Naam: …………………….............
1
ENERGIEBESPARING, WAAROM EIGENLIJK? Waarom is energiebesparing belangrijk? En wat is het precies waar we op moeten besparen?
Energie Zonder energie staat alles stil. Dit begint al bij je eigen lichaam. Eten en drinken leveren de brandstof, die nodig is voor de groei, de kracht en het onderhoud van ons lichaam.
Vraag 1 Jouw lichaam heeft veel energie nodig. Zelfs slapen kost energie! Waarvoor heeft jouw lichaam ook energie nodig? Het warm houden van ons lichaam …………………………………......………………………………………….. Energie maakt jouw leven makkelijker en leuker. Door energie kun je: − spelletjes spelen op de spelcomputer − douchen met warm water − met de auto op vakantie gaan De spelcomputer werkt niet zonder elektriciteit. Elektriciteit wordt in een elektriciteitcentrale gemaakt. In een elektriciteitcentrale wordt steenkool verbrand. Hierbij komt warmte vrij. Deze warmte wordt gebruikt om stoom te maken. De stoom wordt gebruikt om een generator aan te drijven. Een generator is een grote dynamo. De generator levert elektriciteit, net als een dynamo op een fiets. Het water voor het douchen wordt verwarmd met aardgas. En de auto heeft benzine nodig om te kunnen rijden. Benzine wordt gemaakt van aardolie. Steenkool, aardgas en aardolie zijn fossiele brandstoffen. Fossiele brandstoffen zijn ontstaan uit de versteende (fossiele) resten van planten en dieren die miljoenen jaren geleden geleefd hebben. Mensen halen deze fossiele brandstoffen uit de bodem van de aarde.
Energiebesparing, waarom eigenlijk?
1
Vraag 2 Energie maakt jouw leven makkelijker en leuker. Je gebruikt energie vaker dan je denkt. Hieronder is al een voorbeeld genoemd. Kun je nog twee voorbeelden bedenken? Het verwarmen van een gebouw …………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………….
Energiebesparing, waarom eigenlijk?
2
Broeikaseffect Bij het gebruik van fossiele brandstoffen komt koolstofdioxide (CO2) vrij. Dit gas zit in onze lucht. Dat komt onder andere door vulkaanuitbarstingen. Ook mensen en dieren ademen CO2 uit. De CO2 blijft als een gasdeken om de aarde hangen. Dit veroorzaakt het natuurlijk broeikaseffect. Natuurlijk broeikaseffect
1. Warmte van de zon gaat door de gasdeken
3. De gasdeken laat een deel van de warmte door en een deel wordt teruggekaatst naar de aarde
2. Warmte wordt opgenomen door de aarde en een deel wordt teruggekaatst
4. Warmte wordt door de aarde opgenomen. De zon warmte de aarde op, waardoor leven mogelijk is.
Gasdeken
Doordat de bevolking groeit, worden steeds meer fossiele brandstoffen verbruikt. Ook worden er steeds meer bomen gekapt. Bomen kunnen een deel van de CO2 uit de lucht halen en weer omzetten in zuurstof. Omdat er minder CO2 door de bomen kan worden opgenomen en er meer CO2 vrijkomt, wordt de gasdeken dikker. Dit veroorzaakt het versterkt broeikaseffect. Versterkt broeikaseffect
5. De dikkere gasdeken laat bijna geen warmte door en bijna alle warmte wordt teruggekaatst naar de aarde 6. Warmte wordt door de aarde opgenomen. De temperatuur op aarde stijgt.
Dikkere gasdeken
Energiebesparing, waarom eigenlijk?
3
Door teveel CO2 in de lucht warmt de aarde op. Bomen nemen CO2 op uit de lucht, ze “eten” eigenlijk CO2. Daardoor is er wat minder CO2 in de lucht en warmt de aarde minder op. Dus bomen zijn belangrijk! Het opwarmen van de aarde heeft grote gevolgen. Een aantal voorbeelden hiervan zijn: A. In de warme delen van de wereld komt er meer droogte. B. Er komen veel meer extreme weersomstandigheden zoals stormen. C. Het ijs in de poolgebieden smelt en daardoor stijgt de zeespiegel. Rijke landen zoals Nederland hebben geld voor het bouwen van dijken, arme landen hebben dit niet.
Vraag 3 Door het versterkte broeikaseffect stijgt de temperatuur op aarde. Een kleine temperatuurstijging heeft grote gevolgen voor de aarde. Een aantal gevolgen (A, B en C) zijn hierboven beschreven. Kun je per plaatje aangeven welk gevolg (A, B of C) is afgebeeld?
Bron: www.google.nl
Bron: www.google.nl
Bron: www.google.nl
………………………….
………………………….
………………………….
Energiebesparing, waarom eigenlijk?
4
Duurzame energievoorziening Duurzaam is iets dat niet opraakt. Er wordt een verschil gemaakt in energie die wel en niet duurzaam is. Elektriciteit die wordt gemaakt door het verbranden van kolen, gas of olie is niet duurzaam, omdat deze energiebronnen “op” kunnen raken. Dit wordt ook wel grijze stroom genoemd. In Nederland verbruiken wij vooral fossiele energiebronnen. Wist je dat … … de energievoorziening in Nederland voor 96% draait op fossiele energiebronnen? Energie die wordt gemaakt met de zon, de wind of water is duurzaam. We kunnen het altijd blijven gebruiken, omdat de zon blijft schijnen, de wind blijft waaien en het water blijft stromen. Groene elektriciteit is voor 100% opgewekt uit zonne-energie, windenergie en waterkracht.
Vraag 4 Zon, wind en water zijn duurzame energiebronnen. Hieronder zijn zonnecellen, windmolens en een waterkrachtcentrale afgebeeld. Kun je per plaatje aangeven wat het is?
Bron: Stork
Bron: Nuon
Bron: Ecostream
………………………….
………………………….
………………………….
Al deze energiebronnen zorgen ervoor dat wij apparaten en verlichting kunnen gebruiken. Ook zorgen deze energiebronnen ervoor dat wij ons huis of onze school kunnen verwarmen. Het is belangrijk om zuinig met deze energiebronnen om te gaan. Hier gaan we het in de volgende hoofdstukken over hebben.
Energiebesparing, waarom eigenlijk?
5
2
MAATREGELEN Apparaten Op school gebruiken jullie verschillende elektrische apparaten, zoals de computer en het digibord. Apparaten verbruiken elektriciteit en zijn daarom aangesloten op het elektriciteitnet. Dit gebeurt door de stekker in het stopcontact te steken.
Vraag 1 Op jouw school worden verschillende elektrische apparaten gebruikt. Iedereen in het groepje probeert straks voor zichzelf zoveel mogelijk elektrische apparaten te vinden. Je krijgt daar 5 minuten de tijd voor. Na 5 minuten komen jullie allemaal weer op dezelfde plek terug en bekijken jullie de resultaten. Vul je eigen lijst aan met apparaten die je zelf niet gevonden hebt, maar groepsgenoten wel op hun lijst hebben staan. Bespreek waar jullie straks weer afspreken en wie de tijd bijhoudt. Op welke plek komen jullie straks weer terug? …………………………………. Wie houdt de tijd bij? ………………………………………………………………. Schrijf hieronder op welke elektrische apparaten je hebt gevonden op school. Kijk niet alleen in je klaslokaal, maar ook eens in de docentenkamer of de keuken. …………………………………………
…………………………………………
…………………………………………
…………………………………………
…………………………………………
…………………………………………
…………………………………………
…………………………………………
…………………………………………
…………………………………………
Hoeveel elektrische apparaten heb jij gevonden? ………..
Apparaten
6
Op elk apparaat staat hoe sterk het apparaat is. Meestal zit er op de achterkant of op de onderkant van het apparaat een sticker waar de sterkte van het apparaat op staat. Het gaat om het getal met de W erachter. In het plaatje hieronder is dit 152 W. De W betekent watt.
Bron: Samsung
Een sterk apparaat verbruikt in een bepaalde tijd, bijvoorbeeld 1 uur, meer elektriciteit dan een minder sterk apparaat. Een waterkoker is een voorbeeld van een sterk apparaat. Dit apparaat verbruikt 2500 watt per uur. Een computer is een voorbeeld van een minder sterk apparaat. Dit apparaat verbruikt 200 watt per uur. Toch kan een computer op een hele dag meer elektriciteit verbruiken dan een waterkoker.
Vraag 2 Een computer kan op een hele dag meer elektriciteit verbruiken dan een waterkoker. Hoe denk je dat dit kan? …………………………………………………………………………………….. Een computer staat soms wel uren aan. Een waterkoker staat per keer een paar minuten aan. Hierdoor kan het dat een computer toch een hoger elektriciteitverbruik heeft dan een waterkoker.
Apparaten
7
Vraag 3 Bekijk de stickers waar de sterkte van de volgende apparaten op staat. Als je de sticker niet kunt vinden, vraag dan hulp van een volwassene. Til het apparaat niet zelf op, dit kan gevaarlijk zijn. Hoe sterk is het ene apparaat en hoe sterk is het andere apparaat? Computerbeeldscherm: ………. watt Koffiezetapparaat: ………. watt Welk apparaat heeft het hoogste elektriciteitverbruik op een dag? .................................................................................................................... Het kan zijn dat apparaten elektriciteit verbruiken, zonder dat je het in de gaten hebt. Dit wordt ook wel sluipverbruik genoemd. De apparaten staan uit, maar verbruiken toch elektriciteit. Vaak kun je toch zien dat ze elektriciteit verbruiken, ze hebben dan bijvoorbeeld een display met een klok (zoals een DVD-speler). Soms hebben apparaten een standby-stand, waarin ze ook nog energie gebruiken. Een computer is hier een voorbeeld van. Als je de computer een tijdje niet gebruikt gaat de screensaver aan. Op dat moment verbruikt de computer nog steeds elektriciteit.
Vraag 4 Veel apparaten, zoals een computer, hebben een standby-stand. Als je een computer niet gebruikt, kun je de computer beter helemaal uit zetten. Streep door wat niet juist is. 1
Kun je een computer vinden die niet wordt gebruikt en aan staat? Ja / Nee
2
Kun je een computer vinden die niet wordt gebruikt en op standby staat? Ja / Nee
Apparaten
8
Vraag 5 Koude koffie of thee is niet zo lekker. Daarom wordt koffie of thee soms warm gehouden op een warmhoudplaatje. 3
Kun je op jouw school een warmhoudplaatje vinden?
Ja / Nee
Kun je een andere manier bedenken om koffie of thee warm te houden? …………………………………………………………………………………….
Vraag 6 Kruis de goede antwoorden aan. o Een koelkast heeft een standby-stand. o De standby-stand zorgt ervoor dat de elektriciteit niet uitvalt. o Een koelkast moet altijd koelen. o Een koelkast heeft geen standby-stand, want ik heb nog nooit een standby-knop op een koelkast gezien. Leg hieronder in eigen woorden uit wat de functie is van een standby-stand bij een koelkast. …………………………………………………………………………………………. De temperatuur van een koelkast kan snel veranderen. Dan moet de koelkast ineens heel hard extra gaan koelen. Waardoor zou de koelkast ineens sterk van temperatuur kunnen veranderen? ………………………………………………………………………………………….. Verminder het sluipverbruik door het apparaat niet stand-by, maar echt “uit” te zetten.
Apparaten
9
Verlichting Zonlicht schijnt door de ramen bij de school naar binnen. Het is belangrijk om het zonlicht zo goed mogelijk te gebruiken. Meestal levert het zonlicht niet genoeg licht en daarom wordt (kunst-)verlichting gebruikt.
Vraag 1 Het is belangrijk om het zonlicht zo goed mogelijk te gebruiken. Waarom is dit belangrijk? ………………………………………………………………………………………….. Hoe kun je daglicht zo goed mogelijk gebruiken? ………………………………………………………………………………………….. Voor verlichting kun je verschillende lampen gebruiken: Gloeilamp In een gloeilamp zit een gloeidraad. Dit is een dunne draad waar een elektrische stroom doorheen gaat. Hierdoor wordt de draad heel heet. Daardoor produceert de draad een helder wit licht. De lamp produceert ook veel warmte. Wist je dat … … bij een gloeilamp 95% van het elektriciteitverbruik wordt omgezet in warmte en slechts 5% in licht?
Halogeenlamp Een halogeenlamp is een soort van gloeilamp. Hierin zit een gloeidraad en een speciaal gas. Door dit speciale gas geeft de gloeidraad meer licht. Een halogeenlamp verbruikt minder elektriciteit dan een gloeilamp. TL-lamp De tl-lamp is een lamp in de vorm van een buis. De tl-lamp heeft geen gloeidraad. In de tl-lamp zit gas. Via een ingewikkeld proces ontstaat er licht als er elektriciteit door de lamp gaat. Omdat de tl-lamp geen gloeidraad heeft die veel warmte produceert, verbruikt de tl-lamp minder elektriciteit dan een gloeilamp en een halogeenlamp. De tl-lamp levert voor weinig geld veel licht. Je ziet de tl-lamp vaak in scholen en winkels. Spaarlamp Een spaarlamp is eigenlijk een kleine tl-lamp die is opgevouwen. Led-lamp Een led-lamp is een nieuw soort lamp. De lamp is energiezuinig en gaat lang mee. Verlichting
10
Vraag 2 Hieronder zie je verschillende lampen (gloeilamp, halogeenlamp, tl-lamp, spaarlamp en led-lamp). Zet de juiste naam bij het juiste plaatje.
……………………………
………………………
……………………………
……………………………
……………………………
Bron: Philips en Osram
Verlichting
11
Vraag 3 Probeer de volgende soorten lampen in jouw school te vinden! Vul de tabel in. Soort lamp
4
Gloeilamp
Heb je de lamp in jouw school gevonden? Ja / Nee
Halogeenlamp
Ja / Nee
Spaarlamp
Ja / Nee
Tl-lamp
Ja / Nee
Led-lamp
Ja / Nee
5
Zoja, in welke ruimte(n) wordt de lamp gebruikt?
Het is beter om lampen uit te doen, als er geen mensen in de ruimte zijn. Over tllampen wordt wel eens gezegd dat het beter is om ze te laten branden dan ze vaak aan en uit te doen. Dat is niet waar! Het kost wel extra energie op een tl-lamp op te starten. Een tl-lamp gaat eerder kapot als deze vaak aan en uit wordt gezet. Dit geldt vooral voor ouderwetse tl-lampen. Bij nieuwe tl-lampen worden de gloeidraden voorverwarmd voordat de elektriciteit door de lamp gaat. Hierdoor gaat de lamp niet zo snel kapot. Om te voorkomen dat verlichting onnodig blijft branden kun je een tijdschakelklok of sensor gebruiken. Een tijdschakelklok wordt gebruikt om verlichting op bepaalde tijden, zoals tijdens pauzes of na schooltijd, automatisch uit te schakelen. Met aanwezigheidsdetectie gaat de verlichting automatisch aan als iemand de ruimte binnengaat. Als er niemand meer aanwezig is, gaan de lampen automatisch weer uit. Dit is handig in ruimten waar af en toe iemand komt, zoals een kopieerruimte.
Verlichting
12
Vraag 4 Het is beter om verlichting uit te doen als er niemand meer in de ruimte is. Probeer een ruimte te vinden waar niemand is en waar de verlichting brandt. Als je zo een ruimte kunt vinden, schrijf hieronder dan op welke ruimte dat is of welke ruimten dat zijn. ………………………………………………………………………………………… ………………………………………………………………………………………… 6
Denk ook aan je eigen klaslokaal. Is de verlichting tijdens de pauzes uit?
Ja / Nee
Doe de verlichting uit als er niemand in de klas of kamer is.
Verlichting
13
Verwarming In de winter is het koud. Daarom is het belangrijk om warme kleren aan te trekken. De verwarming zorgt ervoor dat het binnen warm wordt. Hierdoor heb jij het in de winter op school en thuis niet koud. Het kan zijn dat het buiten maar iets kouder dan binnen is, bijvoorbeeld buiten 19°C en binnen 20°C. Dan hoeft de verwarming niet aan. Dit komt doordat het gebouw ook op andere manieren opwarmt.
Vraag 1 Als het buiten maar iets kouder dan binnen is, dan hoeft de verwarming op jouw school niet aan. Dit komt doordat het schoolgebouw ook op andere manieren opwarmt. Het gebouw warmt bijvoorbeeld op door mensen, omdat mensen warmte afgeven. Kun je nog iets bedenken waardoor jouw schoolgebouw opwarmt? ………………………………………………………………………………………….. Mensen, apparaten en verlichting verwarmen het gebouw, omdat ze warmte afgeven. Ook wordt het gebouw verwarmd door de zon. Daarom is het in de winter belangrijk om de warmte van de zon zo goed mogelijk te gebruiken. De meeste scholen (en huizen) in Nederland hebben een centrale verwarmingsinstallatie (cv). Centraal betekent dat de warmte op één punt wordt gemaakt. De verwarmingsinstallatie bestaat uit een verwarmingsketel, een pomp, buizen waar het water doorheen stroomt en radiatoren. In de verwarmingsketel wordt aardgas verbrand. Hierdoor ontstaat warmte. Het water gaat door de verwarmingsketel en neemt de warmte op. De pomp pompt het warme water door buizen naar de radiatoren. De radiator geeft de warmte af aan de ruimte. Zo wordt de ruimte verwarmd. De warmte wordt dus vervoerd van de verwarmingsketel naar de verschillende ruimten in het gebouw. Dit kan bijvoorbeeld een klaslokaal of een gang zijn.
Verwarming
14
Als de verwarming aan staat geven de radiatoren warmte af. Deze warmte kun je goed voelen. Voel voorzichtig, want een radiator kan erg heet zijn. Er bestaan veel verschillende soorten radiatoren. Het plaatje laat zien hoe een radiator er meestal uitziet. Vaak zit er op de radiator een draaiknop waarmee je de verwarming aan- en uit kunt zetten.
Draaiknop
Bron: Nuon
Vraag 2 Een radiator geeft warmte af. Op die manier wordt de ruimte, bijvoorbeeld een klaslokaal, verwarmd. Hoeveel radiatoren kun je in je klaslokaal vinden? ………………………………. Hoe weet je of de verwarming aan is? ………………………………………………………………………………………….. Is de verwarming aan?
Ja / Nee
De radiator moet de lucht goed kunnen verwarmen. Daarom is het belangrijk dat er bijvoorbeeld geen kasten voor de radiator staan. 7
Staat er iets voor de radiatoren?
Verwarming
Ja / Nee
15
Vraag 3 Kruis aan wat waar is. o Je kunt energie besparen door alleen de ruimten te verwarmen die gebruikt worden. o Als het in het klaslokaal te warm is, terwijl de verwarming aan staat, moet je de ramen open zetten. o In de winter moet je de warmte van de zon zo goed mogelijk gebruiken. o ’s Nachts moet je de verwarming lager zetten. o In de winter kun je beter een trui dan een T-shirt met korte mouwen aantrekken.
Je bespaart energie door de verwarming ’s nachts lager te zetten!
Verwarming
16
Isolatie Mensen dragen kleding om zichzelf te beschermen tegen de invloed van het weer. Kleding biedt bescherming tegen: regen, sneeuw, hitte en vorst. In Nederland kan het weer wisselvallig zijn. In de winter kleden we ons warm aan en in de zomer zo “luchtig” mogelijk. Als het regent dragen we regenkleding.
Vraag 1 Waarom kleden we ons in de wintermaanden warm aan? ………………………………………………………………………………………….. In Nederland sneeuwt het niet elke winter. Maar als het sneeuwt, dan maken veel kinderen sneeuwpoppen.
Vraag 2 De kinderen in het stripverhaal hebben een sneeuwpop gemaakt. Kim, Anouk en Jop willen dat hun sneeuwpop zo lang mogelijk blijft staan. De temperatuur is boven het vriespunt. Ze doen alledrie een uitspraak. Wie heeft er gelijk heeft, en waarom? …………………………………………………………………………………………. ………………………………………………………………………………………….
KIM: "Doe de sneeuwpop geen jas om. Hij zal erdoor gaan smelten."
ANOUK: "Een jas zal hem koud houden. Hij zal niet zo snel smelten."
JOP: "Jas of geen jas, dat maakt geen verschil."
Bron: Dirk van der Auwera (D’Auwe)
Isolatie
17
Anouk heeft gelijk. De jas vormt een extra beschermende laag tussen de sneeuwpop en de lucht. Hierdoor smelt de sneeuwpop langzamer. In de winter is het buiten koud. In jouw school is het warm, omdat de verwarming aan staat. Als het buiten kouder is dan binnen, gaat de warmte van binnen naar buiten. Dit gebeurt via het dak, de muren, de ramen en de vloer. Een sneeuwpop kun je nog een jas aantrekken. Dat lukt bij jouw school niet. Wel kun je een extra beschermende laag tussen de binnen- en de buitenkant van de school maken. Deze laag noemen we isolatie. De isolatie zorgt ervoor dat de warmte niet zo makkelijk van binnen naar buiten gaat. Door de ruiten gaat veel warmte van binnen naar buiten. Daarom is het belangrijk om een ruit te gebruiken die weinig warmte doorlaat. Ruiten van enkel glas bestaan uit één glasplaat. Dubbel glas bestaat uit twee glasplaten met daartussen een ruimte. In deze ruimte zit lucht of een speciaal gas.
Vraag 3 Denk je dat enkel glas of dubbel glas beter isoleert. En waarom denk je dat? ……………………………………………………………………............................... .............................................................................................................................
Isolatie
18
Vraag 4 Jij zit lekker binnen, terwijl het buiten regent. Door een ruit van dubbelglas kijk je naar buiten. Verbind de letters A, B en C met de goede beschrijving. A
In deze ruimte zit lucht of een speciaal gas.
B
Dit is de glasplaat aan de buitenzijde.
C
Dit is de glasplaat aan de binnenzijde.
A B C
Isolatie
19
Vraag 5 Zijn er op jouw school ruiten uit één glasplaat (enkel glas) of ruiten uit twee glasplaten (dubbelglas)? Misschien vind je ze wel allebei. Tip: Als je het niet goed kunt zien, kun je ook aan de ruit voelen. Als het buiten koud is, dan is enkel glas aan de binnenzijde ook koud. Waar Klaslokaal
Enkel glas Ja / Nee
Dubbelglas Ja / Nee
Koffiekamer
Ja / Nee
Ja / Nee
Gang
Ja / Nee
Ja / Nee
8
Isolatie
Zijn er op jouw school meer ruiten van dubbelglas dan van enkel glas? Ja / Nee
20
Vaak blijven deuren (geheel of gedeeltelijk) open staan. Hierdoor gaat er veel warmte verloren. Door een deurdranger te gebruiken, gaat de deur automatisch dicht. Je kunt een deurdranger op een binnendeur en op een buitendeur gebruiken. Er zijn veel soorten deurdrangers. Een soort die veel voorkomt, ziet er zo uit:
Deurdranger Links: bij dichte deur Rechts: bij open deur
Bron: Royal Haskoning
Vraag 6 Een deurdranger zorgt ervoor dat een deur automatisch dicht gaat. Hierdoor gaat er minder warmte naar buiten. Hoeveel deurdrangers kun je in jouw school vinden?.................……...………… 9
Isolatie
Open een deur met een deurdranger en laat de deur los. Gaat de deur automatisch dicht?
Ja / Nee
21
Een andere manier om te voorkomen dat er minder warmte naar buiten gaat, is het gebruik van een tochtsluis. Dit is een soort gang met aan beide kanten een deur, waarbij de ene deur pas open gaat als de andere weer gesloten is.
Vraag 7 Bij het gebruik van een tochtsluis is het belangrijk dat de ene deur pas open gaat als de andere weer gesloten is. Waarom is dit belangrijk? ………………………………………………………………………………………….. 10
Kun je in jouw school een tochtsluis vinden?
Ja / Nee
11
Zijn beide deuren meestal dicht?
Ja / Nee
Probeer ramen en deuren zoveel mogelijk te sluiten als de verwarming aanstaat!
Isolatie
22
Ventilatie Het is belangrijk dat je frisse lucht inademt. Je voelt je beter met frisse lucht. Daardoor kun je ook beter leren op school. Tijdens een schooldag wordt de lucht in een klaslokaal steeds minder fris. Dit komt omdat jij, je klasgenoten en de leerkracht CO2 uitademen. Daardoor komt er meer CO2 in de lucht. Ook warmt de lucht op, omdat iedereen in de klas warmte afgeeft. Door de CO2 en de warmte wordt de lucht ongezond. Van ongezonde lucht kun je hoofdpijn krijgen en moe worden.
Vraag 1 Het is belangrijk dat er frisse lucht in het klaslokaal is. Bedenk met je groep hoe je frisse lucht naar binnen en ongezonde lucht naar buiten kunt krijgen. ………………………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………………………
Vraag 2 Iedereen in de klas ademt CO2 uit. Planten kunnen CO2 opnemen en weer omzetten in zuurstof.
12
Ventilatie
Staan er planten in jouw klaslokaal?
Ja / Nee
23
Ventilatie is een uitwisseling van binnen- en buitenlucht. De ongezonde lucht in het gebouw wordt naar buiten gebracht en frisse lucht van buiten wordt naar binnen gebracht. Even het raam openzetten voor wat frisse lucht is niet voldoende. Dan ben je niet aan het ventileren, maar aan het luchten. Goed ventileren betekent dat er de hele tijd frisse lucht binnenkomt.
VENTILATIE
Warmte
Frisse lucht naar binnen
Ongezonde lucht naar buiten
CO2
In oudere gebouwen wordt natuurlijk geventileerd. Dan komt de frisse buitenlucht door kieren en gaten binnen en wordt de binnenlucht op dezelfde manier naar buiten afgevoerd. In nieuwere gebouwen wordt mechanisch geventileerd. Een ventilator blaast de ongezonde binnenlucht naar buiten. De frisse buitenlucht komt door roosters naar binnen. Er zijn veel verschillende soorten roosters. Een rooster kan er zo uitzien:
Ventilatie
24
Vraag 3 Kijk goed in je klas rond of je een rooster kunt vinden. Kun je een rooster vinden?
Ja / Nee
Vraag 4 Kruis aan wat waar is. o Door kieren en gaten komt altijd frisse lucht naar binnen en gaat ongezonde lucht naar buiten, dit heet natuurlijk ventilatie. o Je kunt ook goed ventileren door even het raam open te zetten. o Als je even het raam openzet ben je aan het luchten, dat is niet hetzelfde als ventileren.
Door ventilatie gaat warmte naar buiten. Dit is zonde, maar ventileren is zo belangrijk dat je het toch moet doen.
Ventilatie
25
Duurzaam Zon, wind en water zijn duurzame energiebronnen. Met deze energiebronnen kun je elektriciteit maken. Jouw school gaat met zonne-energie elektriciteit opwekken. Hiervoor worden zonnepanelen gebruikt. De zonnepanelen staan op het dak. Een voorbeeld hiervan staat op pagina 5.
Vraag 1 Op het dak van jouw school staan zonnepanelen. Ga naar buiten en kijk of je de zonnepanelen kunt zien. Kun je de zonnepanelen zien?
Ja / Nee
In Nederland schijnt de zon voldoende om zonnepanelen goed te laten werken. Een zonnepaneel werkt het best op een zonnige dag, maar werkt ook op een bewolkte dag!
Vraag 2 Kruis aan wat goed is. o Een zonnepaneel werkt het best op een zonnige dag. o Een zonnepaneel werkt op een zonnige dag net zo goed als op een bewolkte dag. o Op een bewolkte dag werkt een zonnepaneel niet.
Duurzaam
26
Een zonnepaneel bestaat uit veel zonnecellen. Een zonnecel zet zonne-energie om in elektriciteit. Hiervoor is alleen zonne-energie nodig. Meestal ziet een zonnepaneel er zo uit:
1 zonnecel
Bron: Ecostream
Vraag 3 Een zonnepaneel bestaat uit veel zonnecellen. Uit hoeveel zonnecellen bestaat het zonnepaneel dat hierboven staat? …………………..
Duurzaam
27
3
ENERGIEZUINIG OF ENERGIEVRETER? Vandaag heb je een energiescan op jouw school gedaan. Is jouw school een goed voorbeeld voor andere scholen als het om energiegebruik gaat of kan er nog meer energie bespaard worden? Het is tijd voor het energierapport. Je hebt vragen over energie beantwoord. De stervragen zijn belangrijk voor het energierapport. Met deze vragen kun je punten verdienen. Met de tabel bepaal je het aantal punten dat je hebt verdiend. Voorbeeld: Stervraag 1 staat op pagina 7. Als je op deze vraag “Ja” hebt geantwoord dan krijg je geen punt en als je “Nee” hebt geantwoord dan krijg je 1 punt voor deze vraag. Schrijf het aantal punten in de laatste kolom. Tel aan het eind alle punten op. Schrijf het puntentotaal in de grote ster. Bekijk daarna jouw score! Moet je nog in actie komen?
!
Energiezuinig of energievreter?
28
Stervraag
Staat op pagina
Mijn antwoord Ja Nee
Aantal punten
1
8
0
1
…
2
8
0
1
…
3
9
0
1
…
4
12
1
0
…
5
12
1
0
…
6
13
1
0
…
7
15
0
1
…
8
20
1
0
…
9
21
1
0
…
10
22
1
0
…
11
22
1
0
…
12
23
1
0
…
………
Energiezuinig of energievreter?
29
4
ENERGIESCAN VOOR THUIS Je hebt een energiescan op jouw school gedaan. Je weet nu of jouw school een goed voorbeeld voor andere scholen is als het om energiegebruik gaat of dat er nog meer energie bespaard kan worden. Maar hoe zit dit thuis? Het is tijd voor de energiescan voor thuis. Hieronder staan 12 vragen. Beantwoord de vragen met JA of NEE. Omcirkel het goede antwoord. Weet je het antwoord niet, vraag het dan aan je ouders. 1. Staat de televisie vaak op stand-by als hij niet wordt gebruikt?
Ja / Nee
2. Staat de computer vaak op stand-by als hij niet wordt gebruikt?
Ja / Nee
3. Gebruiken jullie thuis veel gloeilampen?
Ja / Nee
4. Is de verlichting aan als er niemand thuis is?
Ja / Nee
5. Is de verwarming aan als er niemand thuis is?
Ja / Nee
6. Staan er in de winter deuren of ramen open in de ruimten waar de verwarming aan is?
Ja / Nee
7. Hangen er dingen zoals gordijnen voor de verwarming als de verwarming aan is?
Ja / Nee
8. Is het in de winter meestal te warm in jouw huis?
Ja / Nee
9. Heeft jouw huis ramen van enkel glas?
Ja / Nee
10. Staan er weinig planten in jouw huis?
Ja / Nee
11. Hebben jullie thuis geen zonnepanelen?
Ja / Nee
12. Trek je in de winter kleren met korte mouwen aan?
Ja / Nee
Zo, dat waren de vragen! Tel hoe vaak je NEE hebt geantwoord. Bekijk daarna jouw score! Moet je nog in actie komen?
"
"
" !
Energiescan voor thuis
30