Z o e k h u l p . Storingzoeken . Onderhoudsvoorschrift A-Serie E-Serie (vanaf 08/'09) met
8A.53.59.00/09.10 Wijzigingen voorbehouden.
LMU84 stuurautomaat
Verklaring van symbolen en tekens van het beeldscherm en toetsen Vlam Ketel in bedrijf Bel Error indicatie Sleutel Service-mode of blokkering Kraan Functie warmwater (warmtevraag) Radiator Functie centrale verwarming (warmtevraag) LCD beeldscherm met backlight
Indicator voor: Programma CV Programma WW Pompprogramma
% bar °C
+
i
+
( OK )
-
R
-
( ESC)
Direct bedienbare Soft cushion toetsen
Scroll-en +/-functie (nevenfunctie) OK en Escape (nevenfunctie) Instelling warmwatertemperatuur Instelling keteltemperatuur (max. aanvoertemperatuur) Informatietoets
bar
Reset-toets (werkt alleen bij ketelstoring met cX.XX en
)
Informatie over de waterdruk: De standaard weergave van het display toont de waterdruk (bar) in de CV-installatie. Indien de waterdruk (te) laag wordt, dan kan dit als volgt worden weergegeven: Waterdruk is te laag; <1,0 bar.
Sleutel-symbool zichtbaar en c1 18. Vermogen wordt met 20% gereduceerd. De installatie moet bijgevuld worden.
of
Druk op de i-toets tot A6. Dit geeft de actuele waterdruk weer.
Waterdruk is te laag; < 0,7 bar. Sleutel-symbool zichtbaar en c1 18. De ketel wordt uit bedrijf genomen. De installatie moet bijgevuld worden.
Zoekhulp ATAG A en E
Nadat de installatie is bijgevuld en de druk onder de 0,7 bar is geweest zal het ontluchtingsprogramma starten (ca. 7 min.)
2
Indien de waterdruk te hoog is, dan wordt dit als volgt weergegeven: Waterdruk is te hoog; > 3,0 bar.
Sleutel-symbool zichtbaar en c1 17. De ketel wordt uit bedrijf genomen. De installatiedruk moet verlaagd worden door water af te tappen.
Zie voor alle storingsmeldingen hoofdstuk 10.
Verklaring van symbolen/tekens van het beeldscherm en toetsen.2 1 Algemeen..........................................................................4 1.1 Gereedschap.......................................................4 2 Inleiding............................................................................5 2.1 Evolutie............................................................... 6 2.2 Regelgeving ....................................................... 6 3 Veiligheidsvoorschriften....................................................7 4 Beschrijving......................................................................8 5 Ketelregeling.....................................................................9 5.3 Ketelpomp......................................................... 12 5.4 Expansievat....................................................... 12 5.5 Overstortventiel................................................. 13 5.6 Thermostaten.................................................... 14 6 Specifieke componenten................................................15 6.1 Het OSS warmteblok......................................... 15 6.2 De branderstenen............................................. 15 6.3 De ventilator...................................................... 16 6.4 Het gasblok....................................................... 16 6.5 De temperatuursensoren.................................. 17 6.6 De ontstekingselektrode.................................... 18 6.7 De waterdruksensor.......................................... 18 6.8 Het automatisch ontluchtingsprogramma.......... 19 6.9 Waterfilter.......................................................... 19 6.10 De circulatiepomp............................................. 20 6.11 Hydroblok.......................................................... 21 6.12 Flowsensor........................................................ 21 6.13 De driewegklep................................................. 21 6.14 De condenswateropvanginrichting.................... 21 6.15 De Economizer (Alleen A244EC)...................... 22 6.16 De stuurautomaat.............................................. 23 6.17 Het display en toetsen....................................... 23 7 Instellingen en informatie................................................26 7.1 Warmwatervoorziening . ................................... 26 7.2 CV-systeem ...................................................... 26 7.3 Pomp functie .................................................... 26 7.4 Instellingen........................................................ 27 7.5 Parameteroverzicht........................................... 28 7.6 Herstel fabrieksinstellingen............................... 29 8 Toestelstart en werking...................................................30 8.1 Toestelstart en werking warmwatervoorziening.30 8.2 Toestelstart en werking CV............................... 31 9 Inspectie en onderhoud..................................................33 9.1 Inspectie............................................................ 33 9.2 Onderhoud........................................................ 34 9.2.1 Mantel verwijderen E-Serie............................... 35 9.2.2 Ventilatorunit..................................................... 36 9.2.3 Keramisch branderbed...................................... 37 9.2.4 Warmtewisselaar............................................... 38 9.2.5 Ontstekingselektrode........................................ 39 9.2.6 Overstortventiel (Alleen E-Serie)....................... 40 9.2.7 Warmwatervoorziening...................................... 40 9.2.8 Condensbak ..................................................... 41 9.2.9 Hydraulische onderhoudswerkzaamheden....... 41 9.3 Vullen en ontluchten.......................................... 42 9.3.1 Warmwatervoorziening...................................... 42 9.4 In bedrijf stellen................................................. 43 9.4.1 CV-systeem....................................................... 43 9.4.2 Warmwatervoorziening...................................... 43 9.4.3 Pompfunctie...................................................... 43 9.5 Controle O2 (Schoorsteenvegerfunctie)............ 44 9.6 Gaspedaalfunctie.............................................. 45 9.7 Onderhoudsfrequentie...................................... 45 10 Storingsmelding..............................................................46 11 Overige storingen...........................................................48 Bijlage A:Technische specificaties A-Serie..................................49 Bijlage B:Technische specificaties E-Serie..................................46 Bijlage C: Weerstandstabellen....................................................47 Bijlage D: Elektrisch schema A-Serie tot april 2009.................... 48 Bijlage E: Elektrisch schema A-Serie na april 2009.................... 49 Bijlage F: Elektrisch schema E-Serie.........................................50
ADVIES: Raadpleeg ook de Prijswijzer Serviceonderdelen voor artikelnummers en exploded view tekeningen.
Zoekhulp ATAG A en E
inhoud
3
Inspektie- en onderhoudsvoorschrift Geldig voor de ATAG CV-ketels met de Siemens LMU84 stuurautomaat van het type: ATAG A ATAG E (vanaf 08/'09)
LMU84 A / LMU84 B LMU84 B
De service en onderhoud aan de ATAG CV-ketels moeten in overeenstemming met de service en onderhoudsvoorschrift zijn om een optimale efficiëntie en duurzaamheid van de apparaten te waarborgen. Deze zoekhulp dient alleen als een aanbeveling. ATAG Verwarming Nederland BV kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor de uitvoering van werken.
1
Algemeen De onderhouds-en reparatiewerkzaamheden mogen alleen worden uitgevoerd door bevoegd personeel met de juiste gereedschappen en gekalibreerde meetapparatuur. De vervanging van onderdelen mag alleen plaatsvinden met originele ATAG reserveonderdelen. Deze zoekhulp is bedoeld voor apparaten in de "particuliere huishoudens". Dit heeft betrekking op eenheden met 2000-2500 bedrijfsuren per jaar. Bij max. 2500 bedrijfsuren moet een inspectie uitgevoerd worden. Bij max. 10.000 bedrijfsuren of max. 4 jaar, wat als eerste voordoet, moet onderhoud worden uitgevoerd. Bij intensiever gebruik dient frequentie van onderhoud naar ratio te worden verhoogd. Bij andere omstandigheden dient frequentie van onderhoud te worden geintensiveerd. Neem hiervoor contact op met ATAG voor nader advies.
1.1 Gereedschap Voor normaal onderhoud kan het volgende gereedschap nodig zijn:
Zoekhulp ATAG A en E
- - - - - - - - - - - -
4
Gecalibreerde O2 meter Manometer, met een meetbereik in pascal Universeelmeter Flowmeter tbv warmwaterhoeveelheid ATAG sleutelset met 4mm en 5mm inbus en PZ2 bits Cartridge sleutel Kruiskopschroevendraaier nr. 2 en 3 Platte schroevedraaier nr.3 Steeksleutel 8 mm Dopschroeverdraaier 8 mm Steeksleutel 24 en 30 mm tbv gasleiding Torx-schroevendraaier nr 40
Inleiding Deze zoekhulp beschrijft de werking, installatie, bediening, onderhoud en het oplossen van storingen van de ATAG A- en E-Serie CV-ketels. Deze zoekhulp is bedoeld voor erkende installateurs die de ATAG ketels onderhouden. ATAG Verwarming is niet aansprakelijk voor gevolgen die voortvloeien uit ingeslopen fouten of onvolkomenheden in het installatievoorschrift en de gebruikshandleiding. Tevens behoudt ATAG Verwarming zich het recht voor om haar producten te wijzigen zonder voorafgaande mededeling. Elke ketel is voorzien van een typeplaat. Verifieer aan de hand van de gegevens op deze typeplaat of de ketel voldoet aan de situatie waarin het geplaatst is, zoals gassoort, netvoeding en afvoerklasse. Eventuele relevante installatievoorschriften en/of gebruikshandleidingen: - ATAG A-Serie - ATAG E-Serie (vanaf 08/'09) - ATAG EaZy kamerthermostaat - ATAG WiZe klokthermostaat - Prijswijzer Serviceonderdelen Q, E en A
Zoekhulp ATAG A en E
2
5
2.1 Evolutie 2008 Introduktie ATAG A-Serie Siemens LMU A electronica met sensortechniek, OSS-warmtewisselaar, traploos modulerende brander en hydroblok met steppermotor. Alleen batterij-gevoede aan/uit-thermostaten als regeling mogelijk. Combi-ketels, doorstoom dmv. platenwisselaar: A203C, A224C Alle typen zijn ook met HP-toevoeging geleverd. Dit zijn ketels met een ingebouwde terugslagklep tussen ventilator en bovenbak ten behoeve van CLV-systemen. 2009 Belangrijke wijziging van ATAG A-Serie Alle ketels van de ATAG A-Serie beschikken vanaf 4/'09 over de Siemens LMU B stuurautomaat. De wijziging betreft de mogelijkheid voor het aansluiten van ATAG Z-ready thermostaten en 'vreemde' thermostaten met het OpenTherm-protocol. Wijziging en uitbreiding van het Combi-ketelprogramma: A244C wordt A224C L, Nieuw: A244EC 2009 Introductie ATAG E-Serie (opvolger van de E-Serie met MCBA) Siemens LMU B electronica met sensortechniek, OSS-warmtewisselaar, traploos modulerende brander, modulerende pomp en hydroblok met steppermotor (alleen combi). Solo-ketel: E325S Combi-ketels, doorstoom dmv. platenwisselaar: E223C, E264C, E325C
2.2 Regelgeving Voor installatie van de ATAG CV-ketels gelden de volgende regels: - Het Bouwbesluit; Het bouwbesluit bevat o.a. prestatie-eisen m.b.t. opstelplaats, verbrandingsluchttoevoer, rookgasafvoer en uitmonding. - NEN 2757; bepalingsmethoden voor de afvoer van rookgassen - NEN 1078; prestatie-eisen voor aanleg van gasleidingen - NEN 1087: bepalingsmethoden voor ventilatie van gebouwen - NPR 3378 (meerdere delen); praktische richtlijnen welke aangeven op welke wijze je aan het Bouwbesluit kunt voldoen (m.b.t. gasleiding t/m uitmonding) - AVWI - NEN 1006; - VEWIN-werkbladen; - Plaatselijk geldende voorschriften.
Zoekhulp ATAG A en E
De ketel moet aangesloten worden volgens het installatievoorschrift en alle installatietechnische normen en voorschriften die betrekking hebben op de aan te sluiten installatie.
6
Veiligheidsvoorschriften Houd rekening met de volgende veiligheidsvoorschriften: - alle werkzaamheden aan de ketel dienen in een droge omgeving plaats te vinden. - laat de ATAG ketel niet functioneren zonder mantel, tenzij er controle- en afstelwerkzaamheden moeten plaatsvinden (zie hoofdstuk 9). - laat nooit elektrische en elektronische componenten in contact komen met water. Voer de volgende handelingen uit bij (onderhouds-) werkzaamheden aan een reeds aangesloten ketel: - schakel alle functies uit - sluit de gaskraan - trek de stekker uit de wandcontactdoos. Indien er controle- en afstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden let dan op het volgende; - de ketel moet tijdens deze werkzaamheden kunnen functioneren, dus moeten zowel de voedingsspanning, de gasdruk alsook de waterdruk op de ketel blijven staan. Zorg ervoor dat deze tijdens de werkzaamheden geen gevaar kunnen opleveren. Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray). Plaats na (onderhouds-)werkzaamheden altijd de mantel terug en borg de mantel met de schroef. De volgende (veiligheids-) symbolen kunnen in dit installatievoorschrift, op de verpakking en op de ketel voorkomen: SLEUTEL-symbool. Dit symbool geeft aan dat hier een (de-)montage uitgevoerd moet worden. LET OP-symbool. Dit symbool geeft aan dat extra aandacht gevraagd wordt bij een bepaalde handeling. Tip, beschrijving van een handigheid.
Werkzaamheden aan het toestel mogen alleen door gekwalificeerd personeel met gekalibreerde apparatuur plaatsvinden. Gebruik uitsluitend originele ATAG Serviceonderdelen.
Zoekhulp ATAG A en E
3
7
4
Beschrijving
Gesloten CV-ketel Het toestel haalt zijn verbrandingslucht van buiten en voert de rookgassen naar buiten af. Condenseren Resultaat van het onttrekken van veel warmte uit de rookgassen. Waterdamp zal als 'water' neerslaan op de wisselaar. Moduleren Harder of zachter branden afhankelijk van de warmte die gevraagd wordt. RoestVastStaal Superdegelijke staalsoort die levenslang zijn bijzondere eigenschappen behoudt. Het roest en erodeert niet, zoals aluminium.
De ATAG CV-ketel is een gesloten, condenserend en modulerend CV-ketel al of niet voorzien van een geïntegreerde warmwatervoorziening. De ingebouwde ventilator zuigt de verbrandingslucht van buiten aan en zorgt voor een volledige voormenging van gas en lucht. Het gasmengsel wordt door de keramische brander geleid, die boven de warmtewisselaar is geplaatst. Dankzij de geringe vlamhoogte is een compacte constructie mogelijk. Nadat de verbrandingsgassen de roestvaststalen warmtewisselaar gepasseerd zijn, worden deze naar buiten afgevoerd. Het gevormde condenswater wordt door de gemonteerde sifon afgevoerd. De ketel is gekeurd volgens geldende CE-normen en heeft het CE-certificaat. Het gebruiksrendement van de ketel is hoger dan 98% op bovenwaarde en 109% op onderwaarde. De stralings-, convectie- en stilstandsverliezen zijn door de compacte constructie zeer laag. De uitstoot van schadelijke stoffen ligt ver onder de norm die gesteld is voor ketels met het Gaskeur Schone Verbranding. De ketel is voorzien van een automatisch ontluchtingsprogramma. Dit programma zorgt ervoor dat bij een pas (bij)gevulde installatie de eventueel aanwezige lucht uit de ketel wordt verwijderd. Hierbij zal de regeling de waterdruk controleren en indien deze te laag is, weergeven op het display. De ketel anticipeert op de warmtebehoefte van de CV-installatie of de warmwatervoorziening. Hierdoor zal de ketel zijn vermogen afstemmen op de installatie en zal minder vaak aanslaan, hetgeen betekent dat de ketel langer en op een laag niveau in bedrijf zal zijn. Het is mogelijk dat de ketel slechts één keer per uur hoeft in te schakelen. Hierbij wordt gestreefd naar een maximaal haalbaar comfort en rendement. Om te kunnen anticiperen op installatiegeluiden kent de ketel een zogenaamde gradiëntregeling. Deze regeling zorgt ervoor dat de ketel na het in bedrijf komen niet direct op vol vermogen gaat branden, maar een gelijkmatige stijging stimuleert van het vermogen. Indien de installatie wel het volle vermogen nodig heeft zal de regeling hier naar toe sturen. Hierdoor wordt een gelijkmatige stijging van de watertemperatuur gerealiseerd. Indien er een buitenvoeler wordt aangesloten kan de regeling weersafhankelijk functioneren. Dit houdt in dat de regeling de buitentemperatuur en de aanvoerwatertemperatuur meet. Aan de hand van deze gegevens berekent de regeling de optimale aanvoerwatertemperatuur in de installatie.
Zoekhulp ATAG A en E
Een ketel met een geïntegreerde warmwatervoorziening (Combi-ketel): De ATAG E-Serie Combi en de A-Serie zijn voorzien van een platenwisselaar en verwarmt het tapwater op het moment van warm water tappen.
8
Verklaring typeomschrijving: ATAG A244(E)C(L)(S) (HP) (voorbeeld) A = Type 24 = Belasting in kW 4 = CW-waarde E = Economizer (extra wisselaar in RGA tbv hoog tapwaterrendement) C = Combi-ketel L = OSS1 ipv OSS2 (Alleen bij A244C na 10/'09) S = Solo-ketel HP= Ketel voorzien van terugslagklep tussen ventilator en bovenbak, geschikt voor CLV-systemen.
Ketelregeling De ketel is voorzien van een zelfsturende regeling. Deze regeling neemt een groot deel van de handmatige instellingen over, waardoor het in bedrijf nemen sterk is vereenvoudigd. Na het insteken van de stekker in de wandcontactdoos zal de ketel geen bedrijfsactie ondernemen. Na de opstartprocedure (displaycheck) toont het display C1 18. Dit staat voor te lage waterdruk. Zie voor overige codes de storingscodelijst. Om de waterdruk af te lezen, druk op de i-toets tot A6 (= waterdruk) Indien de druk boven 1,3 bar komt toont het display C1 05. Dit staat voor ontluchtingsprogramma actief. Het automatisch ontluchtingsprogramma duurt ca. 7 minuten en stopt automatisch. Hierna zal de ketel voor de functie in werking treden waarvoor de eerste warmtevraag is. (Zie verder ‘Vullen en ontluchten van de installatie’). Warmwaterregeling Indien warmwater getapt wordt, meet de flowsensor (F1) de taphoeveelheid. Afhankelijk van de gewenste tapwatertemperatuur en taphoeveelheid zal de regeling een aanvoertemperatuur berekenen. Hierdoor wordt op een efficiënte manier de gewenste tapwatertemperatuur gerealiseerd. De warmwatersensor (T3) zal eventuele kleine afwijkingen bijstellen, zodat onder alle omstandigheden de gewenste temperatuur bereikt wordt. CV-regeling Bij vragende kamerthermostaat start een wachttijd van 1 minuut. Dit voorkomt bij frequent en kortstondige warmwatervraag dat de warmtewisselaar de aanwezige warmte snel verliest. Vervolgens start de pomp en na 30 seconden wordt de gradient regeling aktief. Het beginpunt van de gradient regeling is de op dat moment aanwezige aanvoertemperatuur. Een Delta-T regeling (25K) zorgt voor een stabiele regeling naar warmtebehoefte. Indien de aanvoertemperatuur onder de T-set waarde van 20°C ligt, zal de ketel direct starten. Bij weersafhankelijke regeling (1kOhm buitenvoeler ARZ0055U aangesloten) wordt een dagtemperatuur ingesteld in plaats van een aanvoertemperatuur. De regeling vindt plaats volgens de stooklijn. De ATAG A- en E-Serie zijn voorzien van ketelsensoren van 10kOhm. De weerstandswaarde met bijbehorende temperatuur is weergegeven een tabel in de bijlagen.
Zoekhulp ATAG A en E
5
9
5.1 Overzicht van onderdelen A- en E-Serie (m.u.v. A244EC)
15
14
3 4
5
7
2 6 1
13 8
12 11 16
10 F1
% bar °C
9
+
i
+
( OK )
-
R
-
( ESC)
A
W
Zoekhulp ATAG A en E
Schematische voorstelling A/E-Serie combi-ketel
10
G
K
C
1 2 3 4 5 6 7
Warmtewisselaar Ontstekingselectrode Ventilator Keramische brander Gasblok Overstort (Alleen E-Serie) Automatische ontluchter
8 9 10 11 12 13 14
T1 T2 T3 T5
Aanvoertemperatuursensor Retourtemperatuursensor Warmwatertemperatuursensor Rookgastemperatuursensor (Optie)
G Gasleiding A Aanvoerleiding R Retourleiding C Condensafvoerleiding K Koudwaterleiding W Warmwaterleiding
F1 Flowsensor P1 Waterdruksensor
R
Platenwisselaar Bedieningstoetsen Stuurautomaat 3-Wegklep met stepper-motor Circulatiepomp Doseerventiel CV Rookgasafvoer
15 Luchttoevoer 16 Doseerventiel WW
figuur 1
5.1.1
Overzicht van onderdelen A244EC
15
14
3 4
5
6
7
2 1
13 8
12 11 16
10 F1
°C
9
+
i
+
( OK )
-
R
-
( ESC)
A
W
Schematische voorstelling A244EC combi-ketel
G
K
C
1 2 3 4 5 6 7
Warmtewisselaar Ontstekingselectrode Ventilator Keramische brander Gasblok Economizer Automatische ontluchter
8 9 10 11 12 13 14
T1 T2 T3 T5
Aanvoertemperatuursensor Retourtemperatuursensor Warmwatertemperatuursensor Rookgastemperatuursensor (Optie)
G Gasleiding A Aanvoerleiding R Retourleiding C Condensafvoerleiding K Koudwaterleiding W Warmwaterleiding
F1 Flowsensor P1 Waterdruksensor
R
Platenwisselaar Bedieningstoetsen Stuurautomaat 3-Wegklep met stepper-motor Circulatiepomp Doseerventiel CV Rookgasafvoer
figuur 1
15 Luchttoevoer 16 Doseerventiel WW
Zoekhulp ATAG A en E
% bar
11
5.2 Overzicht van onderdelen A- en E-Serie
13
14
3 6 2
16
5
5
1
T1 4 P1
T2
11
9 15
7 10 T3
A
W
G
8 F1 12 K
R
toestelweergave ATAG E
Zoekhulp ATAG A en E
1 2 3 4 5 6 7
12
T1 T2 T3
11
warmtewisselaar ontstekingsunit ventilatorunit luchtinlaatdemper gasblok automatische ontluchter platenwisselaar (alleen Combi) aanvoersensor retoursensor warmwatersensor (alleen Combi)
C
ATAG A244EC
8 9 10 11 12 13 14
Control Management System bedieningspaneel driewegklep (alleen Combi) circulatiepomp doseerventiel (alleen Combi) rookgasafvoer verbrandingsluchttoevoer
F1 P1 G
flowsensor (alleen Combi) waterdruksensor gasleiding
figuur 2
15 typeplaat 16 overstort (alleen E-Serie) 17 Economizer (alleen A244EC)
A aanvoerleiding CV R retourleiding CV C condensleiding Alleen Combi: K koudwaterleiding W warmwaterleiding
5.3 Ketelpomp De A-Serie CV-ketels beschikken over een aan/uit geschakelde circulatiepomp. De E-Serie CV-ketels beschikken over een modulerende circulatiepomp. De beide ketelseries beschikken over een zelfregelend en zelfbeschermend besturingssysteem voor de belasting, waarbij de E-Serie ook de pompcapaciteit regelt. Hierbij wordt het temperatuurverschil tussen het aanvoer- en retourwater gecontroleerd. Indien de installatieweerstand hoger is dan de vermelde waarde zal de pomp op maximale pompcapaciteit gaan draaien (E-Serie) en zal de belasting aangepast worden totdat een, voor de regeling acceptabel temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater is bereikt. Wanneer hierna het temperatuurverschil te groot blijft, zal het toestel zichzelf uitschakelen en wachten tot het te grote temperatuurverschil over de aanvoer- en de retourtemperatuur weer afgenomen is. De regeling zal, indien een onacceptabel temperatuurverschil wordt geconstateerd, herhaaldelijk proberen waterstroming tot stand te brengen. Indien dit niet lukt zal het toestel blokkeren (c1 54). Indien alle of een groot deel van de radiatoren voorzien zijn van thermostatische radiatorkranen, dient een drukverschilregelaar toegepast te zijn om stromingsproblemen in de installatie te voorkomen. De ketel is niet voorzien van een ingebouwde filter. Advies: plaats in de retourleiding een filter om inwendige vervuiling van de ketel te voorkomen. De ketel is niet geschikt voor installaties die zijn uitgevoerd met "open" expansievaten. Toevoegmiddelen aan het water in de installatie zijn slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van ATAG Verwarming Nederland BV. Zie verder hoofdstuk 6.10.
5.4 Expansievat De CV-installatie moet voorzien zijn van een expansievat. Het expansievat dat toegepast is moet afgestemd zijn op de waterinhoud van de installatie. De voordruk is afhankelijk van de installatiehoogte boven het gemonteerde expansievat. Zie tabel 1. Het expansievat moet zo dicht mogelijk in de retour bij de ketel aangesloten zijn. voordruk van het expansievat
5m
0,5 bar
10 m
1,0 bar
15 m
1,5 bar
keuze expansievat
tabel 1
Zoekhulp ATAG A en E
installatiehoogte boven het expansievat
13
5.5 Thermostaten De ATAG A-Serie kent 2 typen stuurautomaten, de ATAG E-Serie 1 type: Aansluitblok A-Serie LMU-A tot april 2009 n.a. =not applicable / geen functie Aan/Uit thermostaat (uitsluitend met batterijvoeding) n.a. =not applicable / geen functie Extern beveiligingscontact n.a. =not applicable / niet van toepassing Buitenvoeler 1kOhm (ARZ0055U)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Aansluitblok A/E-Serie LMU-B vanaf april 2009
ATAG Z = ATAG Z-thermostaat of OpenTherm-thermostaat Aan/Uit thermostaat (uitsluitend met batterijvoeding) n.a. =not applicable / geen functie Extern beveiligingscontact n.a. =not applicable / niet van toepassing Buitenvoeler 1kOhm (ARZ0055U)
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Aansluitblok LMU84 stuurautomaat
LMU-A met externe trafo figuur 6
EaZy
Zoekhulp ATAG A en E
WiZe
14
figuur 7
figuur 8
(n.v.t. bij E-Serie)
Figuur 5
LMU-A
Tot april 2009 zijn de Siemens LMU-A stuurautomaten toegepast. Herkenbaar aan de externe trafo op de scharnierbeugel en een tussenprintje tussen automaat en driewegklep.
Positie 3-4:
Op de LMU-A kunnen uitsluitend batterij-gevoede kamerthermostaten met potentiaal vrije contacten aangesloten worden op aansluiting 3-4.
LMU-B
Vanaf april 2009 zijn de Siemens LMU-B stuurautomaten toegepast. Op de ATAG A/E met LMU-B stuurautomaat kunnen de volgende thermostaten aangesloten worden:
Positie 1-2
ATAG EaZy. Eenvoudige digitale kamerthermostaat. ATAG Z-bus, 2-draads, aangesloten op positie 1-2, polariteitongevoelig. Voor overige info zie de specifieke documentatie ATAG EaZy.
ATAG WiZe. Digitaal communicerende klokthermostaat met groot display en eenvoudige drukknopbediening. ATAG Z-bus, 2-draads, aangesloten op positie 1-2, polariteitongevoelig. Voor overige info zie de specifieke documentatie ATAG WiZe.
OpenTherm (m.u.v. ATAG E-Serie). Elke thermostaat volgens OpenTherm-protocol, 2-draads, aangesloten op positie 1-2, polariteit-ongevoelig.
Positie 3-4:
De mogelijkheid voor het aansluiten van een batterij-gevoede kamerthermostaat op aansluiting 3-4 is bij de LMU-B aanwezig.
Buitenvoeler Positie 11-12: Met de speciale 1kOhm buitenvoeler ARZ55 (Bestelnr. ARZ0055U) aangesloten positie 11-12 kan de ATAG A/E weersafhankelijk geregeld worden. Bij weersafhankelijke regeling wordt een dagtemperatuur ingesteld in plaats van een aanvoertemperatuur. De regeling vindt plaats volgens de stooklijn. Zie verder 'Ketelregeling'.
6
Specifieke componenten De volgende componenten zijn specifieke ATAG onderdelen of toepassingen en kunnen bij het vervangen ervan alleen door ATAG onderdelen worden vervangen.
6.1 Het OSS warmteblok Het warmteblok is opgebouwd rond de One Side Sealed (OSS) roestvaststalen warmtewisselaar en is leverbaar in 2 formaten en in meerdere vermogens. Type OSS1 OSS2
kW max. tot 26kW tot 38kW
Toepassing: A203C, A244C L, E223C A244C, A244EC, E264C, E325C, E320S
Het warmteblok is opgebouwd uit meerdere onderdelen wat de warmtewisselaar tot een compleet warmteblok maakt. Tot het warmteblok behorende onderdelen zijn: - warmtewisselaar - waterdruksensor - keerschotten - ontstekings- en ionisatie-elektrode - automatische ontluchter - overstortventiel (alleen E-Serie) - temperatuursensoren
OSS2 warmtewisselaar figuur 9
De materiaaluitvoering van de warmtewisselaar is hoogwaardig RVS. De buizen zijn glad en zijn onderverdeeld in twee diameters. De buitenste rij dunnere buizen zijn bedoeld voor koeling van de verbrandingsruimte, terwijl de middelste rij buizen zorg dragen voor het vermogen.
6.2 De branderstenen De toestellen zijn voorzien van keramische branderstenen. Een eigenschap van deze steen is dat de stralingswaarde hoog is.
OSS2 brander
figuur 10
De binnenzijde van het warmteblok is geïsoleerd met isolatieplaten. Deze isolatieplaten zijn aan de binnenzijde boven de buizen bevestigd op de zijplaten van het warmteblok.
figuur 11
Zoekhulp ATAG A en E
Isolatieplaten
15
6.3 De ventilator De ventilator is geplaatst bovenop de warmtewisselaar. Er is 1 ventilatoruitvoering voor alle typen A en E-Serie: - 230 Volt voedingspanning en aansturing/terugkoppeling via laagspanning. Bij het vervangen van de motor dient de gehele ventilator, zoals afgebeeld, te worden vervangen. Ventilator
figuur 12
6.4 Het gasblok Voor alle typen ATAG A en E-Serie ketels is het gasblok gelijk. Door middel van 230 Volt wordt deze aangestuurd. Afstelling van dit gasblok geschiedt door een zogenaamde nuldrukregeling. Zie voor meer informatie hoofdstuk “Controleren en afstellen”.
Zoekhulp ATAG A en E
Gasblok
16
figuur 13
6.5 De temperatuursensoren De toestellen zijn voorzien van meerdere temperatuursensoren (NTC). De volgende sensoren zijn aanwezig:
T1
- - - - -
T2
Positie: Linker keerschot warmtewisselaar Linker keerschot warmtewisselaar Onderin platenwisselaar Buitenshuis op beschermde plaats aan de noordgevel In condensafvoerbak warmtewisselaar
De regeling controleert en corrigeert zelfstandig de temperatuur van de aanvoer- en retoursensor. In een 'koude' situatie dienen deze met elkaar overeen te komen.
T4
T5
figuur 14
Weerstandstabel sensoren ATAG A Buitenvoeler T4 Aanvoersensor T1 Retoursensor T2 Warmwatersensor T3 Rookgassensor T5 NTC1k (25°C) NTC10k (25°C) Temperatuur Weerstand Temperatuur Weerstand [°C] [Ohm] [°C] [Ohm] -10 4.574 -10 55.047 -9 4.358 0 32.555 -8 4.152 10 19.873 -7 3.958 12 18.069 -6 3.774 14 16.447 -5 3.600 16 14.988 -4 3.435 18 13.674 -3 3.279 20 12.488 -2 3.131 22 11.417 -1 2.990 24 10.449 0 2.857 26 9.573 1 2.730 28 8.779 2 2.610 30 8.059 3 2.496 32 7.406 4 2.387 34 6.811 5 2.284 36 6.271 6 2.186 38 5.779 7 2.093 40 5.330 8 2.004 42 4.921 9 1.920 44 4.547 10 1.840 46 4.205 11 1.763 48 3.892 12 1.690 50 3.605 13 1.621 52 3.343 14 1.555 54 3.102 15 1.492 56 2.880 16 1.433 58 2.677 17 1.375 60 2.490 18 1.320 62 2.318 19 1.268 64 2.159 20 1.218 66 2.013 21 1.170 68 1.878 22 1.125 70 1.753 23 1.081 72 1.638 24 1.040 74 1.531 25 1.000 76 1.433 26 962 78 1.341 27 926 80 1.256 28 892 82 1.178 29 858 84 1.105 30 827 86 1.037 35 687 88 974 40 575 90 915 Weerstandstabel NTC-Sensoren tabel 2
Zoekhulp ATAG A en E
Alle temperatuursensoren die op het toestel zijn aangesloten zijn NTC sensoren (10kOhm bij 25°C, met uitzondering van de buitentemperatuursensor T4=1kOhm). Dit houdt in dat, indien de temperatuur stijgt, de weerstand zal dalen.
T3
Sensoren
Type: Soort: T1 aanvoersensor 10kOhm T2 retoursensor 10kOhm T3 warmwatersensor (alleen Combi) 10kOhm T4 buitentemperatuursensor (optioneel) 1kOhm T5 rookgassensor (optioneel) 10kOhm
17
6.6 De ontstekingselektrode ATAG heeft ontstekingselektrode, ionisatie-elektrode en kijkglasdeel samengevoegd tot één onderdeel. Zie het hoofdstuk Onderhoud voor meer informatie over (de-)montage en vervanging. Electrode
figuur 15
6.7 De waterdruksensor
Waterdruksensor
figuur 16
De waterdruksensor is een elektronische sensor die op basis van weerstand verschillende waterdrukken aangeeft. De waterdruksensor zorgt ervoor dat het toestel reageert op een te lage of een te hoge waterdruk. Tevens controleert de waterdruksensor of de circulatiepomp goed werkt. Dit gebeurt door middel van een drukverschil tussen een stilstaande en een draaiende pomp. De waterdruksensor reageert bij de volgende waterdrukken: c1 18 of c1 18 c1 05 c1 17
Waterdruk is te laag; < 0,7 bar. Sleutel-symbool zichtbaar en c1 18. De ketel wordt uit bedrijf genomen. De installatie moet bijgevuld worden. Druk op de i-toets tot A6. Dit geeft de actuele waterdruk weer. Waterdruk is te laag; <1,0 bar. Sleutel-symbool zichtbaar en c1 18. Vermogen wordt met 20% gereduceerd. De installatie moet bijgevuld worden. Druk op de i-toets tot A6. Dit geeft de actuele waterdruk weer. Nadat de installatie is bijgevuld en de druk onder de 0,7 bar is geweest zal het ontluchtingsprogramma starten (ca. 7 min.). Zie hoffdstuk 6.8. Druk op de i-toets tot A6. Dit geeft de actuele waterdruk weer. Waterdruk is te hoog; > 3,0 bar. Sleutel-symbool zichtbaar en c1 17. De ketel wordt uit bedrijf genomen. De installatiedruk moet verlaagd worden door water af te tappen. Druk op de i-toets tot A6. Dit geeft de actuele waterdruk weer.
De bedrijfsdruk van het toestel ligt normaal gesproken tussen de minimaal 1,0 bar (in koude toestand) en maximaal 2,5 bar (in warme toestand). De regeling kan ook aangeven dat de waterdruksensor buiten range meet of niet aangesloten is of, indien de waterdruk OK is, dat de pomp defect is.
Zoekhulp ATAG A en E
c0 78
18
Waterdruksensor buiten range of niet aangesloten of, indien waterdruk OK: pomp defect
6.8 Het automatisch ontluchtingsprogramma Het automatisch ontluchtingsprogramma van ca.7 minuten wordt zelfstandig gestart indien de regeling ziet dat de druk weer hoger wordt nadat er wordt bijgevuld. Wanneer een toestel voor het eerst in bedrijf wordt genomen door middel van één van programma's wordt eveneens het automatisch ontluchtingsprogramma van ca. 7 minuten gestart. Op het display verschijnt de code c1 05. Indien er vóór een spanningsonderbreking één van de programma’s ingeschakeld was, dan zal het toestel het automatisch ontluchtingsprogramma van ca. 7 minuten starten. Onderbreken (alleen bij volledig ontlucht systeem toegestaan) Onderbreking van het ontluchtingsprogramma is mogelijk, maar wordt niet geadviseerd. Schade als gevolg van een slecht of onvoldoende ontlucht CVsysteem en CV-ketel valt niet onder de garantie. Het ontluchtingsprogramma kan onderbroken worden door middel van een parameter in het installateursniveau van de regeling. Zie het parameteroverzicht. Starten Het ontluchtingsprogramma is te starten door een spanningsonderbreking.
6.9 Waterfilter De A- en E-Serie ketels beschikken NIET over een intern waterfilter. Het installatievoorschrift adviseert het volgende: De ketel is niet voorzien van een ingebouwde filter. Advies: plaats in de retourleiding een filter om inwendige vervuiling van de ketel te voorkomen. Verder is het volgende van belang: De CV-installatie dient gevuld te zijn met drinkwater.
Zoekhulp ATAG A en E
Indien na verloop van tijd het temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater te groot is of er zijn stromingsproblemen of de installatie wordt onvoldoende warm, kan het externe waterfilter verstopt zijn. Stel het toestel buiten bedrijf, sluit de servicekranen (indien aanwezig), tap het CV-systeem af en reinig het filter.
19
6.10 De circulatiepomp Alle A- en E-Serie ketels beschikken over een circulatiepomp die in de retourleiding van het toestel is geplaatst. De A-Serie kent alleen een aan/uit-pomp en de E-Serie uitsluitend een modulerende pomp. Zie de tabellen hieronder voor de verschillende pompen en pompkenmerken.
Pomp
figuur 17
In de tabellen hieronder staat vermeld wat de pompopbrengst is bij een DT van 20°C en de capaciteit van de circulatiepomp 100 %. De restopvoerhoogte van de circulatiepomp komt overeen met wat de toelaatbare installatieweerstand is. Indien deze installatieweerstand wordt overschreden reageert de DT regeling hierop door de circulatiepomp naar maximaal toerental te sturen (alleen bij de E-Serie) en het brandervermogen terug te nemen. Het mogelijke gevolg hiervan is dat de installatie niet of onvoldoende op temperatuur komt. Indien de installatieweerstand zodanig is dat de DT regeling het toestel hierdoor laat uitschakelen, ontstaat tijdelijk een Blokkering (c1 54). Na enige tijd zal de regeling weer proberen een acceptabele DT te gaan maken. Indien deze blokkering zich voordoet is het aan te bevelen de installatieweerstand te controleren en zonodig te reduceren door middel van een open verdeler onder het toestel. H(m)
UP
15-
60
UP
15-
50
Q(m³/h) pompkenlijnen A-Serie
A-Serie
pomptype
Zoekhulp ATAG A en E
Keteltype
20
grafiek 1 waterstroming toestel l/min l/h
toelaatbare installatieweerstand kPa mbar
A203C
UP 15-50
13
790
28
280
A244CL
UP 15-50
13
790
28
280
A244C
UP 15-60
15,5
920
30,5
305
A244EC
UP 15-60
15,5
920
30,5
305
E-Serie
pomptype
waterstroming toestel l/min l/h
E223C
UPER 15-60
14,3
855
34
340
E264C
UPER 15-60
16,8
1010
25
250
E325C
UPER 15-60
20,7
1243
20
200
E320S
UPER 15-60
20,7
1243
20
200
Keteltype
Installatieweerstand
toelaatbare installatieweerstand kPa mbar
tabel 3
6.11 Hydroblok De ATAG A en E kenmerken zich door een compacte samenbouw en knooppunten van leidingen in zogenaamde hydroblokken. De hydroblokken zijn eenvoudig te (de-)monteren compononten vanwege de splitpen en O-ring constructie. Er zijn 2 hydroblokken in elke ketel: 6
3
5
4
Hydroblok rechts
7
1 2 figuur 18
11
8 10
Hydroblok links
Rechter hydroblok Deze heeft de volgende aansluitingen en componenten: 1. Doorstroombegrenzer CV 2. Doorstroombegrenzer warmwater 3. Flowsensor (F1) in koudwateraansluiting 4. Koudwateraansluiting 5. CV-retourleidingaansluiting 6. Aansluitingen platenwisselaar
9
Linker hydroblok Deze heeft de volgende aansluitingen en componenten: 7. Driewegklep 8. Warmwatersensor (T3) 9. Warmwateraansluiting 10. CV-aanvoerleidingaansluiting 11. Aansluitingen platenwisselaar
figuur 19
6.12 Flowsensor De toepassing van een flowsensor zorgt ervoor dat de ketel het vermogen direct afstemt op basis van de hoeveelheid water wat getapt wordt. Warmwatersensor T3 zorgt voor de exacte afregeling van de temperatuur op basis van de retourtemperatuur. Flowsensor
figuur 20
6.13 De driewegklep
Stepper driewegklep figuur 21
De aansturing wordt door de stuurautomaat verzorgt. De aansturing geschiedt stapgewijs door middel van een steppermotor. De driewegklep staat altijd in de laatst gekozen stand spanningsloos, wat inhoudt dat deze niet over een automatisch terugloopmechanisme (veer) beschikt. Om weer terug te lopen naar de andere positie krijgt de driewegklep weer spanning. De steppermotor en driewegklepcartridge bestaat uit 1 geheel en is als zodanig te vervangen.
Zoekhulp ATAG A en E
Alle ATAG A- en E-Serie Combi-ketels zijn uitgevoerd met een driewegklep met steppermotor. De ketelbesturing is zo ingericht dat de warmwatervoorziening altijd voorrang heeft en de regeling zal tussen de momenten van warmwatergebruik de driewegklep zoveel mogelijk op de warmwatervoorziening laten staan.
21
5.5
Overstortventiel A-Serie: De installatie moet voorzien zijn van een 3 bar overstortventiel (veiligheidsventiel). Het ventiel moet in de retourleiding binnen 0,5m verwijderd van de ketel geplaatst zijn. Tussen het overstortventiel en de ketel mogen zich geen afsluiters, keerkleppen, driewegklep, o.i.d. bevinden.
Overstortventiel bij A-Serie Figuur 22
E-Serie: De E-Serie is voorzien van een intern overstortventiel van 3 bar. Deze is gezamenlijk met de condensafvoer aangesloten op de afvoerconstructie naar het riool. Het overstortventiel is een specifiek ATAG onderdeel en mag uitsluitend door een origineel ATAG overstorventiel 3 bar S4344630 vervangen worden.
Overstortventiel E-Serie Figuur 23
6.14 De condenswateropvanginrichting Het condens- en overstortwater wordt gezamenlijk afgevoerd naar een afvoerbuis. Op de afvoerbuis worden door de volgende onderdelen overstort- of condenswater geloosd: - de warmtewisselaar - het rookgasafvoersysteem - de overstort 3 bar (alleen E-Serie) De condensafvoer moet door middel van een open verbinding zijn aangesloten op de riolering. Om stankoverlast te vermijden moet de aansluiting waarop de condensafvoer op de riolering wordt aangesloten voorzien zijn van een sifon. De in het toestel aanwezige sifon is hiervoor niet bestemd. Deze moet namelijk voorkomen dat eventuele rookgassen in de opstellingsruimte terecht komen.
Zoekhulp ATAG A en E
Sifon
22
figuur 24
6.15 Economizer (Alleen A244EC) De ATAG A244EC onderscheidt zich van de overige A- en E-typen door de Tapwater Technologie. Een extra warmtewisselaar (gepatenteerde Economizer) in de rookgasafvoer warmt bij warmwatergebruik het inkomende koud water eerst op voordat het door de platenwisselaar naar de uiteindelijke 60°C wordt gebracht (Zie figuur 25). Dit zorgt voor het uitzonderlijk hoge tapwaterrendement van dit type.
Principe Tapwater Technologie met Economizer
Sifon Economizer
figuur 26
Figuur 25
Onderhoud De Economizer is in principe onderhoudsvrij. Bij inspectiebeurten moet het sifon schoongemaakt worden. Bij sterke vervuiling moet het rookgasafvoerkanaal gecontroleerd en, indien nodig gereinigd te worden. De Economizer zelf kan niet geopend worden. Indien er een defect (sanitairzijdige, rookgaszijdige of condens lekkage) geconstateerd is aan de Economizer moet deze in het geheel vervangen worden. Demontage: Sifon: De sifon zit met een bajonetsluiting vast. - draai de sifonbeker iets naar links en trek de beker naar beneden. Economizer: - schuif de Economizer iets naar boven zodat de onderzijde vrijkomt uit de condensbak; - draai de onderzijde van de Economizer naar voren; - trek de economizer naar beneden los en neem deze weg; - hang de economizer met de metalen haak aan de scharnierbeugel achter de bedieningsunit.
Demontage Economizer figuur 27
Zoekhulp ATAG A en E
Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
23
6.16 De stuurautomaat Alle ATAG A- en E-Serie CV-toestellen beschikken over hetzelfde platform stuurautomaten van Siemens, type LMU84. Onderling verschillen de stuurautomaten voor de A- en E-Serie in functionaliteit en zijn dus specifiek voor elke serie. Elke stuurautomaat van een A- of een E-Serie die als Serviceautomaat wordt ingezet, bevat de parameters voor elke type ketel uit de desbetreffende serie, zowel voor aardgas als voor propaan.
Stuurautomaat
figuur 28
Het mag duidelijk zijn dat verschillen in parameterinstelling, welke geladen zijn in de stuurautomaat, de toestellen type-afhankelijk maken. Het vermogen van een E223C is anders dan die van een E325C. Daarnaast zijn er ook nog installatiespecifieke instellingen die na installatie ingevoerd zijn. Het is dus van belang om bij het vervangen van de stuurautomaat nauwkeurig de instructies te volgen die bij de stuurautomaat zijn meegeleverd. De stuurautomaat beschikt over een eigen interne regeling. Voor het CV-programma kunnen bijvoorbeeld afzonderlijke temperaturen en vermogens ingesteld worden. Verder zorgt de regeling voor een zelfbescherming van het toestel. Dit gebeurt door de T regeling. Deze regeling controleert continu of er een acceptabel temperatuurverschil heerst tussen het aanvoer- en retourwater. In 2010 is de kleur van de behuizing veranderd van lichtgrijs naar zwart. Dit heeft geen invloed op de functionaliteit of toepassing van de automaat.
6.17 Het display en toetsen
Vlam Ketel in bedrijf Bel Error indicatie Sleutel Service-mode of blokkering Kraan Functie warmwater (warmtevraag) Radiator Functie centrale verwarming (warmtevraag) LCD beeldscherm met backlight
Zoekhulp ATAG A en E
Indicator voor: Programma CV Programma WW Pompprogramma
24
% bar °C
+
i
+
( OK )
-
R
-
( ESC)
Direct bedienbare Soft cushion toetsen
Scroll-en +/-functie (nevenfunctie) OK en Escape (nevenfunctie) Instelling warmwatertemperatuur Instelling keteltemperatuur (max. aanvoertemperatuur)
Informatietoets
Reset-toets (werkt alleen bij ketelstoring met cX.XX en
)
+
ii
+
-
R
-
+
ii
+
-
R
-
Warmwater Instellen van de warmwatertemperatuur: Druk kort op de + of - ; het beeldscherm toont knipperend de ingestelde waarde; Druk kort op de + of - om de ingestelde waarde te wijzigen. Elke wijziging is direct actief. Warmwaterprogramma UIT: Druk op de - tot de laagste waarde en druk vervolgens nogmaals op -. Beeldscherm toont -- en middelste is uit. Inschakelen werkt in omgekeerde volgorde. Centrale verwarming Instellen van de CV-watertemperatuur: Druk kort op de + of - ; het beeldscherm toont knipperend de ingestelde waarde; Druk kort op de + of - om de ingestelde waarde te wijzigen. Elke wijziging is direct actief. CV-programma UIT: Druk op de - tot de laagste waarde en druk vervolgens nogmaals op -. Beeldscherm toont -- en bovenste is uit. Inschakelen werkt in omgekeerde volgorde.
+
ii
+
OK
-
R
-
ESC
+
-
ii R
+
-
Informatie(i)-toets Opvragen van actuele gegevens: Druk kort op de i-toets (of vervolgens Scroll-toets) om de volgende waarde te verkrijgen: A0 = Aanvoerwatertemperatuur (in °C) A1 = Retourwatertemperatuur (in °C) A2 = Warmwatertemperatuur (in °C) A4 = Rookgastemperatuur (alleen indien rookgassensor is aangesloten) (in °C) A5 = Buitentemperatuur (alleen indien buitenvoeler is aangesloten) (in °C) A6 = Waterdruk (in bar) A9 = Toerental ventilator (x100 in omwentelingen/min.) Om terug te keren naar de standaard weergave druk op ESC. Reset-toets De reset-toets laat de ketel opnieuw opstarten indien er zich een storing voordoet. symbool getoond met een code cX XX. Bij een eventuele storing wordt het In andere gevallen heeft de Reset-toets geen functie en zal ook niet reageren bij bediening. Zie 15 voor een kort overzicht met codes. Enkele toetsen kennen nevenfuncties. Deze nevenfuncties zijn alleen actief indien er volgens de procedure, beschreven in hoofdstuk 10.4, instellingen gewijzigd moeten worden of gegevens opgevraagd worden uit het CMS. Nevenfuncties: OK
ESC
WW toets: Scroll- functie ('bladeren' door parameters)
CV toets : OK en ESC functie
(OK= bevestigen, ESC= terug naar standaard uitlezing)
Zoekhulp ATAG A en E
scroll
Het display maakt onderdeel uit van de stuurautomaat. Het display wordt verlicht na bediening van 1 van de toetsen. De verlichting dooft indien 20 sec. geen toets meer is aangeraakt. Het display beschikt over diverse druktoetsen die verschillende functie’s kennen.
25
7
Instellingen en informatie
% bar °C
Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed ontlucht zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is en fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld.
Segmenttest
- Steek de stekker in de wandcontactdoos; - Er volgt een opstartprocedure met segmenttest van het beeldscherm; - De verlichting gaat aan en na de segmenttest weer uit;
Ontluchtingsprogramma actief
Indien de waterdruk beneden 1,0 bar ligt dan verschijnt c1 18 in het beeldscherm; Dit verdwijnt op het moment dat de waterdruk hoger is dan 1,3 bar en zal het ontluchtingsprogramma starten (c1 05).
bar
Dit duurt ca. 7 min. en zal gevolgd worden door de standaard weergave. De ketel zal direct inschakelen om de gewenste warmhoudtemperatuur van de warmwatervoorziening te bereiken (Comfortstand).
Standaard weergave met toestel in bedrijf voor CV
7.1 Warmwatervoorziening Het WW-programma is na opstart altijd actief. Dit wordt aangegeven door de middelste . bar
Indien er warmtevraag is, wordt dit aangegeven door en, zal de warmwatervoorziening in werking gesteld worden. De circulatiepomp zal gaan circuleren en de ketel zal inschakelen . Standaard staat de warmwatervoorziening ingesteld op Comfort. Wijziging naar Eco kan gedaan worden door middel van Parameter 684 (zie pag. XX)
7.2 CV-systeem Het CV-programma is na opstart altijd actief. Dit wordt aangegeven door de bovenste . bar
Indien er warmtevraag is, wordt dit aangegeven door en, zal de verwarming in werking gesteld worden. De circulatiepomp zal inschakelen en de ketel zal na 1 à 2 minuten inschakelen
.
7.3 Pomp functie Standaard staat de ketel ingesteld, dat de pomp bij warmtevraag voor CV of WW inschakelt. Het in- en uitschakelen wordt geheel door de regeling gestuurd.
Zoekhulp ATAG A en E
bar
26
Vorstgevaar Indien er vorstgevaar voor de CV-installatie bestaat en er geen buitenvoeler aangesloten is, is het raadzaam de pomp continu te laten draaien. Met Parameter 684 is de pomp continu in te schakelen. Zie Hoofdstuk 10.4. Indien de pomp continu is gekozen wordt dit weergegeven met de onderste in combinatie met de of . Indien er een buitenvoeler is aangesloten, dan zorgt de regeling voor de aansturing van de pomp: - bij buitentemperaturen tussen +1,5 en -5°C draait de pomp om de 6 uur voor 10 min. - bij buitentemperaturen beneden -5°C zal de pomp continu draaien.
7.4 Instellingen Wanneer de ketel geïnstalleerd is, is het in principe gereed om in gebruik genomen te worden. Alle instellingen van de besturing zijn reeds geprogrammeerd voor een verwarmingsinstallatie met radiatoren/convectoren met een aanvoertemperatuur van 85°C. De instellingen zijn beschreven in het Parameter-hoofdstuk op pagina XX. Er kunnen gevallen zijn dat er instellingen gewijzigd moeten worden, bijvoorbeeld bij: - Lagere aanvoertemperatuur Neem daarom het Parameter-hoofdstuk door om de ketel op de situatie in te stellen. Neem bij twijfel contact op met ATAG Verwarming. Om een instelling te wijzigen moet u als volgt handelen:
Instellingen wijzigen STAP 1
Druk 3 seconden op de OK-toets. Het beeldscherm toont 'P6 (afgewisseld met) 81';
STAP 2
Druk nogmaals 3 seconden op de OK-toets. Het beeldscherm toont 'on' kort daarna gevolgd door 'P5 18;
ESC
STAP 3
Druk op de Scroll-toets om een andere parameter te kiezen;
STAP 4
Druk op de OK toets indien u de gekozen parameter wilt wijzigen; Verstel de waarde, indien gewenst / mogelijk, door middel van de + of de - toets;
STAP 5 STAP 6
Druk kort op de OK-toets om de nieuwe instelling te bevestigen; Het beeldscherm toont weer de gekozen parameter
STAP 7
Druk op de ESC-toets totdat de standaard uitlezing weer getoond wordt. Als gedurende 8 minuten geen enkele toets is gebruikt, verschijnt automatisch de standaard uitlezing op het beeldscherm. Zoekhulp ATAG A en E
scroll
OK
U heeft nu toegang tot het parameterhoofdstuk. De verschillende parameters worden op de volgende pagina's beschreven. Om een parameter te wijzigen moet u als volgt handelen: Basishandelingen: Met de Scroll-toetsen 'bladert' u door de parameters en kunt u waarden wijzigen Met de Esc-toets keert u altijd terug naar de standaard uitlezing Met de OK-toets bevestigt u de gekozen parameter of ingestelde waarde
27
7.5 Parameteroverzicht Parameter-hoofdstuk PARA
fabrieksinstelling
Instelmogelijkheden
Omschrijving
518 520
5 5
Gradiënt snelheid CV Nachtverlagingstemperatuur (alleen actief bij 100% weersafhankelijk):
0 - 15 0 - 10 K
532 541
24 max.
Stooklijn CV-watertemperatuur (zie ook stooklijngrafiek) maximale vermogen CV in %
10 - 40 0 - max
off off
Buitenvoelerfuncties (alleen bij aangesloten buitenvoeler): b0 en b1: Niet wijzigen (Indien op 'on' C1 52) b2: off = weersafhankelijk regelen met kamerthermostaat
on - off on - off
555
De dagtemperatuur wordt met deze waarde verlaagd
Alleen te reduceren, niet te verhogen. 0 = laaglast
contact open = ketel uit; contact gesloten = dagstooklijn
on = 100% weersafhankelijk regelen volgens dag- en nachtstooklijn
contact open = nachtstooklijn; contact gesloten = dagstooklijn; Indien ON is par. 520 actief
651*
on - off on - off
off
b5: Niet wijzigen b6 t/m b7: geen functie Niet wijzigen Keuze gassoort (uitsluitend softwarematige instellingen): Aardgas 1 Aardgas 2 (Alleen bij HP-versie voor CLV toepassing) Propaan Snelselectie instellingen CV installatie: CV Tmax: 85°C; Gradiënt: 5; Stooklijn 24 CV Tmax: 70°C; Gradiënt: 5; Stooklijn 19 CV Tmax: 60 60°C; Gradiënt: 4;; S Stooklijn C C; G j 15 5 CV Tmax: 50°C; Gradiënt: 3; Stooklijn 11 Deze parameter kopieert de gekozen waarde over CV Tmax., P518 en P532. Het is een snelselectie, waarbij de waarden afzonderlijk instelbaar blijven. Na verstelling zal deze parameter altijd 0 weergeven. Service-parameter. Niet wijzigen. Zie eventueel de instructies bij Servicestuurautomaat. b0 t/m b6: geen functie b7: Groene toets functie Afhankelijk van het niveau worden de fabrieksinstellingen bij keuze deze b7 parameter en OK teruggezet, m.u.v. P651 Dynamische functies: b0: ontluchtingsprogramma van 7 minuten onderbreken (Advies: niet wijzigen) b1 t/m b6: geen functie b7: bevestiging Service-parameter Correctiefactor ventilatortoerental tbv. HP-systeem Zie tabel bij rookgasafvoerlengtes. De ingestelde waarde zal het toerental-bereik met dat percentage verhogen. Vermeldt de instelling op de sticker. Pompfunctie: b0: pomp automatisch (= off) of continu (= on) b1: warmwaterfunctie eco (= off) of comfort (= on) Indien beide op on zijn ingesteld dan is de functie 'pomp continu' leidend i.v.m. bevriezingsgevaar b2 t/m b7:geen functie Niet wijzigen
on - off
1
0
680
0
681
off off
683
684
Zoekhulp ATAG A en E
b3: Niet wijzigen (Indien op 'on' geen foutcode) b4: vorstbeveiliging CV-installatie
652*
682
28
off on
686
off off 0%
off on
364
van +1.5°C tot -5: 10 min./ 6 uur pomp aan; < -5 °C pomp continue.
* Opmerking Bij wijziging van de instelling en bevestiging met OK volgt een volledige herstart van de ketel en start het ontluchtingsprogramma.
1-3 1 2 3 1 2 3 4
0 - 10 on - off
on - off on - off OSS1: 0-15% OSS2: 0-30%
on - off on - off
7.6 Herstel fabrieksinstellingen Om de fabrieksinstellingen weer terug te zetten moeten de volgende handelingen uitgevoerd worden. LET OP: Installatie-specifieke instellingen komen hiermee te vervallen!
ESC
Druk 2x 3 seconden op + toets (installateursniveau) - Selecteer met + / toets parameter P6-81 - Bevestigen met ok(+ ) - Selecteer b7 (+ / ) - Bevestigen met ok(+ ) - Selecteer met + toets “on” - Bevestigen met ok(+ ) - Display toont vervolgens de waterdrukaanduiding Alle parameters zijn nu hersteld naar de fabrieksinstellingen met uitzondering van parameter P6-51 (zie parameteroverzicht).
Zoekhulp ATAG A en E
scroll
OK
29
8
Toestelstart en werking
8.1 Toestelstart en werking warmwatervoorziening
bar
Comfortstand Warmwatervoorziening Standaard is de comfortstand voor warm water ingeschakeld. Dit betekent dat de ketel direct na het automatische ontluchtingsprogramma zal starten en de primaire warmtewisselaar op Laaglast op temperatuur zal brengen(m.u.v. A244EC) Op het beeldscherm verschijnt
,
en de middelste
aanduiding.
Dit is op basis van de retourtemperatuur T2 en deze temperatuur is per type verschillend. De comforttemperatuur voor de A203C is 51°C en voor de A244C 47°C.
bar
Ecostand Warmwatervoorziening Wijziging naar Eco kan gedaan worden door middel van Parameter 684 (zie pag. XX) Indien de comfortstand is uitgeschakeld (Eco) dan verdwijnt het symbool van het beeldscherm. De middelste aanduiding blijft op het beeldscherm staan. Bij warmwatergebruik wordt het
wel zichtbaar in combinatie met
.
De temperatuur gemeten op T3 (de warmwatersensor) is alleen belangrijk voor de regeling als er door de flowsensor stroming wordt gemeten en het warmwaterprogramma actief is. De stijging van de warmwater temperatuur die op het display zichtbaar is, is het gevolg van geleidingswarmte en is dus niet van belang voor de regeling. Ketelregeling warm water Bij het openen van een warmwaterkraan wordt door de flowsensor direct het getapte en ) volume gemeten ( Aan de hand van het gemeten koud watervolume wordt een branderbelasting bepaald en uitgevoerd. Pas daarna volgt een meting van de warmwatertemperatuur en een eventuele aanpassing door middel van een correctie van de belasting. Hierdoor wordt een uitstroomtemperatuur van 60°C gegarandeerd. Deze regeling is actief vanaf een getapt volume van 1,5 l/min. Bij minder dan 1,5 l/min zal de brander uitgaan. Als het benodigde vermogen lager is dan laaglast om het WW op te warmen staat de ketel een stijging toe van de warmwatertemperatuur om pendelen te voorkomen. De maximale watertemperatuur die als gevolg hiervan bereikt kan worden is 70°C.
Zoekhulp ATAG A en E
Na warmwatergebruik wordt de primaire warmtewisselaar gecontroleerd op de comfort temperatuur. Indien nodig zal de ketel deze op laaglast gaan bijwarmen.
30
8.2 Toestelstart en werking CV Als er een warmtevraag komt vanuit de kamerthermostaat, start de pomp (bij E-Serie: 100%) zodat de aanvoersensor een correcte systeemtemperatuur meet.
bar
Na 30 seconden wordt de gradiëntregeling actief en start de ketel ( ) Indien er warmwater is getapt zal er een wachttijd van 1 minuut ingaan. Dit voorkomt pendelen bij kortstondig warmwatergebruik. Als de Comfortstand uitgeschakeld is, is deze minuut niet actief. Indien de actuele aanvoertemperatuur onder de 20°C ligt en er een warmtevraag is, zal de ketel direct starten. Gradiëntregeling Het beginpunt van de gradiëntregeling is de op dit moment aanwezige aanvoertemperatuur. De gradiënt regeling zorgt voor een gelijkmatige stijging van aanvoertemperatuur. Direct na de start zal de ketel eerst naar laaglast terugmoduleren. De ketel zal hierna de gradiëntlijn volgen door middel van sturing van de belasting. De gradiëntlijn eindigt op de maximaal ingestelde watertemperatuur of, bij weersafhankelijk regelen, op de temperatuur die bepaald is aan de hand van de ingestelde stooklijn en de buitentemperatuur. De ΔT regeling De ΔT regeling van de ketel staat ingesteld op een maximale ΔT van 25K. Is de ΔT ≤ 25K, dan is de ketel in normaal bedrijf. Er is geen minimale ΔT aktief. Indien de ΔT ≥ 25K en ≤30K, dan wordt het max. vermogen met 20% gereduceerd. Is de ΔT ≥ 30K dan stuurt de ketel naar laaglast, en als deze weer onder de 30K komt gaat de ketel weer naar 80% vermogen. Als de ΔT ≥ 35K dan is de brander uit en is de code c1 54 met het (sleutel) symbool zichtbaar in beeldscherm, is de ΔT dan weer ≤ 10K eerst 30 seconden laaglast en daarna volledige vrijgave. Weersafhankelijk ECO Op het moment dat een buitenvoeler aangesloten wordt, verandert de aanvoertemperatuurinstelling in een fictieve ruimtetemperatuur instelling (20°C-30°C) (alleen met aan/ uit regeling) De stooklijn staat standaard ingesteld op 24 en dit geeft bij een buitentemperatuur van -10°C een watertemperatuur van 85°C. De regeling staat in ECO stand, via de kamerthermostaat wordt dan gekozen voor of de dagstooklijn (contact gesloten) of uit (contact open). Deze ECO stand heeft bij een blijvende warmtevraag een stooklijnverhoging van 10% per 10 minuten tot gevolg. Vorstbeveiliging met aangesloten buitenvoeler Tussen 1,5°C en -5°C buitentemperatuur gaat de pomp om de 6 uur 10 minuten draaien Indien > -5°C draait de pomp continu. Vorstbeveiliging van de ketel Indien de aanvoertemperatuur lager is dan 5°C zal de ketel starten en naar laaglast gaan. Indien de aanvoertemperatuur 10°C bereikt schakelt de ketel weer uit. Zoekhulp ATAG A en E
Buitenvoeler ARZ55 figuur 29
31
AAN/UITThermostaat
Volledig weersafhankelijk met aan/uit regeling: Als parameter 555 bit 2 op “on” wordt gezet, verandert de functie van de kamerthermostaatten dele. De kamerthermostaat functioneert als schakelaar tussen dagstooklijn en nachtstooklijn. Dit betekent dat de ketel niet uitgaat, maar een hogere of lagere CV aanvoertemperatuurgaat maken. De stooklijn kan in deze functie parallel verschoven worden via het verstellen van de fictieve dagtemperatuur. Deze wordt getoond (als er een buitenvoeler geplaatst is) bij indrukken van de CV-toets.
Buitenvoeler ARZ55 met batterijgevoede kamerthermostaat figuur 30
De zomer uitschakeltemperatuur is ingesteld op 20°C. Dit betekent bij 21°C CV uit en bij 19°C de CV weer aan. Als de zomer uitschakeltemperatuur actief is, is het (programma CV) van het beeldscherm verdwenen. Volledig weersafhankelijk met WiZe klokthermostaat Indien 100% W.A. geregeld moet gaan worden, moet de kamerinvloed op de WiZe worden uitgeschakeld. Dit betekent dat de ketel niet uitgaat, maar een hogere of lagere CV aanvoertemperatuurgaat maken. De stooklijn kan in deze functie parallel verschoven worden via het verstellen van de fictieve dagtemperatuur. Dit moet op de WiZe worden geprogrammeerd.
Zoekhulp ATAG A en E
Buitenvoeler ARZ55 met ATAG WiZe kamerthermostaat figuur 31
32
De zomer uitschakeltemperatuur is ingesteld op 20°C. Dit betekent bij 21°C CV uit en bij 19°C de CV weer aan. Als de zomer uitschakeltemperatuur actief is, is het bovenste (programma CV) van het beeldscherm verdwenen. Zie voor de instellingen de handleiding van de ATAG WiZe.
Inspectie en onderhoud Werkzaamheden aan de ketel mogen alleen door gekwalificeerd personeel met gekalibreerde apparatuur plaats vinden. Bij vervanging van onderdelen mogen uitsluitend originele ATAG Service-onderdelen toegepast worden. Zie hiervoor de Prijswijzer Serviceonderdelen voor artikelnummers en exploded view tekeningen. Deze zoekhulp is bedoeld voor apparaten in de "particuliere huishoudens". Dit heeft betrekking op eenheden met 2000-2500 bedrijfsuren per jaar. Bij max. 2500 bedrijfsuren moet een inspectie uitgevoerd worden. Bij max. 10.000 bedrijfsuren of max. 4 jaar, wat als eerste voordoet, moet onderhoud worden uitgevoerd. Bij intensiever gebruik dient frequentie van onderhoud naar ratio te worden verhoogd. Bij andere omstandigheden dient frequentie van onderhoud te worden geintensiveerd. Neem hiervoor contact op met ATAG voor nader advies." De gaskraan moet in geval van werkzaamheden aan de ketel worden gesloten en tegen openen geborgd worden. Om onderhoud aan de ketel te kunnen verrichten moet de mantel verwijderd worden. Zie hoofdstuk 9.2.1. Het wijzigen van instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid zijn overbodig. Alleen bij storing aan of vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator moet de nuldrukregeling en het O2/CO2 percentage gecontroleerd en zonodig afgesteld worden. De nuldrukregeling mag niet toegepast worden voor het instellen van verbrandingswaarden. Hiervoor mag uitsluitend de O2/CO2 instelling gebruikt worden. Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
9.1 Inspectie Onder inspectie wordt verstaan de visuele controle van de algehele toestand van het toestel en de installatie. Het doel van inspectie is een inschatting te kunnen maken van de staat van het toestel en een beoordeling te kunnen geven wanneer onderhoud aan het toestel noodzakelijk is. De visuele inspectie kan aanleiding geven tot het vervroegd uitvoeren van een onderhoudsbeurt. Bij een visuele inspectie gebruikt men per definitie geen gereedschap (gereedschap uitsluitend om de mantel te verwijderen). Indien dit noodzakelijk is vervalt men in het hoofdstuk Onderhoud en moeten de punten in het onderhoudshoofdstuk aangehouden worden. De volgende handelingen en controles moeten worden uitgevoerd: - verwijder de mantel en (transparante) luchtkast (zie hoofdstuk 9.2.1) - controleer de luchtkast op vervuiling en reinig deze indien nodig door middel van een vochtige doek; - controleer de afdichting van de luchtkast; - controleer op aanwezigheid van lekkages aan: - overstort; - automatische ontluchter; - inlaatcombinatie; - waterzijdige verbindingen; - condensafvoercomponenten; - rookgaszijdige afdichtingen. Vervang, indien nodig, het desbetreffende onderdeel tijdens de inspectiebeurt. Zie daarvoor het hoofdstuk Onderhoud.
Zoekhulp ATAG A en E
9
33
- stel de ketel in bedrijf en controleer het vlambeeld van de brander en de staat van de branderstenen via het kijkglas. Het vlambeeld moet egaal van kleur zijn. Indien er geen egaal vlambeeld zichtbaar is moet de brander gecontroleerd worden op breuk. Zie hiervoor het hoofdstuk Onderhoud; - monteer de mantel en zorg dat het toestel functioneert voor CV en, indien van toepassing, voor WW; - zorg ervoor dat de bedrijfstoestand (CV-, WW en pompprogramma) van het toestel hetzelfde is als bij aanvang van de inspectie;
9.2 Onderhoud Onder onderhoud wordt verstaan het controleren en/of reinigen cq. vervangen van aan vervuiling of slijtage onderhevige onderdelen van het CV-toestel en/of installatie. Het doel is na onderhoud een veilig en goed functionerend toestel achter te laten. Alvorens over te kunnen gaan tot het uitvoeren van onderhoud dient altijd eerst een visuele inspectie uitgevoerd te worden. Zie hiervoor het hoofdstuk Inspectie (9.1). Sluit altijd de gaskraan en maak het toestel spanningsloos voordat er verder gegaan wordt met het onderhoud. Voordat onderdelen worden gedemonteerd. Visuele controle op lekkages in ketel en rookgasafvoersysteem zoals (gas, water, condens en rookgassen) Bij lekkage oorzaak opsporen en lekkage verhelpen. Indien in ketel aanwezig; bij lekkende cv overstortventiel of inlaatcombinatie, vervang deze (zie H 9.2.12 of de instructies bij het nieuwe onderdeel). In geval gebruiker opmerkt dat tapwaterprestaties zijn verminderd, controleer de tapcapaciteit (flow en temperatuur). Indien de prestaties merkbaar zijn verminderd, voer (een van) de volgende onderhoudswerkzaamheden uit: - in geval de tapflow achterblijft terwijl temperatuur OK is, demonteer en reinig het doseerventiel. - in geval de temperatuur te laag is bij een platenwisselaar: demonteer de platenwisselaar (Zie H. 9.2.11) en reinig deze sanitair en cv-zijdig met een geschikt ontkalkingsmiddel conform de voorschriften van het desbetreffende middel. - in geval de temperatuur te laag is bij een boiler, spoel de boiler met een geschikt ontkalkingsmiddel conform de voorschriften van het desbetreffende middel. Voor het uitvoeren van het elemtaire onderhoud levert ATAG onderhoud sets:
Art. nr. S4784700 Art. nr. S4784800
Onderhoudsset OSS1 Onderhoudsset OSS2
Deze sets voorzien in: 1 pakking brander/bovenbak 1 pakking condensbak 1 pakking electrode/ionisatie 1 pakking gasblokkoppeling
Zoekhulp ATAG A en E
Vervang altijd alle pakkingen die vrijkomen bij demontage van onderdelen.
34
VOOR OPEN EN GESLOTEN TOESTELLEN Controleer altijd het rookgasafvoerkanaal en het luchttoevoerkanaal. Kanalen reinigen Lekkages opheffen. Zonodig leidingdelen of afdichtringen vervangen. Doorvoeren controleren op vrije doorgang (vogelnestjes, bladeren, etc. verwijderen) ALLEEN BIJ OPEN TOESTELLEN: Vervang bij elke onderhoudsbeurt het filter op de luchtinlaat.
Art. nr. DFL080KU
Luchtfilter
9.2.1
Mantel verwijderen E-Serie Benodigd gereedschap: - Kruiskopschroevendraaier Mantel verwijderen: - Schakel de ketel uit - Draai de 4 schroeven uit de snelsluitingen A, B, C en D - Open de 4 snelsluitingen A, B, C en D en neem de mantel (= luchtkast) naar voren weg.
Zoekhulp ATAG A en E
Demontage mantel figuur 32
35
9.2.2
Ventilatorunit Benodigd gereedschap: - Kruiskopschroevendraaier - ATAG Sleutelset met 3 bits (inbus 4mm, inbus 5mm en kruiskop PZ2) - Steeksleutel 8mm
2
9
1
4
3
Ventilatorunit en gasblok Figuur 33
10
Zie figuur 33 t/m 36: - trek de stekkerverbindingen (2) van de ventilator los; - draai de koppeling (3) van het gasblok los; - vervang de gasblokpakking (O-ring) door een nieuwe; Art nr. S4749500* AFDICHTING KOPP.3/4”GASBLOK * Wordt ook geleverd in de onderhoudsets - draai de voorste kruiskopschroef (4) van de luchtaanzuigdemper los; - Alleen A244EC: draai de sifon van de economizer (13) los, controleer op vervuiling, maak de sifon schoon en monteer de sifon. - draai de inbusbout (5) van de sifon (6) los en trek de sifon uit de condensbak; Controleer de O-ring (6a) op beschadiging en vervang deze zonodig.
11
12
7
8
6 5
Art. nr. S4443200
O-RING ø18,72x2,62 EPDM
- draai de linker (7) en rechter (8) knevelstang van de condensbak een kwartslag en trek deze naar voren eruit. Let hierbij op de draairichting (rode controlenokjes); - schuif de uitlaatpijp (11) of economizer (alleen A244EC) ongeveer 1 cm naar boven; - druk nu de condensbak (12) voorzichtig naar beneden en neem deze naar voren weg; - trek de uitlaatpijp (11) of economizer (alleen A244EC) naar beneden los en neem deze weg; - Alleen A244EC: hang de economizer met de metalen haak aan de scharnierbeugel achter de bedieningsunit (zie fig. 36); - draai nu de linker (9) en rechter (10) knevelstang met de 4mm inbussleutel een kwartslag en trek deze naar voren eruit. Let hierbij op de draairichting (rode controlenokjes); - neem nu de complete ventilatorunit met gasblok van de warmtewisselaar naar voren weg;
Figuur 34
6a
Zoekhulp ATAG A en E
6
36
5 Sifon
Figuur 35
A244EC met Economizer
Figuur 36
- verwijder de brandercassette (18) door ontgrendeling van de haaksluiting uit de bovenbak (15); - controleer de brandercassette op slijtage, vervuiling en eventuele breuk. Reinig de brandercassette met een zachte borstel en een stofzuiger. Vervang bij breuk altijd de hele brandercassette (zie ook volgende paragraaf); - vervang de pakking tussen brander en bovenbak (17) en de pakking tussen bovenbak en wisselaar (16);
15
Art nr. S4717200 Art nr. S4717300
16
AFDICHTING BRANDER/BOVENBAK OSS1 AFDICHTING BRANDER/BOVENBAK OSS2
17 18 Bovenbak, brander en afdichtingen
Art nr. S4709100* AFDICHTING WISSELAAR/BOVENBAK OSS1 Art nr. S4718400* AFDICHTING WISSELAAR/BOVENBAK OSS2 * Wordt ook geleverd in de onderhoudsets Figuur 37 - controleer de kunststof delen van de venturi op vervuiling en reinig deze, met een zachte doek. - controleer de gasluchtverdeelplaat op vervuiling en reinig deze, indien noodzakelijk, met een zachte borstel in combinatie met een stofzuiger. Als de luchtkast sterk vervuild is met stof, is het aannemelijk dat de ventilatorwaaier ook vervuild is. Om deze te reinigen moet de ventilator gedemonteerd worden van de bovenbak (sleutel 8mm 2x) en van de venturi (2x kruiskopschroeven). Reinig de waaier met een zachte borstel en stofzuiger. Vervang daarbij de pakking en let op tijdens het monteren van de ventilatoronderdelen dat de nieuwe pakking juist gemonteerd wordt.
Afdichting ventilator/ bovenbak Figuur 38
Art nr. S4305700 Art nr. S4325610
AFDICHTING VENTILATOR/BOVENBAK AFDICHTING VENTILATOR/VENTURI
- De gasluchtverdeelplaat onderin de bovenbak kan door het losdraaien van de kruiskopschroeven gedemonteerd en gereinigd worden met zachte borstel en stofzuiger.
9.2.3
Figuur 39
Keramisch branderbed
15 16 17 18 Bovenbak, brander en afdichtingen Figuur 40
Zie figuur 40 en 41: De brander is te bereiken volgens de hierboven beschreven procedure voor het uitbouwen van de ventilatorunit. verwijder de brandercassette (18) door ontgrendeling van de haaksluiting uit de bovenbak (15); - controleer de brandercassette op slijtage, vervuiling en eventuele breuk, krimp of scheuren. Reinig de brandercassette met een zachte borstel en een stofzuiger. Vervang bij breuk, krimp of scheuren altijd de hele brandercassette; Art nr. S4714600 Art nr. S4714700
BRANDERCASSETTE OSS1 BRANDERCASSETTE OSS2
Let op dat bij montage van de bovenbak op de wisselaar de afdichting juist geplaatst is en de verbrandingsruimte goed afsluit na het vastdraaien van de knevelstangen. Positie afdichting
Figuur 41
Zoekhulp ATAG A en E
Knevelstangen
Let tijdens montage op het juist positioneren van de knevelstangen. Deze dienen verticaal te staan.
37
9.2.4
Warmtewisselaar Benodigd gereedschap: - ATAG Sleutelset met 3 bits (inbus 4mm, inbus 5mm en kruiskop PZ2)
OSS1: OSS2:
tot 26kW tot 38kW
Zie figuur 42 t/m 44: - controleer de warmtewisselaar op vervuiling. Reinig deze, indien nodig, met een zachte borstel en een stofzuiger. Voorkom dat eventuele vervuiling naar beneden valt.
Het van bovenaf doorspoelen met water door de wisselaar is niet toegestaan.
Bij rookgaszijdige lekkage of lekkage aan de keerschotten moet de gehele wisselaar vervangen worden. Het losnemen van de keerschotten is niet toegestaan. De U-vormige OSS-afdichting is niet te vervangen en mag ook niet verwijderd worden. OSS Wärmtewisselaar Figuur 42
Indien de warmtewisselaar vervangen moet worden, bel de ATAG Servicedienst T: 0900-2824737 F: 0544 393297
[email protected]. - Controleer de isolatieplaten in de verbrandingsruimte, links en rechts op de pijpplaten. Vervang deze altijd paarsgewijs elke 4 jaar of eerder indien er sporen van slijtage (afname van de dikte) zijn. Art nr. S4730900
Isoleerplaten Figuur 43
SET ISOLATIEPLATEN OSS
Indien een houder van de isoleerplaten beschadigd of versleten is dan het volgende artikel toepassen in plaats van genoemde set isolatieplaten: Art nr. S4472800
REVISIESET LIJMISOLATIEPLATEN
Automatische ontluchter Indien de automatische ontluchter lekkage vertoont moet deze vervangen worden. Hiervoor moet de CV-ketel afgetapt worden. Art nr. S44191xx
Ontluchter
Figuur 44
AUTOMATISCHE ONTLUCHTER
De O-ring op de ontluchter zorgt voor de afdichting. Bij het monteren van de ontluchter mag de schroefdraad NOOIT verpakt worden, om beschadiging aan de warmtewisselaar te voorkomen. De warmtewisselaar moet in samengebouwde toestand op lekkage gecontroleerd worden.
Zoekhulp ATAG A en E
Montage geschiedt in omgekeerde volgorde.
38
Let tijdens montage op het juist positioneren van de knevelstangen. Deze dienen verticaal te staan.
9.2.5
Ontstekingselektrode Benodigd gereedschap: - Universeelmeter De ontstekingselektrode moet bij elke inspectie- of onderhoudsbeurt gecontroleerd worden. Het vervangen van de ontstekingselektrode is alleen noodzakelijk indien de pennen versleten zijn of het kijkglas beschadigd is. Dit is te constateren door de ionisatiestroom te meten. De minimale ionisatiestroom op laaglast is 2,0 µA.
Ionisatietest
Figuur 45
19 20 21
Vervanging gaat als volgt: - neem de stekkerverbindingen op de ontstekingelectrode weg; - druk de clips (19) aan weerszijden van de electrode naar buiten en neem de electrode (20) weg; - verwijder en vervang de pakking (21);
Ontstekingselektrode Figuur 46
Indien de elektrode vervangen moet worden, vervang altijd ook de afdichting. Art nr. S47101xx ONTSTEKINGSELEKTRODE + AFDICHTING* * Wordt ook geleverd in de onderhoudsets Montage geschiedt in omgekeerde volgorde: Plaats eerst de pakking (A) in de wisselaar, druk de nokken (B) goed in de uitsparingen en plaats daarna de electrode (C).
A C B
Montage ontstekingselektrode
Figuur 47
Zoekhulp ATAG A en E
Zorg dat de afdichting juist geplaatst is en dat de elektrode achter de clips vergrendeld is.
39
9.2.6
1
2
Overstortventiel (Alleen E-Serie) Benodigd gereedschap: - Kruiskopschroevendraaier Controleer de overstort (3 bar) op lekkagesporen aan de overstortpijp en eventueel de luchtkast. Indien er leksporen zichtbaar zijn heeft de overstort gewerkt en moet deze vervangen worden. Indien alleen de O-ring lekt of wanneer de overstort uit de wisselaar is gedraaid dan de O-ring vervangen. Art. nr. S4344630 Art. nr. S4338900
3
OVERSTORT 3 BAR (Incl. O-ring) O-RING ø17,12x2,62 OVERSTORT
Voor het vervangen van de overstort moet het toestel CV-zijdig afgetapt worden. - draai de slangklem om de overstortpijp los en verwijder de overstortpijp. - draai de overstort uit de warmtewisselaar. - monteer de nieuwe overstort. Bij het monteren van de overstort mag de schroefdraad NOOIT verpakt worden, om beschadiging aan de warmtewisselaar te voorkomen.
Montage van de overstort.
9.2.7
- draai de overstort tot aan de aanslag, draai vervolgens de overstort terug totdat de uitstroomopening aan de onderzijde zit. - verwijder de aanwezige leksporen in de overstortpijp en eventueel aan de luchtkast.
Warmwatervoorziening De installatie moet voorzien zijn van een inlaatcombinatie. Deze moet onder het toestel in de koudwaterleiding zijn opgenomen. Controleer de inlaatcombinatie op juiste werking. Vervang een lekkende inlaatcombinatie of bij een slecht functionerende keerklep. Bij slechte tapwaterprestaties kan het nodig zijn de platenwisselaar uit te bouwen voor reiniging. Benodigd gereedschap: - ATAG Sleutelset met inbus 4mm
a
- Tap CV-zijdig en sanitairzijdig af - Draai de 2 inbusbouten onder uit de platenwisselaar - Druk de platenwisselaar naar boven en verwijder de platenwisselaar via de linker zijde uit de ketel Vervang altijd alle O-ringen. Reinig de platenwisselaar sanitair en cv-zijdig met een geschikt ontkalkingsmiddel conform de voorschriften van het desbetreffende middel.
Zoekhulp ATAG A en E
a. Art. nr. S4743800
40
4x O-RING ø18,72x2,62
(CV- en Sanitairzijdig)
9.2.8
Condensbak Benodigd gereedschap: - ATAG Sleutelset met inbus 4mm
6a
Demontage van de sifon en de condensbak staat beschreven in paragraaf 9.2.2 Sifon : - Controleer de O-ring (6a) en vervang deze indien nodig: Art. Nr. S4443200
O-RING ø18,72X2,62 EPDM 3X
- Reinig de sifon (6) door deze te spoelen met water. - Vet de O-ringen opnieuw in met O-ringvet om het monteren te vergemakkelijken. - Indien er lekkage is opgetreden aan de sifon, vervang dan de complete sifon met:
6
Art. Nr. S4421200 5 Sifon
figuur 49
SIFON PF/E/A
Condensbak: - Reinig de condensbak met water en een harde borstel. - Controleer de condensbak op lekkages. Bij ernstige (lokale) aantasting of lekkage moet de condensbak vervangen worden. Art. Nr. S4730600 Art. Nr. S4730700
CONDENSBAK OSS1 CONDENSBAK OSS2
- Vervang de condensbakpakking door een nieuwe. Art. Nr. S4709500 * AFDICHTING WISSELAAR/COND.BAK OSS1 Art. Nr. S4714900 * AFDICHTING WISSELAAR/COND.BAK OSS2 * Wordt ook geleverd in de onderhoudsets - Let tijdens het monteren van de condensbak op dat de pakking geheel rondom afsluit.
Condensbak
figuur 50
Montage geschiedt in omgekeerde volgorde. Na montage moet de ketel in bedrijf worden genomen en moeten alle afdichtingen op dichtheid gecontroleerd worden. Indien nodig herstellen. Let tijdens de montage dat alle gasvoerende delen en koppelingen gasdicht zijn. Gebruik lekzoekspray ter controle. Neem vervolgens het toestel weer in bedrijf volgens het installatievoorschrift en voer een rookgasanalyse uit
Hydraulische onderhoudswerkzaamheden - Service-afsluiters in CV sluiten en ketel leeg laten lopen; - Schroef op circulatiepomp (m.u.v. Grundfoss pompen. Hierbij vervalt de garantie indien de pompen hier losgeschroefd worden) losdraaien en het draaigemak van de rotor en verontreiniging controleren, eventueel reinigen en weer monteren; - Conditie expansievat controleren. - Ketel vullen en service-afsluiters weer openen.
Zoekhulp ATAG A en E
9.2.9
41
9.3 Vullen en ontluchten van ketel en CV-installatie De CV-installatie dient gevuld te worden met drinkwater. Voor het vullen van de CVinstallatie gebruikt u de vul- en aftapkraan. Het vullen gaat als volgt: 1 Steek de stekker in de wandcontactdoos; 2 Het beeldscherm toont na opstartprocedure c 1 18 (te lage waterdruk); 3 Sluit de vulslang aan op de koudwaterkraan; 4 Vul de slang geheel met drinkwater; 5 Sluit de gevulde vulslang aan op de vul- en aftapkraan van de CV-installatie; 6 Open de vul- en aftapkraan; 7 Open de koudwaterkraan; 8 Vul langzaam de installatie tot 1,5-1,7 bar;
(druk op de i-toets tot A6 = waterdruk: waarde op het beeldscherm loopt op);
9 Sluit koudwaterkraan; 10 C1 05 verschijnt op het beeldscherm op het moment dat de druk boven
1,3 bar komt: ontluchtingsprogramma van ca. 7 min. actief;
11 Ontlucht de gehele cv-installatie: begin op het laagste punt; 12 Controleer waterdruk en vul eventueel bij tot 1,5 tot 1,7 bar; 13 Zorg dat de koudwaterkraan en de vul- en aftapkraan gesloten zijn; 14 Koppel de vulslang los; 15 Na beëindigen van het ontluchtingsprogramma (C1 05) schakelt de ketel in voor
het ingeschakelde programma waar de eerste warmtevraag voor is.
Het kan enige tijd duren voordat alle lucht uit een gevulde installatie is verdwenen. Zeker de eerste week kunnen geluiden hoorbaar zijn die wijzen op lucht. De automatische ontluchter in de ketel zal deze lucht laten verdwijnen, waardoor de waterdruk gedurende deze periode kan dalen en er water bijgevuld zal moeten worden.
9.3.1
Warmwatervoorziening
Zoekhulp ATAG A en E
Breng waterdruk op de warmwatervoorziening door de hoofdkraan en/of de stopkraan van de inlaatcombinatie te openen.
42
Ontlucht de warmwaterinstallatie door het openen van een warmwaterkraan. Laat de kraan zolang open staan totdat alle lucht uit de warmwaterinstallatie en leidingen is verdwenen en er alleen nog water uit de kraan komt. Tap minimaal 10 liter om eventueel resterende verontreinigingen uit de warmwaterleiding te spoelen.
9.4 In werking stellen van de ketel
% bar °C
Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed ontlucht zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is en fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld.
Segmenttest
- Steek de stekker in de wandcontactdoos; - Er volgt een opstartprocedure met segmenttest van het beeldscherm; - De verlichting gaat aan en na de segmenttest weer uit;
Ontluchtingsprogramma actief
Indien de waterdruk beneden 1,0 bar ligt dan verschijnt c1 18 in het beeldscherm; Dit verdwijnt op het moment dat de waterdruk hoger is dan 1,3 bar en zal het ontluchtingsprogramma starten (c 1 05).
bar
De ketel zal direct inschakelen om de gewenste warmhoudtemperatuur van de warmwatervoorziening te bereiken (Comfortstand).
Standaard weergave met toestel in bedrijf voor CV
9.4.1
Dit duurt ca. 7 min. en zal gevolgd worden door de standaard weergave.
Warmwatervoorziening Het WW-programma is na opstart altijd actief. Dit wordt aangegeven door de middelste . bar
Indien er warmtevraag is, wordt dit aangegeven door en, zal de warmwatervoorziening in werking gesteld worden. De circulatiepomp zal gaan circuleren en de ketel zal inschakelen . Standaard staat de warmwatervoorziening ingesteld op Comfort. Wijziging naar Eco kan gedaan worden door middel van Parameter 684 (zie pag. 23)
9.4.2
CV-systeem Het CV-programma is na opstart altijd actief. Dit wordt aangegeven door de bovenste . bar
Indien er warmtevraag is, wordt dit aangegeven door en, zal de verwarming in werking gesteld worden. De circulatiepomp zal inschakelen en de ketel zal na 1 à 2 minuten inschakelen
Pomp functie Standaard staat de ketel ingesteld, dat de pomp bij warmtevraag voor CV of WW inschakelt. Het in- en uitschakelen wordt geheel door de regeling gestuurd. bar
Vorstgevaar Indien er vorstgevaar voor de CV-installatie bestaat en er geen buitenvoeler aangesloten is, is het raadzaam de pomp continu te laten draaien. Met Parameter 684 is de pomp continu in te schakelen. Zie Hoofdstuk 10.4. Indien de pomp continu is gekozen wordt dit weergegeven met de onderste in combinatie met de of . Indien er een buitenvoeler is aangesloten, dan zorgt de regeling voor de aansturing van de pomp: - bij buitentemperaturen tussen +1,5 en -5°C draait de pomp om de 6 uur voor 10 min. - bij buitentemperaturen beneden -5°C zal de pomp continu draaien.
Zoekhulp ATAG A en E
9.4.3
.
43
9.5 Controle O2 (Schoorsteenvegerfunctie) Benodigd gereedschap: - Gekalibreerde O2-meter - Kruiskopschroevendraaier - Platte schroevendraaier Het O2 percentage is fabrieksmatig ingesteld. Deze moet bij controle, onderhoud en storing gecontroleerd worden. Door middel van de volgende handeling kan deze worden gecontroleerd:
ESC
- Zorg ervoor dat de ketel in bedrijf is en de warmte die hij produceert kwijt kan; - Calibreer de O2 meter ;
scroll
OK
- °C
meetpunt ten behoeve van O2 Figuur 51
Druk 6 seconden op de beide + toetsen;
- Het beeldscherm toont de aanvoerwatertemperatuur ( zichtbaar); De ketel zal direct naar het maximale ingestelde CV-vermogen regelen Bij indrukken van de i-toets wordt het toerental (x100) getoond. Druk nogmaals om weer terug te keren naar de aanvoertemperatuur. -
Plaats de lans van de O2 meter (zie figuur 51);
-
Het juiste O2 percentage voor alle A- en E-Serie ketels is: 4,7%;
-
Laat de meetapparatuur de O2 meting uitvoeren;
-
Verdaai eventueel de instelschroef om het juiste O2 percentage in te stellen (zie figuur 52);
Beëindiging O2 meting: - Druk op de ESC-toets (- toets). Het toestel schakelt uit. Het beeldscherm toont 2 sec. c1 80.
Hiermee is de procedure beëindigd.
- Plaats de zwarte afdekkap weer terug en draai de centrale schroef met een kruiskopschroevenddraaier weer vast. - Plaats na de werkzaamheden de mantel terug en breng de schroeven in de 4 snelsluitingen weer aan.
Zoekhulp ATAG A en E
instelschroef O2
44
Figuur 52
9.6 Gaspedaalfunctie Benodigd gereedschap: - Gekalibreerde O2-meter - Kruiskopschroevendraaier - Platte schroevendraaier De regeling biedt de mogelijkheid om het brandervermogen te sturen door middel van de zg. gaspedaalfunctie. Door middel van de volgende handeling kan deze worden ingesteld: scroll
OK
ESC
°C
- Zorg ervoor dat de ketel in bedrijf is en de warmte die hij produceert kwijt kan; - Druk 2x 6 seconden op de beide + toetsen; - Het beeldscherm toont de aanvoerwatertemperatuur ( zichtbaar); De ketel zal naar 50% van het CV-vermogen regelen Bij 1x indrukken van de i-toets wordt het brandervermogen in % getoond Bij nogmaals indrukken van de i-toets wordt het toerental (x100) getoond. Druk nogmaals om weer terug te keren naar de aanvoertemperatuur. - -
Druk op de + toets om het brandervermogen te verhogen Druk op de - toets om het brandervermogen te verlagen.
Beëindiging gaspedaalfunctie: - Druk op de ESC-toets (- toets). Het toestel schakelt uit. Het beeldscherm toont 2 sec. c1 81.
Hiermee is de procedure beëindigd.
9.7 Onderhoudsfrequentie
Zoekhulp ATAG A en E
Bij max. 2500 bedrijfsuren moet een inspectie uitgevoerd worden. Bij max. 10.000 bedrijfsuren of max. 4 jaar, wat als eerste voordoet, moet onderhoud worden uitgevoerd. Hierbij dient echter rekening gehouden te worden met de omstandigheden waarin het toestel is geplaatst. Hieruit zal blijken of de frequentie verhoogd moet worden.
45
10
Storingsmelding Op het beeldscherm wordt een geconstateerde fout aangegeven in blokkerings- of errormeldingen. - Blokkering
code met sleutel-symbool Fout is van tijdelijke aard en heft zichzelf op of zal na enkele pogingen de ketel vergrendelen (error)
- Error
code met bel-symbool Fout betekent een vergrendeling van de ketel en kan alleen verholpen worden door een reset en/of door interventie van een servicemonteur.
Code
Omschrijving
Oplossing
c 20
Aanvoersensor (T1) fout.
Verkeerde conncector aangesloten. 1 connector ligt er los bij (lange kabel). Aanvoersensor defect. Controleer de sensor op weerstandswaarde en vervang zonodig.
c 28
Rookgassensor (T5) fout.
Controleer rookgassensor NTC 5. Controleer of deze juist gemonteerd is. Controleer de sensor op weerstandswaarde en vervang zonodig.
c 40
Retoursensor (T2) fout.
Connector X4 op stuurautomaat onjuist aangesloten. Kabelboom laagspanning defect. Controleer de kabelboom en vervang zonodig. Retoursensor defect. Controleer de sensor op weerstandswaarde en vervang zonodig.
c 50
Bedradingsfout.
Connector X7 op stuurautomaat onjuist aangesloten. Kabelboom laagspanning defect. Controleer de kabelboom en vervang zonodig.
c 61
OpenTherm kamerthermostaat fout.
Geen communicatie over Z-bus. Mogelijke bedradingsfout. Controleer de bedrading van de aangesloten kamerthermostaat op pos. 1 en 2. Alleen bij LMU-B. Een reset is alleen mogelijk door middel van een spanningsonderbreking
c 62
Vreemde OpenTherm kamerthermostaat.
Alleen bij E-Serie: Geen ATAG Z-thermostaat (EaZy of WiZe) aangesloten. Vervang de kamerthermostaat door een ATAG EaZy of WiZe.
c 78
Waterdruksensor (P1) fout.
Waterdruksensor defect. Vervang de waterdruksensor. Connector X4 onjuist aangesloten. Controleer de bedrading en de aansluiting en corrigeer zonodig. Kabelboom laagspanning defect. Controleer de kabelboom en vervang zonodig.
Zoekhulp ATAG A en E
Indien bij controle blijkt dat de waterdruk wel juist is dan is de pomp mogelijk defect. Controleer de pomp en vervang deze zonodig.
46
c1 05
Ontluchtingsprogramma actief.
c1 10 c1 11 c1 13
Veiligheidstemperatuur overschreden.
Ontluchtingsprogramma duurt ca. 7 min. Dit programma kan afgebroken worden, maar wordt niet geadviseerd. Zie Parameteroverzicht.
Maximaaltemperatuur overschreden. Rookgassensor (T5) fout.
Controleer de sensor op weerstandswaarde en vervang zonodig.
Code
Omschrijving
Oplossing
c1 17
Waterdruk te hoog (>3 bar)
Druk in koude toestand te hoog. Deze moet tussen 1,5 en 1,7 liggen. Druk op de i-toets. Dit geeft de actuele waterdruk weer. Eventueel aftappen. Indien de waterdruk tijdens bedrijf toch te hoog blijkt is het mogelijk dat het expansievat defect is of verkeerd aangesloten is. Het expansievat moet in de retourleiding, dicht bij de ketel aangesloten zijn. Vervang eventueel het expansievat.
c1 18
Waterdruk te laag (<1,0 bar of <0,7 bar)
Onvoldoende waterdruk in het CV-systeem. Druk op de i-toets. Dit geeft de actuele waterdruk weer. Indien de waterdruk <1,0 bar is wordt het vermogen met 20% gereduceerd. Bij <0,7 bar schakelt de ketel uit. Vul het CV-circuit tot 1,5-1,7 bar. Indien de druk onder 0,7 bar is geweest zal het automatisch ontluchtingsprogramma van 7 min. starten (c1 05 wordt weergegeven) Teveel weerstand in het CV-circuit. De waterdruksensor neemt geen drukverhoging waar. (geen pompdetectie)
c1 19 c1 29
Doorverbinding op X2 op pin 4 en 5 afwezig
Zie electrisch schema. Herstel de doorverbinding
Ventilator fout
Connectoren op de ventilator onjuist aangesloten. Controleer deze en herstel de aansluiting.
c1 30 c1 33
Maximale rookgastemperatuur overschreden Geen vlam geconstateerd
Gasklep dicht: - Geen aansturing gasblok. Controleer de bedrading en connector. - Gasblok defect. Vervang het gasblok. - Geen ontsteking. Controleer de ontstekingselectrode en vervang de zonodig. - Geen ionisatie. Meet de ionisatiestroom. Vervang zonodig de ontstekingselectrode. - Instelschroef venturi te ver ingedraaid. - Verstopping in de uitlaatpijp. Controleer het rookgasafvoerkanaal, reinig deze en probeer opnieuw - Connector X12 onjuist aangesloten. Controleer de aansluiting en herstel deze zonodig. Indien de ketel ontsteekt en vervolgens weer uitgaat moet de ionisatiestroom gecontroleerd worden.
c1 51 c1 52
Ventilator fout
c1 54
Delta-T tussen aanvoer en retour te groot
Retourtemperatuur is hoger dan de aanvoertemperatuur. Controleer de aanvoer- en retoursensor. Controleer de sensor op weerstandswaarde en vervang zonodig.
c1 80
Geen storing
Deze code is te zien bij het beëindigen van de schoorsteenfunctie.
c1 81
Geen storing
Deze code is te zien bij het beëindigen van de 'gaspedaalfunctie'.
Reset de ketel
Zoekhulp ATAG A en E
b0 van Paramater 555 is verzet van 0 naar 1 in Voer herstel van fabrieksinstellingen uit op installateursplaats van b2 niveau (P681, b7) Zie parameteroverzicht en paragraaf 'Herstel fabrieksinstellingen'.
47
11
Overige storingen
Klacht
Beschrijving
Oplossing
Tapwater komt niet op temperatuur
1. Verkeerde restrictie in CV-zijde
Controleer de restrictie CV-zijdig: A203C en E223C: ø9mm wit Overige A- en E-typen: ø10mm zwart
2. 3-wegklep loopt niet om naar WW.
Controleer de bedrading, aansluitingen en werking van de 3-wegklep
3. Flowsensor (F1)
Controleer flowsensor op werking door uitbouwen. Vervang eventueel de flowsensor en/of eventueel de behuizing flowsensor.
4. Bedradingsfout
Controleer de aansluitconnectoren en de bedrading. Vervang zonodig de kableboom
1. Verkeerde restrictie in WW-zijde
Controleer de restrictie WW-zijdig: A203C en E223C: 6 l/min. grijs A244C/CL/EC: 7,6 l/min. wit E264C: 8,5 l/min. limoen E325C: 10 l/min. geel
2. O-ring doseerventiel niet aanwezig.
Controleer het doseerventiel en vervang deze zonodig.
O2 te hoog - belasting te laag
1. Verkeerde parameters geladen
Neem contact op met de Servicedienst van ATAG Verwarming.
Geen doorstroming CVflow = 0
3-wegklep staat niet in de juiste stand. WW in plaats van CV
Waterflow tapwater te laag of te hoog
3-wegklep maakt geluid
Neem contact op met de Servicedienst van ATAG Verwarming.
Waterslag na WW-gebruik
Neem contact op met de Servicedienst van ATAG Verwarming.
CV-installatie wordt onge- 1. Pompprogramma (onderste ) staat aan vraagd warm
Uitschakelen
Zoekhulp ATAG A en E
2. Vuil in 3-wegklep of 3-wegklep blijft hangen Schoonmaken of vervangen
48
Bijlage A: Technische specificaties A-Serie ATAG A-Serie Keteltype
Qnw Belasting op onderwaarde WW Efficiency klasse volgens BED Rendement volgens EN677 (36/30°C deellast, onderw.) Rendement volgens EN677 (80/60°C vollast, onderw.) Modulatiebereik CV (vermogen, 80/60°C) Modulatiebereik CV (vermogen, 50/30°C) Nox klasse EN483 O2 CO2 Temperatuurklasse tbv kunststof RGA Afvoerklasse Rookgastemp. CV (80/60°C op vollast) Rookgastemp. CV (50/30°C op laaglast) Toestelcategorie Gasverbruik G25 CV (WW) (bij 1013 mbar/15°C) Opgenomen max. elektr. verm. Opgenomen elektr. verm. Deellast Opgenomen standby elektr. verm. Stroomsoort Beschermingsgraad vlgs. EN 60529 Gewicht (leeg) Breedte Hoogte Diepte Waterinhoud CV-zijdig Waterinhoud WW-zijdig Nadraaitijd pomp CV Nadraaitijd pomp WW PMS Waterdruk CV minimaal/maximaal PMW Waterdruk WW minimaal/maximaal Aanvoerwatertemperatuur maximaal Type pomp Beschikbare opvoerhoogte pomp CV Gaskeur HR Gaskeur SV Gaskeur HRww Toepassingsklasse Gaskeur CW Tapdebiet (bij 38°C) Tapdebiet (bij 60°C) Tapwatertemperatuur (Tin=10°C) Tapdrempel Effectieve toestelwachttijd Drukverschil tapwaterzijdig Jaartaprendement EPN (Hs) Opwekkingsrendement CV EPN (Hs) L spec CE productindificatienummer(PIN) NOX-nummer
kW kW
OSS1 20 18
Combi A244CL (HP) A244L (HP) vanaf 11/'09 OSS1 24 21,6
tot 11/'09 OSS2 24 21,6
A244EC (HP) OSS2 24 21,6
23,4
29
30
27,5
%
109,7
109,9
109,7
109,5
%
98,2
98
97,9
98,2
kW
4,4 - 17,6
4,4 - 21,2
6,1 - 21,1
6,1 - 21,2
kW
4,9 - 19,2
4,9 - 23,3
6,8-23,2
6,8 - 23,3
5 4,7
% %
9 T100 B23 B33 C13(x) C33(x) C43(x) C53 C63(x) C83(x) C93(x)
°C
68
°C
31 II2L3P
3
m /h
2,22 (2,88)
2,66 (3,57)
2,66 (3,69)
2,66 (3,38)
W W W V/Hz
114 86
121 86
117 89
124 89
kg mm mm mm l l sec sec bar
33
15-60 30
15-60 30
HRww CW 4 13,4 7,5 60 1,5 < 10 0,2 0,775 0,95 23,5
HRww CW 4 14,3 8 60 1,5 < 10 0,2 0,85 0,95 23,5
3,3 0,5 20
3,7 230 +10 %-15 % / 50Hz IPX4D (IPX0D bij afvoercategorie B23 en B33) 33 37 40 500 650 395 3,3 4,8 4,8 0,6 0,7 0,7 60 20 20 20 1/3
bar °C UP kPa
15-50 28
15-50 28
l/min l/min °C l/min sec bar % % [m]
HRww CW 3 10,7 6 60 1,5 < 10 0,15 0,75 0,95 19,5
HRww CW 4 13,4 7,5 60 1,5 < 10 0,2 0,775 0,95 23,5
0,5/8 85 107 SV
0063BT3195 BT005
Zoekhulp ATAG A en E
Type warmtewisselaar Belasting op bovenwaarde CV Qn Belasting op onderwaarde CV
A203C (HP)
49
Bijlage B: Technische specificaties E-Serie ATAG E-Serie E223C
Combi E264C
E325C
Solo E320S
22 19,8
26 23,4
32 28,8
32 28,8
23,4
33,0
34,2
%
109,3
109,0
109,1
109,1
%
97,8
98,0
97,8
97,8
kW
4,4-19,4
6,1 - 22,9
6,1 - 28,2
6,1 - 28,2
kW
4,9 - 21,1
6,8 - 25,2
6,8 - 30,8
6,8 - 30,8
Keteltype Belasting op bovenwaarde CV Qn Belasting op onderwaarde CV Qnw Belasting op onderwaarde WW Efficiency klasse volgens BED Rendement volgens EN677 (36/30°C deellast, onderw.) Rendement volgens EN677 (80/60°C vollast, onderw.) Modulatiebereik CV (vermogen, 80/60°C) Modulatiebereik CV (vermogen, 50/30°C) Nox klasse EN483 O2
Zoekhulp ATAG A en E
CO2 Temperatuurklasse tbv kunststof RGA Afvoerklasse Rookgastemp. CV (80/60°C op vollast) Rookgastemp. CV (50/30°C op laaglast) Toestelcategorie Gasverbruik G25 CV (WW) (bij 1013 mbar/15°C) Opgenomen max. elektr. verm. Opgenomen elektr. verm. Deellast Opgenomen standby elektr. verm. Stroomsoort Beschermingsgraad vlgs. EN 60529 Gewicht (leeg) Breedte Hoogte Diepte Waterinhoud CV-zijdig Waterinhoud WW-zijdig Nadraaitijd pomp CV Nadraaitijd pomp WW PMS Waterdruk CV minimaal/maximaal
50
PMW Waterdruk WW minimaal/maximaal Aanvoerwatertemperatuur maximaal Type pomp Beschikbare opvoerhoogte pomp CV Gaskeur HR Gaskeur SV Gaskeur HRww Toepassingsklasse Gaskeur CW Tapdebiet (bij 38°C) Tapdebiet (bij 60°C) Tapwatertemperatuur (Tin=10°C) Tapdrempel Effectieve toestelwachttijd Drukverschil tapwaterzijdig Jaartaprendement EPN (Hs) Opwekkingsrendement CV EPN (Hs) L spec CE productindificatienummer(PIN) NOX-nummer
kW kW
5 4,7
% %
9 T100 B23 B33 C13 C33 C43 C53 C63 C83 C93
°C
68
°C
31 II2L3P
3
m /h
2,44 (2,77)
2,88 (3,88)
3,54 (4,21)
3,54
W W W V/Hz
103 66
120 64
125 64
110 64
kg mm mm mm l l sec sec bar
33
20
20
bar °C UPER kPa
l/min l/min °C l/min sec bar % % [m]
3,3 0,5 20
3,7 230 +10 %-15 % / 50Hz IPX4D (IPX0D bij afvoercategorie B23 en B33) 37 37 34 500 650 395 4,8 4,8 4,5 0,7 0,7 60 20 20 60 1/3 0,5/8 85 15-60
34
25
HRww CW 3 10,7 6 60 1,5 < 10 0,15 0,75 0,95 17,1
HRww CW 4 16,1 9 60 1,5 < 10 0,2 0,775 0,95 21,8
107 SV
HRww CW 5 17,0 9,5 60 1,5 < 10 0,2 0,775 0,95 19,9
0,95
0063BT3195 BT005
Technische specificaties
Tabel 7
Bijlage C: Weerstandstabellen Weerstandstabel sensoren ATAG A Buitenvoeler T4 Aanvoersensor T1 Retoursensor T2 Warmwatersensor T3 Rookgassensor T5 NTC1k (25°C) NTC10k (25°C) Temperatuur Weerstand Temperatuur Weerstand [°C] [Ohm] [°C] [Ohm] -10 4.574 -10 55.047 -9 4.358 0 32.555 -8 4.152 10 19.873 -7 3.958 12 18.069 -6 3.774 14 16.447 -5 3.600 16 14.988 -4 3.435 18 13.674 -3 3.279 20 12.488 -2 3.131 22 11.417 -1 2.990 24 10.449 0 2.857 26 9.573 1 2.730 28 8.779 2 2.610 30 8.059 3 2.496 32 7.406 4 2.387 34 6.811 5 2.284 36 6.271 6 2.186 38 5.779 7 2.093 40 5.330 8 2.004 42 4.921 9 1.920 44 4.547 10 1.840 46 4.205 11 1.763 48 3.892 12 1.690 50 3.605 13 1.621 52 3.343 14 1.555 54 3.102 15 1.492 56 2.880 16 1.433 58 2.677 17 1.375 60 2.490 18 1.320 62 2.318 19 1.268 64 2.159 20 1.218 66 2.013 21 1.170 68 1.878 22 1.125 70 1.753 23 1.081 72 1.638 24 1.040 74 1.531 25 1.000 76 1.433 26 962 78 1.341 27 926 80 1.256 28 892 82 1.178 29 858 84 1.105 30 827 86 1.037 35 687 88 974 40 575 90 915
Zoekhulp ATAG A en E
Weerstandstabel
51
52
10K
16. FLUE GAS SENSOR T5 10K OPTION
15. RETURN SENSOR T2 10K
14. FLOW SENSOR T1
12. OUTSIDE SENSOR 1K T4 OPTION
X8
13. OPTION
7. MAIN POWER SUPPLY 230V AC
11. ROOMTHERMOSTAT
L
N
X3
18. STEPPER MOTOR 3 WAY VALVE
17. WATER FLOW SENSOR
18. STEPPER MOTOR 3 WAY VALVE
1. EXTERNAL SAFETY CONTACT
Zoekhulp ATAG A en E
X5
X13
X1
X2
X3
X4
X7
T 3,15 H 19. FUSES 250V T 3,15 H
1. External safety contact Extern beveiligingscontact 2. Ignition Ontsteking 3. Gas valve Gasklep 4. Ionisatie Ionisatie 5. Earth Aarde 6. Pump Pomp 7. Main power supply 230V Voeding 230v ac 8. Water pressure sensor Waterdruksensor 9. DHW sensor Warmwatersensor 10. Fan 230V Fan 230v 11. Room theromstat Kamerthermostaat 12. Outside sensor Buitenvoeler 13. Option Optie 14. Flow sensor Aanvoersensor 15. Return sensor Retoursensor 16. Flue gas sensor Rookgassensor 17. Water flow sensor Water flowsensor 18. Stepper motor 3WV Steppermotor 3-wegklep 19. Fuses Zekeringen 20. Service connector Service aansluiting
X6
20. SERVICE CONNECTOR
10. FAN 230V
X8
X9
X11
X12
N L
L
N
L
L N
N
5. EARTH
6. PUMP
L
N
3. GAS VALVE
7. MAIN POWER SUPPLY 230V AC
8. WATER PRESSURE SENSOR P1
9. DHW SENSOR T3
2. IGNITION
4. IONISATION
10K
Bijlage D: Elektrisch schema A-Serie tot april 2009
Figuur 7
10K
Figuur 9
Zoekhulp ATAG A en E
16. FLUE GAS SENSOR T5 10K OPTION
15. RETURN SENSOR T2 10K
14. FLOW SENSOR T1
12. OUTSIDE SENSOR 1K T4 OPTION
17. WATER FLOW SENSOR
18. STEPPER MOTOR 3 WAY VALVE
1. EXTERNAL SAFETY CONTACT
11 B. ALTERNATIVE: ROOMTHERMOSTAT BATTERY POWERED
11 A. ATAG Z ROOMTHERMOSTAT
X5
X13
X1
X2
X3
X4
X7
T 3,15 H 19. FUSES 250V T 3,15 H
1. External safety contact Extern beveiligingscontact 2. Ignition Ontsteking 3. Gas valve Gasklep 4. Ionisatie Ionisatie 5. Earth Aarde 6. Pump Pomp 7. Main power supply 230V Voeding 230v ac 8. Water pressure sensor Waterdruksensor 9. DHW sensor Warmwatersensor 10. Fan 230V Fan 230v 11. Room theromstat Kamerthermostaat 12. Outside sensor Buitenvoeler 13. Option Optie 14. Flow sensor Aanvoersensor 15. Return sensor Retoursensor 16. Flue gas sensor Rookgassensor 17. Water flow sensor Water flowsensor 18. Stepper motor 3WV Steppermotor 3-wegklep 19. Fuses Zekeringen 20. Service connector Service aansluiting
X6
20. SERVICE CONNECTOR
10. FAN 230V
X8
X9
X11
X12
N L
L
N
L
L N
N
5. EARTH
6. PUMP
L
N
3. GAS VALVE
7. MAIN POWER SUPPLY 230V AC
8. WATER PRESSURE SENSOR P1
9. DHW SENSOR T3
2. IGNITION
4. IONISATION
10K
Bijlage E: Elektrisch schema A-Serie na april 2009
53
54
10K
16. FLUE GAS SENSOR T5 10K OPTION
15. RETURN SENSOR T2 10K
14. FLOW SENSOR T1
12. OUTSIDE SENSOR 1K T4 OPTION
17. WATER FLOW SENSOR
18. STEPPER MOTOR 3 WAY VALVE
1. EXTERNAL SAFETY CONTACT
11 B. ALTERNATIVE: ROOMTHERMOSTAT BATTERY POWERED
11 A. ATAG Z ROOMTHERMOSTAT
Zoekhulp ATAG A en E
X5
X13
X1
X2
X3
X4
X7
T 3,15 H 19. FUSES 250V T 3,15 H
1. External safety contact Extern beveiligingscontact 2. Ignition Ontsteking 3. Gas valve Gasklep 4. Ionisatie Ionisatie 5. Earth Aarde 6. Pump Pomp 7. Main power supply 230V Voeding 230v ac 8. Water pressure sensor Waterdruksensor 9. DHW sensor Warmwatersensor 10. Fan 230V Fan 230v 11. Room theromstat Kamerthermostaat 12. Outside sensor Buitenvoeler 13. Option Optie 14. Flow sensor Aanvoersensor 15. Return sensor Retoursensor 16. Flue gas sensor Rookgassensor 17. Water flow sensor Water flowsensor 18. Stepper motor 3WV Steppermotor 3-wegklep 19. Fuses Zekeringen 20. Service connector Service aansluiting
X6
20. SERVICE CONNECTOR
10. FAN 230V
X8
X9
X11
X12
N L
L
N
L
L N
N
5. EARTH
6. PUMP
L
N
3. GAS VALVE
7. MAIN POWER SUPPLY 230V AC
8. WATER PRESSURE SENSOR P1
9. DHW SENSOR T3
2. IGNITION
4. IONISATION
10K
Bijlage F: Elektrisch schema E-Serie
Figuur 9
55
Zoekhulp ATAG A en E
Met deze vernieuwde uitgave vervallen alle voorgaande installatievoorschriften. Servicedienst: Postbus105 • 7130 AC Lichtenvoorde • Telefoon: 0900 2824737 • Telefax: 0544 393297 • E-mail:
[email protected] Algemeen: Postbus105 • 7130 AC Lichtenvoorde • Telefoon: 0544 - 391777 • E-mail:
[email protected] • Internet: www.atagverwarming.nl