1=3=7 Het menselijk bewustzijn en de energie-balans in de 7 dimensies. Alles, wat we om ons heen kunnen waarnemen, is een onderdeel van de schepping. Ook wijzelf zijn een onderdeel van de schepping. De schepping is geschapen en deze bestaat binnen een structuur, een orde. Wij kunnen een deel van de schepping begrijpen. Als wij het hele plan en de hele structuur van de schepping zouden kunnen overzien zouden wij even ‘groot’ zijn als de Schepper, als God. Het grotere, de werkelijke gang van zaken, kunnen we niet overzien. Toch wordt in dit artikel de schepping beschreven alsof we hem zouden kunnen overzien. Dit kan tot op zekere hoogte, omdat alles wat zich op kleine schaal afspeelt een afspiegeling is van wat zich in het groot ook afspeelt. De Egyptische wijsgeer Hermes Tresmegistres verwoordde het als volgt: “Zo onder, zo boven”. Alle processen die zich in het klein, in onszelf en onze leefwereld afspelen, zijn een reflectie van processen die zich op grotere schaal in de schepping ook afspelen. De kleinere processen zijn uit de grotere ontstaan! Daardoor kunnen wij de grotere verbanden, waarbinnen ons leven zich afspeelt inzien en begrijpen. Dankzij deze ‘schaalherhaling’ kunnen we ons eigen handelen spiegelen aan de grotere orde en misschien tot inzicht en verandering komen. De volgende schets van de schepping is een combinatie van inzichten en kennis verkregen uit zowel westerse als oosterse bronnen: de Christelijke Gnosis, de Theosophie, de Rozenkruizers, de Kabbalah, het Hindoeïsme, en het Taoïsme. Energie in gradaties Alles is energie. Licht is een vorm van energie. Elektriciteit is een vorm van energie. Magnetisme is energie met een ‘karakter’. Gedachten zijn ook een vorm van energie. Emoties zijn een vorm van energie. Onze levenskracht (prana, onze adem) is een vorm van energie. Materie is ook een vorm van energie, alleen heel traag geworden energie. In het kleinste deeltje materie zit energie. De hele schepping bestaat uit een gelaagd systeem van verschillende ‘soorten’ energie; energie van verschillende kwaliteiten en eigenschappen, van verschillende frequenties. De schepping is ontstaan vanuit een eerste ‘vorm’ van energie met een zeer hoge frequentie, vanuit het Goddelijk Licht. Uit die oerzee van licht zijn de lagere vormen van energie ontstaan. Dit gebeurt in een systeem van 7 stappen (7 ‘dagen’ in het symbolische bijbelverhaal van de schepping). In elke stap ontstaat een lagere vorm van die eerste licht-energie. De fysieke wereld, waarin wij nu leven, is het eindproduct van een lang scheppingsproces. Materie is ‘samengetrokken energie’. De fysieke wereld is een dimensie. Naast de fysieke wereld zijn er nog 6 andere energie-vormen, 6 andere dimensies, die samen de schepping vormen. De 7 dimensies (de 7 lagen) De hele schepping kan in 7 dimensies verdeeld worden. We kunnen deze 7 dimensies op allerlei manieren omschrijven. Het zijn 7 lagen, 7 dimensies, 7 ‘gebieden’ die elk een eigen karakter hebben. Ze hebben elk een ‘eigenheid’, maar ze bestaan bij de gratie van de onderlinge energie-uitwisseling, hun samenzijn. Het zijn 7 dimensies die tegelijkertijd bestaan. Ze bestaan feitelijk in elkaar. Figuur A is een schematische voorstelling van de 7 dimensies waarin deze als 7 lagen boven elkaar afgebeeld zijn.
Rechts staan de connecties tussen de mens en de 7 lagen. De onderste, de fysieke laag is de 3e dimensie. Dit is de laag waarin wij leven (anders gezegd: waar ons bewustzijn zich op richt). De 3e dimensie is wat wij ruimte noemen: lengte, breedte, hoogte. Deze dimensie bestaat binnen de 4e dimensie. De 4e dimensie is het astraal. Je kunt het astaal niet zien. De frequentie is ‘sneller’, hoger dan in de fysieke dimensie. Je voelt hem (haar!) wel elk moment. Het astraal bestaat weer binnen de 5e dimensie, het mentaal. Deze dimensie bestaat op zijn beurt weer binnen alle hogere dimensies. De onderste laag is de ‘traagste’ energie en het meest gekristalliseerd, is vaste vorm geworden. De hoogste laag is het eerste, hoogste Goddelijke Licht (energie, kracht) en alle lagere lagen zijn samentrekkingen, condensaties, stollingen van die ‘eerste’ lichtenergie. De onderste 3 lagen worden de ‘vorm-werelden’ genoemd. Daar komt de schepping tot vorm. De lagen daarboven zijn de niet-vorm-werelden. In esoterische termen spreekt men over het ‘gemanifesteerde’ en het ‘ongemanifesteerde’. De manifestatie is uit het ongemanifesteerde voortgekomen. De Goddelijke scheppende stroom loopt (in figuur A) van boven naar beneden. Binnen deze grote scheppende stroom van samentrekking van de oorspronkelijke licht-energie hebben de onderste drie lagen de volgende kwaliteiten: het mentaal draagt het Goddelijke vorm-idee, het astraal draagt het Goddelijke verlangen om tot vorm te komen en de fysieke laag is de uiteindelijke Goddelijke vorm. In de gelaagdheid weergegeven: Dimensie MENTAAL ASTRAAL FYSIEK
Goddelijke kwaliteit Idee Verlangen Vorm
In dit artikel zullen we ons hoofdzakelijk bezig houden met de onderste drie vormlagen. Daar zijn de activiteiten van ons bewustzijn. Er is een ontzettend groot verschil tussen wat de onderste 3 dimensies eigenlijk omvatten en wat wij er in beleven. Een meetkundige vergelijking kan helpen het begrip (en het invoelen) van die hogere dimensies dichterbij te brengen. De 1e dimensie is een punt, dat door de ruimte beweegt: een lijn met een richting. De 2e dimensie is een plat vlak, een veelheid aan lijnen (1 dimensionale vormen). De 3e dimensie is ‘onze’ ruimte, met een hoogte, een lengte en een breedte. De 3e dimensie is een veelheid aan 2 dimensionale vormen: een kubus is een veelheid aan platte vlakken. Zo is de 4e dimensie, het astraal, een veelheid aan 3 dimensionale vormen. Alle eerdere vormen die de schepping ooit omvatte ‘zijn’ hier nog. Dit geeft het astraal de kwaliteit van spiegeling, van herinnering. De 5e dimensie, het mentaal omvat alle ruimtes in hun ontstaansmomenten, in hun verbondenheid met het Goddelijke basis-idee van waaruit ze ontstonden. Het fysiek, de 3e dimensie, wordt begrensd door tijd en ruimte. Het astraal is een veelheid aan ruimtes (alle eerdere ruimtes bij elkaar) en het mentaal is een veelheid aan tijd (alle tijdsmomenten bij elkaar waarin die ruimtes ontstonden). Vandaar de naam causaal, oorzakelijkheid, in de bovenste sub-lagen van het mentaal. De kwaliteit van het astraal, die voor ons erg belangrijk is, is de beleving van alle eerdere gebeurtenissen in die ruimtes. Alle eerdere gebeurtenissen die wij ooit meemaakten zijn hier nog. Als er in ons leven nu iets gebeurt dat meeresoneert met een gevoel, een emotie van zo’n eerdere gebeurtenis zullen we die emotie (die angst of die vreugde) intenser beleven. De kwaliteiten die samenhangen met het astraal zijn dan ook: maan, water, spiegeling, herinnering, geschiedenis. We zijn, als we wakker zijn, voor het overgrote deel gericht op de onderste laag, de fysieke laag. Dat is onze wereld van materie, van vormen en die hebben we aardig in kaart gebracht. Die kennen we, die kunnen we omvormen, die bewerken we en daar eten we van. De gemiddelde mens heeft anno 2007 een op ‘de materie’gericht bewustzijn, een materieel bewustzijn De astrale laag is voor ons de dimensie van gevoelens, van verlangens, van emoties. Dit is de dimensie waar ons onderbewustzijn ‘huist’: de voorraad aan astrale gevoelsimpressies die we met ons meedragen. Als we slapen verkeren we volledig in de astrale dimensie. Hier verwerken en spiegelen we, de gebeurtenissen van eerder op de tijdslijn (de gebeurtenissen kunnen in plaats en tijd door elkaar heen lopen). De mentale laag is de dimensie waarin ons denken zich afspeelt. Het denken heeft een hogere frequentie dan onze emoties. Ons zelfbewustzijn bevindt zich in deze dimensie. Het zelfbewustzijn richt zich op de zichtbare 3e dimensie (de fysieke wereld) maar de activiteit van het denken zelf gebeurt in de 5e dimensie. De namen van de hogere lagen komen uit het sankriet. Die hogere dimensies laten zich moeilijk in woorden omschrijven. De ervaringen van de hogere dimensies zijn ervaringen. Als we deze ervaringen in woorden proberen te vatten, beperken we ze tot een mentaal concept. Ons bewustzijn kan wel in een ervaring van die hogere dimensies komen. De gerichtheid van ons bewustzijn verhindert dat echter. Bijna elke meditatie techniek is erop gericht dat ons persoonlijk georiënteerde bewustzijn naar balans, naar stilte, kan gaan en dat we een moment van die hogere dimensies (onze oorsprong) kunnen waarnemen.
De fysieke en mentale laag bestaan elk uit twee ‘gebieden’. Het fysieke omvat materie sub-lagen (vaste stoffen, vloeistoffen en gassen) en etherische sub-lagen. Het mentaal omvat mentale en causale sub-lagen. Deze verdeling heeft te maken met de energetische balanswerking zoals die in de dimensies bestaat. Om dit te begrijpen moeten we eerst op een meer abstractere manier naar de 7 dimensies kijken. 1=3=7 Aan de hele schepping ligt één basisformule, één patroon van een energie-omzetting ten grondslag. De structuur van de 7 dimensies, is een directe uitingsvorm van deze basisformule. Alles wat gecreëerd is, is tot stand gekomen via de werking van deze basisformule. Deze basisformule kan in een wiskundige vergelijking uitgedrukt worden: 1 = 3 = 7. Deze basisformule kan ook als een energie-uitwisselings/balans-werking uitgelegd worden.
In figuur B staan diagrammen die elk een deel van de balans-werking in de 7 lagen laten zien. De 7 lagen vormen een eenheid, een drie-eenheid en een 7 deling. Elke laag op zich is ook een eenheid, een drie-eenheid en kent een 7 deling. Het geheel kan bestaan omdat er een constante uitwisseling is, een constante energie-overdracht tussen de delen onderling. De 7 dimensies bestaan binnen een drie-eenheid: een mannelijk deel, een vrouwelijk deel en een uitwisselings, doorstromings deel. De 3 vorm-lagen samen zijn het vrouwelijke deel. De 3 nirvanische lagen samen zijn het mannelijke deel. In de middelste laag is de uitwisseling, de doorstroming en de balans. Je zou kunnen zeggen dat de schepping, het geheel van de 7 lagen, één groot kosmisch huwelijk is tussen het kosmisch mannelijke en het kosmisch vrouwelijke. De 7 lagen samen vormen één grote kosmische elektro-magnetische eenheid. De 3 nirvanische lagen samen zijn het elektrische, mannelijke, gevende deel en de drie vorm-lagen samen zijn het magnetische, vrouwelijke, belichamende deel van de schepping. De middelste laag, Boeddhi, is de balans-dimensie, waar de doorstroming en de uitwisseling van dit kosmische huwelijk is. Hier is het Liefdesveld van dit huwelijk, het eenheidsbewustzijn, in de Bijbel omschreven als de paradijselijke staat. De 3 nirvanische lagen en de 3 vorm-lagen vormen zelf ook een drie-eenheid. Door de 3 nirvanische lagen werkt de Goddelijke drie-eenheid (in de Christelijke traditie: Vader, Zoon en Heilige Geest; in de Hindoe traditie: Brahma, Vishnu en Shiva: in de Theosophie: Logos, Monad, Spirit). Binnen de 3 vorm-lagen zien we: de mannelijke mentale laag, de vrouwelijke astrale laag en de fysieke laag (waarin alles samenkomt). De fysieke laag is het ‘kind’ van de 3 vorm-lagen (idee -> verlangen -> vorm).
De 3 nirvanische lagen plus de 3 vorm-lagen plus de boeddische laag vormen samen de 7 lagen, de 7-deling waarin de schepping bestaat. Het kosmisch mannelijke draagt in zich een mannelijke en een vrouwelijke pool die uit de eerste laag ontstaat en het kosmisch vrouwelijke draagt in zich een mannelijke en een vrouwelijke pool die de uiteindelijke fysieke wereld oplevert. In figuur A worden de 7 dimensies in een stapeling voorgesteld. Zo zijn ze ‘ordelijk’ voor ons (de laagste frequentie onder en de hoogste boven). Ze bestaan echter in een constante energie-uitwisseling waarin het mannelijke en het vrouwelijke en hun balans overal tegelijkertijd zijn. In figuur B wordt de drie-eenheid voorgesteld door het roodblauwe yin-yang symbool. Het rode mannelijke deel danst om (en met) het blauwe vrouwelijke deel en hun uitwisseling wordt voorgesteld door de gele S-vorm en de cirkel eromheen (de uitwisseling en de balans). Aan de rechterkant wordt de drieeenheid voorgesteld door een driehoek per drie lagen (of sub-lagen). Hier wordt weer zichtbaar dat de uitwisselings- en balanskwaliteit samenhangt met de middelste laag (sub-lagen). Deze driehoeken werken dus ook tegelijkertijd in en met elkaar. Dit wordt weergegeven door de symboliek van de Davidster. De Davidster draagt helaas ook nare associaties met zich mee (2e wereldoorlog). Dit oersymbool staat voor eenheid, drie-eenheid en 7 deling. De naam David in het Hebreeuws betekent liefde. In het Hindoeïsme staat de zespuntige ster voor de kwaliteit van het hart-chakra. Het 7e principe (de uitwisseling, de liefde en de balans) wordt hier weergegeven door de middelste punt. De elektromagnetische balans De 7 lagen bestaan in een ‘kosmische’ elektro-magnetische balans. Dit geldt ook voor alle lagen afzonderlijk. Kijken we naar de 3 vorm-lagen: In de fysieke laag wordt het ‘elektrische’ deel gevormd door de etherische sub-lagen en het ‘magnetische’ deel door de onderste fysieke sub-lagen. Alle manifestaties in de fysieke dimensies hebben een materieel en een etherisch deel. Alle mensen, dieren, planten en mineralen hebben een lichaam van vaste stoffen maar ze hebben ook een etherisch lichaam, dat ze van vitaliteit voorziet; dat zorgt dat ze ‘leven’. Elke manifestatie op aarde bestaat bij de gratie van de uitwisseling en de balans van de etherische helft en de materiële helft in de fysieke dimensie. De astrale laag is ook onderverdeeld in een elektrisch en een magnetisch gebied. Deze functies zijn voor ons minder precies te definiëren, zoals in de fysieke laag. De bovenste 3 en de onderste 3 sub-lagen kunnen benoemd binnen een aantrekkings- en afstotingskwaliteit. Binnen de grote creatieve stroom die door de dimensies loopt werkt het kosmische verlangen in de bovenste sub-lagen als een aantrekkende kracht en in de onderste sub-lagen als een samentrekkende kracht, die uiteindelijk (in haar verlangen om tot vorm te komen) de fysieke wereld binnen zichzelf ‘afstoot’. De mentale laag is onderverdeeld in de mentale sub-lagen en de causale sub-lagen. Dit in een zelfde elektro-magnetische balans als de fysieke laag: het zijn echt twee losse gebieden. Als wij denken maken we in principe van beide gebieden gebruik. In de onderste mentale sub-lagen denken we onze logische, concrete gedachten over de ‘bewijsbare’ werkelijkheid. In de resonantie met de causale lagen hebben we onze
abstracte gedachten. Die resonantie kunnen we ook omschrijven als intuïtie, de gedachten die je met een bepaalde zekerheid over een bepaald onderwerp of probleem voelt, maar die je niet kunt verklaren. De 7 lagen van de schepping bestaan in een constante uitwisseling. In die constante uitwisseling is het geheel in balans, in evenwicht. Het geheel is tegelijkertijd geladen èn magnetisch. De totale schepping bestaat in een constante ‘elektrische’ voeding van boven naar beneden door de dimensies (in figuur A) en in een constant ‘magnetisme’, een terugvloeien van energie. God ademt uit en God ademt in (de involutie en evolutie zijn constant tegelijkertijd gaande). De grote scheppende stroom bestaat dus uit een frequentie-verlaging en een frequentie-verhoging, die tegelijkertijd gaande zijn en die elkaar in evenwicht houden. De schepping, de 7 dimensies bestaan in een orde van uitwisseling en balans. Hoe functioneert de mens nu eigenlijk binnen dit geheel? De uitrusting van de mens in de vorm-dimensies. Elk mens heeft verschillende ‘lichamen’ waarmee hij/zij ervaringen kan opdoen in de vorm-dimensies. Lichamen tussen aanhalingstekens omdat het energie-lichamen zijn die allemaal in en rond ons fysieke lichaam bestaan. Wij hebben een fysiek lichaam waarmee we kunnen lopen, eten, werken en spelen. Kortom, een voertuig waarmee we in de fysieke wereld kunnen bestaan en ervaringen opdoen. Zo hebben we ook een lichaam dat op de frequentie van het astraal werkt. Dit is het astraal lichaam waarin en waarmee we onze emoties beleven: verlangens, begeerten, ontroering maar ook onze angsten, verdriet en kwaadheid. Als we slapen zijn we met ons bewustzijn helemaal in ons astraal lichaam. Om in de mentale laag te kunnen functioneren hebben wij een mentaal lichaam. Hierin en hiermee, denken we. De activiteiten van de mens in het mentaal laten hun sporen na in de hersenen. De activiteit zelf is in de 5e dimensie. Ons bewustzijn kan in de onderste drie lagen van de schepping opereren via verschillende energie-lichamen die samenwerken. Binnen de fysieke en de mentale laag heeft de mens nog twee energie-lichamen. Dit zijn het etherisch lichaam en het causaal lichaam. Het etherisch lichaam is ons ‘levenslichaam’ dat direct verbonden is met onze adem. Het causaal lichaam is het energie-lichaam dat nooit sterft, het lichaam van onze ziel. Het causaal lichaam is het oorzakelijk lichaam, dat niet gekleurd is door onze persoonlijke activiteiten. Het causaal lichaam wordt bestuurd door onze ziel en is in die zin ‘bovenpersoonlijk’. In totaal heeft elk mens dus 5 energie-lichamen. Dit zijn, beginnend bij de hoogste in frequentie: • causaal lichaam • mentaal lichaam • astraal lichaam • etherisch lichaam • fysiek lichaam.
bovenpersoonlijk de eigen gedachten de eigen emoties levensenergie, prana het eigen lichaam
Figuur D is een schematische voorstelling van de lichamen. Deze 5 energie-lichamen vormen samen onze aura. Dit is de uitrusting van de mens om ervaringen in de vorm-dimensies op te doen. Ons bewustzijn kan in en met al deze lichamen werken. Elk mens werkt vanuit zijn ik-bewustzijn. Dit zelfbewustzijn werkt via het mentaal lichaam en geeft naam aan onszelf en de wereld om ons heen.
Elk mens heeft ook een onderbewustzijn dat werkt via het astraal lichaam. Daar hebben we goed beschouwd geen zeggenschap over. Het is een reflectief bewustzijn, het spiegelt hoofdzakelijk de gevoelens (emoties) die we eerder meegemaakt hebben. We kunnen ook met ons bewustzijn alleen in ons fysieke lichaam zijn. Dit gebeurt zelden omdat we geleerd hebben om functioneel bezig te zijn en die functionaliteit kunnen we alleen maar bedenken (mentaal) of voelen in gedrevenheid (astraal). Kleine kinderen kunnen soms, als ze spelen, alleen in hun lichamelijk bewustzijn zijn. De activiteiten van de mens in de vorm-dimensies. In welke gebieden van de lagen is ons bewustzijn actief? Binnen de fysieke laag zijn we volledig gericht op de materie. Dit is de onderste helft van de fysieke laag. We werken elk moment met de etherische kwaliteit in onszelf (adem, prana, levenskracht), maar daar is ons bewustzijn niet op gericht. Onze activiteiten in de astrale laag zijn onze verlangens naar bezit of macht over het fysieke bestaan. Of het zijn verlangens die een emotie moeten bevredigen: aandacht, waardering, liefde, sex. Dit zijn allemaal op onszelf gerichte bewegingen, samentrekkende bewegingen. Dit speelt zich allemaal af in de onderste helft van de astrale laag. Wanneer we in de mentale laag actief zijn gebruiken we hoofdzakelijk onze ‘logische mind’, het actie-reactie denken. Dit denken hebben we nodig om ons leven op tijd en ‘op orde’ te regelen. Dit speelt zich allemaal af in de onderste helft van het mentaal. Het abstracte denken is het denken dat te maken heeft met het grotere, het ‘waarnemen van onszelf’. Een abstracte gedachte werkt via onze intuïtie, het is een gedachte die we voelen als ons gewone ‘logische’ denken even stil is. En dat is het zelden. Al deze activiteiten zijn in figuur E weergegeven. We kunnen hier zien dat we binnen de dimensies (en met onze ‘lichamen’ binnen die dimensies) niet evenwichtig bezig zijn. Alle dimensies bestaan in een balans, in een doorstroming naar beneden en naar boven. Wij zijn alleen actief in de neerwaartse stroom. Wij zijn gericht op het vervullen van onze persoonlijke behoeften in emotioneel opzicht en op het regelen van ons leven naar ons eigen inzicht en doel. Wij zijn ego-gericht; wij gebruiken onze levens-energie alleen voor onszelf en ‘geven’ niets terug. Dit is de “val van de mensheid”. We hebben ons geassocieerd met de fysieke wereld en wilden daar macht over hebben. We zijn met ons bewustzijn afgedaald uit de paradijselijke staat van bewustzijn (de dimensie van Boeddhi, waar de balans en de eenheid van de schepping is) en hebben ons alleen bezig gehouden met de scheppende stroom en geven ons geen rekenschap van de oorsprong van dit alles, van de krachten die ons maken en onderhouden, van God. Het doel van elke spirituele traditie, elke religie is de mens eraan te herinneren dat we een Goddelijke oorsprong hebben en dat we zouden kunnen leven in harmonie met elkaar en de schepping. Maar wat is dan die opwaartse stroom? Hoe kun je je bezig houden met de opwaartse stroom? Om mee te beginnen zul je een moment van inkeer moeten creëren, een moment van meditatie, waarin je je gewone, naar buiten gerichte, activiteiten stop zet. Op het fysieke niveau kun je je richten op je adem en zakken in puur ‘zijn’ (zie laatste alinea). Op het astrale niveau kun je die voedende energie voelen in dankbaarheid, in het voelen van het grotere, de natuur, of in devotie naar God.
Het zingen van mantra’s of geestelijke liederen heeft tot doel expressie te geven aan die dankbaarheid. Vooral het zingen van mantra’s kan je astraal lichaam in de resonantie van de hogere doorstroom brengen (die je tijdens, of in de stilte na, dat zingen intens kunt ervaren). Op het mentale niveau kun je innerlijke meditaties doen met een mantra of met een affirmatie die een spirituele waarheid beschrijft (een Sutra of een Metanoia). Je kunt je ook richten op stilte. Voor je actieve persoonlijkheid is dat vaak niet eenvoudig. Dat is de weg van zen. Ons eenzijdig gebruik van de scheppende kwaliteiten (de neerwaartse beweging door de dimensies, de samentrekking van energie en de uiteindelijke kristallisatie) kan op een bepaald moment leiden tot verharding, tot een crisis in één van je energie-lichamen. Dan word je ziek (fysiek), depressief (astraal) of overspannen (mentaal). Dan word je gedwongen om even niet actief te zijn en moet je (bij een heftige depressie) wel in jezelf kijken en een aantal zaken drastisch veranderen. Technisch gezien zul je aandacht moeten geven aan één van de drie ‘bovengebieden’ van de drie vorm-lagen. Je moet rusten, weer ‘op adem’ komen (je etherisch lichaam herstelt zich), of huilen (emoties uitwerken), of praten (een therapie volgen) om een andere mentale visie op jezelf te krijgen (waarin je de doorstroming van de causale lagen, het plan voor je leven, weer voelt). Als je je eigen leven binnen dit grotere kader ziet komt elke crisis door een persoonlijke verstoring van de balans-werking in de dimensies. Dit is de wetmatigheid van karma. Het ‘hogere’ kan niet meer in je doordringen. In elke crisis is het God die je roept. Balans en Adem Wat kun je doen om de balans in je eigen activiteiten, je eigen bewustzijn, te herstellen? In je gewone doen ben je aan het manifesteren, ben je ‘mannelijk’, productief bezig (de neerwaartse stroom). In een moment van meditatie ben je vrouwelijk, ontvankelijk. De weg van inkeer loopt in eerste instantie via het vrouwelijke, via inwendig voelen. Dan kan de harmonie zich herstellen en kun je daarna weer evenwichtiger in de buitenwereld optreden. De Goddelijke (nirvanische) drie-eenheid voedt alle bovenste sub-lagen van de vormdimensies. In de onderste laag is dit de prana die via de etherische sub-lagen werkt. Alle organismen op aarde gebruiken die energie, die prana. De planten gebruiken de prana voor de groei (fysiek-bewustzijn). De dieren naast groei ook voor beweging en het ervaren van emoties, verlangens (fysiek en astraal bewustzijn). Wij gebruiken de prana voor groei, beweging, emoties en gedachten (fysiek, astraal en mentaal bewustzijn). Die etherische Goddelijke voeding komt in ons via onze adem. Onze adem is van onschatbare waarde voor ons bestaan en voor ons bewustzijn. Het voorgaande is een mentale uitleg van de structuur van de schepping (die bovendien sterk is samengevat). Die structuur beleven is een heel andere bezigheid. Om die te beleven zou je deze prana neer moeten leggen en je richten op wat prana voor je bewustzijn, als ervaring, kan betekenen. Daarom wordt hier afgesloten met een oefening:
• Ga rustig zitten en sluit je ogen. Haal even een paar keer diep adem en voel hoe die adem in je hele lichaam kan komen. Voel hoe al je spieren willen toegeven aan de ontspanning. Je ruggenwervels zijn recht opgestapeld en de rest van je lichaam hangt zwaar naar beneden. Voel hoe de adem met een natuurlijk ritme in en uit gaat. Dan richt je je op het voelen van waar die adem vandaan komt. Bij elke inademing richt je je gewaarzijn op het ‘dunste’ van je adem en laat je dat in je doorstromen. Eerst zal je fysiek lichaam in ontspanning zakken. Als je heel zwaar geworden bent, blijf je je richten op het dunste, het meest subtiele van je adem. Probeer te voelen waar die dunne lichte adem vandaan komt. Je astraal lichaam zal ook in harmonie komen. Je aandacht is heel zacht, maar wel geconcentreerd. Neem echt de tijd voor deze oefening. Als je het doet met de focus in je hart-chakra en je kunt een gevoel van eerbied en dankbaarheid voor God (de natuur, het Al) voelen is het mogelijk om al je lichamen in de staat van harmonie te brengen en ‘open’ te zijn, ontvankelijk te zijn voor het grotere. Die grotere harmonie is je Ziel; je Zelf. Als je met regelmaat je (kleine) zelf even geen aandacht geeft en je richt op de Goddelijke voeding die je krijgt, zal die staat van harmonie steeds meer bij je kunnen blijven en wordt de staat van meditatie een staat van Zijn.
(Dit artikel stond in PRANA 159 - februari-maart 2007)