1
I
( ) Kustbelevingstudie Windpark Eneco Luchterduinen
Een nulmeting van de attractieve waarde van het strand bij realisatie van windpark Luchterduinen
November 2013
Eindrapport
HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. BUILDINGS
George Hintzenweg 85 Postbus 8520 3009 AM Rotterdam +31 10 443 36 66
Telefoon Fax
[email protected] www.royalhaskoningdhv.com Amersfoort 56515154
Documenttitel
E-mail Internet KvK
Kustbelevingstudie Windpark Eneco Luchterduinen Een nulmeting van de attractieve waarde van het strand bij realisatie van windpark Eneco Luchterduinen
Verkorte documenttitel Status
Eindrapport (definitief)
Datum
november 2013
Projectnaam
Kustbelevingstudie Eneco Luchterduinen
Projectnummer
BC1754
Opdrachtgever
Eneco Wind B.V.
Referentie
Auteurs Projectleider
BC1754-102-100/R002/902351/Rott
Gerarda Nierman, Jan Oosterman p Jan Oosterman
A company of Royal HaskoningDHV
INHOUDSOPGAVE
Blz. 1
INLEIDING 1.1
1 1
Aanleiding
2
ONDERZOEK 2.1 Vraagstelling 2.2 Doelgroepen (definitie) 2.3 Onderzoeksmethode 2.4 Uitvoering enquêtes
2 2 2 3 7
3
RESULTATEN 3.1 Inleiding 3.2 Beleving uitzicht 3.3 Bezoekgedrag 3.4 Wonen 3.5 Verschijningsvorm 3.6 Verwachte effecten op congresbezoek
9 9 9 14 24 27 29
4
CONCLUSIES
31
5
GEBRUIKTE LITERATUUR
32
BIJLAGEN Bijlage 1: Enquête strand Bijlage 2: Online enquête Bijlage 3: Gebruikte fotovisualisaties van de beoordeelde varianten
-i-
BC1754-102-100/R002/902351/Rott november 2013
1
INLEIDING
1.1
Aanleiding Eneco Luchterduinen is Eneco’s tweede offshore windpark in Nederland. Het windpark is nog in voorbereiding en in 2014 zal de offshore bouw beginnen. De kabelaanleg op land loopt vanaf september 2013. Eneco Luchterduinen wordt op 23 km afstand van de kust tussen Noordwijk en Zandvoort gerealiseerd. In 2015 zal het windpark stroom gaan produceren. Eneco heeft met de gemeenten Noordwijk, Zandvoort en Bloemendaal afgesproken om een onderzoek te laten uitvoeren naar de impact van het Windpark op de kustbeleving in de gemeenten Noordwijk, Zandvoort en Bloemendaal. In onderstaand kader is de omschrijving van het onderzoek opgenomen. Doel van de studie is inzicht te verkrijgen in de impact van dit windpark op de beleving van de gebruikers van dit deel van de kust. Daarbij is onderscheid gewenst in de groepen toeristen (dagbezoekers), omwonenden en strandhorecabezoekers. Het park zal gaan bestaan uit 43 windturbines. De ashoogte van de turbines is 80,8 meter en de tiphoogte 136,8 meter.
“Ten behoeve van het verkrijgen van inzicht in de mogelijke impact op kustbeleving (waaronder begrepen het toerisme en wonen aan de Hollandse kust), zal Q10 voorafgaand aan de bouw van het Windpark een onafhankelijk onderzoek doen naar de mogelijke kwantitatieve en kwalitatieve effecten van het Windpark of een vergelijkbaar park. De resultaten van het onderzoek zullen representatief zijn voor de Hollandse kust in de Gemeenten.”
Afspraken over een kustbelevingstudie
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott -1-
november 2013
2
ONDERZOEK
2.1
Vraagstelling De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Verandert de aanwezigheid van een windpark de attractieve waarde van het strand? Attractieve waarde bestaat in dit onderzoek enerzijds uit de wijze waarop het strand wordt beleefd. Anderzijds wordt bedoeld in hoeverre het strand in staat is bezoekers te trekken en omzetten te genereren. Hier wordt letterlijk ‘waarde’ bedoeld in de zin van waarde van het vastgoed. Het onderzoek betreft het strand in de drie gemeenten Noordwijk, Zandvoort en Bloemendaal. Het onderzoek betreft een 0-meting, waarmee we bedoelen dat er gemeten wordt op het moment dat er nog géén sprake is van een windpark. Doordat er sprake is van een 0meting, waarbij de mogelijkheid bestaat een herhalingsonderzoek te doen als het windpark is gerealiseerd, kan nu, op basis van de thans verzamelde resultaten, nog maar ten dele antwoord worden gegeven op de hoofd- en deelvragen. Deelvragen: a. Wordt het strand met windpark anders beleefd (positiever/negatiever) dan zonder? b. Beïnvloedt de aan- of afwezigheid van het park de bezoekfrequentie? c. Beïnvloedt de aan- of afwezigheid van het park de aantrekkelijkheid van het huren of kopen van een (vakantie)huis? d. Beïnvloedt de aan- of afwezigheid van het park het bezoek aan strandhoreca? e. Beïnvloedt de verschijningsvorm (aanzicht) van het windpark de beleving en bezoekfrequentie van het strand?
2.2
Doelgroepen (definitie) Het onderzoek omvat een aantal doelgroepen, die wij als volgt definiëren: • Toeristen: dag- en verblijfstoeristen zonder bezit; woonachtig buiten een van de drie gemeenten • Bewoners: inwoners van een van de drie gemeenten (huur en eigen woningen) • Tweede woningbezitters: verblijfstoeristen met een tweede woning in een van de drie gemeenten (toeristen met bezit). In de verdere rapportage worden de doelgroepen aangeduid met deze termen. Congresbezoekers konden niet als onderzoeksgroep worden meegenomen in het onderzoek. Daar komt bij dat congresbezoekers in de regel niet de locatie bepalen van het door hen te bezoeken congres, maar de organisatoren van congressen. Daarom hebben wij de vier congrescentra met uitzicht op zee benaderd en gevraagd naar hun ervaringen met de congresorganisatoren en de verwachte impact van het windpark op het bezoek aan congressen. In paragraaf 3.6 leggen wij verslag van de uitkomsten van deze vier gesprekken.
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott -2-
november 2013
Exploitanten van strandhoreca en vastgoedontwikkelaars zijn niet als onderzoeksgroep meegenomen; het onderzoek is gefocust op de potentiële bezoekers en gebruikers.
2.3
Onderzoeksmethode Ten behoeve van het kustbelevingsonderzoek is gekozen voor twee onderzoeksmethodes: literatuuronderzoek en onderzoek door middel van enquêtes.
2.3.1
Literatuurstudie In een beperkte selectie van relevante beschikbare literatuur hebben wij gezocht naar uitkomsten van een aantal wetenschappelijke onderzoeken die mogelijk meer inzicht kunnen verschaffen over de invloed van windparken op beleving en bezoek van het strand door toeristen en bewoners. Het gaat om onderzoeken naar de beleving en het gebruik van toeristische gebieden bij windparken in de hele wereld, waarbij zowel windparken op het land als op zee zijn meegenomen. Vanzelfsprekend waren we erop uit om een zo veelzijdig mogelijk beeld te schetsen en dus niet alleen positieve of negatieve resultaten te vinden. Het was prettig geweest als de situaties in de andere onderzoeken exact met de toekomstige situatie van Eneco Luchterduinen overeen zouden komen, maar dit is vanzelfsprekend niet het geval. De ligging, de afstand tot de kust, de voorzieningen op het strand, de bezoekalternatieven verschillen van geval tot geval. In de literatuurverwijzing geven we, voor zover bekend, zo nauwkeurig mogelijk de omgevingsfactoren aan: Land en locatie van het windpark, de afstand van het windpark tot de kust en de breedte op de horizon, oriëntatie van de kust, et cetera. Het is geen uitputtende literatuurstudie naar alle beschikbare literatuur over dit onderwerp. Wel was het mogelijk een aantal inzichten te krijgen over de beleving van windparken elders. Zij bieden een interessante context voor het onderzoek. We hebben een aantal wetenschappelijke artikelen gevonden die zelf een samenvatting bevatten van een aantal andere onderzoeken over hetzelfde onderwerp. In dat geval hebben we vertrouwd op het wetenschappelijk gezag van de onderzoekers die de gegeven samenvattingen presenteerden, zonder de onderzoeken er nog weer apart op na te slaan. Doel van het literatuuronderzoek is: 1. Vergaren van inzichten over de effecten van de vestiging van windparken op het toeristisch bezoek van het betreffende gebied en eventuele andere factoren die daarop van invloed zijn (zoals afstand, verschijningsvorm, bewustwording duurzame energie). 2. Het verkrijgen van een context ter verklaring en ‘plaatsing’ en aanvulling van de enquêteresultaten. In het volgende hoofdstuk (3) worden de resultaten van dit kustbelevingsonderzoek besproken waarbij we zowel de belangrijkste uitkomsten uit de enquêtes als uit de literatuur presenteren. Dit hoofdstuk behandelt in afzonderlijke paragrafen de volgende vier onderwerpen – 1. (consequenties voor) de beleving van het strand, 2. (consequenties voor) het bezoekgedrag, 3. (consequenties voor) wonen
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott -3-
november 2013
4. Consequenties van een eventuele andere verschijningsvorm of afstand tot de kust. Het hoofdstuk sluit af met een kort verslag van een viertal gesprekken met vertegenwoordigers van congresaccommodaties over hun verwachtingen ten aanzien van de effecten van de vestiging van het windpark Eneco Luchterduinen. 2.3.2
Enquêtes Voor het eigenlijke belevingsonderzoek is gekozen voor twee vormen van enquêteren: op het strand en via online enquêtes. De interviews op het strand bieden strandbezoekers een zo realistisch mogelijke situatie om een beoordeling van het strand te geven en een voorstelling te maken van de situatie met windpark door middel van visualisaties die op de plek zelf worden getoond. De online enquêtes dienden om zoveel mogelijk strandbezoekers later nog te kunnen traceren en hen opnieuw te vragen naar hun strandbeleving en –bezoek als het windpark er is. Belangrijke eis bij de opzet van het onderzoek is immers herhaalbaarheid: dat er opnieuw kan worden onderzocht als het windpark aangelegd is. De online enquêtes zijn uitgezet onder respondenten uit de TNS Nipobase van TNS/NIPO, zodat dezelfde mensen bij herhaalmetingen opnieuw geënquêteerd kunnen worden. Hierbij moet wel met een verloop rekening gehouden worden. Bij een herhaling van het onderzoek zal een deel van de respondenten niet meer mee willen doen of verhuisd zijn et cetera. TNS/NIPO schat in dat over een termijn van 5 jaar ongeveer 5% van de proefpersonen afvalt. Beide enquêtes zijn hetzelfde opgebouwd. Omdat de enquête op het strand alle doelgroepen omvatten, en de online enquête alleen de doelgroep toeristen, zijn in de online enquête een aantal vragen weggelaten. De enquêtevragen zijn opgenomen in bijlage 1 en 2. Beide enquêtes zijn uitsluitend afgenomen in het Nederlands. Dit betekent dat respondenten die het Nederlands niet beheersen, buiten het onderzoek vallen. Hoewel wij geen spectaculaire verschillen verwachten, kunnen wij daardoor geen uitspraken doen over verschillen in beleving tussen bijvoorbeeld Nederlandse en Duitse gasten.
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott -4-
november 2013
2.3.3
Fotovisualisaties Het aanzicht en beeld van het windpark vanaf het strand is van grote invloed op de resultaten. Daarom zijn fotovisualisaties gebruikt om te kunnen laten zien hoe het windpark er uit komt te zien. Bij de interviews in iedere gemeente zijn dezelfde twee visualisaties van het windpark Eneco Luchterduinen getoond: één zichtbeeld vanuit Zandvoort/Bloemendaal en één vanuit Noordwijk (zie Afbeelding 2-1). Ook aan de deelnemers van het online onderzoek zijn deze twee visualisaties getoond. De visualisaties zijn zo realistisch mogelijk. De foto´s zijn gemaakt op 30 september 2011 met een digitale kleinbeeldcamera.1 In het onderzoek is ook de mening en het verwachte bezoekgedrag gevraagd bij drie varianten op het huidige aanzicht. De varianten zijn: ‘verder weg’ (30km), ’dichterbij’ (op 15 km afstand van de kust) en ‘twee groepen’ (op 23 km afstand van de kust). In de variant ‘twee groepen’ zijn de windturbines verdeeld in twee clusters op de horizon. Het zichtbeeld van de varianten is in de enquêtes ook door middel van fotovisualisaties getoond. De visualisaties van de drie varianten zijn opgenomen in bijlage 3. De visualisaties van de varianten zijn verkregen door de fotovisualisaties van Eneco Luchterduinen aan te passen. Bij de bepaling van de verticale hoogte van de turbines op de horizon is rekening gehouden met de kimduiking2. Alle varianten zijn in de interviews op het strand in A4-formaat getoond. In het geval van de online enquêtes werden de varianten afgebeeld in de grootte van het beeldscherm van de respondent.
1
De brandpuntsafstand van het objectief was 37mm.Dit resulteert in een beeldhoek van: horizontaal 51°, verticaal 35° en diagonaal 60°. De foto's zijn genomen met diafragmavoorkeuze ingesteld op de camera. Er is gebruik gemaakt van een diafragma van F = 22 voor maximale scherptediepte. Er is gebruik gemaakt van een GPS (Garmin eTrex) met een accuraatheid van 5 meter. De camera is in alle gevallen gericht op het punt J in het Windpark Eneco Luchterduinen. Dit punt heeft de coördinaten 52,24,179 N – 4,11,031 O. 2 Kimduiking is de hoek tussen de richting van de kim en de horizontale richting. Zodra een waarnemer enige hoogte boven het aardoppervlak heeft, is de horizon die waargenomen wordt niet gelijk aan de horizontaal, of Dit komt onder andere door de kromming van de aarde en is afhankelijk van de hoogte h van de waarnemer. Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott -5-
november 2013
Afbeelding 2-1 Gebruikte fotovisualisaties van het zichtbeeld van het windpark Eneco Luchterduinen
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott -6-
november 2013
2.4
Uitvoering enquêtes Interviews op het strand Op locatie in iedere gemeente zijn interviews gehouden op het strand en in de buurt van de strandhoreca. De toeristen3 zijn op het strand gerekruteerd om aan het interview deel te nemen. De bewoners en de “bezoekers met bezit” zijn eveneens op het strand gerekruteerd. Ook is specifiek geselecteerd op bewoners en bezoeker met bezit die uitzicht op zee hebben vanuit de woning. In totaal hebben 152 respondenten deelgenomen aan de enquêtes op het strand. In Tabel 2.1 zijn de doelgroepen en aantallen per methode weergegeven. In tabel 2.2 zijn de aantallen per gemeente gegeven. De aantallen van de online enquête zijn groot genoeg om uitsplitisingen in de resultaten te kunnen doen op verschillende variabelen ((leeftijd, sekse, opleiding, etc).
Tabel 2-1 Doelgroepen en het aantal respondenten per methode Aantal respondenten
Onderzochte groepen
specificaties
Online enquête
815
•Toeristen
Online panel Nederland
Strand enquête
152
•toeristen •bewoners •2e woningbezitters
• • •
Noordwijk Zandvoort Bloemendaal
Tabel 2-2 Aantal respondenten per gemeente per methode Noordwijk
Zandvoort
Bloemendaal
Online enquête
366
352
97
Strand enquête
49
54
49
Noordwijk
Zandvoort
Bloemendaal
Toeristen
25
27
25
Bewoners
20
20
10
Tweede woningbezitters
4
7
14
De interviews hebben plaatsgevonden middenin de zomervakantie op vrijdag 19 juli (Bloemendaal), zaterdag 20 juli (Zandvoort) en zondag 21 juli 2013 (Noordwijk). De weersomstandigheden waren op elk van de drie dagen vergelijkbaar: het was zonnig, helder en warm strandweer, zonder regen of dreiging van regen. Online enquêtes Via TNS/NIPO zijn vragenlijsten uitgezet onder respondenten uit de TNS Nipobase. Om het onderzoek uit te kunnen voeren onder de bezoekers van de drie badplaatsen zijn mensen van te voren geselecteerd die in het afgelopen jaar minimaal één keer een van de kustgemeenten Noordwijk, Zandvoort of Bloemendaal hebben bezocht. Mensen die het strand nu niet bezoeken werden uitgesloten van deelname aan de enquête. Deze selectie heeft plaats gevonden door de panelleden als eerste de vraag te stellen of ze het afgelopen jaar het strand van Noordwijk, Zandvoort of Bloemendaal hebben bezocht. Vervolgens is in de steekproefselectie onderscheid gemaakt tussen 3
Zie paragraaf 2.2. voor de definities
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott -7-
november 2013
woonafstand tot de badplaats verder dan 20 km en dichterbij dan 20 km. De respondenten zijn per email op 19 juli uitgenodigd voor deelname aan het onderzoek. Op 29 juli is de online enquête gesloten. Uiteindelijk hebben 815 mensen de enquête volledig ingevuld. In Tabel 2-1 zijn de onderzochte doelgroepen en het aantal respondenten per methode samengevat. In Tabel 2-2 zijn de aantallen per gemeente gegeven. Wat betreft woonafstand hebben 655 respondenten die binnen 20 km vanaf de badplaatsen wonen, en 160 respondenten die meer dan 20 km uit de kust wonen deelgenomen aan het onderzoek. Het aantal respondenten zowel voor de strandenquêtes als de online enquête is groot genoeg om voldoende representativiteit te bereiken voor het doen van de meeste uitspraken. Waar de aantallen respondenten erg klein waren, met consequenties voor de betrouwbaarheid van de uitspraken, is dit in de tekst vermeld. Er is niet getoetst of de verschillen statistisch significant zijn.
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott -8-
november 2013
3
RESULTATEN
3.1
Inleiding We geven de uitkomsten van het onderzoek, zoals gezegd, weer aan de hand van vier thema’s in vier afzonderlijke paragrafen. Per thema zijn zowel de belangrijkste uitkomsten uit de enquêtes als die uit het literatuuronderzoek weergegeven. Bij het eerste thema (par. 3.2) gaan wij in op de beleving van de situatie zonder windpark en de verwachting van de respondenten van de beleving in de situatie als er wel sprake is van een park. Het gaat dus over de vraag of men het strand even mooi, minder mooi of mooier denkt te beleven als er een windpark op zee zou zijn. Het tweede thema (paragraaf 3.3) betreft het bezoekgedrag. Hoe denken mensen dat de komst van een windpark van invloed zal zijn op hun bezoek en gebruik van het betreffende strand en de horeca? Paragraaf 3.4 behandelt het derde thema: de attractiviteit van het wonen en het vastgoed in relatie tot de komst van het windpark. Paragraaf 3.5 gaat in op het vierde thema: de verschijningsvorm van het windpark. Geven mensen aan dat bijvoorbeeld de afstand van het park tot de kust van invloed is op hun beleving en hun bezoek aan het strand? De behandeling van ieder thema begint met een samenvatting van de belangrijkste resultaten uit de onderzoeksliteratuur. Paragraaf 3.6 legt verslag van de uitkomsten van een viertal gesprekken met vertegenwoordigers van congresaccommodaties over hun verwachtingen van het effect van de realisatie van het windpark op het aantal congressen en het congresbezoek.
3.2
Beleving uitzicht
3.2.1
Wat zegt de literatuur? In een Frans onderzoek (Westerberg et al, 2013) is aangetoond dat, onder potentiële toeristen en vrijetijdsbezoekers, verschillende bevolkingsgroepen verschillend reageren op de aanwezigheid van offshore parken. Vooral oudere toeristen met een Franse nationaliteit reageren meer dan gemiddeld negatief op de vestiging van een off shore windpark. In dit onderzoek werd, evenals in dit onderzoek, vooruit gelopen op de vestiging van een mogelijk windpark (overigens zonder exacte locatie, maar er werd uitgegaan van een eventueel windpark ergens aan de Middellandse Zeekust tussen de Rhônedelta en de Pyreneeën) en werd de respondenten gevraagd wat ze zouden vinden van een eventueel windpark. Hen werden fotosimulaties voorgehouden van windparken op verschillende afstanden van de kust, waarbij de plek niet herkenbaar was, maar er sprake is van een strand op de voorgrond en de zee met het windpark op de achtergrond. Uit meerdere onderzoeken, met name in het Verenigd Koninkrijk (zie onder andere Wind Farms and Tourism, 2010) blijkt dat minder dan 10% van de toeristische bezoekers negatieve sentimenten verbindt aan de plaatsing van een offshore windpark. Negatieve sentimenten hebben vooral te maken met de beleving van het landschap (geluid speelt geen rol). Niet alleen windturbines, maar ook andere door mensen toegevoegde grootschalige elementen, zoals dijken en industriële installaties zorgen in de ogen van de toeristische bezoekers voor negatieve beleving van het landschap. De houding ten opzichte van het offshore Windpark Egmond aan Zee wordt steeds positiever sinds het moment van realisatie. Dit blijkt uit het online onderzoek dat Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott -9-
november 2013
Intomart in 2009 voor de vierde keer hield over de beleving van het windpark voor de kust van Egmond. “Ongeveer de helft van de inwoners en tweederde van de ondernemers en Nederlandse recreanten vindt dat een zichtbaar windpark op zee de beleving van de zee en het strand aantast. Duitse recreanten zijn veel minder negatief: minder dan een kwart is het met deze uitspraak eens. Dit betekent een zeer positieve ontwikkeling sinds 2005: toen gaf nog tweederde deel van deze onderzoeksgroep aan dat een zichtbaar windpark op zee de beleving van de zee en het strand aantast (Intomart, 2009, blz.4)4. De onderzoekers lieten de onderzoeksgroepen verschillende foto’s zien bij verschillende licht- en weersomstandigheden. Het windpark wordt bij middagzon als meest storend ervaren: “ongeveer éénderde van de ondernemers en een kwart van de inwoners en Nederlandse recreanten zegt dat ze het windpark (zeer) storend vinden op deze foto. Bij de Duitse recreanten stelt een kleinere groep dat ze het windpark (zeer) storend vinden (10%)” (Intomart, 2009, blz.5). Er is daarnaast een onderzoek verricht naar de daadwerkelijke zichtbaarheid van een windpark voor de Nederlandse kust, door dagelijks een foto te maken en observaties te verrichten vanaf een vast punt. Het Prinses Amalia Windpark, een windpark 23 km uit de kust met een ashoogte van 59 meter voor de kust van IJmuiden, is gemiddeld 33% van de tijd zichtbaar (Rooijmans, 2012).
3.2.2
De meeste geënquêteerden vinden een strand met windpark op zee minder mooi Onze respondenten, zowel online als op het strand, is gevraagd hoe ze het huidige uitzicht beoordelen en daarna het uitzicht met het windpark op de fotovisualisatie, van ‘niet mooi’ tot ‘mooi’. Uit de resultaten van alle doelgroepen samen blijkt dat men het uitzicht met windpark minder mooi vindt dan het huidige uitzicht (zie Figuur 3-1 en Figuur 3-2). Dit effect is het sterkst onder de geïnterviewden op het strand.
4
Hierbij past een kanttekening over de selectie van de steekproeven door de jaren heen. De steekproeven bestaan deels uit dezelfde respondenten als bij het voorgaande onderzoek, maar deels ook uit andere respondenten. De meer positieve houding betreft dus een gemiddelde uit de steekproef en betreft dus niet altijd dezelfde respondenten. Over het laatste onderzoek schrijven de onderzoekers: “De huidige netto steekproef bestaat deels uit respondenten die vorig jaar meededen aan het onderzoek (n=279) en deels uit nieuwe respondenten (n=91)”. Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 10 -
november 2013
huidig
100% 90%
strand (n=77)
online (n=815)
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Niet mooi
Matig
Niet mooi en Redelijk mooi niet lelijk
Mooi
Figuur 3-1 Beoordeling van het huidige uitzicht in de strandinterviews en de online enquête
met windpark 100% 90%
strand (n=77)
online (n=815)
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Niet mooi
Matig
Niet mooi en niet lelijk
Redelijk mooi
Mooi
Figuur 3-2 Beoordeling van het uitzicht met windpark in de strandinterviews en de online enquête
3.2.3
Demografische verschillen in beleving Gekeken is of er verschillen zijn in beleving wat betreft de demografische variabelen man/vrouw, leeftijd en opleiding. Vrouwen appreciëren het huidige uitzicht iets meer dan mannen en het uitzicht met windpark juist iets minder dan mannen. Zowel mannen als vrouwen vinden het toekomstige uitzicht met windpark minder mooi dan het huidige uitzicht, hoewel mannen iets minder negatief zijn dan vrouwen (zie Figuur 3-3).
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 11 -
november 2013
met windpark 100%
Man (n=379)
90%
Vrouw (n=436)
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Niet mooi
Matig
Niet mooi en Redelijk mooi niet lelijk
Mooi
Figuur 3-3 Verschil in beoordeling van het uitzicht met windpark tussen mannen en vrouwen (alleen online enquête)
Ook in leeftijd blijkt er een verschil in beoordeling, waarbij jongeren minder negatief zijn dan ouderen. Hoe ouder men is, hoe vaker men aangegeven heeft het uitzicht met windpark ‘niet mooi’ te vinden (zie Figuur 3-4). En hoe jonger men is, hoe vaker de respondenten het nieuwe uitzicht ‘redelijk mooi’ of ‘niet mooi en niet lelijk’ vinden. .
leeftijd 100% 90% 80% 70%
21-30 (n=87)
31-40 (n=133)
41-50 (n=156
51-60 (n=174)
61-70 (n=180)
71-80 (n=75)
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Niet mooi
Matig
Niet mooi en Redelijk mooi niet lelijk
Mooi
Figuur 3-4 Beoordeling van het uitzicht met windpark afhankelijk van leeftijd (alleen online enquête)
Het opleidingsniveau blijkt niet van invloed te zijn op de wijze waarop men het uitzicht met windpark beleeft 3.2.4
Bewoners/bezitters iets negatiever dan toeristen zonder bezit Als we kijken naar het verschil tussen bewoners/ tweede huisbezitters en toeristen dan blijkt dat bewoners/bezitters iets negatiever zijn over de situatie ‘met windpark’ dan toeristen (zie Figuur 3-5 en 3.6). Een even groot percentage van de toeristen als van de bewoners/bezitters vindt het nieuwe uitzicht niet mooi, maar meer toeristen dan bewoners/ bezitters vinden het redelijk mooi of mooi.
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 12 -
november 2013
bewoners en bezitters (n=75) 100% 90%
huidig
met windpark
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Niet mooi
Matig
Niet mooi en Redelijk mooi niet lelijk
Mooi
Figuur 3-5 Beoordeling van het huidige uitzicht versus het uitzicht met windpark door de bewoners en de tweede huisbezitters (alleen strandinterviews)
toeristen (n=77) 100% 90%
huidig
met windpark
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Niet mooi
Matig
Niet mooi en Redelijk mooi niet lelijk
Mooi
Figuur 3-6 Beoordeling van het huidige uitzicht versus het uitzicht met windpark door toeristen (alleen strandinterviews)
3.2.5
Bewoners met uitzicht: meer uitgesproken mening Uit de resultaten van de enquêtes blijkt dat de bewoners en tweede huisbezitters met uitzicht een meer uitgesproken mening hebben dan zonder uitzicht: ze vinden het uitzicht met windpark zowel vaker ‘niet mooi’ als ook vaker ‘mooi’ (zie Figuur 3-7). Bewoners zonder uitzicht zijn wat gematigder in hun beoordeling5.
5
Hierbij moet worden opgemerkt dat de aantallen respondenten zeer klein zijn waardoor de uitspraken minder betrouwbaar zijn.
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 13 -
november 2013
met windpark 100%
Met uitzicht (n=41)
90%
Zonder uitzicht (n=34)
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Niet mooi
Matig
Niet mooi en Redelijk mooi niet lelijk
Mooi
Figuur 3-7 Verschil in de beoordeling van het uitzicht met windpark van bewoners of tweede huisbezitters met en zonder uitzicht op zee.
3.3
Bezoekgedrag
3.3.1
Voorspeld gedrag versus daadwerkelijk gedrag: twee verschillende zaken In de nu volgende paragraaf beschrijven wij de antwoorden die mensen geven op vragen over hun toekomstig gedrag als het windpark er zal zijn. Uitspraken over toekomstig gedrag zijn echter niet hetzelfde als het gedrag dat de respondenten uiteindelijk werkelijk zullen vertonen. In de praktijk blijkt er verschil te zijn tussen wat zij zeggen gedaan te hebben en wat zij werkelijk gedaan hebben. Als het over toekomstig gedrag gaat, is het verband tussen de realiteit en de voorspelling nog lastiger. Ook geven mensen soms sociaal wenselijke antwoorden. Zo geven mensen vaak rooskleurige antwoorden als zij worden gevraagd naar hun (gezonde) eet- of sportgewoonten. Ook kan het zijn dat mensen een bepaald antwoord geven omdat ze mogelijk de situatie met hun antwoord nog kunnen beïnvloeden. Het zou kunnen dat mensen die tegen het windpark Eneco Luchterduinen zijn in dit onderzoek zullen overschatten dat zij het strand minder zullen bezoeken. Andersom kan bij voorbaat ook niet worden uitgesloten dat mensen van tevoren het effect van het windpark op hun strandbezoek te licht inschatten. Dit betekent dat de antwoorden in deze paragraaf slechts een indicatie vormen van de werkelijkheid; in een deel van de gevallen zal het voorspelde gedrag niet worden geëffectueerd als het windpark er is. In een herhalingsmeting zal meer duidelijkheid verkregen worden over of de komst van het windpark daadwerkelijk het gedrag van de mensen heeft beïnvloed en op welke wijze.
3.3.2
De literatuur: weinig tot geen bewijs voor negatieve invloed op bezoek door windparken Uit de literatuur blijkt dat er tot op heden geen sluitend bewijs is gevonden van het (positieve of negatieve) effect van het plaatsen van windparken op het toeristisch bezoek en de toeristische omzetten. Een inventarisatie van onderzoeken in het
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 14 -
november 2013
Verenigd Koninkrijk over windparken op land heeft geen aanwijzingen gegeven over wegblijvend toeristisch-recreatief bezoek (Windfarms and Tourism, 2010). Ook uit een Deense studie blijkt dat er geen bewijs bestaat dat windparken negatieve consequenties hebben op toeristisch bezoek. Eén jaar na de realisatie van een groot off shore windpark (Horns Rev), werden er geen negatieve invloeden gemeten op de toeristische bezoekcijfers en ook niet op de verhuringen en de prijzen van de zomerhuizen.( Kuehn (2005) in Westerberg et al, 2013). Uit een onderzoek onder bezoekers van de kust van Dorset, waar een windpark zo’n 9 mijl uit de kust zal worden gerealiseerd, komt naar voren dat vrijwel alle bezoekers aan de kust niet van plan zijn consequenties te verbinden aan hun toeristisch-recreatief bezoek aan de kust als het park is gerealiseerd (Hahlo, 2013). Sommige offshore windparken trekken extra bezoek, indien er sprake is van een bezoekerscentrum met daarbij een plaatsing direct langs de kust, zo blijkt uit studies in Noorwegen, Wales en de Filippijnen (Westerberg et al, 2013). In zulke gevallen is het windpark een attractie: een vorm van een educatieve attractie. Ook uit een andere studie (Albrecht et al, 2013) komt een aantal bewezen voorbeelden naar voren over mogelijkheden voor toerisme en extra bezoek als gevolg van de vestiging van een windpark (bezoekerscentra, uitzichtplatforms, et cetera). Een coherent duurzaamheidbeleid in de dorpen en accommodaties, met daarbij informatie over het windpark, gekoppeld aan het windpark kan eveneens tot extra bezoek leiden of tot de bereidheid hogere prijzen te betalen voor de accommodaties (Westerberg e.a.) doordat men het gevoel heeft bij te dragen aan een duurzame, toekomstbestendige, wereld. Uit het laatste onderzoek van Intomart naar de beleving van het windpark voor de kust (Intomart, 2009, blz. 33 en 34) geeft 29% van de onderzoeksgroep ’Nederlandse recreanten’ aan dat zij ‘een strand met een zichtbaar windpark voor de kust’ minder zullen bezoeken. Dit antwoord werd gegeven in 2008, toen het windpark in Egmond was voltooid. In 2005, toen nog niet met de bouw was begonnen, gaf nog 40% van de ‘Nederlandse recreanten’ dit antwoord. Voor Duitse recreanten zijn de percentages tijdens de beide peilmomenten spectaculair gedaald van 46% naar 7%. Voor de bewoners is het percentage gedaald van 26% in 2005 naar 16% in 20086. In het Franse onderzoek van Westerberg et al. (2013) is respondenten gevraagd naar hun houding ten opzichte van een duurzame verblijfsaccommodatie en hun acceptatiegraad van een windpark voor de kust. Dit windpark werd in verschillende varianten gepresenteerd: op 5, 8 of 12 kilometer uit de kust7. Uit de analyses van de
6
Bij dit onderzoek past, zoals al eerder opgemerkt, een kanttekening over de selectie van de steekproeven door de jaren heen. De steekproeven bestaan deels uit dezelfde respondenten als bij het voorgaande onderzoek, maar deels ook uit andere respondenten. De meer positieve houding betreft dus een gemiddelde uit de steekproef en betreft dus niet altijd dezelfde respondenten. Over het laatste onderzoek schrijven de onderzoekers: “De huidige netto steekproef bestaat deels uit respondenten die vorig jaar meededen aan het onderzoek (n=279) en deels uit nieuwe respondenten (n=91)”. 7 Het windpark dat de respondenten op simulaties te zien kregen bestond uit 30 off shore turbines van 3.6 MW met een ashoogte van de turbines van 75 meter en een rotordiameter van 104 meter in 3 rijen van 10, met 900 meter tussen elke turbine. Het zijn dus Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 15 -
november 2013
antwoorden konden verschillende groepen met verschillende attitudes ten opzichte van een windpark worden onderscheiden. De groep (ongeveer 35% van de ondervraagden) die het meest negatief staat tegenover windparken bevatte relatief veel ouderen, gepensioneerde bezoekers met een sterke voorkeur voor het genieten van landschap en natuur. Zij gaven aan negatief te staan tegenover een windpark, vooral op 5 en 8 kilometer uit de kust, en de kust te mijden mocht er sprake zijn van een dergelijk park. Aan de hand van simulaties en keuzes die aan mensen werden voorgelegd bleek juist deze categorie bezoekers in negatieve zin gevoelig voor een windpark dichter dan 12 km van de kust. Tegelijkertijd was deze groep ook gevoelig voor het belang van duurzame energie. In combinatie met een coherent duurzaamheidsbeleid van de accommodaties aan de kust is deze groep wel bereid de kust te bezoeken als de windturbines minstens 12 km uit de kust komen.
3.3.3
Bezoekgedrag De respondenten in ons onderzoek is de vraag gesteld of ze het strand ‘vaker’, ‘even vaak’, ‘minder vaak’ of ‘nooit meer’ zouden bezoeken als het windpark er zou zijn. In Figuur 3-8 zijn de percentages uitgezet van de interviews op het strand en het online onderzoek. 79% (strand) en 81% (online) zegt dat de ‘situatie met windpark’ geen verschil maakt voor hun bezoek ten opzichte van de huidige situatie. 14% (strand) en 17% (online) zegt minder te komen, en 7% (strand) en 1% (online) zegt nooit meer te komen.
bezoek strand 100%
strand (n=77)
90%
online (n=805)
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% vaker
even vaak
minder vaak
nooit meer
Figuur 3-8 Strandbezoek als het windpark er zou zijn: interviews op het strand versus online enquete
vergelijkbare turbines als die in Windpark Eneco Luchterduinen, die in het experiment met de fotovisualisaties dichter bij de kust werden geplaatst. Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 16 -
november 2013
3.3.4
Demografische verschillen in bezoek Er is gekeken of de antwoorden over het bezoekgedrag in de situatie met windpark afhankelijk zijn van de demografische variabelen man/vrouw, leeftijd en opleiding. Tussen mannen en vrouwen zijn er geen verschillen in hoe vaak men zegt te komen als het windpark er zou staan. Er is ook geen verschil tussen leeftijdscategorieën, behalve dat de leeftijdscategorie 61-70 jaar minder vaak zegt te komen als het windpark er zou zijn (zie Figuur 3-9). Tussen opleidingsniveaus zijn weinig verschillen naar voren gekomen. De enige afwijkende groep is opleidingsniveau LBO/VBO/VMBO: deze groep geeft vaker aan dan de respondenten met andere opleidingsniveaus vaker te zullen komen als het windpark er zal staan (zie Figuur 3-10).
leeftijd
21-30 (n=87)
100% 90%
31-40 (n=133)
80%
40-50 (n=156)
70%
50-60 (n=174)
60% 50%
60-70 (n=180)
40%
70-80 (n=75)
30% 20% 10% 0% Vaker
Even vaak
Minder vaak
Nooit meer
Figuur 3-9 Strandbezoek als het windpark er zou zijn naar leeftijdscategorie
opleiding 100%
Basisonderwijs (niet meegenomen wegens te weinig respondenten) LBO \ VBO \ VMBO (kader- en beroepsgerichte leerweg) (n=54) MAVO \ eerste 3 jaar HAVO en VWO \ VMBO (theoretische en gemengde leerweg) (n=77) MBO (n=175)
90% 80% 70% 60% 50% 40%
HAVO en VWO bovenbouw \ WO en HBO propedeuse (n=110) HBO \ WO-bachelor of kandidaats (n=253)
30% 20% 10%
WO-doctoraal of master (n=132)
0% Vaker
Even vaak
Minder vaak
Nooit meer
Figuur 3-10 Strandbezoek als het windpark er zou zijn afhankelijk van opleiding
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 17 -
november 2013
3.3.5
Verschillen tussen doelgroepen In het onderzoek hebben bewoners vaker aangegeven (33%) dat ze minder vaak denken te gaan komen dan ‘toeristen’ (13%).
Verschil tussen bewoners, 2e huisbezitters en toeristen 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Bewoners (n=50) 2e huis bezitters (n=25) Toeristen (n=77)
Vaker
Even vaak
Minder vaak
Nooit meer
Figuur 3-11 Verschil tussen de bewoners, tweede huisbezitters en toeristen in aangegeven bezoekgedrag als het windpark er zou zijn.
3.3.6
Verschil tussen de bezoekers van de drie gemeenten
Gemeenten 100% 90%
Zandvoort (n=352)
80%
Bloemendaal (n=97)
70%
Noordwijk (n=366)
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Vaker
Even vaak
Minder vaak
Nooit meer
Figuur 3-12 Verschil tussen gemeenten in het bezoekgedrag van toeristen als het windpark er zou zijn.
De verschillen tussen de gemeenten met betrekking tot het bezoekgedrag hebben wij naast elkaar gezet (zie Figuur 3-12). Uit de figuur is af te leiden dat de toeristen die Noordwijk bezoeken het minst aangeven hun gedrag te zullen veranderen (85% verandert zijn gedrag niet als er een windpark komt, 15% wel). De toeristen die Zandvoort bezoeken zeggen vaker hun gedrag te zullen veranderen als gevolg van de komst van het windpark (77% zegt zijn gedrag niet te veranderen als er een windpark komt, 23% wel). Bekeken is of dit verschil tussen de gemeenten mogelijk verklaard kan worden door verschillen in opleiding (zie Figuur 3-13). De respondenten uit Zandvoort zijn, over het Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 18 -
november 2013
geheel genomen, het laagst opgeleid, maar het verschil is niet significant, zodat deze uitspraak niet hard te maken is.
opleiding 100%
LBO \ VBO \ VMBO (kader- en beroepsgerichte leerweg)
90% 80%
MAVO \ eerste 3 jaar HAVO en VWO \ VMBO (theoretische en gemengde leerweg)
70%
MBO
60% 50% 40%
HAVO en VWO bovenbouw \ WO en HBO propedeuse
30%
HBO \ WO-bachelor of kandidaats
20% 10%
WO-doctoraal of master
0% Zandvoort
Bloemendaal
Noordwijk
Figuur 3-13 Opleidingsniveau van de respondenten uit de verschillende gemeenten.
De respondenten uit de gemeente Bloemendaal zijn gemiddeld iets jonger dan de respondenten uit Noordwijk en Zandvoort. Ook met dit gegeven is niet te verklaren waarom de respondenten die Zandvoort bezoeken negatiever zijn over het windpark dan degenen die Noordwijk bezoeken.
Leeftijd 100%
Zandvoort
90%
Bloemendaal
Noordwijk
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% 21-30
31-40
41-50
51-60
61-70
71-80
Figuur 3-14 Leeftijdsopbouw van de respondenten uit de verschillende gemeenten
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 19 -
november 2013
3.3.7
Spreidingen van de bezoekfrequentie van het strand in de drie gemeenten
Bezoekfrequentie 100%
Zandvoort
90%
Bloemendaal
Noordwijk
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Minder dan 5 keer (n=528)
5 - 10 keer (n=184)
10 - 20 keer (n=72)
20 - 30 keer (n=19)
Vaker dan 30 keer (n=12)
Figuur 3-15 Bezoekfrequentie van het strand in de afzonderlijke gemeenten (online enquête)
We hebben gekeken of de bezoekfrequentie een rol speelt bij het verschil tussen de gemeenten in verwacht bezoekgedrag bij aanwezigheid van het windpark (zie Figuur 315). De spreidingen van bezoekfrequenties van de bezoekers aan de verschillende gemeenten verschillen echter nauwelijks van elkaar8.
3.3.8
Relatie tussen bezoekfrequentie en verwacht bezoekgedrag bij windpark
Bezoekfrequentie 100%
Vaker
Even vaak
Minder vaak
Nooit meer
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Minder dan 5 keer (n=518)
5 - 10 keer (n=184)
10 - 20 keer (n=72)
20 - 30 keer (n=19)
Vaker dan 30 keer (n=12)
Figuur 3-16 Samenhang verwachte bezoekgedrag bij windpark met bezoekfrequentie (online enquête)
8
Hierbij moet worden opgemerkt dat de aantallen respondenten zeer klein zijn waardoor de uitspraken minder betrouwbaar zijn.
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 20 -
november 2013
Wij hebben gekeken of het door de respondenten verwachte eigen bezoekgedrag bij het windpark een samenhang vertoont met de bezoekfrequentie. De bezoekfrequentie hebben wij bepaald op basis van de antwoorden op de vraag: “Hoe vaak heeft u dit strand bezocht het afgelopen jaar (vanaf en inclusief vorige zomer)?”. De resultaten zijn weergegeven in Figuur 3-16. De antwoorden van de groepen met een bezoekfrequentie van vaker dan 20 of 30 keer per jaar zijn minder betrouwbaar door de kleinere steekproefgrootte (19, resp.12 respondenten). Maar juist van deze laatste groep die meer dan 30 keer per jaar komt geeft een hoger dan gemiddeld percentage aan het strand minder vaak te zullen bezoeken (5 van de 12 respondenten, = 40%) bij realisatie van het windpark. In de groep die tussen de 20 en 30 keer per jaar komt zegt echter slechts 10 procent minder of helemaal niet meer te komen. In de overige groepen respondenten zijn de antwoorden over verwachte bezoekfrequentie min of meer vergelijkbaar met het gemiddelde van de antwoorden. Al met al zien wij geen sterke samenhang tussen de verwachte veranderingen in het bezoekgedrag en de huidige bezoekfrequentie.
3.3.9
Belang van woonafstand Uit de resultaten van de online enquêtes is achterhaald of er een antwoordverschil is tussen de mensen die verder weg wonen van het strand (>20 km) en dichterbij (<20km). Dit maakt echter geen verschil, mensen met een grotere woonafstand tot het strand (overigens een kleinere steekproef) geven dezelfde antwoorden als mensen die dichterbij wonen (zie Figuur 3-17).
Afstand vanaf badplaats 100% 90%
Binnen 20km (n=655)
Buiten 20 km (n=160)
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Vaker
Even vaak
Minder vaak
Nooit meer
Figuur 3-17 Bezoekgedrag van het strand afhankelijk van de afstand
3.3.10
Strandactiviteiten In de enquêtes is gevraagd aan de respondenten een strandactiviteit aan te geven die voor hen de eerste (hoogste) prioriteit heeft als men het strand bezoekt. Vervolgens is gevraagd naar de activiteit met de hoogste prioriteit als het windpark er zou staan. Er zijn geen grote verschillen tussen de huidige situatie en de situatie met windpark in welke strandactiviteiten de hoogste prioriteit krijgen. Zowel in de huidige situatie als in de situatie dat het windpark er zou zijn, is het vaakst gekozen voor strandwandeling als 1e prioriteit, de een na grootste groep kiest als eerste prioriteit voor strandhoreca en daarna is zonnen het vaakst als 1e prioriteit gekozen (zie Figuur 3-18). Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 21 -
november 2013
Voor verreweg de meeste respondenten blijft de activiteit met de hoogste prioriteit hetzelfde. Strandhoreca wordt iets vaker gekozen als eerste prioriteit als het windpark er zou staan; natuurbeleving iets minder vaak.
Activiteiten strand 100% 90%
huidig (n=734)
bij windpark (n=708)
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Figuur 3-18 Strandactiviteiten met de hoogste prioriteit in de huidige situatie versus als het windpark er zou zijn
Ook is gekeken of er verschil is tussen de verschillende voorkeuren voor strandactiviteiten in hoe vaak men het strand zou bezoeken als het windpark er zou zijn. Dit is in Figuur 3-19 weergegeven. Voor de toeristen die met name naar het strand komen om te zonnen, maakt de aanwezigheid van het windpark het minst uit voor hoe vaak ze naar het strand zullen komen. Daarentegen, toeristen die met name voor natuurbeleving komen, geven vaker aan minder vaak naar het strand te zullen komen als het windpark er zou zijn. De strandactiviteit zonnen is minder ‘gevoelig’ voor het windpark dan natuurbeleving.
Bezoekgedrag en voorkeur strandgebruik 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Strandhoreca bezoeken (n=209) Zonnen (n=158) Strandwandeling (n=292) Natuurbeleving (n=60)
Vaker
Even vaak
Minder vaak
Nooit meer
Figuur 3-19 Het bezoekgedrag afhankelijk van de voorkeur voor strandgebruik (strandactiviteit met 1e prioriteit) (online enquête) Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 22 -
november 2013
De geïnterviewden in de drie gemeenten verschillen niet zo sterk in de voorkeur voor type activiteit. Net als het overall resultaat vinden de respondenten in alle afzonderlijke gemeenten strandwandeling het belangrijkst, dan het bezoeken van strandhoreca, en als derde om te zonnen.
Activiteiten strand 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0%
Zandvoort
Bloemendaal
Noordwijk
Figuur 3-20 De activiteiten die in de drie verschillende gemeenten als eerste prioriteit aangemerkt werden om naar het strand te komen.
3.3.11
Bezoek strandhoreca Specifiek is gevraagd naar het bezoek aan de strandhoreca als het windpark er zou zijn. De antwoorden voor bezoek aan strandhoreca verschillen niet van het algemene bezoek aan het strand.
bezoek strandhoreca 100%
strand (n=75)
90%
online (n=786)
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% vaker
even vaak
minder vaak
nooit meer
Figuur 3-21 Bezoek van strandhoreca als het windpark er zou zijn: interviews op het strand versus online enquête
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 23 -
november 2013
3.4
Wonen
3.4.1
Wat zegt de literatuur? Wij hebben weinig literatuur gevonden die verslag doet van onderzoek naar de effecten van offshore windparken op de geneigdheid een woning te kopen of te huren in de betreffende kustplaats. Wel is er onderzoek bekend naar de effecten van windparken op land op de huizenprijzen (Hoen, 2010). Uit deze onderzoeken die hij inventariseerde en uit zijn eigen onderzoek in de VS blijkt dat er vaak een negatieve impact wordt voorspeld, bijvoorbeeld door makelaars, maar dat die impact in de praktijk vaak niet kan worden aangetoond. Alleen windparken zeer nabij de woningen (dichterbij dan 1 mijl) kunnen invloed hebben op de woningprijzen. We hebben geen onderzoek aangetroffen dat verband legt tussen de vastgoedprijzen in een kustplaats en de vestiging van een windpark op zee.
3.4.2
Verwachte ontwikkeling huizenprijzen In het onderzoek is gevraagd aan alle doelgroepen wat men denkt dat de consequentie zal zijn voor de gemiddelde huizenprijs in de gemeente als het windpark er zou zijn. Over het algemeen denkt bijna 30% dat de gemiddelde huizenprijs gelijk zal blijven; 10% denkt dat deze af zal nemen en 60% geeft aan er geen verwachting over te hebben (Figuur 3-22). Overigens geven alleen toeristen aan dat de gemiddelde huizenprijs af zal nemen. Bewoners en huizenbezitters doen geen uitspraak of hebben geen verwachting (95%) (zie Figuur 3-23).
100%
huizenprijs in de gemeente (n=152)
90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% neemt toe
blijft gelijk
neemt af
heb ik geen verwachting over
Figuur 3-22 Consequentie voor gemiddelde huizenprijs in de gemeente als het windpark er zou zijn volgens de bewoners, tweede huisbezitters en toeristen (strandenquête).
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 24 -
november 2013
verschil tussen bewoners/(2e) huisbezitters en toeristen 100% 90%
bewoners (n=50)
80%
toeristen (n=77)
70% 60%
tweede huis bezitters (n=25)
50% 40% 30% 20% 10% 0% Neemt toe
Blijft gelijk
Neemt af
Weet niet
Figuur 3-23 Verschillen tussen de bewoners, tweede huisbezitters en toeristen in consequentie voor gemiddelde huizenprijs in de gemeente als het windpark er zou zijn (strandinterviews).
3.4.3
Wonen: verwachting prijs eigen huis Aan de bewoners en de tweede huisbezitters is gevraagd of het windpark consequenties zal hebben voor de prijs van hun eigen huis. 50% zegt dat het naar verwachting geen effect zal hebben, 30% zegt: het neemt af en 20% heeft geen verwachting of geen mening (zie Figuur 3-24).
Huizenprijs eigen huis (n=77) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% neemt toe
blijft gelijk
neemt af
heb ik geen verwachting over
Figuur 3-24 Consequentie windpark voor de prijs van hun eigen huis in de gemeente als het windpark er zou zijn (alleen gevraagd aan bewoners en tweede huisbezitters) (strandenquête)
De respondenten uit de gemeente Zandvoort zijn uitgesprokener dan die uit Noordwijk en Bloemendaal (zie Figuur 3-25); minder mensen geven hier aan ‘geen verwachting te hebben’ dan in de andere gemeenten. In Bloemendaal verwacht men overwegend dat de huizenprijs gelijk zal blijven, terwijl in Zandvoort en Noordwijk ook veel mensen verwachten dat de huizenprijs af zal nemen. Dat men in Bloemendaal minder invloed verwacht van het windpark op de huizenprijs komt hoogstwaarschijnlijk doordat de huizen verder van de kust liggen9. 9
Hierbij moet worden opgemerkt dat de aantallen respondenten zeer klein zijn waardoor de uitspraken minder betrouwbaar zijn.
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 25 -
november 2013
Verwachting prijsontwikkeling eigen huis (n=75) 100%
neemt toe
90% 80%
blijft gelijk
70%
neemt af
60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Zandvoort
Bloemendaal
Noordwijk
Figuur 3-25 Verwachting consequentie voor huizenprijzen voor de verschillende gemeenten
3.4.4
Wens om te huren / kopen bij realisatie windpark Aan de respondenten is gevraagd of de verandering van het uitzicht consequenties heeft voor de wens om een (2e) huis te huren of te kopen. De resultaten zijn weergegeven in Figuur 3-26. Voor 72% (kopen) en 66% (huren) van de respondenten maakt de komst van een windpark niets uit en 27% en 32% zegt dat de wens afneemt.
Wens kopen of huren (2e) huis (n=815) 100% 90%
kopen
huren
80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Neem toe
Blijft gelijk
Neemt af
Figuur 3-26 Consequentie van aanwezigheid off shore windpark voor de wens een (2e) huis te huren en kopen (online enquête).
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 26 -
november 2013
3.5
Verschijningsvorm
3.5.1
Literatuur over verschijningsvorm In Dorset (UK), alwaar het windpark Navitus Bay wordt gerealiseerd werd het ontwerp aangepast (Hahlo, 2013). Het parkontwerp bestond aanvankelijk uit een cluster van 333 turbines van 3,6 megawatt met een tiphoogte van 157,5 meter. Dit werd later aangepast naar een cluster van 136 turbines van ieder 8 MW met een tiphoogte van 200 meter. De afstand tot de kust blijft hetzelfde. 1500 Respondenten werd gevraagd naar het verschil in beleving van beide verschijningsvormen aan de hand van simulatiefoto’s van beide verschijningsvormen die men met elkaar moest vergelijken. De onderzoeker concludeert dat de respondenten geen significant verschil in beoordeling geven. Ook is er geen verschil in de mate waarin men zegt de kust al dan niet te zullen bezoeken10. Afstand tot de kust is bij offshore windparken van grote invloed op de beleving. Het al eerder aangehaalde onderzoek in Frankrijk, op basis van een keuze-experiment laat, zoals gezegd, zien dat de windturbines minimaal 12 kilometer uit de kust geplaatst dienen te worden om zo te voorkomen dat er negatieve toeristische effecten zijn, waarbij uitgegaan werd van turbines met een ashoogte van 75 meter. In een vergelijkbaar onderzoek naar Delaware beaches (US) (Lilley et al, 2010), met veel toeristisch bezoek is aan bezoekers gevraagd of men even vaak zou komen als er een windpark zou komen11. Hier zien we heel duidelijk het verband tussen afstand uit de kust en de consequenties die men aan zijn/haar bezoek verbindt. • 55% van de respondenten zou even vaak komen bij plaatsing 1,5 km van de kust • 73% zegt even vaak te komen bij plaatsing 10 km van de kust • 93% zegt even vaak te komen bij een afstand van 22 km.
3.5.2
Varianten in de plaatsing van het windpark Er zijn drie varianten op het aanzicht van Eneco Luchterduinen voorgelegd aan de respondenten: ‘verder weg’ (30 km uit de kust), ‘dichterbij’ (15 km uit de kust) en ‘twee groepen’ waarbij sprake is van twee clusters. De fotovisualisaties zijn opgenomen in bijlage 3. Bij alle varianten is gevraagd naar de beleving en de consequenties voor hun bezoekgedrag ten opzichte van het uitzicht op Eneco Luchterduinen. De variant ‘verder weg’ heeft geen positief effect op gedrag of beleving. Deze variant levert niet veel verschil op ten opzichte van het aanzicht Eneco Luchterduinen zoals het gerealiseerd gaat worden. De variant ‘dichterbij’ levert een wat negatiever beeld op dan
10
Het onderzoeksrapport geeft niet aan op welke (virtuele) afstand tot de kust de windturbines in de fotomontages waren geplaatst. 11 Helaas ontbreekt in het (uitgebreide) artikel een verwijzing naar de exacte vormgeving van de simulatie: aantallen turbines en hoogte van de turbines. Wel geven de onderzoekers aan dat zij simulaties hebben gebruikt die de mogelijke negatieve impact op het uitzicht zo duidelijk mogelijk laten zien: “Our simulations show a wide field of turbines, are front-lighted, and as still photos, show stationary blades, all factors that might increase negative reactions”.
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 27 -
november 2013
het huidige aanzicht van Eneco Luchterduinen. ‘In twee groepen’ scoort negatiever dan het te realiseren park. Van de resultaten ‘dichterbij’ is bekeken hoeveel mensen - voor wie het ontwerp van het huidige park nog geen reden was om minder het strand te bezoeken – bij de optie dichterbij wel minder of nooit meer zullen komen. In Figuur 3-27 is het resultaat weergeven: voor 88% van de mensen voor wie het windpark op 23 km geen invloed had op hun bezoekgedrag, heeft een park op 15 km afstand ook geen invloed op hun bezoekgedrag. Voor de overige 12% maakt het echter wel uit als het park dichterbij wordt geplaatst. Zij geven aan dan minder vaak te zullen komen. Dit betekent dat bij het park op 15 km 70% van de mensen aangeeft even vaak te zullen komen als het windpark er zou zijn versus 80% op een afstand van 23 km (zie Figuur 3-27). Een park dichter dan 23 kilometer van de kust zorgt er dus voor dat de groep die zegt consequenties te verbinden aan zijn/haar gedrag als gevolg van de komst van het windpark, met 50 procent toeneemt.
100%
Bezoekgedrag ten opzichte van huidig uitzicht
90%
23 km
80%
15 km
70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% even vaak als huidig
minder vaak
Figuur 3-27 Bezoekgedrag van het strand bij een windpark op 15 en 23 km afstand van de kust ten opzichte van huidig uitzicht
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 28 -
november 2013
3.6
Verwachte effecten op congresbezoek Wij hebben een viertal congresaccommodaties (drie hotels en een bungalowpark) in Noordwijk aan Zee en Zandvoort met ligging aan de kust gevraagd naar hun inschatting van de effecten van de realisatie van windpark Eneco Luchterduinen. In Bloemendaal zijn geen congresaccommodaties aanwezig met uitzicht op zee. Wij legden hen een viertal vragen voor met betrekking tot de verwachte impact van het windpark op congresorganisatoren in hun keuze voor deze hotels als congreslocatie en op deelname door congresbezoekers aan de congressen in hun hotel of park. De vragen zijn gesteld aan drie algemeen directeuren en een medewerker van de afdeling marketing van de volgende vier congreslocaties: • Hotels van Oranje (Noordwijk) • Grand Hotel Huis Ter Duin (Noordwijk) • Center Parcs Park Zandvoort • Hotel NH Zandvoort De verwachtingen van de vier locaties over de impact van het windpark Eneco Luchterduinen verschillen van zeer negatief tot neutraal en redelijk positief. Hieronder bespreken wij de vier gestelde vragen en de antwoorden die erop gegeven zijn. Vraag 1: Verwacht u dat de aanwezigheid van het windpark invloed zal hebben op de keuze door congresorganisatoren voor uw hotel als congreslocatie? Kunt u dit toelichten? De meningen zijn hierover verdeeld. De twee geïnterviewde hotels in Noordwijk verwachten een sterk negatief effect als gevolg van de aanwezigheid van het windpark op zee. Het vrije uitzicht op zee weegt volgens de hotels zwaar mee bij de keuze voor hun hotel als congreslocatie door congresorganisatoren. Ze zijn bang dat door de komst van het windpark andere locaties met een vrij uitzicht verkozen worden boven hun hotel in Noordwijk. Reden hiervoor is de concurrentie met andere congreshotels in Europa en Noord-Amerika in de top van de markt die ook uitzicht op zee hebben, bijvoorbeeld aan de Franse, Italiaanse en Amerikaanse kust. Windpark Amalia heeft deze impact volgens hen minder omdat het niet recht voor de kust van Noordwijk ligt. De twee Noordwijkse congreshotels geven aan dat hun aantrekkelijkheid schuilt in de rust en het mooie landschap op zeer korte afstand van de Randstad en nabij Schiphol. Samengevat schatten ze in dat het windpark soms een positieve impact zal hebben (zoals groepen die geïnteresseerd zijn in duurzaamheid en windparken als symbool van duurzaamheid zien), maar dat het windpark vaker een negatieve invloed zal hebben. Ze verwachten hierdoor inkomsten en congressen mis te lopen en hierdoor minder congresbezoekers aan te trekken. Beide geïnterviewde hotels in Zandvoort verwachten zowel geen groot negatief als positief effect. Een mogelijk positief effect kan zijn dat het nieuwe uitzicht met windpark op zee de hotels aantrekkelijker maakt als congreslocatie voor groepen die bijvoorbeeld gerelateerd zijn aan windenergie of uit oogpunt van duurzaamheid als het hotel de energie gebruikt die opgewekt wordt door het windpark. Vraag 2: Verwacht u dat het onderwerp ‘Windpark op Zee’ een onderwerp van gesprek wordt bij het boeken van congressen door de congresorganisatoren als Windpark Eneco Luchterduinen straks gerealiseerd is? Kunt u dit toelichten? Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 29 -
november 2013
De geïnterviewde hotels in Noordwijk verwachten dat het een onderwerp van gesprek zal zijn. Het is gebruikelijk dat congresorganisatoren site inspecties doen om de geschiktheid van de locatie te beoordelen. Het vrije uitzicht speelt volgens de hotels een grote rol bij de locatiekeuze. De geïnterviewde locaties in Zandvoort verwachten dat het minder belangrijk zal zijn bij de hotelkeuze voor de congreslocatie en zodoende ook niet vaak onderwerp van gesprek. Vraag 3: Als een congresorganisator om informatie vraagt wordt er dan wel eens geïnformeerd naar de aanwezigheid van een windpark? Nee, hier wordt niet naar geïnformeerd. Vraag 4: Verwacht u dat de aanwezigheid van het windpark invloed zal hebben op de deelname van congresbezoekers aan congressen in uw hotel? Kunt u uw antwoord toelichten? Men verwacht dat het voor de congresdeelnemers niet veel uit zal maken voor hun deelname omdat het congres reeds georganiseerd is. Wel zou het kunnen dat het windpark bijdraagt aan de totaalervaring van het congres. De geïnterviewde hotels in Noordwijk hebben de verwachting dat het voor de deelnemers eerder storend dan aantrekkelijk zal zijn. De hotels in Zandvoort zijn hier wat neutraler in en zien ook de mogelijkheid van een positieve bijdrage aan de totaalervaring.
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 30 -
november 2013
4
CONCLUSIES •
Vrijwel alle respondenten in ons onderzoek geven aan de situatie met windpark voor de kust (zoals getoond op een fotosimulatie) minder mooi te vinden dan de situatie zonder windpark.
•
Op basis van een beperkte literatuurstudie concluderen wij dat er tot op heden, bij andere reeds gerealiseerde offshore windparken nergens aantoonbare negatieve gevolgen (verminderd bezoek) van de vestiging van een windpark op zee is aangetoond. Op basis van simulatieonderzoeken zijn er wel verwachte negatieve effecten, maar deze nemen sterk af naarmate het windpark in zee verder van de kust wordt gerealiseerd.
•
Circa 20% van de respondenten in ons onderzoek denkt dat zij hun bezoekgedrag door de vestiging van het windpark zullen laten beïnvloeden. Twee derde van hen geeft aan minder vaak te zullen komen. Eén derde van hen zegt van het betreffende strand weg te zullen blijven. Van onze respondenten geeft 80% aan dat de vestiging van een offshore windpark voor de kust géén consequenties zal hebben voor hun bezoek aan het strand.
•
Onze respondenten (online en op het strand en bij de strandhoreca) geven gemiddeld dezelfde antwoorden voor (de verwachte veranderingen in) hun bezoekfrequentie aan het strand als aan hun bezoek aan de strandhoreca.
•
De woonafstand tot het strand maakt geen verschil voor de antwoorden die bezoekers geven. Het was te verwachten dat respondenten die verder van de stranden van Noordwijk, Zandvoort en Bloemendaal wonen, eerder zouden aangeven dat zij zouden kiezen voor een ander strand, aangezien het voor hen minder of geen extra kilometers kost om een ander strand te bereiken. Er is echter geen verschil aangetroffen tussen de antwoorden van bezoekers die verder van de betreffende stranden wonen en zij die er dichterbij wonen.
•
Van de bezoekers aan de stranden in de drie gemeenten geven de bezoekers aan Zandvoort het vaakst aan minder te zullen komen als het windpark er zou zijn (23%). De bezoekers aan Noordwijk geven dit het minst vaak aan (15%). De verschillen tussen de antwoorden per bezochte gemeente blijken niet te verklaren uit verschillen in leeftijd en opleiding en ook niet uit bezoekfrequentie.
•
Een windpark op 15 km wordt negatiever beleefd dan een windpark op 23 kilometer. In plaats van 80% bij 23 kilometer geeft slechts 70% van de respondenten bij 15 kilometer aan dat dit geen consequenties zal hebben voor hun bezoek. Dit resultaat is in lijn met onderzoeken elders, waar, eveneens op basis van een hypothetische situatie (stel dat..) een verband bestaat tussen afstand en bezoekgedrag. Naarmate de afstand van het windpark tot de kust groter wordt, is het aantal mensen dat neigt om het strand minder te bezoeken, kleiner.
•
Uit diverse onderzoeken elders in Europa (Frankrijk en Verenigd Koninkrijk) komt naar voren dat op de bezoekers gerichte informatievoorziening over het windpark en de duurzame energiewinning, bijvoorbeeld door middel van een aantrekkelijk bezoekerscentrum extra bezoekers naar de regio kan trekken. Ook zouden bezoekers positief reageren op voorzieningen (hotels, restaurants) die gebruik maken van de windstroom die voor de kust is opgewekt (zie paragraaf 3.3.2).
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 31 -
november 2013
5
GEBRUIKTE LITERATUUR
Albrecht, C., Korb, M., Wagner, A. en Wesselman, K. (2013). The impact of Off Shore Windenergy on Tourism. Good practices and perspectives for the South Baltic Region. Stiftung Off Shore Windenergie en REM-Consult, Hamburg.
Hahlo, A. (2013). Design Visual Calibration Study Technical Report. Anne Hahlo Research and Marketing Solutions, London. Hoen, B. (2010). Impacts on Residential Property, Values Near Wind Turbines: An Overview of Research Findings and Where to Go From Here. Lawrence Berkeley National Laboratory; NEWEEP Webinar; May 5, 2010. Intomart, GFK (2009). De beleving van het windpark voor de kust van Egmond; T3meting. Noordzeewind, Hilversum. Lilley, M.B., Firestone, J. en Kempton, W., (2010). The Effect of Wind Power Installations on Coastal Tourism. In: Energies 2010, 3, 1-22. Navitus Bay Wind Park, Offshore: Human Environment, Socio-Economics and Tourism. 2013 Rooijmans, P. (2012). Zichtbaarheid van Prinses Amaliawindpark vanaf de kust bij IJmuiden. Ecofys. Westerberg, V., Bredahl Jacobsen, J., Lifran, R. (2013). The case for offshore wind farms, artificial reefs and sustainable tourism in the French Mediterranean. In: Tourism Management, 34, 172 -183. Wind Farms and Tourism, Factsheet 2010-03. IN: Renewable UK, London, 2010.
=o=o=o=
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - 32 -
november 2013
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Bijlage 1 Enquête strand
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Enquête: Interviews op het strand
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Bijlage 2 Online enquête
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Bijlage 3 Gebruikte fotovisualisaties van de beoordeelde varianten
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Variant 1: ‘verder weg’ (30 km)
Variant 2: ‘dichterbij’(15 km)
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013
Variant 3: ‘twee groepen’ (23 km)
Eindversie
BC1754-102-100/R002/902351/Rott - Bijlage -
november 2013