Instructies voor het invullen van de sjablonen betreffende totale activa en totale risicoposten ten behoeve van de verzameling van toezichtsvergoedingsfactoren Februari 2015
1
Algemene instructies voor beide sjablonen •
“Naam”, “MFI-code” en de “LEI code” hebben betrekking op de debiteur van de vergoeding.
•
De “MFI-code” dient te worden ingevuld indien toepasselijk, en de “LEI-code” is verplicht behalve wanneer de debiteur van de vergoeding een bijkantoor is en de LEI-code niet beschikbaar is.
•
De EUR-bedragen voor de totale activa en de totale risicoposten dienen te worden uitgedrukt in eenheden van euro.
•
De kolom "Opmerkingen" die in beide sjablonen is opgenomen dient door de onder toezicht staande entiteiten te worden gebruikt om eventuele aanvullende informatie te verstrekken die kan worden gebruikt voor de interpretatie van de gegevens of om enige andere informatie te geven die moet worden gedeeld met de NBA.
Tekensconventie De gegevenswaarden in beide sjablonen dienen te worden verstrekt in absolute bedragen.
2
Instructies voor het sjabloon betreffende "totale activa" De kolom “soort instelling” (kolom 010) dient als volgt te worden ingevuld. •
Wanneer de instelling een cijfer voor de totale activa verstrekt dat overeenkomt met het bedrag aan totale activa zoals bepaald in Artikel 51 van Verordening (EU) Nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank (GTM-Kaderverordening)
Instructies voor het invullen van de sjablonen betreffende totale activa en totale risicoposten ten behoeve van de verzameling van toezichtsvergoedingsfactoren
1
(ECB/2014/17) 1, dient zij gebruik te maken van een van de volgende methoden om rij 010 in de kolom “soort instelling” in te vullen. (1)
Indien de onder toezicht staande entiteit onderdeel is van een onder toezicht staande groep, moet de totale waarde van haar activa worden bepaald op basis van de prudentiële geconsolideerde rapportage per jaarultimo voor de onder toezicht staande groep in overeenstemming met toepasselijk recht (zie Artikel 51, lid 1, van Verordening (EU) Nr. 468/2014 (ECB/2014/17)).
(2)
Indien de totale activa niet bepaald kunnen worden op basis van de in lid 1 vermelde gegevens, moet de totale waarde van de activa worden bepaald op basis van de meest recente gecontroleerde geconsolideerde jaarrekening die is opgesteld in overeenstemming met de internationale standaarden voor financiële verslaglegging (IFRS) zoals van toepassing binnen de Unie in overeenstemming met Verordening (EG) Nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad 2 en, indien die jaarrekening niet beschikbaar is, de geconsolideerde jaarrekening die is opgesteld in overeenstemming met toepasselijk nationaal jaarrekeningenrecht (zie Artikel 51, lid 2, van Verordening (EU) Nr. 468/2014 (ECB/2014/17)).
(3)
Indien de onder toezicht staande entiteit geen onderdeel uitmaakt van een onder toezicht staande groep, moet de totale waarde van de activa worden bepaald op basis van de prudentiële enkelvoudige rapportage per jaarultimo in overeenstemming met toepasselijk recht (zie Artikel 51, lid 3, van Verordening (EU) Nr. 468/2014 (ECB/2014/17)).
(4)
Indien de totale activa niet kunnen worden bepaald met behulp van de in lid 3 genoemde gegevens, moet de totale waarde van de activa worden bepaald op basis van de meest recente gecontroleerde jaarrekening die is opgesteld in overeenstemming met internationale standaarden voor financiële verslaglegging zoals van toepassing binnen de Unie op basis van Verordening (EG) nr. 1606/2002 en, indien die jaarrekening niet beschikbaar is, de jaarrekening die is opgesteld in overeenstemming met toepasselijk nationaal jaarrekeningenrecht (zie Artikel 51, lid 4, van Verordening (EU) Nr. 468/2014 (ECB/2014/17)).
(5)
Indien de onder toezicht staande entiteit een bijkantoor is van een kredietinstelling die is gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat, moet de totale waarde van de activa van de entiteit worden bepaald op basis van de statistische gegevens die zijn gerapporteerd op basis van Verordening
1
Verordening (EU) Nr. 468/2014 van de Europese Centrale Bank van 16 April 2014 tot vaststelling van een kader voor samenwerking binnen het Gemeenschappelijk Toezichtsmechanisme tussen de Europese Centrale Bank en nationale bevoegde autoriteiten en met nationale aangewezen autoriteiten (GTM-Kaderverordening) (ECB/2014/17)) (PB L 141 van 14.5.2014, blz. 1).
2
Verordening (EG) Nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor jaarrekeningen, PB L 243 van 11.9.2002, blz. 1.
Instructies voor het invullen van de sjablonen betreffende totale activa en totale risicoposten ten behoeve van de verzameling van toezichtsvergoedingsfactoren
2
(EG) Nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank (ECB/2008/32) 3 (zie Artikel 51, lid 5, van Verordening (EU) Nr. 468/2014 (ECB/2014/17)). •
•
Wanneer de instelling een cijfer voor de totale activa verstrekt overeenkomstig Artikel 7(2)(a) of (b) van Besluit ECB/2015/7, dient zij rij 020 van de kolom “soort instelling” als volgt in te vullen. (6)
Een onder toezicht staande groep die uitsluitend dochterondernemingen heeft die zijn gevestigd binnen de deelnemende lidstaten moet gebruik maken van de methodologie zoals die wordt uiteengezet in Artikel 7(2)(a) van Besluit ECB/2015/7. 4
(7)
Een vergoedingsplichtige kredietinstelling die niet deel uitmaakt van een onder toezicht staande groep maar die een moedermaatschappij heeft die is gevestigd in een niet-deelnemende lidstaat of een derde land moet gebruik maken van de methodologie zoals die wordt uiteengezet in Artikel 7(2)(b) van Besluit ECB/2015/7.
Wanneer de instelling een cijfer voor de totale activa verstrekt overeenkomstig Artikel 7(3)(b) van Besluit ECB/2015/7, dient zij rij 030 van de kolom “soort instelling” als volgt in te vullen. (8)
•
Een onder toezicht staande groep die dochterondernemingen heeft die zijn gevestigd in niet-deelnemende lidstaten en/of derde landen moet gebruik maken van de methodologie zoals die wordt uiteengezet in Artikel 7(3)(b) van Besluit ECB/2015/7.
Wanneer de instelling het cijfer voor de totale activa verstrekt voor een onder toezicht staande entiteit of onder toezicht staande groep die is geclassificeerd als minder belangrijk op basis van een ECB-Besluit dat is genomen overeenkomstig Artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) Nr. 1024/2013 in samenhang met Artikel 70, lid 1, en Artikel 71 van Verordening (EU) Nr. 468/2014 (GTM-Kaderverordening) (ECB/2014/17) en Artikel 10, lid 3, onder (d), van Verordening (EU) Nr. 1163/2014 (ECB/2014/41), dient zij rij 040 van de kolom “soort instelling” als volgt in te vullen. (9)
De vergoedingsfactor van de totale activa dient niet hoger te zijn dan €30 miljard voor onder toezicht staande entiteiten of onder toezicht staande groepen die zijn geclassificeerd als minder belangrijk op basis van een ECB-Besluit zoals in de vorige alinea beschreven.
3
Verordening (EG) Nr. 25/2009 van de Europese Centrale Bank van 19 december 2008 met betrekking tot de balans van de sector monetaire financiële instellingen (ECB/2008/32), PB L 15 van 20.1.2009, blz. 14.
4
Besluit (ECB) 2015/7 van de Europese Centrale Bank van 11 februari 2015 inzake de methodologie en procedures voor de bepaling en vergaring van gegevens met betrekking tot vergoedingsfactoren die worden gebruikt voor de berekening van de jaarlijkse vergoedingen voor toezicht.
Instructies voor het invullen van de sjablonen betreffende totale activa en totale risicoposten ten behoeve van de verzameling van toezichtsvergoedingsfactoren
3
Verdere rapportageverplichtingen Instellingen die een cijfer voor de totale activa verstrekken op basis van de methode zoals uiteengezet voor “soort instelling” (8) of (9), dienen tevens (en wel in rij 010/kolom 010) de totale activa te rapporteren overeenkomstig Artikel 51 van Verordening (EU) Nr. 468/2014 (GTM-Kaderverordening) (ECB/2014/17). Kolom 020 “Bevestiging van accountantverificatie” dient te worden ingevuld door de onder toezicht staande entiteiten om te bevestigen dat de verstrekte cijfers door een accountant zijn gecontroleerd.
Accountantverificatie (kolom 020) De accountant dient akkoord te gaan met de opdracht over een bepaald element, een bepaalde rekening of een bepaalde post van de totale activa te rapporteren. De accountant dient te volgende taken uit te voeren ten aanzien van de volgende onder toezicht staande entiteiten of onder toezicht staande groepen.
3
•
Wat betreft de methode die is uiteengezet voor “soort instelling” (5), dient de accountant zijn mening te geven of de statistische gegevens op basis waarvan de vergoedingsfactor voor de totale activa is afgeleid, een juist en getrouw beeld geven in overeenstemming met het relevante kader voor financiële rapportage.
•
Wat betreft de methode die is uiteengezet voor “soort instelling” (6) en (7), dient de accountant zijn mening te geven of de relevante rapportagepakketten waaruit het bedrag aan totale activa is afgeleid, een juist en getrouw beeld geven in overeenstemming met het relevante kader voor financiële rapportage.
•
Wat betreft de methode die is uiteengezet voor “soort instelling” (8), dient de accountant zijn mening te geven of de relevante rapportagepakketten waaruit het bedrag aan totale activa is afgeleid, een juist en getrouw beeld geven in overeenstemming met het relevante kader voor financiële rapportage. Wanneer een vergoedingsdebiteur gebruik maakt van statutaire financiële stukken, dienen de taken van de accountant te worden beperkt tot de bevestiging van de juistheid van de berekening van de totale activa. Daarnaast dient een accountant zijn mening te geven of de berekening van het cijfer voor de totale activa dat tot stand is gekomen door middel van aggregatie, voldoet aan de methodologie zoals die is vastgelegd in Artikel 7(3)(b) van Besluit ECB/2015/7.
Instructies voor het sjabloon betreffende "totaal risicoposten" •
Rij 010 van de kolom "soort instelling" dient als volgt te worden ingevuld:
Instructies voor het invullen van de sjablonen betreffende totale activa en totale risicoposten ten behoeve van de verzameling van toezichtsvergoedingsfactoren
4
(1)
Een onder toezicht staande groep die geen dochterondernemingen heeft die zijn gevestigd in niet-deelnemende lidstaten of derde landen moet gebruik maken van de methodologie zoals die wordt uiteengezet in Artikel 7(1)(a) van Besluit ECB/2015/7.
(2)
Vergoedingsplichtige kredietinstellingen die niet deel uitmaken van een onder toezicht staande groep moeten gebruik maken van de methodologie zoals die wordt uiteengezet in Artikel 7(1)(c) van Besluit ECB/2015/7.
(3)
De totale risicoposten dienen te worden opgegeven voor vergoedingsplichtige bijkantoren. Voor vergoedingsplichtige bijkantoren worden de totale risicoposten echter geacht nul te zijn overeenkomstig Artikel 10, lid 3, onder (a)(ii), van Verordening (EU) Nr. 1163/2014 (ECB/2014/41).
(4)
Een onder toezicht staande groep die dochterondernemingen heeft die zijn gevestigd in niet-deelnemende lidstaten of derde landen moet gebruik maken van de methodologie zoals die wordt uiteengezet in Artikel 7(1)(b) van Besluit ECB/2015/7.
•
Gegevens betreffende de bijdrage van dochterondernemingen die zijn gevestigd in niet-deelnemende landen zijn vereist in die gevallen waarin het gerapporteerde bedrag in rij 020/kolom 030 dochterondernemingen omvat die zijn gevestigd in niet-deelnemende landen of derde landen die niet reeds waren opgenomen on COREP, sjabloon C06.02 (Group Solvency) zoals gerapporteerd per het desbetreffende jaareinde. Het bedrag van de totale risicoposten van elke dochteronderneming kan worden gerapporteerd in rij(en) 021-N/kolom 030.
•
In de kolommen Entiteit 1/Entiteit N dient de naam van de entiteit te worden ingevuld.
•
Rij 030 is gelijk aan rij 010 minus rij 020.
Instructies voor het invullen van de sjablonen betreffende totale activa en totale risicoposten ten behoeve van de verzameling van toezichtsvergoedingsfactoren
5