Een nieuwe methode voor het reinigen van Zeer Open Asfalt
ir. G.G. van Bochove Heijmans Infrastructuur ir. T.T.P. van Buël Breijn
Samenvatting Binnen de prijsvraag “Schoner, Stiller en Homogener asfalt” van Rijkswaterstaat is een vraag in de markt gezet naar nieuwe reinigingstechnieken met daaraan gekoppeld de bepaling van de functionaliteit ervan. In het kader van deze prijsvraag is een nieuwe reinigingsmethode voor (Tweelaags) ZOAB beproefd, welke is ontwikkeld door de afdeling R&D van Heijmans Infrastructuur. De uitvoering en beproeving van deze nieuwe methode heeft plaatsgevonden in samenwerking met Ingenieursbureau Van Kleef (tegenwoordige naam: “Breijn”), Hydrovac en M+P - raadgevende ingenieurs. Het idee betreft een nieuw reinigingsprincipe waarbij de energie geconcentreerd wordt in het zuigen en niet in het spuiten. Hiermee wordt een groter diepte effect bereikt, waardoor de reiniging effectiever is. Voor Tweelaags ZOAB is een extra voordeel dat het relatief dichte grensvlak tussen de twee ZOAB-lagen van deze deklaag niet dicht gespoten wordt maar open gezogen. In deze bijdrage worden de achtergronden en uitgangspunten van het idee beschreven. Vervolgens wordt de opzet van de experimenten toegelicht. De experimenten zijn uitgevoerd op de A28 HRL bij de oprit Staphorst richting het zuiden. Uit de metingen vóór en na reiniging zijn de volgende conclusies te trekken: - Ondanks de lichte vervuilingsgraad van het Tweelaags ZOAB vak na 5 jaar (!) is er met de nieuw ontwikkelde Vacuümmethode toch een reële hoeveelheid vuil uit de vakken verwijderd. Ten opzichte van de conventionele ZOAB reiniging is er bijna 3 keer zoveel vuil uit het wegdek gehaald. - De akoestische metingen gaven op de rijstroken weinig effect te zien van de reiniging. Ook dit is verklaarbaar vanuit het feit dat het wegdek nog goed open was en akoestisch nog prima functioneerde. Als extra is echter ook een klein stukje vluchtstrook met de nieuwe methode gereinigd. Hier is wel een duidelijk akoestisch effect meetbaar. - Metingen van de waterdoorlatendheid lieten op de (nauwelijks vervuilde) rijstroken geen tot nauwelijks effect van de reinigingsactie zien. Het meer vervuilde vakje op de vluchtstrook gaf na de nieuwe vacuümreiniging wel significant betere waarden van waterdoorlatendheid laten zien. Bij een zwaardere vervuilingsgraad is dus een direct effect op de (water)doorlatendheid aantoonbaar. Gezien de resultaten en het reinigingsprincipe is ook voor een standaard 5 cm dikke laag van ZOAB 0/16 een aanzienlijk effect op de vervuiling en dus ook verbetering van de akoestische prestaties te verwachten. Met de uitgevoerde proeven is een duidelijke meerwaarde aangetoond van de nieuwe vacuümreinigingsmethode ten opzichte van de conventionele ZOAB reiniging. 1
1. Inleiding Zeer open asfaltbeton (ZOAB) wordt in het algemeen toegepast vanwege twee belangrijke functionele eigenschappen: reductie van splash and spray en geluidreductie. Beide eigenschappen zijn gerelateerd aan de poriënstructuur in de ZOAB deklaag. Daarmee is het van belang dat deze open structuur niet alleen bij aanleg aanwezig is, maar ook op de lange duur in stand blijft. Het is algemeen bekend dat een ZOAB wegdek onderhevig is aan vervuiling. Logisch dat er ook technieken zijn om de vervuiling uit de poriën te verwijderen. Echter over de effecten van deze ZOAB-reiniging is nogal wat discussie. Het uiteindelijke doel is: het verbeteren van de functionele eigenschappen van een oude, vervuilde ZOAB. Maar het ontbreekt aan gedegen onderzoek naar de effecten van reinigingstechnieken op deze functionele eigenschappen. Zo is het ook nog niet mogelijk om de prestaties van reinigingsacties functioneel de bepalen en te toetsen. Met name het behoud van de geluidreductie van ZOAB is een maatschappelijk belang. Meer en meer wordt ZOAB en Tweelaags ZOAB toegepast als geluidreducerende maatregel, deels of geheel in plaats van geluidschermen. Dan is het ook van essentieel belang dat het niveau van geluidreductie in stand blijft. In het kader van het Innovatieprogramma Geluid van Rijkswaterstaat is deze vraagstelling opgepakt. Binnen de prijsvraag “Schoner, Stiller en Homogener asfalt” is een vraag in de markt gezet naar nieuwe reinigingstechnieken met daaraan gekoppeld de bepaling van de functionaliteit ervan. Met name ging het daarbij om de bepaling van de akoestische effecten. Door de afdeling R&D van Heijmans Infrastructuur is een nieuwe reinigingsmethode voor (Tweelaags) ZOAB ontwikkeld en in prototype gebouwd. Deze methode is ingediend en gehonoreerd in het kader van bovengenoemde prijsvraag. Dit als onderdeel van perceel 2: “Verbetering geluidsreductie Tweelaags ZOAB”. De uitvoering en beproeving van deze nieuwe methode heeft plaatsgevonden in samenwerking met Ingenieursbureau Van Kleef (tegenwoordige naam: “Breijn”), Hydrovac en M+P - raadgevende ingenieurs. In de navolgende hoofdstukken wordt het principe van de nieuwe reinigingsmethode nader omschreven en worden de experimenten en resultaten gepresenteerd. Voor een meer uitgebreide beschrijving van het project wordt verwezen naar het volledige IPG-rapport [1]. 2. Reiniging (Tweelaags) ZOAB De bestaande reinigingstechnieken voor ZOAB zijn hoofdzakelijk gebaseerd op het met water losspuiten van het vuil, en het direct daarna opzuigen van water en vuil. Een groot gedeelte van de energie wordt hierbij besteed aan het spuiten. Het zuigen vindt plaats door een zuigmond, direct achter de spuitbalk, waarmee een grote hoeveelheid lucht met een betrekkelijk lage onderdruk wordt opgezogen. Het water/luchtmengsel wordt in de vuilwatertank van het voertuig gescheiden, waarbij het water soms, na reiniging, wordt hergebruikt; zie figuur 1. Het nadeel bij Tweelaags ZOAB is dat met deze methode het vuil in eerste instantie naar beneden wordt gespoten, (gedeeltelijk) in het dichtere grensvlak tussen de twee ZOAB lagen. Door de fijne structuur (en de grotere stromingsweerstand) van de toplaag zal bij de daarop volgende zuigbehandeling de opwaartse zuigkracht van deze machines niet voldoende zijn om het vuil + water onderuit de toplaag te zuigen. 2
Figuur 1: principe van bestaande reiniging van (Tweelaags) ZOAB Bij enkellaags ZOAB speelt dit probleem minder, omdat de poriën aanzienlijk groter zijn en de stromingsweerstand kleiner, maar ook is hier de dieptewerking van de conventionele reinigingsmethoden beperkt. Hierdoor wordt bij enkellaags ZOAB de effectieve laagdikte minder en daarmee ook de akoestische prestatie. Bij Tweelaags ZOAB wordt, door de vervuiling, de doorgang tussen de onder- en de toplaag op den duur afgesloten waardoor de onderlaag niet meer functioneert. Hierbij zal, door het ontbreken van doorstroming, ook de opbouw van vervuiling in de toplaag sneller plaatsvinden. Het zelfreinigend effect van het verkeer zal -na afdichting van het grensvlak- in de fijnkorrelige toplaag ook wat minder sterk zijn dan bij enkellaags ZOAB. Immers door de grotere stromingsweerstand in de fijne toplaag worden door de drukverschillen rondom de autobanden minder sterke stromingen gegenereerd. Een ander punt is de mechanische belasting op de toplaag door het spuiten van water onder hoge druk. Om het effect van de bestaande reinigingsmachine te vergroten is de verleiding groot om de druk bij het spuiten op te voeren. Dit geeft echter een aanzienlijke mechanische belasting op de toplaag, waardoor het zeker na een aantal jaren veroudering tot rafeling kan leiden. Dit geldt zowel voor enkellaags als voor Tweelaags ZOAB. 3. Technisch concept oplossing Bij de nieuw ontwikkelde reinigingsmethode wordt de energie niet in het spuiten maar in het zuigen geconcentreerd. De methode is er op gericht een hoger vacuüm te doen ontstaan, waarbij een sterke, opwaartse stroming van water en/of lucht in de toplaag wordt opgewekt. Het water/lucht mengsel wordt hierbij van onderuit de laag verticaal omhoog gezogen, waarbij een grotere dieptewerking wordt bereikt. Bij enkellaags ZOAB wordt het vuil meer onderuit de laag gezogen en bij Tweelaags ZOAB wordt het vuil niet in eerste instantie tegen het grensvlak aan gespoten, maar juist er vanaf gezogen. De mechanische belasting op het wegoppervlak is hierbij gering en niet te vergelijken met de hoge mechanische belasting bij het hogedrukspuiten. Het drukverschil wordt immers door de gehele poriënstructuur verdeeld en niet op de bovenste korrels geconcentreerd. Dit is een belangrijk voordeel van deze methode; er kan een grote hoeveelheid energie in de reinigingsbehandeling worden aangewend, terwijl toch de bovenste korrellaag van de (Tweelaags) ZOAB deklaag mechanisch wordt belast. De kans op rafeling ten gevolge van deze reinigingsmethode is hierdoor nauwelijks aanwezig.
3
Figuur 2: technisch concept van Vacuümreinigen
Het beoogde effect van het hoge vacuüm wordt bereikt door een speciaal type zuigmond, zie figuur 2. Hiermee wordt een spleetvormige zuigopening rondom afgedicht met een brede strook samendrukbaar materiaal, die tegen het wegdek wordt gedrukt. Daarbij wordt de “kortsluitstroom” onder de afdichting door voorkomen en wordt een stroming verticaal vanuit de onderlaag geforceerd. Door deze afdichting kan ook een hoger vacuüm worden opgelegd en wordt een hogere stroomsnelheid gecreëerd met een betere en diepere reinigende werking. De spleetvormige opening, welke haaks op de rijrichting staat, wordt daarbij in langsrichting over het wegoppervlak heen bewogen, zodat een zekere strookbreedte van het wegdek wordt gereinigd. De technische uitdaging van het concept ligt in het feit dat de zuigmond door het vacuüm tegen het wegdek wordt aangezogen, terwijl de zuigmond wel over het wegoppervlak heen bewogen moet worden. Hiertoe is rondom de zuigopening een samendrukbare afdichting aangebracht in de vorm van “lopende banden” welke luchtdicht aansluiten tegen de zijkant van de zuigmond en tegen het wegdek. De vier lopende banden welke over vier (deels) gemeenschappelijke assen lopen bestaan uit een zachte, samendrukbare rubberlaag en een wat hardere, slijtvaste toplaag. Hierdoor wordt een luchtdichte afsluiting van de spleetvormige zuigbuis tegen het wegdek gerealiseerd; ook indien sprake is van een min of meer onvlak wegdek (spoorvorming). Tevens wordt door de banden een zeker wegoppervlak rondom deze zuigopening afgedekt. De rijdende zuigmond wordt aangesloten op een hoogrendement vacuümzuiger (industriële vacuümreiniger). Door de zuigkracht wordt het water, wat rondom de zuigmond op het wegoppervlak wordt aangebracht met aanzienlijke kracht onder de banden door, via de (Tweelaags) ZOAB laag opgezogen. Volgens dit principe is een prototype vervaardigd waarmee een strook van circa 1 m breedte kan worden gereinigd.
Foto 1 prototype nieuwe vacuumreiniger
4
4. Meetlocatie en uitvoering experimenten De experimenten zijn uitgevoerd op een wegvak voorzien van Tweelaags ZOAB, wat is gelegen op de A28 nabij Staphorst ter plaatse van HRL van km 109.850 tot 109.450, in zuidelijke rijrichting (IPG-zebravak nummer 2). Naast nog andere experimenten zijn hier de proeven uitgevoerd met de nieuwe vacuümreiniger in de nacht van 4 op 5 mei 2007. De experimenten zijn uitgevoerd op de rechterrijstrook van het proefvak. Het proefvak heeft een totale vaklengte van 400 m en is opgedeeld in 5 deelvakken van 80 m. Op deze 5 deelvakken hebben de volgende experimenten plaatsgevonden: vak 1 en 2: referentievak: geen activiteit vak 3: conventionele ZOAB-reiniging vak 4: conventionele ZOAB-reiniging en daarna de nieuwe vacuümreiniging vak 5: alleen de nieuwe vacuümreiniging Vooraf zijn ter vastlegging van de referentiesituatie verschillende metingen uitgevoerd te weten: CPX, SPB, akoestische absorptie, waterdoorlatendheid en een visuele inspectie. De experimenten zijn ingedeeld in een aantal fasen. Na de nulmetingen om de referentiesituatie goed in kaart te brengen, zijn de vakken volgens de omschreven methoden (conventioneel en nieuw) gereinigd. In de weken daarna zijn metingen gedaan om het effect te bepalen: monitoringsfase. Bewust zijn de metingen direct en enige tijd na de reiniging uitgevoerd, omdat het te verwachten is dat er “inslingerverschijnselen” zijn. Het reinigen gebeurt bij voorkeur na een aantal “regenachtige” dagen. Daardoor kan het vuil enigszins worden losgeweekt en verbetert het al aanwezige vocht in het wegdek de effectiviteit van de reiniging. Tussen de experimenten door is een deel van de metingen uitgevoerd. Na afloop van de experimenten zijn de “eindmetingen” gedaan. Behalve de metingen aan het wegdek is ook onderzoek uitgevoerd naar de hoeveelheid en de inhoud van het vuil dat met de reinigingsmachines uit het wegdek is gehaald. De periode voorafgaand aan de experimenteerfase was zeer droog waarin gedurende enkele weken nauwelijks neerslag is gevallen. Het van te voren losweken van het vuil heeft bij de uitgevoerde experimenten dus niet plaats kunnen vinden. Volgens het aangegeven schema hebben op de vakken 3 t/m 5 de reinigingsmethoden ingezet om de Tweelaags ZOAB te reinigen. Op vak 3 is de Hydrovac reiniger ingezet, een conventionele ZOAB-reiniger. En vervolgens vak 4 en 5 de nieuwe Vacuümreiniger. (op vak 4: beide). De vacuümreiniger beweegt autonoom voort middels een lopende band systeem. De rijsnelheid is hierbij stapvoets. Tijdens het reinigen is de vacuümreiniger aangesloten op een industriële reiniger die de benodigde zuigkracht leverde. Extra meetlocatie Ter plaatse van deelvak 4 is op de naast gelegen vluchtstrook een extra meetlocatie beproefd. Op deze locatie is in dwarsrichting in twee werkgangen een reiniging uitgevoerd met de nieuwe vacuümreiniger. Dit is gedaan omdat tijdens de proeven al bleek dat de rijstroken slechts licht vervuild waren. De vluchtstrook, waar de zelfreinigende werking van de autobanden niet optreedt, was meer vervuiling aanwezig. Zodoende kan daar ter plaatse een beter meetbaar effect verwacht worden. Op deze meetlocatie de volgende metingen uitgevoerd: absorptiemetingen waterdoorlatendheid m.b.v. Becker-proef CPX- en SPB-metingen konden vanwege de korte lengte van dit vak niet uitgevoerd worden. 5
5. Resultaten en analyse De beschreven experimenten, metingen en resultaten worden in dit hoofdstuk geanalyseerd en geïnterpreteerd. Per meetmethode wordt een korte beschouwing gegeven. SPB en CPX metingen De SPB metigen zijn alleen uitgevoerd vooraf, ter vastlegging van de referentiesituatie. De volgende resultaten zijn gemeten: - voor lichte motorvoertuigen bij 110 km/h: 4,0 dB(A) - voor zware motorvoertuigen bij 80 km/h: 6,4 dB(A) Hieruit bleek dat het wegvak na 5 jaar gebruik nog goed presteerd. Betreffende de CPX metingen: voor het totale proefvak zijn de verschillen in CPX-spectra in figuur 3 weergegeven. Hierbij dient opgemerkt te worden dat er geen onderscheid is gemaakt naar de verschillende deelvakken. 3 rechter rijspoor (2x gereinigd) linker rijspoor (1x gereinigd) 2
1
ΔdB(A) 0 315
400
500
630
800
1000
1250
1600
2000
2500
3150
4000
5000
Hz -1
-2
Figuur 3: Verschil in CPXcars-spectra tussen 12 juni en 3 mei, voor en na de reiniging. Bij een waarde groter dan nul is er op 12 juni een hoger geluidsniveau gemeten Uit de resultaten blijkt dat er in het frequentiespectrum weliswaar wat verschuivingen plaatsvinden, maar wanneer dit wordt vertaald naar een totaal geluidniveau blijkt er geen significant verschil te zijn tussen de waarden vóór en na reiniging. Dit effect moet toegeschreven worden aan de lichte vervuilingsgraad van het wegvak en de nog aanwezige goede geluidsreductie. Absorptiemetingen In onderstaande grafiek zijn de resultaten van de geluidsabsorptiemetingen weergegeven van het meest intensief gereinigde vak (vak 4: eerst conventioneel gereinigd en daarna met de nieuwe reinigingsmethode). Op vergelijkbare wijze is voor alle vakken het absobtiespectrum bepaald. Zie voor de complete resultaten het uitgebreide IPG rapport [1].
6
1,0 vak 4 voor reiniging tussen rijspoor vak 4 na reiniging tussen rijspoor
absorptiecoefficient [-]
0,8
vak 4 voor reiniging rechter rijspoor vak 4 na reiniging rechter rijspoor
0,6
0,4
0,2
0,0 250
315
400
500
630
800
1000
1250
1600
2000
2500
frequentie [Hz]
Figuur 4:
Absorptiespectrum op proefvak 4 vóór en na reiniging
Het valt op dat de absorptiepiek na reiniging over het geheel genomen iets verschoven is, maar niet toeneemt. Dit duidt erop dat er wel iets met de vervuiling gebeurt, maar dat dit bij de actuele, lichte vervuilingsgraad geen hogere geluidsreductie tot gevolg heeft. Dit wordt bevestigd door de CPX metingen, zoals hiervoor is beschreven. De gemeten absorptie is voor een 5 jaar oud Tweelaags ZOAB vak als goed te beoordelen. De absorptiespectra welke gemeten zijn op het vakje op de vluchtstrook wordt hieronder weergegeven. 1,0 vak 4 vluchtstrook; gereinigd absorptiecoefficient [-]
0,8
vak 4 vluchtstrook; niet gereinigd
0,6
0,4
0,2
0,0 250
315
400
500
630
800
1000
1250
1600
2000
2500
frequentie [Hz]
Figuur 4: Absorptiespectrum ophet extra vak op de vluchtstrook vóór en na reiniging Uit de absorptiespectra ter plaatse van de vluchtstrook naast deelvak 4 blijkt dat de reiniging wel een duidelijk effect heeft gehad en vervuiling, die zorgt voor verminderde absorptie, uit het wegdek is gehaald. Op basis van dit resultaat kan gesteld worden dan de natte reinigingsmethode (vacuümreiniger) in staat is om de absorptie-eigenschappen van (vervuild) Tweelaags ZOAB te verbeteren. 7
Waterdoorlatendheid: proef toestel van Becker In figuur 5 zijn grafisch de gemiddelde uitstroomtijden per deelvak weergegeven van alle meetlocaties (6 stuks) binnen een deelvak (alle rijsporen op zowel 34 m als 46 m) gemeten op drie verschillende tijdstippen: 1. voor reiniging op 4 mei 2007 2. na reiniging op 4 mei 2007 (niet gemeten ter plaatse van deelvak 1 en 2) 3. 23 mei 2007 Verloop gemiddelde uitstroomtiijd 35,0 vak 1 vak 2
30,0 Uitstroomtijd [s]
vak 3 vak 4
25,0
vak 5 extra vak
20,0
15,0
10,0 4 mei voor reiniging
4 mei na reiniging
23 mei
Tijdstip van meting
Figuur 5: gemiddelde uitstroomtijd van alle meetlocaties gelegen in één deelvak De lijnen van de gemiddelde uitstroomtijd van deelvakken 3 t/m 5 vertonen nagenoeg hetzelfde verloop. Direct na reiniging is geen verbetering of zelfs een toename van de uitstroomtijd geconstateerd. Dit duidt op het optreden van een inslingereffect ten gevolge van de vervuiling en is in overeenstemming met proefresultaten uit vergelijkbare onderzoeken. De meting op 23 mei vertoont voor de deelvakken 3 t/m 5 een substantiële afname van de uitstroomtijd. Hierbij zal echter het weersafhankelijke effect (het heeft tussentijds veel geregend) een rol spelen. De afname kan dus niet helemaal worden toegeschreven aan de reiniging. Op basis hiervan wordt geconcludeerd dat de reinigingsmethoden een positieve invloed hebben op de waterdoorlatendheid van het Tweelaags ZOAB. De toename van de waterdoorlatendheid duidt erop dat dichtgeslibde poriën zijn gereinigd en dat vuil uit het Tweelaags ZOAB is verwijderd. De uitstroomtijd ter plaatse van het extra vak op de vluchtstrook ligt hoger dan de deelvakken 3 t/m 5. Dit duidt op een hoge vervuilingsgraad van de vluchtstrook. Ter plaatse van het extra vak is een afwijkend beeld te zien van de afname in uitstroomtijd. Een toename van de uitstroomtijd na de natte reiniging, meting op 4 mei na, treedt niet op. Het zogenaamde inslingerverschijnsel lijkt hier niet op te treden. De gemeten uitstroomtijd op 23 mei is laag wat duidt op een goede verbetering van de waterdoorlatendheid van het Tweelaags ZOAB. Het reinigende effect van de nieuwe vacuümreiniger is op basis van de gemeten uitstroomtijd goed te noemen. Invloed van verkeer is op deze locatie niet aan de orde. Hieruit wordt geconcludeerd dat bij een hogere vervuilingsgraad van het Tweelaags ZOAB met de natte vacuümreiniging wel direct een meetbaar effect optreedt. 8
Resultaten hoeveelheid verwijderd vuil uit Tweelaags ZOAB In tabel 1 is per deelvak de totale hoeveelheid droge stof die als vuil uit het Tweelaags ZOAB is verwijderd weergegeven. Tabel 1. Totale verwijderde hoeveelheid droge stof per deelvak reinigingsmethoden per deel vak Hydrovac vak 3 Hydrovac vak 4 (15,42 kg) Natte vacuümreiniger vak 4 (40,13 kg) Natte vacuümreiniger vak 5
totale hoeveelheid verwijderde droge stof [kg] 15,42 55,55 28,07
De hoeveelheid vuil verwijderd met de Hydrovac ter plaatse van vak 3 is verkregen middels conventionele ZOAB reiniging en wordt als referentie beschouwd. Voor deelvak 5 geldt dat bij inzet van alleen de vacuümreiniger tweemaal zoveel vuil wordt verwijderd dan bij de conventionele ZOAB reiniging. De resultaten van deelvak 4 waarbij eerst de conventionele ZOAB reiniging heeft plaats gevonden en daarna reiniging door middel van nat vacuümreinigend zijn zeer goed te noemen. Hierbij is bijna viermaal meer vuil is verwijderd ten opzichte van conventionele ZOAB reiniging. De conclusie is dat de natte vacuümreiniging aanzienlijk effectiever is dan de conventionele ZOAB reiniging, maar dat een combinatie van beide methoden, eerst conventioneel reinigen en daarna met natte vacuümreiniging, een extra versterkend effect wordt bereikt. Het mechanisme dat hierbij een rol speelt is dat met de conventionele reiniging het vuil boven in de ZOAB wordt verwijderd en door de natte vacuümreinigingsmethode een betere “spoelstroom” wordt opgewekt waardoor het dieper gelegen vuil beter omhoog wordt gehaald en verwijderd. 6. Conclusies De volgende conclusies kunnen uit de proeven op de nieuwe reinigingsmethode worden getrokken: - Ondanks de lichte vervuilingsgraad is er met de nieuwe vacuümreiniger toch een reële hoeveelheid vuil uit de vakken verwijderd. Bij inzet van alleen de nieuwe vacuümreiniger wordt tweemaal zoveel vuil verwijderd als ten opzichte van conventionele ZOAB reiniging. Bij inzet van zowel conventionele ZOAB reiniging als de natte vacuümreiniger wordt zelfs viermaal zoveel vuil verwijderd ten opzichte van alleen conventionele ZOAB reiniging. - Het gekozen proefvak was te weinig vervuild om met de in het kader van de prijsvraag uitgevoerde reinigingsmethoden een reëel effect te kunnen meten ten aanzien van verbetering van de geluidsreducerende eigenschappen van het Tweelaags ZOAB. - Ter plaatse van het “extra” proefvak op de vluchtstrook is wel een duidelijke verbetering van de akoestische impedantie waargenomen nadat reiniging heeft plaatsgevonden. Vanwege de beperkte omvang van het “extra” vak kon de geluidsreductie niet worden gemeten. 9
-
-
Metingen van de waterdoorlatendheid gaven geen tot nauwelijks effect te zien van de reinigingsmethoden. Van de conventionele reiniging is bekend dat de waterdoorlatendheid direct na de reiniging meestal slechter is dan ervoor. Dit komt omdat het vuil los wordt gespoten en naar boven wordt gehaald maar slechts gedeeltelijk wordt verwijderd. Dit effect is bij de binnen dit onderzoek uitgevoerde experimenten ook geconstateerd. Opmerkelijk is dat het vakje op de vluchtstrook na de nieuwe vacuümreiniging, wel direct significant betere waarden van waterdoorlatendheid laten zien. Bij een zwaardere vervuilingsgraad is dus wel een direct effect op de (water)doorlatendheid aantoonbaar. De vraag naar nieuwe, innovatieve reinigingsmethoden is afhankelijk van het handhavingsbeleid dat de overheid voert ten aanzien van het behoud van geluidsreductie in de tijd. Een markt voor deze innovatieve reinigingsmethoden om de verminderde geluidsreductie door vervuiling van Tweelaags ZOAB tegen te gaan, ontstaat pas wanneer eisen worden gesteld aan wegbeheerders t.a.v. het behoud van de geluidsreductie in de tijd.
7. Evaluatie proefresultaten Het Tweelaags ZOAB ter plaatse van het proefvak was ca. 4 – 5 jaar oud en beperkt vervuild wat duidt op een goed zelfreinigend vermogen van Tweelaags ZOAB. Dit sluit aan bij het uitgangspunt dat is gehanteerd bij de ontwikkeling van Tweelaags ZOAB. Bij de ontwikkeling werd verondersteld dat de asfaltconstructie een zelfreinigende werking zou bezitten. Op basis van de bevindingen binnen dit onderzoek lijkt deze veronderstelling juist. Echter, verondersteld wordt dat het zelfreinigende vermogen van Tweelaags ZOAB op den duur toch zijn beperkingen heeft. Door middel van de pompende werking die optreedt in de open deklaag ten gevolge van het verkeer zal het vuil niet helemaal uit het Tweelaags ZOAB worden verwijderd. Het achtergebleven vuil zal zich in de tijd in de poriën ophopen waarbij op den duur de vervuilingsgraad een niveau zal bereiken waarbij de grens wordt gepasseerd waarbij het zelfreinigende effect nog kan optreden. Het tijdstip waarop de kritische vervuilingsgraad wordt bereikt zal mede afhankelijk zijn van de intensiteit van het verkeer. Het zelfreinigende effect treedt alleen op indien de rijstrook wordt bereden. Ter plaatse van de vluchtstrook is geen sprake van een frequente belasting door verkeer waardoor op deze locatie het zelfreinigende effect van Tweelaags ZOAB niet optreedt. Dit beeld wordt bevestigd door de proeven op het betreffende proefvak. De vluchtstrook van het proefvak was meer vervuild (de poriën waren meer dichtgeslibd) terwijl de rijstroken nog een grote mate van waterdoorlatendheid lieten zien. Als de poriën van de toplaag van het Tweelaags ZOAB ter plaatse van de vluchtstrook verstopt zijn is er weliswaar nog steeds zijdelingse afstroming van (regen) water door de onderlaag van het Tweelaags ZOAB naar de berm mogelijk. Echter, voor de afvoer van het water wordt de weg geheel afhankelijk van de uitstroommogelijkheden van de onderlaag aan de zijkant van de weg. Omdat hier vaak sprake is van grasingroei is het van essentieel belang dat de vluchtstrook ook aan de bovenzijde open blijft. De inzet van nieuwe vacuümreiniging biedt goede mogelijkheden om de vluchtstrook te reinigen waardoor de zijdelingse afvoer van (regen)water uit de rijstroken met Tweelaags ZOAB gewaarborgd blijft. Referenties [1] Van Bochove, G.G. van (Heijmans), Hooghwerff, J (M+P raadgevende ingenieurs), Van Buël, T.T.P. (Van Kleef), Eindrapport realisatiefase perceel 2, Vacuümreinigen Tweelaags ZOAB rapport DWW-2007-09-027. 10