1
Inleiding
Kodak Capture Software
Kodak Capture Software is een eenvoudig te installeren, gebruiksvriendelijke scantoepassing voor het elektronisch vastleggen van documenten met Kodak-scanners. Capture Software is ideaal voor het scannen van documenten, het verwerken van formulieren en het gebruik bij werkstroomtoepassingen en kan ook als afzonderlijke toepassing worden gebruikt. U kunt hiermee enkelzijdige en dubbelzijdige documenten scannen, indexeren en in batches verwerken, in zowel kleur, zwart-wit als grijstinten. U kunt batches op eenvoudige wijze naar veel populaire toepassingen exporteren. Capture Software biedt de mogelijkheid de mogelijkheden van uw Kodak-scanner optimaal te gebruiken voor meer productiviteit. Alle functies worden met gebruik van deze software uitgevoerd; er is geen speciale hardware nodig. Kodak Capture Software is ontworpen voor snelheid, nauwkeurigheid en gebruiksgemak. Het zorgt ervoor dat documenten snel worden verwerkt en de productiviteit wordt verhoogd. Een snelle en multi-pagina weergave presenteert de beelden recht en automatisch bijgesneden, zodat deze goed leesbaar zijn. De software bevat een complete set met hulpmiddelen in de vorm van pictogrammen voor een eenvoudige verwerking van uw scantaken. Alle functies van de volgende scanners, zowel enkelzijdige als dubbelzijdige, kunnen via de Kodak Capture Software worden aangestuurd: • Kodak i30- en i40-scanners • Kodak i1210- en i1220-scanners • Kodak i55- en i65-scanners • Kodak i50-, i60- en i80-scanners • Kodak i1310- en i1320-scanners • Kodak i150- en i160-scanners • Kodak i1410-, i1420- en i1440-scanners • Kodak i250-, i260- en i280-scanners • Kodak Digital-science Scanner 3520 • Kodak 3590C-scanner • Kodak 4500-scanner • Kodak i610-, i620-, i640- en i660-scanners • Kodak i810-, i820-, i830- en i840-scanners • Kodak i1840-scanner • Kodak i1860-scanner Naast de Kodak-scanners die hierboven worden opgesomd, biedt Capture Software ook ondersteuning voor: • • • • • • • • • • • • •
A-63054_nl mei 2007
Kodak Digital-science-scanner 1500 Kodak Digital-science-scanner 2500 Kodak Digital-science-scanner 3500 Kodak Digital-science-scanner 3510 Kodak Digital-science-scanner 5500 Kodak Digital-science-scanner 7500 Kodak Digital-science-scanner 7520 Kodak Digital-science-scanner 9500 Kodak Digital-science-scanner 9520 Kodak Digital Science-scanner/microimager 990 Kodak Imagelink 500-scanner Kodak Imagelink 900-scanner Kodak Imagelink 923-scanner 1-1
Kenmerken
Enkele kenmerken van Capture Software: • Alle functies worden met gebruik van deze software uitgevoerd; er is geen speciale hardware nodig. • Snelle weergave van bitonale (d.w.z. zwart-witte) images als grijswaarden. • Automatische rotatie van images in kleur, zwart-wit en grijstinten. • Auto-wissen met of zonder vooraf bekijken. • Multi-imageweergave (1, 2, 4 en 8 images kunnen tegelijkertijd worden weergegeven). • Makkelijk te gebruiken scannerbalk, knoppenbalk en een werkbalk met hulpmiddelen voor het opnieuw scannen, invoegen, verwijderen en verplaatsen van pagina s. De werkbalk biedt ook directe toegang tot waarden voor helderheid en contrast. • Programmeerbare batchuitvoerindeling zorgt ervoor dat Capture Software compatibel is met de meeste andere beeldverwerkingssystemen. • Voorgedefinieerde set image-parametersjablonen. • Patchcodes lezen voor het scheiden van documenten. • Streepjescodes lezen voor automatische indexering. • Zonale OCR voor automatische indexering. • MICR-codes lezen voor automatische indexering. • Invoer van hoofdgegevens en „slepen-en-neerzetten” OCR voor handmatige indexering.
Kodak Capture Software Lite
Kodak Capture Software Lite (alleen voor i100, i200, i1200, i1300 en i1400 Series-scanners en i30/i40/i50/i55/i60/i65/i80-scanners) is een toepassing voor productiescans met beperkte functionaliteit, maar voldoende voor gebruik als afdelingstoepassing bij uw Kodak-scanner. Capture Software Lite bevat functies voor scannen, weergave en opslag in standaard batchuitvoerindelingen (bijvoorbeeld Single-page TIFF en Multi-page TIFF, PDF). Bovendien worden alle functies van de scanner ondersteund. Wanneer u de volledige versie van Capture Software aanschaft, kunt u beschikken over de volgende extra kenmerken en functionaliteit: • Lezen van patchcodes en streepjescodes door de software • Indexering op basis van streepjescodes, OCR-tekst, MICR-codes of ingevoerde hoofdgegevens OPMERKING: In Capture Software Lite is slechts één indexveld beschikbaar. In de volledige versie zijn maximaal 10 indexvelden beschikbaar. • Automatische scheiding van batches en documenten op basis van patch- en streepjescodes • Samenvoegen en splitsen van bitonale foto’s • Gebruikersprofielen • Lengtedetectie door de software (geeft bijvoorbeeld foutberichten bij multiinvoer) • Werkbalkfuncties voor na het scannen (invoegen, herscannen, uitsnijden, image verplaatsen, image kopiëren (of gedeelte van een image), document splitsen • Dubbelzijdige kalenderindeling • Toegang tot alle batchuitvoerindelingen van Capture Software (momenteel meer dan 40)
1-2
A-63054_nl mei 2007
OPMERKING: Capture Software Lite draait niet in de volledige productiemodus, zelfs niet wanneer er een hardware-key is. Wanneer u volledige functionaliteit wilt, moet u upgraden naar de volledige versie.
Ondersteuningsbeleid
Wanneer u meer informatie wilt over het ondersteuningsbeleid voor Kodak Capture Software Lite, bezoekt u de website van Kodak op: www.kodak.com/ go/cswlite en klikt u op Support.
Systeemontwikkeling
Het Capture Software-programma werd ontwikkeld door Eastman Kodak Company en I.R.I.S Group, België.
Het gebruik van deze handleiding
In deze handleiding staan de functies en procedures van Capture Software en Capture Software Lite beschreven. Hoofdstuk 2 en 3 zijn bestemd voor personen die verantwoordelijk zijn voor het scannen, het bewerken van images in een document en het wegschrijven naar imagebatches. Deze personen moeten bekend zijn met de werking van IBM-pc’s (of compatibele pc’s) en het besturingssysteem Windows. Behalve bekendheid met computer- en scannerwerking, is het nuttig de basisbegrippen van digitale beeldverwerking of imagescannen te kennen. Hoofdstuk 4 t/m 11 zijn bestemd voor de systeembeheerder die verantwoordelijk is voor het configureren van de scanner en Capture Software. Appendix A t/m I bevatten een overzicht van de verschillen tussen de verschillende Capture Software-producten, als volgt: • Appendix A, Kodak i30/i40- en i55/i65-scanners • Appendix B, Kodak i50-, i60- en i80-scanners • Appendix C, Kodak i100 en i200 Series-scanners • Appendix D, Kodak i600 Series-scanners • Appendix E, Kodak i800 Series-scanners • Appendix F, Kodak 3500/4500 Series-scanners • Appendix G, Kodak i1200 en i1300 Series-scanners • Appendix H, Kodak i1800 Series-scanners • Appendix I, Kodak i1400 Series-scanners Appendix J bevat een woordenlijst. OPMERKING: Veel van de illustraties in deze handleiding zijn gemaakt met Capture Software met een Scanner 3500. Deze voorbeelden zijn ook van toepassing op de Capture Software-ondersteuning voor de Kodak-scanners die in dit hoofdstuk worden vermeld, behalve waar aangegeven.
A-63054_nl mei 2007
1-3
1-4
A-63054_nl mei 2007
2 Beginnen met Capture Software Voordat u begint
Zorg eerst dat de scanner is aangesloten op het systeem en is ingeschakeld.
Aanmeldprocedure
1. Klik op Start op het bureaublad van Windows. 2. Verplaats de pijl naar Programma’s > het pictogram van Kodak Capture Software (afhankelijk van scannermodel) > Capture Software.
Als uw systeembeheerder gebruikersprofielen heeft ingesteld bij de installatie van de Capture Software, moet u zich mogelijk eerst bij de Capture Software aanmelden. 3. Voer uw gebruikersnaam en wachtwoord in om de aanmeldprocedure te voltooien. Het venster Applicatie openen van de Capture Software verschijnt.
A-63054_nl mei 2007
2-1
Capture Software gebruiken
Capture Software biedt productieapplicaties en sjabloonapplicaties. Zie hoofdstuk 4 Applicaties instellen voor meer informatie over het instellen van deze sjablonen. In de volgende gedeelten staan de procedures voor het openen en sluiten van een applicatie en voor het openen en aanmaken van een nieuwe batch. Hoofdstuk 3, Werken met Capture Software, geeft gedetailleerde informatie over andere functies die via het hoofdvenster van Capture Software beschikbaar zijn.
Een applicatie openen
Een applicatie openen: 1. Selecteer Bestand > Applicatie openen. Het dialoogvenster Applicatie openen verschijnt. U ziet alleen de applicaties waarvoor u toegangsrechten hebt.
2. Dubbelklik op de applicatie die u wilt openen of markeer de applicatie en klik op Openen. De bij de applicatie behorende batches worden nu weergegeven. 3. Klik op Openen om de door u geselecteerde batch weer te geven.
2-2
A-63054_nl mei 2007
Een nieuwe batch maken
Vanuit het venster Applicatie openen: 1. Selecteer de applicatie waarin u de nieuwe batch wilt plaatsen. 2. Klik op Nieuwe batch. Het dialoogvenster Nieuwe batch maken verschijnt.
3. Typ een nieuwe batchnaam in het veld Batchnaam. Standaard stelt Capture Software voor een nieuwe batch een naam te geven gebaseerd op de laatste voor de applicatie aangemaakte batch. (Dit houdt in dat als de laatste batchnaam Batch002 is, de nieuwe batchnaam Batch003 wordt.) 4. Voer het eerste documentnummer in. Standaard stelt Capture Software een eerste documentnummer voor, gebaseerd op de instellingen van de applicatie. 5. Klik op OK. Het hoofdvenster verschijnt met de door u toegewezen batchnaam. OPMERKINGEN: • Afhankelijk van de ingestelde gebruikersprofielen en de applicatieinstellingen kunnen er andere dialoogvensters verschijnen, voordat het Capture Software-hoofdvenster verschijnt. • Voor scanners met een documentprinter. Als Document afdrukken is ingeschakeld, wordt het dialoogvenster Teller instellen weergegeven. Zie de appendix voor uw scannermodel voor meer informatie over het dialoogvenster Scanner instellen. 6. Start het scannen naar de nieuwe batch.
A-63054_nl mei 2007
2-3
Een batch openen
• Om een bestaande batch te openen, dubbelklikt u op de batch die u wilt openen of markeert u deze en klikt u op Openen. Het hoofdvenster wordt weergegeven met de bestaande batch. Als u scant in een omgeving met meerdere scanners en de batch al door een ander werkstation is geopend, krijgt u van Capture Software geen toestemming om de batch te openen. In plaats daarvan verschijnt er een soortgelijk bericht als hieronder is afgebeeld.
Naar een andere applicatie gaan
• Selecteer in het hoofdvenster Bestand > Applicatie openen. Het dialoogvenster Applicatie openen verschijnt.
In dit dialoogvenster kunt u een andere applicatie openen.
2-4
A-63054_nl mei 2007
De scanner in de Capture Software starten en stoppen
De scanner in Capture Software stoppen:
Stoppen Starten
• Klik op de groene Startknop (op de Scannerbalk van het Capture Softwarehoofdvenster) of druk op F7. Het voor de eerste keer opstarten van de scanner kan even duren, omdat Capture Software de parameters aan het laden is. Daarna gaat het opstarten sneller. OPMERKINGEN: • Raadpleeg de Gebruikershandleiding voor uw scanner voor procedures over het invoeren van documenten. De meeste scanners detecteren documenten in de feeder en het transport/de feeder wordt gestart wanneer op de knop Start wordt gedrukt. • Wanneer uw scanner een flatbed heeft en het scannen via het flatbed is ingeschakeld, wordt vanaf het flatbed gescand wanneer op de knop Start wordt gedrukt. Voor de i600- en i800 Series-scanners, • De optie Auto-start transport in het dialoogvenster Scanner instellen bepaalt wat de knop Start doet. • Wanneer Auto-start transport is ingeschakeld, worden het scannertransport en de feeder automatisch in werking gesteld en wordt het scannen gestart. • Wanneer Auto-start transport is uitgeschakeld, stelt de knop Start alleen de scanner in werking. U moet de groene knop op het bedieningspaneel van de scanner indrukken om het scannertransport/de feeder te starten. Voor de i1200- en i1300 Series-scanners, • Wanneer op de knop Start wordt gedrukt en de feeder geen papier bevat, wacht de scanner nog 10 seconden voor het accepteren van documenten. Wanneer documenten worden gedetecteerd, wordt het transport/de feeder in werking gesteld. Voor de i1800 Series-scanners, • De optie voor het automatisch starten van de scanner is toegankelijk via de Scannerinstellingen voor elke Pagina-instelling. Raadpleeg de appendix voor de i1800 Series-scanner voor meer informatie. • Wanneer de auto-start-optie is ingeschakeld, worden het scannertransport en de feeder automatisch in werking gesteld en wordt het scannen gestart wanneer op de knop Start wordt gedrukt. • Wanneer de auto-start-optie is uitgeschakeld, stelt de knop Start alleen de scanner in werking. U moet de knop Scannen op het tipscherm van de scanner aanraken om het scannertransport/de feeder te starten. De scanner in Capture Software stoppen: • Klik op de rode Stopknop op de Scannerbalk van het Capture Softwarehoofdvenster of druk op F6. OPMERKING: De i50/i60/i80-scanners stoppen als alle documenten in de feeder zijn gescand.
A-63054_nl mei 2007
2-5
Capture Software afsluiten
• U sluit de Capture Software af door Bestand > Afsluiten te selecteren.
Opnieuw starten bij een transport-timeout
De scanner stopt automatisch als u gedurende een bepaalde tijd geen documenten scant (gebaseerd op de ingestelde time-outperiode in het dialoogvenster Scanner instellen). Om de feeder en het transport opnieuw te starten, klikt u op de groene Startknop op de Scannerbalk en gaat u door met het invoeren van documenten. U hoeft Capture Software niet opnieuw te starten.
Een papierstoring verhelpen
Het is mogelijk dat er papier vast komt te zitten. De scanner vrijmaken en de Capture Software opnieuw starten: 1. Verwijder al het papier uit de scanner volgens de richtlijnen in de Gebruikershandleiding voor uw scanner. 2. Zorg dat alle toegangspanelen van de scanner goed gesloten zijn. 3. Wacht tot de scanner gereed is (bijvoorbeeld op de i30/i40-scanner houdt het groene lampje op met knipperen). OPMERKING: Controleer op het scherm welke volledige image u voor de papierstoring als laatste van de scanner hebt ontvangen. Start het scannen opnieuw vanaf dat punt. 4. Klik op de groene Startknop op de Scannerbalk in het hoofdvenster. OPMERKING: Bij de i200 Series-scanners blijft het rode indicatielampje branden tot de scanner opnieuw wordt opgestart. Als de papierstoring correct is verholpen gaat het rode indicatielampje uit en het groene indicatielampje branden.
Calibreren
Calibreren optimaliseert het optische systeem van uw scanner om de beste algehele kwaliteit van gescande images te bereiken. Veelvuldig calibreren is niet nodig en wordt niet aanbevolen. Als het echter nodig is de scanner te calibreren (bijvoorbeeld bij een slechte beeldkwaliteit), volgt u onderstaande stappen. OPMERKING: Calibreren via Capture Software is alleen mogelijk voor de i100, i200, i600 en i800 Series-scanners en de 3000/4000 Series-scanners. 1. Maak de imaginggeleiders goed schoon (zie de Gebruikershandleiding bij uw scanner voor de juiste werkwijze). 2. Neem een goed calibratieblad. Gebruik een schoon, blanco vel papier met een mat oppervlak (niet glimmend). Zorg dat het blad breder is dan de te scannen documenten. U kunt het beste het bij Kodak verkrijgbare vierkante calibratieblad gebruiken. OPMERKING: Alleen voor de i800 Series-scanners: Gebruik het speciale zwart-witte calibratieblad dat bij de scanner wordt geleverd. 3. Selecteer Scanner > calibreren in het hoofdvenster van Capture Software. OPMERKING: Voor de kleurenscanners 3590C en 4500 selecteert u Scanner > Kleur calibratie wanneer er problemen zijn met de kwaliteit van kleurenimages. Er wordt een vraag weergegeven. 4. Plaats het calibratieblad in de ADF van de scanner.
2-6
A-63054_nl mei 2007
5. Klik op OK.
A-63054_nl mei 2007
2-7
2-8
A-63054_nl mei 2007
3 Werken met Capture Software Het hoofdvenster van Capture Software
In dit hoofdstuk wordt beschreven waar u de functies in Capture Software kunt vinden en hoe u deze kunt gebruiken. OPMERKING: Sommige functies zijn specifiek voor uw scannermodel. Raadpleeg de appendix voor uw scannermodel voor een uitleg van deze specifieke functies. Het hoofdvenster bevat de volgende onderdelen: • Titelbalk programma • Menubalk • Scannerbalk • Titelbalk document • Werkbalk • Imagevenster • Knoppenbalk • Statusbalk
Titelbalk programma
A-63054_nl mei 2007
In de titelbalk van het programma worden de naam van de geselecteerde scanner en de naam van de toepassing vermeld.
3-1
Menubalk
Hieronder volgt een samenvatting van de functies in de menu’s van Capture Software.
Bestand— hiermee kunt u een bestaande productie- of sjabloonapplicatie openen, sluiten of verwijderen. Ook kunt u een nieuwe applicatie maken en instellen. Batch— hiermee kunt u een bestaande batch openen, een nieuwe maken en de huidige of alle beschikbare batches verwerken. Beeld— hiermee kunt u 1, 2, 4 of 8 images weergeven, images aan het venster aanpassen, ongeacht het originele formaat, en de images met een vast percentage vergroten of verkleinen. Document— biedt veel opties voor het navigeren door de weergegeven images van een document en door de documenten in een batch. U kunt ook documenten maken en verwijderen en nieuwe images aan een bestaand document toevoegen. Index— hiermee kunt u batches en documentvelden bewerken. OPMERKING: Wanneer u Kodak Capture Software Lite gebruikt, kunt u slechts één indexveld definiëren. Extra— biedt u een aantal manieren voor het manipuleren van de weegegeven images. Scanner— hiermee kunt u de scanner instellen, starten, stoppen en calibreren. Pagina— hiermee kunt u specifieke pagina-eigenschappen, de dubbelzijdige scanmodus (klassiek of kalenderoriëntatie) instellen, en opties instellen voor images. Opties— hiermee kunt u de werkbalk, statusbalk, knoppenbalk en scannerbalk verbergen of weergeven. Help— biedt informatie over het versienummer van de momenteel geïnstalleerde Capture Software.
Deze menuopties worden in de volgende gedeelten besproken. U kunt in veel gevallen ook een snelkoppeling kiezen op het toetsenbord, de werkbalk, de scannerbalk of de knoppenbalk, in plaats van een optie in een menu. U vindt verderop in dit hoofdstuk een samenvatting van de knoppenbalk, scannerbalk en werkbalk. Procedures voor het gebruik van een menuoptie worden besproken in de volgende menubeschrijvingen.
3-2
A-63054_nl mei 2007
Het menu Bestand
In het menu Bestand kunt u een bestaande productie- of sjabloonapplicatie openen, sluiten, importeren, exporteren of verwijderen. Ook kunt u een nieuwe applicatie maken en instellen.
Nieuwe applicatie — hiermee opent u het dialoogvenster Nieuwe applicatie maken waar u een nieuwe applicatie, gebaseerd op een bestaande applicatie, kunt maken. Applicatie openen — hiermee kunt u een bestaande applicatie openen. Sneltoets op het toetsenbord: F3 Applicatie sluiten — hiermee sluit u de huidige applicatie en geopende batch. Applicatie importeren/exporteren — hiermee kunt u de instellingen van de ene Capture Software-installatie exporteren (of opslaan) en deze in een andere installatie importeren (laden). Deze functies worden momenteel niet ondersteund. Applicatie instellen — hiermee opent u het dialoogvenster Applicatie instellen. Meer informatie over het instellen van applicaties vindt in hoofdstuk 4 Applicatie instellen. Applicatie verwijderen — hiermee verwijdert u de huidige applicatie. U kunt geen applicatie verwijderen die batches bevat. Eigenschappen — sluit automatisch de huidige applicatie en opent het eigenschappenvenster van de Capture Software. Meer informatie over programma-eigenschappen vindt u in hoofdstuk 11, Systeembeheer — Eigenschappen Capture Software. Afsluiten — sluit Capture Software. Sneltoets op het toetsenbord: Alt+F4
A-63054_nl mei 2007
3-3
Het dialoogvenster Applicatie openen
In het dialoogvenster Applicatie openen kunt u: • Een bestaande applicatie openen. • Het dialoogvenster Applicatie openen sluiten. • Informatie bekijken (bijvoorbeeld een Leesmij-tekstbestand) voor geselecteerde applicaties. • Een nieuwe applicatie instellen — zie hoofdstuk 4 Applicatie instellen voor meer informatie. • Een bestaande applicatie verwijderen. • Een nieuwe batch aanmaken — zie het gedeelte „Het menu Batch” later in dit hoofdstuk voor meer informatie. Een applicatie openen 1. Selecteer Bestand > Applicatie openen. Het dialoogvenster Applicatie openen verschijnt.
2. Selecteer de applicatie die u wilt openen. De bij de applicatie behorende batches worden weergegeven. 3. Klik op Openen om de batch weer te geven die u in het hoofdvenster van Capture Software hebt geselecteerd. Een applicatie sluiten • Selecteer Bestand > Applicatie sluiten in het hoofdvenster van de Capture Software. Een applicatie verwijderen 1. Selecteer de applicatie die u wilt verwijderen. De bij de applicatie behorende batches worden weergegeven. OPMERKING: Een applicatie kan alleen worden verwijder als alle batches zijn verwerkt of verwijderd. 2. Klik op Verwijderen. Online informatie over applicaties opvragen 1. Selecteer de applicatie waarover u informatie wilt hebben. 2. Klik op Info. Indien beschikbaar, wordt informatie over de applicatie in een tekstvenster weergegeven.
3-4
A-63054_nl mei 2007
Het menu Batch
In het menu Batch kunt u batches openen, maken, instellen en verwijderen. U kunt ook de huidige batch of alle beschikbare batches verwerken.
Nieuw — hiermee kunt u een nieuwe batch maken. Openen — geeft een lijst beschikbare batches voor een geselecteerde applicatie weer. Wanneer u een batch in de lijst opent, wordt automatisch de huidige batch gesloten. Instellen — hiermee kunt u de naam van een batch wijzigen. Indien geselecteerd, wordt het dialoogvenster Batch instellen weergegeven waarin u een nieuwe batchnaam kunt invoeren. Klik op OK nadat u een nieuwe batchnaam hebt ingevoerd. Blanco images verwijderen — hiermee kunt u door de scanner geproduceerde blanco voor- of achterkanten verwijderen. Verwerken — verwerkt de huidige batch volgens de geselecteerde batchuitvoerindeling. Sneltoets op het toetsenbord: P Alles verwerken — geeft alle voor de huidige applicatie beschikbare batches weer; u kunt een of meer batches selecteren om zonder toezicht te laten verwerken. Wissen — verwijdert alle images uit een batch maar houdt de submapstructuur van de batch intact. Verwijderen — verwijdert zowel de images als de submapstructuur van de geselecteerde batch.
A-63054_nl mei 2007
3-5
Een nieuwe batch maken
Als u een nieuwe batch maakt, zet Capture Software de scanner niet uit. Vanuit het venster Applicatie openen: 1. Selecteer de applicatie waarin u de nieuwe batch wilt plaatsen. 2. Klik op Nieuwe batch. In het Capture Software-hoofdvenster: 3. Klik op Batch > Nieuw. Het dialoogvenster Nieuwe batch maken verschijnt.
4. Typ een nieuwe batchnaam in het veld Batchnaam. Standaard stelt Capture Software een nieuwe batchnaam voor, gebaseerd op de voor de applicatie laatste aangemaakte batchnaam. (b.v. als de laatste batchnaam Batch002 is, dan is de nieuwe batchnaam standaard Batch003.) 5. Voer het eerste documentnummer in. Standaard stelt Capture Software een eerste documentnummer voor, gebaseerd op de instellingen van de applicatie. 6. Klik op OK. Het hoofdvenster verschijnt met de door u toegewezen batchnaam. Afhankelijk van uw scanner, de ingestelde gebruikersprofielen en de applicatie-instellingen kunnen er andere dialoogvensters verschijnen, voordat het Capture Software-hoofdvenster verschijnt. Raadpleeg de appendix bij uw scanner voor specifieke informatie over het maken van een nieuwe batch. 7. Start het scannen naar de nieuwe batch. Een batch openen
U opent een bestaande batch door Batch > Openen te selecteren. Het dialoogvenster Applicatie openen verschijnt. De eerder geopende batch is gemarkeerd. U kunt nu elke bestaande batch in elke productieapplicatie openen.
Een batch instellen
In het hoofdvenster: 1. Klik op Batch > Instellen. Het dialoogvenster Batch instellen verschijnt.
2. Voer indien gewenst een nieuwe naam voor de huidige batch in. 3. Klik op OK. De nieuwe batchnaam wordt in de lijst met batches voor de geselecteerde applicatie weergegeven. Het hoofdvenster van Capture Software verschijnt. U kunt doorgaan met scannen.
3-6
A-63054_nl mei 2007
Blanco images verwijderen
Met deze optie kunt u door de scanner geproduceerde blanco voor- en achterkanten verwijderen. Als u deze optie gebruikt, wordt u gevraagd het wissen van blanco’s uit de batch te verifiëren. In het hoofdvenster: 1. Selecteer Batch > Blanco images verwijderen. Het dialoogvenster Verwijdering van blanco images instellen verschijnt.
2. Geef het document op van de batch waar de verificatie moet beginnen. De standaardwaarde is 1. 3. Bepaal de maximale bytegrootte van de te verifiëren images. OPMERKING: Een goede instelling voor zakelijke documenten is 5000 bytes bij 200 dpi bitonaal. 4. Als u alleen de blanco achterkanten van de images in een batch wilt verwijderen, klikt u op het vakje Alleen achterzijden controleren. 5. Als u bij het wissen niet vooraf alle images wilt selecteren, maakt u de selectie van Alles vooraf selecteren ongedaan om deze optie uit te zetten. 6. Bepaal het aantal kolommen en rijen dat u wilt weergeven. Op een SVGA-scherm van 1024 x 768 krijgt u een matrix van 14 x 7 waarmee u 98 images per scherm kunt controleren op images die geldige gegevens bevatten. 7. Klik op OK om de door u ingevoerde waarden te accepteren.
A-63054_nl mei 2007
3-7
Nadat een batch is verwerkt, geeft Capture Software alle achterkant-images onder een bepaald aantal bytes (d.w.z. 5000 bytes) weer. Deze images worden rood gemarkeerd (tenzij u de optie Alles vooraf selecteren hebt uitgeschakeld). Alle gekleurde images (die hier in zwart worden weergegeven, maar op uw scherm rood zijn) worden als blanco’s beschouwd en kunnen nu allemaal worden verwijderd.
De blanco’s verwijderen: 1. Standaard worden alle images geselecteerd voor verwijdering. Selecteer elke image die u niet wilt verwijderen door er afzonderlijk op te klikken. De kleur verandert dan in wit.
OPMERKING: Met de knoppen Eerste scherm, Vorige scherm, Volgende scherm en Laatste scherm kunt u navigeren door alle blanco images in de batch. 2. Klik op OK. Het bericht Alle geselecteerde images verwijderen? verschijnt. 3. Selecteer Ja om het verwijderen van de images te bevestigen. Capture Software verwijdert de images en deelt de pagina’s van de documenten opnieuw in. De beschikbare capaciteit voor batches en vaste schijf wordt eveneens bijgewerkt.
3-8
A-63054_nl mei 2007
Verwijdering van blanco images instellen U kunt de instelling voor Blanco’s verwijderen wijzigen door Instellen te selecteren in het dialoogvenster Blanco’s verwijderen. Het dialoogvenster Verwijdering voor blanco images instellen verschijnt en u kunt de parameters naar wens wijzigen. Een gedetailleerd beeld van een image weergeven U kunt een gedetailleerder beeld van een image weergeven door te rechtsklikken op de miniatuur van de image. De image wordt vergroot tot 100%. Door het vergrootglas op de miniatuur te verplaatsen, kunt u controleren of de image wel of niet verwijderd moet worden.
Batches verwerken
U kunt batches apart, of alle beschikbare batches tegelijk verwerken. De verwerking van een batch gebeurt volgens de geselecteerde batchuitvoerindeling in Applicatie instellen (tabblad Uitvoer). Dit heeft meestal tot gevolg dat de batch wordt gekopieerd naar een submap als uitvoerpad. De huidige batch verwerken • Klik op Batch > Verwerken. Er verschijnt een voortgangsindicator tijdens de verwerking van de batch.
A-63054_nl mei 2007
3-9
Alle beschikbare batches verwerken 1. Klik op Batch > Alles verwerken. Het dialoogvenster Alle batches verwerken verschijnt. In dit dialoogvenster kunt u een of meer te verwerken batches selecteren. 2. Klik op Verwerken.
Elke geselecteerde batch wordt in de weergegeven volgorde verwerkt. 3. Na verwerking verschijnt het dialoogvenster Nieuwe batch maken.
Standaard wordt de nieuwe batchnaam met 1 verhoogd. Er wordt voorgesteld om de vorige batchnaam met 1 te verhogen. 4. Klik op OK om door te gaan met het scannen van de nieuwe batch.
Batches wissen en verwijderen
De opties Wissen en Verwijderen zijn beschikbaar in het menu Batch. Als u een batch wist, wist Capture Software alle images, maar behoudt Capture Software de naam van de batchsubmap en alle reeds aangemaakte submappen. Als u een batch verwijdert, verwijdert Capture Software de hele batchsubmapstructuur, evenals de batchnaam uit de lijst met batches in de geselecteerde applicatie.
3-10
A-63054_nl mei 2007
Het menu Beeld
Het menu Beeld biedt opties waarmee u de manier waarop images in het imagevenster worden weergegeven, kunt veranderen.
1 Image — hiermee kunt u één image in het imagevenster weergeven. Sneltoets op het toetsenbord: 1 2 Images — hiermee kunt u twee images in het imagevenster weergeven. Sneltoets op het toetsenbord: 2 4 Images — hiermee kunt u vier images in het imagevenster weergeven. Sneltoets op het toetsenbord: 4 8 Images — hiermee kunt u acht images in het imagevenster weergeven. Sneltoets op het toetsenbord: 8 Naar grijswaarden — schakelt de modus voor grijswaarden in/uit. Door Naar grijswaarden te selecteren, worden bitonale beelden op beeldschermen met een lagere resolutie beter weergegeven. Deze optie heeft geen effect op de imagebestanden. Images in venster — past elke image aan het Imagevenster aan, ongeacht het formaat van het origineel. Sneltoets op het toetsenbord: F OPMERKING: Images in venster werkt mogelijk niet perfect wanneer u erg lange documenten scant (langer dan 20 inch) en/of met een hoge resolutie scant (bijvoorbeeld 600 dpi). U kunt images die niet volledig in het venster worden weergegeven, bekijken door deze binnen het imagevenster te verschuiven. Inzoomen — vergroot een image met een vast percentage volgens de instelling bij Zoompercentage. Sneltoets op het toetsenbord: + Uitzoomen — verkleint een image met een vast percentage volgens de instelling bij Zoompercentage. Sneltoets op het toetsenbord: Zoompercentage — geeft het dialoogvenster Zoompercentage weer waarin u een percentage voor in-/uitzoomen kunt selecteren. Opties hebben een bereik van 15 tot 40%, in stappen van 5%.
A-63054_nl mei 2007
3-11
Zoominstellingen wijzigen
Om de instellingen in het dialoogvenster Zoompercentage te wijzigen gaat u als volgt te werk. 1. Selecteer Beeld > Zoompercentage. Het dialoogvenster Zoompercentage verschijnt.
2. Klik op de gewenste instelling. 3. Klik op OK. De zoominstelling wordt verkleind of vergroot volgens het door u geselecteerde percentage.
3-12
A-63054_nl mei 2007
Het menu Document
Het menu Document bevat de volgende opties:
Nieuw — hiermee kunt u een nieuw document maken met een documentnummer dat gelijk is aan het laatste nummer +1. Sneltoets op het toetsenbord: Enter OPMERKING:Wanneer u in Capture Software Nieuw selecteert, wordt ook de scanner in werking gesteld en het transport/de feeder van de scanner, of het flatbed gestart. Bijvoegen — voegt de volgende gescande pagina aan het huidige document toe. Sneltoets op het toetsenbord: F4 Verwijderen — verwijdert het huidige document. Sneltoets op het toetsenbord: F8 Reeks verwijderen — opent het dialoogvenster Documenten verwijderen waarin u een reeks documenten in een batch kunt verwijderen. CDVue — deze optie is alleen beschikbaar als u de IBS/Document CD Native Scanstructuur gebruikt. Als deze optie beschikbaar is, kunt u met de CDVueapplicatie documenten zoeken en bekijken in de huidige batch. Dit is handig om de voor de batch gegenereerde documentindexgegevens te testen. Sneltoets op het toetsenbord: V Eerste — hiermee gaat u naar het eerste document in een batch. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+Home Laatste — hiermee gaat u naar het laatste document in een batch. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+End Vorig — hiermee gaat u naar het vorige documentnummer dat images bevat. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+Page Up Volgend — hiermee gaat u naar het volgende documentnummer dat images bevat. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+Page Down
A-63054_nl mei 2007
3-13
Ga naar document— opent het dialoogvenster Ga naar document waarin u het weer te geven documentnummer kunt invoeren. U kunt ook naar documentnummers gaan die geen images bevatten. Sneltoets op het toetsenbord: D Eerste image— hiermee gaat u naar de eerste image van een document. Sneltoets op het toetsenbord: Home Laatste image— hiermee gaat u naar de laatste image van een document. Sneltoets op het toetsenbord: End Vorig scherm— hiermee gaat u naar het vorige scherm. Sneltoets op het toetsenbord: Page Up Volgend scherm— hiermee gaat u naar het volgende scherm. Sneltoets op het toetsenbord: Page Down Ga naar image— opent het dialoogvenster Ga naar image waarin u het imagenummer kunt invoeren dat als eerste in het imagevenster weergegeven moet worden. Sneltoets op het toetsenbord: I Images naar boven schuiven— hiermee worden alle images in het imagevenster naar boven geschoven. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+Pijl omhoog Images naar links schuiven— hiermee worden alle images in het imagevenster naar links geschoven. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+Linkerpijl Images naar beneden schuiven— hiermee worden alle images in het imagevenster naar beneden geschoven. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+Pijl omlaag Images naar rechts schuiven— hiermee worden alle images in het imagevenster naar rechts geschoven. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+Rechterpijl Een paginabereik verwijderen
1. Selecteer Document > Reeks verwijderen. Het dialoogvenster Documenten verwijderen verschijnt.
2. Typ het eerste documentnummer van de te verwijderen groep documenten in het veld Alle documenten verwijderen van. 3. Typ het laatste documentnummer van de te verwijderen groep documenten in het veld tot en met. 4. Klik op OK wanneer u klaar bent.
3-14
A-63054_nl mei 2007
Naar een bepaald document of een bepaalde image gaan
U kunt met de opties Ga naar document en Ga naar image rechtstreeks naar een specifiek document of een specifieke image gaan. Naar een specifiek document gaan: 1. Selecteer Document > Ga naar document. Het dialoogvenster Ga naar document verschijnt.
2. Voer het documentnummer in waar u naartoe wilt gaan. 3. Klik op OK. Naar een specifieke image gaan: 1. Selecteer Document > Ga naar Image. Het dialoogvenster Ga naar image verschijnt.
2. Voer het imagenummer in waar u naartoe wilt gaan in. 3. Klik op OK.
A-63054_nl mei 2007
3-15
Het menu Index
Het menu Index biedt toegang tot de indexvelden op batch-, document- en paginaniveau.
Batchvelden bewerken — geeft het dialoogvenster Indexvelden batch weer. Documentvelden bewerken — geeft het dialoogvenster Indexvelden document weer. Paginavelden bewerken — geeft het dialoogvenster Indexvelden pagina weer. Deze functie is niet beschikbaar, omdat indexvelden op paginaniveau niet beschikbaar zijn. OPMERKING: Wanneer u Kodak Capture Software Lite gebruikt, kunt u slechts één indexveld definiëren. Een batch- of documentindexveld invoeren of wijzigen: 1. Kies Batchvelden bewerken of Documentvelden bewerken, afhankelijk van welke velden u wilt bewerken. Het desbetreffende dialoogvenster verschijnt met een invoer en waarde, indien aanwezig, voor elk indexveld dat met Applicatie instellen is gedefinieerd. Ook verschijnt de eerste pagina van de batch (voor batchindexvelden) of het document (voor documentindexvelden) naast de invoer in de indexvelden.
2. Wijzig desgewenst de informatie in de velden. Als u met de tabtoets van veld naar veld gaat, verschijnen de controleregels voor de velden (b.v. een (4) om 4 alfabetische tekens in te voeren). 3. Klik op OK om de bewerking van de huidige document-/batchindexvelden te voltooien. Het imagevenster van het hoofdvenster van Capture Software wordt weergegeven. OPMERKING: Selecteer Annuleren om de gemaakte wijzigingen te negeren. Het imagevenster van het Capture Software-hoofdvenster verschijnt.
3-16
A-63054_nl mei 2007
Voor documentindexvelden zijn twee extra opties beschikbaar: • Selecteer Volgend.Doc om de indexvelden voor het volgende document in een batch te bewerken. Deze optie is handig voor het handmatig indexeren van gegevensinvoer nadat het scannen is voltooid. • Selecteer Volgend.ongeldig om naar het volgende document (of volgende veld in het huidige document) met een ongeldige veldwaarde te gaan. Deze optie is handig bij indexcorrectie nadat het scannen is voltooid. OPMERKING: De laatst gebruikte knop (Volgend.Doc of Volgend.ongeldig) blijft actief, waardoor u snel via de Enter-toets indexeringsfuncties na het scannen kunt uitvoeren, zonder de muis te gebruiken.
A-63054_nl mei 2007
3-17
Opties voor het imagevenster
Bij het bewerken van indexvelden zijn diverse opties voor het imagevenster beschikbaar. Toegang tot de opties voor het imagevenster krijgt u via de werkbalk van het imagevenster en een voor het imagevenster contextgevoelig menu. Werkbalk van het imagevenster
Van links naar rechts: • De rotatieknoppen roteren de weergegeven image 90o, 180o of 270o met de klok mee. Deze knoppen zijn handig om de image in de richting te zetten van de indexgegevens (b.v. gegevens voor streepjescodes) die ingevoerd/ gecorrigeerd moeten worden. BELANGRIJK: Als een image is geroteerd en de wijzigingen in de indexvelden worden opgeslagen (d.w.z. niet geannuleerd), wordt de rotatie van de image ook opgeslagen. • U kunt met de OCR-functie „slepen-en-neerzetten” indexering via OCR uitvoeren, zonder dat u de hoofdgegevens voor de indexwaarde hoeft in te voeren. Klik na het inschakelen van de OCR-functie met de linkermuisknop op de image en teken een rechthoek rond de indexgegevens die moeten worden vastgelegd. Om ervoor te zorgen dat taalspecifieke tekens (bijvoorbeeld Ç of ü) of MICR-codetekens correct worden vastgelegd, selecteert u de betreffende taal of het betreffende MICR-lettertype in de vervolgkeuzelijst. Klik op de OCR-zoomknop om de weergave van de indexgegevens die voor het huidige veld zijn vastgelegd, te vergroten. Hierdoor worden taalspecifieke tekens beter leesbaar. OPMERKINGEN: - Slepen-en-neerzetten indexering met OCR is niet beschikbaar voor i800 Series-scanners, Imagelink-scanners en Digital Science-scanners (bijvoorbeeld DS3500 of IL923). - Slepen-en-neerzetten indexering geeft geen juiste resultaten bij images in kleur of grijstinten. • De functie Image inzoomen met vergrootglas werkt hetzelfde als de functie in het Capture Software-hoofdvenster. • Met de functie Image inzoomen op rechthoek kunt u een rechthoek trekken rond een gedeelte van de image waarop u wilt inzoomen voor weergave bij het bewerken van indexvelden. Deze zoominstelling wordt per indexveld opgeslagen. Hierdoor kunt u een zoomzone voor elk indexveld definiëren en als dat veld wordt bewerkt, zoomt het imagevenster automatisch op het betreffende gedeelte van de image in. • De functie Image schuiven werkt hetzelfde als de functie in het Capture Software-hoofdvenster. Het resultaat van het schuiven wordt per indexveld opgeslagen. • Met de keuzerondjes Voorzijde en Achterzijde kunt u aangeven welke kant van een dubbelzijdige pagina bij het bewerken van indexvelden moet worden weergegeven. De instelling voor voorzijde/achterzijde wordt per indexveld opgeslagen. Hierdoor kan het imagevenster, wanneer de tabtoets wordt gebruikt om naar een ander indexveld te gaan, automatisch overschakelen van voorzijde naar achterzijde en weer terug.
3-18
A-63054_nl mei 2007
Contextgevoelig menu imagevenster
Deze menuopties werken hetzelfde als de opties in het contextgevoelige menu van het Capture Software-hoofdvenster. Elke afstelling voor imageweergave door in-/uitzoomen of image aanpassen aan venster wordt per indexveld opgeslagen. OPMERKINGEN: Alle afstellingen voor imageweergave via de werkbalk of het contextgevoelige menu worden automatisch per Capture Software-applicatie opgeslagen bij het sluiten van het dialoogvenster Indexvelden batch/document. Hierdoor blijven de eerder gebruikte instellingen voor imageweergave van kracht voor de volgende keer dat er velden worden bewerkt. De dialoogvensters Batch- en Documentindexvelden kunnen van formaat worden veranderd en naar een andere positie op het scherm worden verplaatst. Bij het sluiten van het dialoogvenster worden het formaat en de posities op het scherm automatisch opgeslagen. Hierdoor blijven de eerder gebruikte locatie en het formaat van het dialoogvenster van kracht voor de volgende keer dat er indexvelden worden bewerkt. Indexcorrectie tijdens het scannen Als indexvelden worden gedefinieerd terwijl de optie Activeer veld tijdens scannen is ingeschakeld, wordt elk indexveld vergeleken met het invoermasker en de eisen voor de minimumlengte voor het veld. Als een indexveldcontrole mislukt, wordt het scannen onderbroken en wordt u gevraagd de indexgegevens te corrigeren voordat het scannen kan worden hervat.
Als de optie Scanner stoppen bij fout voor de applicatie is ingeschakeld, moet de scanner handmatig gestart worden (groene knop op de scannerbalk) om het scannen te hervatten. In andere gevallen wordt het scannen automatisch hervat als het indexveld is gecorrigeerd.
A-63054_nl mei 2007
3-19
Het menu Extra
Hieronder volgt een korte samenvatting van elke optie in het menu Extra. De meeste van deze opties komen ook voor op de werkbalk. Zie het gedeelte „Werkbalk” in dit hoofdstuk voor een uitleg over de knoppen van de werkbalk.
Images opnieuw toevoegen* — deze optie is alleen beschikbaar als de functie Image invoegen wordt gebruikt. Gebruik deze optie nadat het invoegen van images is voltooid om de laatste images aan een document met de ingevoegde images toe te voegen. Image invoegen* — hiermee kunt u extra pagina’s in een gescand document invoegen. Sneltoets op het toetsenbord: Insert Image herscannen* — hiermee wordt de geselecteerde image opnieuw gescand. Sneltoets op het toetsenbord: R Image verwijderen — hiermee kunt u een of meer geselecteerde images in een document verwijderen. U kunt bijvoorbeeld blanco images in een dubbelzijdig document verwijderen. Hierna worden alle resterende images opnieuw genummerd. Sneltoets op het toetsenbord: Verwijderen Einde van document verwijderen — hiermee kunt u de geselecteerde image en alle daaropvolgende images van een document verwijderen. De images worden van uw vaste schijf verwijderd. U kunt deze functie niet ongedaan maken. Image bevestigen — hiermee bevestigt u acties die niet ongedaan kunnen worden gemaakt. Acties die u niet ongedaan kunt maken en daarom moet bevestigen, zijn: images verwijderen en uitsnijden, een gedeelte van een of meer images blanco maken en gedeelten van een image naar het Windowsklembord kopiëren. Sneltoets op het toetsenbord: Spatiebalk 90° roteren — roteert een image 90 graden naar rechts. Sneltoets op het toetsenbord: Shift+Rechterpijl 180° roteren — roteert een image 180 graden. Sneltoets op het toetsenbord: Shift+Pijl omhoog/omlaag 270° roteren — roteert een image 270 graden naar rechts (of 90 graden naar links). Sneltoets op het toetsenbord: Shift+Linkerpijl
* Niet beschikbaar in Kodak Capture Software Lite.
3-20
A-63054_nl mei 2007
In-/uitzoomen — hiermee vergroot u een deel van een image. Als u In-/uitzoomen selecteert, verschijnt een vergrootglas. U kunt elk gedeelte vergroten waar u het vergrootglas op plaatst. U kunt ook andere vergrotingen selecteren (100, 150, 200 of 250%) door te rechtsklikken op de image en in het contextgevoelige menu Vergrotingsverhouding te selecteren. Het vergrootglas kan niet naar andere images worden verschoven. Sneltoets op het toetsenbord: Z OPMERKING: Wanneer u In-/uitzoomen gebruikt voor zeer grote images in kleur of grijstinten (meer dan 1 MB) is het mogelijk dat het vergrote gebied grijs wordt weergegeven. Dit is afhankelijk van de systeembronnen (dat wil zeggen de hoeveelheid geheugen) en het Windows-besturingssysteem op de computer. Schuiven — hiermee kunt u een deels verborgen image verschuiven. Dit is handig als een image te groot is om volledig op het scherm te kunnen worden weergeven. Sneltoets op het toetsenbord: S Blanco maken* — gebruik de functie Blanco maken om het gedeelte van een image te selecteren dat u wilt verwijderen. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+X Uitsnijden* — hiermee kunt u een rechthoek om een gedeelte van een image trekken, waardoor alleen het door u gewenste gedeelte van de image gehandhaafd blijft. Verplaatsen* — hiermee kunt u een pagina (zowel voorkant- als achterkantimages) van de ene naar de andere locatie in het document verplaatsen. Om een image te verplaatsen rechtsklikt u op de image en selecteert u Verplaatsen in het contextgevoelige menu om de instelling van de verplaatsfunctie te wijzigen. Sneltoets op het toetsenbord: M Splitsen* — hiermee splitst u een document in twee documenten. Afdrukken — hiermee kunt u een document of bepaalde images in een document afdrukken. Op dit moment kunnen alleen zwart-witte images worden afgedrukt. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+P Kopiëren* — hiermee kunt u een image (in de hoogste resolutie) naar het Windows-klembord kopiëren. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+C Deel kopiëren* — hiermee kunt u een specifiek gedeelte van een image naar het Windows-klembord kopiëren.
* Niet beschikbaar in Kodak Capture Software Lite.
A-63054_nl mei 2007
3-21
Het menu Scanner
Het menu Scanner verschilt per scanner. De functies in deze menu’s worden hieronder beschreven. In bepaalde gevallen moet u de appendix voor uw scanner raadplegen voor gedetailleerde informatie.
Selecteren — opent het dialoogvenster Scanner selecteren waarin u de scanner kunt kiezen die u wilt gebruiken. Dit is nodig als er meer dan één scanner op de pc is aangesloten, of wanneer u in de emulatiemodus werkt. Raadpleeg de appendix voor uw scanner voor procedures over het selecteren van een scanner. Instellen — opent het dialoogvenster Instellen voor de geselecteerde scanner. In dit dialoogvenster kunt u de instellingen voor de geselecteerde scanner opgeven. OPMERKING: Deze menuoptie is niet beschikbaar voor i1200, i1300, i1400 en i1800 Series-scanners. De scannerspecifieke parameters voor deze scanners zijn toegankelijk via de Scannerinstellingen voor elke Pagina-instelling. Raadpleeg de appendix voor uw scanner voor procedures over het instellen van uw scanner. Stoppen — hiermee wordt het transport vrijgemaakt en gestopt en de scanner uitgeschakeld. Sneltoets op het toetsenbord: F6 Starten — stelt de scanner in werking en start het transport. Sneltoets op het toetsenbord: F7 Calibreren/Image calibreren — hiermee calibreert u de scanner. Het calibreren van de scanner kan nodig zijn als u problemen ondervindt met de imagekwaliteit. OPMERKING: Deze functie is alleen in Capture Software beschikbaar voor de 3000/4000 en i100, i200, i600 en i800 Series Scanners. Kleur kalibratie — hiermee calibreert u de beeldkwaliteit voor kleurenimages voor de 3590C- of 4500-scanner. Dikte multi-invoer kalibreren — hiermee kunt u een 3000/4000 Seriesscanner calibreren voor detectie multi-invoer van documenten op basis van de dikte van een gescand vel papier. Plaats een voorbeeldvel in de scanner als dit wordt gevraagd. Als Detectie dikte multi-invoer na het calibreren wordt geactiveerd, waarschuwt de scanner u d.m.v. een hoorbaar signaal als er gedetecteerd wordt dat een gescand vel papier dikker is (meestal door een multi-invoer) dan het bij het calibreren gebruikte vel. Zie hoofdstuk 9, Pagina instellen, voor informatie over het activeren van Dikte multi-invoer kalibreren. Teller instellen — opent het dialoogvenster Teller instellen, waarin u de tellerwaarde kunt wijzigen die geldt voor de volgende pagina die wordt gescand (en mogelijk wordt afgedrukt). Raadpleeg de appendix voor uw scanner voor meer informatie. Image-adres instellen — opent het dialoogvenster Image-adres instellen waarin u het image-adres kunt wijzigen dat op de i800 Series-scanner of i1860-scanner wordt weergegeven (en eventueel wordt afgedrukt). Raadpleeg de appendix voor uw scanner voor meer informatie. 3-22
A-63054_nl mei 2007
Het menu Pagina
In het menu Pagina zijn de volgende opties beschikbaar. De meeste van deze opties kunt u ook selecteren via de scannerbalk. Afhankelijk van uw scanner wordt een van de volgende Pagina-menu’s weergegeven. De sneltoetsen op het toetsenbord (bijvoorbeeld F9) worden rechts van elke menuoptie vermeld.
Lijst instellingen — opent een vervolgkeuzelijst met alle namen voor gedefinieerde pagina-instellingen. Hier kunt u voor een applicatie een pagina-instelling selecteren. Nadat u een keuze hebt gemaakt in de lijst met instellingen, laadt Capture Software automatisch de pagina-eigenschappen en wordt de scanner gestart. Instellen — opent het dialoogvenster Pagina instellen waarin u de eigenschappen van de te scannen pagina’s kunt instellen. Zie hoofdstuk 9, Pagina-eigenschappen instellen, voor meer informatie. Voorzijde — hiermee schakelt u het enkelzijdig scannen van alleen de voorzijde in of uit. Achterzijde — hiermee schakelt u het enkelzijdig scannen van alleen de achterzijde in of uit. 2-zijdig — scant dubbelzijdige pagina’s met een dubbelzijdige scanner. Kleur — hiermee schakelt u het scannen in kleur in of uit. Zowel kleur voor voorzijde als voor achterzijde worden ingeschakeld/uitgeschakeld. Als u Kleur inschakelt, wordt Grijswaarden automatisch uitgeschakeld (als dit is ingeschakeld). Als u deze optie inschakelt, wordt het scannen in twee stromen omgeschakeld wanneer de optie Bitonaal ook is ingeschakeld. Grijswaarden — hiermee schakelt u het scannen in grijswaarden in of uit. Zowel grijswaarden voor voorzijde als voor achterzijde worden ingeschakeld/uitgeschakeld. Als u Grijswaarden inschakelt, wordt Kleur automatisch uitgeschakeld (als dit was ingeschakeld). Als u deze optie inschakelt, wordt het scannen in twee stromen omgeschakeld wanneer de optie Bitonaal ook is ingeschakeld. Bitonaal — hiermee schakelt u het scannen in zwart-wit in of uit. Zowel zwart-wit voor voorzijde als voor achterzijde worden ingeschakeld/ uitgeschakeld. Als u deze optie inschakelt, wordt het scannen in twee stromen omgeschakeld wanneer Kleur of Grijswaarden ook is ingeschakeld. Twee stromen — hiermee schakelt u het scannen in twee stromen in of uit (voor zowel voorzijde als achterzijde kleur en zwart-wit). OPMERKING: U kunt in het menu Pagina schakelen tussen de opties Voorzijde, Achterzijde, 2-zijdig en kleur, Grijswaarden, Bitonaal De instellingen voor Twee stromen zijn niet beschikbaar op de i1200, i1300 en i1800 Series-scanners. U moet een andere Pagina-instelling selecteren als u wilt schakelen van bijvoorbeeld scannen in kleur naar scannen in zwart-wit. A-63054_nl mei 2007
3-23
Klassiek — 2-zijdige indeling kenmerkend voor documenten met meerdere pagina’s, zoals rapporten, brieven en artikelen. Zie het gedeelte „Informatie over 2-zijdige indelingen” voor meer informatie. Kalender — 2-zijdige indeling kenmerkend voor documenten zoals presentaties, statistische en financiële rapporten, rapporten voor projectplanning. De 2-zijdige kalenderindeling is alleen beschikbaar voor scannen in zwart-wit. Zie het gedeelte „Informatie over 2-zijdige indelingen” voor meer informatie. OPMERKING: De 2-zijdige Kalender-indeling is niet beschikbaar in Kodak Capture Software Lite. Informatie over 2-zijdige indelingen
De manier waarop een document wordt afgedrukt, beïnvloedt de afdrukstand van de door de scanner geproduceerde images. Er zijn twee manieren om dubbelzijdige documenten af te drukken. De Klassieke 2-zijdige indeling is kenmerkend voor rapporten met meerdere pagina’s. Rapporten, brieven, artikelen, e.d. worden allemaal afgedrukt volgens de klassieke 2-zijdige indeling. De 2-zijdige indeling in kalenderoriëntatie is minder gebruikelijk. Deze wordt gebruikt voor presentaties, statistische/financiële rapporten, rapporten voor projectplanning, enz.
De knoppen 2-zijdig (op de werkbalk) Voor het gebruik van deze knoppen kijkt u naar uw origineel en vergelijkt u het met de afbeelding op de 2-zijdig-knoppen. Klik op de knop die overeenkomt met uw origineel. De 2-zijdige indeling beïnvloedt alleen de wijze waarop de voorkant-image t.o.v. de achterkant-image wordt geroteerd. Er wordt geen algehele rotatie van het document (0°, 90°, 180° of 270°) ingesteld. Rotatie kan ingesteld worden in het dialoogvenster Pagina instellen. De eerste knop bepaalt klassieke 2-zijdige indelingen: • Een 0° geroteerde voorkant correspondeert met een 0° geroteerde achterkant. • Een 180° geroteerde voorkant correspondeert met een 180° geroteerde achterkant. • Een 90° geroteerde voorkant correspondeert met een 270° geroteerde achterkant. • Een 270° geroteerde voorkant correspondeert met een 90° geroteerde achterkant. De tweede knop bestuurt alle 2-zijdige indelingen in kalenderoriëntatie: • Een 0° geroteerde voorkant correspondeert met een 180° geroteerde achterkant. • Een 180° geroteerde voorkant correspondeert met een 0° geroteerde achterkant. • Een 90° geroteerde voorkant correspondeert met een 90° geroteerde achterkant. • Een 270° geroteerde voorkant correspondeert met een 270° geroteerde achterkant.
3-24
A-63054_nl mei 2007
Als er images in het huidige document staan en u schakelt de 2-zijdigknoppen in/uit, verschijnt het bericht Wilt u de geselecteerde modus 2-zijdig toepassen op de reeds gescande images van het huidige document? Als u Ja kiest, roteert Capture Software de images in het huidige document volgens de geselecteerde 2-zijdige indeling. OPMERKINGEN: • Voor kleurenscanners/grijswaardescanners wordt alleen de klassieke 2zijdige indeling ondersteund. • De 2-zijdige Kalender-indeling is niet beschikbaar in Kodak Capture Software Lite. Een pagina-instelling selecteren
Bij Capture Software worden 16 reeds gedefinieerde pagina-instellingen geleverd. De lijst met reeds gedefinieerde pagina-instellingen varieert, afhankelijk van welk Capture Software-product en welke Kodak-scanner worden gebruikt. Om de lijst met pagina-instellingen in het Capture Softwarehoofdvenster te openen, selecteert u Pagina > Lijst instellen.
Om een pagina-instelling in de vervolgkeuzelijst te selecteren, kunt u de muis of pijltoetsen gebruiken, of de eerste letter van de naam van de paginainstelling invoeren. Capture Software verschuift de lijst met pagina-instellingen automatisch totdat een unieke pagina-instelling is gevonden.
A-63054_nl mei 2007
3-25
Het menu Opties
In het menu Opties kunt u de lay-out van het Capture Software-scherm aanpassen en de scannerbalk, werkbalk, knoppenbalk, of statusbalk weergeven of verbergen. Zie het desbetreffende gedeelte in dit hoofdstuk voor meer informatie over een balk.
Uitgebreide scannerbalk — ter aanvulling op de standaard scannerbalk geeft de uitgebreide scannerbalk helderheids- en contrastinstellingen weer. Zie het gedeelte „Scannerbalk” verderop in dit hoofdstuk. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+E Standaard scannerbalk — in de standaard scannerbalk staan de knoppen voor starten en stoppen, de 2-zijdig-knoppen, de paginanaam en de scanopties voor voor- en achterkant. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+C OPMERKING: Voor de i1200, i1300, i1400 en i1800 Series-scanners wordt alleen een standaard scannerbalk weergegeven met de knoppen Starten en Stoppen, de knoppen 2-zijdig en de knop Paginanaam. Werkbalk — de werkbalk biedt snelknoppen voor in Capture Software veel gebruikte opdrachten voor imagebewerking. Het klikken op een van deze knoppen is hetzelfde als het selecteren van de overeenkomende opdracht op de menubalk. Zie het gedeelte „Werkbalk” verderop in dit hoofdstuk. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+C Knoppenbalk — de knoppenbalk biedt snelknoppen voor in Capture Software veel gebruikte opdrachten voor het weergeven van en het navigeren door images. Het klikken op een van deze knoppen is hetzelfde als het selecteren van de overeenkomende opdracht op de menubalk. Zie het gedeelte „Knoppenbalk” verderop in dit hoofdstuk. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+P Statusbalk — de statusbalk geeft de grootte van de laatste gescande image weer, of van de image waarop u het laatst hebt geklikt. Zie het gedeelte „Statusbalk” verderop in dit hoofdstuk. Sneltoets op het toetsenbord: Ctrl+S
Het menu Help
Het menu Help geeft toegang tot het infovenster.
In het infovenster staan alle bibliotheken van het Capture Softwareprogramma met het corresponderende versienummer en de omschrijving. Tevens staat het versienummer van het Capture Software-programma in het infovenster. OPMERKING: Als u een hardwarekey (of dongle) voor Capture Software gebruikt, wordt in dit venster ook het serienummer van de hardwarekey weergegeven.
3-26
A-63054_nl mei 2007
Scannerbalk
Standaard scannerbalk
De scannerbalk biedt functies voor de besturing van de scanner vanuit Capture Software. Als de scannerbalk niet zichtbaar is, opent u het menu Opties en klikt u op de optie Scannerbalk. Afhankelijk van uw scanner wordt een van de volgende standaard scannerbalken weergegeven.
De standaard scannerbalk biedt de volgende opties. Niet alle opties die hier worden vermeld zijn op alle scanners beschikbaar. Knop
Beschrijving Stoppen — hiermee wordt het transport/de feeder vrijgemaakt en gestopt en de scanner uitgeschakeld. Starten — stelt de scanner in werking en start het transport/de feeder. Klassiek — 2-zijdige scanindeling kenmerkend voor rapporten met meerdere pagina’s. Rapporten, brieven, artikelen, e.d. worden allemaal afgedrukt volgens de klassieke 2-zijdige indeling. Kalender* — 2-zijdige indeling die vooral wordt gebruikt voor documenten zoals presentaties, statistische en financiële rapporten, rapporten voor projectplanning, enzovoort. De 2-zijdige Kalender-indeling is alleen beschikbaar voor scannen in zwart-wit. Pagina — geeft de huidige/actieve pagina-instelling weer. U kunt in de vervolgkeuzelijst een andere pagina-instelling selecteren. Voorzijde — hiermee schakelt u het enkelzijdig scannen van alleen de voorzijde in of uit. Achterzijde — hiermee schakelt u het enkelzijdig scannen van alleen de achterzijde in of uit. Bitonaal scannen — hiermee schakelt u het scannen in zwart-wit voor voor- en of achterzijde in of uit. Kleur scannen — hiermee schakelt u het scannen in kleur voor voor- en of achterzijde in of uit. Grijswaarden scannen — hiermee schakelt u het scannen in grijswaarden voor voor- en of achterzijde in of uit.
OPMERKINGEN: • Het scannen in kleur en het scannen in grijswaarden kunnen niet tegelijk actief zijn.
* Niet beschikbaar in Kodak Capture Software Lite.
A-63054_nl mei 2007
3-27
Uitgebreide scannerbalk
De uitgebreide scannerbalk bevat alle eerder genoemde opties plus de volgende opties: Afhankelijk van uw scanner wordt een van de volgende uitgebreide scannerbalken weergegeven.
Knop
Beschrijving Helderheid — bestuurt het lichter en donkerder maken van de achtergrond van een image. Geldige waarden zijn 0 – 255. Voor i50/i60/i80-scanners: Deze instelling is beschikbaar voor images in zwart-wit en images in kleur. Geldige waarden zijn -100 – 100. Contrast — contrast accentueert de randen van een document. Hoe hoger het contrastniveau, des te meer worden de imageranden geaccentueerd. Geldige waarden zijn 0 – 100. Voor i50/i60/i80-scanners: Geldige waarden zijn -100 – 100. Helderheid — bestuurt het lichter en donkerder maken van de achtergrond van een bitonale image. U kunt een waarde invoeren van 0-255. De helderheidswaarde voor de voorzijde geeft u op in het tekstvak links. De helderheidswaarde voor de achterzijde geeft u op in het tekstvak rechts. Contrast — contrast accentueert de randen van een document. Hoe hoger het contrastniveau, des te meer worden de imageranden geaccentueerd. U kunt een waarde invoeren van 0-100. De contrastwaarde voor de voorzijde geeft u op in het tekstvak links. De contrastwaarde voor de achterzijde geeft u op in het tekstvak rechts. iThresholding — schakelt de functie iThresholding in. Wanneer iThresholding is ingeschakeld, is het invoervak Drempel ( ) uitgeschakeld. Met iThresholding bepaalt de scanner automatisch de beste drempelinstelling voor elke gescande pagina. Hierdoor wordt de scanproductiviteit en de beeldkwaliteit verhoogd. OPMERKING: iThresholding is niet op alle scanners beschikbaar.
OPMERKINGEN: • Het via de scannerbalk wijzigen van de 2-zijdige scanindeling, keuze voor voor- of achterkant en helderheids-/contrastinstellingen zijn tijdelijke instellingen voor de huidige scansessie en hebben geen invloed op de geselecteerde pagina-instelling. • Er is geen uitgebreide scannerbalk voor de i1200, i1300, i1400 en i1800 Series-scanners.
Het contextgevoelige menu van de Scannerbalk
3-28
Wanneer u de muiscursor op de scannerbalk plaatst en rechtsklikt, verschijnt een contextgevoelig menu waarmee u de geselecteerde Pagina-instelling kunt bewerken, de standaard of uitgebreide scannerbalk kunt weergeven, en kleine of grote knoppen kunt weergeven.
A-63054_nl mei 2007
Werkbalk
Als de werkbalk niet zichtbaar is, kan deze worden weergeven door Opties > Werkbalk te kiezen. De meeste opties kunnen ook in het menu Extra geselecteerd worden.
OPMERKING: De volgende werkbalkopties zijn niet beschikbaar in Kodak Capture Software Lite: Images opnieuw toevoegen, Image invoegen, Herscannen, Blanco maken, Uitsnijden, Verplaatsen, Splitsen, Afdrukken en Deel kopiëren.
De werkbalk gebruiken
Hieronder worden de procedures voor het gebruik van de opties op de werkbalk beschreven. Images opnieuw toevoegen — hiermee kunt u, na het gebruik van de optie Invoegen, de resterende images van een document weer toevoegen. Image invoegen — hiermee kunt u extra pagina’s in een gescand document invoegen. 1. Selecteer de knop Image invoegen (of druk op Insert). 2. Klik op de pagina (voorkant-image van de pagina) waar u images wilt invoegen. De images worden vóór deze pagina ingevoegd. De geselecteerde pagina en alle volgende images worden in een tijdelijke buffer geplaatst. De knop Images opnieuw toevoegen verschijnt nu links op de werkbalk. Als u op de achterkant klikt van een pagina die ook een voorkant bevat, verschijnt het bericht Het invoegen van images tussen de voor- en achterkant van een pagina is niet toegestaan. 3. Scan de images die u wilt invoegen. 4. Als u klaar bent met scannen, vraagt u de images in de tijdelijke buffer op door op de knop Images opnieuw toevoegen of op Bevestiging te klikken.
Herscannen — hiermee scant u images in een document opnieuw. 1. Selecteer de knop Herscannen (of druk op R). 2. Klik op de images die u opnieuw wilt scannen. Als alleen voor- of achterscanner aan staat, zullen gescande images alle geselecteerde images vervangen totdat er geen geselecteerde images meer beschikbaar zijn. Daarna gescande images worden aan het document toegevoegd. Als een voorkant-image een achterkant-image vervangt, wordt de nieuw gescande image ook gemarkeerd als een achterkant en vice versa. Als u de scanner in 2-zijdige indeling gebruikt, wordt het herscannen pagina voor pagina uitgevoerd. Capture Software analyseert elke geselecteerde pagina en vervangt voorkanten door voorkanten en achterkanten door achterkanten. Als de selectie geen bepaalde achter- of voorkanten bevat, verwijdert Capture Software de corresponderende gescande images. Als alle geselecteerde images zijn vervangen, worden daarna gescande pagina’s aan het document toegevoegd.
A-63054_nl mei 2007
3-29
Binair gemaakte kleurenpagina’s opnieuw scannen op de 3590C/4500scanners Wanneer u Herscannen gebruikt op kleurenpagina’s die binair zijn gemaakt (geconverteerd naar zwart-wit voor MultiStream™-verwerking), volgt u onderstaande richtlijnen. Deze richtlijnen zijn belangrijk omdat, wanneer een kleurenpagina binair is gemaakt, de pagina maximaal vier images kan bevatten (voorzijde bitonaal, achterzijde bitonaal, voorzijde kleur en achterzijde kleur). • Als u alleen kleurenimages opnieuw wilt scannen, selecteert u een paginainstelling waarvoor conversie naar binair is ingeschakeld (bijvoorbeeld de pagina-instelling Kleur 150 DPI – Rechttrekken – Alle pagina’s behouden). • Als u alleen naar binair geconverteerde images opnieuw wilt scannen (bijvoorbeeld voor het aanpassen van Contrast of Helderheid), selecteert u een pagina-instelling waarmee alleen de bitonale images behouden blijven (bijvoorbeeld de pagina-instelling Kleur 150 DPI – Rechttrekken – Binair alleen voor herscannen). • Als u zowel kleurenimages als bitonale images wilt herscannen, markeert u zowel een bitonale image als een kleurenimage voor het herscannen. Selecteer een pagina-instelling waarvoor conversie naar binair is ingeschakeld (bijvoorbeeld Kleur 150 DPI – Rechttrekken – Twee stromen). • Wanneer u naar binair geconverteerde kleurenimages wilt herscannen op de Color Scanner 3590C, markeert u alle drie de images van de pagina en selecteert u een pagina-instelling waarin conversie naar binair is ingeschakeld (bijvoorbeeld de pagina-instelling Kleur 150 DPI – Rechttrekken – Twee stromen). Herscannen bij gebruik van twee stromen Wanneer u in twee stromen scant (zowel kleur als bitonaal voor voorzijde en achterzijde) met een kleurencanner, moet u de volgende richtlijnen in acht nemen: • Na het markeren van de images op de pagina die u wilt herscannen, gaat u naar de scannerbalk en gebruikt u de knoppen Voorzijde en Achterzijde om alleen de gemarkeerde images in te stellen voor het herscannen. Als u bijvoorbeeld alleen de Voorzijde bitonale images en Voorzijde kleurenimages wilt herscannen, ziet de scannerbalk eruit zoals weergegeven in het onderstaande voorbeeld, wanneer de scanner opnieuw wordt gestart.
Als u bijvoorbeeld alleen de Voorzijde en Achterzijde bitonale images wilt herscannen, ziet de scannerbalk eruit zoals weergegeven in het onderstaande voorbeeld, wanneer de scanner opnieuw wordt gestart.
BELANGRIJK: Wanneer u deze instructies voor het herscannen niet opvolgt, worden er mogelijk aan het eind van het document extra images toegevoegd. OPMERKING: De knoppen Voorzijde/Achterzijde en Bitonaal/Kleur zijn niet op de scannerbalk beschikbaar voor de i1200, i1300, i1400 en i1800 Series-scanners. In dit geval moet u voor het herscannen van papier een pagina-instelling kiezen in de lijst Pagina-instelling waarmee alleen de images worden gescand die voor het herscannen zijn gemarkeerd.
3-30
A-63054_nl mei 2007
Image verwijderen — hiermee verwijdert u een of meer images. Gebruik deze knop om bijvoorbeeld blanco images van een dubbelzijdig document te verwijderen. Hierna worden alle resterende images opnieuw genummerd. 1. Klik op de knop Image verwijderen (of druk op Delete). 2. Klik op de images die u wilt verwijderen. 3. Klik op de functie Bevestiging (of druk op de spatiebalk) om het verwijderen van de geselecteerde pagina’s te bevestigen. BELANGRIJK: Na bevestiging worden de geselecteerde pagina’s van de vaste schijf verwijderd. U kunt deze actie niet ongedaan maken.
Einde van document verwijderen — hiermee kunt u de geselecteerde image en alle daaropvolgende images van een document verwijderen. Deze actie kunt u niet ongedaan maken. 1. Klik op de knop Einde van document verwijderen. Het bericht Als u deze functie gebruikt, kunnen veel images verloren gaan. Toch doorgaan? verschijnt. 2. Klik op Ja. 3. Klik op een image om die image en alle volgende images te verwijderen. BELANGRIJK: De images worden van de harde schijf van uw systeem verwijderd.
Bevestiging — hiermee bevestigt u acties die niet ongedaan kunnen worden gemaakt. Bevestiging is nodig bij de functies Verwijderen, Blanco maken, Uitsnijden en Deel kopiëren. Met de functie Bevestiging worden ook images uit de buffer toegevoegd.
Roteren — hiermee roteert u de geselecteerde image. De Rotatieknoppen roteren images 90° rechtsom, 180°, of 90° linksom (270° rechtsom). Deze functie roteert eigenlijk het imagebestand, zodat het als het later in een applicatie wordt bekeken, in dezelfde richting staat als het in Capture Software wordt weergegeven. 1. Selecteer de gewenste knop voor Rotatie. 2. Klik op de image die u wilt roteren. Als u alle images op het scherm wilt roteren of de actie ongedaan wilt maken, selecteert u de betreffende functie in het contextgevoelige menu Image (rechtsklik op de image).
A-63054_nl mei 2007
3-31
In-/uitzoomen — hiermee vergroot u een deel van een image. Als u In-/uitzoomen selecteert, verschijnt een vergrootglas. U kunt het vergrootglas niet verschuiven naar andere images. 1. Selecteer de knop In-/uitzoomen, klik met de linker muisknop ergens op een image en houd de knop ingedrukt. De zone waarin u hebt geklikt, wordt vergroot. 2. U kunt via het contextgevoelige menu Image (rechtsklik op de image) andere Vergrotingswaarden selecteren. Als u een andere weergegeven image wilt vergroten, klikt u met de linker muisknop ergens op die image en houdt u de knop ingedrukt. OPMERKING: Wanneer u In-/uitzoomen gebruikt voor zeer grote images in kleur of grijstinten (meer dan 1 MB) is het mogelijk dat het vergrote gebied grijs wordt weergegeven. Dit is afhankelijk van de systeembronnen (dat wil zeggen de hoeveelheid geheugen) en het Windows-besturingssysteem op de computer. (Dit gebeurt vaker op Windows 98/ME-systemen.)
Schuiven — hiermee kunt u een deels verborgen image verschuiven. Dit is handig als een image te groot is om volledig op het scherm te kunnen worden weergeven. De pijltoetsen hebben dezelfde functie als de knop Schuiven. U kunt de Ctrltoets met een pijltoets gebruiken om het scherm direct naar het boven-, onder, rechter-, of linkergedeelte van een image te verplaatsen. Als u in een multi-imageweergavemodus werkt (2, 4 of 8 images), kunt u elke image vastzetten om naar dezelfde relatieve positie te schuiven. Selecteer hiervoor de optie Images naar zelfde positie schuiven in het contextgevoelige menu Image (rechtsklik op de image).
Blanco maken — hiermee maakt u specifiek gedeelte van een image blanco. Dit is handig om images te schonen en vertrouwelijke informatie te verwijderen. 1. Selecteer de knop Blanco maken. 2. Zet de aanwijzer in de linkerbovenhoek van het gedeelte dat u blanco wilt maken. 3. Klik en sleep de muis diagonaal over het gedeelte dat u blanco wilt maken. OPMERKING: Als u van alle images op het scherm hetzelfde gedeelte blanco wilt maken, trekt u de rechthoek op een van de images en dupliceert u de rechthoek door Rechthoek blanco maken op scherm toepassen in het contextgevoelige menu Image te selecteren (rechtsklik op de image). 4. Klik op de knop Bevestiging. U kunt deze actie niet ongedaan maken. U kunt ook verschillende rechthoeken op verschillende images trekken.
3-32
A-63054_nl mei 2007
Uitsnijden — u kunt een image uitsnijden door een rechthoek rond een bepaald gedeelte te trekken. Alle informatie buiten deze rechthoek wordt niet gebruikt. Gebruik deze functie om het belangrijkste gedeelte te behouden (b.v. krantenartikelen). 1. Selecteer de knop Uitsnijden. 2. Zet de aanwijzer in de linker bovenhoek van het gedeelte dat u wilt behouden. 3. Klik en sleep de muis diagonaal over het te behouden gedeelte. 4. Laat de muisknop los. Er verschijnt een rechthoek. Als u niet tevreden bent, kunt u de rechthoek opnieuw trekken (slechts 1 rechthoek per image) door bovenstaande acties te herhalen. 5. Klik op de knop Bevestiging. Het gebied binnen de rechthoek wordt uitgesneden. U kunt deze actie niet ongedaan maken. OPMERKING: Als u van alle images op het scherm hetzelfde gedeelte wilt uitsnijden, gebruikt u de betreffende optie in het contextgevoelige menu Image (rechtsklik op de image).
Verplaatsen — hiermee verplaatst u een pagina/image of een bereik van pagina’s/images naar een andere locatie. • Selecteer de knop Verplaatsen, klik op een van de images op de pagina (voor- of achterkant) en sleep de pagina naar de nieuwe locatie. Als u een pagina boven op een andere pagina neerzet, wordt deze vóór die pagina ingevoegd. Het maakt niet uit of u de pagina boven op de voorkant- of achterkant-image neerzet; de pagina wordt altijd vóór de eerste image van die pagina ingevoegd. Als u de achterkant-image van een pagina boven op de voorkant van dezelfde pagina zet, worden voorkanten en achterkanten verwisseld. Als u de voorkantimage van een pagina boven op de volgende image van dezelfde pagina zet, worden voor- en achterkanten ook verwisseld. Om een pagina na de laatste image op uw scherm te plaatsen, zet u de aanwijzer duidelijk na de laatste image neer (zie onder).
Een pagina is naar elke locatie in een document te verplaatsen (b.v. van positie 1 naar positie 100). Hierna worden alle images opnieuw genummerd..
A-63054_nl mei 2007
3-33
Om de knop zo te wijzigen dat deze afzonderlijke images i.p.v. pagina’s verplaatst, selecteert u de knop Verplaatsen en rechtsklikt u op een image. Selecteer de optie Image verplaatsen in het contextgevoelige menu om de instelling van de knop Verplaatsen te wijzigen. OPMERKING: Wanneer u de knop Verplaatsen gebruikt op pagina’s die meer dan twee images bevatten (d.w.z. pagina’s die zijn gesplitst in vier of zes images of kleurenpagina’s die in twee stromen zijn gescand), wordt aangeraden alleen Image verplaatsen te gebruiken. Pagina verplaatsen is bedoeld voor het verplaatsen van corresponderende imageparen. Het gebruik van Pagina verplaatsen op gesplitste pagina’s of pagina’s die uit twee stromen bestaan, kan leiden tot onvoorspelbare resultaten. Hieronder volgen enkele methoden om een pagina van de ene naar een andere locatie in een document te verplaatsen. 1. Selecteer een van de images van de pagina (voor- of achterkant) die u wilt verplaatsen en houd de linker muisknop ingedrukt. 2. Sleep de pagina voorbij de onder- of bovenrand van het scherm om deze naar de nieuwe bestemming te verplaatsen. Zolang u de knop buiten de schermrand houdt, bladert Capture Software automatisch door het document. 3. Zet de in te voegen pagina boven op de pagina waar deze aan vooraf moet gaan. OF 1. Selecteer de pagina die u wilt verplaatsen en druk op de toets Home, End, Page Up of Page Down om naar de locatie te gaan waarheen u de pagina wilt verplaatsen. 2. Zet de in te voegen pagina boven op de pagina waar deze aan vooraf moet gaan. OF 1. Selecteer de te verplaatsen pagina met de knop Verplaatsen. 2. Druk op 0 op het numerieke toetsenbord, gevolgd door het nummer van de positie waarheen u de pagina wilt verplaatsen (b.v. 0100 om naar imagepositie 100 te gaan). Als u 0 intoetst, verschijnt de tekst Ga naar image: 0 in de linker benedenhoek van het scherm. Deze tekst wordt bijgewerkt als u het imagenummer typt. 3. Druk op Enter om naar de nieuwe locatie te gaan of druk op ESC om de functie Ga naar te annuleren. 4. Zet de in te voegen pagina boven op de pagina waar deze aan vooraf moet gaan.
3-34
A-63054_nl mei 2007
Splitsen — hiermee splitst u een document in twee documenten. Als u geen documenten verdeelt met patchcodes, streepjescodes, merktekens of na X pagina’s, moet u een nieuw document beginnen met gebruikmaking van de knop Nieuw document. Als u dit vergeet te doen, wordt het volgende document aan het huidige document toegevoegd. Om dit te corrigeren, knipt u het gedeelte dat bij het volgende document hoort met de knop Splitsen af om een nieuwe document aan te maken. 1. Selecteer de balkknop Splitsen en klik op de eerste image in het nieuwe document. Die image en alle volgende images worden van het scherm geknipt en in een nieuw document geplaatst. Het nieuwe document wordt aan het eind van de huidige batch toegevoegd. Capture Software laat het nieuwe document met de uitgeknipte images zien. 2. Als u op de achterkant klikt van een pagina die ook een voorkant bevat, verschijnt het bericht Het splitsen van een document middenin de vooren achterkant van een pagina is niet toegestaan. Als u deze actie ongedaan wilt maken, selecteert u de optie Ongedaan maken in het contextgevoelige menu Image (rechtsklik op de image) en de uitgeknipte images worden teruggezet in hun oorspronkelijke document.
Afdrukken — hiermee kunt u een document of bepaalde images in een document afdrukken. 1. Klik op de knop Afdrukken. 2. Klik op de image die u wilt afdrukken. Er verschijnt een standaard Windows-dialoogvenster Afdrukken.
3. Selecteer de imagepagina of pagina’s die u wilt afdrukken. 4. Selecteer andere gewenste opties/eigenschappen in het dialoogvenster Afdrukken. 5. Klik op OK. OPMERKING: Op dit moment kunnen alleen zwart-witte images worden afgedrukt.
Image kopiëren — hiermee kopieert u een volledige image naar het klembord van Windows. • Klik op de knop Image kopiëren en selecteer een van de images in uw document.
A-63054_nl mei 2007
3-35
Deel kopiëren — hiermee kunt u een specifiek gedeelte van een image naar het Windows-klembord kopiëren. 1. Klik op de knop Deel kopiëren. 2. Trek een rechthoek om het gebied dat u wilt kopiëren. 3. Klik op de knop Bevestiging.
Het contextgevoelige menu van de Werkbalk
Als u de muisaanwijzer op de werkbalk plaatst en met de rechter muisknop klikt, verschijnt er een contextgevoelig menu waarmee u grote of kleine knoppen kunt weergeven.
Titelbalk document
De titelbalk van het document geeft het huidige documentnummer en de batchnaam weer. Als u rechtsklikt met de muis, verschijnt de optie Eigenschappen. Eigenschappen geeft de volledige padnaam van het huidige document, aantal images en aantal pagina’s in het document weer.
3-36
A-63054_nl mei 2007
Imagevenster
Het imagevenster is het gebied waarin uw images worden weergegeven. Hoe deze worden weergegeven, hangt af van wat u hebt ingesteld in het menu Beeld. U kunt 1, 2, 4 of 8 images tegelijk bekijken. Hieronder ziet u een weergave van 4 images.
OPMERKINGEN: Elke pagina die in Capture Software wordt gescand, wordt tijdens het scannen weergegeven. Wanneer gescande kleurenpagina’s van een 3590C- of 4500-scanner worden omgezet naar binair (d.w.z. omgezet naar zwart-wit voor verwerking met MultiStream™), worden eerst de bitonale images van de gescande pagina weergegeven en vervolgens de kleurenimages. Wanneer het scannen in kleur en in zwart-wit gelijktijdig wordt uitgevoerd (scannen in twee stromen), wordt de volgorde waarin de images worden weergegeven bepaald door de geselecteerde pagina-instelling. Raadpleeg voor meer informatie Hoofdstuk 9, Eigenschappen pagina instellen.
A-63054_nl mei 2007
3-37
Titelbalk image
De titelbalk van de image bevat het huidige imagenummer. De opmaak van het imagenummer (gebaseerd op 0 of 1) is gedefinieerd in Applicatie instellen > Images-Native scanstructuur. Als u rechtsklikt op de titelbalk van de image verschijnt het contextgevoelige menu met de optie Eigenschappen.
Eigenschappen biedt toegang tot de volgende informatie voor elke image:
• Voorzijde of achterzijde • Pagina-ID in de batch • Locatie op de schijf • Compressie • Resolutie • Imagegrootte in bytes, pixels x pixels, 1/100-inch x 1/100-inch, of in mm x mm • Gradatie voor op de image toegepaste hellingcorrectie (indien uitgevoerd door de scanner of Capture Software) • Status rechtzetcorrectie OPMERKING: Rechtzetcorrectie wordt op dit moment niet gerapporteerd voor kleurenimages die door Capture Software zijn rechtgezet. • Afdrukreeks wanneer afdrukken voor de scanner is ingeschakeld. • Image-adres (alleen voor i800 en i1800 Series-scanners) • Tellerwaarde (alleen voor i800 en i1800 Series-scanners) • Patchcodetype dat door scanner wordt gedetecteerd (alleen voor i800 en i1800 Series-scanners) • Lijst met gedetecteerde streepjescodewaarden of OCR-tekstwaarden (door het opstarten van de streepjescode-engine als Eigenschappen wordt geopend). Alleen de via Streepjescodes/OCR instellen gedefinieerde streepjescodes of OCR-tekstzones worden getoond OPMERKING: Streepjescodedetectie en OCR zijn niet beschikbaar in Kodak Capture Software Lite.
3-38
A-63054_nl mei 2007
Contextgevoelig menu image
Als u rechtsklikt op een image verschijnt er een contextgevoelig menu met de volgende opties:
Ongedaan maken [functie] — dit draait één niveau van de laatste rotatie, de actie met de balkknop Splitsen en de keuze voor invoegen, herscannen, wissen of markeren terug. De menuoptie geeft aan welke actie ongedaan zal worden gemaakt (b.v. Ongedaan maken Roteren, Ongedaan maken Splitsen, enz.). Toepassen [functie] op scherm — deze menuopties passen de geselecteerde knop in een keer op alle images op het scherm toe. Dit werkt bij Herscannen, Markeren, Roteren, Blanco maken en Uitsnijden. Eigenschappen — zie het vorige gedeelte „Titelbalk image” voor een verklaring van deze functie. Image kopiëren naar Streepjescodes instellen — maakt de image beschikbaar in Streepjescodes/OCR instellen om hiervoor veldzones voor streepjescodes en OCR-tekstzones te definiëren. Zie hoofdstuk 6, Streepjescode instellen/OCR instellen, voor meer informatie. OPMERKING: Streepjescodedetectie en OCR zijn niet beschikbaar in Kodak Capture Software Lite. Naar grijswaarden inschakelen/uitschakelen — schakelt grijswaarden in/uit. Images in venster — deze functie is hetzelfde als de functie beschreven in „Het menu Beeld ”. Sneltoets op het toetsenbord: F Inzoomen — deze functie is hetzelfde als de functie beschreven in „Het menu Beeld”. Uitzoomen — deze functie is hetzelfde als de functie beschreven in „Het menu Beeld”. Zoompercentage — deze functie is hetzelfde als de functie beschreven in „Het menu Beeld”. Images naar boven schuiven — hiermee worden alle images in het imagevenster naar boven geschoven. Images naar beneden schuiven — hiermee worden alle images in het imagevenster naar beneden geschoven. Images naar links schuiven — hiermee worden alle images in het imagevenster naar links geschoven. Images naar rechts schuiven — hiermee worden alle images in het imagevenster naar rechts geschoven. Images naar zelfde positie schuiven — hiermee worden alle images in het imagevenster naar dezelfde positie geschoven als de image waarop met de rechtermuisknop geklikt is.
A-63054_nl mei 2007
3-39
Statusbalk
De statusbalk geeft de omvang aan van de laatste gescande image of van de image waarop het laatst geklikt is en de vrije schijfruimte en vrije batchruimte (gebaseerd op de gedefinieerde instelling voor Maximum MB in Opslag instellen). Tevens worden het totaal van het aantal images in het document en het aantal documenten in de batch aangegeven.
Knoppenbalk
Indien geselecteerd, wordt de knoppenbalk aan de linkerzijde van het scherm weergegeven. Als de balk niet wordt weergeven, kunt u Knoppenbalk activeren in het menu Opties. Knop
Beschrijving Verwerken — verwerkt de huidige batch.
Nieuw document — Capture Software maakt een nieuw document met een documentnummer gelijk aan het laatste documentnummer +1. Met het selecteren van deze knop wordt tevens de scanner aangezet en wordt het scannertransport/de feeder gestart. Bijlage — voegt de volgende gescande pagina aan het huidige document toe. Met deze knop wordt slechts één bijlage gemaakt. Voor elke extra pagina die wordt gescand, moet opnieuw op de knop worden gedrukt. Document verwijderen — verwijdert het huidige document. U wordt om een bevestiging gevraagd als u op deze knop drukt. Eerste document — hiermee gaat u direct naar het eerste document in een batch. Laatste document — hiermee gaat u direct naar het laatste document in een batch. Vorige document — hiermee gaat u naar het vorige documentnummer dat images bevat. Volgende document — hiermee gaat u naar het volgende documentnummer dat images bevat. Image-navigatie — hiermee kunt u naar de eerste, vorige, volgende en laatste image van een document gaan. Weergavemodus — hiermee kunt u 1, 2, 4 of 8 images tegelijk weergeven.
Het contextgevoelige menu van de knoppenbalk
3-40
Als u de muisaanwijzer op de knoppenbalk plaatst en met de rechter muisknop klikt, verschijnt er een contextgevoelig menu waarmee u grote of kleine knoppen kunt weergeven.
A-63054_nl mei 2007