Rechtbank Groningen Sector Bestuursrecht Postbus 150 9700 AD GRONINGEN
Per post en per fax verzonden: (050) 316 64 95 Mr. A.A. Westers (advocaat) Uw ref Onze ref Inzake E-mail
: 116609 : bw / bv / 2011.03645 / 11-00196300 : Kosse e.a. / College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leek :
[email protected] (secretaresse)
Groningen, concept Geacht College, Door deze dien ik thans namens cliënten: 1. H.H.J. Kosse en mevrouw Kosse, wonende aan de Kruisven 14 te (9356 HE) Tolbert; 2. B.J. Prinsen, wonende aan de Kruisven 26 te (9356 HE) Tolbert; 3. H. Stiekema, wonende aan de Kruisven 16 te (9356 HE) Tolbert; 4. J. Vos, wonende aan de Kruisven 24 te (9356 HE) Tolbert, de gronden van het beroep in. Voorgeschiedenis Feitelijke situatie Gebroeders Hummel Recycling B.V. is gevestigd op het bedrijventerrein Diepswal aan het Mulderspark 17 te Leek. Cliënten wonen in de nabijheid van het bedrijf. Cliënten en verdere omwonenden op het bedrijventerrein en de woonwijk in de buurt ondervinden veel overlast van geluid, geur en verkeersdrukte. Daarnaast zijn cliënten geconfronteerd met diverse branden van het bedrijf. Laatstelijk heeft op 19 januari 2009 een grote brand op het bedrijfsterrein gewoed. Door cliënten en de verdere omwonenden op het bedrijventerrein en de
Pagina 2 brief d.d. 21 juli 2011
woonwijk is over deze overlast en de brandgevaarlijke situatie jaren achterelkaar geklaagd zowel bij de gemeente als bij de Provincie Groningen. Planologisch kader Gebroeders Hummel Recycling B.V. is gevestigd op bedrijventerrein Diepswal. Het onderhavige gebied betreft een wonen en werken bedrijventerrein. Binnen een straal van 100 meter van het bedrijf van Hummel staan acht bedrijfswoningen. De locatie van Hummel valt onder het bestemmingsplan “Bedrijventerrein Diepswal 2001”. Het bestemmingsplan is vastgesteld op 26 augustus 2002 en (gedeeltelijk) goedgekeurd op 1 april 2003. De bestemming betreft “bedrijventerrein” en op grond van artikel 4, 1ste lid van de planvoorschriften zijn de op de plankaart als bedrijventerrein aangewezen gronden bestemd voor: industrie, groothandel, reparatie, verhuur-, bouwnijverheid- en installatiebedrijven en dienstverlenende bedrijven welke wat betreft geur, stof, geluid en gevaar voor zover aangegeven met: -
B1 toelaatbaar zijn op een afstand van ten minste 50 meter van een aangrenzend woongebied; B2 toelaatbaar zijn op een afstand van ten minste 100 meter van een aangrenzend woongebied; B3 toelaatbaar zijn op een afstand van ten minste 200 meter van een aangrenzend woongebied; B4 toelaatbaar zijn op een afstand van ten minste 300 meter van een aangrenzend woongebied; bestaande bedrijven, voor zover niet vallend onder het voorgaande, uitsluitend overeenkomstig de bestaande bedrijfsvoering; kleinschalige kantoren met een plaatselijke verzorgende functie; uitsluitend voor zover de gronden zijn aangegeven met “kantoren”; verkeer en verblijf; groenvoorzieningen; openbare nutsvoorzieningen.
Voor wat betreft het overgangsrecht bepaalt artikel 18 lid B van de planvoorschriften dat: “Het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken, dat in strijd is met aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming en dat in enigerlei opzicht afwijkt van het plan, mag worden voorgezet of gewijzigd zo lang en voorzover nodig de strijdigheid van dat gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan naar aard en omvang niet wordt vergroot.” Artikel 1 onder o van de planvoorschriften verstaat onder bestaand gebruik, het gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod. Voor wat betreft het bestaande gebruik van de percelen op het bedrijventerrein is voorts voor de totstandkoming van dit bestemmingsplan onderzoek gedaan. De resultaten zijn vastgelegd in de Bedrijvenlijst bestemmingsplan Bedrijventerrein Diepswal 2001. Voor wat betreft de status van de bedrijvenlijst is aangegeven: “De voorliggende lijst bevat de op het bedrijventerrein Diepswal voorkomende bedrijven. Op basis van de bedrijfsactiviteiten is aangegeven of de bedrijven binnen de in het plan opgenomen categorisering passen of anderszins van het plan afwijken. De bedrijven die afwijken zijn in het bestemmingsplan specifiek benoemd.”
Pagina 3 brief d.d. 21 juli 2011
In het bestemmingsplan zijn voor wat betreft de afwijkende bedrijven vier bedrijven opgenomen. Hummel is hierbij niet genoemd. In de bedrijvenlijst is Gebroeders Hummel Recycling B.V. vervolgens onder nummer 71 aangemerkt als categorie 3 met een afstand van 100 meter. Voor wat betreft afwijking van categorie en het plan is verder Nee aangegeven. Voorts is van belang dat Gebroeders Hummel Recycling B.V. in verband met een uitbreiding van haar bedrijf op 18 februari 2002 een bouwvergunning heeft aangevraagd voor het plaatsen van een opslaghal. Het College van Burgmeester en Wethouders heeft bij besluit van 24 september 2002 de bouwvergunning voor het oprichten van een opslaghal verleend. Aanvraag bouwvergunning na brand Na de laatste brand van 19 januari 2009 heeft Gebroeders Hummel Recycling B.V. een aanvraag voor een reguliere bouwvergunning ingediend omdat vervangende nieuwbouw door beschadiging noodzakelijk was. De omschrijving van het bouwplan ziet op een zelfde loods zoals die voor de verwoesting op het bedrijfsterrein aanwezig was. Bij besluit van 19 mei 2009 onder toepassing van het overgangsrecht in het bestemmingsplan heeft het College van Burgemeester en Wethouders deze bouwvergunning verleend. Van deze bouwvergunning heeft Hummel echter geen gebruik gemaakt. Op 16 juni 2009 heeft Hummel een reguliere bouwvergunning ingediend voor het oprichten van een loods ten behoeve van het sorteren en persen van papier, karton en kunststoffen. Bij besluit van 7 september 2009 heeft het College van Burgemeester en Wethouders de reguliere bouwvergunning verleend wederom onder toepassing van de overgangsbepalingen van het vigerende bestemmingsplan. Bezwaar Cliënten e.a. omwonenden Cliënten en andere omwonenden hebben tegen de bouwvergunning voor het oprichten van een loods ten behoeve van het sorteren en persen van papier, karton en kunststoffen van 7 september 2009 bezwaar ingediend. De Bezwaarcommissie heeft geoordeeld dat het bezwaar van cliënten gegrond is en aangegeven dat het (voorgenomen) gebruik in strijd is met het vigerende bestemmingsplan en niet onder het overgangsrecht valt. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft dit oordeel overgenomen en de bezwaarschriften gegrond verklaard en het primaire besluit tot het verlenen van de reguliere bouwvergunning ingetrokken. Bezwaar Gebroeders Hummel Recycling B.V. Ook Gebroeders Hummel Recycling B.V. heeft tegen de reguliere bouwvergunning van 7 september 2009 bezwaar ingesteld. Volgens Hummel is onnodig gebruik gemaakt van het overgangsrecht en zou zij direct, onder de gebruiksvoorschriften, van het vigerende bestemmingsplan vallen. De Adviescommissie heeft geoordeeld dat dit bezwaar van Hummel ongegrond is. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft dit oordeel overgenomen en het bezwaar van Hummel ongegrond verklaard. Hummel heeft tegen deze beslissing op bezwaar, alsmede tegen de beslissing op bezwaar voor cliënten ten aanzien van de onjuiste toepassing van het gebruiksovergangsrecht beroep ingesteld bij de Rechtbank Groningen, Sector Bestuursrecht. De Rechtbank Groningen, Sector Bestuursrecht heeft in haar uitspraak van 17 maart 2011 – zaaknummer: AWB 10/896 Wro – de beroepsgrond van Hummel ten aanzien van de directe toepassing van de gebruiksvoorschriften van het vigerende bestemmingsplan ongegrond
Pagina 4 brief d.d. 21 juli 2011
verklaard, maar de beroepsgrond van Hummel ten aanzien van onvoldoende onderzoek naar het gebruiksovergangsrecht gegrond verklaard. In haar uitspraak van 17 maart 2011 heeft de Rechtbank de beslissing op bezwaar vernietigd en bepaalt dat het College van Burgemeester en Wethouders, ten aanzien van de toepassing van het gebruiksovergangsrecht een nieuwe beslissing op bezwaar moet nemen. Gebroeders Hummel Recycling B.V. heeft overigens ten aanzien van haar beroepsgrond, dat zij direct onder de gebruiksvoorschriften van het vigerende bestemmingsplan valt, hoger beroep ingesteld bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State tegen de uitspraak van de Rechtbank Groningen, Sector Bestuursrecht van 17 maart 2011. Nieuwe beslissing op bezwaar Het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Leek heeft inmiddels naar aanleiding van de uitspraak van de Rechtbank Groningen van 17 maart 2011 een nieuwe beslissing op bezwaar genomen. Naar aanleiding van schriftelijke door Gebroeders Hummel Recycling B.V. ingebrachte informatie oordeelt het College met betrekking tot het overgangsrecht thans: “De ingebrachte stukken bewijzen het in gebruik zijn van loods 5 als recyclinghal op de peildatum 12 juni 2003. Ondanks het feit dat de pers nog niet was geplaatst, was de sorteerinstallatie op de peildatum in gebruik. De door Gebroeders Hummel Recycling B.V. aangeleverde informatie is objectief, verifieerbaar en aannemelijk. Daarom stellen wij vast dat uit het, in opdracht van de Rechtbank ingestelde, onderzoek vaststaat dat loods 5 op de peildatum 12 juni 2003 in gebruik was als recyclinghal. Dientengevolge is het overgangsrecht, als bedoeld in artikel 1 onder o en artikel 18 onder B van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Diepswal van toepassing.” Vervolgens verklaart het College de bezwaren van cliënten ongegrond. Ontheffingsprocedure Vooruitlopend op de nieuwe beslissing op bezwaar heeft het College van Burgemeester en Wethouders in vervolg op de eerste voor cliënten gunstige beslissing op bezwaar na de intrekking van de bouwvergunning een (binnenplanse)ontheffingsprocedure gestart met inachtneming van artikel 4 lid 2 van het vigerende bestemmingsplan. Dit voorschrift geeft aan dat: “het College van Burgemeester en Wethouders bij een verzoek om vrijstelling nagaan of het betreffende bedrijf naar aard en effecten op het woon- en leefklimaat, al dan niet onder te stellen voorwaarden, voor wat betreft geur, stof, geluid en gevaar kan worden gelijkgesteld met de bedrijven welke voor de betreffende zone zijn opgenomen in de staat van bedrijven.” De in het kader van de ontheffingsprocedure uitgevoerde onderzoeken tonen juist aan dat er sprake is van een zeer nadelige geur, stof, geluid en gevaar situatie voor de omwonenden. In het vigerende bestemmingsplan Bedrijventerrein Diepswal 2001 zijn juist beperkingen ten aanzien van hinder voor de aanliggende woongebieden aangeven. Hummel heeft als activiteit het verzamelen, sorteren, wellicht verwerken van afvalstromen en is een categorie 4 activiteit die niet meer past binnen dit bestemmingsplan. In plaats van de activiteiten te verminderen en aan te passen op de huidige categorieën en afstandsnormen van het bestemmingsplan verzwaard Hummel de activiteiten alleen maar.
Pagina 5 brief d.d. 21 juli 2011
Beroep Cliënten kunnen zich niet verenigen met de nieuwe beslissing op bezwaar en het standpunt van het College van Burgemeester en Wethouders dat Gebroeders Hummel Recycling B.V. nu (genoeg) heeft aangetoond op de peildatum onder het gebruiksovergangsrecht van het vigerende bestemmingsplan te vallen. Cliënten geven hiertoe het navolgende aan. Gronden Geen gebruiksovergangsrecht van toepassing Ten aanzien van het gebruiksovergangsrecht bepaalt artikel 18 B van het vigerende bestemmingsplan Bedrijventerrein Diepswal 2001: “Het bestaande gebruik van gronden en bouwwerken, dat in strijd is met de aan die gronden en bouwwerken gegeven bestemming en dat enigerlei opzicht afwijkt van het plan, mag worden voorgezet of gewijzigd zolang en voor de strijdigheid van het gebruik ten opzichte van het gebruik overeenkomstig de bestemmingen in dit plan naar de aard en omvang niet wordt vergroot.” Artikel 1 onder o geeft omtrent bestaand gebruik aan: “Het gebruik dat bestaat ten tijde van het van kracht worden van het betreffende gebruiksverbod.” Bij de totstandkoming van het bestemmingsplan Bedrijventerrein Diepswal 2001 heeft het College van Burgemeester en Wethouders onderzoek gedaan naar de op het bedrijventerrein gevestigde bedrijven. Het College heeft alle bedrijven geïnventariseerd op het bedrijventerrein en opgenomen in de bij het bestemmingsplan behorende Bedrijvenlijst bestemmingplan bedrijventerrein Diepswal 2001. Gebroeders Hummel Recycling B.V. is opgenomen onder 71 en beoordeeld als een categorie 3 – bedrijf. Daarbij is aangegeven dat deze indeling geen afwijking van categorie in het plan is. De onderhavige aanvraag van 16 juni 2009 gaat uit van het oprichten van een loods ten behoeve van het sorteren en persen van papier, karton en kunststoffen. Dit zijn activiteiten die buiten de categorie 3 indeling vallen en derhalve met inachtneming van artikel 4 van de planvoorschriften in strijd met het vigerende bestemmingsplan zijn. Voor wat betreft de toepassing van het gebruiksovergangsrecht heeft het College naar aanleiding van de eerste beslissing op bezwaar uitdrukkelijk het op zich juiste standpunt ingenomen ten aanzien van het onderhavige bouwplan in haar (nader) verweerschrift van 17 februari 2011: “Op de noordelijk gelegen gronden is in 2003 loods 5 in gebruik genomen voor recycling. Echter, voor deze loods is een bouwvergunning aangevraagd voor een opslaghal. Opslag heeft de gemeente beoordeeld als een categorie 3-activiteit en de gemeente heeft dan ook bouwvergunning verleend voor een opslaghal.” In de pleitnota verwoord het College het nog eens krachtiger: “Wij hebben inderdaad een fout gemaakt, dat ontkennen wij ook niet. Achteraf gezien hadden wij de fout ook zelf kunnen ontdekken. Het is namelijk heel simpel.
Pagina 6 brief d.d. 21 juli 2011
In bestemmingsplan Bedrijventerrein Diepswal is de bestemming voor onderhavige bouwperceel “bedrijventerrein” met de aanduiding B1. Dat is voor bedrijven maximaal categorie 3. Hummel Recycling is een categorie – 4 bedrijf en er kan dus geen vergunning worden verleend, tenzij sprake is van een bestaand bedrijf of van overgangsrecht. In de bedrijvenlijst behorende bij het bestemmingsplan staat Hummel Recycling onder nummer 71 aangegeven als een categorie – 3 bedrijf, niet in afwijking van het bestemmingsplan. Ook in artikel 4 lid 2 staat Hummel Recycling niet opgenomen als bestaand bedrijf. In artikel 1 onder o staat dat het overgangsrecht kan worden toegepast bij gebruik ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan. De bestemming voor het onderhavige perceel is van kracht geworden op 12 juni 2003. Op dat moment was de onderhavige loods niet in gebruik als recyclinghal, maar als opslaghal. Recycling heeft pas vanaf 3 oktober 2003 in de loods plaatsgevonden.” Hoewel de Rechtbank in haar uitspraak van 17 maart 2011 het College van Burgemeester en Wethouders enigszins op de vingers tikt gaat het College thans zonder rekening te houden met haar vorenstaande conclusie te gemakkelijk volledig overstag. De Rechtbank heeft immers niet anders aangegeven dan dat het College van Burgemeester en Wethouders nader onderzoek moet verrichten naar de vraag of Hummel niet onder het gebruiksovergangsrecht valt. Door haar vorenstaande eerdere conclusie met inachtneming van juist de belangen van cliënten als omwonenden zomaar te verlaten handelt het College in het kader van de nieuwe beslissing op bezwaar juist in strijd met artikel 3.2 Awb en 7.12 Awb jegens cliënten als omwonenden. Zorgvuldig onderzoek naar het feitelijk gebruik van de aangevraagde en vergunde opslaghal in 2003 ontbreekt nog steeds. Onvoldoende aangetoond In haar uitspraak van 17 maart 2011 verwijst de Rechtbank, Sector Bestuursrecht met betrekking tot de toepassing van het overgangsrecht terecht naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van 8 februari 2000 - zaaknummer 199900281 en 1 februari 2006 – zaaknummer 200503095/1 dat degene die een beroep doet op het overgangsrecht de plicht heeft om aannemelijk te maken dat het strijdige gebruik op de peildatum plaatsvond en nadien onafgebroken en ongewijzigd is voortgezet. Ten onrechte heeft het College van Burgemeester en Wethouders in de nieuwe beslissing op bezwaar overwogen dat Gebroerders Hummel Recycling B.V. hierin is geslaagd. De peildatum met betrekking tot het bestaande gebruik betreft de datum van het van kracht worden van het bestemmingsplan. Dit betreft 12 juni 2003. Vrij kort daarvoor vraagt Hummel op 18 februari 2002 een bouwvergunning aan voor het plaatsen van een opslaghal. Op 24 september 2002 is een bouwvergunning voor het oprichten van de opslaghal verleend. Cliënten verwijzen in dit kader naar de uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 23 september 2009 (20090019/1/H1) voor wat betreft de toepassing van het gebruiksovergangsrecht verwijst de Afdeling uitdrukkelijk naar de opgave van het gebruik in de meest recente bouwvergunningsaanvraag. Verder is het volstrekt niet aannemelijk dat Gebroeders Hummel Recycling B.V. het gebruik van de aangevraagde en op 24 september 2002 vergunde opslaghal voor 12 juni 2003 – peildatum overgangsrecht – alweer hebben gewijzigd. Ten onrechte heeft het College dit in de nieuwe beslissing op bezwaar niet meegewogen. Tevens betreffen de door Hummel ingediende bewijsstukken slechts facturen en schriftelijke verklaringen. Uit deze facturen blijkt geenszins dat deze betrekking hebben op het plaatsen, laat staan het in gebruik zijn van een sorteermachine. De facturen zijn gespecificeerd, maar bevatten geen enkele referentie naar een sorteermachine. De verklaringen zijn verder vaag en
Pagina 7 brief d.d. 21 juli 2011
lijken vooral naar een voor Hummel gunstig antwoord te zijn toegeschreven. Nergens blijkt uit deze verklaring wanneer de sorteermachine exact zou zijn geplaatst en in gebruik zou zijn genomen. Tevens zijn de verklaringen afkomstig van Hummel, medewerkers van Hummel en zakelijke relaties. De verklaringen zijn dan ook, naast dat ze te vaag zijn, onvoldoende objectief. Cliënten valt op dat de jurisprudentie met inachtneming van de standaard uitspraak van de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State van 1 februari 2006 in zaaknummer 200503095/1 een strenge norm ten aanzien van het aannemelijk maken van het gebruiksovergangsrecht aangeeft. Nergens is een geval in de jurisprudentie bekend dat toepassing van het gebruiksovergangsrecht voldoende aannemelijk is gemaakt. Met inachtneming van deze jurisprudentie, ten aanzien van getuigenverklaringen dienen deze uiteraard objectief te zijn, maar ook voldoende concreet ten aanzien van het bestaande gebruik op de peildatum voor het overgangsrecht. 1 Ten aanzien van het overleggen van facturen om de toepassing van het gebruiksovergangsrecht aan te tonen geldt verder dat deze ook voldoende concreet dienen te zijn om het bestaande gebruik op de peildatum redelijk exact te kunnen vaststellen 2 Het College van Burgemeester en Wethouders heeft dan ook ten onrechte overwogen dat Gebroeders Hummel Recycling B.V. voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat zij in zo’n korte tijd na de bouwvergunning voor een opslaghal voor de peildatum van het gebruiksovergangsrecht het bestaande gebruik heeft gewijzigd en het overgangsrecht op haar van toepassing is. De daadwerkelijke gebruikssituatie is door het College ten nadele van cliënten volstrekt onvoldoende onderzocht. De nieuwe beslissing op bezwaar is dan ook in strijd met artikel 3:2 Awb en 7:12 Awb. Tegenbewijs Naast de omstandigheid dat de vorenstaande stukken te vaag en onvoldoende objectief zijn om toepassing van het gebruiksovergangsrecht aannemelijk te maken bestaan er ook de nodige stukken die juist aantonen dat Gebroeders Hummel Recycling B.V. op de relevante peildatum de in 2002 nog aangevraagde en vergunde opslagloods helemaal niet in gebruik hadden voor zwaardere activiteiten, het sorteren, zoals in strijd met het bestemmingsplan. Ten eerste, zoals vorenstaand reeds is aangegeven, vraagt Gebroeders Hummel Recycling B.V.in 2002 een opslagloods aan en wordt het oprichten van een opslagloods in 2002 vergund. Nogmaals, het is niet aannemelijk dat Hummel het gebruik in zo’n korte tijd alweer wijzigt. In het kader van een melding voor de Wet milieubeheer op 5 september 2003 doet Gebroeders Hummel Recycling B.V. een melding tot het voornemen van verplaatsen van machines. De verplaatsing betreft zowel een persmachine als een sorteermachine. Verder blijkt uit de vergunning op grond van de Wet milieubeheer van 8 augustus 2006 dat er in 2006 een proefplaatsing van een sorteerinstallatie zal plaatsvinden. Onder het overzicht van de representatieve bedrijfssituatie wordt op pagina 14 omtrent hal 5 aangegeven dat hierin een bollegraafpers staat. Verdere machines waaronder derhalve een sorteermachine ontbreken. In een gedoogbeschikking van d.d. 14 april 2009 wordt verder omtrent de feitelijke situatie van loods 5 aangegeven aangegeven dat de daarin opgestelde balenpers en enkele ander onderdelen van het bedrijf. Ook hier wordt geen melding gemaakt van de aanwezigheid van een sorteermachine. 1 2
Afdeling Bestuursrechtspraak, Raad van State 9 januari 2008, zaaknummer: 200702769/1, r.o. 2.8. Afdeling Bestuursrechtspraak, Raad van State 23 maart 2011, zaaknummer: 201006684/1/H1.
Pagina 8 brief d.d. 21 juli 2011
Ook na juni 2003, voor 2009 intensivering/verzwaring gebruik toegenomen Iedere wijziging van het beoogde gebruik kan tot gevolg hebben dat een grotere afwijking van het bestemmingsplan ontstaat (Afdeling Bestuursrechtspraak, Raad van State 28 juli 2010 LJN:BN2651 ook Afdeling Bestuursrechtspraak, Raad van State 13 oktober 2010, zaaknummer 201000002/1/H1: “Kan slechts aannemelijk worden gemaakt dat op de peildatum daadwerkelijk werd gereden met één vrachtwagencombinatie.” Ook al betwisten cliënten uitdrukkelijk dat vlak voor de peildatum van het gebruiksovergangsrecht van het bestemmingsplan in de onderhavige afgebrande loods voor juni 2003 een sorteermachine in gebruik en aanwezig was geldt in ieder geval, dat mocht dit al zo zijn het op dat moment om niet meer ging dan een sorteerband met drie containertjes eronder waar handmatig werd gesorteerd. Sindsdien zijn voor de brand van 19 januari 2009 de werkzaamheden alleen maar verzwaard en geïntensiveerd. Cliënten verwijzen hiervoor ten eerste naar het schrijven van Hummel van 31 januari 2006 en de schriftelijke reactie van de gemeente Leek van 26 april 2006. Verder wordt de zogenaamde milieuzak van de gemeentes Leek, Marum en Grootegast inmiddels door Hummel verwerkt in de onderhavige hal 5. Dit betreft het volledig verwerken van huishoudelijk afval. De milieuzak bestaat pas sinds 2005. In 2003 werd er dus (nog) geen huishoudelijk afval verwerkt. In tegenstelling tot de - hoewel cliënten betwisten dat dit in 2003 al plaatshad – eerste sorteermachine in de onderhavige afgebrande loods een eenvoudige opvoerband met drie containers voor handmatig sorteren, is het huidige (voorgenomen) gebruik in strijd met het vigerende bestemmingsplan verwerkingsmachines die 80 % van de loods beslaan. Mocht het gebruik van het overgangsrecht dan al van toepassing zijn geweest in 2003 ten aanzien van een eenvoudige sorteermachine, dan is het overgangsrecht voor de nadien relevante wijzigingen uiteraard niet van toepassing. Dit raakt ook de onderhavige bouwvergunningsaanvraag en de bouwvergunning.
REDENEN WAAROM Cliënten verzoeken het beroep gegrond te verklaren en de beslissing op bezwaar te vernietigen, alsmede het College van Burgemeester en Wethouders in de kosten van de procedure te veroordelen. Hoogachtend, A.A. Westers