�������������
������
educatief pakket bos en Oorlog
��
� �� �� �� �� ���������
Inhoud 1. Inleiding 2. Wist – je – dat? 3. Opdrachten�ches 3.1. 3.2. 3.3. 3.4. 3.5. 3.6. 3.7.
Vakoverschrijdende opdracht Aardrijkskunde Aardrijkskunde – Nederlands Praktijkopdracht Engels Fysica Nederlands
4. Bijlagen 4.1. 4.2. 4.3. 4.4. 4.5. 4.6. 4.7.
Leerlingenbundel voor opdracht Aardrijkskunde Kaarten voor opdracht Aardrijkskunde Artikels voor opdracht Aardrijkskunde en Aardrijkskunde – Nederlands Woordwolken voor opdracht Aardrijkskunde en Aardrijkskunde – Nederlands Rubrics voor opdracht Aardrijkskunde en Aardrijkskunde – Nederlands Bouwplan voor Praktijkopdracht Leerlingenbundel voor opdracht Fysica
�������������
������
Beste Schooldirectie, Beste Leerkracht
��
� �� �� �� �� ���������
educatief pakket bos en Oorlog
U heeft het ongetwijfeld al gemerkt: dit jaar herdenken we 100 jaar Wereldoorlog I. Alle scholen besteden de komende jaren terecht veel aandacht aan die herdenking Weet u echter dat er nog heel wat getuigen van de Groote Oorlog in leven zijn? Kruigetuigen zelfs! Bomen, bossen en natuur hielpen mensen te overleven en dragen tot vandaag nog sporen van de Groote Oorlog. Sommige bossen werden compleet verwoest, elders groeiden bomkraters uit poelen waarin am�bieën zich nu thuis voelen. Veel bunkers zijn nu de favoriete overwinteringsplaatsen voor vleermuizen. En ga zo maar door. Voor de Week van het Bos in 2014 werd een educatief pakket gemaakt rond bos, natuur en oorlog. Het pakket is speci�ek voor de derde graad van het secundair, maar uiteraard kunnen ook andere leeftijden hiervan gebruik maken. Zowel technische als theoretische vakken komen aan bod. U vindt er inspiratie om met leerlingen aan de slag te gaan in de praktijklessen hout, door bv. samen met de leerlingen een heus vleermuizenhotel te bouwen. Iedereen kent ook hét symbool van WO I: de klaproos. Maar weet men ook waar dit symbool vandaan komt? Maak tijdens de lessen Nederlands en Engels komaf met het stof�ge imago van poëzie en ga aan de slag met sterke beelden in (oorlogs)gedichten. Ook voor de lessen aardrijkskunde, biologie, fysica, wiskunde, … hebben we educatief materiaal voor u klaargestoomd. Duik met uw leerlingen in de bomkraters en ontdek zeldzame salamanders. Sluip in de bunkers en bewonder de vleermuizen. Red levens met optisch bedrog en camou�age. Maak zelf een selectie of ga de uitdaging aan en link bos, natuur en oorlog in meerdere vakken. Kortom: een pakket vol vakgebonden en vakoverschrijdende taken die beantwoorden aan de eindtermen, voor elk wat wils. Voor de MOS-werkgroep biedt dit bovendien een uitgelezen kans om de herinnering –letterlijklevendig te houden en misschien een vredesboom of vredesbos aan te planten. Want hoe kan je vrede en vrijheid beter eren dan met een boom: de wortels stevig in de grond en de kruin elk jaar een stukje hoger in de lucht! Wij zijn alvast heel blij dat u de weg heeft gevonden naar www.weekvanhetbos.be en er onze educatieve opdrachten heeft ontdekt. Wij hopen dat uw school hiermee aan de slag gaat, en dat dit pakket bijdraagt tot een verdere bewustwording bij de jeugd over de waarde van onze natuur en leefmilieu, maar ook over de gruwel die de Groote Oorlog was, en de vele sporen die hij naliet.
WISTJEDAT... 1.
SSSST ... MAAK VLEERMUISMAN NIET WAKKER Vleermuizen hebben voor hun wint erslaap een donkere plek nodig waar de t emperatuur en vocht igheidsgraad min of meer const ant blijven. Bunkers voldoen hier prima aan. Veel van onze vleermuizensoort en zouden het niet gehaald hebben zonder de bunkerrest ant en uit de wereldoorlogen.
5. 2.
DE FRONTLIJN VOLGDE VAAK DE OUDE GEMEENTEGRENZEN.
Daar bevonden zich immers de ‘woeste’ gronden of wastines. Deze arme gronden waren niet geschikt voor landbouw. Daardoor stonden er meer struiken en bomen. De soldaten maakten dankbaar gebruik van deze beschutting.
3.
In 1918 st eeg de t otale bosoppervlakte van België plots…Een deel van de herst elbetalingen was de Oost kant ons. Deze - nog st eeds Duit st alige - regio van België is immers heel bosrijk.
9. Een grote rode bosmier laat zich heel goed als niet je gebruiken. Druk de wond dicht en laat de mier t oehappen en snij daarna snel het lijf van de mier af.
6.
4.
7.
Notelaarhout was dan weer zeer gegeerd om geweerkolven mee t e maken. Duizenden notelaars werden hiervoor t ijdens WOI geveld. Dat verklaart waarom er in het acht erland van Ieper geen enkele notelaar st aat die ouder is dan 80 jaar. Tussen de t wee oorlogen werd die praktijk verdergezet , maar dan t en behoeve van de Luikse wapenindust rie.
Bommen en granaten hebben diepe put t en in ons landschap geslagen. Hier en daar vulden deze zich met water. In die poelen vinden we vandaag zeldzame amfibieën zoals de kamsalamander. Maar ook de kraters die niet met water gevuld zijn, doen dienst voor de natuur: de bodem van zo’n put is het favoriet e zonneplekje van de gladde slang.
8.
ASPIRINE ALS HERSTELBETALING
10.
Na de Eerste Wereldoorlog moest Bayer het octrooi en de naam Aspirine prijsgeven als onderdeel van de Duitse herstelbetalingen.
11.
12.
13. Een ander deel van de Duit se herst elbet alingen omvatt e het leveren van grote hoeveelheden Duit se beukenboompjes.
De laatste jaren ondervindt de Nederlandse aardappelteelt opnieuw veel schade van de Coloradokever. Vooral de vraatzuchtige larven hiervan kunnen grote vernielingen aanrichten. De Coloradokever is vermoedelijk in de Eerste Wereldoorlog door militaire transporten vanuit Amerika via Frankrijk naar Europa overgebracht.
12-19 okt o b e r
A
17.
De financiële kost en van de Eerst e Wereldoorlog worden geschat op $38 miljard voor Duit sland, Groot-Brit t annië best eedde $35 miljard, Frankrijk $24 miljard, Rusland $22 miljard, de Verenigde St aten $22 miljard en Oost enrijk-Hongarije $20 miljard. In t otaal waren de oorlogskost en voor deze landen $185 miljard. Ter vergelijking: de huidige oorlog in Irak kost de Amerikanen $195 miljoen per dag. WOI was de eerst e echt e ondergrondse oorlog. Vooral de Brit t en bouwden graag gangenst elsels. Een van hun t echnieken best ond erin om een gang t e graven t ot onder een Duit se commandopost en vervolgens het hele zootje t e dynamit eren. Om de vijandelijke gravers t e lokaliseren t rokken soldaten met st et hoscopen onder de grond.
16.
In de Eerste Wereldoorlog was het aantal burgerslachtoffers 5% van het totale aantal slachtoffers. In de Tweede Wereldoorlog steeg dit cijfer t ot 48%
Om gangenstelsels te stutten werd er gebruik gemaakt van de Corsicaanse den. Deze houtsoort heeft immers als bijzondere eigenschap dat ze eerst lang en luid begint te kraken alvorens te barsten. Een goede waarschuwing als tunnels dreigden in te storten. In de Eerste Wereldoorlog werden maden van de blauwgroene bromvlieg (Lucilia sericata) gebruikt om rottend mensenvlees rond wonden weg te vreten. Als de patiënt begon te kermen, was de wond schoon genoeg en werden de maden verwijderd. In sommige landen wordt deze methode nog steeds toegepast, maar dan wel met steriele maden.
15.
18.
De t waalf neut rale landen t ijdens de Eerst e Wereldoorlog waren wereldwijd: Argent inië, Chili, Denemarken, Mexico, Nederland, Noorwegen, Port ugal, Spanje, Venezuela, Zweden en Zwit serland.
De openingsdag van de Slag aan de Somme was een fiasco: de t otale Brit se verliezen aan het eind van deze dag waren 57 470 .470 ijgsman: 19.240 doden, 35.493 gewonden, 2.152 vermist en en 585 krijgs as gevangenen. Het verliescijfer op deze rampzalige eerst e dag was op een een 50%. Het zwaarst e verlies dat de Brit t en ooit hebben geleden op enkele dag t ijdens een oorlog. Het slagveld lag let t erlijk bezaaiddmet met doden en gewonden.
19.
Rondom Ieper liggen kleine kerkhofjes vers preid reid langsheen zones die tijdens WOI nog bos waren. Vaak ging het om kasteelparken. In deze parken was men minder zichtbaar voor de vijand en richtte men EHBO-posten op. Patiënten die het niet haalden werden in de buurt begraven.
100 jaar
14.
De Spaanse griep eist e in 1918 in vier maanden t ijd meer mensenlevens dan de Eerst e Wereldoorlog deed in vier jaar. De oorlog kost t e 9,5 miljoen mensen het leven, de Spaanse griep eist e 50 miljoen slacht offers.
>
20.
Zo goed als alle bomen in Vlaanderen zijn jonger dan 100 jaar. In de west hoek werd alles kapot geschot en, maar ook elders werden bomen massaal gekapt door beide part ijen: allerhande const ruct ieswerden uit hout opget rokken, loopgraven werden ermee gest ut , hout werd de belangrijkst e energiebron voor de noodlijdende bevolking, ...
Naar schatt ing 30% van de projectielen die tijdens de Eerst e Wereldoorlog werden afgevuurd, kwamen t oen niet t ot ont ploÆng. Als gevolg daarvan wordt in West -Vlaanderen jaarlijks ongeveer 250 t on niet -ont plofte munit ie t eruggevonden.
�������������
vakoverschrijdend
������
Algemeen In de lessen geschiedenis komt de Eerste wereldoorlog uiteraard aan bod. Beperk je echter niet tot de aanleiding, het verloop en het gevolg van de Groote Oorlog. Verschillende vakken zijn geschikt om stil te staan bij het (menselijk) leed dat door de oorlog werd aangericht. Daarnaast wordt de vredesgedachte in Vlaanderen als een centrale erfenis van de oorlog beschouwd. Herinneringseducatie krijgt een grote meerwaarde als er ook aandacht is voor de hoopvolle verhalen. Mensen voeren al de hele geschiedenis lang oorlog, maar sluiten ook al de hele geschiedenis lang terug vrede. Intermenselijke solidariteit, waardigheid en vriendschap zijn waarden die zelfs een oorlog niet kan uitroeien. En ook de gehavende natuur herstelt zich en blijft springlevend! Tal van herinneringsprojecten worden dan ook opgestart ter herdenking van 100 jaar WOI. Vertrek vanuit de les geschiedenis, Nederlands, PAV,… om in samenwerking met collega’s deze herinnering levend te houden. Ga voor een (hoopgevend) symbool en kies met de hele school voor nooit meer oorlog.
Opdracht • Het belang van bos en natuur in WOI: Vraag aan de leerlingen welke rol bos en natuur speelde tijdens de oorlog. Tijdens de Eerste Wereldoorlog speelde bos en natuur een belangrijke rol. Bossen waren voor vluchtelingen en smokkelaars een belangrijke schuilplek. Maar ook het front lag bij voorkeur in bosgebied. Soldaten maakten zo goed mogelijk gebruik van de natuurlijke dekking die bomen en struiken te bieden hadden. Zo speelden bossen een strategische rol. De frontlijn verschoof vaak met de oude gemeentegrenzen, waar de gronden onbewerkt en dus meer bebost waren. Daarnaast werd het karige rantsoen van burgers vaak aangevuld met eetbare planten/paddenstoelen/gestrikte dieren uit het bos. Geneeskrachtige kruiden hielpen mensen er terug bovenop. Van eikels werd kof�e gemaakt, van klaprozen een hoestdrank. Brandnetels, zevenblad, smeerwortel, klein hoefblad, … heel wat kruidachtigen die we tegenwoordig als ‘onkruid’ beschouwen hielpen de honger te bestrijden.
��
� �� �� �� �� ���������
������
� �� �� �� �� ���������
Het hout van de bomen was tenslotte een gegeerd goed. Het werd de belangrijkste bron van warmte, maar ook een belangrijk constructiemateriaal om bijvoorbeeld loopgraven te stutten. • Het effect van oorlog op natuur Laat leerlingen verwoorden welk effect oorlog op natuur heeft. Op internet vind je makkelijk foto’s van de frontstreek. Op de Week van het Bos site vind je voor de zeven kerndomeinen een info�che met de rol van de natuur tijdens de oorlog. In Vlaanderen zijn maar weinig bomen te vinden die ouder zijn dan 100 jaar. Veel bomen overleefden de oorlog immers niet. • Een vredessymbool op school Door samen te werken aan een (blijvend) symbool activeer je de leerlingen heel wat meer rond het thema. Hieronder vind je alvast enkele suggesties. 1. Houten herinneringssymbool Worden er praktijkvakken gegeven op school, ga dan aan de slag met hout om een herinneringssymbool te maken. Kies voor FSC gelabeld hout. Dit hout is afkomstig uit verantwoord bosbeheer. Dit wil zeggen dat het aan drie voorwaarden voldoet: het beheer houdt rekening met het milieu, respecteert sociale aspecten (zoals de rechten van lokale gemeenschappen en bosarbeiders) en is economisch haalbaar. Behalve het milieu is dus ook de bevolking erbij gebaat. Hout en bij uitbreiding alle grondstoffen, zorgen immers tot op de dag van vandaag voor con�icten. Door samen met leerlingen te kiezen voor duurzaam beheerd bos, draag je alvast bij tot een meer solidaire wereld.
��
vakoverschrijdend
�������������
������
� �� �� �� �� ���������
Voorbeeld: Maak een A-frame Dit frame was de basis van elke loopgraaf. Het stutte de aarden wallen. In sommige gevallen werd er een knuppelpad op aangelegd. In deze brochure is een tekening en enkele foto’s van zo’n A-frame te vinden. 2. Vredesboom Plant een boom of meerdere bomen als vredessymbool op school. Kies voor een inheemse soort. Hou bij je keuze ook rekening met de bodem, vochtigheid, … 3. Klaprozen Geen plaats genoeg voor een boom? Zaai dan een veldje of een strook in met klaprozen. De klaproos staat symbool voor de vele gesneuvelde soldaten aan het front. In niemandsland, waar de aarde kapotgeschoten en omgewoeld was, waren deze bloemen immers de eerste om tevoorschijn te komen. De schoonheid en bloedrode kleur van deze pioniersoort inspireerden de Canadese militaire arts en dichter John McCrae tot het wereldbekende gedicht “In Flanders Fields”. Wereldwijd dragen mensen nu een klaproos om WOI te herdenken. Heel wat meer informatie (/leerlingenopdrachten) hierover vind je bij de opdracht Nederlands. Je kan vast ook heel wat extra te weten komen bij je collega van Engels of Nederlands.
Bronnen Toetssteen voor herinneringseducatie: hier na te lezen.
��
vakoverschrijdend
�������������
������
� �� �� �� �� ���������
Algemeen Deze opdracht is gebaseerd op de leerplandoelstellingen van het vak Aardrijkskunde. Ze kan gebruikt worden om de leerstof in verband met de spanningen in ruimtegebruik in en tussen stad, platteland, natuur, … in te leiden. De leerlingen worden uitgedaagd om na te denken over een aantal van deze con�icten. Zo ondervinden ze zelf het belang van, en de moeilijkheden met, onze ruimtelijke ordening. Daarnaast is er een sterke vakoverschrijdende component. Leerlingen zullen merken dat informatie altijd in zekere mate subjectief is. Deze opdracht wil dan ook bijdragen aan een bewuste en kritische houding ten opzichte van informatiebronnen. Naargelang de klasgroep (of leerlingen) kan er sterk gediversi�eerd worden. Zo is de informatie in verband met bosfuncties beschikbaar als tekst of als woordwolk. Ook de vakoverschrijdende uitbreidingen voor Nederlands kunnen naar believen worden aangepast. Veel (taal)vaardigheden komen aan bod. Extra info en instrumenten om dit te begeleiden zijn te vinden bij de vakoverschrijdende opdracht Nederlands – Aardrijkskunde. De opdracht zoals hieronder beschreven is vrij uitgebreid. Er werd voor gekozen een opdeling te maken in verschillende onderdelen. Deze kunnen gecombineerd worden, maar moeten zeker niet allemaal (even uitgebreid) aan bod komen.
Eindtermen 14, 30
Aanpak DEEL 1: Inleiding: Ontdek het belang van een ruimtelijk structuurplan aan de hand van het verschil in ruimtegebruik tussen enkele sterk verstedelijkte gebieden. Toon een kaart van Vlaanderen, de streek rond Berlijn en de streek rond Parijs. (Via google maps te tonen, of zie bijlage). • Vraag aan de leerlingen wat opvalt • De leerlingen merken op dat er in Vlaanderen veel minder open ruimte en groenruimte is.
��
Aardrijkskunde
�������������
�������������
Aardrijkskunde
������
DEEL 2: Klasgesprek: Mogelijke oorzaken die kunnen verklaren waarom Vlaanderen veel minder groen is dan vergelijkbare regio’s • De druk van de verstedelijking is hier erg hoog. Vergelijkbare regio’s doen het, wat groene ruimte betreft, heel wat beter. Regelgeving is dus zeker van belang! Onze ruimtelijke ordening wordt vastgelegd in het ‘Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen’. • Achtergrondinfo: Vlaanderen is meest versnipperde regio in Europa, BBL, 2006 DEEL 3: Eigen ervaring: bossen in je eigen buurt • Laat de leerlingen enkele vragen beantwoorden in verband met bossen in de buurt. • Zie bijlage • Laat leerlingen een schema aanvullen: Zie bijlage. Dit schema kan nog steeds individueel ingevuld worden, maar ook in groep. Uitbreiding: uiteraard kunnen leerlingen ook zelf een schema opstellen, zonder dat de contouren hiervan vooraf worden meegegeven. Opmerking: naargelang de leerlingengroep en de relevantie kan dit deel gerust ingekort worden. DEEL 4: Inhoudelijk werken rond de functies van bossen: Leerlingen nemen informatie door. • Zie bijlage: De functies van een bos vanuit o Ecologische invalshoek o Economische invalshoek o Recreatieve invalshoek • Er is zowel een tekst als een woordwolkversie in bijlage te vinden. Afhankelijk van het leesniveau van de leerlingen kan de tekst vooraf ook ingekort of geschematiseerd worden. DEEL 5: Verwerken van de informatie • Beantwoorden van vragen. Afhankelijk van de leerlingengroep kunnen deze vragen aangepast worden naar meer gesloten (/meerkeuze) vragen. Laat leerlingen indien mogelijk samenwerken om antwoorden op de vragen te formuleren. Zorg er dan wel voor dat leerlingen in dezelfde groep achtergrondinformatie kregen vanuit dezelfde invalshoek. • Schema uit DEEL 3 aanvullen (in een andere kleur). • Laat leerlingen beslissen welke woordwolk bij hun tekst hoort. Je kan er ook voor kiezen om het verschil in invalshoeken niet vooraf duidelijk te maken. Wanneer eindresultaten vergeleken worden, komt dit dan (hopelijk) naar voor.
��
� �� �� �� �� ���������
�������������
Aardrijkskunde
������
Uitbreiding 2: Laat de leerlingen zelf informatie opzoeken. Leerlingen kunnen zich baseren op de criteria van de rubric i.v.m. informatie verwerven en verwerken. Je vindt deze terug in bijlage. Uitbreiding 3: Vak(groep)overschrijdend werk: De leerlingen schrijven een re�ectieve tekst over hun visie op functies van een bos en het beheer in functie hiervan. Dit kan vanuit verschillende standpunten. Meer informatie is te vinden bij de vakoverschrijdende opdracht Nederlands – Aardrijkskunde. DEEL 6: Visie delen met klasgenoten. • De antwoorden op de vragen van verschillende groepen overlopen • Laat leerlingen opnieuw aanvullen in een ander kleur • Merken de leerlingen zelf het verschil op? Komen de verschillende invalshoeken aan het licht? Uitbreiding 4: Vak(groep)overschrijdend werk: de opgestelde visie kan ook verwerkt worden tot een presentatie. Afhankelijk van de grootte van de klasgroep kan er per invalshoek bijvoorbeeld één presentatie gemaakt en getoond worden (andere groepen schrijven dan een tekst). Meer informatie is te vinden bij de vakoverschrijdende opdracht Nederlands – Aardrijkskunde. DEEL 7: Rubric(s) invullen (aantal is afhankelijk van aantal uitbreidingen) DEEL 8: Nabeschouwing: de invloed van informatiebronnen
Bijlagen • Heel wat achtergrondinformatie en cijfergegevens zijn te vinden in het natuurindicatoren rapport, dat je hier kan raadplegen. • Opdracht voor de leerlingen • Informatiebundels over functies van een bos. Zowel in tekst-, als in woordwolkvorm o Economische functie o Ecologische functie o Recreatie en erfgoed functie • Rubric i.v.m. re�ectief schrijven • Rubric i.v.m. samenwerken en communiceren • Rubric i.v.m. informatie verwerven en verwerken(uitbreiding)
��
� �� �� �� �� ���������
�������������
������
Aardrijkskunde
Extra uitbreidingen • Onderzoek bij betrokkenen (beleidsmakers, buurtbewoners) • Onderzoek mobiliteit • Debat over de effectiviteit en de appreciatie van stedelijk beleid Eindtermen: 13, 15, 28, 30
Bronnen • BOS+; 2014; www.bosplus.be • Groenspeelweefsel; 2014; http://www.groenspeelweefsel.be/ • K.U. Leuven; Syntheseverslag en beleidsaanbevelingen, Onderzoek met betrekking tot de relatie tussen (on)beschikbaarheid van bespeelbare ruimte, de mate van buitenspelen en de gevolgen daarvan. • Louv, R.; 2007; Laatste kind in het bos • Stichting leerplanontwikkeling (SLO); 2006; Rubrics als beoordelingsinstrument voor vaardigheden • Teachers Planet; 2014; Rubrics4teachers; http://www.rubrics4teachers. com/writing.php
��
� �� �� �� �� ���������
������
� �� �� �� �� ���������
Algemeen Onderstaande beschrijving maakt deel uit van een vakoverschrijdende opdracht met het vak Aardrijkskunde. In de derde graad wordt daar aandacht besteed aan ruimtelijke ordening. Het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is niet meteen iets waar leerlingen van wakker liggen. Toch heeft dit een grote impact op onze omgeving, en dus op ons dagdagelijkse bezigheden. Met de opdracht in Aardrijkskunde wordt duidelijk gemaakt dat de druk op de (open) ruimte in Vlaanderen groot is, en dat deze con�icten niet altijd makkelijk op te lossen zijn. Een uitbreiding naar het vak Nederlands ligt dan ook voor de hand. De inhoud leent zich goed tot het schrijven van een essay of andere re�ectieve teksten, het geven van een presentatie, het interpreteren (eventueel opzoeken) van informatie. Leerlingen leren met zin voor nuance standpunten naar voor brengen. De con�icten rond ruimtegebruik zijn immers geen zwart-wit verhaal.
Eindtermen 9, 10, 11, 14, 16, 20, 21
Aanpak Overleg voor de timing met de collega Aardrijkskunde. Leerlingen kregen tijdens de lessen Aardrijkskunde informatie over (het gebrek aan) groene ruimte in Vlaanderen en de (maatschappelijke) functie van bossen (zowel in tekst-, als in woordwolkvorm). Dit is eveneens te vinden in bijlage. De informatiebundels vertrekken vanuit drie verschillende invalshoeken: een economische, ecologische en recreatieve visie op bosbeheer. Afhankelijk van de gemaakte keuzes zijn leerlingen zich al dan niet bewust van deze verschillen. Op basis van de informatie en de verwerking in de les Aardrijkskunde kan een visietekst geschreven worden. Laat leerlingen hiervoor in de huid kruipen van bijvoorbeeld: • Een gemeenteambtenaar die regels moet opstellen voor bos in de buurt. • De minister van leefmilieu die een standpunt over (de functie van) bossen naar voor brengt in een krantenartikel. • Een opiniemaker die overtuigd is van een bepaalde functie en hierover een essay schrijft.
��
nederlands Aardrijkskunde
�������������
�������������
nederlands Aardrijkskunde
������
Eventueel in overleg met de collega van ICT kan deze opdracht ook een meer gra�sch karakter krijgen. Laat het artikel bijvoorbeeld lay-outen zoals een krantenartikel, compleet met kolommen, kop, tussenkoppen, citaten, foto, onderschrift, enz. In plaats van een essay kan je de leerlingen ook vragen een �yer te maken, … De opgestelde visie kan ook verwerkt worden tot een presentatie. Zeker als de leerlingen niet op de hoogte zijn van de verschillende invalshoeken van de achtergrondinformatie, geeft dit een interessant resultaat. Afhankelijk van het aantal leerlingen kan er per ‘invalshoek’ één of meerdere presentaties gemaakt worden. In bijlage is een rubric te vinden met een aantal criteria rond samenwerken. Deze kan door leerlingen gebruikt worden als basis voor zelfevaluatie. Is er een verschil te merken tussen de presentaties? Laat leerlingen bijvoorbeeld beslissen welke woordwolk hoort bij welke presentatie. Grijp dit verschil aan om leerlingen mee te geven dat informatie vaak in zekere zin gekleurd (daarom niet foutief) is. Stimuleer leerlingen om kritisch naar bronnen te kijken, na te denken en indien mogelijk steeds meerdere bronnen te raadplegen.
Bijlagen Informatiebundels over functies van een bos. Zowel in tekst-, als in woordwolkvorm • • • • • •
Economische functie Ecologische functie Recreatie en erfgoed functie Rubric i.v.m. re�ectief schrijven Rubric i.v.m. samenwerken en communiceren Rubric i.v.m. informatie verwerven en verwerken(uitbreiding)
Bronnen • BOS+; 2014; www.bosplus.be • Groenspeelweefsel; 2014; http://www.groenspeelweefsel.be/ • K.U. Leuven; Syntheseverslag en beleidsaanbevelingen, Onderzoek met betrekking tot de relatie tussen (on)beschikbaarheid van bespeelbare ruimte, de mate van buitenspelen en de gevolgen daarvan. • Louv, R.; 2007; Laatste kind in het bos • Stichting leerplanontwikkeling (SLO); 2006; Rubrics als beoordelingsinstrument voor vaardigheden • Teachers Planet; 2014; Rubrics4teachers; http://www.rubrics4teachers. com/writing.php
��
� �� �� �� �� ���������
�������������
PRAKTIJKOPDRACHT
������
��
� �� �� �� �� ���������
Algemeen Vleermuizen zijn vliegende nachtdieren, waar veel mensen een beetje schrik van hebben. Ze zouden immers in je haren vliegen, veranderen in een vampier, agressief zijn, … Maar niets van dat alles is correct! Vleermuizen zijn uitstekende vliegers en bovendien heel nuttige dieren. Veel van onze soorten vleermuizen zijn echter (ernstig) bedreigd. In de winter hebben de meeste soorten nood aan een overwinteringsplaats. Hiervoor gaan vleermuizen op zoek naar een donkere plek waar temperatuur en vochtigheidsgraad ongeveer constant blijven. In kelders, zolders, kerken en schuren kan je ze soms tegenkomen maar in Vlaanderen overwinteren de grootste populaties in oude bunkers en forten. In de zomer verblijven ze dan weer graag in holtes van oude bomen. Helaas zijn er in Vlaanderen maar weinig oude bossen met veel (dood) hout waarin je dergelijke holtes en nissen vindt. Een vleermuizenhotel of vleermuizenkasten kunnen natuurlijke holtes in oudere bosbestanden niet vervangen. Maar het vleermuizenhotel tracht wel een leemte te vullen. Zowel tweede als praktijkopdracht.
derde
graad
kunnen
meewerken
aan
deze
De aanbreng van de gevelbekleding alsook de opbouw van het dak en de dakbedekking is een toepassing voor de derde graad. Indien nodig kunnen de verbindingsmethodes vooraf in de lessen T.O. besproken worden. Werk met ecologisch verantwoorde materialen. Deze opdracht biedt een goede aanleiding om samen met leerlingen te onderzoeken wat dit inhoudt, welke voorwaarden er gesteld worden en waarom.
Opdracht 1. Inleiding: vleermuizen Start de opdracht met een korte inleiding over vleermuizen. Overleg indien mogelijk met de collega’s natuurwetenschappen. Je vindt hier alvast nog wat extra info over vleermuizen of over vleermuizen in Vlaanderen.
������
� �� �� �� �� ���������
In Vlaanderen komen er op dit moment zo’n 17 soorten vleermuizen voor. Deze vliegende zoogdieren voeden zich voornamelijk met insecten. Jagen doen ze ’s nachts. In tegenstelling tot wat vaak gedacht wordt, kunnen vleermuizen best goed zien. Maar in een donkere nacht is dat natuurlijk niet voldoende om een klein mugje te kunnen vangen. Daarom maken vleermuizen gebruik van echolocatie of sonar: ze stoten een geluid uit (met een frequentie die voor het menselijke gehoor niet waarneembaar is). Dit geluid weerkaatst op voorwerpen en wordt door de vleermuis terug opgevangen. Afhankelijk van de richting en de tijdsduur tussen het uitstoten en opnieuw ontvangen van het geluid, wordt de plaats en afstand van het voorwerp bepaald. Op deze manier kunnen ze prima in het donker jagen.
2. Inleiding: Duurzaam hout Geef de leerlingen eerst en vooral de nodige uitleg over duurzaam houtbeheer. • Hoe herken je duurzaam hout? Zijn leerlingen vertrouwd met duurzaam hout? Misschien kennen enkele leerlingen wel het FSC label. Als ze geen label kunnen opnoemen, vraag dan of iemand een drankje in brik meeheeft. Alle verpakkingen van Tetrapack dragen immers ook het FSC label. FSC staat voor Forest Stewardship Council (ofwel: Raad voor Duurzaam Bosbeheer). FSC is een internationale organisatie die wereldwijd een verantwoord bosbeheer wil stimuleren. Het is een internationale, onafhankelijke, niet-gouvernementele non-pro�torganisatie (NGO). FSC werd in 1993 opgericht door boseigenaars, de houtsector, sociale bewegingen en milieuorganisaties. • Vraag aan de leerlingen wat dit label inhoudt? Wat is ‘verantwoord bosbeheer’? Welke voorwaarden zouden zij stellen om hout als ‘duurzaam’ te labelen? Verantwoord bosbeheer is een bosbeheer dat aan drie voorwaarden voldoet: het beheer houdt rekening met het milieu, respecteert sociale aspecten (zoals de rechten van lokale gemeenschappen en bosarbeiders) en is economisch haalbaar. Niet enkel het milieu is erbij gebaat, ook de mensen! Momenteel gaat het niet goed met de bossen op aarde! Deze prachtige en belangrijke ecosystemen die een immense rijkdom aan leven herbergen staan wereldwijd onder zware druk. De ontbossingen gaan onverminderd door en
��
PRAKTIJKOPDRACHT
�������������
�������������
PRAKTIJKOPDRACHT
������
bosdegradatie tast zowel tropische bossen als onze bossen aan. Bossen worden platgebrand om plaats te maken voor landbouwgrond of ze worden gekapt voor houtwinning. Nochtans hoeft houtwinning geen schadelijke activiteit voor het milieu te zijn. Wél moet houtwinning op een verantwoorde en duurzame manier gebeuren. Daarom werd FSC in het leven geroepen en ontstond het concept ‘boscerti�cering’. Onze toevlucht nemen tot andere materialen is dan ook nergens voor nodig. Hout is immers een hernieuwbare grondstof die milieuvriendelijker is dan de meeste alternatieven. Deze problematiek wordt met prachtige beelden uit de doeken gedaan in een kort�lmpje van Yann Arthus-Bertrand, de bekende fotograaf. Met beelden vanuit de lucht, vertelt hij een belangrijk verhaal. Je kan de �lm hier bekijken of downloaden. (bron: www.wwf.be, www.fair-timber.be). 3. Bouw van de vleermuizentoren Eens de leerlingen over de nodige achtergrondkennis beschikken kan je beginnen aan de eigenlijke opbouw van de toren. Een stappenplan daarvoor vind je in bijlage.
��
� �� �� �� �� ���������
������
� �� �� �� �� ���������
Algemeen Deze opdracht werd geïnspireerd door de Britse jeugddichter Paul Cookson. Tijdens een van zijn poëzievoordrachten schrijft hij een gedicht samen met het publiek. Laat je niet afschrikken door de vreemde blik van je leerlingen. Er volgt immers bijna altijd een succesvol gedicht. Verwacht als leerkracht niet dat uw leerlingen altijd even positieve adjectieven zullen gebruiken in een opdracht als deze, maar laat het niet aan uw hart komen. Laat dit echt een gedicht worden waarin hun gevoelens naar voren komen. Door te spelen met taal leren leerlingen zich op een andere manier uitdrukken. Bovendien komen er in poëzielessen erg veel vaardigheden aan bod. Behalve het oefenen van taalvaardigheid heeft poëzie ook een goede invloed op de emotionele ontwikkeling van leerlingen en biedt het leerlingen de kans om hun creativiteit de vrije loop te laten! Een oefening die ook voor de leerkracht verrijkend kan zijn…
Eindtermen Deze oefening kan een inleiding zijn op alle doelstellingen in verband met artistiek-literaire teksten. Daarnaast is het in het bijzonder ook een oefening op het gebruik van, en variatie in, adjectieven.
Aanpak • Vraag aan de leerlingen of zij zelf gedichten schrijven moeilijk vinden en vraag waarom. Maak duidelijk dat het niet altijd moeilijk is om gedichten te schrijven en bewijs het met deze opdracht. • Schrijf het volgende op het bord: ‘Trees are…’ • Laat de leerlingen deze zin aanvullen met een adjectief dat zij vinden passen. • Schrijf dit adjectief achter de eerste zin en schrijf dan opnieuw ‘trees are…’ op het bord. De leerlingen vullen opnieuw aan met een adjectief. Maak de leerlingen attent dat de vierde regel moet rijmen op de tweede. Laat hen dus een woord kiezen waarop ze gemakkelijk(er) kunnen rijmen! Maak zo een strofe van vier regels, volgens een A B C B rijmschema. • Schrijf als vijfde regel ‘Nature is…’ op het bord. • De leerlingen vullen nogmaals aan met een adjectief. • Herhaal het hele proces van de eerste strofe en ze hebben een gedicht gemaakt.
��
engels
�������������
�������������
engels
������
Trees Trees Trees Trees
are_________________ are_________________ are_________________ are_________________
Nature Nature Nature Nature
is_________________ is_________________ is_________________ is_________________
(A) (B) (C) (B) (D) (E) (F) (E)
Laat de leerlingen dit gedicht nu lezen terwijl ze verschillende emoties uitdrukken: • Uitgelaten: Tijdens een bosspel met de jeugdbeweging. • Verliefd: Tijdens een romantische boswandeling met hun vriend(in). • Wanhopig/uitgeput: Na wekenlang ingegraven te zitten in loopgraven in het bos. • Angstig: Tijdens een smokkeltocht of zoektocht naar eetbare planten om hun rantsoen aan te vullen.
Uitbreidingen In plaats van de leerlingen hetzelfde gedicht te laten lezen met verschillende intonaties, kan je ook voor elk van deze situaties een verschillend gedicht over het bos maken: Je verdeelt de klasgroep in vier groepen. Elke groep krijgt één van bovenstaande thema’s, maar weet niet welk thema andere groepen hebben. Vergelijk het resultaat. Kunnen de klasgenoten raden welke thema’s aan bod kwamen?
Bronnen • Poëzie in de klas: op een andere manier aan de slag met poëzie; Van Den Broeck, M. Deveneyns, A.; 2011
��
� �� �� �� �� ���������
�������������
fysica
������
Algemeen Deze les kadert in de leersto�nhoud elektriciteit. Eens de leerlingen de begrippen spanning, elektrische stroom en weerstand kennen, wordt ook het concept van een elektrische stroomkring aangebracht. Dit is het ideale moment om ook stil te staan bij de gevaren van elektrische stroom. In deze opdracht wordt dit gevaar ingeleid met een sprekend historisch voorbeeld. Op basis van een populair videofragment kan er daarna getest worden of leerlingen het concept stroomkring inderdaad begrijpen. Op een uitdagende manier onderstreept dit het belang (of gevaar) van een gesloten stroomkring. Enkele eenvoudige rekenvoorbeelden geven een beter idee van de grootteorde. Aan de hand van een overzichtje kunnen de leerlingen daarbij inschatten welke (combinaties van) situaties gevaarlijk zijn. Na deze opdracht kunnen de verschillende beveiligingen aan bod komen (zekeringen, verliesstroomschakelaar, …)
Aanpak Dat elektrische stroom behalve onmisbaar in ons dagelijks leven, ook gevaarlijk kan zijn, wordt goed geïllustreerd met het voorbeeld van de Dodendraad. Kijk hier voor enkele sprekende beelden. Meer uitleg vind je op de leerlingen�ches. Met een aantal vraagjes kan je via een onderwijsleergesprek tot het belang (en het gevaar) van een gesloten stroomkring komen. Een goede ondersteuning is het Brainiac �lmpje over schrikdraad: https://www.youtube.com/watch?v=-n1pSHzdahc Vooraf (mondeling) • Wat gebeurt er als je een draad onder spanning vastneemt? Deel 1 van het �lmpje (0s – 57s). • Wanneer worden de Brainiacs geëlektrocuteerd? • Hoe zou je dit kunnen tegenhouden? Deel 2 van het �lmpje (57s – 2min 13s). Laat leerlingen het antwoord op de vragen deze keer noteren. Herformuleer indien nodig. • Wanneer worden de Brainiacs geëlektrocuteerd? • Hoe zou je dit kunnen voorkomen?
��
� �� �� �� �� ���������
�������������
������
fysica
Deel 3 van het �lmpje: bekijk tot 4min 12s en laat leerlingen mondeling voorspellen wat er zal gebeuren. Bekijk daarna het vervolg. Laat achteraf noteren in welke mate de voorspellingen juist waren en waarom.
Bijlagen Opdrachten en informatie �che voor de leerlingen
��
� �� �� �� �� ���������
�������������
nederlands
������
Algemeen Het vak Nederlands leent zich uitermate tot werken aan de ontwikkeling van de totale persoonlijkheid, de emancipatie van de leerlingen en het engagement om hen mondig te maken. Zeker tijdens poëzielessen kunnen erg veel vaardigheden en attitudes aan bod komen. Toch heeft poëzie vaak een wat stof�g imago. Daar maken we met deze opdracht graag komaf mee! Laat jongeren aan de slag gaan met beeldgedichten. Dit sluit immers heel dicht aan bij hun leefwereld. Van Van Ostaijen over Fred Eerdekens tot Banksy: een poëtisch beeld brengt heel wat teweeg. Bij black-out-poetry is schrijven voor één keer heel letterlijk schrappen: een heel toegankelijke manier om de kracht van taal te linken met de sterkte van beelden. Behalve het oefenen van taalvaardigheid heeft poëzie ook een goede invloed op de emotionele ontwikkeling van leerlingen en biedt het leerlingen de kans om hun creativiteit de vrije loop te laten. Door te spelen met taal leren leerlingen zich immers op een andere manier uitdrukken. Bovendien biedt het een mooie kans om te diversi�ëren in de klaspraktijk. Leerlingen die meer moeite hebben met spelling, taalbeschouwing,… kunnen zich misschien wel op een creatieve manier talig uitdrukken.
Eindtermen Deze oefening kan een inleiding zijn op alle doelstellingen in verband met poëtische teksten (ET 23-27). In het bijzonder is het een moment om de bereidheid van leerlingen om onbevooroordeeld en re�ectief te luisteren, spreken, lezen en schrijven te verhogen (ET 6, 11, 18, 22).
Aanpak • Vraag aan de leerlingen met welk symbool ze WOI het meest associëren. Eventueel kan je wat beeldmateriaal tonen. Je merkt al snel dat het klaproos symbool (de ‘poppy’) steeds terugkomt. Voor inspiratie: zie ‘extra informatie’. • Vraag aan de leerlingen of ze nog weten waar dit symbool vandaan komt… Eventueel kan je verwijzen naar het bekendste WOI museum in België (In Flanders Fields). Weet iemand waar deze naam vandaan komt? En wat heeft het dan met de klaproos te maken? En wat heeft de klaproos met de oorlog te maken?
��
� �� �� �� �� ���������
�������������
nederlands
������
• • •
•
• • • • • •
Als leerlingen deze link nog niet in eerdere lessen zagen, dan kan je hen met een onderwijsleergesprek makkelijk de juiste richting wijzen. (Welke kleur heeft zo’n klaproos en wat zou dat met oorlog te maken hebben… waar zie je klaprozen groeien… waar zouden ze dan destijds gestaan hebben…). Voor inspiratie: zie ‘extra informatie’ over pioniersvegetatie. Conclusie: Hét symbool van WOI komt uit een gedicht! Namelijk ‘In Flanders Fields’ van John Mc Crae Film: In Flanders Fields Als we onderhevig zijn aan heel sterke emoties dan is het moeilijk deze uit te drukken in standaard taal. Kennen leerlingen hier nog voorbeelden van? (liefde, of liefdesverdriet, angst, gemis, overlijden, …). Vaak wordt dan een beroep gedaan op poëzie. Denk maar aan liedjesteksten… Het gemis om de vele gesneuvelden en de zinloosheid van de loopgravenoorlog wordt in het (bloed)rode klaproossymbool mooi samengevat. Tegelijk geeft het bloeien van de plant ook hoop. Het is met andere woorden om vele redenen een sterk beeld! Werken met sterke beelden gebeurt wel vaker in poëzie. Soms zelf heel expliciet. Hoe zou je een beeld nog duidelijker naar voor kunnen brengen? Wanneer we de bladspiegel aanpassen, dan komen we terecht bij beeldpoëzie. Ook dit werd in oorlogstijd gebruikt o Van Ostaijen: fragment uit ‘Bezette stad’ Vaak is beeldpoëzie een mengvorm van beeldende kunst en poëzie. Denk maar aan installaties als http://www.z33.be/kunstwerken/fredeerdekens-twijfelgrens Een hedendaagse vorm van beeldgedichten is de zogenaamde ‘black out poetry’. Wat zou dit kunnen zijn? Filmpje: o https://www.youtube.com/watch?v=LQ8c5q1Peq4 o https://www.youtube.com/watch?v=hOSmWW0asKc
De opdracht • Laat de leerlingen zelf een beeldgedicht maken. Baseer je op het Flanders Fields idee: kunnen de leerlingen een beeld zoals een klaproos vinden om een gedicht over de gruwelen van de oorlog vorm te geven? Niet alleen klaprozen doken op in de frontlinie. Ook bijvoorbeeld heel wat salamanders nestelden zich in poelen, geslagen door bommenkraters. En zeldzame vleermuizen overwinteren in (restanten van) bunkers.
��
� �� �� �� �� ���������
�������������
������
nederlands
• Leerlingen maken zelf black out poetry: o Deel lukraak krantenartikels uit en laat leerlingen schrappen tot er een oorlogsgedicht tevoorschijn komt. o Nog interessanter wordt het wanneer sommige leerlingen dezelfde artikels krijgen. Vertrekkende vanuit dezelfde woorden zal er toch een heel ander gedicht ontstaan. o Je kan op voorhand ook je teksten slim kiezen. Laat leerlingen schrappen tot er een oorlogsgedicht tevoorschijn komt uit teksten over natuur en bos, economie, binnenlandse- of buitenlandse politiek, sport, weerberichten, zoekertjes, … Zijn er patronen die terugkomen?
Extra info • Een overzicht van war poets http://spartacus-educational.com/FWWliterature.htm?menu=FWW • Pionier vegetatie: de�nitie en een korte oplijsting van pioniersoorten • Krantenartikels uit ’14-’18: digitale versie van alle edities van ‘De Legerbode’ • Materiaal in verband met de klaproos of de ‘poppy’ o Inzaaien klaproosvelden door het ANB o Het verhaal achter de klaproos o FIFA verbiedt Engelse nationale elftal het dragen van klaproos
��
� �� �� �� �� ���������
Bossen in je buurt: beantwoord onderstaande vragen individueel Zijn er bij jou bossen in de buurt o o
Op wandelafstand? Welke?______________________________ Op fietsafstand? Welke?_________________________________
Je komt daar o o o o
Dagelijks Wekelijks Maandelijks Minder
Welke functie(s) heeft het bos voor jou? Waarom ga je er (niet) langs? Geldt dit alleen voor het bos in je buurt of voor alle bossen? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Heeft dit bos in je buurt ook tekortkomingen? En welke dan? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Ken je hier de oorzaak van? Kan je misschien ook een oplossing bedenken? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Welke functie(s) hebben bossen volgens jou voor de maatschappij? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ _________________________________________________________________________________
Maak een schema met behulp van bovenstaande antwoorden. Maak een schema: Gebruik kernwoorden! Noteer op z’n minst
over welk(e) bos(sen) het gaat het belang voor de maatschappij positieve punten die jullie ondervinden en redenen knelpunten die jullie ondervinden en oorzaken, eventuele oplossing
De functies van het bos: Neem individueel de bijgevoegde informatie door Zie bijlage Formuleer antwoorden op onderstaande vragen aan de hand van je eigen ervaring en de informatie uit deel 3. Wat is het belang van bossen voor de maatschappij? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________
Vul het schema uit deel 2 eventueel verder aan met bijkomende functies voor de maatschappij. Gebruik een ander kleur. Kan je bijkomende positieve punten of knelpunten verzinnen? Schrijf ook deze bij het schema in een ander kleur. Opmerking: herteken indien nodig het schema, zorg dat alles duidelijk blijft!
Gebruik het schema en de informatie uit de vorige delen om op onderstaande vragen te antwoorden: Zou je het bos te allen tijde (dag en nacht, en in zomer, herfst, winter en lente) openstellen voor bezoekers? Waarom wel/niet? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Laat je bezoekers toe om van de paden te gaan? Waarom wel/niet? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Een bos verbergt vaak cultuurhistorische relicten (ijskelders, bunkers, …). Stel je deze open voor het publiek? In welke mate en waarom? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Een bos verbergt vaak natuurhistorische parels. Oude bomen die al generaties meegaan in verhalen, plekken met een bijzondere geschiedenis, … Leid je mensen daarheen? Waarom? __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ __________________________________________________________________________________ Evaluatie groepswerk en opdracht Neem je tijd om de rubric(s) in bijlage eerlijk en correct in te vullen. Nabeschouwing Hadden andere groepen een verschillende mening over de functies van een bos? Kan je dit verklaren? Welk besluit trek je hieruit?
FUNCTIES VAN HET BOS KOOLSTOF EN KLIMAAT
Klimaat Bossen hebben zowel op grote als op kleine schaal een grote impact op ons klimaat. Bossen bepalen mee de hoeveelheid neerslag, luchtvochtigheid, temperatuur, enzovoort. De invloed van grote bossen zoals het Amazonewoud, reikt nog veel verder. Ze bepalen mee het wereldklimaat en hun invloed kan tot bij ons voelbaar zijn. Elk bos op zich creëert zijn eigen, specifieke bosklimaat. Een bos biedt beschutting tegen wind en neerslag. Hierdoor zijn de schommelingen in bijvoorbeeld temperatuur minder snel voelbaar. Het bos is ook de eerste beschermingsgordel bij stormen en een buffer tegen extreme veranderingen. Koolstof Koolstof is een chemisch element dan veel voorkomt in de natuur. We kennen koolstof het best in gasvormige toestand, als koolstofdioxide: CO2. Bossen groeien door aan fotosynthese te doen. Ze gebruiken daarbij zonlicht om water en CO2 om te zetten in glucose. Op deze manier nemen ze koolstofdioxide uit de lucht op. Bijna de helft van de houtmassa bestaat uit koolstof. Als de bossen gekapt worden en het hout verbrand of verteerd, dan komt deze CO 2 terug vrij. Ontbossing is op deze manier verantwoordelijk voor 18% van de wereldwijde CO 2 uitstoot. Daarmee staat ontbossing op de derde plaats, na de energiesector (26%) en de industrie (19%). De uitstoot van CO2 is een belangrijke factor in de opwarming van ons klimaat. CO2 is immers één van de belangrijkste broeikasgassen. Door de verhoogde concentratie koolstofdioxide in de atmosfeer, warmt de aarde (steeds sneller) op. Een opwarming die zich nu al laat voelen in extreme weersomstandigheden en een stijgende zeespiegel. Willen we de omvang van de klimaatverandering zo klein mogelijk houden, dan is het beschermen en aanplanten van bossen een belangrijke maatregel. De bossen halen immers CO 2 uit de atmosfeer en slaan deze op in houtmassa. Bestaande bossen bevatten veel CO2 en nieuwe bossen leggen bijkomende CO2 vast.
LUCHTZUIVERING
Een groene long, zo wordt een bos of woud vaak genoemd. Maar waarom eigenlijk? Bossen produceren de zuurstof die we inademen en zuiveren de lucht van schadelijke stoffen. Net zoals alle groene planten, doen bomen aan fotosynthese. Dat wil zeggen dat een boom onder invloed van zonlicht zijn eigen voedsel en bouwstoffen (suikers) kan aanmaken. De huidmondjes van de bladeren nemen CO2-gas op. Met behulp van zonlicht wordt dit omgezet in suikers. Een restproduct dat door de boom bij deze omzetting wordt vrijgegeven is zuurstof. De bomen produceren dus letterlijk onze zuurstof. En zonder zuurstof zou er op aarde geen leven mogelijk zijn. Handig toch zo’n boom?! Groene long Tropische regenwouden worden ook wel groene longen genoemd, en terecht. Zonder deze wouden, zou er veel minder productie zijn van zuurstof (tot wel 25% minder zuurstof op aarde) en zouden we nog meer te kampen krijgen met de befaamde broeikasgassen (waaronder CO2). Het behoud van deze wouden is dus van wereldbelang.
Stoffilter Bomen vangen daarnaast ook veel fijn stof op. Daarom zijn groene elementen in steden en dichtbevolkte gebieden, zoals laanbomen en parken, van groot belang. Ze werken als een filter voor fijn, zwevend stof (dat onder andere door dieselmotoren wordt uitgestoten). Grotere stofdeeltjes worden door onze slijmvliezen tegengehouden. Maar tegen fijn stof bestaan er weinig filters. Daardoor kan het doordringen tot in onze longen. Daar veroorzaakt het ontstekingsreacties. Fijn stof wordt dan ook vaak in verband gebracht met allerhande longaandoeningen en met hart- en vaatziekten. Het zorgt ervoor dat een Vlaming gemiddeld één jaar vroeger sterft. Een verhoging van bomen en heesters in en rond een stad betekent dat er minder fijn stof in de lucht komt, wat een meetbaar positief effect heeft op de gezondheid van de bevolking. Hoe kan biodiversiteit helpen? Er bestaan veel soorten bomen en heesters en dus ook verschillende soorten bladeren. Het verschil tussen een naald- en een loofboom valt bijvoorbeeld meteen op. Maar ook binnen de verschillende loofbomen is er nog een grote diversiteit: de bladvorm bijvoorbeeld, maar ook de microscopische bouw verschilt. Al deze verschillen maken het nu net interessant. Zo wordt ozon bijvoorbeeld het best opgevangen door grote, dunne bladeren met veel actieve huidmondjes. Fijn stof daarentegen wordt beter opgevangen door fijne, dicht bij elkaar staande naalden. Ook ruwe bladeren, of behaarde bladeren zijn een efficiënte stoffilter. Met andere woorden: hoe meer verschillende soorten, en hoe meer variatie in bladvorm en bladbouw: hoe beter allerlei schadelijke stoffen gefilterd kunnen worden.
EROSIECONTROLE
Erosie is een fenomeen waarbij afstromend water bodemdeeltjes meeneemt. Dit komt vooral voor op hellingen. Na een hevige regenbui spoelt er soms modder op straat of worden er sporen of 'beekjes' gevormd op een veld, ook dit is erosie. Erosie komt voornamelijk voor op 'naakte' hellingen. Wanneer de bodem op de helling voldoende beschermd is tegen de regenval door beplanting, zal de kans op erosie sterk verminderen. Velden die onbegroeid en net bewerkt zijn, zijn zeer kwetsbaar voor erosie. Een bos op een helling daarentegen, zal slechts weinig tot niet te maken krijgen met erosie. Plan(t) tegen erosie Bomen en planten kunnen erosie sterk terugdringen. Met hun dicht netwerk van wortels houden ze de bodem vast en zorgen ze ervoor dat de bodem goed doorlaatbaar is. De doorlaatbaarheid van de bodem is zeer belangrijk om erosie tegen te gaan, want hoe meer water er infiltreert, hoe minder er afspoelt. Bomen nemen via hun wortels ook veel water op. Ook dit zorgt ervoor dat er meer water in de bodem dringt. Dit water zal een boom weer vrijgeven in droge periodes. Er bestaat nog een andere vorm van erosie: winderosie. Dan is het de wind die bodempartikels meeneemt. Vooral droge, winderige gebieden (of aan de kust/duinen) hebben er last van. Soms kan het gebeuren dat een landbouwer zijn veld net heeft bewerkt en dat kort daarna een windhoos heel de vruchtbare bodemlaag wegblaast. Ook hier bieden planten en hun wortels een goede bescherming. Erosie ziet men dus vooral in landschappen waar landbouw overheerst. De natuur heeft meestal zijn eigen bescherming tegen erosie.
ZIEKTE- EN PLAAGCONTROLE
Ziektes en plagen is iets waar land- en tuinbouwers vaak mee te maken krijgen. Maar bossen kunnen een goeie hulp zijn: ze kunnen ziektes en plagen reguleren. Een gezond bos heeft met andere woorden een beschermende functie. Gezonde bossen zijn heel evenwichtige ecosystemen. Dit evenwicht is van zeer groot belang in de land- en tuinbouw. Mogelijke plaaginsecten worden onderdrukt door organismen (predatoren) die leven in bossen. Er zijn nog meer voordelen: natuurlijke elementen, waaronder bossen, herbergen bijvoorbeeld veel bestuivers zoals bijen en hommels. Hoe groter de biodiversiteit in het bos, hoe beter het evenwicht en hoe groter de beschermende functie.
FUNCTIES VAN HET BOS HOUT
Hout is niet weg te denken uit onze maatschappij. Brandhout, huizenbouw, meubels... zijn slechts enkele toepassingen. Hout is een bron waar we veel gebruik van maken, maar waar we toch zuinig mee moeten zijn. De meeste boomsoorten zijn namelijk pas kaprijp na zo'n 60 tot 80 jaar! Wie hout wil oogsten, moet dus een lange termijnplanning opmaken! Brandstoffen Een boom levert ons brandhout. Bij het verbranden van het hout wordt de energie, die de boom doorheen de jaren opslaat, omgezet in warmte. Daarnaast kan een plant ons ook grondstoffen bieden om biobrandstoffen te produceren. Van plantaardige oliën wordt bijvoorbeeld biodiesel gemaakt. Steeds meer huizen worden verwarmd met behulp van een ‘pelletkachel’. Deze pellets worden gemaakt uit samengeperst houtafval. Tegenwoordig wordt er ook meer en meer onderzoek gedaan naar het gebruik van korteomloophout (KOH). Door op een verstandige manier hout te kappen en voldoende aan te planten kan er op een duurzame manier hout geproduceerd worden. Vaak is hernieuwbare energie duurder dan de traditionele brandstoffen. Er bestaan echter heel wat maatregelen die aan deze meerprijs tegemoet komen. Bovendien betaalt hernieuwbare energie zich op termijn terug. De traditionele, fossiele, brandstoffen daarentegen, zullen alleen maar schaarser, en dus duurder, worden. Hout Ook bij de productie van hout is biodiversiteit de basis. Een hoge diversiteit, zowel in soorten als in genetisch materiaal, is nodig om een goede productie te garanderen. Verschillende soorten hebben verschillende productiemogelijkheden. Elke soort heeft bepaalde noden en stelt andere eisen aan de biotoop. Een verschil in genetisch materiaal is belangrijk voor ziekteresistentie en voor de kwaliteit van het hout. Een boom legt een hele weg af alvorens hij een parketvloer of salontafeltje wordt. Alles begint bij de keuze van de stam en het vellen. Nadien worden de stammen ontdaan van takken en schors. Deze stam kan vervolgens naar de zagerij om daar tot planken, balken of andere materialen te worden verzaagd. Als laatste stap wordt het hout al dan niet behandeld om uiteindelijk verwerkt te worden tot een mooi eindproduct. In de houtindustrie worden dus heel wat mensen tewerkgesteld. VOEDSEL
Vroeger, toen de mens nog niet aan landbouw deed, was iedereen afhankelijk van de natuur om zich van voedsel te voorzien. De mannen gingen op jacht en de vrouwen zocht bessen, noten en wortels in de bossen. Vandaag de dag halen wij ons voedsel in de winkel. Toch zijn er nog aardig wat volkeren die het bos als hun winkel zien en
gebruiken. Ze verzamelen, plukken en jagen om hun voedsel te vergaren. En veel van ons voedsel vindt nog steeds zijn oorsprong in het bos of in de natuur! Hoe zit het hier bij ons? Ook ons voedsel dat gekweekt wordt op akkers is oorspronkelijk afkomstig uit het bos of de natuur. Alle landbouwgewassen die we kennen waren vroeger wilde planten. Door veredeling en selectie heeft men uiteindelijk de landbouwgewassen gecreëerd zoals wij die nu kennen (bvb. graan, maïs). En ook de dieren die wij opeten kwamen vroeger gewoon voor in het wild. Zelfs in Vlaanderen zijn er nog veel mensen die voedsel in het bos gaan zoeken, denk maar aan paddenstoelen, bessen, noten, honing, enzovoort. In onze maatschappij zou het echter onmogelijk zijn om al het voedsel dat we consumeren in de natuur te verzamelen. De landbouw heeft deze lacune opgevuld, toch zijn landbouw- en natuurlijke systemen zeer nauw met elkaar verbonden. Een fruitteler zal immers geen appels aan zijn bomen krijgen als er geen insecten zijn om de bestuiving voor hun rekening te nemen. WATER
Een boom heeft, net als een mens, water nodig om te kunnen leven en functioneren. Bomen spelen ook een rol in het vasthouden en opnemen van water en kunnen regulerend werken om overstromingen en wateroverlast te beperken. Watercyclus In ons klimaat is het grootste deel van onze regen afkomstig van verdamping van oppervlaktewater, zoals meren en zeeën. Ook een bos kan aardig wat water verdampen. Het bewijs hiervan vind je in de tropische regenwouden, waar de helft van de neerslag afkomstig is van verdamping door planten en bomen. Bomen nemen water op via fijne wortelhaartjes en dit wordt dan naar de bladeren gepompt: de opwaartse sapstroom. Van dit water verdampt een deel via de poriën van de bladeren. Dit komt in de atmosfeer terecht als gezuiverde waterdamp (alle voedingsstoffen en vervuilende stoffen zijn opgenomen door de plant) en vormt er wolken. Hieruit kan dan weer regen vallen, die op zijn beurt van belang is voor de bodem, de planten en ons klimaat in het algemeen. En zo is de watercyclus rond! Bomen en bossen spelen ook een grote rol in het opnemen en vasthouden van bodem- en hemelwater. Zo kunnen zij vaak bepalend zijn bij overstromingen. De toenemende overstromingen in Vlaanderen de laatste jaren hebben verschillende oorzaken. Enerzijds zorgt het rechttrekken van waterlopen ervoor dat deze minder neerslag kunnen verwerken. Maar ook het afnemen van onze bosbestanden werkt overstromingen in de hand. Zulke overstromingen zorgen niet alleen voor heel wat menselijk leed, maar veroorzaken ook heel wat economische schade. FARMACIE EN INDUSTRIE
Het tropisch regenwoud wordt niet voor niets “ ‘s werelds grootste apotheek” genoemd. Het leeuwendeel van de medicijnen in de moderne geneeskunde vindt zijn oorsprong in het regenwoud of in de natuur, net als vele cosmetica- en verzorgingsproducten die vandaag in onze badkamer staan. Daarnaast zijn er heel wat bosproducten die industriële toepassingen hebben. Vezels Zo is er steeds meer aandacht voor natuurlijke vezels. Denk maar aan katoen en hennep, maar ook de agave plant is aan een opmars bezig. Deze plant heeft dikke, vlezige bladeren waaruit ‘sisal’ gehaald wordt: een vezel die vooral gebruikt wordt voor touw, borstels en vloerbedekking. Het sap van de agave wordt bovendien ook als zeep gebruikt. Bamboe Hoewel bamboe geassocieerd wordt met het Oosten, groeien ook in de rest van tropische en subtropische gebieden vele soorten van deze plant, bijvoorbeeld in het Amazonewoud en hoog in de Andesbergen. Bamboe wordt vooral gebruikt als bouwmateriaal en is ook een belangrijk exportproduct voor landen in het Zuiden. Bij ons komt deze bamboe op de markt in de vorm van huishoudvoorwerpen, meubilair, decoratie, matten, panelen, vloeren, meubels, enzovoort. Latex en gommen Latex of rubber wordt gewonnen uit de caucho of siringa, bij ons ook bekend als de Braziliaanse rubberboom. Deze soort is afkomstig uit het Amazonebekken, maar wordt nu ook elders ter wereld aangeplant in plantages. De Braziliaanse rubberboom levert ongeveer 95% van alle natuurlijke rubber. Latex is een wit melksap, opgeslagen in vaten net onder de bast. Door in de bast te kerven of dunne stroken schors te verwijderen, kan men het melksap aftappen. Al na 5 à 6 jaar kan de eerste keer latex geoogst worden. Natuurlijke gommen kunnen de viscositeit van een stof veranderen. In voedsel worden ze als additief aangeduid met de nummers E400 tot en met E499. Gommen kunnen een verschillende oorsprong hebben, maar het leeuwendeel komt uit de houtige onderdelen of zaden van planten. Farmacie De mens weet sinds zijn ontstaan dat bepaalde planten geneeskundige krachten hebben, toch zijn er nog zeer veel soorten waarvan de werking nog ontdekt moet worden. Wie weet liggen er diep in het regenwoud nog remedies tegen ongeneeslijke ziekten voor het grijpen. Het is dus zeer belangrijk onze grootste apotheek, het bos, te beschermen! Zo zamelt Kom Op Tegen Kanker jaarlijks strooisel van taxushagen in om hieruit een medicijn te halen waarmee bepaalde kankers worden behandeld. Een ander voorbeeld is acetylsalicylzuur uit wilg, dat een grondstof is voor aspirine. Er zijn ook dierlijke medicijnen, zo zijn er bijvoorbeeld stoffen van een gifkikker die gebruikt worden om verdovingsmiddelen te vervaardigen. Dichter bij ons zijn er nog mensen die gebruik maken van nuttige en medicinale planten. Herboristen zijn mensen die zich bezig houden met het verwerken en gebruiken van natuurlijke materialen om er medicijnen en verzorgingsproducten van te maken.
FUNCTIES VAN HET BOS RECREATIE
Iedereen is al in een bos geweest om er te wandelen, te sporten, te ontspannen of te spelen. Een bos is een ideale plek om je te amuseren! Bovendien gaat je hartslag naar omlaag als je in het bos wandelt en vermindert je stressgevoel aanzienlijk. Wie aan recreatie doet in een bos, leert het hele ecosysteem beter kennen, bewust of onbewust, en gaat het stilaan meer waarderen. Kinderen die van jongs af aan vaak met de natuur in contact komen, zijn ook als volwassenen zot van bos, en zijn over het algemeen gezonder. Voor veel types van recreatie is een groene (bos) omgeving een belangrijke meerwaarde. Lopen op een verend bospad is niet alleen beter voor je gewrichten, het is ook een heel stuk aangenamer en gevarieerder dan in een grijze buurt of op de loopband. Ook de luchtkwaliteit is meetbaar beter in een groene omgeving. Wie voor zijn gezondheid gaat fietsen, wandelen of lopen wil liever niet bij elke ademhaling een portie fijn stof binnen krijgen. Sporten in zuivere lucht Een bos of woud wordt niet voor niets vaak een ‘groene long’ genoemd. Ze produceren de zuurstof die we inademen en zuiveren de lucht van schadelijke stoffen. Bomen en planten in het algemeen hebben om te groeien verschillende eisen en noden, een daarvan is CO2-gas. Deze CO2 nemen zij op via de huidmondjes in de bladeren. Het opgenomen CO2 wordt gebruikt om aan fotosynthese te doen, de boom maakt zijn eigen voedsel en bouwstoffen (suikers) aan onder invloed van zonlicht. Het restproduct dat de boom na dit proces afscheid, is zuurstof. Bomen vangen daarnaast ook veel fijn stof op. Daarom zijn groene elementen in steden en dichtbevolkte gebieden, zoals laanbomen en parken, van groot belang. Ze werken als een filter voor fijn, zwevend stof (dat onder andere door dieselmotoren wordt uitgestoten). Een verhoging van bomen en heesters in en rond een stad betekent dus minder fijn stof in de lucht. Bovendien is ook de biodiversiteit van belang. Hoe meer verschillende soorten bomen en heesters, hoe meer verschillende soorten bladeren. De bladvorm, maar ook de microscopisch bouw, het oppervlak, de beharing, … bepalen allemaal welk soort stof de boom het meest efficiënt uit de lucht zuivert. Hoe meer verschillende soorten en hoe meer diversiteit naar bladvorm en bladbouw toe, hoe beter de ecosysteemdienst luchtzuivering kan werken. En hoe gezonder de lucht die je als recreant inademt. Buiten spelen Kinderen en jeugdbewegingen spelen graag in het bos. Want bossen zijn magisch, groots, woest en spannend! De erkenning van een (deel van een) bos als speelzone heeft voor alle partijen vele voordelen: de jeugd krijgt meer zekerheid over de langdurige openstelling van het bos als speelbos, de eigenaar is gratis verzekerd voor zijn burgerlijke aansprakelijkheid indien er zich in het speelbos een ongeval zou voordoen en een privéboseigenaar krijgt subsidies voor het openstellen van zijn bos als speelbos. Over het belang van buitenspelen bestaat weinig discussie. Die aanname wordt in de literatuur quasi unaniem aanvaard, en bovendien gesitueerd op diverse vlakken van de ontwikkeling van kinderen. Het buitenspelen impliceert meestal lichaamsbeweging en draagt dus bij tot een goede fysieke ontwikkeling, tot de gezondheid en zo ook tot een beter welbevinden. Samen (buiten)spelen met andere kinderen is ook een arena
voor het ontwikkelen van sociale vaardigheden en sociale cohesie. Ook de emotionele ontwikkeling, ruimtelijke oriëntatie, ruimtelijk bewustzijn, cognitieve vaardigheden, tijdsbeheer en ontspanning worden met buitenspelen in verband gebracht. Meermaals werd aangetoond dat kinderen die vaker buiten speelden, op oneffen en uitdagende terreinen, beter ontwikkelde motorische vaardigheden hebben. Een ander element dat aan het buitenspelen verbonden wordt, is het zelfstandig organiseren van het spelen; daarbij komen de organisatiecapaciteit van kinderen en hun zin voor initiatief extra aan bod. Helaas blijkt dat het buiten spelen in de publieke ruimte sterk achteruit gaat. Nochtans blijft dit bij kinderen hun meest genoemde favoriete vrijetijdsactiviteit.
ERFGOED
Bossen verbergen vaak ook een belangrijk deel van ons erfgoed. Cultuur en natuur zijn met elkaar verweven. Soms zien we het zelf niet meer, soms is de band overduidelijk. Cultuurhistorie In bijna heel Europa worden bossen al eeuwenlang geëxploiteerd, beheerd en gebruikt door verschillende groepen met verschillende belangen. Vooral in oude bossen zijn er heel wat sporen van menselijk handelen te vinden. Dit noemen we cultuurhistorische elementen. Zo zijn er binnen - maar zeker ook buiten - de bossen heel wat merkwaardige bomen te vinden die als een cultuurhistorisch relict kunnen beschouwd worden. Bijvoorbeeld lapjesbomen, herdenkingsbomen, gerechtsbomen, grensbomen... Ook bospoelen waar vroeger vlas werd in geroot, waar bluswater werd opgeslagen om bosbranden te bestrijden, die gebruikt werden voor recreatie of jacht, zijn cultuurhistorische elementen. In sommige van onze bossen, zoals het Meerdaalwoud, vind je zelf Keltische grafheuvels. Ook eeuwenoude dreven, wegenpatronen in stervorm, opgehoogde boswallen als bescherming tegen vee en stropers behoren tot cultuurhistorische elementen. Waar komen die wolven en roodkapjes toch vandaan? 'Lang geleden, in een donker bos, leefde eens...' Zo beginnen heel veel sprookjes en kinderverhalen. Vaak spelen bossen en bomen een belangrijke rol in fabels, gedichten of verhalen... Aan de hand van sprookjes werd ons een les meegegeven, of bepaalde verschijnselen verklaard. Vroeger werd een bos vaak als gevaarlijk en mysterieus beschouwd, dé ideale omgeving voor een kwaadaardige heks. Ook krijgen dieren of planten vaak eigenschappen toegeschreven die typisch menselijk zijn. Ze kunnen praten, denken, kleren dragen etc. Denk maar aan Reinaert de Vos of De wolf en de 7 Geitjes... Religie en natuur Verschillende godsdiensten en overtuigingen hebben een zeer nauwe band met de natuur, of zoeken verklaringen van natuurverschijnselen in hun godsdienst. Zo waren er vroeger bij de Romeinen en de Grieken goden van de donder, de bliksem, de zee... Men zocht toevlucht tot godsdiensten en religies om onverklaarbare fenomenen te verklaren of te begrijpen. In sommige culturen is het zelfs zo dat bepaalde planten speciale eigenschappen toegeschreven krijgen of planten of bomen worden gebruikt om bepaalde rituelen uit te voeren.
Een mens wordt vaker beïnvloed door de natuur dan hij zou denken. Net zoals de natuur beïnvloed wordt door de mens. Bos als bescherming Bomen kunnen niet alleen een onderdeel zijn van eeuwenoude tradities, soms zijn ze louter de beschermheer van belangrijke relicten. Een schitterend voorbeeld daarvan vinden we in het noorden van de provincie Antwerpen. Daar bouwde het Duitse leger 100 jaar geleden in volle oorlogstijd een verdedigingslinie. Daarmee wilden de Duitsers zich beschermen tegen het geallieerde leger, dat volgens hen zou oprukken vanuit het neutrale Nederland. De bouw van de linie zelf heeft er wellicht mee voor gezorgd dat de inval er nooit is gekomen. Dit netwerk van loopgraven en bunkers bleef gedurende 100 jaar opmerkelijk goed bewaard. In tegenstelling tot de meeste andere linies rondom Antwerpen. Deze militaire relicten namen doorheen de tijd sterk af of verdwenen helemaal. Loopgraven in bewoond- of landbouwgebied werden vervlakt door veelvuldig gebruik van de grond, of actief genivelleerd. Bunkers die in de weg stonden, werden in sommige gevallen vernield of ingegraven. In het bos was er echter niemand die zich stoorde aan deze bouwwerken. Bovendien zorgde een dichte begroeiing van rododendrons in het Mastenbos ervoor dat veel relicten aan het zicht onttrokken werden en ontoegankelijk bleven. Pas toen er luchtfoto’s uit 1918 opdoken, ontdekte men deze vergeten linie. Zo’n 400 bunkers en meer dan 10 km loopgraven kwamen zo aan het licht. Het Agentschap voor Natuur en Bos begon de rododendrons in het Mastenbos te verwijderen. Onder deze struiken, grassen en varens ontdekte men goed bewaarde sporen uit WOI. De nodige conservatiemaatregelen werden getroffen. Een deel van het Loopgravenpad kan je bezoeken, samen met een viertal bunkers die voor publiek werden opengesteld. De overige bunkers blijven voorbehouden voor overwinterende vleermuizen.
Criteria
Gericht zoeken.
Bronnen raadplegen.
Betrouwbaarheid van informatie beoordelen: feiten of meningen? Informatie verwerken: hoofden bijzaken onderscheiden, teksten in eigen woorden weergeven en conclusies trekken.
informatie verwerven en verwerken
score
De vraag is voor mij duidelijk: ik kan gericht naar informatie zoeken
Ik weet redelijk goed naar welk soort informatie ik moet zoeken.
Ik heb hulp nodig bij het duidelijk krijgen van welke informatie Ik weet niet waar ik ik moet zoeken. naar moet zoeken.
Ik kan snel aan de juiste informatie komen.
Ik weet meestal aan de juiste informatie te komen. De manier van zoeken kan beter.
Meestal heb ik hulp nodig om op een goede manier aan de juiste informatie te komen.
Ik kan de informatie goed en zelfstandig beoordelen.
Ik kan de informatie goed beoordelen, maar heb wel wat hulp nodig.
Ik heb altijd hulp Ik heb veel hulp nodig nodig bij het bij het beoordelen beoordelen van de van de informatie. informatie.
Ik kan de informatie goed en zelfstandig verwerken.
Ik kan de informatie goed verwerken, maar het wel wat hulp nodig.
Ik heb altijd hulp Ik heb veel hulp nodig nodig bij het bij het verwerken van verwerken van de de informatie informatie.
Wanneer ik informatie zoek, heb ik altijd hulp nodig van anderen.
Criteria
Reflectief schrijven
Mate van reflectie.
Ik heb een bewust en diepgaand begrip van de schrijfopdracht en het onderwerp. Ik heb een goed begrip Ik heb een basisbegrip Deze refectie zou als voorbeeld kunnen van de schrijfopdracht van de schrijfopdracht dienen voor andere studenten. en het onderwerp. en het onderwerp.
Gebruik van schriftelijke bronnen en context.
Ik gebruik Ik gebruik onvolledige of vaag Ik gebruik relevante voorbeelden uit ontwikkelde voorbeelden van teksten om de meeste voorbeelden die studies die mijn van mijn standpunten mijn standpunten standpunten ondersteunen. Op deze te ondersteunen. maar deels Ik gebruik specifieke en overtuigende manier maak ik Soms zijn er ondersteunen. Er voorbeelden van studies die mijn zijn geen verbanden toepasselijke verbanden duidelijk standpunten ondersteunen. Op deze tussen verschillende tussen verschillende manier leg ik toepasselijke en inzichtelijke verbanden tussen teksten. teksten. verbanden tussen verschillende teksten. teksten.
Schrijfstijl, vloeiendheid, gevarieerdheid. Conventies: spelling, gramatica, zinsstructuur en interpunctie.
Ik gebruik vloeiende en originele taal en hou Ik gebruik stilistisch verfijnde en daarbij het doelpubliek eigentijdse taal, die precies en boeiend is. voor ogen. De zinnen Daarbij hou ik het doelpubliek voor ogen. zijn meestal gevarieerd Ik gebruik gevarieerde zinsstructuren. in structuur.
Ik hou mij aan deze conventies en maak amper fouten, ook bij ingewikkeld taalgebruik.
Ik heb controle over deze conventies en maak bijna alleen maar fouten bij ingewikkeld taalgebruik.
Ik gebruik eenvoudige maar correcte taal en hou voldoende rekening met het doelpubliek. Ik doe af en toe moeite om de zinsstructuur te variëren. Mijn controle over deze conventies is matig, ik maak af en toe fouten maar ze hinderen de verstaanbaarheid van de tekst niet.
Ik heb een beperkt begrip van de schrijfopdracht en het onderwerp.
Ik heb amper of geen begrip van de schrijfopdracht en het onderwerp. Er worden geen voorbeelden uit teksten aangehaald. De gemaakte standpunten worden niet ondersteund of zijn weinig relevant voor het onderwerp.
Mijn taalgebruik is vaag of niet afgestemd op het doelpubliek. Er is amper variatie in zinsstructuur.
Mijn taalgebruik is niet afgestemd op het doelpubliek. Ik ben mij niet bewust van de zinsstructuur.
De verstaanbaarheid van mijn tekst heeft te lijden onder het aantal fouten tegen deze conventies.
Het aantal fouten in mijn tekst is zo talrijk dat deze amper te verstaan is.
Criteria
Actief luisteren en samenvatten.
samenwerken en communiceren
Ik luister aandachtig naar de inbreng van de groepsgenoten en vat op een juiste manier samen wat gezegd is.
Ik luister vaak naar de inbreng van de groepsgenoten en vat samen wat er gezegd is.
Voor jezelf opkomen.
Ik durf een standpunt in te nemen en het te verdedigen.
Ik pas regelmatig mijn gedrag of werk aan als kritiek hierop terecht is. Ik voel me zo nu en dan als persoon aangevallen. Ik durf meestal een standpunt in te nemen en het te verdedigen.
Gesprek voeren.
Ik luister naar anderen en reageer op de juiste manier.
Ik luister meestal naar anderen en reageer meestal op de juiste manier.
Reflecteren op gedrag.
Ik weet hoe ik overkom en ik kan aangeven op welke punten ik mijn communicatie kan verbeteren.
Ik pas mijn gedrag of werk aan als kritiek terecht is. Ik voel me Omgaan met niet als persoon kritiek. aangevallen.
Ik luister soms naar de inbreng van de groepsgenoten en vat onvoldoende samen wat gezegd is.
Ik pas mijn gedrag of werk soms aan als kritiek hierop terecht is. Ik voel me vaak als persoon aangevallen. Ik heb moeite mijn standpunt te verdedigen.
Ik luister soms naar anderen en reageer vaak niet op de juiste manier. Ik vergis me nogal Ik weet niet altijd hoe eens over hoe ik ik overkom, ik heb overkom en kan aanwijzingen van alleen anderen nodig om metbegeleiding mijn mijn communicatie te communicatie verbeteren. verbeteren.
Ik hoor zelden waar de groep het over heeft en kan dat niet samenvatten.
Ik pas zelden mijn gedrag of werk aan als kritiek hierop terecht is. Ik word boos of onverschillig. Ik neem pas een standpunt in na gesprek met mijn groepsgenoten.
Ik reageer op anderen zonder naar hen te luisteren.
Ik sta zelden stil bij de manier waarop ik overkom.
De gevaren van elektrische stroom Elektrische stroom: we zouden niet meer zonder kunnen! Maar er zijn ook gevaren aan verbonden. Een elektrische schok kan heel pijnlijk, en soms zelf dodelijk, zijn. Draden met hoogspanning werden tijdens WOI ingezet om de grenzen te verdedigen. Langsheen de Belgisch-Nederlandse grens liep zo’n draad die later niet voor niets bekend werd als de Dodendraad… In het begin van WOI werd België algauw door Duitsland onder de voet gelopen. Nederland verklaarde neutraal te zullen blijven. Toch vreesden de Duisters een inval uit het Noorden. Het was immers mogelijk dat de Nederlandse strijdkracht de neutraliteit schonden óf dat de geallieerden zich zouden groeperen om Figuur 1: krantenartikel dodendraad vanuit Nederland binnen te vallen. Bovendien was er heel wat smokkelverkeer tussen België en Nederland. Niet alleen voedsel en andere goederen, maar ook boodschappen en allerlei informatie werden over de grens heen uitgewisseld. De grens tussen bezet België en neutraal Nederland moest dan ook zwaar beveiligd worden. Men ging van start met de bouw van een indrukwekkende verdedigingslinie. Op onderstaande kaart zie je een (deel van) de grens tussen oorlog en vrede.
Figuur 2: fragment uit de topografische kaart 1/10.000
© Provincie Antwerpen/Universiteit Gent
De Dodendraad bleek uiterst efficiënt. Mensen waren zich nog niet goed bewust van de gevaren van elektriciteit. We die draad vastnam ging onherroepelijk dood… Deze 357 km lange draad koste aan zo’n duizend mensen het leven. Daarnaast kwamen er vele duizenden dieren (zowel wild als vee) door de draad aan hun einde.
Figuur 3: Dodendraad
De draad stond onder de spanning van zo’n 2000 Volt. 1. Wat gebeurt er als je een draad onder spanning vastneemt?
Bekijk deel 1 van het Brainiac ‘elektric fence’ filmpje 2. Wanneer worden de Brainiacs geëlektrocuteerd?
3. Hoe zou je dit kunnen voorkomen? Bekijk deel 2 van het filmpje.
Schrap in onderstaande zinnen wat niet past: Als je een schrikdraad aanraakt terwijl je geïsoleerd bent van de grond door piepschuimtegels, sta je bloot aan SPANNING / STROOM / BEIDEN / GEEN VAN BEIDEN; Als je een schrikdraad aanraakt terwijl je op de grond staat, sta je bloot aan SPANNING / STROOM / BEIDEN / GEEN VAN BEIDEN. Bekijk tenslotte deel 3 en voorspel wat er zal gebeuren! Was je voorspelling juist? Waarom wel/niet Wanneer is zo’n elektrische schok nu gevaarlijk en/of dodelijk? Dit hangt af van een aantal factoren! Welke kan je zelf bedenken?
Je huidweerstand is sterk afhankelijk van de situatie. Een droge huid kan maximaal een weerstand tot 30 000 Ω hebben. Een natte huid daarentegen heeft slechts een weerstand van 600Ω. Bereken de stroomsterkte wanneer je met droge en natte handen aan het stopcontact (220 V) en aan de Dodendraad (2000 V) komt. Let op de eenheden! Stopcontact met droge handen:
Stopcontact met natte handen:
Dodendraad met droge handen:
Dodendraad met droge handen:
Beschrijf in elk van deze situaties het gevaar aan de hand van onderstaande tabel.
Stroomsterkte
0,5 - 5 mA
5 - 20 mA
20 - 40 mA
50 - 200 mA
200 mA - 1,00 A
meer dan 1,00 A
Effect Geeft een licht prikkelend gevoel, op zichzelf onbeduidend qua gevaar. Het kan wel aanleiding geven tot een schrikbeweging die op haar beurt een kwetsuur of val kan teweegbrengen. De lichte prikkeling gaat langzaam over in verstijving van de spieren in de hand die zich verder zet langs de pols naar de arm. Er ontstaan pijnlijke spierkrampen in hand en arm. Bij blijvende contractie treedt een krampachtige en pijnlijke verstijving van de spieren op. Zichzelf losmaken is onmogelijk. Dit 'aankleven treedt op bij een stroomsterkte van 7 à 14 mA voor vrouwen en bij 10 à 24 mA voor mannen. Deze waarde heet de grensstroomsterkte. Bij het overschrijden van de grensstroomsterkte zal de spiercontractie zich uitbreiden naar de borstspieren en wordt de ademhaling belemmerd. Verstikking kan de dood tot gevolg hebben. Ook kunnen de zenuwcentra op dit niveau verlamd worden. Onmiddellijke toepassing van kunstmatige ademhaling kan het leven redden. In dit bereik kan zogenaamde hartfibrillatie optreden. Normaal werkt het hart als een pomp, maar bij hartfibrillatie gaat het willekeurig trillen en klapperen. De bloedsomloop valt stil, het slachtoffer bezwijkt na enkele minuten door gebrek aan zuurstof in het bloed. Dit fenomeen betekent werkelijk levensgevaar omdat het onomkeerbaar is. Zelfs na het afschakelen van de stroom komt het hart niet uit zichzelf in de normale toestand. Enkel speciale apparatuur (meestal in ziekenhuizen) kan hulp bieden. Geeft, behalve hartfibrillatie, vernietiging van de weefsels, zenuwen en spieren door opgelopen brandwonden (warmte-ontwikkeling veroorzaakt door de stroom) die moeizaam genezen. Veroorzaakt behalve bovenstaande effecten ook een hoge warmteontwikkeling en dus brandwonden met stolling van de eiwitstoffen en vorming van myoglobine (= een spierkleurstof) die vergiftiging van de nieren veroorzaakt. Dit kan de dood betekenen.
Bronnen Figuur 1: krantenartikel dodendraad: http://www.herdenking.nl/nieuw/index.php/wereldorlogi/wereldorlog-i-belgie Figuur 2: fragment uit de topografische kaart 1/10.000. – www.ngi.be Provinciebestuur Antwerpen. Vergeten linies. België, 2013, pagina 171. Figuur 3: Dodendraad: Nationaal Archief/Collectie Spaarnestad Photo/Het Leven/Fotograaf onbekend.