en de analyse. Ook danken de auteurs de collega’s die hebben bijgedragen aan het ontwikkelen van de vragenlijst en de respondenten die de moeite hebben genomen de vragen te beantwoorden.
Inhoudsopgave 1
Inleiding...................................................................................4
2 2.1 2.2
Methode...................................................................................6 Enquête probleemsituaties ............................................................. 6 De enquête werkuitoefening ........................................................... 6
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.2 3.3 3.4 3.5
Probleemsituaties.......................................................................7 Frequentie en moeilijkheid van ervaren probleemsituaties ...................... 7 De 10 meest voorkomende probleemsituaties ...................................... 7 De 10 moeilijkste probleemsituaties.................................................. 7 De 10 belangrijkste probleemsituaties ............................................... 8 Niet in de vragenlijst opgenomen probleemsituaties .............................. 8 Rechtsgevoel.............................................................................. 9 Moeilijk te beoordelen stoornissen, beperkingen en ziektebeelden............. 9 Nevenresultaten.......................................................................... 9
4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Werkuitoefening ...................................................................... 11 Professionele autonomie.............................................................. 11 Ander standpunt moeilijk objectiveerbare problematiek ....................... 11 Het overschrijden van grenzen ...................................................... 12 Aanrichten van schade aan cliëntten ............................................... 12 Wijziging polisvoorwaarden WAO.................................................... 13
5 5.1 5.2
Conclusies en aanbevelingen ....................................................... 14 Conclusies ............................................................................... 14 Aanbevelingen .......................................................................... 14
6
Literatuurlijst.......................................................................... 15
A
De vragenlijsten zelf ................................................................. 16
B
Open antwoorden ..................................................................... 25
4
1 Inleiding Het NVVG-congres stond in het teken van de dilemma’s die een verzekeringsarts kan tegenkomen in zijn dagelijkse werk en hoe hij daarmee om kan gaan. Het thema van de dilemma’s is de laatste jaren erg actueel. In het Tijdschrift voor Bedrijfs- en verzekeringsgeneeskunde (TBV) is sedert enige jaren een serie gewijd aan dit thema, en voorlopers ervan waren al te vinden in de rubriek “Arts en wet” en in praktijkperikelen. De serie in het TBV heeft aanleiding gegeven tot een boek: “Praktijkdilemma’s voor bedrijfs- en verzekeringsartsen” van Weel, Kelder en Nauta (2004). Nu komt het thema van dilemma's in het werk van verzekeringsartsen niet uit de lucht vallen. Eerder is specifiek gepubliceerd over “Dilemma’s in de sociale verzekering” door Teulings, Veen en Trommel (1997). Daarin wordt een drietal hoofddilemma’s beschreven: 1. doelmatigheid versus rechtmatigheid, oftewel “hoeveel moeite wil je doen in het onderzoek naar iemands arbeidsgeschiktheid?”, is bij uitstek een dilemma van de wetgever en/ of het UWV. Hoeveel tijd en welke middelen kunnen worden ingezet om welk niveau van zekerheid te bereiken? 2. responsiviteit versus rechtsgelijkheid, oftewel “gelijke monniken gelijke kappen?” is typisch een uitvoerdersdilemma, zeker voor verzekeringsartsen. De wet is gelijk maar ieder individu is anders en hoe kom je daaraan tegemoet? 3. solidariteit versus autonomie, oftewel “eigen verantwoordelijkheid voor herstel en hervatten?” is eveneens een dilemma van uitvoerders. Als mensen zelf verantwoordelijk zijn voor herstel en hervatten, hoeveel ruimte hebben ze dan om dat om hun eigen manier te doen, ten laste van collectieve middelen? Is gebedsgenezing adequaat herstelgedrag? Deze drie dilemma’s zijn van een abstract niveau. Ze zijn voor de verzekeringsgeneeskunde verder uitgewerkt in het “Vademecum Beoordelingen Arbeidsmogelijkheden” van Boer, Hazelzet en Gerven (2002). Deze sociologische benadering vindt zijn oorsprong in het werk van Lipsky (1980). Lipsky demonstreerde bij een groot aantal organisaties van publieke dienstverlening dat het werk aldaar onveranderlijk dilemma’s opleverde bij de uitvoering van algemeen gestelde publieke regelingen in individuele situaties en binnen de regels van een bedrijf. In het kader van de voorbereiding van het congres heeft de NVVG zich georiënteerd op de betekenis van dilemma's en de mogelijke rol van de beroepsgroep daarin. Daarbij werd een aantal waarnemingen gedaan: 1. Het is nogal zoeken en niet eenvoudig te bepalen, wanneer een situatie een dilemma mag heten en wanneer het meer een technisch probleem is of een probleem van een individuele verzekeringsarts. Geleidelijk aan is in dit onderzoek het woord dilemma verlaten omdat niet elke situatie door de collega’s als zodanig werd herkend. 2. In een voorbereidende inventarisatie leek het wel alsof eigenlijk iedere casusbeschrijving aanleiding kon geven tot dilemma’s. Tegelijkertijd was het voor de congrescommissie bijzonder lastig om met voorbeelden te komen van duidelijke dilemma’s. 3. In het NVVG project “Geschiedenis van de Claimbeoordeling” is gaandeweg duidelijk geworden dat problemen met de beoordeling, vergelijkbaar met wat we nu dilemma’s noemen, al heel lang ingebakken zijn in het werk van de verzekeringsarts. 4. De relevantie en de actualiteit van de thematiek bleken uit de vele reacties op het stuk in het TBV over de vraag of je als arts moest uitgaan van iemands biologische mogelijkheden of van de sociale werkelijkheid. Later versterkte de Zembla-uitzending over de herbeoordelingen de actualiteit nog verder. 5. De verzekeringsarts heeft een drietal rollen te spelen welke afzonderlijk invloed hebben op hun ervaring van problemen: hij past een wettelijk algemeen criterium toe in individuele situaties (de professionele rol); hij doet zijn werk binnen een organisatie die zijn werk organiseert, faciliteert en verantwoording van hem vraagt (de werknemersrol); hij doet zijn
5
werk in interactie met een cliënt aan wie hij ook teleurstellingen moet uitleggen (de dienstverlenersrol). Omdat het beeld van de problematiek zo diffuus was is een onderzoek gedaan onder verzekeringsartsen. De vraagstelling daarvan is in eerste instantie ruim geformuleerd, juist omdat het zo’n heterogene materie leek te zijn: Welke situaties zijn voor de verzekeringsartsen moeilijk in het kader van de (her-) beoordelingen WAO? Terwijl de beantwoording van deze vraag plaatsvond ontstond in de media commotie over de veronderstelde onregelmatigheden bij de uitvoering van de herbeoordelingen in het kader van het aangepaste schattingsbesluit (aSB). Hierin werd een aantal statements gedaan over veronderstelde gewetensnood van de verzekeringsartsen. Verzekeringsartsen zouden immoreel handelen door het overschrijden van hun professionele grenzen en schade doen aan cliënten die van hen afhankelijk waren. Dat zou in strijd zijn met de rechtvaardigheid en hun gelofte als arts. In een vervolgenquête is getracht deze veronderstelde gewetensnood op te sporen en te kwantificeren. De term gewetensnood leek wat zwaar als leidend in dit onderzoek. In hoeverre en op welke wijze is de uitvoering van het aSB voor verzekeringsartsen een moreel probleem?
6
2 Methode 2.1
Enquête probleemsituaties
Op basis van met name publicaties in het TBV sedert 1993, deels terug te vinden in het boek van Weel et al., konden 24 situaties worden benoemd die mogelijk een dilemma zouden kunnen oproepen. Deze 24 werden in de vorm van een vragenlijst aan enkele stafverzekeringsartsen voorgelegd met de vraag of ze werden herkend (hoe vaak ziet u ze), hoe moeilijk ze waren en of er situaties ontbraken. De antwoorden op de laatste vraag leidden tot een uitbreiding tot 30 situaties. Hierna is aan nog een 20-tal collega’s in zeer uiteenlopende werksituaties de vraag voorgelegd wat de grote problemen zijn in de beoordeling. Ook werd op basis van theoretische modellen, met name de leer van de menselijke schade (Viaene 1975), de gebrekkigenrol (Gordon 1968) en het uitgebreide script van de beoordeling (Boer et al. 2002) een aantal mogelijke probleemsituaties toegevoegd. De peripatetische besprekingen uit het Tijdschrift voor Verzekeringsgeneeskunde (TVG) zijn eveneens geraadpleegd. Op basis van dit alles is de vragenlijst verder aangepast (zie bijlage I) en naar een aselecte steekproef van 25 % van de leden van de NVVG gestuurd. Er is gevraagd naar 1. De frequentie van het voorkomen van probleemsituaties en; 2. De ervaren moeilijkheid van probleemsituaties; 3. Een open vraag naar nog ontbrekende probleemsituaties; 4. Bedreiging van rechtsgevoel; 5. Moeilijk te beoordelen stoornissen, beperkingen en ziektebeelden. Door de gekozen, exploratieve methodiek kan een goede impressie gekregen worden van wat het vak van verzekeringsarts allemaal moeilijk kan maken. De antwoorden geven een beeld van de beleving van de verzekeringsartsen. Daarmee zegt het nog niet iets over het feitelijk voorkomen van de genoemde situaties. Sommige situaties komen mogelijk veel voor maar worden niet opgemerkt omdat ze goed geregeld zijn. Andere komen mogelijk weinig voor maar worden door hun moeilijkheid beleefd als vaak voorkomend. Voor de NVVG is een actuele staalkaart van de professionele problemen die verzekeringsartsen kunnen tegenkomen van groot belang. Zowel voor de profilering van het vak, voor het maatschappelijk invloed nemen en voor de vakontwikkeling in commissies als “Ethiek” en “Wetenschap” is zo’n inzicht zeer waardevol. 2.2
De enquête werkuitoefening
Terwijl de resultaten van deze enquête in bewerking waren ontstond in de media commotie over de werkuitoefening en -beleving bij de herbeoordelingen in het kader van het aangepaste schattingsbesluit. Door het bestuur van de NVVG werd het zinvol geacht om aanvullend een tweede enquête uit te zetten naar werkuitoefening. Deze werd geheel gedicteerd door de actualiteit en bevatte vragen naar 1. de door de verzekeringsarts ervaren professionele autonomie, 2. zijn standpunt inzake moeilijk objectiveerbare problematiek; 3. het overschrijden van grenzen van professionaliteit, ethiek en rechtvaardigheid; 4. het aanrichten van schade bij de cliënt; 5. zijn opvatting over het wijzigen van de polisvoorwaarden bij bestaande gevallen. Hiermee moest een onderbouwd antwoord kunnen worden gegeven op deze, in de publiciteit opgeworpen, vragen. Het criterium daarbij was eerder face-validity dan het gebruik van gevalideerde concepten.
7
3 Probleemsituaties 3.1
Frequentie en moeilijkheid van ervaren probleemsituaties
Op de vragenlijst onder 25% van de leden, dat is 189 random geselecteerde verzekeringsartsen uit het ledenbestand van de NVVG is een respons gekomen van 85 (45%). 18 respondenten gaven aan geen WAO-beoordelingen te doen. Voor de analyse bleven daarom 67 ingevulde vragenlijsten over uit een groep van 171, een respons van 39 %. De vragenlijst was geleidelijk aan tamelijk ingewikkeld geworden, zo bleek uit de kanttekeningen van 4 respondenten. Vijf respondenten vonden de gehanteerde schaal niet adequaat. Alle antwoorden zijn betrokken in de analyse. De vragen 7, 19 en 23 waren relatief vaak niet beantwoord (tussen 8 en 19% missende antwoorden).
3.1.1 De 10 meest voorkomende probleemsituaties De 10 meest voorkomende probleemsituaties waren (in afnemende volgorde van 2,82 tot 2,18 op een schaal van 1 tot 4): 1. De sturing die ik krijg vanuit UWV (facilitering, tijd, productiedruk) wringt met mijn opvatting van mijn werk (vr 25). 2. De cliënt vindt zichzelf beperkt maar volgens de CBBS normering is het toch nog normaal (vr 29). 3. Formeel of “menselijk” omgaan met GDBM: welke mensen die zeer marginaal functioneren moet je beschermen tegen nietsontziende regels? (vr 1). 4. Wacht ik op het tijdstip waarop er medisch/ klinisch een helder plaatje is (tbv draagvlak cliënt) of ga ik uitsluitend af op functionele belemmeringen en beperkingen? (vr 2). 5. De curatieve zorg heeft een duidelijk andere opvatting dan ik in de sociale verzekering (vr 27). 6. Zonder adequate behandeling zullen er meer beperkingen blijven bestaan dan nodig is. Ga ik druk uitoefenen op de cliënt voor goede behandeling/ training oid? (vr 18). 7. Het is wel waar dat cliënt beperkt is maar dat is geen ziekte maar een zo zijn, oud zijn, of iets dergelijks (vr 5). 8. Cliënt heeft een grote behoefte aan recuperatie na het werk. Een urenbeperking lijkt op zijn plaats maar ik vraag me af of het ziekte is of gewoonte (vr 9). 9. Op zichzelf is cliënt belastbaar te achten. Maar met het gaan werken ontstaan problemen in de privé situatie van de cliënt welke ziekmakend zijn (vr 4). 10. De bedrijfsarts heeft een duidelijk andere opvatting dan ik in de sociale verzekering (vr 13). 3.1.2 De 10 moeilijkste probleemsituaties De 10 moeilijkste probleemsituaties waren (in afnemende volgorde van 2,94 naar 2,55 op een schaal van 1 tot 4): 1. De sturing die ik krijg vanuit UWV (facilitering, tijd, productiedruk) wringt met mijn opvatting van mijn werk (vr 25). 2. Alle informatie die ik kan krijgen heb ik gekregen, toch aarzel ik over de mogelijkheden van de cliënt (vr 3). 3. Ik aarzel of ik wel een FML moet invullen: de mogelijkheden zijn zo theoretisch dat we het beter GDBM kunnen noemen (vr 8). 4. Cliënt heeft een grote behoefte aan recuperatie na het werk. Een urenbeperking lijkt op zijn plaats maar ik vraag me af of het ziekte is of gewoonte (vr 9). 5. De sturing die ik krijg vanuit UWV (interpretatie van medische zaken) wringt met mijn opvatting van het criterium van arbeidsongeschiktheid (vr 24).
8
6. Ik twijfel of mijn instrumenten voldoende objectief zijn (gesprek, lichamelijk onderzoek) (vr 10). 7. Moet ik consistent maar antirevaliderend gedrag belonen met uitkering? Op bed liggen bij vermoeidheid, conflict vermijden (vr 12). 8. Het volgen van richtlijnen is een probleem (vr 19). 9. Formeel of “menselijk” omgaan met GDBM: welke mensen die zeer marginaal functioneren moet je beschermen tegen nietsontziende regels? (vr 1). 10. In hoeverre neem ik niet ziek zijn (oud, persoonlijkheid, privé situatie) mee in het oordeel over de belastbaarheid? (vr 6). 3.1.3 De 10 belangrijkste probleemsituaties Een probleemsituatie is belangrijker naarmate deze vaker voorkomt of als moeilijker wordt ervaren. Daarom zijn de scores voor 'voorkomen' en 'moeilijk' bij elkaar opgeteld. De uitkomsten van deze optelling geven de volgende 10 belangrijkste probleemsituaties aan (in afnemende volgorde van 5,76 naar 3,64 op een schaal van 2 tot 8) 1. De sturing die ik krijg vanuit UWV (facilitering, tijd, productiedruk) wringt met mijn opvatting van mijn werk (vr 25). 2. Formeel of “menselijk” omgaan met GDBM: welke mensen die zeer marginaal functioneren moet je beschermen tegen nietsontziende regels? (vr 1). 3. Cliënt heeft een grote behoefte aan recuperatie na het werk. Een urenbeperking lijkt op zijn plaats maar ik vraag me af of het ziekte is of gewoonte (vr 9). 4. Wacht ik op het tijdstip waarop er medisch/ klinisch een helder plaatje is (tbv draagvlak cliënt) of ga ik uitsluitend af op functionele belemmeringen en beperkingen? (vr 2). 5. Zonder adequate behandeling zullen er meer beperkingen blijven bestaan dan nodig is. Ga ik druk uitoefenen op de cliënt voor goede behandeling/ training oid? (vr 18). 6. Het is wel waar dat cliënt beperkt is maar dat is geen ziekte maar een zo zijn, oud zijn, of iets dergelijks (vr 5). 7. Ik aarzel of ik wel een FML moet invullen: de mogelijkheden zijn zo theoretisch dat we het beter GDBM kunnen noemen (vr 8). 8. Alle informatie die ik kan krijgen heb ik gekregen, toch aarzel ik over de mogelijkheden van de cliënt (vr 3). 9. Ik twijfel of mijn instrumenten voldoende objectief zijn (gesprek, lichamelijk onderzoek) (vr 10). 10. Op zichzelf is cliënt belastbaar te achten. Maar met het gaan werken ontstaan problemen in de privé situatie van de cliënt welke ziekmakend zijn (vr 4).
3.2
Niet in de vragenlijst opgenomen probleemsituaties
De open niet in de vragenlijst opgenomen probleemsituaties (open vraag 1) leidde tot de volgende 26 antwoorden: • Sturing en organisatie binnen UWV 7 x (tijd versus kwaliteit, beoordeling lang na einde wachttijd, inconsistenties tussen va’ en en ad’ en, onzinnige protocollen bij evidente arbeidsongeschiktheid bv WAJONG, ontbreken van toetsingsmogelijkheden in de praktijk bv in het werk zelf); • Het verzamelen van informatie en de kwaliteit daarvan 5 x (inschatting duurzaamheid, (combinatie van) persoonlijkheidsstoornissen, paniekstoornis met agorafobie, moeilijk objectiveerbare klachtenbeelden); • De positie en de ondersteuning van de cliënt 4 x (behandelaars en/ of bedrijfsarts bevestigen de cliënt in zijn onvermogen, agressie cliënt); • Bescherming van de cliënt 4 x (Zeer kwetsbare mensen die door UWV worden opgejaagd, financiële consequenties voor de cliënten, ouderen zonder kans op werk, grens van GDBM met FML);
9
• •
3.3
Systeem van sociale verzekering 3x (samenloop ZW met WAO, Ziek tijdens WW is alles of niets, mensen die van de ene uitkering in de andere verhuizen); Issues van beleid 3x (wat te doen bij weldra operatie, wat te doen als toename van belasting zal leiden tot decompensatie, sterk wisselende mogelijkheden en beperkingen). Rechtsgevoel
Het rechtsgevoel van de verzekeringsarts (open vraag 2) is door 30 respondenten bedreigd genoemd (dat is 41%). Deze 30 vonden vraag 24 (sturing door het UWV) belangrijker dan de respondenten die hun rechtsgevoel niet bedreigd achtten. De bedreiging van het rechtsgevoel waar dat wel genoemd werd vond plaats in de volgende situaties: • Bescherming van de cliënt 13x (mensen met een ernstige aandoening, met name ouderen, weinig kansen op de arbeidsmarkt, ernstige privé problematiek); • Wijziging van de regels tijdens het spel 5 x (aanpassing van het Schattingsbesluit) • Misbruik 3 x (mensen die blijken met dubieuze redenen in de WAO te zitten); • Sturing in UWV 3 x (fouten door gebrek aan afstemming binnen UWV, richtlijnen inzake CBBS, dubbele keuringen ja maar info inwinnen mag praktisch niet); • Invloed van betrokkenen 3 x (juridisch overrulen van medisch oordeel bij rechtbank, inzet van ondeskundige specialisten, agressieve cliënt krijgt gelijk); • Correctie van inadequaat herstelgedrag 2 x (onmogelijkheid om urenbeperking te gebruiken als middel voor reïntegratie, mensen die weigeren gezonde keuzes te maken); • Beleid 1 x (discussie over niet meer mogen toepassen van urenbeperking). 3.4
Moeilijk te beoordelen stoornissen, beperkingen en ziektebeelden
Moeilijk te beoordelen stoornissen (open vraag 3) zijn vooral geconcentreerd in psychische problematiek en in problematiek met onduidelijke oorzaak: • Psychische stoornissen 26 x (algemeen 11, persoonlijkheidsstoornissen 8, zwak begaafd 2); • Onduidelijke oorzaak 18 (algemeen 11, CVS 10, Whiplash 8, Fibromyalgie 6); Moeilijk te beoordelen beperkingen (open vraag 4); • Meest genoemd zijn psychische beperkingen 17 (waaronder cognitief mentaal algemeen 6 en concentratie 9); • Verder moeheid 7, en urenbeperking 8. Moeilijk te beoordelen ziektebeelden, open vraag 5, overlapt sterk met open vraag 3: Veel genoemd zijn CVS, whiplash, Fibromyalgie, borderline en persoonlijkheids-stoornissen.
3.5
Nevenresultaten
Tijdens de inventarisatie kristalliseerden zich met name in de discussie binnen de congrescommissie 10 situaties uit welke mogelijk de titel van dilemma zouden kunnen dragen. Dat wil zeggen dat het mogelijk situaties betreft waarin een keus wordt gevraagd die twee fundamentele waarden betreft en waarbij een keus altijd tot schade zal zijn van minstens één waarde. 1. Formeel of “menselijk” omgaan met GDBM: welke mensen die zeer marginaal functioneren moet je beschermen tegen nietsontziende regels? 2. Een privé-situatie welke arbeidsongeschiktheid onderhoudt. Wat als iemand in een fragiel sociaal systeem functioneert met een uitkering? Intrekken met grote sociale en persoonlijke schade als gevolg?
10
3. Informatie van een behandelaar welke een cliënt ontmaskert. Als de huisarts zich laat ontvallen dat de cliënt een stuk gezonder is dan hij zich bij de verzekeringsarts voorgeeft? 4. Antirevalidatie in het erkennen van beperkingen. Met het erkennen van de huidige beperkingen wordt de prikkel weggenomen om de beperkingen te verminderen. Dus hoger inschatten van de mogelijkheden dan eigenlijk reëel is? 5. Schatten op theoretische verdiencapaciteit van iemand die deels werkt en dan zijn werk zal verliezen. Iemand werkt deels en hoopt langzaam naar een goed niveau uit te breiden. Het is onzeker hoe kansrijk en vlot dat zal zijn. Schatten, op gevaar af dat hij zijn baan zal verliezen? 6. Het overgaan tot schatten op beperkingen welke nog niet stabiel zijn. De medische situatie is nog instabiel en zal over een aantal maanden wel stabiel zijn. Nu al een FML maken (client niet mee eens) of naar consensus streven en dus even wachten? 7. Schatten van een ouder iemand met een goed arbeidsverleden en deels herstellend van een ernstige ziekte. Veroordelen naar de bijstand? 8. Bedreiging van de verzekeringsarts in de thuissituatie door de cliënt. 9. De cliënt weet zich, ook straks in een beroepszaak, gesteund door behandelaar en bedrijfsarts die hem te ziek vinden om te werken, dit in tegenstelling tot het oordeel van de verzekeringsarts. 10. Herstelgedrag: passende behandeling is bij deze cliënt alleen af te dwingen met een (gedeeltelijke) schorsing van de uitkering. Daarmee dreigen en eventueel toe over gaan? Het is nog wel de vraag of deze situaties ook echte dilemma’s zijn en dus conflicten van waarden behelzen.
11
4 Werkuitoefening In dit hoofdstuk beschrijven we de resultaten van de tweede enquête, waarin de vragen voornamelijk op de beleving van het werk waren gericht. Gezocht werd naar het voorkomen van de signaleerde problemen en de frequentie van voorkomen ervan. Ook werd gevraagd naar toelichting bij het niet voorkomen van de gesignaleerde problemen. Te betreuren is dat niet consequent ook is gevraagd naar toelichting op de wel bestaande problemen, dat is alleen gedaan bij de vraag naar de wijziging van de polisvoorwaarden, vraag 9. Er zijn wederom 189 enquêtes verstuurd (een andere aselecte 25% van de leden) waarvan er 135 zijn teruggestuurd (respons 71%). De vragenlijsten van 98 verzekeringsartsen zijn gebruikt in de analyses, omdat de overige artsen aangaven niet betrokken te zijn bij de uitvoering van herbeoordelingen in het kader van het aangepaste schattingsbesluit (nettorespons 69%). Van deze 98 respondenten is 80% verzekeringsarts, 10% bezwaarverzekeringsarts, 7% stafverzekeringsarts en 3% heeft een andere functie. Van de 98 werkt 96% bij het UWV, 1% bij WOSM, 1% bij Cliënt First en 2% heeft een andere werkgever. 55% werkt 10 jaar of korter in de huidige functie en 45% 10 jaar of langer. Hieronder behandelen we de vragen uit de vragenlijst. 4.1
Professionele autonomie
Op de vraag: heeft u het idee dat uw professionele autonomie minder is dan deze zou moeten zijn? heeft 63% van de artsen 'ja'; geantwoord en 37% ‘nee’. De artsen konden verschillende oorzaken aangeven voor dit tekort aan professionele autonomie. De belangrijkste oorzaken bestaan uit 'wet- en regelgeving', 'management' en 'staf' (meerdere antwoorden mogelijk, tabel 1). Tabel 1
Oorzaken voor een tekort aan professionele autonomie
Oorzaak Wet- en regelgeving Management Staf Collega verzekeringsartsen Cliënten Curatieve sector Anders
% artsen 53 33 22 4 0 2 1
De artsen die geen vermindering van de professionele autonomie ervaren gaven de volgende toelichting. Ruim de helft was van mening dat de wet nog voldoende ruimte biedt voor een eigen oordeel. Enkelen zijn het hiermee eens maar benadrukken dat er wel meer druk is ontstaan en dat het meer tijd kost, 29 % was het hiermee eens, mits er een goede argumentatie wordt gegeven hetgeen ook extra tijd kost en 1 arts gaf aan dat ondersteuning door het management voorkomt dat de autonomie afneemt. 4.2
Ander standpunt moeilijk objectiveerbare problematiek
Op de vraag: ervaart u, met name bij moeilijk objectiveerbare problematiek, dat u de laatste jaren een ander standpunt bent gaan innemen?, antwoordde 51% ‘nee’ en 49% 'ja'. Uit de toelichting blijkt hoe standpunten zijn gewijzigd. De meeste artsen gaven aan dat ze 'harder' zijn geworden, strenger in hun oordeel en met minder beperkingen als gevolg van een aandoening, met name de urenbeperking. De artsen konden ook bij deze vraag verschillende oorzaken aangeven waardoor hun standpunt was gewijzigd. De belangrijkste oorzaken bestaan uit 'wet- en regelgeving', 'nieuw medisch in-
12
zicht' en 'andere oorzaken' (meerdere antwoorden mogelijk, tabel 2). Bij de andere oorzaken werd 22 keer een toelichting gegeven. 8 artsen gaven aan dat hun eigen (of maatschappelijke) ontwikkeling de oorzaak vormde; 6 artsen noemen overleg met staf en collega's, 6 artsen noemen jurisprudentie/politiek, 1 arts noemt management en 1 arts geeft ICT als de belangrijkste oorzaak. Tabel 2
Oorzaken voor een gewijzigd standpunt
Oorzaak Nieuw medisch inzicht Wet- en regelgeving Staf Collega verzekeringsartsen Anders
% artsen 24 31 15 15 24
De artsen die geen ander standpunt hebben ingenomen gaven de volgende toelichting. 25 artsen geven aan nu niet anders te beoordelen. Zij waren altijd al streng bij moeilijk objectiveerbare aandoeningen. 11 artsen geven aan dat de MAOC voldoende ruimte gaf en dat de aSB niet anders is. Twee artsen geven aan dat de richtlijnen voldoende zijn om tot een oordeel te komen. Het lijkt er dus op dat de artsen in twee groepen uiteen vallen. De ene groep was altijd al streng en wordt nu door de wet gesteund. De andere groep voelt zich nu gedwongen om harder te oordelen. 4.3
Het overschrijden van grenzen
Op de vraag: Vindt u dat u met uw oordeel uw grenzen van professionaliteit, ethiek en rechtvaardigheid nu eigenlijk overschrijdt? antwoordde 66% ‘nee’ en 34% 'ja'. Van deze laatste artsen geeft 11% aan dat dit 'zelden of nooit' gebeurt, 66% 'soms' en 23% 'geregeld'. De belangrijkste oorzaak voor het overschrijden van grenzen van professionaliteit, ethiek en rechtvaardigheid is 'wet- en regelgeving' (meerdere antwoorden mogelijk, tabel 3). Tabel 3
Oorzaken voor het overschrijden van grenzen
Oorzaak Wet- en regelgeving Management Staf Collega verzekeringsartsen Anders
% artsen 36 9 11 4 2
De artsen die aangaven dat zij hun grenzen niet overschrijden gaven een toelichting die erg op die bij de vorige vraag lijkt. Ze vonden dat ze nog steeds voldoende ruimte hebben en rechtvaardig kunnen oordelen, mits veel aandacht wordt besteed aan de FML. 4.4
Aanrichten van schade aan cliënten
Op de vraag: Vindt u dat u met uw huidige oordeel wel eens schade aanricht aan uw cliënten? antwoordde 53% ‘nee’ en 47% 'ja'. Van deze laatsten geeft 24% aan dat dit 'zelden of nooit' gebeurt, 62% 'soms' en 13% 'geregeld'. De belangrijkste oorzaak voor het aanrichten van schade bij cliënten is de 'wet- en regelgeving' (meerdere antwoorden mogelijk, tabel 4). Er is ook gevraagd naar de oplossing voor dit probleem. Hierbij gaven de artsen meestal dezelfde antwoorden als bij de oorzaak (meerdere antwoorden mogelijk, tabel 4). Bij de oplossing 'anders' werden 13 toelichtingen gegeven.
13
Tabel 4
Oorzaken voor het aanrichten van schade bij cliënten
Onderwerp Wet- en regelgeving Management Staf Collega verzekeringsartsen Anders
% artsen oorzaak 47 10 8 2 4
% artsen oplossing 40 9 13 7 13
De artsen die aangaven dat zij geen schade aanrichten bij cliënten gaven de volgende toelichting. Zij vonden dat zij hun vak goed kunnen uitoefenen en benadrukten dat de schade voornamelijk financieel is voor de cliënt en niet anders. Wel kan het dat de cliënt ontevreden is. De aSB geeft over het algemeen voldoende mogelijkheden om medische schade te voorkomen. 4.5
Wijziging polisvoorwaarden WAO
Op de vraag: Vindt u het juist dat de polisvoorwaarden van de WAO gewijzigd worden (aangepast Schattingsbesluit) voor de groep, die reeds een WAO-uitkering heeft? antwoordde 52% van de artsen met 'nee' en 48% met ‘ja’. De artsen gaven bij het antwoord nee in de open vraag met name de toelichting: dat dit uit oogpunt van rechtszekerheid niet acceptabel was. Anderen achtten een overgangsregeling nodig en weer anderen achtten de cliënten kansloos op de arbeidsmarkt. Enkelen vonden het zuur dat cliënten die niet door hun schuld waren blijven hangen in de WAO maar in verleden niet goed (her) beoordeeld, nu de dupe werden. Het betekent dat voor de uitvoering van het werk vooral meer tijd, met name om het uit te leggen aan de cliënt. Voor sommigen betekende het niets en anderen ervaren onrecht. De artsen die het wel eens waren gaven aan toelichting met name dat correctie nodig was op het oude beleid. Sommigen stelden dat het past bij de andere wind die in Nederland waait en dat het democratisch was besloten.
14
5 Conclusies en aanbevelingen De enquêtes zijn onder tijdsdruk tot stand gekomen en met beperkte middelen. Dat heeft bij de eerste geleid tot een moeilijke vragenlijst welke een bescheiden respons heeft opgeleverd. Het is denkbaar dat de analyseerbaarheid van de resultaten minder is geworden dan mogelijk was geweest. De tweede enquête stond veel meer in de publiciteit en was veel korter en kende een betere respons. Daar is de algemeenheid van de vragen en het feit dat begrippen mindere waren afgebakend een beperking op de geldigheid van de resultaten. Te betreuren is ook dat bij de artsen die wel problemen ervoeren wel is gevraagd naar kwantificering maar niet naar toelichting op die problemen. Bij elkaar is de helft van het ledenbestand bevraagd en meer dan de helft daarvan heeft één van de enquêtes beantwoord. De algemene teneur die wij er in zien is dan ook representatief te achten. De enquêtes geven impressies weer van verzekeringsartsen, geen beeld van het absolute voorkomen van probleemsituaties. Ook is het een momentopname waarin geen stellige uitspraken kunnen worden gedaan over verandering in de tijd. Tenslotte overlappen de problemen van regelgeving, sturing binnen UWV en de relatie met de cliënt. In dit onderzoek komen wel indicaties van verschillen daartussen maar het is de vraag hoe betrouwbaar dat is gescoord. We menen evengoed dat een aantal conclusies getrokken kan worden. 5.1
Conclusies
Dat de verzekeringsarts onder druk staat om zijn werk op een bepaalde wijze te doen is tamelijk onmiskenbaar. De helft tot 1/3 ervaart deze druk in betekenende mate. Die druk wordt met name ervaren vanuit het UWV en de regelgeving, veel minder vanuit de cliënten. Ook is duidelijk dat die druk de verzekeringsarts aan de rand kan brengen van wat volgens hem nog rechtvaardig en professioneel kan worden geacht. Met name de hardheid van de beoordeling voor groepen mensen die dat niet verdienen en het hanteren van wijzigingen van de criteria bij bestaande gevallen, wringt bij velen met hun beroepsopvatting. De term gewetensnood lijkt voor deze situatie echter overdreven. Niet onverwacht is verder dat de psychische klachten en de klachten zonder duidelijke oorzaak een technisch probleem vormen in het werk van de verzekeringsarts. Verder worden er duidelijke aanwijzingen gevonden voor de dilemma's die onverbrekelijk zijn verbonden met het werk van de verzekeringsarts. 5.2
Aanbevelingen
Voor de NVVG is deze uitslag reden om in de commissies Wetenschap en Ethiek specifiek aandacht te besteden aan de naar voren gekomen problematiek. Nadere oriëntatie op de oorsprong en de hanteerbaarheid van de problemen is gewenst. Ook zal de NVVG zich inspannen om deze uitslagen, die ook wijzen op verantwoordelijkheden van politiek, gezondheidszorg en uitvoeringsorganisatie, aldaar onder de aandacht te brengen. De eerste afspraken daarover zijn met UWV reeds gemaakt.
15
6 Literatuurlijst Boer WEL de; Hazelzet AM; Gerven JHG van. (2002) Vademecum Beoordelingen Arbeidsmogelijkheden. TNO Arbeid Hoofddorp. Gordon G. (1966) Role theory and illness. College and University Press. New Haven. Lipsky M (1980) Street level bureaucracy, dilemma’s of the individuals in public services. Russell Sage. New York. Teulings W, Veen, RJ van der; Trommel (1997) Dilemma’s van de sociale zekerheid. VUGA Den Haag Viaene J. (1975) Schade aan de mens deel III. Maklu Antwerpen. Weel ANH; Kelder MJ; Nauta AP. (2005) Praktijkdilemma’s voor bedrijfs- en verzekeringsartsen. BSL Houten.
16
A De vragenlijsten zelf
17
A.1
Vragenlijst probleemsituaties
Wilt u van onderstaande situaties aankruisen hoe vaak ze in uw praktijk voorkomen: niet, af en toe, vaak, heel vaak. Wilt u er ook aan toevoegen of ze minder of meer moeilijk zijn: heel simpel, simpel, moeilijk, zeer moeilijk. 1. Iemand werkt deels in eigen werk maar de vraag is of het iets wordt in het oude werk en of iemand moet omschakelen en omzien naar ander werk. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
2. Wacht ik op het tijdstip waarop er medisch/klinisch een helder plaatje is (t.b.v. draagvlak cliënt) of ga ik uitsluitend af op functionele belemmeringen en beperkingen? Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
3. Alle informatie die ik kan krijgen heb ik gekregen, toch aarzel ik over de mogelijkheden van de cliënt. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
4. Op zichzelf is cliënt belastbaar te achten. Maar met het gaan werken ontstaan problemen in de privé situatie van de cliënt welke ziekmakend zijn. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
5. Het is wel waar dat cliënt beperkt is maar dat is geen ziekte maar een zo zijn, oud zijn, of iets dergelijks. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
6. In hoeverre neem ik niet ziek zijn (oud, persoonlijkheid, privé situatie) mee in het oordeel over de belastbaarheid? Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
7. Beperkingen welke horen bij een bepaald syndroom neem ik niet mee omdat dat geen ziekte is namelijk:_____________________________). Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
18
8. Ik aarzel of ik wel een FML moet invullen: de mogelijkheden zijn zo theoretisch dat we het beter GDBM kunnen noemen. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
9. Cliënt heeft een grote behoefte aan recuperatie na het werk. Een urenbeperking lijkt op zijn plaats maar ik vraag me af of het ziekte is of gewoonte. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
10. Ik twijfel of mijn instrumenten voldoende objectief zijn (gesprek, lichamelijk onderzoek). Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
11. Hoewel het medische bewijs niet heel sterk is vind ik het een kwestie van redelijkheid, empathie en conflictvermijding om toch toe te kennen. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
12. Moet ik consistent maar antirevaliderend gedrag belonen met uitkering? Op bed liggen bij vermoeidheid, conflict vermijden. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
13. De bedrijfsarts heeft een duidelijk andere opvatting dan ik in de sociale verzekering. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
14. Ik aarzel of het onderzoek niet veel uitgebreider zou moeten zijn (expertise…). Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
15. Hier schrijf ik iets belangrijks niet op i.v.m. de privacy van de cliënt of anderen. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
16. De cliënt verwacht van mij een uitkering, dit stoort mijn oordeelsvorming. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
19
17. De cliënt verwacht van mij hulp en begeleiding, dit stoort mijn oordeelsvorming. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
18. Zonder adequate behandeling zullen er meer beperkingen blijven bestaan dan nodig is. Ga ik druk uitoefenen op de cliënt voor goede behandeling/ training o.i.d? Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
19. Het volgen van richtlijnen is een probleem. Met name: ____________________________ Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
20. Ik denk dat de cliënt de kluit belazert. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
21. Ik aarzel wat de termijn is van een zinnige herbeoordeling. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
22. Het oordeel en de begeleiding van de bedrijfsarts zijn vermoedelijk goed maar de verslaglegging niet. Moet ik voorstellen een sanctie op te leggen? Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
23. De cliënt kan wel wat en wil ook wel. Hij is erg gevoelig voor reacties uit de omgeving en er is een grote kans dat hij meer ziek wordt als hij gaat werken in een verkeerde omgeving. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
24. De sturing die ik krijg vanuit UWV (interpretatie van medische zaken) wringt met mijn opvatting van het criterium van arbeidsongeschiktheid. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
25. De sturing die ik krijg vanuit UWV (facilitering, tijd, productiedruk) wringt met mijn opvatting van mijn werk. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
20
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
26. Opvattingen van mijn collegae wringen met mijn opvatting van mijn taak. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
27. De curatieve zorg heeft een duidelijk andere opvatting dan ik in de sociale verzekering. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
28. Een deel van de beperkingen zou ik niet moeten meerekenen: die waren er altijd al. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
29. De cliënt vindt zichzelf beperkt maar volgens de CBBS normering is het toch nog normaal. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
30. Uit het reïntegratieverslag blijkt dat er onvoldoende is gedaan om herstel en hervatting te bevorderen. Moet ik voorstellen een sanctie op te leggen? Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
31. Met de eindselectie van functies uit het CBBS door de arbeidsdeskundige ben ik het niet (helemaal) eens. Niet
Af en toe
Vaak
Heel vaak
Heel simpel
Simpel
Moeilijk
Heel moeilijk
Er zullen situaties zijn die vaak moeilijk zijn en hierboven ontbreken. Wat is naar uw gevoel de belangrijkste ontbrekende situatie waarin u voor afwegingsproblemen staat? Hoe vaak komt die voor? _____________________________________________________________ Is er een situatie waarin uw rechtsgevoel geweld wordt aangedaan? Welke situatie is dat? _______________________________________________________________ Zijn er bepaalde stoornissen die u heel vaak moeilijk te beoordelen vindt? Welke met name? _______________________________________________________________ Zijn er bepaalde beperkingen die u heel vaak moeilijk te beoordelen vindt? Welke met name? __________________________________________________________________________
21
Zijn er bepaalde ziektebeelden die u heel vaak moeilijk te beoordelen vindt? Welke met name? _______________________________________________________________ Overige opmerkingen, suggesties: _________________________________________________ Gegevens invuller Ik ben werkzaam als
Verzekeringsarts
Stafarts
Anders nl: _________________
Geboortejaar: ______________________ Geslacht:
man
vrouw
Aantal jaren werkzaam in de verzekeringsgeneeskunde: __________ jaar.
22
A.2
Vragenlijst werkuitoefening
Vragenlijst herbeoordelingen aSB. Wilt u uw antwoorden geven door het aankruisen van het voor u meest van toepassing zijnde alternatief? Wilt u bij open vragen zo duidelijk mogelijk schrijven? 1. Bent u betrokken bij de uitvoering van herbeoordelingen in het kader van het aangepaste Schattingsbesluit? Nee Dan valt u buiten de doelgroep van dit onderzoek. Wilt u de vragenlijst wel terugsturen zodat we weten hoe groot de doelgroep is? Ja Wilt u ook de volgende vragen beantwoorden? 2. Wie is uw werkgever? UWV WOSM Cliënt first Anders, nl: ____________________________________________________ 3. Wat is uw functie bij deze werkgever? Verzekeringsarts. Bezwaarverzekeringsarts. Stafverzekeringsarts. Anders, nl: ____________________________________________________ 4. Hoelang bent u werkzaam in deze functie? 0-5 jaar. 6-10 jaar. 11-15 jaar. >15 jaar. 5. Heeft u het idee dat uw professionele autonomie minder is dan deze zou moeten zijn? Nee. Kunt u uw antwoord nader toelichten? _____________________________________ Ja.
23
Kunt u in dit geval aangeven waar voor u de belangrijkste oorzaak is gelegen? Wet- en regelgeving. Management. Staf. Collega verzekeringsartsen. Cliënten. Curatieve sector. Anders, nl ____________________________________________________ 6. Ervaart u, met name bij moeilijk objectiveerbare problematiek, dat u de laatste jaren een ander standpunt bent gaan innemen? Nee. Kunt u uw antwoord nader toelichten? _____________________________________ Ja, nl: _______________________________________________________________ Kunt u ook aangeven waardoor deze wijziging is ontstaan? Nieuw medisch inzicht. Wet- en regelgeving. Staf. Collegae. Anders, nl ____________________________________________________ 7. Vindt u dat u met uw oordeel uw grenzen van professionaliteit, ethiek en rechtvaardigheid nu eigenlijk overschrijdt? Nee. Kunt u uw antwoord nader toelichten? _____________________________________ Ja Hoe vaak gebeurt dit? Zelden tot nooit. Soms. Geregeld. Wat ziet u als belangrijkste oorzaak? Wet- en regelgeving. Management. Staf. Collegae.
24
Anders, nl ____________________________________________________ 8. Vindt u dat u met uw huidige oordeel wel eens schade aanricht aan uw cliëtten? Nee. Kunt u uw antwoord nader toelichten? _____________________________________ Ja Hoe vaak gebeurt dit? Zelden tot nooit. Soms. Geregeld. Wat ziet u als belangrijkste oorzaak? Wet- en regelgeving. Management. Staf. Collegae. Anders, nl ______________________________________________________________
Waar ziet u een oplossing voor dit probleem? Wet- en regelgeving. Management. Staf. Collegae. Anders,nl _______________________________________________________________ 9. Vindt u het juist dat de polisvoorwaarden van de WAO gewijzigd worden (aangepast Schattingsbesluit) voor de groep, die reeds een WAO-uitkering heeft? Nee. Kunt u uw antwoord nader toelichten? _____________________________________ Wat betekent dat voor u bij de uitvoering van uw werk? ______________________________ Ja Kunt u uw antwoord nader toelichten? ____________________________________________
25
B Open antwoorden In de bijlagen B staan de antwoorden op de open vragen van de enquêtes. In bijlage B1 de antwoorden bij de enquête probleemsituaties, in B2 die naar de werkuitvoering.
26
B.1
Open vragen probleemsituaties.
Vraag 7: Beperkingen welke horen bij een bepaald syndroom neem ik niet mee omdat dat geen ziekte is namelijk CVS Chronische vermoeidheid ME Fysiologische verandering Wel een aandoening die ziekmakend kan werken. niet objectiveerbare syndromen fibromyalgie ME ME, fibromyalgie, whiplash fibromyalgie, ME/CVS etc. ME, fibromyalgie, whiplash, RSI, etc. fibromyalgie, post whiplash, CMS. een beperking is een beperking! CVS; FM, (P)WLS; bep. Vormen van RSI). Fibromyalgie, CVS CVS Vraag 19: Het volgen van richtlijnen is een probleem. Met name: GDBM GDBM GDBM wgs EPS Psychische klachten etc. psychische ziekte uren schatting bij mensen met kanker zonder dat prognose bekend is. 2e beoordelingen GDBM, urenbeperking standaard urenbeperking bij ouderen in reeds lange periode van volledige uitkering. urenbeperking GDBM psychische klachten. ASB: EPS GDBM (P.S.F.) en urenbeperkingen. De veelheid van…. GDBM Als andere collega's dit niet doen. Schattingsbesluit, urenbeperking. urenbeperking. urenbeperking. urenbeperking. MAOC/dagverhaal onzin! urenbeperking, GDBM. EPS bij psychische klachten.
27
psychische klachten. GDBM GDBM 18.2 na vele jaren acceptatie Arborol ZW urenbeperking Vraag 32: Er zullen situaties zijn die vaak moeilijk zijn en hierboven ontbreken. Wat is naar uw gevoel de belangrijkste ontbrekende situatie waarin u voor afwegingsproblemen staat? Hoe vaak komt die voor? Inschatting duurzaamheid bij chron. recid. aandoeningen. Onder tijdsdruk wordt wel eens nagelaten dieper op een casus in te gaan meer info/exp te doen e.d. Cliënten die zijn afgeschat en als ZW/WAO-samenloop voor een ZW beoordeling komen. Dit komt steeds vaker voor. Arborol- WW – alles of niets. Het management dat vraagt om hogere productie, het maakt niet uit hoe (lange halen, snel thuis), dagelijks. Tijdsdruk om zaken te bespreken. Cliënt met niet objectiveerbare aandoening heeft om zich heen behandelaars verzameld die hem/haar alleen maar bevestigen in zijn/haar onvermogen. Komt vaak voor. Zeer kwetsbare mensen die achter de vodden worden gezeten vanuit UWV. Zinloosheid beoordeling: afschuifsysteem WAO – WW – ZW (vice versa) van de ene uitkering naar de andere zonder uitzicht op werk. Financiële consequenties voor de verzekerde. Persoonlijkheidsstoornissen, momenteel veel mensen die in verleden “zwakbegaafd” zijn genoemd en dat niet altijd zijn. Onvoldoende tijd en productie druk om goede afweging te maken. Slechte werkgelegenheid voor oudere mensen. Niet vaak, maar grootste probleem als er persoonlijkheidsstoornissen bestaan die gemengd zijn. Beoordeling belastbaarheid per EWT ver na die datum. Komt tamelijk vaak voor. A.o. heid bepalen bij paniekstoornis (met agorafobie). Niet vaak. Arbeidsconflict met D.O (?, Diana) in ZW periode. Gemiddeld 1 x per maand. Geschikt eigen werk tegen mening bedrijfsarts in. Regelmatig! Fraude en agressief gedrag (niet wegens ziekte). Soms – maar te vaak! Grens GDBM / FML vaak bij psychische aandoeningen. Niet GDBM kunnen stellen; is al genoemd, verder niet. Grote inconsistentie tussen va’en en ad’en onderling. Persoonlijkheidsproblematiek: vaak / moeilijk. Marginaal arbeidsverleden vs jarenlang Wao uitkering. Héél vaak. Binnen korte tijd te verwachten operatie. Wat dan? Af en toe. Agressie cliënt. Hoge werkdruk, tijdgebrek. Het onzinnige volgen van het protocol bij evidente 80-100 Wajong. Bij toename van de belasting zal cliënt (psychisch) decompenseren
28
waarschijnlijk. Dit valt niet echt onder GDBM. Objectiveerbare sterk wisselende belastbaarheid, meenemen persoonlijkheidsstoornis. Discrepanties in diverse beoordelingen door andere professionals (DO/RIV/bedrijfsarts/GMD). Onbegrepen klachtenbeeld, fibromyalgie. Regelmatig. Er zijn regelmatig afwegingsproblemen, de kunst is om een keuze te maken en een beslissing te nemen. Je ziet iemand één keer. Het ontbreken van toetsingsmogelijkheden middels heronderzoek. Gebrek aan goede meetmethode van functionele mogelijkheden in werk. Gewenning aan urenbeperking; geregeld. Beoordelen in hoeverre agressie, ontremmingsstoornis de belastbaarheid beïnvloeden en in welke mate. Komt geregeld voor.
Vraag 33: Is er een situatie waarin uw rechtsgevoel geweld wordt aangedaan? Welke situatie is dat? Ernstige aandoeningen. Jarenlang volledig WAO en nu bij aSB “ineens”<15%. 58 jaar, 25 jaar arbeidsongeschikt. Ik laat mijn rechtsgevoel geen geweld aandoen. Ja, gelijke medische situatie waarna afschatting volgt bij bestaande WAO. Hetzelfde geldt voor de dubbele keuring. Terminale patiënten die (in het kader van ASB) opgeroepen en teruggeschat moeten worden. Doordrukken met “normen en waarden” – druk werkgever. Schatting bij marginale belastbaarheid: kanker, MS, RA etc: “echte” ziekten met forse beperkingen. Ernstige hartpatiënten op leeftijd die moeten solliciteren. Ernstige privé problematiek bijv. stalking, mishandeling. Als minister zich bemoeit met medische zaken. ASB: onmogelijkheid om beoordeling als reïntegratie middel te gebruiken (bij tijdelijke (uren)beperking). Als het zelfs voor de UWV-va onbegrijpelijk wordt door volledig ontbreken afstemming binnen UWV: zw/arbo – wao – IR – ww – CWI. Diverse ex uvis. Mensen die weigeren “gezonde” keuzes te maken en daardoor ziek blijven. Ouderen (50) die al lang 80-100 hebben en nu toch goedgekeurd worden. EW beoordelingen > 60 jaar. Sollicitatie plicht voor ouderen met een handicap. Beoordeling van “oude” WAZ met ernstig chronische aandoening. Volledig a.o. bij analfabetisme bij A.D. ond. Gezien richtlijnen geen GDBM echter invullen FML met urenrestrictie is ook niet reëel. Zinloze dubbele keuringen vs. een procedure door moeten om info te “mogen” opvragen of een heronderzoek te “mogen” plannen. Mensen die tegen GDBM aan zitten, worden net zo behandeld als relatief gezonden. Jaren uitkering 80-100% en blijkt volgens nieuwe regels < 15% te worden en leeftijd is mid vijftig.
29
Als va’en gaan roepen dat er geen urenreductie meer kan worden toegepast (zie Volkskrant dd. 4/3/05). Mensen met chronische aandoening die net niet een GDBM zijn. Man, 55 jaar, 40 jaar gewerkt, ernstig fysieke handicap. Afgeschat 15-25% a.o. Geen schijn van kans op arbeidsmarkt. Als bij de rechtbank op juridische gronden of in voordeel van cliënt besluit terug gedraaid wordt. (Nog) niet. De uitgehuwelijkte, mishandelde allochtone moeder belastbaar achten. Bij net geen GDBM gevallen (niet voldoen aan de 3 criteria). Wijziging in WAO criteria. Grote inter-arts verschillen / inter-ad/team verschillen. Acceptatie in WAO bij fraude / vaak bezwaar en beroep / intimiderend, agressief gedrag. Pedofiel, ¾ van het jaar in India, via angststoornis een uitkering. De (b)va is specialist in arbeid en gezondheid, toch bij rechtbanken vaak inzet van “deskundigen” (behandelaar) die een andere mening verkondigen, vaak onvoldoende gemotiveerd. Ja, het gebrek aan reïntegratie fauktatie (?) van grote groepen verzekerden en de nadruk op schatten (eenmalig). Legitimeren/toekennen van uitkeringen aan drugsverslaafden, criminelen ed. Nu de WAZ beëindigd wordt zijn er cliënten met een progressief ziekbeeld die nu per EWT < 25% ao worden maar niet door een particuliere a.o. verzekering geaccepteerd worden. Medisch weinig beperkingen arbeidsdeskundig 80-100% WAO. Bij het wel/niet toekennen van de urenbeperking. Vraag 34: Zijn er bepaalde stoornissen die u heel vaak moeilijk te beoordelen vindt? Welke met name? CVS, whiplash, fibromyalgie, standpunt ten aanzien hiervan van de beroepsgroep. De moeilijk objectiveerbare. Psychiatrie deels in regressie. Somatische stoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Fibromyalgie, CVS/ME, psychische problematiek. Wajong – beperkte begaafdheid. Persoonlijkheidsstoornissen, zeker in combinatie met verslaving. CVS en persoonlijkheidsstoornissen. De vage ziektebeelden omdat er veel ziektewinst meespeelt (bij betrokkene en misschien ook wel bij behandelaars(!)). De wet is daar m.i. duidelijk in: niet te objectiveren punt uit. Varianten van autisme bij Wajong (“zachte diagnose”). Cardiaal, surmenage. Whiplash, ME, fibromyalgie. Moeilijk objectiveerbare aandoeningen. Stoornissen van psychische aard. Borderline persoonlijkheidsstoornis. Whiplash, ME, fibromyalgie.
30
Psychische stoornissen. Persoonlijkheidsstoornissen. Persoonlijkheidsstoornissen. Op psychisch vlak. Moeilijk objectiveerbare ziekten (CVS, Fibromyalgie, whiplash). Wel soms moeilijk te beoordelen zijn bepaalde psychische stoornissen). Ernstige borderline problematiek, bipolaire stoornis. Psychose / depressie bij allochtonen. CVS, fibromyalgie, whiplash etc. Psychische stoornissen. Hoofdpijn. Nagebootste stoornis – geen onderzoeken buiten de deur beschikbaar. Slechts fraudebehandeling als er veel geld mee gemoeid is. Borderline. Borderline: zo zijn? Ziek? Stoornis?? CVS, fibromayalgie, whiplash e.a. moeilijk objectiveerbare aandoeningen. Psychische stoornissen met name de ernst van depressieve stoornissen. Zwakbegaafdheid. Onbegrepen lichamelijke klachten. Claimende chronisch vermoeide personen. De beoordeling is nooit moeilijk. Insteken in de UWV bureaucratie wel. Energetisch, concentratie vermogen, niet kunnen omgaan met stress, tijdsdruk. Inadequate behandelingen, stoornissen die niet terug zijn te leiden op een duidelijk omschreven diagnose. Niet zo zeer stoornissen als wel “vage” klachten zoals moe, hoofdpijn, whiplash en mensen daardoor volledig a.o. Psychisch vs. persoonlijkheids(stoornis)/trekken. Onbekende, niet te diagnosticeren. Op zichzelf niet, vanwege jurisprudentie wel eens: de “ongedifferentieerde somatoforme stoornis”, en andere psychosomatische stoornissen. Persoonlijkheidsproblematiek, risicogroepen. Chronisch vermoeidheidssyndroom, whiplash, fibromyalgie, RSI. MOK OLK - CVS. Agressie ontremmingsstoornis. Komt geregeld voor. Vraag 35: Zijn er bepaalde beperkingen die u heel vaak moeilijk te beoordelen vindt? Welke met name? Concentratiestoornissen, moeheid. Uitkeringssituatie afhankelijk gedrag bij bovenvermelde ziektebeelden (CVS, whiplash, fibromyalgie). Veel items uit de rubriek pers.funct. (afstand in emotie/beleving, zelfs handelen, doelmatig handelen, overschatten beperking). Vermoeidheid, cognitieve beperkingen. Concentratie, geheugen, urenrestrictie.
31
Psychische – persoonlijkheid. Concentratie klachten. Moeheid. Weging van urenbeperking. Mentale beperkingen bij variaties in zwakbegaafdheid. Handfunctie. Energetische beperking t.g.v. psychische stoornissen. Concentratie problemen, moeheid en daardoor urenbeperking. Moeheid dus urenbeperking. Concentratie, handelingstempo, eigenlijk de beperkingen in persoonlijk en sociaal functioneren. Cognitieve beperkingen. Energetische beperking bij maligniteit na chemotherapie. Urenbeperking, concentratie, reizen bij psychische stoornis. Urenbeperkingen. Ja, psychische beperkingen i.h.a. Voorwaarden voor functioneren in arbeid. Persoonlijkheidsstoornis i.c.m. psychose. Energetische. Functionele beperkingen. Cognitieve beperkingen bij stressgerelateerde beelden. Urenbeperking. Loopmogelijkheden en rugklachten. Concentratie, verdelen aandacht, deadlines. Beperkingen qua psychisch belastende factoren. Niet organisch verklaarbare moeheid. Chronische moeheid, moe + pijn + psychische klachten. Aandacht, concentratie. Concentratieproblemen en hieraan gerelateerde beperkingen. Duurbeperking (veel cliënten werken partieel in eigen werk en claimen sterk een algemene duurbeperking). Wisselende mate van beperkingen. Moeheid. Urenbeperking. Frequent reiken, frequent buigen. Psychische, urenbeperking. Inleven in het gevoel van anderen(?) Werken onder verhoogd tempo. Vraag 36: Zijn er bepaalde ziektebeelden die u heel vaak moeilijk te beoordelen vindt? Welke met name? ME, whiplash, fibromyalgie. Borderliners met anti-sociale problematiek. CVS, fibromyalgie, pijnsyndromen. Bipolaire stoornis.
32
Epilepsie, Diabetes (IDDM), m.n. beelden waarbij onvoorspelbare klachten optreden. Ziekte van Ménière. Allerlei pijnsyndromen, behandeld door pijnpoli met slechts deels organische basis. Hoofdpijn, migraine, M.S. (m.n. aandoeningen met wisselende belastbaarheid). Bekkeninstabiliteit, RSI. Fibromyalgie, Whiplash etc. Fibromyalgie, chronisch vermoeidheidssyndroom, whiplash. ME, fibromyalgie, moeilijk in te schatten. ME. Bipolaire stoornis welke goed is ingesteld op lithium. Schizofrenie (redelijk ingesteld op medicatie, gaat redelijk). ME, fibromyalgie, whiplash enz. Fibromyalgie, chronische vermoeidheid – ieder individu is anders. Persoonlijkheidsstoornis. Spanningsklachten en depressieve klachten. De niet-objectiveerbare ziekten. Hoeveel houvast heb ik aan anamnese en dagverhaal dat sterk gekleurd is door de klachtenbeleving? Tijdens / na zwangerschap. Sterk wisselende ziektebeelden. Bekkenklachten die lang na de bevalling blijven bestaan. O.a. ME, CMS, whiplash, depressie. Persoonlijkheidsstoornissen, psychische beperkingen in de persoon gelegen, urenbeperking. Milde / deel in remissie stemmingsstoornissen. Psychosomatisch / persoonlijkheidsstoornis. CVS. Chronisch moeheidssyndroom. Persoonlijkheidsproblematiek in combinatie met psychische ziekte. Persoonlijkheidsstoornissen. CVS. Vraag 37: Overige opmerkingen, suggesties: Keuze tussen simpel en moeilijk is véél te groot. Ik heb er iets van proberen te bakken maar vind het een onduidelijke en onmogelijke enquête. Ik kan mij niet voorstellen dat hier een duidelijke conclusie uit kan rollen met enig houvast voor beleid. Dat had toch anders gekund? Als ik meer tijd per dossier krijg heb ik een completer beeld. Volledig zal ook dan de informatie niet kunnen zijn maar ik zou meer gegevens van externe bronnen hebben. Er wordt geen aandacht aan de Ziektewet besteedt, hetgeen een moeilijk deel van mijn va-werk is. Ik vind dat ik langzamerhand de ethische grenzen van het vak aan het bereiken ben. Wij moeten als VA een sterkere vuist naar het UWV maken en onze autonomie als arts sterker uitdragen. We worden teveel een speelbal van politiek en management. We moeten niet bang zijn om een keer te staken zodat we een signaal kunnen afgeven naar samenleving en politiek. Aan een eenvoudig advies, in de zin van “geen beperkingen voor arbeid door ziekte/gebrek” ligt vaak een met moeite tot stand gekomen rapport ten grondslag. Anders gezegd: voor een eenvoudige medische beslissing moet je vaak goed argumenteren.Het management vraagt
33
dwingen om lagere a.o. klasses. We hebben bij USZO in het verleden al heel streng geadviseerd. Daardoor veranderd er heel weinig met de ao klasse. Had ik in het verleden maar wat minder energie gestoken in goede beoordelingen. Ik vind dit onderzoek zo slecht qua gebruikte schaal (4-puntsschaal die er toe leidt dat bijna altijd “af en toe” wordt ingevuld), vraagstellingen (platitudes, algemeenheden), dat ik hier aan niet mee doe. “Simpel” is dermate gemakkelijk dat ik die keuze zelden maak, tussen “simpel” en “moeilijk” zit te veel. Er worden nog veel mensen na reïntegratie ontslagen buiten UWV om (geen toestemming nodig). Cliënten hebben sterk de behoefte aan duidelijkheid. Een limitatieve lijst van diagnosen die recht geven op WAO/WIA is wenselijk. B.v. uitsluiting RSI, bekkeninstabiliteit, CVE. Het is de taak van het nieuwe kenniscentrum Verzekeringsgeneeskunde om hier zoveel mogelijk wetenschappelijke onderbouwing aan te geven. Ik vond een deel van de vragen niet goed te begrijpen. Autonomie van va’en staat door keurslijf onder druk! Ik lees niets over het criterium “geringe kans op herstel” (zie de poll van Jan Hein tijdens het NVVG congres). Ik heb vaak weinig argumenten om de beweringen van cliënt te pareren. Dubbele vragen zijn lastig! Veel vragen zijn m.i. niet eenduidig. Functie vaardigheden zijn deels als communicerende vaten met elkaar verbonden. FML en V.G. theorie schieten daarin te kort. Enquête is goed initiatief! Gradatie van simpel naar moeilijk is gezien vraagstelling niet correct. Komen Ambergevallen (na < 15) in de WIA of blijven die in de WAO? Verschil in opvatting/hanteren richtlijnen door bezwaar va en ad en beperkte mogelijkheid dit te sturen! Enquête m.i. voortaan met een extra keuze (“normaal”) ingelast tussen “simpel” en “moeilijk”. Opheffen NVVG. De kwaliteit van de beoordelingen en de rol van de verzekeringsartsen komt steeds meer onder druk te staan.
34
B.2
Open vragen werkuitvoering
Vraag 5: Heeft u het idee dat uw professionele autonomie minder is dan deze zou moeten zijn? Wet- en regelgeving biedt voldoende ruimte om medische inzichten (beoordeling) om te zetten in een acceptabele beslissing, mits goed gemotiveerd. Nee, maar alles moet wel uit en te na worden beargumenteerd en dat kost relatief erg veel (meer) tijd (dan voorheen). Kan zelfstandig besluiten en in overleg bij een 2e beoordeling tot een algeheel gedragen oordeel komen. De druk van tijdige/snelle beslissingen neemt wel toe waarbij ook wel wordt aangedrongen op "korter door de bocht" te werken (management). Ik kan mij er in vinden. Ik merk geen verandering in autonomie. Ik merk wel dat scherpere criteria en accentverschuivingen leiden tot intensievere beoordelingen die ook moeilijker zijn. De noodzakelijke ruimte in professionele autonomie is nog altijd te nemen en naar leidinggevenden te verdedigen. Er zijn richtlijnen en wettelijke besluiten waarbinnen ik professioneel kan handelen indien goed beargumenteerd. Voorheen werden er besluiten genomen die niet onderbouwd of beargumenteerd werden. Het is nu een meer professionele uitdaging. Verder neem ik mijn professionele verantwoordelijkheid. De va behoudt voldoende middelen om de beoordeling objectief af te handelen zonder daarbij concessies te moeten doen aan de ethische normen of sociale rechtvaardigheid. Ofwel voldoet een cliënt aan de GDBM criteria ofwel heeft hij dusdanig veel beperkingen dat hij arbeidskundig 80-100% AO zal worden. Ik bedoel: als ik vind dat iemand om medische redenen niet kan werken, dan maak ik hem linksof rechtsom 80-100% AO, maar wel op een inzichtelijke manier. Ik heb zeker niet het gevoel dat ik in een keurslijf zit, of dat een of andere boeman of stafva met de stok achter mij staat. Nauwelijks. Alleen bij GDBM te weinig speelruimte. De professionele autonomie is niet veranderd/verminderd t.o.v. voor aSB. Er bestaat open discussie onderling en met de staf over werkinhoud en kwaliteit. Het management is vooralsnog coöperatief en voorwaarden scheppend zonder invloed op de spreekkamer zelf. Vanuit eigen (en opgevraagde/nagezochte kennis van anatomie, fysiologie, pathologie, ziekteleer en behandeling kan ik, met referentie aan de wet en de VA-standaarden, resp. op eigen visie op arbeid, resp. verantwoordelijkheid naar de samenleving, tot een redelijk oordeel en visie komen (bij alle onzekerheid over de niet eenduidige relatie tussen klacht/aandoening en belastbaarheid. De juiste "verdediging" ervan (in rapportage) vraagt wel meer inspanning (t.a.v. wet- en regelgeving) maar een 2e VA oordeel doet niets af aan mijn eigen primaire autonomie. Wanneer er naar mijn inzicht echt sprake is van GDBM (zelden) dan heb ik nog nooit een dossier teruggekregen met de opmerking dat er toch een FML moet worden opgesteld. Professionele autonomie is ruim voldoende. Goed gemotiveerd zijn alle beslissingen mogelijk, maar er moeten wel goede argumenten zijn. Va'en beroepen zich vaak ten onrechte op deze "autonomie". Binnen UWV maar ook binnen regelgeving voldoende ruimte en autonomie om je werk als va goed te kunnen doen! Voldoende ruimte aanwezig. Adequaat opgeleid, doortastend handelen, ik waak ervoor correct te blijven handelen. Moet wel mijn conclusies steeds uitvoeriger beargumenteren. Op zich niets op tegen alleen moet het werk niet uiteindelijk vooral om het rapporteren gaan. Voel wel een vervelende druk om me "schuldig" te moeten voelen als ik
35
iemand arbeidsongeschikt vind. Door mijn werkwijze kan ik zelf bepalen wie ik goed- of afkeur. Ik beoordeel zelf. Mogelijk wel 2e beoordeling. Ik meen voldoende ruimte te hebben om mijn beslissingen te kunnen verantwoorden. Formeel zelfde autonomie als voor ASB, echter wel meer druk onderling richting "niet zeuren", belastbaar achten. Ondanks alle verhalen, ook op mijn kantoor, ben ik in staat mijn ruimt te nemen bv een extra spreekuurgesprek, informatie opvragen, eigen stijl van rapporteren (geen Medirap). Vraag 6: Ervaart u, met name bij moeilijk objectiveerbare problematiek, dat u de laatste jaren een ander standpunt bent gaan innemen? NEE, want: Ik voel mij in mijn opvattingen gesteund door de strakkere regelgeving. Als je er van uit gaat om verzekerde zoveel mogelijk te stimuleren en reactiveren kom ik toch tot dezelfde uitkomsten. Was altijd al gereserveerd t.a.v. het aannemen van beperkingen in dit soort casus. Ik vond al vanaf het moment dat ik begon met mijn werk als verzekeringsarts dat "moeilijk objectiveerbare problematiek" nooit zou moeten leiden tot 80-100% WAO. Dáárvoor was en is de WAO niet bedoeld. Ook tegenwoordig sta ik nog steeds op dit standpunt. Moeilijk objectiveerbaar vereist uitgebreidere diagnostiek; wanneer dat iets oplevert t.a.v. inzichtelijk krijgen van somatiseringsproblemen dan kan daar in het FML rekening mee worden gehouden. Dat kon vroeger, dat kan nu. Ik werk zoveel mogelijk volgens standaarden/richtlijnen/actuele medische inzichten/evidence based. Ondanks grote druk van de stafarts om harder op te treden. Dit heeft zelfs geleid tot een arbeidsconflict. MAOC is voldoende genuanceerd en geeft voldoende aanknopingspunten. Wel wordt bij aSB beoordelingen jarenlang erkende niet te objectiveren problematiek niet meer als zodanig erkend. Er is nog altijd ruimte voor een professionele benadering van de problematiek ook rekening houdend met nieuwe medische inzichten. Ik ben altijd al van mening geweest dat er bij bedoelde problematiek weinig/geen aanleiding bestaat tot het aannemen van beperkingen. Het MAOC is m.i. voldoende duidelijk. De paragraaf "moeilijk objectiveerbare aandoeningen" geeft voldoende handvaten. Het onderzoek is kritischer. De argumentatie is nu belangrijker. De rapportage is zorgvuldiger. De kwaliteit is verbeterd. We hebben hier al vele jaren een helder standpunt: objectieve bevindingen zijn leidend met daarnaast plausibiliteitsbeginsel. Voortschrijdend inzicht (bv t.a.v. whiplash)heeft wel tot enige bijstelling aanleiding gegeven in de loop van de jaren - los van wetgeving. Standpunt is niet gewijzigd, wel meer argumentatie nodig om standpunt te onderbouwen. Het gaat om de beperkingen. Altijd al het standpunt gehad dat deze problematiek slechts minimaal tot beperkingen dient te leiden. Ik ben altijd terughoudend geweest in het aangeven van veel en/of ernstige beperkingen voor deze groep. Door wet- en regelgeving wordt mijn standpunt nu beter ondersteund, zo ook door nieuw medisch inzicht, staf en collegae. Medische beoordeling niet wezenlijk veranderd. MAOC blijft gehandhaafd. In MAOC was er voldoende ruimte voor moeilijk objectiveerbare klachten. Dat is in aSB niet veranderd. Niet wat betreft de aSB gevallen, wel n.a.v. de reeds bestaande regels zoals vastgelegd in het MAOC.
36
Op zich niet maar de eigen professionele visie lijkt steeds minder van belang door de steeds sterkere inkadering door richtlijnen. Het MAOC geeft voldoende ruimte om reële moeilijk te objectiveren problematiek te accepteren. Anderzijds biedt de wetgeving voldoende ruimte om de dubieuze gevallen te weigeren. Mijn eigen visie is niet wezenlijk gewijzigd m.b.t. deze groep alleen. In het algemeen t.a.v. het gros van de beoordelingen wel. M.n. de nadruk op mogelijkheden en aanspreken op verantwoordelijkheid van de cliënt. De uiteindelijke beoordeling is wel gewijzigd. Standpunten zijn verhard, m.n. door wet en regelgeving. Geneeskunde is objectief + subjectief. Ons vak ook. Bovendien is er voldoende jurisprudentie om richting te kunnen geven aan het VG-handelen. Je maakt, denk ik, als arts altijd een ontwikkeling door. Ik denk dat ik veel kritischer geworden ben maar dat heeft slechts met de ervaring opgedaan tijdens dit werk te maken en niet met zaken zoals hierboven bij vraag 5 vermeld. Standpunt is hetzelfde. Wel problemen om dit te vertalen in de huidige regelgeving. Ik ben opgeleid in de afgelopen jaren dus al heel bewust van moeilijk objectiveerbare aandoeningen en hoe hier mee om te gaan. Ik kijk nog steeds naar het geheel van stoornissen-beperkingen-handicaps. Als het geheel plausibel en intern en extern consistent is honoreer ik. Nee, steeds op dezelfde manier gewerkt. Altijd al deze groep kritisch beoordeeld. Het beoordelen van de mogelijkheden is al 5 jaar het uitgangspunt. Daarmee is ook al 5 jaar (mijn werkervaring) een verschil tussen oordeel cliënt en va. Ik zie wel nu en dan gevallen waarvan ik overigens denk dat die bij mij in het verleden niet vanuit de ZW in de WAO zouden zijn toegelaten. Mogelijk week ik dus in het verleden af van het gemiddeld. Stringenter toepassen in hoeverre er sprake is van objectieve afwijkingen (met in achtnemen van psycho-pathologie)! Mijn beoordelingen waren al zeer overwogen beslissingen die ik niet anders probeer te doen. Niet de diagnose maar de door mijzelf vast te stellen beperkingen zijn doorslaggevend voor de beoordeling. Onveranderd. De vaste jurisprudentie van de CRvB is op dit vlak niet veranderd. Dus mijn standpunt ook niet. Het beargumenteren neemt een grotere plaats in bij de beoordeling/rapportage en meer energie gaat naar overleg/overtuiging van collegae. Vraag 6: Ervaart u, met name bij moeilijk objectiveerbare problematiek, dat u de laatste jaren Een ander standpunt bent gaan innemen? JA, want: Meer inpassen in maoc + therapeutische interventie bv. RSI - chronische aanpassingsstoornis, CVS - ongediff somatoforme stoornis, whiplash - pijnstoornis Ga kritischer te werk maar dat komt ook door de ervaring die ik steeds meer krijg. Het strikter dan voorheen toepassen van wet- en regelgeving (ziekte, gebrek). Een strikter beleid - pure objectiveerbare klachten. Maar ook bij andere aandoeningen. Ook heeft dit te maken met het feit dat er de laatste jaren veel keuringen "op stukken" zijn gedaan met ongewijzigd beleid. Nu wordt de cliënt gezien en blijkt de situatie anders in combinatie met wet- en regelgeving en inzichten. Hardere opstelling. Minder op oordeel van klinische collega's varen maar eigen interpretatie van klachten naar MAOC / FML maken. Politiek dwingt ook tot meer heldere onderbouwing argumentatie, da's goed. Minder zware beperkingen gaan aangeven in FML. Bij de zng "zachte diagnoses" heeft voormalig USZO altijd een zuiver arbeidsongeschiktheidsuitgangspunt gehanteerd van: geen Z/G en dit werd ook door de CRvB bekrachtigd. Doordat andere UVI's kwistig GDBM stelden moest ook USZO hier in mee. Minder reden voor het aangeven van beperkingen.
37
Strakker MAOC volgen. Minder beperkingen toepassen bij dergelijke beelden, vooral ook minder urenbeperking. Onder druk van de politiek en het management. Ik ben "strenger" geworden, ik vind mezelf objectiever zoeken naar consistentie. Ik geef minder vaak een urenbeperking en ik bekijk kritischer of er echt wel een mentale beperking is. Cliënten zeggen erg snel dat ze vergeetachtig zijn of moeite hebben met concentreren maar dat vertaal ik dus niet altijd naar mentale beperkingen in FML. Geleidelijk, ook samenhangend met nieuwe inzichten in de literatuur merk ik dat ik toch meer zoek naar stoornissen in functioneren dan klachten. Sneller toekennen van urenbeperking bij bijv. fybromyalgie. Ik ben wat men noemt "harder" geworden. Strikter t.a.v. beperkingen. Wat "harder" in die zin meer argumenten op een rij, meer feiten verzamel. Minder meegaand in claimgedrag. Vroeger zou ik bij dit soort problematiek gesteld hebben: geen ziekte of gebrek. Nu zal ik eerder ziekte aannemen en beperkingen aangeven. Ik ga minder met cliënten mee. Ik geef minder beperkingen aan, vrijwel nooit meer een urenrestitutie. Twijfel, mogelijk dat ik er wel iets strakker in zit. Bij onze ex-Uvi werd voorheen uitgegaan van de consistentie tussenklachten, dagverhaal en presentatie, nu alleen maar wordt er uitgegaan van objectiveerbaarheid. Ik ben veel kritischer geworden met urenbeperking. Iets scherper t.a.v. "consistent en plausibel" bij vaststellen van de beperkingen. Verharding, geen obj aandoening, dan is er niets gezondheidskundig op tegen om normaal te belasting (uiteraard na een zorgvuldige beoordeling van klachten/behandeling/behandeltraject, evt. expertise). Sneller arbeidsgeschikt verklaren, waar eerst GDBM werd gehanteerd. Ik ervaar steeds vaker een conflict bij het vastleggen van belastbaarheid, alsof het niet meer is toegestaan beperkingen te hebben bij moeilijk objectiveerbare problematiek, terwijl ik "zie" dat belanghebbende wel degelijk beperkingen heeft. Ook al kan ik het niet verklaren. Er wordt altijd een FML opgesteld, de urenbeperkingen gaan eraf. Meer toetsen op externe consistentie. Meer gericht op medische objectiveerbaarheid en minder op consistentie. Uitermate zorgvuldig doorvragen om consistentie en inconsistenties op te sparen en daarop dan het beleid bepalen. De beoordeling is "strakker", strenger geworden. Maar slechts in geringe mate. Ik meen nu dat er meer mogelijkheden om te functioneren zijn (bij de cliënt). Ook voorheen vond ik dat er mogelijkheden waren. Ik voer medisch een veel hardere lijn. O.l.v. de behandelingsmogelijkheden en de kennis dat sommige klanten aan deze toestand hun identiteit ontlenen ben ik strenger geworden. Toch meer activerend. Strenger. Ik neig meer naar de causale benadering. Neig meer tot duurzaam benutbare mogelijkheden bij afwezigheid van herstelgedrag. Minder urenbeperkingen. Cliënten met moeilijk objectiveerbare aandoeningen worden de laatste jaren strenger beoordeeld. Iets opgeschoven: nu zelden meer duurbeperking, eerder nog wel geregeld.
38
Vraag 7: Vindt u dat u met uw oordeel uw grenzen van professionaliteit, ethiek en rechtvaardigheid nu eigenlijk overschrijdt? Je overschrijdt niet in professionaliteit ethiek en rechtvaardigheid. Er is genoeg ruimte voor discussie. Dit bevorder de uniformiteit van de onderbouwing van het oordeel. Je beoordeelt de beperkingen met uitkomst + reïntegratiekansen in je team. Er is voor mij door aSB niet veel veranderd. Wel moet er meer aan de cliënten uitgelegd worden. Wat rechtvaardig is, wordt niet bepaald door de verzekeringsarts maar door de samenleving. Ik blijf een oog houden voor "schrijnende gevallen" en zal daar in voorkomende gevallen op blijven wijzen. Medisch is erg weinig gewijzigd. Wel arbeidskundig! Want als dit zo is, is er mogelijkheid voor overleg met stafva en er is tot nu toe altijd een bevredigende oplossing geweest. Integendeel, ik vind dat er sedert ca 2-3 jaar eindelijk juist wordt gekeurd, waarbij aspecifieke klachten terecht niet meer leiden tot 80-100% wao. Ook wordt er terecht vaak geen urenbeperking meer gegeven. Ethisch gezien kan ik mijn handelwijze nu beter dan voorheen verantwoorden. Nog net niet want met een goede uitvoering en vastleggen van een .. Belastbaarheid doe je niemand onrecht aan. Ik houd mij aan de mores van Hippocrates, toch? Zie 6 en een FML invullen hoewel dat zinloos is kan altijd wel. De betekenis er van vervaagt en de impliciete betekenis van een FML dat iemand kan werken kan in de rapportage ontkend worden. Neen, de grenzen worden m.i. niet overschreden. Ik sta achter mijn oordeel over de belastbaarheid; als de belastbaarheid laag is zal ik dat ook aangeven. Hierdoor ben ik wel in de problemen geraakt. Ik doe vnl. wajong. Die blijven vaak 80-100% Maar ook bij WAO-aSB heb ik dat gevoel niet zolang er maar goed overleg met de AD is. Goed uitgebreid invullen van de FML is wel nodig. En het feit dat wie kan werken op zoek moet naar zulk werk vind ik normaal ook al is het voor veel Nederlanders een schok. We zijn verwend. Ik sta achter de rapportages en FML die ik maak. Neen, van professionaliteit zeker niet. Ik denk zelfs dat dit in het verleden meer tekort schoot dan nu. Ethische evenmin. Een beoordelingsdilemma is geen persoonlijk dilemma en dat moet het ook niet worden. Rechtvaardigheid is een niet goed omschreven begrip. Dan zou ik dit werk niet meer doen. De grenzen van professionaliteit en ethiek kan ik zelf bewaken. Ik verwacht van de politiek en zijn democratisch verkozen vertegenwoordigers dat zij de genzen van de rechtvaardigheid bewaken. Ik heb alleszins geen signalen gekregen dat dit niet zou zijn. Omdat ik deze grenzen (autonoom) bewaak. De regels zijn veranderd/plotseling. De medische inzichten niet: is continu proces. Ik voel me gesteund door wet- en regelgeving en collega's. Ik neem mijn professionele verantwoordelijkheid maar dat vergt soms veel motivering van het oordeel. De onrechtvaardigheid zit m.n. in de veranderde arbeidskundige beoordeling. Daarin heb ik vooral moeite met de mensen die werken naast de partiele WAO. Zij komen in een onmogelijke situatie terecht. Nog net niet. Het kan gebeuren dat "overrulen" van een 2e beoordeling ASB door de SVA mij voor ethische dilemma's zal plaatsen. Nog niet gebeurd. Medisch oordeel t.a.v. aandoening en beperking blijft overeind - "democratisch" tot stand gekomen verschraling van verzekeringsvoorwaarden valt buiten onze verantwoordelijkheid. Ik laat mijn oordeel die grenzen niet overschrijden: laat me niet leiden door de waan van de dag. Ik voer wetgeving uit die gemaakt is door een democratisch gekozen regering (ook al sta ik daar persoonlijk niet achter). Absoluut geen sprake van overschrijden van grenzen!! Het is niet onprofessioneel, onethisch of on-
39
rechtvaardig om een belastbaarheid op te stellen. Nog niet; als dit het geval is zal ik dit vak verlaten. Ik heb het gevoel dat mijn grens bereikt is. Goed onderbouwd, houd ik vast aan een medisch verzekeringsgeneeskundig oordeel en wijk daarbij soms af van de wet bv altijd FML opstellen. De discussie hierover met de stafva ga ik niet uit de weg. M.i. zijn er nog cliënten die een hoog percentage WAO hebben met toch duidelijke arbeidsmogelijkheden. Het lijkt er wel op dat ook een grote groep de dupe lijkt te worden gezien de huidige krappe arbeidsmarkt. Oordeelsvorming va is door aSB niet veranderd! Herbeoordelingen worden nu eindelijk uitgevoerd zoals dat al jaren had gemoeten. Grootste verandering ligt bij ad. Het oordeel blijft wel te verdedigen. De ruimte voor de eigen interpretatie is echter beperkt. Voor cliënten wordt de rechtvaardigheid wel als steeds beperkter ervaren. Omdat ik een taak uitvoer zoals ik dat al 20 jaar doe. Mensen/maatschappij/wet- en regelgeving veranderen, dus ook de inhoud van ons werk. Politiek gesteund en nog altijd binnen onze beroepsethiek. Ik vind wel dat een door de totale maatschappij gecreëerd probleem (hoge WAO) te veel wordt afgewenteld op de persoonlijke verantwoordelijkheid van de cliënt die in praktijk met een lang WAO verleden geen enkele reële kans heeft op een krimpende arbeidsmarkt. Dit gegeven druist in tegen mijn gevoel! Onrechtvaardig. De beoordeling op zich en de manier waarop nu beoordeeld wordt is m.i. niet het grootste probleem. Maar wel de enorme afstand tussen onze theoretische benadering en de praktijk op de arbeidsmarkt. Lijkt me voldoende duidelijk. (Wie hier ja zegt zou allang gestopt moeten zijn). Mijn oordeel is nog steeds gebaseerd op wat ik als professional vind, binnen mijn grenzen. Een professioneel oordeel is juist door de regelgeving niet meer mogelijk. Niet direct door mijn oordeel want ik streef naar professioneel en rechtvaardig oordeel. Zolang er geen objectieve tools zijn om de anamnese te kunnen weerleggen (ik denk aan bewegingsmeters, positieregister apparatuur etc.) ben ik afhankelijk van theorieën en nieuwe inzichten. Vind nog steeds dat ik kan concluderen wat ik echt vind (anders moet ik dit werk niet meer doen). Wel wordt toch soms mijn rapportage "afgekeurd" wgs formele gronden; er wordt dan niet "inhoudelijk" getoetst. Ben autonoom genoeg. Sociale zekerheidsstelsel in Nederland is nog altijd van een hoog niveau ook al is er een klein laagje vanaf geknabbeld de laatste jaren. Niet wat betreft wet- en regelgeving. Wel wat betreft prioriteiten stellen in het werk en indeling van het werk, dat is management probleem en invoeringssnelheid nieuwe beleid. Handel conform eigen inzicht en m.b.t. medische ethiek. Ik acht mijn oordeel gefundeerd rechtvaardig en binnen mijn ethische grenzen verantwoord. Wie bepaalt deze ethische grenzen?? Ik voel mij door mijn werkgever in mijn professionaliteit niet altijd gesteund. Ik probeer zo goed mogelijk om toch binnen mijn professionaliteit te blijven functioneren. Gemotiveerde afwijking van wet- en regelgeving blijft mogelijk. Ik ervaar intern geen betutteling, heb een professionele stijl in ethische zaken, bleek op het NVVG congres. Vraag 8: vindt u dat u met uw huidige oordeel wel eens schade aanricht aan uw cliënten? Nee: in het team kun je een beleid afspreken naar WAO-uitkomst en reïntegratie. ASB geeft meer armslag cliënten uit de WAO te halen. Soms wel onvrede, maar dit is niet per se "schade". Maar ze gaan wel eens wat vaker ontevreden weg. Voer het schattingsbesluit uit. Kijk wat iemand nog kan, niet of iemand werkeloos is of zielig. Maar tot nu toe voornamelijk financieel, al kan dit leiden tot psychische klachten. Lichamelijk niet
40
want dan zou ik handelen tegen de eed van het arts zijn in. Op bezwaar en beroep gaat het in 90% van de gevallen om aspecifieke klachten. Hierbij is het gewenst dat mensen zich actief opstellen c.q. werken!. Mijn oordeel (afwijzing van het bezwaar bij aspecifieke klachten) sluit daar prima bij aan! Een dubbel onderzoek agv GMD of urenbeperking kan in de rapportage als onwenselijk worden getypeerd. Wat werkgever ermee doet onttrekt zich aan mijn verantwoordelijkheid. Primum non nocere. Als arts mag je nooit schaden. Zou je op grond van wet- en regelgeving moeten schaden dan dien je alsnog een modus te vinden om dit niet te doen. Als BVA kun je dit voorkomen. Mijn FML heeft doorgaans het beoogde effect waar ik achter kan staan mits adequate reïntegratie wordt geboden. Kwestie van goed uitleggen. Verlaging van uitkering hoeft geen gevolgen te hebben voor de gezondheid. Rust is meestal niet zo herstelbevorderend als voorheen wel aangenomen is. Demedicaliseren zie ik ook als een taak voor de VA. Als ik dat zou vinden zou ik niet tot dat oordeel komen. Natuurlijk is er soms een moeilijke omslag aan de orde maar niet schaden is primair van belang om dit werk te kunnen blijven doen. Ik oordeel in eer en geweten. Ik ben professioneel opgeleid. Aan de hand van toetsbare gegevens geef ik een reproduceerbaar advies. Ik ben onderworpen aan kwaliteitscontroles. Er is een procedure voorzien indien de cliënt niet akkoord gaat. De cliënt heeft zelf een grote verantwoordelijkheid: ofwel handelt hij naar het advies ofwel legt hij het advies naast zich neer (evt. na bezwaar/beroep). Dit laatste is over het algemeen niet bevorderlijk voor het algemeen welzijn van cliënt maar het is wel zijn keuze. N.B. In de beoordeling wordt al meegenomen of cliënt evt. door ziekte die keuze niet meer kan maken. Ik acht de winst van arbeidsparticipatie belangrijker dan (aanvankelijke) financiële schade. Ten onrechte WAO is m.i. zeer schadelijk. Enkel financieel: het is een bezuinigingsmaatregel van de regering. Ik vertel dit de cliënten. Medisch vaak ongewijzigd, financieel niet. Mijn medisch oordelen is conform de richtlijnen van deze tijd. De schade zit in de politieke keuze, te weten de arbeidsdeskundige kan qua functieduiding met minder genoegen nemen (3-3 ipv 3-10) en dan wordt het dus toch exit uitkering bv bij gelijkblijvende medische beperkingen en dat is dan niet medisch maar de cliënt voelt zich geschoffeerd en omdat het zo ingewikkeld is kan hij het vaak niet eens benoemen. Een helder open en te beargumenteren conclusie op grond van zichtbaar gemaakt onderzoek - bevindingen richt zelden schade aan. NB: arbeidsmarkt overwegingen slechte kansen en slechte begeleiding veroorzaakt door de politiek zijn niet onze verantwoordelijkheid. Na TBA zijn we eindelijk af van medicalisering van sociale problemen. Als verzekeringsarts beoordeel ik primair de belastbaarheid van de cliënt. Van gezondheidsschade is geen sprake als iemand binnen redelijke grenzen belastbaar is en (weer) aan het werk gaat. Wel financiële schade in eerste instantie. Ik probeer toch een dermate beoordeling te onderbouwen waarmee ik en meestal dan ook de cliënt kan leven. M.i. blijven cliënten uiteindelijk zelf verantwoordelijk voor hun functioneren in deze maatschappij. Zij die dit niet kunnen blijven ook met de aangescherpte criteria in aanmerking komen voor een arbeidsongeschiktheidsuitkering. Niet direct schade, wel vaak moeilijk voor cliënten met alle gevolgen van dien, maar dat is geen schade. Cliënten lopen geen schade op maar worden door de nieuwe regelgeving o.b.v. dezelfde medische beoordeling voor veranderende financiële consequenties gesteld. Dat levert veel
41
stress en frustratie op. Omdat ik denkt dat >90% van de oordelen zeker rechtvaardig is. Wat is schade?? Geen "medische" stade, wel .. (?), teleurstelling etc.etc. Omdat het meestal betekent dat een FML wordt opgesteld waarbij ook een leek wel kan bedenken dat cliënt niet een reëel aanbod op de arbeidsmarkt is. Eigenlijk volgt altijd wel een volledige ao-heid op AD gronden met een dergelijk FML. Feitelijke schade treedt dus niet op maar het brengt mij soms in een vervelend dilemma. Oordeelsvorming wordt gedaan conform de geneeskunde + sociale wetgeving. Objectief wordt bij een correcte oordeelsvorming geen schade aangericht. Subjectief is er wel schade als iemand minder of geen uitkering krijgt maar dat komt omdat de "uitkeringen" zijn gemedicaliseerd of ged..cretiseert. Dit is niet anders dan voor het aSB. Een verzekeringsarts stelt de belastbaarheid vast, dat deed hij voorheen en dat doet hij nu. Als hij/zij dit zorgvuldig doet kan dit geen schade opleveren. Ik vul het FML dusdanig in en daarnaast licht ik de AD in van mijn ernstige twijfel aan duurzame mogelijkheden tot werken, dat er toch die beoogde 80-100 uitkomt. Maar de druk om beter maar nooit iemand (volledig) arbeidsongeschikt wordt steeds groter. De grens is bereikt. Wij moeten als verzekeringsartsen hier naar staf en wetgever signalen afgeven dat er niet nog meer wordt "afgeknibbeld" aan de grenzen van onze professionele autonomie. Ook aan de cliënten (groepen). Toch weer aan de slag gaan bevordert eerder de gezondheid van cliënten. Ik heb geleerd mijn niet verantwoordelijk te voelen voor de niet medische consequentiesmvan de wet- en regelgeving. Niet van mijn beoordeling an sich. Wel door mogelijk gebrek aan afstemming van diverse regelingen/voorzieningen bijv in gemeenten op elkaar. Bijvoorbeeld als een gemeente zijn gesubsidieerde kinderopvang niet op orde heeft, kan een alleenstaande moeder na herkeuring daardoor in de problemen komen, maar dan moet men daar wat aandoen en niet zozeer aan de WAo an sich. Daarom moeten we signalen afgeven, maar niet binnen de WAO de stoplap hanteren want daarmee wordt het essentiële probleem dan niet opgelost. Startproblemen zijn er ook nog altijd bij laaggeschoolden die bij gebrek aan arbeidsmarkt perspectief als zelfstandigen willen beginnen. De WW stopt dan direct waardoor men met dergelijke initiatieven onnodig wacht. In deze groep is meer deskundige begeleiding nodig. Geen zicht op. Zou goed onderwerp zijn voor promotie onderzoek. De mentaliteit en media richt m.n. schade aan de cliënt. Zolang ik professioneel te werk blijf gaan binnen mijn gefundeerde ethische en rechtvaardige grenzen is er weinig aan de hand. Ik probeer zo rechtvaardig mogelijk mijn beoordeling te doen. Indien de cliënt recht op uitzonderingen heeft maak ik daar ook gebruik van. Cliënten zullen niet altijd blij zijn maar echte schade vind ik een te groot woord. Bovendien zijn er voldoende rechtsmiddelen. De cliënt lijdt meestal financiële schade met de veranderingen volgens het aSB maar hier voel ik mij niet verantwoordelijk voor. Het is een politieke beslissing en wij moeten binnen het kader werken dat de politiek/wet- en regelgeving ons oplegt. Als je dat niet kunt moet je dit werk niet doen. Wij zijn geen sinterklaas of God. Op indicatie toch geen 2e beoordeling of afwijken, geargumenteerd van standaard procedures, weten regelgeving. Cliënten zijn zelf verantwoordelijk en wat iemand nog kan is doorslaggevend. Vraag 9: vindt u het juist dat de polisvoorwaarden van de WAO gewijzigd worden (aSB) voor de groep, die reeds een WAO uitkering heeft? NEE, want: Nog te vroeg voor te antwoorden. Er vindt een opschoning plaats. 2 van de 3 dossiers heeft achterstallig onderhoudt. Het bevordert de discussie / uniformiteit tussen de professionals.
42
Ik vindt rechtszekerheid en bestaanszekerheid voor de cliënten zeer belangrijk. Maar deze groep moet wel zekere overgangsregelingen krijgen. Iemand van 50 jaar komt toch aanzienlijk moeilijker in het arbeidsproces terug. Gaat in tegen een rechtvaardige overheid. Oude polisvoorwaarden worden gewijzigd. Een andere verzekering zou dit niet durven, mogen doen. Premieteruggave! Zoiets is niet fatsoenlijk. En doe je het wel dan biedt je een verzekerde een alternatief, bijvoorbeeld een andere verzekeraar/verzekering of i.e. Juist deze groep heeft vaak ten onrechte nog een (te hoge) WAO omdat geplande herbo's nooit werden uitgevoerd. Niet te beantwoorden. Dit is een juridische vraagstelling en alszodanig heb ik als va daar geen mening over. Bij een verzekering kunnen m.i. de polisvoorwaarden niet zo maar gewijzigd worden. Voor de groep met weinig kansen op werk. Voor veel anderen met meer mogelijkheden vind ik het niet zo'n probleem. Mensen met reële beperkingen worden de dupe ook als sprake is van een lang en eenzijdig arbeidsverleden. Het was niet nodig geweest als de beoordelingen (cf criteria TBA) consequent toegepast waren geweest in het verleden, met daarbij ook tijdige professionele dan wel wettelijke beoordelingen i.p.v. 5e jaars op stukken ongewijzigd. Helaas is dit niet altijd goed gegaan. Ook heeft wet poortwachter onvoldoende tijd/kans gekregen om zijn nut te bewijzen. Op deze vraag kan ik niet antwoorden. Het is namelijk een politieke vraag. Als verzekeringsarts ben ik in eerste instantie uitvoerder. Het is niet aan mij om dan hierover een oordeel te hebben. In het algemeen vind ik wel dat je niet aan verworden rechten mag tornen, tenzij je daar heel goede argumenten voor hebt en ook alternatieven kunt bieden. Gaande de rit horen verzekeringsvoorwaarden niet bijgesteld te worden. Deze mensen hebben geen mogelijkheid meer om zich evt anders te verzekeren / maatregelen te nemen. Voor die personen met moeilijk objectiveerbare klachten welke in de afgelopen jaren altijd geaccepteerd zijn. Polisvoorwaarden zijn onderdeel van een verzekering. De maatschappij bepaalt de voorwaarden. Op deze manier weet niemand meer waar hij/zij op kan rekenen. Te veel wijzigingen. M.i. was het voldoende geweest om op ongewijzigde basis naar huidige inzichten op medische gebied de herbeoordelingen tijdig uit te voeren (en niet o.b.v. vragenlijst of andere administratieve oplossingsconstructies: gewoon spreekuur VA). Hebben al premies betaald; uit (?) ook van rechtszekerheid. Enerzijds niet, echter er zijn te veel mensen te gemakkelijk de wao ingesluisd. Het was beter als er een alternatief was, namelijk werk. M.n. de groep boven de 45 jaar wordt hiermee onevenredig getroffen. Gaan kansloos de bijstand in. Ik vindt het per definitie niet kunnen om een contract tussen twee partijen eenzijdig te wijzigen. De impact voor m.n. de werkende met partiele WAO is veel te groot. Het is politiek (gaat om geld). Het is zo een slechte ao-verzekering en geeft onzekerheid naar mensen met problemen of dit nu wel of niet ziekte/gebrek is. Het lijkt me onrechtmatige onteigening maar het betreft kennelijk geen juridisch aan te pakken schending van mensenrechten en de feitelijke gevolgen zijn primair financieel. In overwegende mate. Er is een grote groep die echt vanwege ziekte de uitkering nodig heeft. Zeker in de ex USZO populatie raken mensen nu ook bij een lagere WAO klasse hun herplaatsingstoelage kwijt (HPT). Dan wordt je 2x gekort. Vooral de psychische druk en onzekerheid wordt door cliënten als zwaar ervaren. Bijv psychiaters hebben spontaan gebeld of wij alvast geen toezeggingen konden doen omdat hun patiënten bijna decompenseerden van alle nieuwsberichten. Er zijn nu echter ook gevallen die vanwege de "druk" spontaan zijn gaan werken. Dus dat is wel een positief effect.
43
Zou bij elke andere verzekering onaanvaardbaar zijn. Niet echt, want feitelijk betekent het terug naar de willekeur en goedgeefsheid van anderen wanneer je ongevraagd! ziek bent geworden, maar als het geld op is…. Geen mening, te verwachten door politieke besluitvorming aangaande WAO. Het komt onrechtvaardig over en tenslotte heeft de groep volgend de oude polisvoorwaarden premie betaalt. Wat betreft WBU valt hier weinig winst te behalen. Somatisatie en ziektegedrag heeft al plaatsgevonden. In de meeste gevallen is dit proces niet meer te doorbreken. Alhoewel er al aardig aangescherpt is vind ik verdere aanscherping voor de WAO wel juist, voor de WAJONG niet. Niet onder de huidige omstandigheden en randvoorwaarden. Zie voorgaande toelichtingen. Op zich eens met aSB beoordeling maar dan voor nieuwe instromers. Verzekerd is verzekerd. Leidt tot veel onrust onder uitkeringsgerechtigden. Waar ik wel voor ben en met klem voor pleit is het uitvoeren van herbeoordelingen op professionele gronden. Deze hebben de laatste jaren door prioriteiten van management en wet- en regelgeving te weinig plaatsgevonden waardoor soms onnodig lang door cliënten gebruik is gemaakt van de WAO. De WAO uitvoering is jarenlang verziekt uitgevoerd. De bestaande wetgeving was al adequaat. Veel artsen zijn daar ook schuldig aan!! Ik ben een roepende in de woestijn. Maar wel vind ik dat men cliënten net zoals bij een "normale" herbeoordeling (medische heronderzoek danwel wettelijke herbeoordeling) heel kritisch moet bekijken. Met vragen in jezelf zoals: is dit wel zo arbeidsongeschikt of is dit wel zo ernstig dat er een beperking in het FML uit moet voortvloeien. Als je een vergelijking maakt met een willekeurige andere verzekering dan zie je dat dit niet juist is. Omdat er te weinig naar de effecten van de verandering gekeken wordt. We verschuiven de groep WAO-er naar de WW en de bijstand. Ik maak me zorgen over de vele laagopgeleiden, die niet in staat zijn zich flexibel op te stellen en hun veilige WAO plek voor de "eeuwigheid hebben geclaimd. Ik ben hier ambivalent in. Ik vind het goed dat iedereen opnieuw beoordeeld wordt dan ik zie teveel cliënten die al heel lang niet meer gezien zijn en waarmee weinig meer aan de hand is. Ik heb er echter moeite mee dat cliënten, bij wie het medisch beeld ongewijzigd is nu plotseling in een lagere klasse vallen en aan het werk moeten terwijl de vooruitzichten op de arbeidsmarkt niet rooskleurig zijn. Gedane beloften worden niet nagekomen. Veel onzekerheid bij klanten. Gevonden en gelegitimeerd evenwicht maatschappelijk wordt onderuitgehaald. Ongezonde zaak. Uiteraard niet. Dat is toch eigenlijk te gek voor woorden. Zoiets zou toch in het "normale" bedrijfsleven ondenkbaar/onacceptabel zijn. t Is één van de vele wijzigingen. Wijzigingen zijn inherent aan het systeem. Rechtszekerheid, juist bij sociale wetgeving, kenmerkt een betrouwbare wetgever. De arbeidsongeschikte als speelbal van de politieke waan van de dag is onverkoopbaar. Zolang bij de WAO wordt uitgegaan van een ..stelsel zal de wetgeving continu blijven wijzigen als middel om de WAO instroom beheersbaar te houden. M.i. kan alleen een opbouwstelsel stabiliteit over langere perioden geven. Er ontstaat dan ook duidelijkheid voor alle betrokkenen. Vanuit de Europese gedachte zou Duitsland een voorbeeld kunnen zijn voor de omgeving van een nieuws sociaal zekerheidsstelsel. Daarin is de wetgever onbetrouwbaar. Het is een motie van wantrouwen richting de va-en die in het verleden de ao-beoordeling hebben verricht bij diezelfde cliënten. Mijns inziens zijn de beoordelingen toentertijd al zeer zorgvuldig en rechtmatig gedaan. Geen mening, is beleidskeuze. Ik vind dat slecht gecommuniceerd wordt dat er een verschil is tussen "ziek zijn" en je "ziek voelen". Verder zou de status van het MAOC eens verduidelijkt moeten worden t.a.v. dat "ziek voelen" (leidend tot ervaren beperkingen en handicaps). Rechtszekerheid. Meer nee dan ja. De meerderheid van de cliënten is consumerend, passief, daar mogen zij opgewezen
44
worden, dan moet je wel wat aan het stelsel doen. Vraag 9b: Wat betekent dat voor de uitvoering van uw werk? Het kost meer tijd. Er wordt weer anders door het management "gerommeld" om het budget sluitend te krijgen. Niets. Ik doe mijn werk niet anders dan voor de invoering van het aSB. Als er een gewijzigd oordeel is moet dat op zeer goede gronden berusten. Zorgvuldig beoordelen zoals altijd. Ik ben de verzekeraar niet. Ik stel alleen belastbaarheid vast zoals ik dat voorheen ook deed. Uitvoerig de cliënt uitleg geven, gewijzigde polisvoorwaarden. Kost meer tijd. Dat je nogal wat uit te leggen hebt met het risico van politieke discussie. Veel "oude zaken" doen. Teleurstelling bij diegenen die blijken (lang) onterecht een (hoge) uitkering te hebben ontvangen. Problemen met reïntegratie na jaren inactiviteit en evt. medicalisatie door onterechte WAO. Teveel niet terechte GDBM's (volgens de huidige inzichten) met daardoor teveel onterechte volledige uitkeringen. Voor de uitvoering van mijn werk heeft dit geen consequenties. De verzekerden zelf dienen voor dit belang op te komen. Weinig. Veel uitleggen en advies geven. Het komt uiteindelijk tot frustraties. Nu in feite "extra" strenge criteria toepassen volgens aSB dus vaak een "dubbele" klap voor de cliënt. Voor de "jongeren" ASB meestal niet zo bezwaarlijk, dit wel bij multiple of ernstige pathologie (zeker i.c.m. slechte arbeidsmarkt voor de ouderen). Veel mensen die in financiële problemen komen dus veel weerstand. Echter zolang deze gewijzigd worden conform voortschrijdend medisch inzicht kan dit voor bepaalde situaties toelaatbaar zijn. Dat er zich naar mijn mening soms schrijnende gevallen voordoen. Confrontatie met ellende die ik met mijn beslissing vergroot. Echter, voor die personen die m.i. al veel langer in een lagere klasse ingedeeld hadden moeten worden, zoals: asp lage rugklachten, migraine, maagklachten, status na myocard infarct en volledig normale hartfunctie, jarenlang depressief zonder therapie etc.etc. vind ik het juist dat de polisvoorwaarden gewijzigd worden. Ernstige zorgen maak ik mij over de verhoging van productie waarbij door het management gezegd (niet geschreven!) wordt, dat n 6,5 voldoende is. Aan dit laatste toegeven is slecht voor je eigenwaarden en zal zeker bij onze klinisch werkzame collega's en bij de bevolking in het algemeen ons aanzien niet verhogen, integendeel. Het wijzigen van voorwaarden bij een lopende verzekeringspopulatie leidt tot problemen. Veel voorlichting geven en uitleggen. Meer stress. Echter soms ook meer voldoening. Het heeft ook goede kanten. Dat ik regelmatig tegen mijn beleving van rechtvaardigheid moet oordelen. In feite weinig. Ik leg veel uit aan cliënten en probeer mee te denken in oplossingen. Goede samenspraak met arbeidsdeskundigen over moeilijke dossiers/ Goed in de gaten houden of je echt kan verwachten dat iemand in staat is een reïntegratietraject aan te gaan. Je professionaliteit nemen om GDBM te stellen, ook op uitzondering (tov wet). Uitleg t.a.v. al of niet aantoonbare gezondheidsschade door passend werk als basis voor de beoordeling. Begrip voor gevoel van onrechtvaardigheid bij cliënt bespreken en verwijzen naar politieke keuzes. PS. Het is dus niet zo dat de va ineens iedereen arbeidsgeschikt moet verklaren!! De uitkomst moet niet per definitie beëindiging van uitkering zijn. Je blijft je werk doen, maar je kunt soms zo weinig voor de mensen doen vanwege krapte op de arbeidsmarkt. Dat voelt niet prettig. Ik voer de wetgeving loyaal uit. Van binnen knaagt het wel….
45
Bij de rapportage over mensen bij wie ik het idee heb dat ik ernstige schade zal aanrichten wil m.n. een klachten- en ervaren beperkingen gerichte anamnese en onderzoek (en zeker geen info opvragen) en de weerslag ervan in rapportage (papier is geduldig..) uitkomst bieden. Ook in die groep zijn mensen die toch wel enige mate van arbeidsgeschiktheid hebben; dus geregelde toetsing is terecht. In het huidig beleid is men te ver doorgeslagen naar een te strenge kant, die ook weer krampachtige reacties van de va'en ontlokt. Er is een taboe ontstaan op het toepassen van GDBM, urenbeperkingen en AO-heid bij de moeilijk objectiveerbare aandoeningen. Veranderlijk. Veel energie wordt gestoken in uitleg van de wijzigingen en verdere verdediging van het medisch oordeel. Dit geeft in de regel meer conflictsituaties en minder acceptatie. Gewetensnood en als bva vooral meer redenen zoeken tot afwijken van het primaire oordeel, waar de primaire va meestal blij mee is. Ik stop met ingang van 1 oktober a.s. Meer psychologische problemen op het spreekuur. Meer bezwaarzaken. Dat betekent voor mijn werk dat ik door het aSB hooguit weer wat "aangescherpt" ben in kritisch beoordelen. Maar dat betekent niet dat ik anders ben gaan beoordelen. Medisch soms geen wijzigingen wel consequenties voor WAO-percentage geeft veel onbegrip en ik moet als va veel meer uitleggen. Dat ik de cliënt erop moet voorbereiden dat diens leven anders moeten worden ingericht. Ik probeer dan een richting aan te geven naar hun toekomst. Dit valt niet te verkopen. Roept bovendien agressie op. Eerder met moeite bereikte optimale reïntegratie wordt onderuit gehaald. Ordinaire geldklopperij vanuit politieke rekenmeesters waar niets voor het individu tegenover staat. Onzekerheid en onbegrip bij de cliënten. Moeilijker spreekuur contacten (moeilijk uit te leggen). Onzekerheid voor ons werk zelf. Steeds andere regels toepassen. Dat ik desondanks blij ben dat iedereen opnieuw gezien wordt omdat er ook zonder het aSB veel mensen niet goed beoordeeld zijn door jarenlang beleid van "op de stukken" doen. Meer overleg met de AD. Bij wijziging polisvoorwaarden komen er verschillende criteria voor verschillende groepen. Niet heel veel: ev nog wat meer tijdsbesteding aan uitleg, met dan direct link leggen naar eigen verantwoordelijkheid van de cliënt. N.B. Wat ik tot nu toe zie in aSB is dat er niet cf richtlijnen wordt gewerkt, dat nu rechtzetten in een casus is grootste deel van mijn werk en stress. Als de winst is dat er door alle va-en kwalitatief beter wordt gewerkt, graag!! Vraag 9: Vindt u het juist dat de polisvoorwaarden van de WAO gewijzigd worden (aSB) voor de groep, die reeds een WAO uitkering heeft? JA, want: Mits: mensen die uit de wao komen effectief begeleid worden naar betaalde arbeid (en niet door reïntegratie bureaus die alleen de kansrijken effectief begeleiden). Betere/meer kinderopvang voor werkenden etc. In een tijd met veel werkeloosheid zijn met name allochtonen vrij kansloos (o.a. door wijziging taaleis ASB). Ik zie in kader ZW dan ook veel mensen die zich al / niet depressief ziekmelden door uitzichtloze werkloosheid. En: WW biedt pas na 1/2 jaar W een taalcursus aan. Misschien niet de vermindering van het aantal benodigde arbeidsplaatsen maar wel de eisen aan de cliënten voor het spreken/begrijpen van de Nederlandse taal en computervaardigheden beheersen. Het kan niet zo zijn dat de samenleving (werkenden) blijven betalen voor mensen die medisch gezien onterecht in de WAO zitten. Overigens wil ik wijzen op een hardnekkig misverstand! Dat er veel mensen hun WAO uitkering verliezen heeft niet zo zeer te maken met aSB (want daarin is medisch gezien niet zoveel gewijzigd, wel arbeidsdeskundig) maar met het feit dat er medisch gezien de laatste jaren gewoon strenger wordt gekeurd. Dit staat los van het aSB!. In het verleden is er wel wat ruimhartig geacteerd. Aanpassing is nodig, echter je professionele ruimte is nu wel erg beknot.
46
Rechtsongelijkheid. Teveel niet terechte GDBM's (volgens de huidige inzichten), met daardoor teveel onterechte volledige uitkeringen. Al jaren worden in onze maatschappij polisvoorwaarden gewijzigd, los nog van de hogere financiële kostenstijging. Waarom zouden wao-gerechtigden hier van gevrijwaard moeten worden. Dit is een zeer slechte vragenlijst die de werkelijke problematiek niet duidelijk maakt. Wat heeft de NVVG in al die jaren voor de beroepsgroep gedaan? Met plaatsvervangende schaamte heb ik en menig collega naar scheidend voorzitter Wijers bij Zembla gekeken. De beroepsgroep heeft zich nooit geprofileerd. er is alleen gewauweld voor de TV door artsen die zelf in de uitoefening van het vak van geen voorbeeld functie hebben blijk gegeven. Voorheen veel te los. Meer belang bij restcapaciteit en werkgelegenheid leggen. Actuele "schoonmaakaktie". Er komen al te veel mensen op het spreekuur die tot nu toe met onwaar invullen van een vragenlijst de uitkering ten onrechte behielden. Dat die zich op een niet-werkend leven hebben ingesteld is onjuist. De meeste anderen willen graag weer meedoen. Maar zijn terecht bang voor d toekomst. Dat is echter geen reden om maar niet te hoeven. Helaas, pijnlijk maar noodzakelijk. Het was een te laagdrempelige arbeidsongeschiktheidsregeling en op den duur onbetaalbaar en bovendien werden cliënten soms te makkelijk aan de zijlijn gezet. Polisvoorwaarden worden vaak veranderd. Ik vind het onjuist dat de suggestie gewekt wordt dat "reintegratie-inspanning" zal helpen. Ik vind het onjuist dat er geen niet-medischvangnet is voor mensen die om andere redenen niet in staat zijn loonvormende arbeid te verrichten. In het verleden zijn er veel te veel wao uitkeringen toegekend zonder dat dit onderbouwd en verantwoord was. Dit is toch het kenmerk voor elke sociale verzekering. Als er een politieke meerderheid is die democratisch verkozen is, zoals dacht ik in Nederland tot op heden nog het geval is, heb ik hier niest op tegen. Of diezelfde politici dit voldoende met hun kiezers communiceren en of zij voldoende vangnet voorzien is een andere kwestie. Omdat de gewijzigde polisvoorwaarden een realistischer WAO beoordeling/schatting mogelijk maken. Er zaten te veel mensen in de WAO. Een aantal op oneigenlijke gronden (moeilijk te objectiveren aandoeningen). Dit was niet meer op te brengen voor de bevolking. Gevolg: rigoureuze wetswijziging die mogelijk wat te rigide is. Het was beter geweest dat deze cliënten nooit in de WAO waren gekomen maar de wet- en regelgeving cq het medisch oordeel was destijds anders. Bovendien is het anti-revaliderend deze mensen in de WAO toe te laten. De tijden zijn veranderd, zelf verantwoordelijkheid nemen is prima. Een aantal mensen kan dit niet. Dit moet je accepteren als regering, niet zo moeilijk over doen. Geeft professionals die speelruimte! Dit kun je beter aan artsen overlaten en niet aan juristen en economen of gereformeerde zuinigaards! Weg met De Geus. Neen, ik heb er alleen geen moeite mee. Vooral bij vage ziektebeelden waar niets is aangetoond en bij onderzoek niets waar te nemen is. Medische inzichten veranderen, daarmee de mogelijkheden om hersteld/in betere doen te geraken, q.q. ontwikkeling van inzichten over belastbaarheid en verbetering ervan, dus ook een weerslag in wet- en regelgeving van de laatste 30-40 jaar. Veranderingen gelden ook voor gezonden, derhalve ook voor zieken/(gedeeltelijk) arbeidsongeschikten (à la polisvoorwaarden ziekenfonds e.d.) mate waarin is uiteraard onderwerp van discussie. Wanneer een regeling onterecht gebruikt lijk te worden is evaluatie noodzakelijk. Dit is de enige manier (gebleken!) om mensen te prikkelen om weer deel te nemen aan het arbeidsproces. Ik zie veel jonge WAO'ers die vooral de WAO kregen omdat de AD onvoldoende functies kon duiden, puur vanwege het lage aantal maatmanuren. Dat deze groep de WAO kwijtraakt lijkt me terecht. De uitkering is in geld meestal niet veel maar zij tellen wel mee als volledige WAO'ers. Op het punt van
47
ruimere zoekmogelijkheden wat betreft functie-uren ben ik het wel eens met de wijziging. Maar in zijn algemeenheid moet men terughoudend zijn met het eenzijdig aanscherpen van de polisvoorwaarden van een lopende verzekering. Voor iedereen dezelfde regels. De mensen met een WAO uitkering hebben jarenlang kunnen profiteren van hun WAO, hiermee doorgaan is niet eerlijk voor de nieuwe WAO'ers. Hoe vaak ik niet tegenkom dat mensen jarenlang onterecht een WAO uitkering hebben omdat het UWV zijn organisatie in toenemende mate niet op orde heeft... dat vind ik onrechtvaardig en onacceptabel. Gelijke rechten voor iedereen. Wel maximale inspanning van reintegratie voor deze groep en waar nodig "hardheidsclausule". Dit is een politieke beslissing waar ik wel achter kan staan. De WAO is in het verleden uit de hand gelopen en een groter appel op eigen verantwoordelijkheid vind ik in deze tijd (berekenende burgers) een goede zaak. Maar binnen grenzen. Op sommige punten zijn de aanpassingen wel fors maar vooral op ad-gebied. Na lange reflectie: ja. Heb het daar in het begin lastig mee gehad. Maar, maatschappij verandert, mens visie verandert, gebruik WAO verandert. PS. Optreden van Dhr. J.H. Wijers in Nova programma vond ik niet passend. Op enkele gebieden kwam de wetgeving te kort voor een juiste waardering van de beperkingen. (Denk aan gebrekkige taalvaardigheden, niet mogen meenemen van fulltime functies bij deeltijd werk). Er zijn mijns inziens toch teveel mensen die wegens falende wetgeving te langdurig met een te groot ao% in de WAO zitten. De nieuwe wetgeving moet ook op deze groep toegepast worden, ondanks enkele schrijvende gevallen waarop dit onterecht negatief uitvalt. Oplossen door meer professionele autonomie aan de va terug te geven. Een groot deel van deze uitkeringen is toegekend vanuit een attitude van "toedekken" en conflictvermijding. De wetten in een samenleving kunnen en mogen altijd aangepast worden. De democratische spelregels moeten uiteraard wel in acht genomen worden. Maar zorg voor uniformiteit! Va's die die omslag moeten maken hebben steun en voorlichting nodig. Bij mij voelt die doorgevoerde hardheid bij mijzelf goed. De polisvoorwaarden ME en Fibro zijn slappe psychische geschiedenissen en zijn voor mij nu strak en daardoor makkelijker toepasbaar. Je moet alleen je rug rechthouden omdat je nu dingen verkoopt qua hardheid die voorheen voor mij (en hopelijk velen met mij) niet mogelijk waren. In feite heb je nu voor die slappe diagnoses meer standaardoplossingen en dat is dus overall veel rechtvaardiger naar de mensen toe. Soms kwam men wat al te makkelijk in de WAO. Er zijn al te lang te veel mensen de WAO in gemanoeuvreerd. Gelijke monniken gelijke kappen (waarom zou je bovengenoemde groep uitsluiten?) Instroom in WAO was te hoog. In de huidige praktijk van de herbeoordelingen aSB blijkt bovendien dat in het verleden de nodige geplande professionele dan wel wettelijke herbeoordelingen regelmatig niet zijn geëffectueerd (mede door managementbeslissingen) dan wel te summier op stukken werden afgehandeld. Het is daarom goed dat het huidige wao bestand wordt herbeoordeeld. Behoudens ouderen. Het doet recht aan het gelijkheidsbeginsel t.o.v. degenen die met een handicap nog zonder uitkering doorwerken. We hebben nog altijd een beperkte groep met oude rechten van voor 1987 in de WAO. Dat vind ik ook voor discussie vatbaar als het een niet grote handicap betreft. Alle werknemers hebben al die jaren premie betaald dus alle werknemers (ook de niet-WAO-ers) verliezen bepaalde rechten en zekerheden. Voor velen was de WAO ook ziekmakende wet. Maar dan over een brede linie, en niet alleen de huidige doelgroep. (Zekere onrechtvaardigheid). De polisvoorwaarden zijn te breed opgerekt en geïnterpreteerd. In de huidige tijd is dit niet acceptabel (ook in het kader van "europese gedachte"), aanpassing was noodzakelijk, zorgvuldig toepassen is een vereiste.
48
Ik dacht dat het uitsluiten van oudere mensen van de aSB wel terecht is aangezien het feit dat die mensen toch minder kans hebben wat betreft het terugkeer naar het arbeidsproces. Het is een politieke beslissing en wij moeten ons werk doen binnen een kader dat ons wordt opgelegd. Het is wel moeilijk te verkopen dat iemands % zakt hoewel er medisch niets veranderd maar daar voel ik mij niet verantwoordelijk voor. Binnen het kader kan ik mijn werk doen zonder dat er aan mijn integriteit of mijn ethisch denken schade is toegebracht. Het blijft goed mensen te stimuleren zoveel mogelijk de aanwezige benutbare mogelijkheden te gebruiken en hierdoor te stimuleren dat de verantwoordelijkheid wordt genomen voor het eigen leven/inkomen verwerving.