Epsilon Hoog Rendement Condenserende Verwarmingsketel EB - 40/50
Installatie- en Servicehandleiding
9A.51.40.01/04.14 Wijzigingenvoorbehouden. voorbehouden. XX.XX.XXX/XX.XX Wijzigingen
0310 867
Innovation has a name.
Verklaring van symbolen en tekens van het display Bedrijfsindicatie (op de eerste positie van het display bij technische weergave)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9 A
Geen warmtevraag Ventilatiefase Ontstekingsfase Brander actief op CV Brander actief op WW Controle ventilator Brander uit bij vragende kamerthermostaat Nadraaifase pomp op CV Nadraaifase pomp op WW Brander uit door te hoge aanvoerwatertemperatuur Automatisch ontluchtingsprogramma
display
Centrale Verwarming
aan / uit
Warm Water
aan / uit
Pomp-programma
aan / uit
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Mode-toets
2
Step-toets bladeren in een hoofdstuk
Reset-toets
selecteren van hoofdstukken
Ontgrendelen van het toestel bij een storing
Van Good-weergave naar Technische weergave (en omgekeerd): - Druk 5 sec. op de STEP-toets.
Waterdruk is te laag (< 0,7 bar).
Waterdruk is te laag (<1,0 bar).
Waterdruk is te hoog (> 3,5 bar).
FILL aanduiding blijft continu zichtbaar. Het toestel wordt uit bedrijf genomen. De installatie moet bijgevuld worden.
Knipperende FILL wordt afgewisseld met aanduiding van waterdruk. Toestelvermogen tot 50% mogelijk. De installatie moet bijgevuld worden.
HIGH aanduiding blijft continu zichtbaar. Het toestel wordt uit bedrijf genomen. De installatiedruk moet verlaagd worden door water af te tappen.
Inhoud
7 8 9 10
11 12
13 14
Inleiding ..................................................................................................................................................4 Regelgeving ...........................................................................................................................................6 Leveringsomvang ...................................................................................................................................8 Ketelbeschrijving ....................................................................................................................................8 Ophangen van de ketel ..........................................................................................................................9 Aansluiten van de ketel ..........................................................................................................................9 6.1 CV-systeem ....................................................................................................................................9 6.2 Expansievat.................................................................................................................................. 11 6.3 Waterkwaliteit ............................................................................................................................... 11 6.4 Verwarmingssystemen met kunststof leidingen ...........................................................................13 6.5 Gasleiding ....................................................................................................................................13 6.6 Condensafvoerleiding ..................................................................................................................14 6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem .....................................................................................15 6.7.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal .............................................................................19 Elektrische aansluiting..........................................................................................................................20 Ketelregeling ........................................................................................................................................22 8.1 Verklaring van de functietoetsen ..................................................................................................23 Vullen en ontluchten van ketel en installatie.........................................................................................24 In werking stellen van de ketel .............................................................................................................25 10.1 CV-systeem ..................................................................................................................................25 10.2 Instellingen ...................................................................................................................................26 10.3 Fabrieksinstelling activeren (groene toetsfunctie) ......................................................................28 Buiten bedrijf stellen ............................................................................................................................29 Onderhoud ...........................................................................................................................................29 12.1 Onderhoudsfrequentie .................................................................................................................29 12.2 Controle voor inbedrijfname .........................................................................................................30 12.3 Controle op vervuiling ..................................................................................................................30 12.4 Controle O2 ..................................................................................................................................31 12.5 Onderhoudswerkzaamheden .......................................................................................................32 Storingsindicatie ...................................................................................................................................34 Garantievoorwaarden ...........................................................................................................................35 14.1 Garantie algemeen ......................................................................................................................35 14.2 Garantie warmtewisselaar ............................................................................................................35 14.3 Voorwaarden voor installatie en gebruik ......................................................................................35 14.4 Uitsluitingen .................................................................................................................................36 14.5 Dekking van de garantie...............................................................................................................36 14.6 Claims ..........................................................................................................................................36 14.7 Verplichtingen van A.O. Smith ......................................................................................................36
Bijlage A Technische specificaties ..............................................................................................................37 Bijlage B Toevoegmiddelen systeemwater .................................................................................................38 Bijlage C Afmetingen ..................................................................................................................................39 Bijlage D Installatievoorbeelden .................................................................................................................41 Bijlage E Conformiteitsverklaring CV-ketel .................................................................................................43 Bijlage F Conformiteitsverklaring overstortventiel ......................................................................................44
Werkzaamheden aan het toestel mogen alleen door gekwalificeerd personeel met gekalibreerde apparatuur plaatsvinden.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
1 2 3 4 5 6
3
1
Inleiding Dit installatievoorschrift beschrijft de werking, installatie, bediening en het primaire onderhoud* van de Epsilon gaswandketels. Dit installatievoorschrift is bedoeld voor erkende installateurs die de A.O. Smith produkten installeren en in gebruik stellen. Lees ruim voor aanvang van de installatie het installatievoorschrift goed door. A.O. Smith is niet aansprakelijk voor gevolgen die voortvloeien uit ingeslopen fouten of onvolkomenheden in het installatievoorschrift en de gebruikshandleiding. Tevens behoudt A.O. Smith zich het recht voor om haar producten te wijzigen zonder voorafgaande mededeling. Geef de klant bij oplevering van de installatie duidelijke instructies over het gebruik van de installatie, overhandig daarbij de gebruikshandleiding en garantiekaart aan de klant. Wijs de klant op de ondersteunende diensten van A.O. Smith voor service en onderhoud*. Voor het installeren van een rookgasafvoersysteem en/of externe regelingen verwijzen wij u naar de desbetreffende leverancier. Elke ketel is voorzien van een typeplaat. Verifieer aan de hand van de gegevens op deze typeplaat of de ketel voldoet aan de situatie waarin het geplaatst moet worden, zoals gassoort, netvoeding en afvoerklasse.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
* Voor verwarmings- en stooktoestellen met een nominaal vermogen van meer dan 100kW zijn er vanuit de overheid binnen de BEMS wetgeving specifieke regels opgesteld, zogenaamde SCIOS regelgeving. De eigenaar/beheerder is verantwoordelijk voor het naleven van deze regels die met name betrekking hebben op onderhoud en inspecties. A.O. Smith biedt voor de naleving van deze regels ondersteuning met alle services die daarvoor nodig zijn.
4
4
2
1
3
5
8
14
13
7
15 6
T1
P1 T2
A
R
16
9
C 10 11
12
toestelweergave EB 40
1 2 3 4 5 6 7
warmtewisselaar ontstekingsunit ventilatorunit luchtinlaatdemper gasblok overstortventiel automatische ontluchter
T1 aanvoersensor T2 retoursensor P1 waterdruksensor
figuur 4.a
8 9 10 11 12 13 14
keramische branderstenen bedieningspaneel Control Tower (CMS) waterfilter retour CV circulatiepomp rookgasafvoer verbrandingsluchttoevoer
G A R C
gasleiding aanvoerleiding CV retourleiding CV condensleiding
15 luchtkast 16 typeplaat Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
G
5
2
Regelgeving Voor installatie van de Epsilon gelden de volgende regels: -
Wetgeving: Bouwbesluit Het bouwbesluit bevat prestatie-eisen over opstelling, afvoer en uitmonding. NEN 2757; bepalingsmethode voor afvoer NEN 1087; bepalingsmethode voor ventilatie en prestatie-eisen voor leidingwerk NPR 3378 of NTR NEN 3028; veiligheidsvoorschriften AVWI - NEN 1006; ARBO-wet; Plaatselijk geldende voorschriften.
De installatie van de ketel mag uitsluitend door een erkend en geregistreerd installateur uitgevoerd worden. Werkzaamheden aan het toestel mogen alleen door gekwalificeerd personeel met gekalibreerde apparatuur plaatsvinden. De ketel moet aangesloten worden volgens dit installatievoorschrift en alle installatietechnische normen en voorschriften die betrekking hebben op de aan te sluiten installatie. De installateur is verantwoordelijk voor het in acht nemen van de ARBO-wet. Het apparaat mag alleen door bevoegde personen bediend worden, die geïnstrueerd zijn over de werking en het gebruik van het apparaat. Ondeskundig gebruik kan leiden tot schade aan het apparaat en/of de aangesloten installatie. Het apparaat mag niet worden gebruikt door kinderen of personen met verminderde lichamelijke, zintuiglijke of geestelijke vermogens, of gebrek aan ervaring en kennis, tenzij onder toezicht of indien zij instructies daarvoor hebben gekregen. Er moet op toegezien worden dat kinderen niet met het apparaat spelen. Houd rekening met de volgende veiligheidsvoorschriften: - alle werkzaamheden aan de ketel dienen in een droge omgeving plaats te vinden. - laat de Epsilon ketel niet functioneren zonder mantel, tenzij er controle- en afstelwerkzaamheden moeten plaatsvinden (zie hoofdstuk 13). - laat nooit elektrische en elektronische componenten in contact komen met water.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Voer de volgende handelingen uit bij (onderhouds-) werkzaamheden aan een reeds aangesloten ketel: - schakel alle functies uit - sluit de gaskraan - trek de stekker uit de wandcontactdoos - sluit de stopkraan van de inlaatcombinatie in de ketel.
6
Indien er controle- en afstelwerkzaamheden uitgevoerd moeten worden let dan op het volgende; - de ketel moet tijdens deze werkzaamheden kunnen functioneren, dus moeten zowel de voedingsspanning, de gasdruk alsook de waterdruk op de ketel blijven staan. Zorg ervoor dat deze tijdens de werkzaamheden geen gevaar kunnen opleveren. Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray). Plaats na (onderhouds-)werkzaamheden altijd de mantel terug en borg de mantel met de schroef. De volgende (veiligheids-) symbolen kunnen in dit installatievoorschrift, op de verpakking en op de ketel voorkomen: Dit symbool geeft aan dat de ketel vorstvrij opgeslagen moet worden. Dit symbool geeft aan dat de verpakking en/of inhoud beschadigd kan raken door onzorgvuldig transport.
Dit symbool geeft aan dat de verpakte ketel beschermd moet worden tegen weersinvloeden tijdens transport en opslag.
SLEUTEL-symbool. Dit symbool geeft aan dat hier een (de-)montage uitgevoerd moet worden.
LET OP-symbool. Dit symbool geeft aan dat extra aandacht gevraagd wordt bij een bepaalde handeling.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Tip, beschrijving van een handigheid.
7
3
Leveringsomvang De ketel wordt gebruiksklaar geleverd. Het leveringspakket is als volgt samengesteld: • Ketel met mantel; • Automatische ontluchter (in ketel); • Overstortventiel (in ketel); • Vul- en aftapkraan met T-stuk; • Ophangbeugel; • Bevestigingsmateriaal bestaande uit pluggen en schroeven; • Aftekenmal; • Installatie- en service manual; • Gebruikshandleiding.
4
Ketelbeschrijving
Gesloten CV-ketel Het toestel haalt zijn verbrandingslucht van buiten en voert de rookgassen naar buiten af. Condenseren Resultaat van het onttrekken van veel warmte uit de rookgassen. Waterdamp zal als 'water' neerslaan op de wisselaar. Moduleren Harder of zachter branden afhankelijk van de warmte die gevraagd wordt.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
RoestVastStaal Superdegelijke staalsoort die levenslang zijn bijzonder eigenschappen behoudt. Het roest en erodeert niet, zoals aluminium.
8
De Epsilon is een gesloten, condenserend en modulerende CV-ketel. De ketel is voorzien van een compacte RoestVastStalen warmtewisselaar met gladde buizen. Een doordacht principe met duurzame materialen. De CV-ketel verbrandt (aard)gas voor het leveren van warmte. Deze warmte wordt in de warmtewisselaar overgedragen aan het water in de CV-installatie. Door het sterk afkoelen van de rookgassen ontstaat condens. Hierdoor wordt juist een zeer hoog rendement gehaald. Het gevormde condenswater, dat geen negatieve invloed op de wisselaar en de werking heeft, wordt door de interne sifon afgevoerd. De ketel is voorzien van een intelligent besturingssysteem (CMS Control Management System). Elke ketel anticipeert op de warmtebehoefte van de CV-installatie of de warmwatervoorziening. Hierdoor zal de ketel zijn vermogen afstemmen op de installatie. Dit betekent dat de ketel langer en op een laag niveau in bedrijf zal zijn. Indien er een buitenvoeler wordt aangesloten kan de regeling weersafhankelijk functioneren. Dit houdt in dat de regeling de buitentemperatuur en de aanvoerwatertemperatuur meet. Aan de hand van deze gegevens berekent het besturingssysteem de optimale aanvoerwatertemperatuur in de installatie. Verklaring van de typeaanduiding: Epsilon EB 50 Epsilon = Serie EB = Type 50 = Indicatie belasting in kW
Epsilon ketels hebben allen Gaskeurlabels*. De volgende Gaskeurlabels komen bij Epsilon CV-ketels voor: - HR107 Hoog Rendement 107%. - SV Schone Verbranding. * Indien er wijzigingen aan de ketelconstructie worden doorgevoerd voldoet de ketel niet meer aan de CE-eisen en Gaskeur. Gaskeur-label is tevens van toepassing op een temperatuurregime van 80/60°C.
5
Ophangen van de ketel Ketel installeren conform geldende richtlijnen in daarvoor bestemde en goed geventileerde opstellingsruimte. De opstellingsruimte voor de CV-ketel moet vorstvrij zijn. De ketel kan met de ophangbeugel en het meegeleverde bevestigingsmateriaal aan praktisch elke wand worden bevestigd. De wand moet vlak en zó stevig zijn dat deze het ketelgewicht met waterinhoud kan dragen. Let op de minimale afstanden tussen ketel, wanden en plafond ten behoeve van het plaatsen en verwijderen van de mantel (zie bijlage C). Met behulp van de bijgeleverde aftekenmal kan de plaats van de ketel bepaald worden. Til de ketel alleen op aan de achterwand.
Aansluiten van de ketel De ketel beschikt over onderstaande aansluitleidingen: • CV-leidingen. Deze moeten met knelfittingen aangesloten worden op de installatie; • Gasleiding. De aansluiting op de ketel is voorzien van binnendraad waarin het staartstuk van de gaskraan gedraaid kan worden; • Condensafvoerleiding. Dit is een ovale 24 mm kunststof leiding. Hierop kan door middel van een open verbinding de afvoerleiding aangesloten worden. Indien nodig kan de leiding worden verlengd met een ø 32 mm PVC sok; • Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem. Deze kunnen als 2x ø80 mm of concentrisch ø80/125 mm aangesloten worden. Het is aan te bevelen om de aanvoer- en retourleiding onder de ketel te voorzien van een afsluiter met aftapper om toekomstig onderhoud te vergemakkelijken. Het is aan te bevelen alle ketelaansluitleidingen en/of de installatie schoon te spoelen en/of schoon te blazen alvorens deze aan te sluiten op de ketel.
6.1 CV-systeem Monteer het cv-systeem volgens de huidige regelgeving. De ketelleidingen moeten door middel van knelfittingen aangesloten worden op de installatie. Voor het aansluiten op dikwandige pijp (gelast of gefit), moeten verloopstukken worden gebruikt. Bij het verwijderen van de kunststof afdichtdoppen op de leidingen kan vuil testwater vrijkomen. De ketel beschikt over een zelfregelend en zelfbeschermend besturingssysteem voor de belasting en de pompcapaciteit. Hierbij wordt het temperatuurverschil tussen het aanvoer- en retourwater gecontroleerd. Tabel 3 geeft de waterverplaatsing weer die de circulatiepomp kan leveren bij een bepaalde installatieweerstand. Keteltype
Pomptype
EB 40 EB 50 Installatieweerstand
UPER 20-70 20-80
Waterstroming over de ketel l/min 24,6 30,1
l/h 1478 1803
Toelaatbare installatieweerstand kPa 22 10
mbar 220 100 tabel 6.1.a
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
6
9
Pas voor de EB 50 altijd een open verdeler toe om stromingsproblemen over de CV-installatie te voorkomen. A.O. Smith levert hiervoor de open verdeler voor 1 toestel met art.nr. 0310372. Deze wordt direct onder het CV-toestel op de aanvoer- en retourleiding aangesloten. Indien de installatieweerstand hoger is dan de vermelde waarde zal de pomp op maximale pompcapaciteit gaan draaien en de belasting aanpassen totdat een, voor de regeling acceptabel, temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater is bereikt. Wanneer het temperatuurverschil hierna te groot blijft zal de ketel zichzelf uitschakelen en wachten tot het te grote temperatuurverschil tussen de aanvoer en de retour weer afgenomen is. De regeling zal, indien een onacceptabel temperatuurverschil wordt geconstateerd, herhaaldelijk proberen waterstroming tot stand te brengen. Lukt dit niet, dan zal de ketel blokkeren. Indien de installatieweerstand te hoog is, kan in combinatie met een open verdeler een extra externe pomp in serie met de ketel worden geïnstalleerd. De voeding voor deze externe circulatiepomp kan in de ketel op het aansluitblok worden aangesloten, waardoor deze pomp op dezelfde tijdstippen schakelt als de ketelpomp. Het maximaal opgenomen vermogen van de externe circulatiepomp mag maximaal 230 W (1 Amp) zijn. De extra externe pomp moet op basis van de installatieweerstand en benodigde flow geselecteerd worden.
50
EB
40
H(m)
EB
externe installatiepomp met open verdeler figuur 6.1.a
Q(m³/h)
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
pompkenlijnen
10
grafiek 6.1.a
De ketel is standaard voorzien van een waterfilter in de retourleiding van de ketel. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele vervuiling van het CV-water in de ketel terechtkomt. De ketel is tevens voorzien van een intern overstortventiel van 3 bar. Deze is gezamenlijk met de condensafvoer aangesloten op de afvoerconstructie naar het riool. Indien alle, of een groot deel van de radiatoren voorzien zijn van thermostatische radiatorkranen, moet een drukverschilregelaar worden toegepast om stromingsproblemen in de installatie te voorkomen. De toegepaste drukverschilregelaar moet dezelfde diameter hebben als de aansluitdiameter van de aanvoer- en retourleiding van het toestel. De ketel is niet geschikt voor installaties die zijn uitgevoerd met “open” expansievaten. Toevoegmiddelen aan het water in de installatie zijn slechts toegestaan na schriftelijke toestemming van A.O. Smith. Neem contact op met A.O. Smith bij het toepassen van meerdere CV-ketels in één cascade-installatie.
6.2 Expansievat De CV-installatie moet voorzien worden van een expansievat. Het expansievat dat wordt toegepast moet afgestemd zijn op de waterinhoud van de installatie. De voordruk is afhankelijk van de installatiehoogte boven het gemonteerde expansievat. Zie tabel 6.2.a. installatiehoogte boven het expansievat
voordruk van het expansievat
5m
0,5 bar
10 m
1,0 bar
15 m
1,5 bar
keuze expansievat
tabel 6.2.a
De EB 40 en EB 50 Solo-ketels zijn NIET voorzien van een expansievataansluiting. Indien een van deze Solo-ketels wordt gecombineerd met een boiler moet men rekening houden dat het expansievat aangesloten wordt in de leiding tussen de driewegklep en de ketelcirculatiepomp.
6.3 Waterkwaliteit Installatie vullen met drinkwater. In veruit de meeste gevallen kan een CV-installatie worden gevuld met water volgens landelijk geldend waterbesluit en is behandeling van dit water niet noodzakelijk. Om problemen met CV-installaties te vermijden moet de kwaliteit van het vulwater aan de specificaties voldoen die vermeld staan in tabel 6.3.a: Als het vulwater buiten de gestelde specificaties valt, raden wij u aan om het water zodanig te behandelen dat het voldoet aan de gestelde specificaties.
Installatie: - Het gebruik van grondwater, demi-water en gedestilleerd water is niet toegestaan. (een verduidelijking van deze termen is op de volgende pagina weergegeven) - Wanneer de kwaliteit van het drinkwater valt binnen de specificaties vermeld in tabel 6.3.a, kan worden begonnen met het spoelen van de installatie alvorens het toestel te installeren. - Gedurende deze spoeling moeten restanten van corrosieproducten (magnetiet), fit producten, snij-olie en andere ongewenste producten worden verwijderd. - Een andere mogelijkheid om vuil te verwijderen is het plaatsen van een filter. Het type filter moet passen bij het soort en korrelgrootte van de vervuiling. A.O. Smith adviseert het gebruik van een filter. Hierbij moet er op worden gelet dat het gehele leidingsysteem wordt meegenomen. - De CV installatie moet goed worden ontlucht alvorens het systeem in gebruik te nemen. Zie daarvoor hoofdstuk Inbedrijfname. - Wanneer het met regelmaat noodzakelijk is (>5% op jaarbasis) dat er water dient te worden bijgevuld is er sprake van een structureel probleem en dient een installateur dit probleem te verhelpen. Door het regelmatig toevoegen van vers water aan het systeem wordt ook zuurstof en kalk bijgedoseerd waardoor magnetiet en kalk afzetting zich kunnen continueren. Dit kan resulteren in verstoppingsproblemen en/of lekkages. - Wanneer gebruik wordt gemaakt van een antivries of andere toevoegmiddelen, dient de kwaliteit van het vulwater periodiek te worden gecontroleerd overeenkomstig met de tijdsperiode zoals die is aangegeven door de leverancier van dit middel. - Chemische toevoegingen moet worden vermeden en mogen enkel worden gebruikt na door A.O. Smith voor de betreffende toepassing te zijn vrijgegeven.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Aanspraak op garantie vervalt indien de installatie niet wordt gespoeld en/ of de kwaliteit van het vulwater niet voldoet aan de door A.O. Smith gestelde specificaties. Neem altijd vooraf contact op met A.O. Smith indien er onduidelijkheden en/of afwijkingen te bespreken zijn. Zonder akkoord vooraf vervalt de garantie.
11
-
-
Wanneer men de waterkwaliteit wil behalen door middel van het gebruik van chemische middelen is dit zijn/haar verantwoordelijkheid. Wanneer het water niet voldoet aan de door A.O. Smith gestelde specificaties of chemische middelen niet door A.O. Smith zijn vrijgegeven vervalt de garantie op het door A.O. Smith geleverde product. A.O. Smith adviseert om bij installatie en latere bijvullingen of wijzigingen in een logboek te vermelden welk type water is gebruikt, welke kwaliteit dit was en, indien van toepassing, welke additieven en in welke hoeveelheden zijn toegevoegd. Parameter
Waarde
Type water
Drinkwater Onthard water
pH
6.0-8.5
Geleidbaarheid (bij 20°C in μS/cm)
Max. 2500
IJzer (ppm)
Max. 0.2
Hardheid (°dH) Installatievolume/-vermogen 1-12 <20 l/kW Installatievolume/-vermogen 1-7 >=20 l/kW Zuurstof
Geen zuurstof diffusie toegestaan gedurende bedrijf. Max. 5% vulwater bijvulling op jaarbasis
Corrosie inhibitoren
Zie Bijlage Toevoegmiddelen
pH verhogende of verlagende midde- Zie Bijlage Toevoegmiddelen len Antivries toevoegingen
Zie Bijlage Toevoegmiddelen
Andere chemische toevoegingen
Zie Bijlage Toevoegmiddelen
Vaste stoffen
Niet toegestaan
Restanten in het proces water die geen Niet toegestaan onderdeel uitmaken van drinkwater Tabel 6.3.a
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Definitie van type water: Drinkwater: Leidingwater dat in overeenstemming is met de Europese drinkwaterrichtlijn: 98/83/EG van 3 november 1998. Onthard water: Water waar calcium en magnesium ionen gedeeltelijk uit zijn verwijderd Demi-water: Water waar nagenoeg alle zouten uit zijn verwijderd (erg lage geleidbaarheid) Gedestilleerd water: Water waar geen zouten meer in aanwezig zijn.
12
6.4 Verwarmingssystemen met kunststof leidingen Bij het aansluiten of het toepassen van kunststof leidingen (vloer- en/of wandverwarming) of leidingdelen (radiatoraansluitingen, verdeeleenheden), moet men er rekening mee houden dat de toegepaste kunststof leidingen voldoen aan: - DIN 4726 t/m 4729 (geen hogere zuurstofdoorlatend-heid dan 0,1 g/m3.d bij 40°C) of - Nationale BRL 5606 van KIWA (geen hogere zuur-stofdoorlatendheid dan 0,18 g/ m2.d bij 80°C) Zorg ervoor dat een systeem met kunststofleidingen goed ontlucht wordt en blijft. Indien het systeem niet voldoet aan een van deze normen, moet het deel met kunststof leidingen gescheiden worden van de CV-ketel door middel van een platenwisselaar.
6.5 Gasleiding Bepaal de diameter en monteer de gasleiding volgens de huidige regelgeving. De ketelleiding is voorzien van een binnendraad, waarin het staartstuk van de gaskraan kan worden gedraaid. Voor een goede werking van de CV-ketel is het noodzakelijk dat de dynamische voordruk van de gasinstallatie bij het in bedrijf zijn van de CV-ketels hoger is dan 20 mbar. Zorg ervoor dat, met name bij nieuwe leidingen, de gasleiding geen vuilresten bevatten. De Epsilon ketels kunnen worden omgebouwd van aardgas naar propaan. Indien de ketel omgebouwd moet worden levert A.O. Smith ombouwsets voor dit doel. De ombouwinstructies worden met de kit meegeleverd. Het propaangas moet een zuiverheid van ten minste 90% hebben. Wanneer het butaan-gehalte meer is dan 10% vervalt de garantie op de warmtewisselaars.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
13
6.6 Condensafvoerleiding De Epsilon CV-ketels produceren condenswater. Dit condenswater moet afgevoerd worden, anders zal de ketel niet meer functioneren. De gezamenlijke condensafvoerleiding dient door middel van een open verbinding aangesloten te worden op de riolering. Hiermee wordt voorkomen dat eventuele rioolgassen in de ketel terecht komen. De rioolaansluiting moet een minimale diameter van 32 mm hebben. Monteer de condensafvoerleiding volgens de huidige regelgeving. Op de gezamenlijke condensafvoerleiding zijn de volgende componenten aangesloten: - Condensafvoer; - Overstortventiel; Het afvoeren van het condenswater op de hemelwaterafvoer is, met het oog op bevriezingsgevaar, niet toegestaan.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Vul vóór het in bedrijf nemen van de ketel de sifon met water.
14
6.7 Rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem Met het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem wordt bedoeld: - De rookgasafvoerleiding; - De luchttoevoerleiding; - Dak- of geveldoorvoer. De rookgasafvoer- en luchttoevoerinstallatie moet voldoen aan: - de regelgeving genoemd in hoofdstuk 2, - de voorschriften uit dit installatievoorschrift en het installatievoorschrift van het toe te passen rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem.
Alle rookgasafvoerdelen die zich buiten de schacht of brandwerende omkokering bevinden moeten uitgevoerd zijn in RVS. Legenda: RVS = RoestVastStaal PP = Polypropyleen MW = Metaal wit
PP RVS Luchtfilter
Open opstelling Toestelklasse: B Uitmondingsgebied 1 (vrij uitmondingsgebied)
PP
PP RVS
PP PP/MW
PP/MW
PP/MW
Toestelklasse: C Toegestaan mits aanzuiging en uitmonding in hetzelfde drukvlak.
Gesloten opstelling Gesloten en open opstelling
figuur 6.7.a
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
RVS PP
15
De ketelaansluitdiameter is concentrisch ø 80/125 mm. Hierop kan het rookgasafvoeren luchttoevoersysteem gemonteerd worden al dan niet voorzien van bochten. Zie tabel 6.7.1.a voor de maximaal toepasbare leidinglengte. Ombouw van concentrisch naar parallel Het is ook mogelijk om de ketel met een parallele aansluiting van of 2x 80mm uit te voeren. In dit geval dient de Ombouwset concentrisch aansluitstuk naar parallel apart besteld te worden. Art.nr. 0310373(S). A. 1. Druk de 2 clips enigszins naar buiten.
A
1
B. 2. Trek het concentrisch aansluitstuk uit de ketel. 3. Druk de deksel in de luchttoevoer van binnenuit naar boven weg.
B 2
3
C 8 6 5
C. 4. Trek de rubber afdichting om de on-derzijde van de afvoerstomp. 5. Druk de afvoerstomp in de ketel en de uitlaatpijp totdat u ‘CLICK’ hoort. 6. Druk de ø125mm deksel over de af-voerstomp in de ø125mm opening totdat u ‘CLICK’ hoort. 7. Druk de rubber plug in geopende positie in de O2 meetopening en sluit de stop. 8. Druk de rubber afdichting rond de bovenzijde van de rookgasafvoerstomp.
7 4
D. Sluit het parallel rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem aan (2x ø80mm).
D
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
boiler conversion from concentric to parallel figure 6.7.b
16
Wij adviseren een eenvoudig rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem samen te stellen. Voor nadere informatie omtrent het leveringsprogramma van het afvoer- en toevoersysteem adviseren wij u contact op te nemen met A.O. Smith. Het A.O. Smith rookgasafvoersysteem is uitsluitend bedoeld en geschikt voor toepassing op A.O. Smith CV-ketels op aardgas of propaan. De maximale rookgastemperaturen van de Epsilon CV-ketels liggen beneden 70°C (vollast bij 80/60°C). De goede werking kan nadelig beïnvloed worden door veranderingen of aanpassingen van het bedoelde gebruik. Eventuele garantieaanspraken vervallen als gevolg van dergelijke wijzigingen of het onjuist opvolgen van de regelgeving en de installatievoorschriften. Stel het afvoersysteem samen met uitsluitend de onderdelen uit het A.O. Smith product programma. Combinaties met andere merken of systemen zijn, zonder schriftelijke goedkeuring van A.O. Smith, niet toegestaan. Indien voor ander rookgasafvoer- en luchttoevoermateriaal gekozen wordt, moet het materiaal voorzien zijn van het Gastec QA en/of KOMO® label. Afschot Het afvoersysteem dient bij horizontale delen altijd onder afschot (50 mm/m) naar de ketel aangebracht te worden, zodat zich geen condenswater in het afvoersysteem kan verzamelen. Door het teruglopen van het condenswater naar de ketel is de kans op ijspegelvorming aan de dakdoorvoer minimaal. Bij horizontale uitmondingen dient het toevoersysteem onder afschot naar buiten geplaatst te worden om inregenen te voorkomen. Het plaatsen van een extra condensopvanginrichting in het afvoersysteem is overbodig.
Aansluiten en beugelen Een rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem moet altijd voorzien zijn van voldoende afsteuning tegen de wand of dak door middel van beugels. - Fixeer altijd iedere bocht om of nabij de mof met een montagebeugel. Enige uitzondering: de eerste mof vanaf de ketel indien beide pijpen korter zijn dan 25cm. Plaats de eerste beugel op maximaal 50cm vanaf de ketel. - Bij buislengten van meer dan 1 meter: plaats een niet-fixerende beugel tussen de fixerende beugels. - Maximale beugelafstand horizontale en 45° hellende leidingen: 1 meter Maximale beugelafstand verticale leidingen: 2 meter Bij schachtenaansluiting: - Controleer of de leidingen behorende bij de schacht niet geblokkeerd en niet beschadigd zijn. - Controleer of de leiding onder het juiste afschot is geïnstalleerd. - Markeer wat de rookgasafvoer en de luchttoevoer is. - Controleer of de stompen minimaal 50 mm uit de schacht steken.Beugel het laatste element van de verbindingsleiding voor de doorvoer/schacht. Als dit laatste element een bocht is, kan ook het voorliggende element gebeugeld worden.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
De ketel produceert, wanneer het in bedrijf is, een witte condenspluim. Deze condenspluim is onschadelijk maar kan, met name bij uitmondingen in de gevel, als hinderlijk ervaren worden. Daarom verdient een bovendakse uitmonding de voorkeur.
17
Uitzetten - Monteer het rookgasafvoer- en luchttoevoersysteem altijd spanningsvrij. - Schuif kunststof rookgasafvoerdelen altijd eerst geheel in elkaar en trek de verbinding 10mm terug. Zo ontstaat er voldoende ruimte tot uitzetten bij temperatuurverhogingen. Afdichtingen en verbindingen - Voorkom het beschadigen van afdichtringen door haaks afkorten en ontbramen - Beschadigde afdichtringen vervangen - Verbindingen niet schroeven, blindklinken, kitten, schuimen of plakken - Gebruik, indien nodig, het door de fabrikant voorgeschreven smeermiddel voor de afdichtringen. Geen vet, (zuurvrije) vaseline of olie. Zie de volledige installatievoorschriften van het desbetreffende rookgasafvoeren luchttoevoermateriaal voor de montageinstructies en het Rogafa advies: www. hetnieuwebeugelen.nl. Voor flexibel rookgasafvoermateriaal gelden de installatieinstructies van de desbetreffende fabrikant.
Parallel (2-pijps)
Beugelafstanden bij parallel aangesloten rookgasafvoer en luchttoevoer
Figuur 6.7.b
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Concentrisch
18
Beugelafstanden bij concentrisch aangesloten rookgasafvoer en luchttoevoer
Figuur 6.7.c
6.7.1 Dimensionering afvoerkanaal / toevoerkanaal De diameter wordt bepaald door de totale lengte, inclusief aansluitpijp en, verloop van het rookkanaal (zoals bij inmeten is vastgesteld) en het type ketel. Een te kleine diameter kan leiden tot storing. Zie tabel 6.7.1.a voor keuze van het systeem met de juiste diameter en zie ook NEN 2757. De tabel toont de maximale afvoerlengte bij verschillende ketelvermogens. Er is een langere afvoerlengte te behalen door de diameter van te vergroten naar ø100mm. Toelichting op tabel 6.7.1.a: Tweepijps afvoersysteem: Voorbeeld: Een EB 40 met een concentrisch afvoersysteem ø80/125mm heeft volgens de tabel een maximale rechte afvoerlengte van 13m. In het toe te passen systeem moeten 2x een 45° bocht opgenomen worden. De maximale afvoerlengte wordt dan: 13 - (2 x 1,1) = 10,8m.
Concentrisch afvoersysteem:
maximale opgegeven lengte = afstand tussen ketel en dakdoorvoer A. maximale opgegeven lengte = afstand tussen ketel en dakdoorvoer B.
Bij toepassing van bochten moet de opgeven waarde achter elke bocht van de maximale rechte lengte afgetrokken worden (zie voorbeeld).
Tweepijps afvoersysteem ø80mm EB 40
EB 50
Maximale rechte lengte 80
A in m
A in m
ø100mm
18 Maximale rechte lengte 100
39
weerstandslengte 87° bocht -1,5
weerstandslengte 87° bocht -1,8
weerstandslengte 45° bocht -0,8
weerstandslengte 45° bocht -0,9
Maximale rechte lengte 80
6
Maximale rechte lengte 100
18
weerstandslengte 87° bocht -1,5
weerstandslengte 87° bocht -1,8
weerstandslengte 45° bocht -0,8
weerstandslengte 45° bocht -0,9
Concentrisch afvoersysteem
EB 40
EB 50
Dimensionering rookgasafvoer / luchttoevoer
Maximale rechte lengte 80/125
B in m
B in m
ø100/150mm
13 Maximale rechte lengte 100/150
34
weerstandslengte 87° bocht -2,8
weerstandslengte 87° bocht -2,6
weerstandslengte 45° bocht -1,1
weerstandslengte 45° bocht -1,1
Maximale rechte lengte 80/125
6
Maximale rechte lengte 100/150
10
weerstandslengte 87° bocht -2,8
weerstandslengte 87° bocht -2,6
weerstandslengte 45° bocht -1,1
weerstandslengte 45° bocht -1,1 Tabel 6.7.1.a
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
ø80/125mm
19
7
Elektrische aansluiting De ketel voldoet aan de CE- machinerichtlijn 89/392/EEG. De installatie moet (blijven) voldoen aan: - Voorschriften voor elektrische apparaten NEN 1010; - De plaatselijk geldende voorschriften; Een afwijking van +10% of -15% op het net van 230V/50Hz is toegestaan. De ketel moet worden aangesloten op een geaarde wandcontactdoos. Deze moet zichtbaar en binnen handbereik zijn. De ketel voldoet aan de volgende voorschriften: - Laagspanningsrichtlijn 73/23/EEG - EMC richtlijn 89/336/EEG Verder gelden de volgende algemene voorschriften: - Aan de bedrading van de ketel mogen geen wijzigingen worden aangebracht; - Alle aansluitingen moeten op het aansluitblok gemaakt worden. - Het netsnoer moet, bij eventuele vervanging, door een A.O. Smith netsnoer vervangen worden (Art.nr. 0310374(S). De bus thermostaat of regelaar moet op de daarvoor bestemde positie worden aangesloten. Alle overige soorten of merken kamerthermostaten of regelingen die worden toegepast moeten beschikken over een potentiaalvrij contact en moeten aangesloten worden op pos. 22 en 23. Bij het toepassen van een aan / uit thermostaat of regelaar is het mogelijk dat er een anticipatieweerstandsdraad in de ketel moet worden geplaatst om te grote temperatuurschommelingen te voorkomen.De anticipatieweerstandsdraad is meegeleverd en moet gemonteerd worden op de klemmen 23 en 27. De anticipatieweerstand in de kamerthermostaat moet op 0,11 A ingesteld worden. De anticipatieweerstandsdraad moet ook toegepast worden bij kamerthermostaten met het zogenaamde 'power stealing'-systeem. Voor een weersafhankelijke regeling moet de A.O. Smith buitenvoeler (optioneel, art.nr. 0310332) aangesloten worden op pos. 18 en 19. Voor meer gedetailleerde vragen over componenten, die niet door A.O. Smith zijn geleverd, neem contact op met de betreffende leverancier.
20
24 Volt maximaal 100 mA
n.v.t.
Aan / uit thermostaat of regelaar
Bus thermostaat
buitensensor
externe driewegklepmotor en boilersensor
230 Volt
230 Volt voor externe regelaar
8A.35.22.04
Aansluitblok
230 Volt voor externe pomp
netvoeding
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Aansluitblok
figuur 8.1.a
21
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
elektrisch aansluitschema
figuur 8.a
8
Ketelregeling De ketel is voorzien van een zelfsturende regeling, het zogenaamde Control Management System (CMS). Deze regeling neemt een groot deel van de handmatige instellingen over, waardoor het in bedrijf nemen sterk is vereenvoudigd. Na het insteken van de stekker in de wandcontactdoos zal de ketel geen bedrijfsactie ondernemen en zal geen enkel bedrijfslampje gaan branden, totdat één van de functietoetsen wordt bediend. Het display zal de betreffende status weergegeven. Bij een lege installatie toont het display FILL. Het uitlezen van de status kan op twee manieren. Good-weergave of standaard weergave De eerste manier toont een eenvoudige displayweergave. De ketel toont tijdens normaal bedrijf: 'Good'. Indien er een melding (storing o.i.d) noodzakelijk is zal deze in plaats van Good worden weergegeven op het display. Technische weergave De tweede manier toont een technische weergave. Getoond wordt, onder andere: • links de bedrijfsstatus waarin de ketel actief is; • rechts de aanvoerwatertemperatuur; • de waterdruk van de CV-installatie. Indien er een melding (storing o.i.d) noodzakelijk is zal deze in plaats van technische weergave worden getoond op het display. Van Good-weergave naar Technische weergave (en omgekeerd): - Druk 5 sec. op de STEP-toets. Na het vullen van de installatie wordt het automatisch ontluchtingsprogramma pas , of ) te bedienen. Het geactiveerd, door de CV, WW- of pompfunctietoets ( automatisch ontluchtingsprogramma duurt 17 minuten en stopt automatisch. Hierna zal de ketel voor de ingeschakelde functie in werking treden (Zie verder 'Vullen en ontluchten van ketel en installatie').
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Bij een warmtevraag, die ontstaat voor CV of WW, zal een watertemperatuur berekend worden. Deze berekende watertemperatuur wordt de T-set waarde genoemd en hierop zal het ketelvermogen gestuurd worden. Bij een pas ingeschakelde ketel is de opbouwvertraging van de T-set waarde actief. Dit heeft hoofdzakelijk als doel te voorkomen dat de ketel op vol vermogen in bedrijf gaat, waardoor hinderlijke geluiden en onnodige temperatuurpieken kunnen ontstaan. Mocht tijdens een CV-vraag de brander uitschakelen, omdat de gewenste CV-temperatuur overschreden is, dan treedt er een anti-pendeltijd in werking van 5 minuten. Dat betekent dat de brander na 5 minuten weer inschakelt indien er nog CV-vraag is.
22
Bij warmtevraag op de warmwatervoorziening wordt de T-set waarde op de CVretourwatertemperatuur geregeld. Afhankelijk van de hoeveelheid sanitairwater dat aan de boiler wordt onttrokken zal de CV-retourwatertemperatuur variëren waarop de belasting van de ketel wordt gestuurd.
8.1 Verklaring van de functietoetsen
(CV) functietoets. (de-)activeren van de Centrale Verwarming (lampje uit/aan);
-
(WW) functietoets. (de-)activeren van de Warmwatervoorziening (lampje uit/aan);
-
(PC) functietoets. stelt de pomp op continu watercirculatie over de CV-installatie (lampje aan), of volgens de nadraaitijden op de betreffende functie's (lampje uit);
•
Mode-toets. Met kort indrukken kan een selectie van de gegevenshoofdstukken worden opgevraagd. Na 5 seconden indrukken is het mogelijk om de code in te geven zoals omschreven is in hoofdstuk Instellingen; Step-toets. Met kort indrukken kan het opvragen van de waterdruk worden gedaan. Na 5 seconden indrukken wordt omgeschakeld van de Good-weergave naar de technische weergave en omgekeerd; Reset-toets. Met kort indrukken wordt: - een storing ontgrendeld; - een ingegeven toegangscode beëindigd; Na 5 seconden indrukken wordt een bedrijfsstop gemaakt voor bijvoorbeeld het activeren van het automatisch ontluchtingsprogramma.
•
•
Enkele toetsen kennen nevenfuncties. Deze nevenfuncties zijn alleen actief indien er volgens de procedure, beschreven in het hoofdstuk Instellingen, parameters gewijzigd moeten worden of gegevens opgevraagd worden uit het CMS. Nevenfuncties: -
CV toets : WW toets: PC toets : Step-toets :
+ functie; - functie; store-functie (bevestigen van een gewijzigde instelling); 'bladeren' in een gegevenshoofdstuk.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Indien de pomp continu aan staat kan dit in de zomer leiden tot ongewenste warmte in de CV-installatie.
-
23
9
Vullen en ontluchten van ketel en installatie De CV-installatie dient gevuld te worden met drinkwater. Voor het vullen van de CVinstallatie gebruikt u de vul- en aftapkraan. Het vullen gaat als volgt:
1 Steek de stekker in de wandcontactdoos; 2 Het display toont FILL. 3 Alle functies uit (Verwarming, warmwater en pomp); 4 Druk kort op de 'STEP'-toets: Px.x = waterdruk in bar 5 Sluit de vulslang aan op de koudwaterkraan; 6 Vul de slang geheel met drinkwater; 7 Sluit de gevulde vulslang aan op de vul- en aftapkraan van de CV-installatie 8 Open de vul- en aftapkraan; 9 Open de koudwaterkraan; 10 Vul langzaam de installatie tot 1,5-1,7 bar (waarde op display loopt op); 11 STOP op display; 12 Sluit koudwaterkraan; 13 Ontlucht de gehele cv-installatie: begin op het laagste punt; 14 Controleer waterdruk en vul eventueel bij tot 1,5 tot 1,7bar 15 Zorg dat de koudwaterkraan en de vul- en aftapkraan gesloten zijn; 16 Druk de functietoetsen (
,
en/of
)in;
17 Indien A xx op het display verschijnt: 17 minuten wachten (koffietijd!); 18 Controleer de waterdruk en vul indien nodig bij; 19 Druk kort op de 'STEP'-toets; 20 Zorg dat de koudwaterkraan en de vul- en aftapkraan gesloten zijn; 21 Koppel de vulslang los; 22 Na beëindigen van het automatisch ontluchtingsprogramma (A xx) keert de ketel terug
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
naar de Good- weergave of de technische weergave.
24
Het kan enige tijd duren voordat alle lucht uit een gevulde installatie is verdwenen. Zeker de eerste week kunnen geluiden hoorbaar zijn die wijzen op lucht. De automatische ontluchter in de ketel zal deze lucht laten verdwijnen, waardoor de waterdruk gedurende deze periode kan dalen en er water bijgevuld zal moeten worden.
10
In werking stellen van de ketel Zorg ervoor, alvorens de ketel in bedrijf te stellen, dat de ketel en de installatie goed ontlucht zijn. Ontlucht de gasleiding en open de gaskraan van de ketel. De ketel behoeft geen afstelling van branderdruk en luchthoeveelheid, omdat deze zelfregelend is en fabrieksmatig is afgesteld en mag niet worden nagesteld. Meet alleen de maximale luchtverplaatsing over de ketel (zie hoofdstuk Controle op vervuiling).
10.1 CV-systeem
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Door middel van de toets (Centrale verwarming) wordt, mits er warmtevraag is, de verwarming in werking gesteld. De circulatiepomp zal gaan circuleren en de ketel zal gaan branden.
25
10.2 Instellingen Wanneer de ketel geïnstalleerd is, is het in principe gereed om in gebruik genomen te worden. Alle instellingen van de besturing zijn reeds geprogrammeerd voor een verwarmingsinstallatie met radiatoren/convectoren met een aanvoertemperatuur van 85°C. De instellingen zijn beschreven in het Parameter-hoofdstuk op pagina 27. Er kunnen gevallen zijn dat er instellingen gewijzigd moeten worden, bijvoorbeeld bij: -
Lagere aanvoertemperatuur
Neem daarom het Parameter-hoofdstuk door om het toestel op de situatie in te stellen. Neem bij twijfel contact op met A.O. Smith. Om een instelling te wijzigen moet u als volgt handelen:
Instellingen wijzigen STAP 1
Druk 5 seconden op de MODE-toets. Het display toont COdE gevolgd door een willekeurig getal;
STAP 2
Selecteer door middel van de + of de - toets de code C123;
STAP 3
Druk op de STORE-toets om de code te bevestigen (code knippert 1 x). U heeft nu toegang tot het installateursniveau. Er zijn 4 hoofdstukken: • PARA
Parameters
• INFO
Informatiehoofdstuk (geen wijzigingen mogelijk)
• SERV
Servicehoofdstuk
• ERRO
Error-hoofdstuk (geen wijzigingen mogelijk)
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
De hoofdstukken worden op de volgende pagina's beschreven.
26
STAP 4
Druk kort op de MODE-toets om een van de 4 hoofdstukken te selecteren, bv. PARA;
STAP 5
Druk 1 of meerdere malen kort op de STEP-toets om een parameter te selecteren (parameter is links zichtbaar, waarde rechts) ;
STAP 6
Verstel de waarde, indien gewenst / mogelijk, door middel van de + of de - toets
STAP 7
Druk kort op de STORE-toets om de nieuwe instelling te bevestigen. Indien u meerdere waarden wilt wijzigen, herhaal dan vanaf stap 5
STAP 8
Druk één of meerdere malen op de MODE-toets tot StBY of Good getoond wordt: Na enige seconden zal de tekst StBY worden vervangen door de technische of Good- weergave (Afhankelijk vanuit welke weergave de toegangscode is ingegeven). Om vanuit een willekeurige weergave terug te keren naar de oorspronkelijke displayweergave drukt u één of meerdere malen op de MODE-toets tot StBY getoond wordt. Als gedurende 20 minuten geen enkele toets is gebruikt verschijnt automatisch de Goodof technische weergave op het display.
Parameter-hoofdstuk PARA 1 2*
fabrieksinstelling °C
Omschrijving maximale aanvoerwatertemp. CV type CV installatie: radiatoren; luchtverwarming; convectoren:
Range 20 - 90°C 01
T max. aanvoerwater 85°C; K factor stooklijn 2.3; gradiënt 5°C/min; schakeldifferentie 6°C
radiatoren met veel VO of vloerverwarming als bijverwarming:
02
T max. aanvoerwater 70°C; K factor stooklijn 1.8; gradiënt 5°C/min; schakeldifferentie 5°C
vloerverwarming met radiatoren als bijverwarming:
03
T max. aanvoerwater 60°C; K factor stooklijn 1.5; gradiënt 4°C/min; schakeldifferentie 4°C
04
volledige vloerverwarming: T max. aanvoerwater 50°C; K factor stooklijn 1.0; gradiënt 3°C/min; schakeldifferentie 3°C
3 4* 5* 6* 7* 10* 11* 14 15* 23 27 31 36 43 45 48 49 60
89
max. 00 2.3 1.4 -10 0°C 0°C 5 0 -3°C 0°C 63°C 0 max. 0 25% 100% 01
00
maximale vermogen CV in kW regelprincipe met aan / uit thermostaat: 100 % aan / uit thermostaat 100 % aan / uit weersafhankelijk stooklijn K-factor (zie ook stooklijngrafiek) stooklijn exponent (zie ook stooklijngrafiek) stooklijn klimazone (zie ook stooklijngrafiek) fijnafstelling stooklijn dagtemperatuur fijnafstelling stooklijn nachttemperatuur gradiënt snelheid booster na nachtverlaging: nee ja vorstbeveiligingstemperatuur minimale aanvoerwatertemperatuur boiler uitschakeltemperatuur van externe boiler met solo toestel type driewegklep VC 2010 / VC 8010 / VC 8610 VC 6940 modulerend maximaal vermogen WW in kW Warmhouden platenwisselaar minimale pompcapaciteit maximale pompcapaciteit CV Type communicatiebus: Automatische herkenning van bus-thermostaat OpenTherm Niet van toepassing adreskeuze interface (niet wijzigen)
min-max 00 01 0.2 - 3.5 1.1 - 1.4 -20 - 0 -5 tot 5°C -5 tot 5°C 0 - 15 00 01 -20 tot 10°C 0 tot 70°C 40 - 80°C 00 01 min-max 00 - 01 25-100 % 40-100 % 01 02 03
Informatiehoofdstuk 1 4 5 7 8 16 17 18 20 21 22 23 24 25 26 32 37 46
Waarde °C °C °C °C °C % kW kW GJ GJ GJ uur uur uur uur uur uur
Omschrijving aanvoerwatertemperatuur T1 retourwatertemperatuur T2 boilerwatertemperatuur T3 buitentemperatuur T4 rookgastemperatuur T5 huidige vermogen in % huidige vermogen in kW huidige belasting in kW indicatie buscommunicatie verbruik totaal in GJ (.. x 33 = .. m3) verbruik cv in GJ (.. x 33 = .. m3) verbruik ww in GJ (.. x 33 = .. m3) totaal aantal branduren aantal branduren CV aantal branduren WW totaal aantal branduren (dagteller) totaal aantal pompuren CV en WW over hoeveel uren service gewenst
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
INFO
27
Service-hoofdstuk SERV 1 2 3 4
Waarde OFF OFF OFF OFF
Omschrijving toestel in bedrijf met branderfunctie aan ventilator instelbaar en brander uit pomp instelbaar met brander aan showroomstand op ON = actief en OFF = niet actief
Instelmogelijkheden OFF - max. OFF - max. OFF - max. ON - OFF
Error-hoofdstuk ERRO Waarde Err.L - Err.5 1 2 3 °C 4 °C 5 kW 6 %
Omschrijving Laatst opgeslagen storing tot 5 voorgaande storingen storingscode bedrijfsstatus aanvoerwatertemperatuur T1 retourwatertemperatuur T2 belasting pompcapaciteit Tabel 10.3.a
aanvoertemperatuur in °C
Parameter-, Info-, Service- en Error-hoofdstukken
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
buitentemperatuur in °C
28
stooklijninstellingen Parameter Step 6 en 7
grafiek 10.3.a
10.4 Fabrieksinstelling activeren (groene toetsfunctie) Ga om de fabrieksinstellingen opnieuw te activeren als volgt te werk (alle gewijzigde instellingen vervallen hierdoor) : - Selecteer, indien nodig, de technische weergave; - Selecteer met de MODE-toets hoofdstuk PARA; - Druk op de STORE-toets. Het woord "Copy" wordt zichtbaar en de fabrieksinstellingen zijn weer actief.
11
Buiten bedrijf stellen In sommige situaties kan het voorkomen dat de gehele ketel buiten bedrijf moet worden , of ) uit te zetten (indicatielampjes gesteld. Door de drie functietoetsen ( uit), wordt de ketel buiten bedrijf gesteld. A.O. Smith adviseert om de stekker in de wandcontactdoos te laten zitten, zodat automatisch één keer in de 24 uur de circulatiepomp en de driewegklep worden geactiveerd om vastzitten te voorkomen. Als er sprake is van vorstgevaar is het in dit geval raadzaam de ketel en/of de installatie af te tappen.
12
Onderhoud Werkzaamheden aan de ketel mogen alleen door gekwalificeerd personeel met gekalibreerde apparatuur plaats vinden. Bij vervanging van onderdelen mogen uitsluitend originele A.O. Smith Serviceonderdelen toegepast worden. Neem hiervoor contact op met A.O. Smith.
12.1 Onderhoudsfrequentie Voor installaties tot en met 100kW: A.O. Smith adviseert, om jaarlijks een inspectie- /onderhoudsbeurt aan de ketel uit te voeren, echter minimaal elke 2 jaar een inspectiebeurt en elke 4 jaar een onderhoudsbeurt, afhankelijk van de in de garantievoorwaarden vermelde bedrijfsuren. Voor installaties meer dan 100kW: Inspectie- en onderhoudsinterval zoals beschreven bij installaties tot en met 100kW, echter voor verwarmings- en stooktoestellen met een nominaal vermogen van meer dan 100 kW zijn er vanuit de overheid binnen de BEMS wetgeving specifieke regels opgesteld, zogenaamde SCIOS regelgeving. De eigenaar/beheerder is verantwoordelijk voor het naleven van deze regels die met name betrekking hebben op onderhoud en inspecties. Indien door de EBI/PI inspecteur geen inspectie- en onderhoudsinterval is aangegeven dient minimaal aan bovenstaande interval voldaan te worden.
De gaskraan moet, in geval van werkzaamheden aan de ketel, worden gesloten en tegen openen geborgd worden. Om onderhoud aan de ketel te kunnen verrichten moet de mantel verwijderd worden. De mantel is achter het deurtje aan de voorzijde met een schroef vergrendeld. Verwijder deze schroef, til de mantel aan de onderzijde op en neem deze naar voren weg.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Inspectie- en onderhoudswerkzaamheden moeten in alle gevallen volgens het onderhoudsvoorschrift uitgevoerd worden. In dit installatievoorschrift zijn enkele werkzaamheden beschreven. Zie voor de volledige inspectie- en onderhoudsvoorschriften de Zoekhulp Epsilon.
29
12.2 Controle voor inbedrijfname Het wijzigen van instellingen zoals branderdruk en afstelling van de luchthoeveelheid zijn overbodig. Alleen bij storing aan of vervanging van gasblok, venturi en/of ventilator moet de nuldrukregeling en het O2 percentage gecontroleerd en zonodig afgesteld worden (zie Zoekhulp). Controleer na (onderhouds-)werkzaamheden aan de ketel altijd alle gasvoerende delen op dichtheid (d.m.v. lekzoekspray).
12.3 Controle op vervuiling Om de ketel gedurende bedrijfsjaren te kunnen controleren op vervuiling is het raadzaam om tijdens het in bedrijf nemen van de ketel de maximale luchtverplaatsing over de ketel te meten. Deze waarde kan per type ketel verschillend zijn. Deze meting is alleen zinvol indien de waarde bij inbedrijfname bekend is. Om deze waarde te kunnen meten dienen de volgende handelingen te worden verricht:
OUT: Nulpuntafwijking MIN: Gasdruk
-
Druk 5 seconden op de MODE-toets.
-
Het display toont COdE gevolgd door een willekeurig getal;
-
Selecteer door middel van de + of de - toets de code C123;
-
Druk op de Store-toets om de code te bevestigen (code knippert 1 maal);
-
Druk op de MODE-toets tot SERV getoond wordt;
-
Druk op de STEP-toets tot 2 getoond wordt; Afwisselend zal nu 2 en OFF getoond worden.
-
Draai de bovenste meetnippel open (fig. 12.3.a);
-
Sluit de slang van de digitale drukmeter aan op de bovenste meetnippel van het gasblok
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
De meting mag uitsluitend op de bovenste meetnippel (zie pijl) uitgevoerd worden.
30
-
Druk op de + toets tot de het maximale waarde is bereikt; De ventilator zal gaan draaien tot het maximum toerental (brander blijft uit)
-
Meet de onderdruk en noteer deze waarde. Bij de volgende controlebeurt van de ketel mag de waarde van de onderdruk maximaal 20% gedaald zijn ten opzichte van de waarde bij in bedrijfname. Indien deze waarde minder dan 20% is gedaald heeft de ketel geen onderhoud nodig.
-
Druk op de - toets totdat OFF getoond wordt (ingedrukt houden) Hiermee is de procedure beëindigd.
Meetpunt luchtverplaatsing figuur 12.3.a
12.4 Controle O2 Het O2 percentage is fabrieksmatig ingesteld. Deze moet bij controle, onderhoud en storing gecontroleerd worden. Door middel van de volgende handeling kan deze worden gecontroleerd: - Verwijder de zwarte afdekkap van het gasblok door het losschroeven van de afgelakte schroef.
instelschroef
figuur 12.4.a
figuur 12.4.b
Zorg ervoor dat de ketel in bedrijf is en de warmte die hij produceert kwijt kan;
-
Druk 5 seconden op de MODE-toets.
-
Het display toont COdE gevolgd door een willekeurig getal;
-
Selecteer door middel van de + of de - toets de code C123;
-
Druk op de Store-toets om de code te bevestigen (code knippert 1 maal);
-
Druk op de MODE-toets tot SERV getoond wordt;
-
Druk op de STEP-toets tot 1 getoond wordt; Afwisselend zal nu 1 en OFF getoond worden.
-
Calibreer de O2 meter ;
-
Plaats de lans van de O2meter (zie figuur 12.4.a);
-
Druk op de + toets tot de maximale waarde (in kW) is bereikt; De ketel zal op vol last branden (waarde op display in kW)
-
O2 percentage bij vollast = CO2 percentage bij vollast =
-
Laat de meetapparatuur de O2 meting uitvoeren.
-
Verdraai eventueel de instelschroef om het juiste O2 percentage in te stellen (zie figuur 12.4.b).
Aardgas 4,7% (-1,2%, +0,8%) 9,0% (-0,4%, +0,6%)
Propaan 5,1% (-1,2%, +0,7%) 10,3% (-0,4%, +0,8%)
Tot slot moet het O2 percentage op laaglast worden gecontroleerd: - Druk op de - toets tot de minimale waarde is bereikt. De ketel brandt nu op laaglast. - Laat de meetapparatuur de O2 meting uitvoeren en controleer of de gemeten O2 op laaglast tussen de volgende waarden ligt: Aardgas Propaan O2 percentage bij laaglast tussen 5,0% en 7,0% 5,1% en 7,0% CO2 percentage bij laaglast tussen 7,7% en 8,8% 9,1% en 10,3% Neem contact op met A.O. Smith indien de gemeten waarde buiten deze waarden ligt. -
Beëindiging van de meting: - Druk op de - toets totdat OFF getoond wordt (ingedrukt houden). Hiermee is de procedure beëindigd. -
Plaats de zwarte afdekkap weer op het gasblok en zet deze met de schroef vast.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
meetpunt
-
31
12.5 Onderhoudswerkzaamheden Benodigd gereedschap: - Kruiskopschroevendraaier - Sleutelset met 3 bits (inbus 4mm, inbus 5mm en kruiskop PZ2) - Steeksleutel 8mm
1
Om onderhoud te kunnen verrichten moeten de volgende handelingen uitgevoerd worden: 2
3
- schakel het toestel uit; Zie figuur 13.5.a: - verwijder de schroef achter het deurtje (1); - til de mantel iets op (2) en neem de mantel naar voren weg (3).
Mantel verwijderen figuur 12.5.a
OPEN
Openen luchtkast figuur 12.5.b
2
9 1 4
3
ventilator en gasklep figuur 12.5.c
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
10
32
figuur 12.5.d
Luchtkast Zie figuur 13.5.b: - verwijder de luchtkast; - reinig de luchtkast met een doek en een niet schurend schoonmaakmiddel;
Ventilatorunit en brandercassette (zie fig. 12.5.c - e) - haal de stekkerverbinding van het gasblok (1) en de ventilator (2) los; - draai de koppeling (3) van het gasblok los; - vervang de gasblokpakking door een nieuwe; - draai de voorste kruiskopschroef (4) van de luchtaanzuigdemper los; - draai nu de linker (9) en rechter knevelstang (10) met de inbussleutel een kwartslag en trek deze naar voren eruit. Let hierbij op de draairichting (rode controlenokjes); - neem nu de complete ventilatorunit met gasblok van de warmtewisselaar naar voren weg; - verwijder de brandercassette uit de ventilatorunit; - controleer de brandercassette op slijtage, vervuiling en eventuele breuk. Reinig de brandercassette met een zachte borstel en een stofzuiger. Vervang bij breuk altijd de hele brandercassette; - vervang de pakking tussen brander en bovenbak en de pakking tussen bovenbak en wisselaar; - controleer de venturi en de gasluchtverdeelplaat op vervuiling en reinig deze, indien noodzakelijk, met een zachte borstel in combinatie met een stofzuiger. Als de luchtkast sterk vervuild is met stof, is het aannemelijk dat de ventilatorwaaier ook vervuild is. Om deze te reinigen moet de ventilator gedemonteerd worden van de bovenbak en van de venturi. Reinig de waaier met een zachte borstel en stofzuiger. Vervang daarbij de pakking en let op tijdens het monteren van de ventilatoronderdelen dat de nieuwe pakking juist gemonteerd wordt. Warmtewisselaar - controleer de warmtewisselaar op vervuiling. Reinig deze, indien nodig, met een zachte borstel en een stofzuiger. Voorkom dat eventuele vervuiling naar beneden valt. Het van bovenaf doorspoelen met water van de wisselaar is niet toegestaan. Montage geschiedt in omgekeerde volgorde. Let tijdens montage op het juist positioneren van de knevelstangen. Deze dienen verticaal te staan.
Klemstangen
figuur 12.5.e
Ontstekingselektrode Het vervangen van de ontstekingselektrode is alleen noodzakelijk als de pennen versleten zijn. Dit is te constateren door de ionisatiestroom te controleren. De ionisatiestroom is ook te meten met een universeelmeter (zie figuur 12.5.f). De minimale ionisatiestroom moet groter zijn dan 2,5 μA op vollast. Als het kijkglas beschadigd is moet de gehele ontstekingselektrode vervangen worden. Vervanging gaat als volgt: - neem de stekkerverbindingen op de ontstekingselektrode weg; - druk de clips aan weerszijden van de elektrode naar buiten en neem de elektrode weg; - verwijder en vervang de pakking; Montage geschiedt in omgekeerde volgorde. Ionisatiestroom meten figuur 12.5.f
9
10 8
7 Sifon
figuur 12.5.g
13
14
Sifon en condensbak (zie figuur 12.5.g - i) - demonteer allereerst de sifonbeker (7). Controleer deze op vervuiling. Indien er geen sterke vervuiling aangetroffen wordt in de sifonbeker is het niet noodzakelijk de condensbak te demonteren of te reinigen. Indien de sifonbeker sterke vervuiling vertoont moet de condensbak gereinigd worden. - verwijder hiervoor ook de binnenste sifonpijp (8) die nog in de condensbak steekt. - controleer de O-ringen van zowel de sifonbeker als van de sifonpijp en vervang deze indien noodzakelijk. - reinig beide delen door deze te spoelen met water. - vet de O-ringen opnieuw in met zuurvrij O-ringvet om het monteren te vergemakkelijken. - indien er lekkage is opgetreden aan de sifonbak (9) of sifonbeker (7), vervang dan de complete sifon (10) met Art. nr. 0310375(S): - verwijder de stekker van de eventuele aanwezige rookgassensor. - verwijder de korte knevelstangen (11 en 12) door deze met een inbussleutel een kwartslag te draaien. Let hierbij op de draairichting (rode controlenokjes). - trek nu de knevelstangen naar voren en onder de condensbak vandaan. - schuif de uitlaatpijp (13) ongeveer 1 cm naar boven. - druk nu de condensbak (14) voorzichtig naar beneden en neem deze naar voren weg; - vervang de condensbakpakking door een nieuwe. - reinig de vervuilde condensbak met water en een harde borstel. - controleer de condensbak op lekkages. Montage geschiedt in omgekeerde volgorde. Let tijdens het monteren van de condensbak op dat de pakking geheel rondom afsluit.
12
11 figuur 12.5.h
Let tijdens montage op het juist positioneren van de knevelstangen. Deze dienen verticaal te staan. Vervang tijdens een onderhoudsbeurt altijd de pakkingen van losgenomen onderdelen. Neem het toestel weer in bedrijf en voer een rookgasanalyse uit (zie hoofdstuk Controle O2). Klemstangen
figuur 12.5.i
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Condensbak
33
13
Storingsindicatie Op het display wordt een geconstateerde fout aangegeven in blokkerings- of errormeldingen. Er dient een onderscheidt gemaakt te worden tussen deze twee meldingen, omdat blokkeringen van tijdelijke aard kunnen zijn en errormeldingen vaste vergrendelingen zijn. De regeling zal proberen een vergrendeling te voorkomen en het toestel tijdelijk uit schakelen door een blokkering. Hieronder een opsomming van enkele meldingen.
Blokkeringen
met op de laatste 2 posities een cijfer.
Blokkering 01: Extern beveiligingscontact verbroken. Blokkering 60: Verkeerde parameterinstelling van het minimale of maximale vermogen. Blokkering 67: Er is een T geconstateerd tussen aanvoer- en retoursensor, terwijl de brander niet in werking is. Nadat de T verdwenen is zal de blokkering opgeheven worden. Blokkering 80: Maximale rookgastemperatuur overschreden. Nadat de rookgastemperatuur onder de maximale rookgastemperatuur is gedaald wordt de blokkering opgeheven. Blokkering 81: Rookgassensor onderbroken nadat deze wel op de regeling aangesloten is geweest. Brander is geblokkeerd totdat rookgassensor weer is aangesloten. Blokkering 82: Rookgassensor kortgesloten, warmtevraag geblokkeerd en pompcapaciteit op minimum. Blokkering 85: Door de regeling is geen waterstroming geconstateerd. Automatische ontluchtingscyclus wordt gestart. Wanneer tijdens deze cyclus waterstroming wordt geconstateerd, wordt de ontluchtingscyclus beëindigd en de brander vrijgegeven. Error
met op de laatste 2 posities een cijfer.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Error 00: Error 01: Error 02: Error 04: Error 05: Error 12: Error 18: Error 19: Error 28: Error 69: FUSE:
34
ten onrechte vlamvorming kortsluiting in 24 volt circuit geen vlamvorming de regeling heeft een programmafout ontdekt fout stuurautomaat zekering 24 volt/3AT defect maximum aanvoertemperaturr overschreden maximum retourtemperaturr overschreden geen signaal van de ventilator geen of onjuist display aangesloten Zekering 24 Volt circuit defect
14
Garantievoorwaarden Om uw garantie te registreren, gaat u naar de website http://www.aosmithinternational. com/nl/content/product-registreren en vult u het Productregistratieformulier in. Door de cv-ketel te registreren hebt u, als eigenaar van de cv-ketel geleverd door A.O. Smith Water Products Company B.V. (hierna A.O. Smith), recht op de garantie zoals hieronder uiteengezet; dit zijn de verplichtingen van A.O. Smith tegenover de eigenaar.
14.1 Garantie algemeen Als binnen 2½ (tweeënhalf) jaar na de oorspronkelijke productiedatum van een door A.O. Smith geleverde cv-ketel, na verificatie en uitsluitend naar oordeel van A.O. Smith, een samenstelling of onderdeel (met uitzondering van de warmtewisselaar) defect blijkt of niet naar behoren functioneert als gevolg van een fabricage- en/of materiaalfout, dan dient A.O. Smith deze samenstelling of dit onderdeel te repareren of te vervangen.
14.2 Garantie warmtewisselaar Als binnen 5½ (vijfenhalf) jaar na de oorspronkelijke productiedatum van een door A.O. Smith geleverde cv-ketel, na verificatie en uitsluitend naar oordeel van A.O. Smith, de RVS warmtewisselaar blijkt te lekken als gevolg van roest aan de waterzijde, dan dient A.O. Smith deze defecte warmtewisselaar te vervangen door een volledig nieuwe warmtewisselaar. De garantietermijn op de vervangende warmtewisselaar zal gelijk zijn aan de resterende garantieperiode van de oorspronkelijke cv-ketel die geleverd is.
De in artikel 1 en 2 beschreven garantie geldt alleen onder de volgende voorwaarden: a. De cv-ketel is geïnstalleerd met strikte inachtneming van zowel de installatievoorschriften van A.O. Smith voor het specifieke type als de op het moment van installatie geldende installatie- en bouwverordeningen, regels en voorschriften van de overheid en lokale instanties. b. De cv-ketel is blootgesteld aan normaal gebruik. Normaal gebruik houdt in dat de cv-ketel gebruikt wordt voor een ruimteverwarmingsinstallatie en/of de productie van warm water voor huishoudelijk gebruik, waarbij het aantal branduren niet hoger ligt dan 4000 uur per jaar. Dit zijn installaties waarbij de temperatuur van de flow niet hoger komt dan 90°C. c. De cv-ketel blijft geïnstalleerd op de oorspronkelijke installatieplaats. d. Het water dat in het systeem van de cv-ketel wordt gebruikt, voldoet aan de specificaties zoals beschreven in de installatievoorschriften. e. De cv-ketel wordt beschermd door periodiek onderhoud en onderhoud door een erkende onderhoudsmonteur. f. De waterdruk en/of warmtebelasting is niet groter dan de maximale waarden aangegeven op de typeplaat van de cv-ketel. g. De cv-ketel is geplaatst in een niet-corrosieve atmosfeer of omgeving. h. Voor een cv-ketel van het combi-type (bestemd voor zowel centrale verwarming als warm water voor huishoudelijk gebruik) mag aan de sanitaire zijde alleen drinkwater worden gebruikt. A.O. Smith is niet verantwoordelijk voor schade aan de opslagtank, platenwarmtewisselaar of warmtewisselaar indien water gebruikt wordt dat niet voldoet aan de drinkwater-richtlijnen met betrekking tot hardheid en chloorconcentratie. i. Vervangingsonderdelen zoals pakkingen, afdichtingen, glazen zekeringen, O-ringen en ontstekings-electrode en ionisatiepen zijn uitgesloten van de garantie.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
14.3 Voorwaarden voor installatie en gebruik
35
14.4 Uitsluitingen De in artikel 1 en 2 beschreven garantie is niet van toepassing in geval van: a. schade aan de cv-ketel veroorzaakt door een externe factor; b. oneigenlijk gebruik, nalatigheid (inclusief vorstschade), modificatie, onjuist en/of onbevoegd gebruik van de cv-ketel en elke poging om lekkages te repareren; c. niet-goedgekeurde verontreinigingen of andere stoffen die de lus van het verwarmingssysteem van de cv-ketel binnen hebben kunnen dringen (zie installatievoorschriften); d. elke poging tot reparatie van een defecte cv-ketel door iemand anders dan een erkende onderhoudsmonteur; e. gebruik van reserve- of vervangingsonderdelen van een ander merk dan die van A.O. Smith.
14.5 Dekking van de garantie De verplichtingen van A.O. Smith volgens de vermelde garantie zijn beperkt tot kosteloze levering af magazijn van respectievelijk te vervangen samenstellingen, onderdelen of cv-ketel. Verzend-, arbeids-, installatie- en eventuele andere met de vervanging verband houdende kosten komen niet voor rekening van A.O. Smith. Vervangen onderdelen kunnen alleen in aanmerking komen voor vergoeding door A.O. Smith als deze aan A.O. Smith zijn opgestuurd in de originele verpakking van het reserve- of vervangen onderdeel.
14.6 Claims Een claim gebaseerd op de beschreven garantie moet worden ingediend bij de dealer bij wie de cv-ketel is gekocht of bij een andere erkende dealer van producten van A.O. Smith. Inspectie van de cv-ketel zoals genoemd in artikel 1 en 2 dient in één van de laboratoria van A.O. Smith plaats te vinden.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
14.7 Verplichtingen van A.O. Smith
36
A.O. Smith verleent geen andere waarborg of garantie betreffende de cv-ketel noch voor de ter vervanging geleverde (samenstellingen of onderdelen van de) cv-ketel anders dan de expliciet in deze garantievoorwaarden beschreven garantie. Volgens de voorwaarden van de geleverde garantie is A.O. Smith niet aansprakelijk voor schade aan personen of eigendommen veroorzaakt door (samenstellingen of onderdelen van) een (vervangende) cv-ketel dat het heeft geleverd.
Bijlage A
Technische specificaties
Technische specificaties Aardgas Epsilon Keteltype
EB 40
EB 50
Type warmtewisselaar Belasting op bovenwaarde CV Qn Belasting op onderwaarde CV Efficiency klasse volgens BED Rendement volgens EN677 (36/30°C deellast, onderw.)
%
HEX2 38 34,2 109,1
HEX3 51 45,9 109,3
Rendement volgens EN677 (80/60°C vollast, onderw.)
%
97,4
97,3
Modulatiebereik CV (vermogen, 80/60°C) Modulatiebereik CV (vermogen, 50/30°C) Nox klasse EN483 O2 CO2
kW kW
6,0 - 33,3 6,8 - 36,3 5
8,8 - 44,7 9,6 - 48,7 5
CO Rookgasafvoer terugslagklep aanwezig Rookgastemp. CV (80/60°C op vollast) Rookgastemp. CV (50/30°C op laaglast) Gasverbruik G25 CV bij 1013 mbar/15°C Gascategorie Toestelcategorie Opgenomen max. elektr. verm. Opgenomen standby elektr. verm. Stroomsoort Zekering Beschermingsgraad vlgs. EN 60529 Gewicht (leeg) Breedte Hoogte Diepte Waterinhoud CV-zijdig Nadraaitijd pomp CV PMS Waterdruk CV minimaal/maximaal Aanvoerwatertemperatuur maximaal Type pomp Beschikbare opvoerhoogte pomp CV Gaskeur HR Gaskeur SV
ppm
kW kW
4,7 (-1,2%, +0,8%) 9 (-0,4%, +0,6%)
%
°C °C m3/h
W W V/Hz A kg mm mm mm l min bar °C UPER kPa
100 nee 69 31 4,21
100 nee 70 31 5,65
II2L3P B23 B33 C13 C33 C43 C53 C63 C83 C93 165 205 10 10 230/50 230/50 5 5 IPX0D IPX0D 53 64 500 660 680 680 385 385 5 7 5 5 1/3 1/3 85 85 20-70 20-80 22 10 107 107 SV SV
CE productindificatienummer(PIN) AMVB NOX-nummer
0063BQ3021 BQ 006
Epsilon Keteltype
EB 40
Type warmtewisselaar O2
HEX2
CO2 Restrictie diameter Display indicatie Voordruk Belasting(Hi) Gasverbruik Modulatiebereik(80/60°C) Modulatiebereik(50/30°C)
mbar kW kg/h 3 m /h kW kW
HEX3 5,1% (-1,2%, +0,7%)
% % mm
EB 50
10,3% (-0.4%, +0.8%) 5,2 38.P
5,2 51.P zie typeplaat propaan
34,2 2,74 1,40 15.6 - 33.3 17.5 - 36.3
45,9 3,68 1,88 19.5 - 44.7 21.9 - 48.7
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Technische specificaties Propaan
37
Bijlage B
Toevoegmiddelen systeemwater
Indien voldaan is aan de gestelde eisen aan het vulwater gesteld in hoofdstuk Waterkwaliteit, zijn er middelen die toegestaan zijn voor onderstaande toepassing en bijbehorende dosering. Indien deze middelen en concentratie niet volgens deze bijlage gehanteerd worden vervalt de garantie op de door A.O. Smith geleverde producten in de installatie. Type toevoegmiddel
Leverancier en specificaties Max. concentratie
Toepassing
Corrosie inhibitoren
Sentinel X100 Corrosiewerend beschermingsmiddel van cv-systemen Kiwa gecertificeerd
1-2 l/100 liter cv-water inhoud
Waterige opl ossing van organische en anorganische middelen ter bestrijding van corrosie en ketelsteenvorming
Fernox F1 Protector Corrosiewerend beschermings - middel voor cv-installaties KIWA-ATA K62581, Belgaqua Cat III
500 ml bus of 265 ml Express / 100 L cv-water inhoud
Bescherming tegen corrosie en kalkafzetting.
Antivries
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Systeem reinigers
38
Kalsbeek 50% w/w Monopropyleenglycol / propaan1,2-diol + inhibitoren AKWA-Colpro KIWA-ATA Nr. 2104/1
Antivries
Tyfocor L Monopropyleenglycol / propaan1,2-diol + inhibitoren
50% w/w
Antivries
Sentinel X500 Monopropyleenglycol + inhibitoren Kiwa gecertificeerd
20-50% w/w
Antivries
Fernox Alphi 11, monopropyleenglycol met inhibitoren, KIWA-ATA K62581, Belgaqua Cat III
25-50% w/w
Antivries gecombineerd met F1 Protector
Sentinel X300 Oplossing van fosfaat, organische heterocyclische verbindingen, polymeren en organische basen Kiwa gecertificeerd
1 liter / 100 liter
Voor Nieuwe cv-installaties. Verwijdert olien/vetten en vloeimiddelresten
Sentinel X400 Oplossing van syntehtische organische polymeren
1-2 liter / 100 liter
Voor het reinigen van bestaande cvinstallaties. Verwijdert bezinksel.
Sentinel X800 Jetflo Waterige emulsie van dispergeermiddelen, bevochtigingsmiddelen en inhibitoren
1-2 liter / 100 liter
Voor het reinigen van nieuwe en bestaande cv-installaties. Verwijdert ijzer en calcium gerelateerde bezinksel.
Fernox F3 Cleaner Vloeibare pH neutrale allesreiniger voor cv-installaties
500 ml / 100 L
Voor het reinigen van cv-installaties
Fernox F5 Cleaner Express pH neutrale allesreiniger voor cv-installaties
295 ml / 100 L
Voor het reinigen van cv-installaties
Bijlage C
Afmetingen
B
B
F
D
D
muur
muur
10
muur
50
C E
Minimaal 250mm
plafond
A
R QP G
H
J
G K
H
J
S T U
K
A B C D E F G H J K P Q R S T U
Hoogte Breedte Diepte Linker zijde / Rookgasafvoer Hart over hart Rookgasafvoer - Luchttoevoer Achterzijde / Rookgasafvoer Linker zijde / Gasleiding Linkerzijde / Aanvoerleiding Linkerzijde / Retourleiding Linkerzijde / Condensafvoerleiding Leidinglengte van g* Leidinglengte van c* Leidinglengte van a; r* Achterzijde / hart leiding c* Achterzijde / hart leiding g* Achterzijde / hart leiding a en r*
mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm
EB 40
EB 50
680 500 385 335 120 270 65 185 285 370 18 40 60 25 40 50
680 660 385 495 120 270 65 185 445 530 18 40 60 25 40 50
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Epsilon Keteltype
39
g
a
r
c
g
a
EB 40
r
c
EB 50
Epsilon Keteltype
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
g a r c
40
Concentrisch rookgasafvoersysteem Parallel rookgasafvoersysteem Gasleiding Aanvoerleiding Retourleiding Condensafvoerleiding
mm mm mm mm mm
EB 40
EB 50
80/125 2x 80 1/2" inw, 28 28 24
80/125 2x 80 3/4" inw. 35 35 24
Bijlage D
Installatievoorbeelden
D.1 Radiatorinstallatie zonder thermostaatkranen
BP
A Ketel: A0 A1 A4 tra BP
figuur 16
Aansluitstrook Epsilon ketel Klokthermostaat Buitenvoeler Thermostatische radiatorkraan By-pass
Bij toepassing van uitsluitend thermostatische radiatorafsluiters moet een by-pass toegepast worden.
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
aansluiten van het toestel op een radiatorinstallatie
41
D.2 Radiatorinstallatie en een vloerverwarmingsgroep
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
aansluiten van het toestel op een radiatorinstallatie en een vloerverwarmingsgroep
42
A Ketel: A0 A4 A9 A10 C Directe groep: C6 D Menggroep: D2 D5 D6
figuur 17
Aansluitblok Epsilon ketel Buitenvoeler Menggroepregelaar Aansluitblok inbouw-menggroepregelaar Pomp directe groep Aanvoervoeler groepenregelaar Driewegklep groepenregelaar Pomp groepenregelaar
230V~
Bijlage E
Conformiteitsverklaring CV-ketel
CE CONFORMITEITSVERKLARING Hierbij verklaart A.O. Smith Water Products Company B.V. dat, de condenserende cv-ketel typen: Epsilon EB 40 EB 50 in overeenstemming zijn met de bepalingen van de volgende CE-richtlijnen, incl. alle amendementen, en de ten uitvoering van de nationale wetgeving van deze richtlijnen: Richtlijn Richtlijn Gas Toestellen
2009/142/EG (ex. 90/396/EEG)
Gebruikte normen EN483: 1999, A2 ;2001, C1 ;2006, A4 ; 2007 EN50165; 1997
Rendementsrichtlijn
92/42/EEG
EN677: 1998
Laagspanningsrichtlijn
2006/95/EG
EN50165 ; 1997 EN60335-1 ; 1994
EMC-richtlijn
2004/108 / / EG
EN61000-3-2: 2000, A1 ;2001, A2 ;2005 EN61000-3-3: 1995, 2006 EN55014-1: 1993, A1 ;2001, A2 ;2002 EN50165: 1997, A1; 2001 EN55014-2: 1997, A1 ;2001
Rapportnummers: GAD 177021
ED 177021
LVD 177021
EMC D 178195-EMC
en dat de producten in overeenstemming zijn met CE-typeonderzoek, certificaatnummer E0430, zoals verklaard door KIWA-Gastec Certification B.V., Apeldoorn, Nederland. Datum:
28-08-2012
Handtekening: Naam:
T. van der Hamsvoort (Algemeen Directeur)
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Epsilon
43
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
Bijlage F
44
Conformiteitsverklaring overstortventiel
45
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
46
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
47
Installatie- en servicemanual Epsilon Serie
uw installateur
A.O. Smith Hoofdkantoor Europa, De Run 5305, 5503 LW Veldhoven www.aosmith.nl, 0800-AOSMITH (2676484)