MEMORANDUM van de Gezinsbond
Z Zu uu urrsstto off v vo oo orr g ge ezziin nn ne en n iin nV Vlla aa an nd de erre en n
N.a.v. de verkiezingen voor het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering - Legislatuur 2009-2014
INHOUD ALGEMENE PRINCIPES 1. Een coherente en daadkrachtige bevoegdheid inzake gezinsbeleid
p. 4
2. Gezinsmodulering
p. 4
3. Automatische toekenning en indexatie van voordelen t.a.v. gezinnen
p. 5
4. Gezinseffectenrapportage en duurzaamheidsmonitoring
p. 5
5. Structurele inspraak van de gezinnen via de Gezinsbond
p. 6
6. Kinderrechten
p. 6
BELEIDSDOMEINEN 1. GEZINSINKOMEN
p. 7
Solidariteit Gezinsvriendelijke Vlaamse fiscale maatregelen Vlaamse jobkorting Successierechten
2. GEZIN EN ARBEID
p. p. p. p.
7 8 8 8
p. 9
Gezinsvriendelijke jobs Gezinsvriendelijk activeringsbeleid Uitbreiden van het systeem van Vlaamse aanmoedigingspremies Voldoende kinderopvang: betaalbaar, toegankelijk en kwaliteitsvol Een Vlaamse kindercheque Vrijwilligerswerk 3. WONEN
p. p. p. p. p. p.
9 10 10 11 12 12
p. 13
Eigendomsverwerving volop kansen blijven geven De sociale huurmarkt ten volle haar sociale rol laten spelen Op de private huurmarkt tot een win-winsituatie komen Wonen op het spoor van een duurzame toekomst zetten De rijkdom van gezinnen valoriseren als cement binnen het wonen
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 2
p. p. p. p. p.
13 14 15 15 16
4.
VERKEER EN MOBILITEIT Het draagvlak aanscherpen door sensibilisatie en educatie Gerichte ingrepen op het vlak van infrastructuur Verdere ontwikkeling fietsgebruik en openbaar vervoer Het vrachtvervoer op de juiste plaats
5. MILIEU
p. 16 p. p. p. p.
16 17 17 18
p. 18
Productinformatie met ecologische en sociale criteria Sensibiliseren om tot duurzaam gedrag aan te zetten Milieu en gezondheid Sterker engagement van ondernemingen De overheid als duurzame consument Water en energie: basisgoederen voor iedereen 6. MEDIA
p. p. p. p. p. p.
18 19 19 20 20 21
p. 21
Algemeen Televisie Veilig internet en Gsm-gebruik Reclame Bescherming van de mediagebruiker 7. ONDERWIJS
p. p. p. p. p.
21 22 22 24 24
p. 24
Sterkere omkadering kleuteronderwijs Realiseren van leerzorg Uitval voorkomen Kostenbeheersing Participatie van ouders en leerlingen
p. p. p. p. p.
24 24 25 25 26
8. OPVOEDINGS- EN RELATIESTEUN
p. 26
9. WELZIJN EN ZORG
p. 27
Thuiszorg Betaalbare en efficiënte (gezondheids)zorg Rood licht voor middelenmisbruik Geestelijke gezondheidszorg Jeugdpsychiatrie 10. JEUGDBELEID, JEUGDHULP EN PREVENTIE Recht op spel en ruimte
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 3
p. p. p. p. p.
27 28 29 29 30
p. 30 p. 32
ALGEMENE PRINCIPES 1. Een coherente en daadkrachtige bevoegdheid inzake gezinsbeleid Elk beleidsniveau in ons land heeft de taak én de mogelijkheden om bij te dragen tot de ontplooiingskansen van gezinnen. Dat neemt niet weg dat ons land nood heeft aan een duidelijker afbakening en meer coördinatie inzake de bevoegdheidsverdeling. Vlaanderen is bevoegd voor het gezinsbeleid, maar heeft niet alle instrumenten in handen om een samenhangende en efficiënte gezinspolitiek te voeren. Steeds vaker botsen de belangen van de gezinnen op ingewikkelde bevoegdheidsstructuren. Het memorandum van de Gezinsbond vangt daarom aan met een pleidooi voor bevoegdheidsherschikkingen. Bevoegdheidsherschikkingen die er op gericht zijn dat Vlaanderen haar beleidsruimte volledig kan benutten, nieuwe ideeën die in het voordeel zijn van gezinnen kan toepassen en de beschikbare middelen ten volle kan doen aansluiten bij haar beleidsprioriteiten. De gemeenschappen en gewesten in ons land hebben immers uiteenlopende prioriteiten, gaande van gezondheidszorgen tot huisvestingsbeleid. Een dynamisch beleid moet kunnen evolueren met de noden van de bevolking. Daarom moeten ze de nodige bijkomende middelen krijgen, onder meer via een wijziging van de fiscale bevoegdheden. Daarom vraagt de Gezinsbond:
De overheveling van de kinderbijslagen van het federale naar het Vlaamse beleidsniveau, gefinancierd uit algemene middelen. Een Vlaams eenheidsstelsel voor de kinderbijslag, met gelijke bedragen voor elk kind, ongeacht zijn rang en los van het beroepsstatuut van de rechtgevende ouder én van het gezinsinkomen. De overheveling van de gezondheidszorgen van het federale niveau naar de gemeenschappen. De overheveling van de middelen van het Fonds voor Collectieve Uitrustingen en Diensten (FCUD) moet de ondersteuning van het eigen gezinsbeleid ten goede komen. Een overheveling van de huurwetgeving naar Vlaanderen zodat onder meer een centraal huurwaarborgfonds kan opgezet worden.
2. Gezinsmodulering De Vlaamse overheid kent een brede waaier aan voordelen en premies toe aan haar inwoners, o.a. huisvestingspremies, huursubsidies, school- en studietoelagen, gratis hoeveelheid nutsvoorzieningen zoals water en elektriciteit. Vaak gelden voor de toekenning bepaalde inkomensplafonds. Sommige premies of inkomensplafonds houden rekening met het aantal gezinsleden, andere niet. De verhogingen van de inkomensgrenzen per kind ten laste, als die er al zijn, variëren naargelang de overheidstegemoetkoming. Er is in de bestaande gezinsmoduleringen geen uniformiteit. Bovendien houden de bestaande verhogingen van de inkomensgrenzen onvoldoende rekening met de hoogoplopende opvoedingskosten van kinderen. Een gezin met meer kinderen heeft een lager financieel draagvlak dan een gezin met minder of
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 4
geen kinderen. Voor de Gezinsbond is de draagkracht van gezinnen bepalend. Niet alleen het inkomen, maar ook het aantal gezinsleden dat van dit inkomen moet leven en de samenstelling van het gezin moeten bepalend zijn voor de toegang én de hoogte van de overheidstussenkomsten. Daarom vraagt de Gezinsbond in alle Vlaamse overheidstussenkomsten automatisch een tweeledige gezinsmodulering in te bouwen in: De (uniforme) inkomensplafonds om in aanmerking te komen voor een overheidstussenkomst. De premie, het voordeel of de tussenkomst zelf. De gezinsmodulering moet rekening houden met alle gezinsleden, dus ook met de partner. Een gezinslid kan een kind zijn, maar ook een inwonend hulpbehoevend familielid. De Gezinsbond vindt het sociaal verantwoord om voor de gezinsmodulering in de inkomensgrenzen per persoon een vast bedrag toe te passen i.p.v. een percentage van het gezinsinkomen. Zo is de modulering gelijk voor alle gezinnen. Premies kunnen echter zowel met een vast bedrag als met een vast percentage (van de premie) verhogen, per persoon ten laste. 3. Automatische toekenning en indexatie van voordelen t.a.v. gezinnen De praktijk leert ons dat gezinnen nog te vaak de voordelen, premies en tegemoetkomingen waar ze recht op hebben, mislopen. Ofwel omdat ze niet op de hoogte zijn van hun rechten ofwel omdat ze verdwalen in de administratieve mallemolen om hun rechten aan te vragen. Gezinnen moeten hun overheidstussenkomsten eenvoudiger en vooral automatisch krijgen. Daarom vraagt de Gezinsbond dat de Vlaamse regering haar ondersteuningsbeleid toegankelijker maakt voor gezinnen. De Vlaamse overheid moet haar toelagen en tussenkomsten systematisch eenvoudiger én zelfs automatisch toekennen. Deze eis vergt een optimale coördinatie tussen de verschillende administraties op alle beleidsniveaus. 4. Gezinseffectenrapportage en duurzaamheidsmonitoring Het gezinsbeleid is niet terug te brengen tot één specifiek beleidsterrein. Eigenlijk kan men stellen dat de aandacht voor gezinnen in elk beleidsterrein aanwezig moet zijn waar gezinnen rechtstreeks of onrechtstreeks geraakt kunnen worden. Daarom vraagt de Gezinsbond de invoering van een Gezinseffectenrapport. Dit is een methodiek die beleidsverantwoordelijken in staat moet stellen om op voorhand de gevolgen in te schatten van beslissingen of maatregelen voor de gezinnen. Waar nodig kunnen nadelige gevolgen voor gezinnen dan a priori worden weggewerkt of gecorrigeerd. Bij de uitwerking van een Gezinseffectenrapport is wetenschappelijke ondersteuning en betrokkenheid van de gezinsbeweging essentieel.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 5
Een goed beleid voeren begint met het hanteren van correcte parameters, ook voor wat betreft onze welvaart. Het Bruto Binnenlands Product (BNP) gaat slechts uit van monetaire transacties terwijl de Index voor Duurzame Economische Welvaart (ISEW) een onderscheid maakt tussen positieve en negatieve economische activiteiten, rekening houdt met de inbreng van onbetaalde arbeid (zoals huishoudelijke arbeid, vrijwilligerswerk), het verlies van het ‘natuurlijk’ kapitaal in beeld brengt evenals de ongelijkheid van de inkomensverdeling. Een trendbreuk is nodig! Niet alleen economische, maar ook ecologische en sociale criteria moeten worden meegenomen om welvaart te meten en de juiste beleidsbeslissingen te nemen. Daarom vraagt de Gezinsbond een welvaartsberekening a.h.v. de ISEW of een gelijkwaardig alternatief in plaats van het huidige BNP. Vlaanderen heeft een minister nodig die expliciet bevoegd is voor gezinsbeleid. Deze bevoegdheid moet een volwaardig beleidsterrein vertegenwoordigen, mét een eigen portefeuille, en mag geen "aanhangsel" zijn bij of van eventuele andere beleidsterreinen Het is o.m. de taak van deze minister om een stimulerende en coördinerende rol te vervullen t.a.v. de andere regeringsleden wat betreft het gestalte geven aan de gezinsdimensie in hun beleidsdomeinen. Ook het toepassen van een consequente gezinseffectenrapportage kan onder de bevoegdheid van de minister van het Gezin uitgroeien tot een structureel onderdeel van de decreetgeving. 5. Structurele inspraak van de gezinnen via de Gezinsbond De Gezinsbond wil als pluralistische en democratisch opgebouwde gezinsbeweging in Vlaanderen erkend worden als volwaardige gesprekspartner, Als vertegenwoordiger van gezinnen willen wij gehoord worden en kunnen spreken over alle essentiële beleidsmateries die gezinnen raken. Om dit te kunnen waarmaken is er nood aan een duidelijk onderhandelingsmodel dat mogelijk maakt dat de Gezinsbond mee rond de tafel kan zitten. Het is tevens noodzakelijk dat de Gezinsbond een stem verkrijgt of behoudt in de adviesorganen die materies behandelen die traditioneel zeer belangrijk zijn voor gezinnen. We denken daarbij aan de huidige Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen (SERV), de Milieu en Natuurraad van Vlaanderen (MINA-raad), de Vlaamse Onderwijsraad (VLOR), de Mobiliteitsraad van Vlaanderen (MORA), de Vlaamse Woonraad, alsook de nieuwe adviesraden die ten gevolge van de hervorming van de adviesraden tot stand zullen komen en materies zullen behandelen die gezinsrelevant zijn. 6. Kinderrechten Binnen het beleid in het algemeen en het gezinsbeleid in het bijzonder dienen de beginselen van het VN-verdrag over de rechten van het kind richtinggevend te zijn en dit zonder onnodig de belangen van ouders en kinderen tegenover elkaar te plaatsen. Ieder kind heeft respect en ruimte nodig om op te groeien en zichzelf te vormen. Kinderen en jongeren zijn zelf partners in hun opvoeding, geen passieve ontvangers. De samenleving heeft nood aan een positief jeugdbeleid en een algemeen beleid dat meer vanuit kinderen en jongeren gestalte krijgt. Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 6
BELEIDSDOMEINEN 1. GEZINSINKOMEN Solidariteit Kinderen grootbrengen weegt zwaar op het gezinsbudget. De studiedienst van de Gezinsbond berekende dat de minimumkost van een kind momenteel gemiddeld 418 euro per maand bedraagt. Dat bedrag geeft het welvaartsverlies weer dat een gezin met een netto basisgezinsinkomen van 1.927 euro per maand lijdt t.a.v. een kinderloos koppel met hetzelfde inkomen. De minimumkosten van kinderen bevatten alle kosten om kinderen groot te brengen behalve specifieke kosten zoals kinderopvang, onderwijs en uitzonderlijke (meestal medische) kosten. De Gezinsbond is van mening dat de overheid alle financiële drempels moet wegwerken die gezinnen ervan weerhouden hun kinderwens te realiseren. Het middel bij uitstek voor de overheid om tussen te komen in de minimumkosten van kinderen zijn kinderbijslagen. Die zijn anno 2009 echter nog altijd federaal én verankerd binnen de sociale zekerheid, waar ze als kostencompenserende tegemoetkomingen niet thuishoren. In afwachting dat de federale regering de kinderbijslagen overhevelt, vraagt de Gezinsbond aan de gemeenschappen om hun engagement ten aanzien van de gezinnen wél op te nemen. De Vlaamse Gemeenschap kan de constructiefouten binnen het federale kinderbijslagstelsel systematisch repareren, en de solidariteit met al wie kinderen opvoedt verhogen. Daarom vraagt de Gezinsbond Vlaamse aanvullende kinderbijslagen op gemeenschapsniveau bovenop de federale kinderbijslagen. Deze moeten voldoen aan volgende criteria:
Aanvullend op de federale kinderbijslagen, samen minimumkostendekkend Recht van het kind Gelijk voor elk kind Niet inkomensgekoppeld/los van het statuut van de ouders Niet belastbaar Automatisch toegekend Gefinancierd uit eigen middelen Welvaartsvast Onder de bevoegdheid van de Vlaamse minister van Gezin Automatisch worden toegekend voor alle rechthebbende kinderen in Vlaanderen en Brussel
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 7
Gezinsvriendelijke Vlaamse fiscale maatregelen Vlaamse jobkorting Sinds inkomensjaar 2007 kent de Vlaamse regering een Vlaamse belastingkorting toe aan Vlamingen die werken en daarmee minstens 5.500 euro aan activiteitsinkomen verdienen. Zo wil Vlaanderen de werkende Vlaming belonen. In 2009 liep deze jobkorting op tot 250 euro voor wie méér en tot 300 euro voor wie minder dan 22.000 euro verdient. Maar niet iedereen geniet deze jobkorting. Wie te weinig verdient om belastingen te betalen, valt uit de boot. Gezinnen met kinderen moeten al een stuk méér verdienen om de jobkorting helemaal uit te putten. Dit probleem zou opgevangen kunnen worden door het inbouwen van een terugbetaalbaar belastingkrediet in het systeem van de jobkorting. Daartoe is Vlaanderen echter vooralsnog niet bevoegd. Er is vandaag geen indexatie van de jobkorting voorzien, niet voor het bedrag van de korting en niet voor de inkomensgrenzen. Op termijn bedreigt dit het effect van deze maatregel op het gezinsbudget. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Een compensatie van de Vlaamse overheid in de vorm van een jobpremie voor gezinnen die in principe wel voor de jobkorting in aanmerking komen, maar deze niet genieten omdat ze minder dan 250 of 300 euro basisbelastingen moeten betalen. De automatische jaarlijkse indexering van het bedrag van de jobkorting én van de inkomensgrenzen (zowel minimum als maximum) om de jobkorting te genieten. Een uitbreiding van de jobkorting naar Vlaamse gezinnen die in het Brusselse Gewest wonen.
Successierechten Sinds 1989 hebben de Gewesten de volledige bevoegdheid om wijzingen aan te brengen aan de successierechten: aan de aanslagvoet, de vrijstellingen en de verminderingen. Sinds 2002 ook aan de heffingsgrondslag. Het Vlaamse Gewest heeft het systeem de afgelopen jaren heel wat verbeterd, maar het huidige successiesysteem vertoont nog belangrijke knelpunten. Deze kunnen worden weggewerkt door het actualiseren en systematisch indexeren van de gehanteerde barema’s en voorziene kortingen, alsook door het inbouwen van een doorgedreven gezinsmodulering in het systeem. Daarom vraagt de Gezinsbond:
De grenzen te actualiseren door de huidige belastingschalen voor de successierechten te indexeren volgens de formule “indexcijfer dec. 2008 (111,25)/indexcijfer dec. 1976 (40,09).“ En vervolgens het geactualiseerde barema automatisch jaarlijks te indexeren a.h.v. het gewone indexcijfer. Een vrijstelling van 25.000 euro per erfgenaam in de rechte lijn of tussen partners. De Vlaamse Regering moet deze vrijstelling ver-
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 8
hogen met 7.500 euro per kind ten laste. Beide bedragen moeten automatisch jaarlijks geïndexeerd worden. De nettowaarde van de erfenissen die recht geven op de verminderde successierechten op te trekken en automatisch jaarlijks te indexeren. Een gezinsmodulering in de successierechten voor erfgenamen met kinderen ten laste, zodat deze erfgenamen op de verschuldigde successierechten een vermindering van 10 % per kind genieten, zonder plafond op de vermindering. De vrijstelling van successierechten op de gezinswoning te verruimen naar alle rechthebbenden in rechte lijn.
2. GEZIN EN ARBEID Anno 2009 zijn niet alleen de gezinsvormen heel divers, ook de manieren waarop gezinnen betaald werk en gezinsleven combineren, lopen erg uit elkaar. Veel hangt af van de leeftijd van de kinderen, de extra zorgbehoefte van gezinsleden, loopbaanwensen van de ouders… Gezinnen weten zelf het beste welke ondersteuning ze kunnen gebruiken. Sommigen willen opvang, zorg en huishouden gedeeltelijk uitbesteden, anderen willen daar zelf voor instaan. De Vlaamse overheid mag er zich niet toe beperken één combinatiemodel naar voren te schuiven. We vragen dan ook dat de Vlaamse overheid een meersporenbeleid uitbouwt voor de ondersteuning van gezin en arbeid. Zo kunnen alle gezinnen de gezinskeuze realiseren die het beste aansluit bij hun voorkeur en situatie. De Gezinsbond vraagt dat de overheid gezinnen en bedrijven ook een stimuleert om een meer evenwichtige verdeling van zorg en arbeid over beide partners, over vader en moeder te realiseren. Een betere verdeling van de zorgtaken is goed voor iedereen: voor de moeders, de vaders én de kinderen en de bedrijven. De overheid moet meer gedeelde zorg en arbeid stimuleren, maar kan en mag dit niet opleggen. Gezinsvriendelijke jobs Een gezinsvriendelijke job is in eerste instantie een job die voldoende gezinsinkomen genereert en de werknemer toelaat voldoende tijd door te brengen met zijn gezin. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Via diversiteitsplannen of andere projecten (MVO-beleid, sociale innovatie…) gezinsvriendelijke jobs te promoten door bedrijven aan te zetten tot gezinsvriendelijke Flexibiliteit. Gezinsondersteunende diensten die inspelen op vraag van we werknemers, zoals strijk- en boodschappen- en maaltijddiensten, vakantieopvang en opvang voor zieke kinderen. Kinderopvang hoort daar niet bij. Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 9
Gezinsvriendelijk activeringsbeleid Activering houdt in dat mensen die een uitkering krijgen (leefloon of werkloosheidsuitkering) actief moeten zoeken naar werk. Voor de Gezinsbond moet er in alle omstandigheden rekening gehouden worden met de gezinssituatie van de werkzoekende. Zo zou niemand verplicht mogen worden werk te aanvaarden waardoor hij of zij minder overhoudt dan zijn of haar uitkering (mobiliteit en kinderopvang inbegrepen). Mensen recht hebben op de nodige gezins- en opvoedingstijd. Dit is een bijzonder aandachtspunt bij alleenstaande ouders. Voor de Gezinsbond is het ook belangrijk dat herintreders, mensen die na een periode van gezinsarbeid opnieuw betaald werk willen, volop kansen krijgen indien ze vrijwillig deze keuze maken. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Als een werkzoekende geen geschikte kinderopvang vindt, dit niet betekent dat de werkzoekende niet beschikbaar is voor de arbeidsmarkt. Het tekort aan kinderopvang is een vaststaand feit, ouders mogen daar niet voor gestraft worden door het verliezen van hun uitkering. De overdracht van het dossier van de werkzoekende van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) naar de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening (RVA) om deze reden mag dan ook absoluut niet. Ook de RVA mag iemand om die reden niet catalogiseren als 'niet beschikbaar voor de arbeidsmarkt'. Werkzoekende mensen in armoede recht hebben op een trajectbegeleiding op hun maat, die rekening houdt met hun vaak complexe situatie. De begeleiding in de zoektocht naar werk en het recht op een inkomen houden niet op wanneer hun dossier aan de RVA wordt overgedragen. Actieve ondersteuning biedt bij herintrede op de arbeidsmarkt, na periode van zorg. Een Erkenning Verworven Competenties (EVC)-instrument voor de attestering van de competenties van de herintreders. Het doelgroepenbeleid van de VDAB specifieke aandacht schenkt aan de noden en kenmerken van herintreders, en dit zowel op vlak van communicatie naar de herintreders toe, als wat betreft het aanbod aan oriëntatie, opleidingen en trajectbegeleiding.
Uitbreiden van het systeem van Vlaamse aanmoedigingspremies De Gezinsbond vraagt een gelijkaardige regeling voor de werknemers uit de privé-sector, de openbare sector en de social-profit sector. Hogere premies moeten het onderbreken van de loopbaan ook voor lagere inkomensgroepen en voor eenoudergezinnen toegankelijk maken. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Het optrekken van de leeftijd van het kind waarvoor bij opname van zorgkrediet een aanmoedigingspremie wordt toegekend van 7 jaar tot 18 jaar.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 10
Een gelijkaardige regeling voor de werknemers uit de privésector, de openbare sector en de social-profit sector. De aanmoedigingspremie op te trekken in die mate dat deze samen met de Rva-premie het niveau van het gewaarborgd minimumloon evenaart ingeval van voltijdse onderbreking. Bij deeltijdse onderbrekingen geldt een percentage van dit bedrag in overeenstemming van het percentage van de onderbreking. Een oplossing voor de Vlaamse werknemers die tewerkgesteld zijn buiten het Vlaamse Gewest in een andere sector dan de nonprofit sector, zodat zij ook gebruik kunnen maken van de Vlaamse aanmoedigingspremies.
Voldoende kinderopvang: betaalbaar, toegankelijk en kwaliteitsvol Kinderopvang laat toe dat ouders beroepsactief zijn, een baan zoeken of een opleiding volgen. Kinderopvang heeft ook een sociale en een pedagogische functie. Ook een thuiswerkende ouder kan om allerlei redenen tijdelijk nood hebben aan een plaatsje waar zijn of haar kinderen opgevangen worden. Gebruik maken van kinderopvang is voor anderstalige ouders en kinderen een goede voorbereiding of aanvulling op de Nederlandstalige schoolomgeving en kan zo bijdragen aan gelijke onderwijskansen. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Een globaal kaderdecreet kinderopvang dat de principes vastlegt voor alle vormen van kinderopvang. Voldoende kinderopvangplaatsen. Kwaliteit, betaalbaarheid en toegankelijkheid zijn de basisprincipes van een goed kinderopvangbeleid. a) Voldoende kinderopvang betekent dat alle ouders die daar nood aan hebben gebruik moeten kunnen maken van kinderopvang, zowel voorschoolse als buitenschoolse kinderopvang. Dit impliceert dat de Vlaamse regering zijn inspanningen om extra plaatsen te creëren nog zal moeten voortzetten. b) Kwaliteitsvolle kinderopvang creëert een positieve, stimulerende omgeving met voldoende aandacht voor de pedagogische en sociale functie van kinderopvang. Opvanginitiatieven moeten ouders (moeders én vaders) betrekken bij de opvang en het thuismilieu van het kind respecteren, ook al is dit anders dan het gangbare model. Op vlak van veiligheid is het belangrijk dat de kindnorm wordt gehanteerd voor alle aspecten van het binnen- en buitenmilieu van de kinderopvang, zowel voor wat betreft de inrichting als het onderhoud van de ruimtes. Voldoende begeleiding, vorming en opvolging van alle begeleiders in de kinderopvang, ook voor zelfstandige onthaalouders. De tewerkstelling en het opleiden van doelgroepmedewerkers in de kinderopvang moet erkend worden als een taak op zich en de nodige middelen voor ondersteuning krijgen. Kwaliteitsvolle kinderopvang respecteert de draagkracht en het slaapritme van het kind. Dit betekent o.m. dat er duidelijke grenzen worden gesteld aan het begin- en einduur van de kinderopvang die buitenhuis
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 11
plaatsvindt. Voor de Gezinsbond betekent dit dat de Vlaamse regering het beginuur van de kinderopvang buitenshuis op 6u30 en het einduur op 20 uur vastlegt. c) Betaalbare kinderopvang is opvang die rekening houdt met het inkomen van de ouders en het aantal personen ten laste in het gezin. Dit principe moet van toepassing worden op alle vormen van kinderopvang, dus ook in de buitenschoolse kinderopvang. d) Kinderopvang kan maar toegankelijk zijn als er genoeg mogelijkheden zijn en als die opvang ook betaalbaar is voor iedereen, dus volgens inkomen. Toegankelijkheid van de opvang betekent ook dat het niet teveel administratieve rompslomp vraagt om een plaatsje aan te vragen. Het aantal plaatsen voor kinderopvang voor kinderen met een verhoogde zorgbehoefte moet uitgebreid worden binnen de reguliere kinderopvang. Ook de inspanningen voor flexibele en occasionele kinderopvang moeten aangehouden worden. Ook moeten er meer opvanginitiatieven voor jonge tieners (12-14 jaar) komen. Een Vlaamse kindercheque De kindercheque is een bedrag per kind ten laste onder de 3 jaar waarmee de overheid de ouders rechtstreeks subsidieert voor de opvang van hun kinderen. Alle ouders moeten dit bedrag krijgen, zodat zij kunnen kiezen of zij de opvang zelf opnemen of dit uitbesteden aan externe opvanginitiatieven. Een dergelijk systeem bevordert de keuzevrijheid van jonge ouders. De opvoedingsarbeid van de thuiswerkende ouder wordt erkend, en wie uit werken gaat, krijgt een tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang. Daarom vraagt de Gezinsbond het invoeren van een Vlaamse kindercheque. Vrijwilligerswerk Gezinnen leven niet op een eiland. Naast werk en familiekring zijn er ook andere domeinen waaraan ouders en kinderen participeren. Vrijwilligerswerk draagt bij aan een warme samenleving, maar is ook verrijkend voor de vrijwilliger zelf. Daarom vraagt de Gezinsbond het vrijwilligerswerk actief te promoten en te ondersteunen door:
Een Vlaams decreet vrijwilligerswerk, om versnippering van beleidsinspanningen tegen te gaan. Werk te maken van instrumenten die competenties die vrijwilligers hebben opgebouwd, attesteren.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 12
3. WONEN De Gezinsbond verdedigt het recht op een betaalbare en kwaliteitsvolle woning voor iedereen. De manier waarop het woningenbestand wordt ingevuld zal ook de woonkwaliteit en de leefomgeving van de komende generaties beïnvloeden, en dit is een belangrijk gegeven voor de Gezinsbond. De betaalbaarheid én beschikbaarheid moeten op een complementaire wijze gerealiseerd worden binnen de drie grote segmenten van de huisvestingsmarkt: de eigendomsverwerving, de sociale huursector en de private huursector. Wat de kwaliteit van het wonen betreft schuift de Gezinsbond twee grote invalshoeken naar voor. In de eerste plaats is er de zorg om de duurzaamheid, de energiezuinigheid en de veiligheid van de woningen blijvend te verbeteren. Daarnaast vragen wij dat het voor gezinnen gemakkelijker wordt om op een soepele manier wonen te combineren met aspecten van zorg en samenleven. Eigendomsverwerving volop kansen blijven geven Drievierden van de Vlaamse huishoudens zijn eigenaar van hun woning. Eigendomsverwerving- en de verbouwing en inrichting van het eigen huisblijft een belangrijke motor voor het economisch leven. Zonder blind te zijn voor de inzet die dit op lange termijn naar onderhoud vraagt, heeft eigendomsverwerving een rol als vangnet tegen verarming op oudere leeftijd. Ook de betrokkenheid op en verantwoordelijkheid voor een eigen woning heeft zijn waarde. De Vlaamse overheid beschikt over eigen mechanismen die de eigendomsverwerving van de gezinswoonst ondersteunen: de registratierechten, het stelsel van de sociale leningen en kwaliteitsondersteunende premies zijn de bijzonderste. Daarom vraagt de Gezinsbond:
De uitvoering en opvolging van de maatregelen in het kader van het grond- en pandenbeleid. Een snelle realisatie van het bouwpotentieelregister en een activeringsheffing voor bouwgronden, kavels en leegstand. Aan gezinnen moet daarbij een vrijstelling van één kavel per kind toegekend worden. Een gezinsmodulering volgens de kinderlast voor het vrijgestelde en het meeneembare bedrag van de registratierechten. Garanties voor een voldoende hoog investerings- en ontleenvermogen voor verstrekkers van sociale leningen in het bijzonder het Vlaams Woningfonds. De mogelijkheden voor het Vlaams Woningfonds om tussen te komen in de terugbetaling van de hypothecaire schulden in schrijnende situaties (schuldenlast, terugbetalingsproblemen na scheiding) moeten verbeterd worden.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 13
De sociale huurmarkt ten volle haar sociale rol laten spelen De sociale huurmarkt heeft als opdracht om op een kwalitatieve en betaalbare manier het recht op wonen voor zwakkere groepen te garanderen. Door een substantiële verhoging van het aanbod, door te voldoen aan doorgedreven kwaliteitseisen en door een correcte prijsbepaling kan de sociale huursector méér zijn dan het laatste vangnet op de woningmarkt. De uitdaging bestaat er in om de sociale objectieven (woonzekerheid, aandacht voor doelgroepen, e.a.) op een gezonde manier te combineren met de vraag naar verscheidenheid en sociale samenhang. Sociaal huren wordt zo voor meer gezinnen een volwaardig alternatief binnen het geheel van de woonmarkt. De verschuiving van de inkomensgrens naar 1/55de in 2011 om de maximale huur te bepalen betekent een duidelijke optrekking. En dat terwijl het toegelaten inkomen om in aanmerking te komen voor een sociale woning (ongeveer 27.000 euro + 1.500 euro per persoon ten laste) voor een gezin moeilijk als “hoog” kan bestempeld worden. De Gezinsbond gelooft niet dat de patrimoniumkorting in staat zal zijn die verhoging te compenseren. In elk geval vragen wij ook hier een betere modulering voor personen ten laste. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Garanties voor de stelselmatige realisering van de vooropgezette bijkomende sociale huurwoningen. Een aanpassing van het Kaderbesluit Sociale Huur: ¾ Een volwaardige gezinskorting voor alle sociale huurders met kinderlast. ¾ Aanpassing van het toegelaten inkomen en een betere gezinsmodulering. Een correctie op en objectivering van de basishuur. Correcte en soepele financieringsmechanismen zodat de sociale huursector een voortrekkersrol kan spelen op het vlak van prijs/ kwaliteit in de woningbouw. Het versterken van de werkingsmogelijkheden (qua renovaties, maar ook wat betreft de huurdersbegeleiding) van de sociale verhuurkantoren. Bij het beleid en de uitvoering ervan meer rekening houden met de specifieke situatie van het Vlaams Woningfonds, dat uitsluitend huurwoningen voor grote gezinnen ter beschikking stelt in het kader van kleinschalige renovatieprojecten van eengezinswoningen in stedelijke centra. Het is dan ook niet meer dan normaal dat de regelgeving inzake subsidiëring van projecten, huurregeling… rekening houdt met deze specificiteit. Een Btw-tarief van 6 % voor alle nieuwbouwverrichtingen die het Vlaams Woningfonds realiseert voor sociale verhuring.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 14
Op de private huurmarkt tot een win-winsituatie komen De private huurmarkt kan een complementaire rol spelen ten aanzien van beide andere segmenten. Het is weliswaar een vrije markt maar zij kan zich niet onttrekken aan de maatschappelijke verwachtingen en sociale behoeften ten aanzien van wonen. Het beleid moet pistes openen om van de inschakeling van de private huurmarkt in het recht op wonen een win-winverhaal te maken. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Stimuli voor eigenaars die investeren in aangepaste en Kwaliteitsvolle huurpanden. Objectivering van de huurprijzen op basis van een brede set kwaliteits- en omgevingscriteria. Per regio moeten instanties/ commissies voorzien worden die in geval van betwisting kunnen bemiddelen. Garanties voor verhuurders die willen instappen in dergelijk prijsvormingssysteem. Een gerichte uitbreiding van kwaliteitscontrole op verhuurde woningen en bestraffing van misbruiken en huisjesmelkerij. Het invoeren van een huursubsidie (bij voorkeur procentueel op basis van het geregistreerde huurcontract) voor ieder die langer dan een jaar op de wachtlijst staat van een sociale huisvestingsmaatschappij.
Wonen op het spoor van een duurzame toekomst zetten Nu investeren in respectvol en zuinig omspringen met onze leefomgeving is volop de kaart trekken van de komende generaties. Dit vraagt een omslag in het denken en het stimuleren van het gedrag in de gewenste richting. Het Vlaamse beleid beschikt over rechtstreekse instrumenten maar kan ook de gemeentelijke rol verder helpen uitbouwen. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Een ruimtelijke ordening die de open ruimte maximaal respecteert en ondersteuning geeft aan inbreidingsinitiatieven en vormen van groepswonen. Het aanhouden van goed doordachte en samenhangende stimuli om gezinnen aan te zetten om te investeren in energiebesparende maatregelen. De tegemoetkomingen moeten bij voorkeur direct gebruikt worden als een vorm van voorfinanciering. Ook huurders moeten hiervan kunnen genieten, met een garantie naar huurprijsbevriezing en woonzekerheid. Naast de ondersteuning op maat van individuele gezinnen (bv. zonnepanelen) moeten er formules komen die gezinnen toelaten gezamenlijk in te stappen in duurzame energieproductie. Versterking van de toepassing van het conformiteitsattest met aspecten van duurzaamheid en veiligheid om de prijs/kwaliteitverhouding van woningen te bevorderen.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 15
De rijkdom van gezinnen valoriseren als cement binnen het wonen Evoluties in demografie en gezinsverhoudingen tekenen nieuwe woonbehoeften en zorgnoden voor de toekomst uit. Het Vlaamse beleid kan daar creatief op anticiperen om zo het samenleven in diversiteit (in zijn breedste betekenis) vorm te geven. Daarom vraagt de Gezinsbond: De gezinnen en de bouwsector beter te informeren over de voordelen van aanpasbaar bouwen, zodat op de juiste manier kan ingespeeld worden op de wisselende woonbehoeften binnen gezinnen. Positieve maatregelen op het vlak van vergunningen, premies en fiscaliteit om diverse vormen van zorgwonen (ook nieuwbouw) voor gezinnen mogelijk te maken. Dit kan o.m. door het KI van een voor zorg aangepaste woning te bevriezen gedurende 10 jaar. De diversiteit van gezinsvormen te zien als een verrijking voor wijken en buurten. Groenzones en speelruimte, handel en zorgvoorzieningen, aangepaste mobiliteitscircuits en openbaar vervoer moeten op een doordachte manier samengebracht worden. Woonbegeleidingsinitiatieven mogelijk maken die vanuit een samenwerking van lokale sociale diensten de brede waaier van ondersteuningsvragen tot het bemiddelen in woonconflicten kunnen opnemen.
4. VERKEER EN MOBILITEIT Het is een gedeelde verantwoordelijkheid van alle weggebruikers en van de verschillende beleidsniveaus om het aantal verkeersslachtoffers drastisch terug te schroeven. De Vlaamse overheid is al geruime tijd vragende partij om haar bevoegdheden inzake verkeersveiligheid te versterken. Verkeersveiligheid kan niet los gezien worden van het mobiliteitsbeleid, en voor wat betreft de verkeersinfrastructuur ook van de ruimtelijke ordening. Aandacht voor het vrachtvervoer mag niet ontbreken. De impact van vrachtwagens bij ongevallen en naar de globale mobiliteit is immers vrij groot. Het draagvlak aanscherpen door sensibilisatie en educatie Mensen moeten besef hebben van de mogelijkheden, beperkingen en risico’s van de verschillende manieren om zich in het verkeer te begeven. Verkeersveiligheid verhogen begint bij het doorbreken van de dominantie van Koning Auto, maar daarmee is de kous niet af. Ook zwakke weggebruikers hebben er alle belang bij de wegcode te kennen. De overheid kan bij de verschillende doelgroepen de verantwoordelijkheid ontwikkelen om zelf ook bij te dragen tot een grotere verkeersveiligheid. Dat kan via campagnes, via de inbedding in het curriculum van het onderwijs, via het regelmatig opfrissen van de nodige kennis en vaardigheden van de weggebruikers, maar ook via het promoten van het openbaar vervoer als verplaatsingsmiddel.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 16
Daarom vraagt de Gezinsbond: De verankering van een aangepaste verkeers- en mobiliteitseducatie in het onderwijs. Specifieke aandacht in het secundair onderwijs voor duurzame mobiliteit. De bestendiging van het initiatief Rijbewijs op School als voorbereiding op het theoretische examen, een langere oefenperiode voor het praktisch deel van het rijbewijs… Een gratis vormingsaanbod voor vrije rijbegeleiders om hen beter voor te bereiden op hun taak om leerling-chauffeurs te leren rijden. Gerichte ingrepen op het vlak van infrastructuur Verkeersveiligheid is geen gelukkige toevalstreffer, maar het gevolg van beleidskeuzes. Materiële omstandigheden bepalen mee het risico op ongevallen. Bewust aangelegde voorzieningen maken dat weggebruikers het als evident ervaren om er gebruik van te maken en zo ook de veiligste keuzes maken. Daarom vraagt de Gezinsbond: Minstens op gewestwegen aangepaste snelheid te realiseren door snelheidsremmende ingrepen. Deze situeren zich in de eerste plaats in school- en woonomgevingen. De kindnorm, die staat voor het belang van kwetsbare weggebruikers (bv. rolstoelgebruikers) in het algemeen, te introduceren bij het ontwerp van nieuw aan te leggen infrastructuur. (zichtbaarheid op oversteekplaatsen, hoogte van drukknoppen en lichten afstemmen op 1,20 m). Verdere ontwikkeling fietsgebruik en openbaar vervoer De fiets en het openbaar vervoer zijn bij uitstek duurzame vervoersmiddelen, zowel voor de woon-werk/schoolverplaatsingen als voor recreatief gebruik. Voorwaarden vanuit gezinnen-gebruikers zijn dan wel beschikbaarheid, veiligheid en betaalbaarheid. Daarom vraagt de Gezinsbond: De uitbreiding en het onderhoud van veilige fietspaden op gewestwegen. Het aanbod van De Lijn vlotter afstemmen op de werkorganisatie (vroege en late ploegenwissels, stiptheid, aansluitingen). Een mobiliteitsbudget dat gezinnen toelaat het meest geschikte vervoermiddel voor werk en schoolverplaatsingen te kiezen. Een gunstig tarief voor verplaatsingen in gezinsverband met het openbaar vervoer.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 17
Het vrachtvervoer op de juiste plaats Vlaanderen kent door zijn ligging en de uitbouw van logistieke functies een intense trafiek van materiële goederen. Dat heeft een zware impact op de kwaliteit en het onderhoud van de wegen, op de veiligheid en op het leefmilieu. De bekommernis om deze impact te verminderen moet centraal staan in de organisatie van onze logistieke strategie. Daarvoor is een betere afstemming en integratie van transportmodi belangrijk. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Grote terughoudendheid bij het toelaten van de ‘supertrucks’ op onze wegen. Hun volume is onaangepast aan het overgrote deel van Vlaanderens weginfrastructuur. Het stimuleren van convenanten tussen bedrijven om hun goederenvervoer op een efficiënte en duurzame manier op elkaar af te stemmen. Dit impliceert ook betere mogelijkheden om gebruik te maken van het spoor en waterwegen.
5. MILIEU Voor de Gezinsbond is het van zeer groot belang dat onze kinderen en kleinkinderen een kwaliteitsvolle en leefbare toekomst krijgen. Duurzame ontwikkeling is een algemene omlijning die verankerd in iedere beleidsbeslissing zou moeten liggen. Structurele veranderingen zijn nodig om een dergelijk beleid te kunnen voeren. Modernisering van het elektriciteitsnet is nodig om er zeker van te zijn dat de groene stroom op grote schaal geïntegreerd kan worden. Investeringen in duurzaam transport per rail en verbetering van het intermodaal verkeer zijn nodig om ons wegennet en onze luchtkwaliteit te ontlasten. Naast een duurzaam transport en energiebeleid is het duidelijk geworden dat ook water van belang is voor de levenskwaliteit van toekomstige generaties. Het aanbod van water staat onder continue druk door het intensieve gebruik ervan. Landbouw, industrieën en huishoudens moeten efficiënt omgaan met deze natuurlijke hulpbron om uitputting te voorkomen. Schoon water moet een basisrecht blijven voor een ieder. De uitputting van grondstoffen moet een halt worden toegeroepen. Duurzame productie en consumptie zijn van groot belang, waar gekeken moet worden naar de hele levenscyclus van een product en naar hergebruik ervan (cradle to cradle). Gezinnen, bedrijven en overheid zullen alle zeilen bij moeten zetten om de milieu-impact van onze levensstijl te verminderen. Deze gemeenschappelijke uitdaging kan beter aangepakt worden via een continue en gestructureerde dialoog tussen alle partners waarbij duurzaam denken aan de basis staat. Productinformatie met ecologische en sociale criteria Gezinnen dienen iedere dag keuzes te maken betreffende hun aankopen, groot en klein. Correcte, volledige en onafhankelijke informatie is daarbij een noodzaak om duurzame keuzes te kunnen maken. Door hun aankoopgedrag kunnen consumenten ook bedrijven aansturen om duurzamer te worden
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 18
(productie-eenheden op groene stroom laten lopen, meer energie-efficiëntie, warmtekrachtkoppeling toepassen, meer aandacht voor beperkte aanwezigheid van natuurlijke hulpbronnen). Daarom vraagt de Gezinsbond voor de consument:
Duidelijke informatie over de sociale, gezondheids- en milieuimpact van producten opdat hij een bewuste en overdachte keuze kan maken. Een beperkt aantal onafhankelijke gecontroleerde labels dat informeert over de ecologische en sociale criteria van een product.
Sensibiliseren om tot duurzaam gedrag aan te zetten Een mentaliteitsverandering teweegbrengen die leidt tot duurzaam denken en is een van de grootste uitdagingen voor duurzame consumptie. Het intensiveren van informatiecampagnes, het terugdringen van dubieuze reclame en milieueducatie zijn nodig waarbij het uitgangspunt dient te zijn dat gezinnen op eenvoudige wijze antwoord kunnen vinden op hun vragen. Specifieke aandacht dient daarbij gegeven aan kinderen, de toekomstige generatie, en het zijn ook zij die een belangrijke factor spelen in het (aankoop) gedrag van hun ouders. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Een betere samenwerking tussen de verschillende departementen zodat de informatievoorziening naar de consument toe sterk verbetert. Reclame op milieugevaarlijke stoffen (zoals pesticiden) te verbieden. Steun voor kleinschalige initiatieven zoals klimaatwijken. Steun aan sociaal-culturele organisaties die zich inzetten om gezinnen aan te zetten tot duurzaam en milieuverantwoord handelen. Het stimuleren van alternatieven voor het autogebruik zoals carpoolen, tele-thuiswerk, stimuleren van gezamenlijke verplaatsingen zoals fiets- en voetpoolen.
Milieu en gezondheid De Wereldgezondheidsorganisatie wijst erop dat milieufactoren invloed hebben op meer dan tachtig hedendaagse ziektes, zoals astma, allergieën, kanker, luchtwegenproblemen, enz. De levensverwachting in Europa neemt toe, maar toch worden er meer allergieën en bepaalde kankers vastgesteld, vooral bij kinderen. De uitdaging is om nieuwe ziekten binnen de perken te houden, en meer nadruk te leggen op preventie. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Milieu en gezondheid hoger op de politieke agenda te plaatsen. Actieve participatie in Europese en internationale context zijn nodig.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 19
Bij de uitvoering van de nieuwe Europese chemieregelgeving REACH (Registratie, Evaluatie, Autorisatie en beperkingen van CHemische stoffen) gezondheid en milieu als prioritaire doelstelling te nemen. Het hanteren van de kindnorm om de hoeveelheid schadelijke stoffen in gebruiksgoederen beter af te stemmen op wat een kind aankan. Extra aandacht te besteden aan producten die de binnenluchtkwaliteit beïnvloeden, m.n. in crèches, kinderdagverblijven en scholen, aangezien kinderen, en vooral baby’s, daar het grootste gedeelte van de dag doorbrengen.
Sterker engagement van ondernemingen Meer en meer wordt men er zich van bewust dat de natuurlijke hulpbronnen aan het uitputten zijn. Ondernemingen moeten hun productieprocessen dusdanig inrichten dat ze zo weinig mogelijk grondstoffen en energie gebruiken. Het productbeleid dient dusdanig te worden veranderd dat in de toekomst producten een tweede leven kunnen hebben als grondstof (te recycleren) of wel als nieuw product na reparatie (herbruikbare goederen). Complementair hieraan is dat producenten verantwoordelijk worden gehouden voor hetgeen ze op de markt zetten wat ook een impuls moet geven aan het vermijden van gebruik van gevaarlijke stoffen. Ondernemingen die vrijwillig een duurzaamheidinspanning leveren moeten hiervoor beloond worden. Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) en labelling van een dergelijk ondernemerschap een goede maatregel voor zowel de onderneming als de consument. Een dergelijk systeem mag geen ‘window dressing’ worden. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Strenge, transparante en controleerbare criteria die sociaal en ecologisch handelen van bedrijven bevorderen. Innovatie in duurzaamheid moet gestimuleerd worden. Dit maakt de overgang naar een duurzame economie die ‘groene’ banen oplevert. Aanvullend moeten subsidies die ingaan tegen het principe van duurzaam handelen worden afgeschaft. De auto zo schoon mogelijk te laten worden door het verstrengen van de normen betreffende uitstoot van CO2 en gevaarlijke stoffen door auto’s zodat er een wagenpark met hoge ecoscores gerealiseerd wordt.
De overheid als duurzame consument De overheid heeft een belangrijke voorbeeldrol te spelen wat betreft duurzame ontwikkeling. Naast alle vrijwillige acties die ondernomen worden door de verschillende actoren, kan de overheid met beleidsondersteunde maatregelen een grote rol spelen in de omslag naar een duurzame economie. De overheid zou het voorbeeld kunnen geven door duurzaam te consumeren en bij haar aankoopbeleid uit te gaan van producten die het milieu zo min mogelijk belasten.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 20
Daarom vraagt de Gezinsbond:
Het vastleggen van een streefdatum waartegen de Vlaamse overheid zich een 100 % duurzaam aankoopbeleid oplegt, nl. einde van de legislatuur (2013). De overheid een ambitieus ecologisch en sociaal verantwoord aankoopbeleid aan te nemen. Inzake de aanbesteding van openbare werken ook maximaal in te zetten op hergebruik van materialen en innoverende schone technologieën. Bij het onderhoud en renovatie van overheidsgebouwen een extra inspanning te doen voor ingrepen die rationeel energiegebruik bevorderen.
Water en energie: basisgoederen voor iedereen Water en energie worden steeds duurder voor gezinnen. Deze basisgoederen moeten aan een betaalbare prijs beschikbaar blijven voor elk gezin, zonder daarbij verspilling in de hand te werken. De sociale effecten van de prijsstijgingen baren de Gezinsbond zorgen, een zekere overheidscorrectie van de prijssetting dringt zich op. Budgetmeters en andere tegemoetkomingen moeten tijdig voorzien worden. Gezinnen zijn er niet bij gebaat pas hulp te krijgen als de achterstallige schulden al een feit zijn. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Voortzetting van het huidige beleid dat voor water en elektriciteit voorziet in een gratis hoeveelheid per gezinslid. Voortzetting van het huidige beleid dat de energietoevoer bij gezinnen in financiële moeilijkheden niet meer mag afgesloten worden. Budgetmeters en bijbehorende stroombegrenzers vrij beschikbaar te stellen en voldoende oplaadpunten voorzien.
6. MEDIA Algemeen De media dringen de dag van vandaag sterk binnen in de leefwereld van kinderen en jongeren. Dit heeft positieve, maar ook negatieve gevolgen voor minderjarigen. De Gezinsbond gelooft dat een pro-actief en stimulerend mediabeleid naar kinderen toe even belangrijk is als het nemen van maatregelen ter bescherming van minderjarigen. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Financiële ondersteuning van projecten inzake mediaopvoeding en bewustmaking van ouders en kinderen voor wat betreft o.a. veilig internet en reclamebewustzijn, onder meer via het socio-cultureel werk en de school.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 21
Het oprichten van een expertisecentrum inzake media, met als doel een goed media-aanbod voor de jeugd te bevorderen en ouders en andere opvoeders te ondersteunen bij de media-opvoeding. De invoering van een uniform en algemeen classificatiesysteem, gericht op leeftijd en inhoud. Als rolmodel kan gekeken worden naar de Nederlandse ‘Kijkwijzer’. De pictogrammen moeten in beeld verschijnen aan het begin van een televisieprogramma en aanwezig zijn in omroepgidsen, bioscopen, filmwebsites, advertenties, posters en op verpakkingen van dvd’s en video’s. De bevoegdheid van de filmkeuring moet daartoe overgeheveld worden aan de gemeenschappen. Een publieke bekendmaking van de Vlaamse Regulator voor de Media (VRM) met zijn taken en bevoegdheden, via een informatiecampagne in de media. De klachtenprocedure zo ruim, eenvoudig en toegankelijk mogelijk maken. De VRM niet enkel toe te zien op de naleving van de mediaregelgeving, maar moet ook de naleving van de codes inzake reclame gericht op kinderen kunnen beoordelen. Verontwaardiging over de inhoud van programma’s of reclame moet ook kunnen worden gemeld.
Het is opvallend dat er in de media veel negatieve berichtgeving bestaat over minderjarigen, en dit vaak in het kader van criminaliteit. Zo ontstaan er negatieve en stereotiepe beelden van kinderen en jongeren. De overheid moet meewerken aan een positieve beeldvorming van minderjarigen. Daarom vraagt de Gezinsbond dat de media en de pers ruime aandacht besteden aan de positieve beeldvorming van minderjarigen. Journalisten moeten gesensibiliseerd worden. De overheid moet hen daartoe aanzetten en initiatieven in functie daarvan ondersteunen. Televisie De Gezinsbond vraagt:
Een substantieel budget voor de productie en aankoop van goede kinder- en jeugdprogramma’s. Hier is het belangrijk om jong creatief talent een kans te geven. De volledige toepassing van het ‘watershed’ systeem. Televisieprogramma’s met een gevoelige inhoud mogen alleen worden uitgezonden later op de avond en dat geldt ook voor trailers die deze programma’s aankondigen. De verplichte invoering van persoonlijke identificatienummers (PIN-codes), kinderslot en filtersystemen bij niet-lineaire diensten (zoals bij digitale televisie). Respect voor de rechten van kinderen die deelnemen aan tv- programma’s. Programmamakers moeten kinderen wijzen op de impact van hun publiek optreden en moeten dus ook hun toestemming vragen. Een bewijs van de toestemming moet kunnen worden voorgelegd aan de Vlaamse Regulator voor de Media.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 22
Een respectvolle en privacygevoelige houding tegenover personen in nieuws- en live-programma’s. Ook behoren kijkers vooraf gewaarschuwd te worden als er sprake is van schokkende beelden. De mogelijkheid om te kiezen voor een pakket op maat inzake tvkanalen en uren voor uitzending, met mogelijke prijsreducties tot gevolg.
Veilig internet en Gsm-gebruik De Gezinsbond vraagt:
Een coherent en geconcentreerd overheidsbeleid inzake media en ICT om veilig ICT-gebruik door jongeren mogelijk te maken. Vandaag worden we immers geconfronteerd met een versnippering van bevoegdheden. Sensibilisering van kinderen rond net-etiquette: wat je offline niet doet of tolereert, doe je ook niet online of via de GSM. Dit kan cyberpesten tegengaan. Online identificatie die de toegang tot bepaalde websites voor minderjarigen kan blokkeren én volwassenen kan weren uit bepaalde chatsites. De mogelijkheid om bepaalde internetpagina’s of diensten te labellen als ‘schadelijk’, zodat zij op de GSM van kinderen kunnen geblokkeerd worden of dat een ‘child profile’ geactiveerd kan worden. Deze dienst moet gratis en gemakkelijk te activeren zijn.
Aangezien we kinderen niet volledig kunnen afschermen van informatie of materiaal dat wij schadelijk achten voor hun ontwikkeling, is het creëren van een positieve ruimte op het Internet voor kinderen nog belangrijker dan filtersoftware. Daarom vraagt de Gezinsbond:
De overheid en socio-culturele organisaties een kwaliteitsvol en niet gecommercialiseerd aanbod voor kinderen op het Internet te stimuleren. Dit kan gerealiseerd worden via een op te richten expertisecentrum media (zie boven). Kwaliteitslabels te ontwikkelen voor goede en kindvriendelijke sites.
Kinderen en jongeren maken meer en meer gebruik van een GSM. Soms kan dit negatieve gevolgen met zich meebrengen (frequent bellen of sms’jes sturen, spelletjes spelen, dure ringtones downloaden, overmatig gebruik van abonnementsdiensten…). Ook is er nog steeds geen duidelijkheid over de mogelijk schadelijke gevolgen van de straling van een mobiel toestelletje. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Educatie over hoe kinderen en jongeren op een veilige manier met een GSM kunnen omgaan. De Vlaamse overheid en de scholen een verantwoord Gsm-gebruik bij jongeren te bevorderen.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 23
Reclame De Gezinsbond vraagt:
Een volledig verbod op reclame rond kinderprogramma’s op televisie, productplaatsing in de programma’s inbegrepen. Kinderprogramma’s splitscreenvrij te verklaren en vrij te blijven van nieuwe reclamevormen in het algemeen. Correcte reclamepraktijken op het internet. Op het internet duiken immers meer en meer nieuwe reclametechnieken op, zoals de virale marketing.
Bescherming van de mediagebruiker De Gezinsbond vraagt:
De aanpak van speel-, gok- en internetverslaving Sensibilisering als belangrijkste instrument Verslaving moet een thema zijn in mediaopvoeding. In de media gokspelletjes niet langer te promoten voor de ogen van kinderen en jongeren. Richtlijnen in het mediabeleid over het uitzenden van belspelletjes.
7. ONDERWIJS Sterkere omkadering kleuteronderwijs Een vroege instap in het kleuteronderwijs is een eerste stap voor een geslaagde schoolcarrière. Belangrijker dan ouders hiervan te overtuigen via verplichtingen of sancties, is het realiseren van onderwijs op kleutermaat: kleine klasjes, leerzorg, mogelijkheid om te rusten en aangepaste kleuteropvang voor- en na school. Daarom vraagt de Gezinsbond een volwaardige financiering van elke kleuter. Realiseren van leerzorg De Gezinsbond wil een geleidelijke invoering van het leerzorgkader met garanties voor de hanteerbaarheid in de onderwijspraktijk. Er is dringend nood aan een onderwijscontinuüm dat buitengewoon onderwijs en gewoon onderwijs meer op elkaar afstemt en toelaat dat kinderen met specifieke onderwijsnoden dichter bij huis naar school kunnen. Daarom vraagt de Gezinsbond: Extra middelen en een competentieversterking van leerkrachten, zorgbegeleiders en medewerkers van Centra voor Leerlingenbegeleiding (CLB’s). Ouders moeten ondersteuning krijgen in de leer-
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 24
zorgbegeleiding van hun kind, ze hebben recht op objectieve informatieverstrekking en het overleg tussen ouders en school(team) /CLB moet structureel ingebouwd worden. Een sterkere rol van het CLB inzake gezondheidspreventie en opvoedingsondersteuning in het secundair onderwijs. Meer consulten kunnen bijdragen tot een betere opvolging van alle leerlingen (zwaarlijvigheid, tandbederf, gedragsproblemen, middelengebruik…). Uitval voorkomen Om het watervaleffect in het onderwijs tegen te gaan, moet gewerkt worden aan meer comprehensief onderwijs. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Het daadwerkelijk invoeren van een brede algemene eerste graad van het secundair onderwijs. Een maatschappelijke herwaardering van meer technische en beroepsgerichte vakken en opleidingen.
Spijbelen is een ernstig probleem, maar mag niet omschreven worden als ‘antisociaal gedrag’ zonder meer. Achter schijnbare ‘onverschilligheid’ van leerlingen en hun ouders schuilt vaak een complexe en problematische thuissituatie. Het inhouden van studietoelagen als sanctie bij spijbelen is een zware dobber voor kansarme gezinnen, met weinig bewezen effect. Daarom vraagt de Gezinsbond een meer positieve aanpak, zoals de ‘Time-out’ projecten die jongeren met problemen op school persoonlijk opvangen en begeleiden. Kostenbeheersing Daarom vraagt de Gezinsbond voor het secundair onderwijs:
Niet enkel een sensibiliseringscampagne naar scholen, maar ook structurele maatregelen om de schoolkosten in het secundair onderwijs te drukken. Een maximumfactuur en gratis leermiddelen in het secundair (handboeken en benodigdheden). Deze zijn een noodzakelijke stap in de richting van gratis leerplichtonderwijs. Zolang dit nog niet gerealiseerd is, dringt een uitbreiding van het school- en studietoelagestelsel zich op, en dit voor alle onderwijsniveaus. Een verhoging van het bedrag van de studietoelagen en de invoering van een automatische indexering van de bedragen, tot de maximumtoelage de studiekosten dekt. Studietoelagen in het secundair onderwijs te differentiëren op basis van de sterk uiteenlopende kosten. De toegelaten inkomensgrenzen voor het bekomen van een studietoelage te verhogen en jaarlijks automatisch te indexeren. Ook binnen het volwassenenonderwijs hebben studenten recht op een studietoelage. Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 25
Een automatische toekenning van de studietoelagen om iedereen de tussenkomst te geven waar hij recht op heeft. Een aanpassing in de regelgeving rond studietoelagen bij veranderende gezinssituaties: a) Enkel rekening houden met het inkomen van de ouder die de kinderen ten laste heeft in het jaar van de feitelijke scheiding; b) Niet meetellen van alimentatie betaald voor kinderen bij de berekening van de studietoelagen.
Participatie van ouders en leerlingen Betrokkenheid van leerlingen én ouders bij het onderwijsgebeuren is belangrijk voor het welbevinden en leerresultaten. Die participatie krijgt een belangrijk gewicht in diverse onderwijsdossiers (spijbelnota, engagementsverklaring, kleuterparticipatie, leerzorg…) Toch blijft het moeilijk om bepaalde doelgroepen te bereiken. Achterstallige schoolrekeningen, taalproblemen, culturele drempels, crisis in de gezinssituatie… houden gezinnen soms ver weg van de school. Er is nood aan verdere deskundigheidsontwikkeling en bevordering. Er moet een ruimere invulling komen van de competentie ‘Omgaan met ouders’ in de lerarenopleiding met aandacht voor erkenning van ouders als ervaringsdeskundigen en omgaan met specifieke doelgroepen. Daarom vraagt de Gezinsbond de oprichting van een expertisecentrum participatie, zoals opgenomen in het Participatiedecreet.
8. OPVOEDINGS- EN RELATIESTEUN Informele netwerken zijn een belangrijke bron van steun voor ouders. In het stimuleren van deze netwerken moet er bijzondere aandacht gaan naar vaders, eenoudergezinnen, nieuw samengestelde gezinnen, kansengroepen. Het aanbod van de Gezinsbond is preventief, vraag gestuurd, bevestigt ouders in hun ouderrol en biedt gezinnen ruimte om met andere ouders te praten over opvoeding. Die unieke positie in het opvoedingslandschap moet verankerd worden in het beleid terzake. Daarom vraagt de Gezinsbond een rol in het Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning (VEO). Daarnaast wil de Gezinsbond wil meer aandacht voor het voorkomen van een definitieve relatiebreuk tussen partners. Vele koppels ervaren dit nog steeds als een nood. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Investeringen in initiatieven die koppels ondersteunen in het werken aan duurzame relaties nodig. Meer positieve aandacht voor nieuwe gezinsverbanden. Het aantal nieuw samengestelde gezinnen en eenoudergezinnen stijgt. De
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 26
Vlaamse regelgeving en het Vlaams gezinsbeleid moeten dan ook aangepast worden in functie van nieuwe gezinsvormen. Er is soms ondersteuning nodig voor een betere aanvaarding en een betere aansluiting tussen de vroegere en de nieuw samengestelde gezinscontext.
9. WELZIJN EN ZORG Thuiszorg De Gezinsbond plaatst de familiale context centraal in het zorgverhaal, want het opnemen van zorg gebeurt vaak in familiekring. We verwachten maatregelen en ondersteuning van de Vlaamse overheid om dit zorgen mogelijk te maken. Alleen zo kan vrijwillige zorg in de toekomst verzekerd worden. Thuiszorg en residentiële zorg moeten elkaar aanvullen. Thuiszorg zal mee een antwoord moeten bieden op het fenomeen van de vergrijzing en de groeiende zorgbehoeften. Het aanmoedigen en ondersteunen van thuiszorg moet gezinnen er toe aan zetten zelf de zorg te organiseren. Maar ook de residentiële zorg moet toegankelijk en betaalbaar blijven. De Gezinsbond wenst investeringen in zowel vraaggestuurde als in aanbodsgestuurde zorg. Zorg op maat van de persoon en het gezin waarin hij leeft moet voorop staan. Maar het blijft belangrijk dat mensen voldoende keuzevrijheid hebben voor de zorg die het best bij hun gezin past. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Binnen alle andere takken van de zorg, gaande van thuisbegeleiding tot residentiële zorg, een toereikend aanbod, betaalbaarheid en kwaliteit. Voldoende middelen te voorzien om de ambitieuze doelstellingen van het Woonzorgdecreet te verwezenlijken. Een betere regionale spreiding van thuiszorgdiensten en een verdere uitbouw van de residentiële en semi-residentiële voorzieningen. Geen wachtlijsten voor zorg. In de logica van een zorgcontinuüm moet de aangeboden zorg, ongeacht de plaats van de zorgvrager (thuis of residentieel), leiden tot eenzelfde prijs voor dezelfde zorg. Het niveau van subsidiëring dient zowel in de thuiszorg als in de residentiële zorg gelijkgeschakeld te worden. Een flexibele professionele thuiszorg die complementair is aan de mantelzorg. Nacht- en occasionele opvang moeten mogelijk zijn. Het personeelsstatuut van mensen, tewerkgesteld in de thuiszorg op te waarderen, zodat zij gelijk worden behandeld als hun collega’s werkzaam in de residentiële zorg. De mantelzorger te ondersteunen zodat de balans van draaglast en draagkracht in evenwicht blijft. Er komt een beloning of vergoeding voor mantelzorgers bv. door de invoering van zorgcheques (cf. dienstencheques)
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 27
Het uitbetalen van mantelzorgpremies door provinciale en lokale overheden aan te moedigen en te coördineren. De automatische indexering van de uitkeringen van de Vlaamse zorgverzekering. Een substantiële stijging van de Persoonlijk Assistentie Budgetten (PAB) en Persoongebonden Budgetten (PGB). Voldoende middelen voor zorgtrajectbegeleiding. Voldoende en structurele financiering voor palliatieve thuiszorgequipes zowel voor volwassenen als voor kinderen. Het recht op zorg niet langer te binden aan de aard van de aandoening of de leeftijd. Vijfenzestigplussers, mensen met een chronische aandoening, psychiatrische patiënten en personen met een handicap moeten allen evenwaardige zorg en hulpmiddelen krijgen voor dezelfde prijs. Een betaalbare zorg voor iedereen door in de prijs van de zorg rekening te houden met de gezinsdraagkracht en het inkomen van de mensen. De huidige gebruikersbijdrage in de gezinszorg kunnen als voorbeeld dienen en kan ingevoerd worden voor alle thuiszorgdiensten.
Betaalbare en efficiënte (gezondheids)zorg Onze gezondheidszorg wordt vaak geprezen als de beste die er bestaat. De gezondheidszorg biedt kwaliteit, maar er hangt een stevig prijskaartje aan vast. We moeten ons behoeden voor een gezondheidszorg met twee snelheden: goede zorg voor de kapitaalkrachtigen en minimale of geen zorg voor de rest. De Gezinsbond is ervan overtuigd dat de collectieve ziekteverzekering de beste garantie biedt op een voor iedereen toegankelijke en betaalbare gezondheidszorg. Voldoende middelen dienen vrijgemaakt te worden om een coherent en doeltreffend gezondheidsbeleid te voeren. Maar kostenbeheersing is een gedeelde verantwoordelijkheid van de overheid, de zorgverstrekkers en zorgvragers/ patiënten. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Een kwalitatief hoogstaande gezondheidszorg die voor iedereen toegankelijk is, met bijzondere aandacht voor chronische zieken. Doorgedreven erkenning van de eerstelijnsgezondheidszorg in een multidisciplinair verband als spil van de zorg, om de zorgverstrekking beter te sturen. Het aanzetten van patiënten om een globaal medisch dossier te laten opmaken. Een decretale erkenning van de wijkgezondheidscentra met een subsidiëring vanuit de Vlaamse overheid. Voortdurende aandacht voor preventie, op het vlak van gezonde voeding, milieunormen, middelengebruik, gezondheid… want voorkomen is beter dan genezen.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 28
Rood licht voor middelenmisbruik Los van het debat over het legaliseren dan wel verbieden van bepaalde middelen of de opdeling van wat ‘harde’ dan wel ‘softe’ drugs zijn, wil de Gezinsbond de aandacht vestigen op de manier van gebruiken… die ook bij legale middelen problematisch kan zijn. Vaak wordt een bepaald ritme slechts volgehouden met behulp van medicatie of wordt verlichting gezocht bij alcohol. Ook jongeren ontsnappen er niet aan. Het typische experimenteergedrag eigen aan jonge mensen zorgt er voor dat er ook in de vrije tijd wel eens middeltjes worden uitgeprobeerd. Maar gebruik kan misbruik worden! Tijdig ingrijpen van de hulpverlening is dan noodzakelijk. Soms wordt het middelengebruik zo problematisch dat het de privésfeer overstijgt. Er rest de samenleving dan slechts één optie: zich beschermen. De schade beperken en onveiligheid te voorkomen. Gebruik in de publieke ruimte te ontraden. Parken en pleinen waar veel kinderen en jongeren komen worden gevrijwaard. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Een sensibilisering ter ontrading van middelengebruik, gericht naar alle leeftijdsgroepen, naar artsen, apothekers en gezondheidswerkers. Het onderwijs speelt hier een belangrijke rol in. Een structurele ondersteuning van het hulpverleningsaanbod, dat zo beter kan afgestemd worden op specifieke gebruikersproblematieken. Een betere ondersteuning van ouders die zich geconfronteerd zien met verslaving of middelenmisbruik van hun kinderen. Introductie van een aangepaste online screeningvragenlijst (www.hoeveelisteveel.be) van de Druglijn tijdens het medisch schooltoezicht vanaf het 3de jaar secundair onderwijs. Deze laten toe om snel, gratis en discreet na te gaan welke risico's men loopt door zijn gebruik. Wie de vragen invult, krijgt meteen ook een score en een advies mee, zodat problemen tijdig onder ogen worden gezien.
Geestelijke gezondheidszorg Binnen de geestelijke gezondheidszorg zien we stijgende zorgvragen. Heel wat mensen kunnen de druk en de stress van het leven niet aan en haken af. Depressies komen veelvuldig voor. Zelfdoding blijft een belangrijke doodsoorzaak. Het is duidelijk dat het slikken van pillen geen duurzaam antwoord biedt op deze groeiende zorgbehoefte. De Gezinsbond vraagt een toegankelijke, betaalbare en deskundige behandeling van mensen met psychische problemen. Therapie en (langdurige) begeleiding van patiënten zijn gelijkwaardig aan medicatie. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Bijkomende middelen in de geestelijke gezondheidszorg, in het bijzonder voor kinderen, jongeren en senioren.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 29
Werk te maken van een betere terugbetaling van psychische hulpverlening. Waar mogelijk ambulant en via thuisbegeleiding te werken.
Jeugdpsychiatrie Er is een schrijnend tekort aan aangepaste voorzieningen voor de psychiatrische internering van minderjarigen. Gezien het stijgend aantal jongeren met een psychiatrische problematiek, moet er veel meer aandacht worden besteed aan de begeleiding en behandeling van deze groep. Te vaak worden minderjarigen tussen volwassen psychiatrische patiënten geplaatst. Ook voor kinderen met een psychische problematiek voor wie gesloten opvang niet nodig is, is er onvoldoende gespecialiseerde zorg en opvang. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Er over te waken dat minderjarigen niet tussen volwassen psychiatrische patiënten worden geplaatst. Hiervoor moeten de nodige voorzieningen dringend worden opgericht. Duidelijke criteria om het onderscheid te maken tussen open en gesloten psychiatrische instellingen en voor wie deze instellingen bedoeld zijn. Jongeren beter te informeren over psychische stoornissen en over wat ze kunnen doen als iemand in hun omgeving ‘raar doet’. Het is belangrijk dat ze weten dat er hiervoor voorzieningen bestaan.
10.
JEUGDBELEID, JEUGDHULP EN PREVENTIE
Jongeren worden in onze samenleving te vaak op een negatieve manier benaderd. Wat goed loopt, heeft geen nieuwswaarde. De Gezinsbond vindt het belangrijk om de criminalisering van jongeren te stoppen en te luisteren naar onze jeugd, rekening houden met wat ze zeggen, maar hen ook de gepaste verantwoordelijkheid laten dragen. Ervoor zorgen dat kinderen en jongeren zich betrokken weten in kleine kring én brede leefomgeving is de beste manier om respect, verdraagzaamheid en democratie van jongs af aan mee te geven. Gezin, school, opvang, sport- en jeugdvereniging, buurt en gemeente zijn hiervoor de uitgelezen ‘oefenterreinen’. Ook wanneer er effectief problemen zijn, wordt er te weinig beroep gedaan op de aanwezige krachten, kwaliteiten en mogelijkheden van de jongere en het gezin waarin hij leeft. Het preventie- en hulpverleningsluik krijgt te weinig aandacht. De Gezinsbond wil erop wijzen dat de jeugdhulp er ook is voor jongeren die niet zélf het probleem zijn, maar die juist slachtoffer zijn van een problematische opvoedingssituatie of een thuismilieu in crisis. De noden van deze jongeren worden volledig overschaduwd door de negatieve beeldvorming rond probleemjongeren. De Gezinsbond pleit ervoor dat de samenleving meer begrip toont voor de moeilijke situatie waarin vele jongeren leven. Er moet meer geïnvesteerd worden in de hulp aan deze jongeren.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 30
Werken met de jongere en het gezin waarin hij leeft, biedt mogelijkheden voor een re-integratie in de eigen vertrouwde leefomgeving. Binnen de jeugdhulp zelf, is het soms moeilijk werken omdat alle ‘problematieken’ er samen moeten worden opgevangen, maar in feite een verschillende aanpak vergen. Minderjarigen hebben recht op een behandeling die rekening houdt met hun leeftijd, ook wanneer zij als misdrijf omschreven feiten (MOF) hebben gepleegd. Bij eventuele plaatsing in een gesloten centrum is onderwijs- en integratiebevorderende werking een betere optie dan opsluiting zonder meer. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Meer inspraak voor kinderen en jongeren: formeel via jeugdraad, informeel via gerichte bevraging van de doelgroep. Ondersteuning van het plaatselijke jeugdwerk en ontwikkelen van gemeentelijke initiatieven (speelpleinwerking, speel-o-theek, Grabbelpas, jeugdcentrum, buitenspeeldagen…). Een positief jeugdbeleid: preventie en zorg gaan voor op repressie. Verder en meer te investeren in initiatieven die voorkomen dat jongeren binnen de integrale jeugdhulp belanden. Leeftijdsgenoten (peer-group), ouders en de ruimere familie te betrekken bij de preventietrajecten. Voorrang voor gezinsondersteunende maatregelen binnen de integrale jeugdhulpverlening. De eerste en logische plaats voor hulp is de thuissituatie. Thuisbegeleiding voldoende middelen toewijzen. Een snellere interventie bij problematische opvoedingssituaties, geen wachtlijsten in de hulpverlening. Promotie van pleegzorg. Jongeren die geplaatst worden vanuit een problematische opvoedingssituatie (POS) op te vangen in voorzieningen die daartoe ingericht zijn. De hulpverlening vertrekt er vanuit een andere nood dan bij jongeren die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben begaan of jongeren die kampen met een psychisch probleem. De overheid moet investeren in een constructieve begeleiding en een structurele pedagogische omkadering van de jongeren, waarbij degelijk onderwijs niet mag ontbreken. Een gesystematiseerde en beter op elkaar afgestemde hulpverlening. Doelgroepgericht werken met extra aandacht voor drugverslaafde jongeren, jongeren met psychiatrische problematiek en kwetsbare allochtone jongeren. Ook de gemeenschapsinstellingen regelmatig te inspecteren op een doorzichtige manier, o.a. op hun pedagogisch handelen en op het respecteren van de rechten van kinderen en jongeren. Ondersteuning wanneer jongeren na een verblijf in een instelling terug naar huis komen. De overheid moet ervoor zorgen dat er voor de ouders een aanbod is. Een intersectorale vorm van trajectbegeleiding voor jongeren in de jeugdhulp, zoals voorzien in het decreet op de Integrale Jeugdhulp.
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 31
Recht op spel en ruimte Artikel 31 van het Internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind (IVRK) betreft het recht van het kind op rust en vrije tijd, deelname aan spel en recreatieve bezigheden en vrije deelname het culturele en artistieke leven. In een recent onderzoek dat werd gevoerd in opdracht van de Vlaamse overheid bleek dat in Vlaanderen buitenspelen in de publieke ruimte onder druk staat. Daarom vraagt de Gezinsbond:
Sensibilisatie en communicatie naar ouders en kinderen, ter promotie van buitenspelen. De opmaak en implementatie van een ‘buitenspeelmonitor’ om een zicht te krijgen op de toestand en de evolutie van het buitenspelen in Vlaanderen. De ondersteuning van georganiseerde speelinitiatieven en jeugdwerk die helpen de bespeelbaarheid van de eigen omgeving te verkennen. Meer coördinatie en meer middelen ter bevordering van inclusief jeugdwerk. __________________
Gezinsbond vzw Studiedienst
Troonstraat 125 1050 BRUSSEL 02 507 88 77
[email protected]
Vlaams Memorandum, Gezinsbond, maart 2009 - 32