© Liesbeth Eugelink
‘De montfortaanse spiritualiteit van Michael K’
28/04/2013
Liesbeth Eugelink
‘De montfortaanse spiritualiteit van Michael K’ ‘Het eerste dat de vroedvrouw aan Michael K opviel toen ze hem vanuit zijn moeder de wereld op hielp, was dat hij een hazenlip had. De lip was gekruld als een slakkenpootje, het linkerneusgat stond wijd open. Terwijl ze het kind een moment aan de blik van zijn moeder onttrok, wrikte ze het op een bloemknopje gelijkende mondje open, en constateerde dankbaar dat het gehemelte ongeschonden was. Tegen de moeder zei ze: ‘U moet er juist blij mee zijn, ze brengen het huishouden geluk aan.’ Maar Anna K had meteen al een hekel aan het mondje dat niet dicht wilde gaan en aan het levende, roze vlees dat het haar onthulde. Ze huiverde bij de gedachte aan wat er al die maanden binnen in haar was gegroeid. Het kind kon niet aan de borst zuigen en huilde van de honger. Ze probeerde een fles; toen het ook niet aan de fles kon zuigen, voerde ze het met een theelepeltje en raakte ongeduldig als het hoestte en knoeide en huilde. ‘Het gaat wel dicht als hij ouder wordt,’ beloofde de vroedvrouw. Maar de lip ging niet dicht, althans niet dicht genoeg, en met de neus kwam het ook nooit goed.’ 1
1. Inleiding Dit is het begin van de roman Wereld en wandel van Michael K (1983), een roman van de Zuid-Afrikaanse schrijver J.M. Coetzee. De roman, waarvoor Coetzee destijds de Booker Prize won, gaat, zoals de titel al aangeeft, over Michael K. Een jongeman, traag van begrip, misvormd door een niet-gecorrigeerde hazenlip, met een moeder die niet bijzonder op hem gesteld is. Hij groeit op in Kaapstad, in een land dat in staat van oorlog verkeert, en werkt op latere leeftijd als hovenier klasse I voor de gemeentelijke plantsoenendienst. Zijn moeder, geboren op het platteland, op een witgepleisterde boerderij middenin de Karoo, is acht jaar lang werkzaam geweest als dienstbode voor de Buhrmans. Wanneer zij ziek wordt, wil zij graag terug om haar geboorteplaats, Prince Albert, nog een keer te zien. De vergunningen, nodig om op reis te gaan, komen niet, en Michael K besluit, in een omgebouwde kruiwagen, met zijn moeder ernaartoe te reizen. Anna K, toch al ziek en verzwakt, overlijdt tijdens de tocht. Maar Michael besluit zijn reis voort te zetten, want hij heeft een missie: de as van zijn moeder uitstrooien over haar geboorteland. Dat besluit is het begin van een zoektocht naar een eigen stukje land; een tocht die keer op keer tot gevangenschap leidt. En die hem op het eind weer terug voert naar de plek waar hij begonnen was, namelijk in een kamertje onder de trap van een flatgebouw op Seepunt, waar hij, aan het begin van de roman, óók met zijn moeder woonde. Daar droomt hij over het stukje
1
J.M. Coetzee, Wereld en wandel van Michael K, p. 9
1
© Liesbeth Eugelink
‘De montfortaanse spiritualiteit van Michael K’
28/04/2013
land bij de boerderij dat hij heeft achtergelaten. De roman eindigt dus tegelijkertijd mistroostig en hoopvol. Mistroostig, omdat al zijn inspanningen tot niets hebben geleid; hoopvol, omdat hij blijft dromen. 2. Gangkast Toen ik gevraagd werd een reactie te geven op het boek Geraakt door de nederigheid van God, was deze aangrijpende roman van Coetzee mijn allereerste associatie. Vreemd, want wat heeft Louis-Marie Grignion de Montfort, die ruim drie eeuwen geleden in Frankrijk werd geboren, te maken met het leven van een arme, donkere jongen tijdens het apartheidsregime in Zuid-Afrika? Dit: het feit dat de stichter van de Orde der Montfortanen, gedurende korte tijd, gewoond heeft in een klein hok onder de trap. Zoals te lezen valt in hoofdstuk 1 van het boek Geraakt door de nederigheid van God: ‘Terug in Parijs woont hij in de Rue du Pot-de-Fer in een klein hok onder een trap, waar de zon nauwelijks doordringt.’2 Dat gegeven trof me, en wel omdat de ‘gangkast’, zowel in het leven van Montfort als in het leven van Michael K lijkt te getuigen van een hoger verlangen. Van een verlangen naar onthechting van het aardse leven, ver voorbij de eenvoud en de soberheid. De gangkast lijkt te getuigen van een fundamenteel soort nederigheid wellicht zelfs; een hok onder een trap, dat wordt immers gebruikt voor voorraden, of Ikea bedenkt er handige oplossingen voor, maar een woning kun je het nauwelijks noemen. En toch heeft Montfort er een tijdje in gewoond. En ook Michael K en zijn moeder hebben er gewoond. Hoe frappant is dat! In het vervolg ga ik dieper in op die opvallende gelijkenis in hun beider levensverhaal. Eerst vertel ik wat meer over de roman van Coetzee. En daarna licht ik toe wat de raakvlakken zijn met Montfort. 3. Vrijheid Rode draad in Coetzee’s roman is het verlangen van Michael K naar vrijheid; hij zoekt de stilte, de rust, de onafhankelijkheid. Hij wil het land van zijn voorouders bewerken en ervan leven. Maar in dat streven wordt hij voortdurend gedwarsboomd; als gekleurde man mág je geen land bezitten, lijkt het wel. Onverdroten zoekt hij naar dat stukje niemandsland waarin
2
Wiel Logister, Geraakt door de nederigheid van God, p. 18.
2
© Liesbeth Eugelink
‘De montfortaanse spiritualiteit van Michael K’
28/04/2013
hij kan verdwijnen: ‘Hij vroeg zich af of er geen vergeten hoekjes of puntjes of smalle stroken tussen de hekken zouden zijn die nog aan niemand toebehoorden.’3 Maar keer op keer wordt hij opgepakt, als zwerver, als crimineel, als oproerkraaier, of willen mensen hem heropvoeden, te werk stellen, of ‘helpen’. Die onvrijheid heeft natuurlijk alles te maken met het apartheidsregime waarin Michael opgroeit. Wereld en Wandel van Michael K wordt wel beschouwd als ‘een parabel over het leven in Zuid-Afrika ten tijde van de donkerste dagen van de apartheid,’4 namelijk de jaren zestig van de vorige eeuw, toen politie en leger massale arrestaties uitvoerden en duizenden ‘verzetsstrijders’ in het gevang gooiden. Het land waar de roman zich afspeelt, Zuid-Afrika, met herkenbare plaatsaanduidingen als Kaapstad, Stellenbosch en dergelijke, bevindt zich inderdaad in staat van oorlog en gaat gebukt onder rassenonlusten; de witte, rijke burgers worden beroofd van hun bezittingen, boerderijen worden verlaten dan wel geplunderd. Er trekken colonnes militaire voertuigen door het land, de steden worden overspoeld door daklozen en zwervers, de gekleurde mensen worden weggestopt in hervestigingskampen als Jakkalsdrif. Het bijzondere aan zijn roman is dat Coetzee nergens het woord ‘apartheid’ gebruikt, terwijl hij het effect ervan op de lezer volledig invoelbaar maakt. Michael kan nergens gaan en staan waar hij wil. Zijn zoektocht naar vrijheid wordt daardoor, noodgedwongen, steeds meer een reis naar binnen, in een steeds extremere gedaante. Want de onthouding die Michael K betracht gaat ver. Zoekt hij in het begin vooral rust en stilte, en wil hij op zenachtige wijze nietsdoen en veel slapen, later gaat hij zich daadwerkelijk onthouden van eten en leeft hij als een heremiet zoals we die kennen van middeleeuwse schilderijen; hij leeft in een grot en in een onderaards hol en hij eet insecten, hagedissen en van de kleine oogst die zijn landje opbrengt. Het honger lijden lijkt een doel op zich te worden. Of beter: het niet langer lijden aan de honger lijkt hem een vrijheid te geven, die hij nergens anders vindt: ‘De dingen die hij at, betekenden niets voor hem,’ lezen we.5 Het zal dus niet verbazen dat die zoektocht hem telkens opnieuw op het randje van uitputting brengt. Een dokter zou wellicht zeggen: ‘Michael K lijdt aan een vorm van anorexia nervosa.’ En een letterkundige, zoals ik zelf, ziet hierin natuurlijk een verwijzing naar Franz Kafka’s verhaal ‘Een hongerkunstenaar’. Maar
3
Idem, p. 61. Bas Heijne, ‘Een kafkaëske hovenier met een hazenlip’. 5 Coetzee, Wereld en wandel van Michael K, p. 125. 4
3
© Liesbeth Eugelink
‘De montfortaanse spiritualiteit van Michael K’
28/04/2013
Michaels levenshouding is geen vorm van zelfdestructie; hij wil niet dood, hij wil met rust gelaten worden en in harmonie met de aarde leven. Het gaat Michael K om een wezenlijk soort vrijheid. Een onthechting van alle banden die hem onvrij maken, ook de lichamelijke. Hij streeft naar een leven van de geest. Daarmee heeft dat verlangen ook overduidelijk een spirituele kant, dat op een gegeven moment zelfs doet denken aan het mystieke omvormingsproces:
‘Als hij aan het Wynberg Park dacht, dacht hij aan aarde die eerder plantaardig was dan mineraal, bestaande uit de verrotte bladeren van het vorige jaar en het jaar daarvoor, enzovoorts, tot aan het begin van de tijd, aarde die zo zacht was dat je erin kon graven zonder dat aan die zachtheid ooit een einde zou komen; vanuit het Wynberg Park kon je een tunnel graven naar het middelpunt van de aarde, en de hele tunnel lang zou het koel en donker en vochtig en zacht zijn. Ik houd niet meer van dat soort aarde, dacht hij, ik hoef dat soort aarde niet meer tussen mijn vingers te voelen. Ik wil niet langer het groene en het bruine, maar het gele en het rode; niet het natte, maar het droge; niet het donkere, maar het lichte; niet het zachte, maar het harde. Ik begin een ander soort mens te worden, dacht hij, als er tenminste twee soorten mensen bestaan. Als er in me gesneden zou worden, dacht hij, terwijl hij zijn polsen uitstak, naar zijn polsen keek, dan zou het bloed niet langer uit me vandaan gutsen maar siepelen, en nadat er wat bloed uit gesiepeld was zou de wond opdrogen en genezen. Ik word met de dag kleiner en harder en droger. Als ik hier zou sterven, zittend in de opening van mijn grot en uitkijkend over de vlakte met mijn knieën onder mijn kin, dan zou ik binnen een dag worden uitgedroogd door de wind en in mijn geheel bewaard blijven, als iemand die verdronken is in het zand van de woestijn.’ 6
4. Montfort Maar wat heeft dit alles met Louis-Marie Grignion de Montfort te maken? Zijn de verschillen tussen hen beiden niet veel groter dan de overeenkomsten? Want Michael doet weliswaar aan versterving, maar dat is niet, zoals bij Montfort, een vorm van boetedoening. Ook is Michael, anders dan Montfort, niet in het bijzonder gericht op het helpen van mensen; of beter: hij wil
6
Idem, p. 85.
4
© Liesbeth Eugelink
‘De montfortaanse spiritualiteit van Michael K’
28/04/2013
wel helpen, maar niet als dienaar, of als slaaf, alleen uit eigen wil, zoals bij zijn moeder. En Maria speelt bij Michael K al helemaal geen rol; hij is geen katholiek, laat staan een Mariaapostel, zoals Montfort – zij het dat ‘de moeder’, als beeld, in haar afwezigheid, wel een grote rol speelt in zijn dromen. En tot slot: voor ‘Louis-Marie’ was de ascese een manier om aan de ik-zucht te ontsnappen; voor Michael is het eerder een manier om aan het oog van de wereld te ontsnappen. Dat ook Montfort een periode van strenge ascese heeft gekend, dat hij in zijn tienerjaren een solitair figuur was, dat hij in een hok onder de trap heeft gewoond, of dat ze dezelfde letters in hun namen delen, lijkt niet voldoende om een vergelijking tussen hen beiden te rechtvaardigen. Want is Michael K, in al zijn ‘hongerkunstenaarschap’, eigenlijk wel religieus, zoals Montfort dat absoluut was? En welke rol speelt de nederigheid eigenlijk bij Michael, dat oh zo belangrijke begrip van onze zeventiende-eeuwse ordestichter. Michaels religie wordt door hem niet met zo veel woorden beleden. Maar zijn band met moeder (!) aarde heeft er veel trekken van. Hij is immers hovenier, en dat is niet betekenisloos. Want terwijl de wereld om hem heen oorlog voert en het leven vernietigt, bewerkt hij, tegen de klippen op, de aarde. Het is zijn diepste verlangen om van het land te leven en te eten. En zijn momenten van grootste geluk zijn die waarin hij eet van de opbrengst van zijn eigen land: ‘Op zijn zelfgemaakte rooster van ijzerdraad legde hij repen pompoen boven een bedje van kolen dat steeds feller opgloeide naarmate het donkerder werd. De geur van het schroeiende vruchtvlees steeg op. Hij bad zoals het hem geleerd was, zij het dat hij zijn woorden niet langer tot de hemel richtte maar tot de grond waarop hij knielde: ‘Maak dat wij waarlijk dankbaar zijn voor wat we zodadelijk zullen ontvangen.’7 Zonder dat het woord ‘God’ valt, maakt dat het boek, c.q. Michael, religieus. Zijn woorden wellicht minder dan de beelden die immers, als je er even bij stilstaat, oerchristelijk zijn: de aarde, de bron, de waterput, de kluizenaar. En ook van de ik-zucht, waar Montfort door middel van een strenge ascese, aan probeerde te ontsnappen, lijkt Michael überhaupt geen last te hebben; als eenvoudige ziel lijkt hij daar vanaf zijn geboorte aan ontstegen te zijn. Hij is een zandkorreltje, en dat vindt hij prima. Zoals de onderofficier gezondheid die hem probeert te helpen, op een gegeven moment inziet: ‘Wij zijn allemaal over de rand getuimeld in de heksenketel van de geschiedenis: alleen jij
7
Idem, p. 139.
5
© Liesbeth Eugelink
‘De montfortaanse spiritualiteit van Michael K’
28/04/2013
[…] bent erin geslaagd op de oude manier voort te leven, te dobberen op de tijdstroom, de jaargetijden gade te slaan, evenmin te trachten de loop van de geschiedenis te veranderen als een zandkorreltje. We zouden je moeten waarderen en huldigen.’8 Het is de wereld die Michael dwingt ‘ikkig’ te worden, een ego te ontwikkelen, robuustheid, verzet. Michael heeft de diepste nederigheid al bereikt, en die staat van zijn wordt hem ontnomen door een wereld die dat niet verdraagt. Het is de kracht van Coetzee, niets voor niks winnaar van de Nobelprijs voor de literatuur, dat hij daarvan zowel de schrijnende als de louterende kant laat zien. Coetzee’s taal is ruw, ongenadig, kaal en weerbarstig als het Zuid-Afrikaanse landschap, en is daarin ook spiritueel. 5. Spreken over God Coetzee staat niet bekend als gelovig, al interesseert het thema hem wel, getuige ook zijn laatste boek, De kinderjaren van Jezus (2013). Maar Montfort zal hij waarschijnlijk niet gelezen hebben. En groot verschil is natuurlijk ook dat Michael K een fictief figuur is en Montfort echt geleefd heeft. Maar ik denk dat Louis-Marie, als hij Michael gekend zou hebben, begrepen zou hebben. En volgens mij zegt dat genoeg. ‘Hoe nog te spreken over God?’ Die vraag stelt Wiel Logister in de inleiding op Geraakt door de nederigheid van God. Coetzee heeft daar, met zijn tijdloze personage, een prachtig antwoord op geformuleerd. Oirschot, 27 april 2013 / Nijmegen, 28 april 2013
Gebruikte literatuur - J.M. Coetzee, Wereld en wandel van Michael K (oorspronkelijke titel: Life & Times of Michael K, vertaald door Peter Bergsma), Ambo Anthos uitgevers, Amsterdam, 2000. - Bas Heijne, ‘Een kafkaëske hovenier met een hazenlip’, NRC Handelsblad, 29 juni 2007. -Wiel Logister smm, Geraakt door de nederigheid van God. Spiritualiteit in de lijn van Louis-Marie Grignion de Montfort, Provincialaat Montfortanen, Valkenburg a.d. Geul / Tilburg, 2013.
8
Idem, p.184-185.
6