Hoe moeten de fietstaken uitgevoerd worden ? 1. Een stilstaand voertuig voorbijrijden
2. Rechts een weg inslaan
DE FIETSER mindert snelheid en kijkt voor zich uit. kijkt om : nadert er verkeer ? vertraagt of versnelt, afhankelijk van het achteropkomende verkeer.
DE FIETSER mindert snelheid en kijkt voor zich uit. blijft rechts rijden.
steekt op tijd de linkerarm horizontaal uit : vóór hij gaat uitwijken (bedoeling kenbaar maken).
kijkt naar de auto’s links en de auto’s uit de tegenovergestelde richting.
rijdt langs links voorbij (of stopt indien hij er niet veilig rond kan rijden).
Die auto’s zouden immers ook de straat kunnen inrijden.
wijkt geleidelijk naar links uit en niet plotseling en houdt de handen aan het stuur. rijdt de auto voorbij en neemt plaats correct in. De fietser kijkt in de auto, klaar om te remmen en houdt voldoende afstand, zeker als er iemand in zit. De portieren zouden kunnen openzwaaien.
steekt zijn rechterarm horizontaal uit. kijkt naar rechts. Mogelijk zijn er voetgangers die willen oversteken. De fietser moet voorrang verlenen bij een zebrapad. maakt een korte bocht naar rechts met beide handen aan het stuur
zet de rit verder aan de rechterkant van de weg.
blijft na het manoeuvre rechts rijden.
De fietser houdt één rechte lijn aan als er meerdere auto’s geparkeerd staan met enige tussenruimte. Niet na elke wagen naar de rechterkant van de weg rijden !
Let op voor de dode hoek van vrachtwagens en bussen !
We steken op dezelfde manier een fietser voorbij. We bellen nog voor we hem inhalen.
3. Rechts afslaan naar een voorrangsweg
4. Een zijstraat kruisen
DE FIETSER mindert snelheid en kijkt links om en voor zich uit. Is er een zebrapad, dan leef je de voorrangsregels na tegenover een voetganger. stopt vóór de stopstreep en zet één of twee voeten op de grond. kijkt naar links of er verkeer nadert. kijkt naar rechts. wacht tot het naderend verkeer voorbij is.
DE FIETSER mindert snelheid bij het naderen van de zijweg. kijkt links om of er geen voor- en achterliggers de zijstraat willen inrijden.
vertrekt als er geen verkeer nadert.
Deze bestuurders moeten wel voorrang geven, maar de fietser kan best voorzichtig zijn.
steekt zijn rechterarm horizontaal uit vóór het afslaan en maakt een korte bocht naar rechts.
kijkt rechts de zijweg in en leeft de voorrangsregels na.
Er kunnen auto’s naast hem hetzelfde manoeuvre uitvoeren. Let weer op met vrachtwagens hun dode hoek : blijf achter de vrachtwagen (of bus) als die er al stond !
fietst de zijstraat voorbij zonder van zijn lijn af te wijken.
6. Links afslaan op een rustig kruispunt
7. Links afslaan op een druk kruispunt
DE FIETSER mindert snelheid bij het naderen van het kruispunt.
blijft aan de rechterkant van de rijbaan fietsen. kijkt aan het kruispunt links en rechts, leeft de voorrangsregels na en kijkt links om of er geen voertuigen rechts willen afslaan. DE FIETSER mindert snelheid bij het naderen van het kruispunt.
kijkt links om : nadert er langs achter verkeer ? steekt zijn linkerarm horizontaal uit als er geen verkeer nadert. wijkt geleidelijk uit naar links tot in het midden van de rijbaan. De fietser moet wel op zijn eigen rijbaan blijven, let op voor tegenliggers of verkeer dat de straat indraait. kijkt op het kruispunt links en rechts en verleent voorrang aan rechts én de tegenliggers. rijdt de andere weg aan de rechterkant in en neemt daarom een ruime bocht. Overstekende voetgangers hebben voorrang.
Je kan ook gewoon een ruime bocht nemen om tegenliggers eerst door te laten, of als je uit een smallere straat komt of naar een fietspad moet. Je kan dit ook gebruiken bij verkeerslichten als er weinig verkeer is of om een achterliggende auto rechtdoor te laten rijden.
rijdt rechtdoor het kruispunt over tot aan punt 1 en stopt daar, met één voet (of 2) op de grond. kijkt links, rechts en links achterom en leeft de voorrangsregel na. rijdt het kruispunt recht over naar punt 2 en volgt de rechterkant van de rijbaan. Dit kan ook gebruikt worden bij verkeerslichten of een verkeersagent. Ga niet naast een bus (of vrachtwagen) staan als het rood is, blijf er voldoende achter en laat deze eerst zijn manoeuvre uitvoeren.
8. De rijbaan oversteken
9. Oversteken zoals een voetganger
DE FIETSER mindert snelheid bij het naderen van de oversteekplaats voor fietsers. kijkt links achterom en vóór zich uit om te zien of er verkeer nadert. (of links en rechts) steekt de juiste arm horizontaal uit en steekt de rijbaan over op de fietsoversteekstrook (blijft tussen de 2 onderbroken strepen tot het einde),
als de rijbaan vrij is. De rijbaan moet vrij zijn : het verkeer op de rijbaan heeft immers voorrang. Jij steekt over ! Kijk naar de fietsers van rechts op het fietspad! stopt aan de rand van de weg als er verkeer komt uit één van beide richtingen en steekt de rijbaan pas over als die vrij is. Niet op de rijbaan staan. Let er op dat je voorwiel niet over de rijbaan uitsteekt ! (Let ook goed op bij een 2-richtingsfietspad.)
Indien er geen fietsoversteekstrook is en je komt van een fietspad, steek je de weg recht over.
! Als er geen verkeersborden staan, volg je best de voorrangsregel van rechts (al is de oversteek een vervolg van het fietspad). Denk aan de veiligste oplossing voor uw kind.
Meer over voorrang van rechts tegenover fietsers op :www.bivv.be (de wegcode)
DE FIETSER stapt rechts van de fiets af en gedraagt zich als een voetganger. stapt met de fiets aan de hand, op het voetpad. (stelt de verkeerslichten voor voetgangers in werking.) steekt de rijbaan over op het zebrapad en blijft aandachtig (voor auto’s die afslaan). zet zijn fiets in de juiste richting, kijkt links om of alles veilig is en vervolgt zijn weg. Overstekend als fietser kan ook, maar niet op het zebrapad.
10. Op een rotonde rijden
11. Het fietsopstelvak
DE FIETSER mindert snelheid bij het naderen van de rotonde en kijkt links achterom om te weten of er nog verkeer de rotonde oprijdt.
DE FIETSER rijdt rechts tot aan het opstelvak. Bij rood licht kan de fietser zich opstellen in deze zone, vóór de andere bestuurders.
kijkt links en geeft voorrang aan de bestuurders die van links komen en zich reeds op de rotonde bevinden.
stelt zich vooraan op tegen de witte lijn, links rechts of in het midden naargelang de richting.
rijdt de rotonde op en volgt het fietspad (of fietssuggestiestrook) en kijkt bij elke zijstraat links achterom naar het verkeer op de rotonde. Zij kunnen je plots de pas afsnijden om de rotonde te verlaten. En kijkt telkens rechts de straat in. Is er geen fietspad dan rijd je best in het midden van de rijstrook. Zo merken de bestuurders je beter op. kijkt links om vóór hij de rotonde verlaat en steekt zijn rechterarm horizontaal uit. Na het verlaten van de rotonde opletten voor overstekende voetgangers. Op een zebrapad moet je hen voorrang verlenen.
neemt oogcontact met de bestuurder achter hem. (Steekt de hand op naar de vrachtwagenchauffeur, zodat die hem zeker gezien heeft.) kan vertrekken bij groen licht en steekt zijn arm uit om kenbaar te maken naar waar hij rijdt. geeft de tegenliggers voorrang als hij naar links moet. Is er bij een kruispunt met verkeerslichten geen opstelvak, en staan er nog geen wagens : dan kan je hier ook voorsorteren. Zo ben je beter zichtbaar voor de achterliggers.