DIERENZORG DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS September 2005 LICAP – BRUSSEL D/2005/0279/028
DIERENZORG DERDE GRAAD BSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS LICAP – BRUSSEL D/2005/0279/028 september 2005 ISBN 90-6858-477-4
Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel
Inhoud Lessentabel ........................................................................................................................5 1
Beginsituatie..........................................................................................................7
2
Algemene doelstellingen ......................................................................................7
2.1 2.2 2.3 2.4
Studierichtingsprofiel .......................................................................................................................7 Op het vlak van kennis, inzicht en vaardigheden ..........................................................................7 Op het vlak van attitudevorming .....................................................................................................7 Op het vlak van attitudevorming .....................................................................................................8
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken .....................................................8
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Geïntegreerde aanpak ......................................................................................................................8 Graadleerplan ....................................................................................................................................9 Verticale samenhang ........................................................................................................................9 Projectmatige aanpak en geïntegreerde proef.............................................................................10 Stages/praktijk.................................................................................................................................10 Integratie van informatie- en communicatietechnologie ............................................................10 Aanschouwelijke aspecten ............................................................................................................10 Aantal lestijden................................................................................................................................11
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen ......................................................................12
4.1 4.2 4.3 4.4
Zoogdieren die worden gehouden als gezelschapsdier, in dierentuinen of in ons land voorkomen in de vrije natuur. ...............................................................................................12 Vissen en aquarium- en vijvertechniek.........................................................................................20 Reptielen en amfibieën en terrariumtechniek ..............................................................................26 Vogels en kooi- en volièretechniek ...............................................................................................30
5
Evaluatie ..............................................................................................................44
6
Minimale materiële vereisten .............................................................................45
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6
Vaklokaal..........................................................................................................................................45 Didactisch materieel .......................................................................................................................45 Een kleedkamer voor de leerlingen...............................................................................................46 Gereedschappen en uitrustingen ..................................................................................................46 Werkkledij ........................................................................................................................................46 Beschermingskledij ........................................................................................................................46
7
Bibliografie ..........................................................................................................46
7.1 7.2 7.3
Interessante naslagwerken ............................................................................................................46 Interessante cd-Roms.....................................................................................................................49 Nuttige adressen .............................................................................................................................49
3de graad BSO Dierenzorg
3 D/2005/0279/028
Lessentabel Pedagogische vakbenaming
uren/week
Minimum-maximum
28-36
28-36
Godsdienst
2
2
AV Godsdienst
Lichamelijke opvoeding
2
2
AV Lichamelijke opvoeding
Maatschappelijke vorming
0/2
0/2
AV Maatschappelijke vorming
Nederlands
0/2
0/2
AV Nederlands
Project algemene vakken
4/0
4/0
AV Project algemene vakken
2
2
Toegepaste economie
0/3
0/3
Zoötechniek dierenzorg
18-24
18-24
Project/Seminarie
Administratieve vakbenaming
TV Landbouw/Tuinbouw TV Landbouw/Tuinbouw/Toegepaste economie 5-7
5-7
PV Praktijk Landbouw/Tuinbouw/ Toegepaste natuurwetenschappen
6-8
6-8
PV/TV Stage Landbouw/Tuinbouw/ Toegepaste natuurwetenschappen
7-9
7-9
TV Landbouw/Tuinbouw/Toegepaste natuurwetenschappen
Voor deze vakken werd het leerplan in deze brochure opgenomen.
3de graad BSO Dierenzorg
5 D/2005/0279/028
1
Beginsituatie
De leerlingen die starten in de derde graad Dierenzorg BSO komen hoofdzakelijk uit de tweede graad Dierenzorg BSO. Ze kunnen ook andere BSO- of TSO-studierichtingen gevolgd hebben. In dat geval zullen zij zich nog de basiskennis, -inzichten en -vaardigheden bij het verzorgen en houden van dieren moeten eigen maken. De samenhang tussen de leereenheden van de tweede en derde graad is beschreven onder de rubriek ‘Verticale samenhang’.
2
Algemene doelstellingen
2.1
Studierichtingsprofiel
Tijdens het eerste en tweede leerjaar van de derde graad Dierenzorg BSO ontwikkelen de leerlingen competenties om als beginnend dierenverzorger aan de slag te gaan. Dit betekent dat ze opdrachten van hun directe overste in verband met dierenzorg zelfstandig kunnen uitvoeren. Het betreft in de eerste plaats opdrachten in verband met het verzorgen van zoogdieren, vissen, reptielen en amfibieën, en vogels die behoren tot de groep van de hobbydieren (gezelschapsdieren, huisdieren, e.a.). Leerlingen kunnen de verworven kennis, inzicht, vaardigheden en attitudes i.v.m. gezelschapsdieren ook transfereren en uitbreiden naar dieren die worden gehouden in dierentuinen of dieren die bij ons in de vrije natuur voorkomen.
2.2
Op het vlak van kennis, inzicht en vaardigheden
2.3
Op het vlak van attitudevorming
Aan de hand van typevoorbeelden van zoogdieren, reptielen en amfibieën, vissen en vogels die als hobbydieren worden gehouden realiseert men onderstaande doelstellingen: •
Hobbydieren herkennen, benoemen en classificeren.
•
De voortplanting en vruchtbaarheid bij hobbydieren opvolgen.
•
Hobbydieren voederen.
•
Het gedrag van hobbydieren observeren, hanteren en/of trainen.
•
Hobbydieren huisvesten.
•
Zieke dieren en ziektesymptomen herkennen, rapporteren en de gepaste maatregelen nemen.
•
Hobbydieren verzorgen.
3de graad BSO Dierenzorg
7 D/2005/0279/028
2.4
Op het vlak van attitudevorming
Het is belangrijk om attitudes bewust en expliciet op diverse momenten als doelstelling na te streven. Attitudes die bijzondere aandacht verdienen zijn: –
Erop gericht zijn binnen de voorgeschreven tijd een opgedragen taak nauwkeurig te voltooien.
–
Diervriendelijk omgaan met dieren.
–
Streven naar en ijveren voor een zo hoog mogelijk dierenwelzijn (voeding, hygiëne, huisvesting …).
–
Voor zijn (haar) mening en gevoelens durven uitkomen en deze op een beleefde manier formuleren en argumenteren.
–
Spontaan handelen volgens de regels en afspraken.
–
Erop gericht zijn, ondanks moeilijkheden, verder te werken om het einddoel te bereiken.
–
In staat zijn om op systematische wijze te beslissen welke stappen men bij de uitvoering van een taak zal zetten.
–
Zich inleven in de situatie waarin mensen zich bevinden, er begrip voor opbrengen en er tactvol mee omgaan.
–
Bereid zijn zich aan te passen aan wijzigende omstandigheden (andere materialen, andere gereedschappen, nieuwe opdrachten).
–
Handelen met het oog op de tevredenheid voor zichzelf en voor de anderen: klantgerichtheid.
–
Handelen met het oog op het vermijden van verspilling en respect voor het milieu.
–
Bereid zijn om informatie op te zoeken.
–
Aandacht hebben voor de impact die het eigen gedrag en voorkomen op anderen kan hebben.
–
Bijdragen tot een leef- en werkomgeving als een gemeenschap van mensen die iets voor elkaar betekenen.
–
Handelen met de bekommernis om zichzelf, de anderen en het milieu optimaal te vrijwaren.
–
Bereid zijn om in team te werken.
3
Algemene pedagogisch-didactische wenken
3.1
Geïntegreerde aanpak
Het is vanuit pedagogisch-didactisch standpunt absoluut noodzakelijk om een degelijke samenhang tot stand te brengen tussen praktijk en/of stages en theorie. Een eerste stap om op dit vlak goede resultaten te bereiken, is te vertrekken vanuit een geïntegreerd leerplan. Dit betekent dus dat er geen afzonderlijk leerplan theorie en praktijk wordt gemaakt. Het onderscheid tussen TV en PV in de lessentabel is louter omwille van administratieve redenen gemaakt. De leerplandoelstellingen en leerinhouden worden zodanig aangeboden dat de praktijk en/of stages en de theorie als één geheel worden ervaren. Het is in deze optiek ook wenselijk om de praktijk en de theorie door één en dezelfde leraar te laten geven. Indien de school toch opteert om de uren over verschillende leraren en verschillende vakken te verdelen, zullen de leraren de leerplandoelstellingen en leerinhouden, in onderling overleg opnemen in een gezamenlijk jaarplan. De vakwerkgroep is hiervoor de aangewezen weg.
8 D/2005/0279/028
3de graad BSO Dierenzorg
3.2
Graadleerplan
Het leerplan is uitgeschreven als een graadleerplan. De leerdoelstellingen dienen binnen de graad gerealiseerd te worden. De leraar dient er naar te streven de verschillende leerinhouden zo geïntegreerd mogelijk aan te bieden.
3.3
Verticale samenhang
Om de verticale opbouw optimaal te verzekeren, is het noodzakelijk om naast de eigen doelstellingen ook deze van de andere graden te kennen.
3.3.1
Tweede graad Dierenzorg BSO
In de tweede graad ligt de nadruk op het verwerven van de noodzakelijke transfereerbare basiskennis, -inzichten en -vaardigheden bij het verzorgen en houden van huisdieren: –
kennis van de uitwendige bouw van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als gezelschapsdier worden aangewend;
–
kennis van de inwendige bouw van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als gezelschapsdier worden aangewend;
–
kennis van de levensloop en productiecyclus van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als gezelschapsdier worden aangewend;
–
diergedragingen observeren;
–
basiskennis gezondheid en welzijn van dieren;
–
elementaire kennis van voedingstoffen en voedingsmiddelen van dieren;
–
basisprincipes i.v.m. huisvesting van zoogdieren, vogels, reptielen, amfibieën, vissen die als gezelschapsdier worden aangewend;
–
basisvaardigheden i.v.m. het veilig omgaan met dieren;
–
basisvaardigheden i.v.m. de dagelijkse verzorging van dieren;
–
basisvaardigheden i.v.m. het registreren van dieren;
–
basisvaardigheden i.v.m. persoonlijke bescherming van dieren.
3.3.2
Derde graad Dierenzorg BSO
In de derde graad worden bovenvernoemde leerinhouden en doelstellingen in verband met dierenzorg verruimd en uitgediept. De klemtoon van de vorming ligt op het toepassen van de verworven kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes in concrete praktijksituaties. Voor de tweede graad zijn de leerplannen dieronafhankelijk opgesteld. In de derde graad is duidelijk gekozen om leerinhouden en doelstellingen te realiseren via concrete diersoorten. Naast enkele verplichte diersoorten of typevoorbeelden (diersoorten per groep) kunnen de leerkrachten binnen de complementaire uren nog enkele andere diersoorten als lesonderwerp kiezen.
3de graad BSO Dierenzorg
9 D/2005/0279/028
3.4
Projectmatige aanpak en geïntegreerde proef
Dit leerplan leent zich tot projectmatig werken. Met een project wordt bedoeld: een geïntegreerde oefening of thema dat door één of meer leerlingen wordt uitgevoerd. In de lessentabel is Project/Seminarie opgenomen naar rato van 2 lesuren per week. Het is de bedoeling dat leerlingen zelfstandig informatie verwerven en verwerken en een concreet project realiseren. Project/Seminarie biedt de mogelijkheid het zelfstandig leren bij leerlingen aan te moedigen en gestalte te geven binnen de leeromgeving. Daarnaast is het gewenst dat vakoverschrijdende vaardigheden worden ingeoefend en geïntegreerd. In het tweede leerjaar van de derde graad kan binnen de lessen voorzien voor Project/Seminarie gewerkt worden aan de concretisering van de geïntegreerde proef. Hierbij kunnen onderwerpen die verband houden met het vak Zoötechniek gezelschapsdieren worden uitgewerkt.
3.5
Stages/praktijk
Voor stages in de studierichting derde graad Dierenzorg BSO is er geen apart leerplan opgemaakt. Stages worden binnen het fundamentele gedeelte georganiseerd voor minimum zes lesuren per week en volgens de bepalingen van het stagereglement. De doelstellingen die een school moet realiseren binnen de stages zijn opgenomen in dit geïntegreerde leerplan. De school beslist hoe deze doelstellingen het best gerealiseerd worden. Dit kan via praktische oefeningen op school, stages, onafhankelijke praktijkcentra, dierentuinen, kinderboerderijen, e.a. De doelstellingen en leerinhouden die men wenst te realiseren via stages worden opgenomen in de activiteitenlijst die bij het begin van het schooljaar samen met de stagebegeleider en stagementoren wordt opgemaakt.
3.6
Integratie van informatie- en communicatietechnologie
Men dient optimaal gebruik te maken van de computer op het didactische vlak. Het is noodzakelijk de leerlingen vertrouwd te maken met de professionele softwarepakketten die binnen de sector dierenzorg worden gebruikt. In de derde graad leren de leerlingen de computer gebruiken als opvolging en ondersteuning van het bedrijfsmanagement. Het is wenselijk dat de leerlingen niet alleen bedrijfsgegevens kunnen invoeren en opvragen, maar dat ze ook gegevens die de computer berekent, interpreteren. Verder kunnen de leerlingen informatie opzoeken (via Internet) over gezelschapsdieren en handelsproducten die worden verkocht in dierenspeciaalzaken, en websites raadplegen van diensten en verenigingen die voorlichting en ondersteuning verschaffen aan de sector. Ze kunnen ook eenvoudige rekenbladen of geprogrammeerde formulieren gebruiken om de kostprijs te berekenen en eenvoudige software om op een actieve manier kennis en inzicht te verwerven. Er dient opgemerkt dat de programma’s die men aanwendt zo gebruiksvriendelijk zijn dat de klemtoon ligt op de te verwerven leerplandoelstellingen en zeker niet op de beheersing van een of ander softwarepakket.
3.7
Aanschouwelijke aspecten
Er wordt tijdens de lessen veel aandacht besteed aan het aanschouwelijke aspect. Leerlingen zo veel als het kan in contact brengen met reële praktijkomstandigheden (d.w.z. voornamelijk met de dieren zelf) is een must. Het uitgangspunt is de praktische vaardigheden verwerven om op een veilige, ergonomische en efficiënte wijze diverse verzorgingsactiviteiten bij gezelschapsdieren uit te voeren. Het is hierbij belangrijk dat leerlingen de mogelijke gevaren inventariseren en de veiligheidsvoorschriften respecteren. Er dienen op school ook voldoende dieren en aangepaste klaslokalen aanwezig te zijn (zie minimale vereisten). Het is evident dat de diersoorten tijdens de bespreking ervan aanwezig zijn in de onmiddellijke leeromgeving.
10 D/2005/0279/028
3de graad BSO Dierenzorg
3.8
Aantal lestijden
Bij elk hoofdstuk geven we een raming van het vereiste aantal lestijden. Deze raming is indicatief: de leraar is niet verplicht zich hier strikt aan te houden. Bovendien is hij (zij) niet verplicht alle doelstellingen van één hoofdstuk chronologisch na elkaar te behandelen tenzij het expliciet in onderstaande tabel wordt aangeduid. Overzicht leerinhouden Zoötechniek Dierenzorg Basis
Basis
Stages
Fundamenteel
Fundamenteel
Fundamenteel
gedeelte TV
gedeelte PV
gedeelte
7 à 9 lesuren/week
5 à 7 lesuren/week
6 à 8 lesuren
350-450
250-350
300 à 400
uren/graad
uren/graad
uren/graad
- Typevoorbeeld carnivoor: de hond
50
100-150
- Typevoorbeeld carnivoor: de kat
50
- Typevoorbeelden herbivoren/omnivoren
50
- Typevoorbeeld knaagdieren en haasachtigen
50
- andere typevoorbeelden van zoogdieren (U)
0-25
Vissen en aquarium- en vijvertechniek
50
50
Reptielen en amfibieën en terrariumtechniek
25-50
50
Vogels en volièretechniek
75-100
50-100
Veiligheid (VCA)
0-25
Zoogdieren die worden gehouden als gezelschapsdieren en in de dierentuinen
Stages
Totaal
3de graad BSO Dierenzorg
300-400
350-450
250-350
300-400
11 D/2005/0279/028
4
Leerplandoelstellingen, leerinhouden, pedagogisch-didactische wenken en didactische middelen
4.1
Zoogdieren die worden gehouden als gezelschapsdier, in dierentuinen of in ons land voorkomen in de vrije natuur.
Onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden worden gerealiseerd aan de hand van typevoorbeelden. Van de vleesetende zoogdieren (carnivoren) zijn twee typevoorbeelden verplicht: de hond en de kat. Van de zoogdieren die behoren tot de groep van de herbivoren/omnivoren is één typevoorbeeld van de herkauwers verplicht en één typevoorbeeld van de niet-herkauwers. Van de zoogdieren die behoren tot de knaagdieren zijn twee typevoorbeelden verplicht. Van de zoogdieren die behoren tot de haasachtigen is één typevoorbeeld verplicht: het konijn. Als uitbreiding kan de vakleerkracht onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden ook nog realiseren aan de hand van niet-verplichte typevoorbeelden van zoogdieren. Dit gebeurt binnen het complementaire gedeelte. Hiervoor worden geen afzonderlijke leerplannen ontwikkeld. Binnen het fundamentele gedeelte kiezen de vakleerkrachten voor typevoorbeelden die behoren tot de gezelschapsdieren of gekweekt worden als voedseldieren. Als uitbreiding kunnen de vakleerkrachten typevoorbeelden kiezen van dieren die worden gehouden in parken en dierentuinen of in ons land in de vrije natuur voorkomen. De “H” bij sommige leerplandoelstellingen of leerinhouden betekent: herhaling.
4.1.1
Zoogdieren – gezelschapsdieren – herkennen, benoemen en classificeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De zoogdieren die als gezelschapsdieren worden gehouden, classificeren binnen het dierenrijk.
Indeling van de zoogdieren
–
Aan de hand van de gekozen diersoorten het begrip domesticatie verklaren.
Domesticatie
–
Aan de hand van de gekozen diersoorten verwoorden hoe rassen en soorten zijn ontstaan.
Ontstaan van rassen en soorten
–
De voornaamste delen van de uitwendige bouw van de gekozen diersoorten herkennen, benoemen en de functie ervan verwoorden.
Uitwendige bouw van de gekozen diersoorten
–
Van de gekozen diersoorten de belangrijkste rassen herkennen en benoemen.
Indeling van de rassen
–
De soorten en belangrijkste rassen van zoogdieren die voorkomen op bijgaande lijst “Te kennen diersoorten en rassen” herkennen en benoemen.
Soorten en rassenkennis
12 D/2005/0279/028
–
Onderdelen
–
Functie
3de graad BSO Dierenzorg
Aankoop van zoogdieren die als gezelschapsdier worden aangewend –
Factoren waarop men moet letten bij de aankoop van zoogdieren als gezelschapsdieren toelichten.
–
Factoren bij aankoop
–
Zich een beeld vormen van de conditie van de dieren die aangekocht worden.
–
Conditie van de aan te kopen dieren
Raseigenschappen i.f.v. het gebruik –
De raseigenschappen i.f.v. het gebruik van de gekozen diersoort herkennen en verwoorden.
–
Kenmerken van de belangrijkste rassen
–
Informatie verzamelen i.v.m rassen van de gekozen diersoorten en die informatie interpreteren.
–
Informatiegaring
De rassenstandaard –
Het begrip en het belang van de “rassenstandaard” verwoorden.
–
Begrip en doel van de rassenstandaard
–
De rassenstandaard bij de gekozen diersoorten toelichten.
–
Rassenstandaard bij de gekozen diersoorten
–
Doel van tentoonstellingen en keuringen
–
De keuringsrapporten van de gekozen diersoorten interpreteren. Het signalement
–
De betekenis van het opstellen van een signalement verwoorden.
–
Betekenis en belang van het signalement
–
Uitleggen hoe de registratie van de gekozen zoogdieren verloopt en wat de wettelijke verplichtingen zijn in dit verband.
–
Identificatie en registratie: •
elektronische identificatie
•
stamboom
•
tatoeage
•
wettelijke verplichtingen in verband met registratie
Het opstellen van een signalement –
Een signalement van de gekozen diersoort opstellen aan de hand van de rassenstandaard.
3de graad BSO Dierenzorg
–
Geslacht, grootte, vachtsoorten, kleur en aftekening, voortbeweging, het hoofd, het gebit, de oren, de voeten en de staart
13 D/2005/0279/028
4.1.2
De voortplanting en vruchtbaarheid bij de gekozen zoogdieren opvolgen en rapporteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Specifiek voortplantingsstelsel van de gekozen zoogdieren (H)
–
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste onderdelen van het voortplantingsstelsel bij de gekozen zoogdieren herkennen en hun functie en werking toelichten.
–
Onderdelen
–
Functie
–
Werking
–
Primaire en secundaire geslachtskenmerken
De geslachtscyclus van de gekozen zoogdieren –
Aan de hand van een schema de verschillende fazen van de geslachtscyclus bij zoogdieren herkennen en toelichten.
–
Dekrijpheid
–
Ovulatiecyclus
–
Bronst
–
Dekking
–
Bevruchting: natuurlijk en kunstmatig
–
Dracht en geboorte
–
Zoogperiode en spenen
–
Interval spenen en bronst
Bronst en inseminatie –
Bronstcontrole uitvoeren bij de gekozen zoogdieren.
–
Bronstcontrole
–
De verschillende manieren om drachtigheid te voorkomen, opnoemen en toepassen.
–
Geboorteregeling:
–
De gepaste zorgen toedienen bij de geboorte van de gekozen zoogdieren.
•
langs chemische weg
•
langs operatieve weg: sterilisatie, castratie
Zorgen rond de geboorte Registratie en identificatie van geboren zoogdieren
–
De geboren zoogdieren registeren en identificeren.
14 D/2005/0279/028
–
Wettelijke voorschriften
–
Dek- en geboorteaangifte
–
Inschrijving in stamboom
3de graad BSO Dierenzorg
4.1.3
De gekozen zoogdieren voederen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Indeling van de zoogdieren in verband met hun voedingswijze
–
De zoogdieren indelen op basis van de manier waarop ze zich voeden.
–
Carnivoren
–
Herbivoren: herkauwers en niet-herkau-wers
–
Omnivoren
Het spijsverteringsstelsel van de gekozen zoogdieren –
–
Via de afbeeldingen de delen van het spijsverteringsstelsel bij de gekozen zoogdieren herkennen en de functie ervan verwoorden. Het verloop van spijsverteringsproces bij de gekozen dierensoorten beschrijven.
–
Delen
–
Bespreking van elk onderdeel
–
Functie van elk onderdeel
–
Het spijsverteringsproces (werking)
De voedingsbehoefte van de gekozen zoogdieren en functie van de voedingsstoffen –
–
De voedingsbehoefte van de gekozen zoogdieren opzoeken en berekenen in functie van de leeftijd.
–
Voedingsbehoefte in functie van de leeftijd
–
Voedingsbehoefte in functie van het doel
De belangrijkste voedingsstoffen noemen die nodig zijn voor een evenwichtige voeding en hun functie verwoorden.
–
Belang en functie van vetten, koolhydraten, eiwitten, vitaminen, mineralen, toevoegingen voor een evenwichtige voeding
Voedingsmiddelen en hun samenstelling –
De voedingsmiddelen die gebruikt worden voor het voederen van de gekozen zoogdieren herkennen, benoemen en de voedingswaarde ervan voor de gekozen dierensoorten toelichten.
–
Soorten voedingsmiddelen
–
Samenstelling van de voedingsmiddelen
–
Voedingswaarde
Opstellen van een rantsoen –
De voeding voor de gekozen zoogdieren samenstellen en/of beoordelen.
–
Bepalen aantal voerbeurten per dag
–
Keuze voedingsmiddelen
–
Hoeveelheid
Handelsproducten voor voeding van de gekozen diersoorten –
–
De verschillende handelsproducten die in de handel voorkomen, analyseren en de gebruikswaarde ervan beoordelen in functie van het voederen van de gekozen zoogdieren.
–
Soorten
–
Samenstelling
Informatie verzamelen en interpreteren i.v.m. de handelsproducten die courant wor-
–
Informatiebronnen i.v.m. voedingsmiddelen
3de graad BSO Dierenzorg
15 D/2005/0279/028
den verkocht als voedingsmiddelen voor de gekozen zoogdieren.
voor zoogdieren –
Adviezen i.v.m. voeding van de gekozen dierensoorten
Voedingsstoornissen –
De voornaamste voedingsstoornissen bij de gekozen zoogdieren vaststellen en de gepaste maatregelen nemen.
–
Braken, diarree, verstopping, niet willen eten, maagdraaiing, abnormaal drinken
–
E.a.
Dieet –
Doel van een dieet bij de gekozen zoogdieren omschrijven.
–
Doel
–
De soorten diëten opnoemen en de zin ervan verwoorden.
–
Soorten
–
Diëten samenstellen in functie van de doelstelling. (U)
–
Diëten samenstellen (U)
4.1.4
Het gedrag van de gekozen zoogdieren observeren, rapporteren en trainen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Het begrip gedragingen
Het begrip gedragingen bij zoogdieren toelichten.
Ontwikkeling van het gedrag –
De verschillende fasen in de ontwikkeling van het gedrag van de gekozen zoogdieren herkennen, de kenmerken van iedere fase verwoorden en de bijbehorende hanteringsen trainingstechnieken toepassen.
–
De verschillende fazen in de ontwikkeling van gedrag.
Specifieke gedragsprogramma’s of ethogrammen bij de gekozen zoogdieren –
Gedragsprogramma’s en gedragshandelingen onderscheiden.
–
Gedragsprogramma’s of ethogrammen opstellen bij de gekozen diersoorten.
–
Het onderscheid herkennen tussen normaal, afwijkend en pathologisch gedrag.
–
Het verschil tussen ongewenst en pathologisch gedrag verwoorden.
16 D/2005/0279/028
–
Eetgedrag
–
Voortplantingsgedrag
–
Voedselzoekgedrag
–
Vluchtgedrag
–
Verdedingsgedrag
–
Sociaal gedrag
–
Leervermogen
–
Exploratiegedrag
–
E.a.
3de graad BSO Dierenzorg
Probleemgedrag bij gekozen zoogdieren die als gezelschapsdier worden gebruikt –
Probleemgedrag bij de gekozen zoogdieren vaststellen, de oorzaken ervan verklaren en oplossingen voorstellen.
–
Betekenis
–
Oorzaken
–
Mogelijke aanpak
–
Op de juiste wijze omgaan met en hanteren van zoogdieren.
Omgangskunde
–
Trainingstechnieken i.f.v. de gekozen zoogdieren toepassen.
–
4.1.5
Trainingstechnieken bij de gekozen zoogdieren (U)
De gekozen zoogdieren huisvesten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De regelgeving in verband met het houden en huisvesten van de gekozen zoogdieren verwoorden en deze toepassen in de praktijk.
De wetgeving in verband met het houden en huisvesten van de gekozen zoogdieren
–
Eisen waaraan de huisvesting van de gekozen zoogdieren moet voldoen, verwoorden en toelichten.
Eisen waaraan de huisvesting van de gekozen zoogdieren moet voldoen
–
Een bestaande huisvesting van de gekozen diersoort beoordelen. De huisvestingsmogelijkheden voor de gekozen zoogdieren
–
De verschillende huisvestingsmogelijkheden voor de gekozen zoogdieren opnoemen, herkennen en de voor- en nadelen ervan verwoorden.
4.1.6
–
Mogelijkheden
–
Voor- en nadelen van iedere mogelijkheid
–
Materialen
–
Installaties
Zieke zoogdieren en ziektesymptomen herkennen en de gepaste maatregelen nemen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Bedrijfshygiëne en ziektepreventie
–
De mogelijke oorzaken van insleep van ziekten toelichten.
–
Oorzaken van insleep van ziekten
–
Maatregelen opsommen om insleep en ontwikkeling van ziekten te voorkomen en verklaren hoe een eventuele besmetting totstandkomt.
–
Preventiemaatregelen
3de graad BSO Dierenzorg
•
hygiëne en huishoudelijk schoon
•
klimaatbeheersing
17 D/2005/0279/028
•
vaccinatie, afzondering
•
e.a.
Wettelijke voorschriften in verband met maatregelen te nemen bij besmettelijke ziekten –
Uitleggen welke maatregelen er moeten genomen worden bij het optreden van zeer besmettelijke ziekten.
–
Profylaxie van besmettelijke ziekten en verplicht aan te geven ziekten
–
Te nemen maatregelen bij het optreden van gevaarlijke ziekten
Voornaamste ziekten die voorkomen bij de gekozen zoogdieren –
Zieke dieren en ziektesymptomen herkennen, rapporteren en oordeelkundig doorverwijzen naar een dierenarts.
–
Zieke dieren en ziektesymptomen
–
Van de belangrijkste ziekten die voorkomen bij de gekozen zoogdieren informatie opzoeken, interpreteren en toelichten.
–
Informatie i.v.m. ziektesymptomen en ziekten
Vaccinatieschema’s –
Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties bij de gekozen zoogdieren verwoorden.
–
Wettelijke voorschriften bij vaccinaties
–
Voor- en nadelen van vaccinaties verwoorden.
–
Voor- en nadelen van vaccinaties
–
Bestaande vaccinatieschema’s voor de gekozen dieren opvolgen en toelichten.
–
Leeftijd waarop de verschillende entingen worden uitgevoerd
–
Entprogramma’s registreren via geschikte software. Uitgevoerde inentingen registreren.
– – –
Registratie vaccinatieschema’s Registratie inentingen Vaccinatieboekje
–
Ontwormingsschema’s uitvoeren.
en
–
Ontwormingsschema’s
–
Bijsluiters bij dierenmedicatie analyseren en interpreteren.
–
Analyse van bijsluiters bij dierenmedicatie
–
interpreteren
Registratie en opvolging van gegevens in verband met dierengezondheid en medicamentenverbruik. –
– –
Uitgevoerde gezondheidszorgen en gezondheidsgegevens registreren en raadplegen. Vaststellingen en behandelingen uitgevoerd door de dierenarts registreren en opvragen. Het medicamentenverbruik registreren en opvolgen.
–
Registratie gezondheidsgegevens
–
Registratie aankoop medicatie
–
Medicatieverbruik
–
Afvoer medicatie
–
Opvragen en afdrukken medicamentenregister.
Stress, dierenwelzijn en gezondheid –
Het verband leggen tussen stress en dierenwelzijn en gezondheid.
–
Relatie tussen dierenwelzijn, stress en gezondheid
–
Wettelijke voorschriften in verband met die-
–
Wettelijke voorschriften i.v.m. dierenwelzijn
18 D/2005/0279/028
3de graad BSO Dierenzorg
renwelzijn verwoorden. –
Stress herkennen bij zoogdieren.
–
Maatregelen nemen om stress bij de gekozen zoogdieren te vermijden.
4.1.7
Symptomen en gevolgen van stress
–
Preventiemaatregelen om stress te voorkomen
De gekozen zoogdieren verzorgen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
–
–
Gezondheidscontroles bij zoogdieren die worden aangewend als gezelschapsdier uitvoeren.
LEERINHOUDEN Gezondheidscontroles • Herkennen symptomen •
Controle: lichaamstemperatuur, lichaamsgewicht, ademhalingsintensiteit, hartslag, bewegingen en reflexen, urine, stoelgang (faeces), geslachtsapparaat, ogen, oren, vacht- en huid, e.a.
EHBO bij de gekozen zoogdieren –
EHBO toepassen bij de gekozen zoogdieren.
–
Gepast optreden bij acute gevallen.
–
Opsommen wat in de EHBO-koffer aanwezig dient te zijn.
–
Wondverzorging
–
EHBO-koffer, huisapotheek
Lichaamsverzorging bij zoogdieren die als gezelschapsdier worden gehouden –
Op een afbeelding of levend dier de voornaamste delen van de huid en vacht aanduiden en hun werking toelichten.
–
Bouw van de huid en vacht
–
Verzorgingsactiviteiten toepassen bij de gekozen zoogdieren.
–
Verzorging van huidaandoeningen ogen, oren, gebit, neus, voeten, uier, anus, uitwendige geslachtorganen
–
Schoonmaken huidplooien
–
Verzorgingsgereedschappen
–
Toiletteren
–
Medicatie
–
Verzorgingskaart
–
Orale en anale medicatie toedienen in opdracht.
–
Medicatie toedienen op voorschrift van een dierenarts.
–
Een verzorgingskaart opstellen en bijhouden.
Reinigen en ontsmetten van de huisvesting –
Het belang van reinigen en ontsmetten van de huisvesting van zoogdieren toelichten,
3de graad BSO Dierenzorg
–
Belang en effect van reinigen en ontsmetten
–
Werkwijze bij het reinigen en ontsmetten
19 D/2005/0279/028
– –
–
De verschillende vormen van huisvesting reinigen en desinfecteren.
–
Reinigings- en ontsmettingsmiddelen kiezen en toepassen in functie van de huisvestingsvorm.
Reinigings- en ontsmettingsmiddelen in functie van de huisvestingsvorm
–
Bijsluiters
Aandachtspunten bij reiniging- en ontsmettingsmiddelen selecteren uit de bijbehorende bijsluiters en respecteren bij gebruik. Behandeling van ongedierte (knaagdieren)
–
De schade die knaagdieren veroorzaken opsommen en maatregelen nemen om die te voorkomen.
–
Schade veroorzaakt door knaagdieren en preventiemaatregelen
–
De levenswijze van ongedierte toelichten.
–
Levenswijze
–
Toelichten hoe ratten en muizen op een wettelijke manier worden bestreden.
–
Wettelijke voorschriften i.v.m het bestrijden van ratten en muizen
–
Een plan ter bestrijding van ongedierte opstellen.
–
Bestrijdingsplan
–
Op een ethische wijze omgaan met terminale of gestorven dieren.
–
Levensbeëindiging bij dieren
–
De wettelijke voorschriften i.v.m. de behandeling van gestorven dieren toelichten.
–
Wettelijke voorschriften
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Bij het uitvoeren van de gezondheidscontroles zijn het gebruik van de stethoscoop, chronometer en temperatuurmeter voor het meten van de diverse parameters noodzakelijk.
4.2
Vissen en aquarium- en vijvertechniek
Onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden worden gerealiseerd aan de hand van minstens twee typevoorbeelden van vissen die als gezelschapsdieren worden gehouden. De leraar mag ook een groep van vissen in haar totaliteit als typevoorbeeld kiezen. Bv.: de groep van de cichliden.
4.2.1
Vissen herkennen, benoemen en classificeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Vissen <> andere dieren (H)
De belangrijkste kenmerken die vissen onderscheiden van andere dieren opnoemen en uitleggen. (H)
Classificatie van de belangrijkste vissoorten
20 D/2005/0279/028
3de graad BSO Dierenzorg
die als gezelschapsdier worden gehouden –
De belangrijkste vissoorten die als gezelschapsdier worden gehouden en voorkomen op de lijst van de “te herkennen diersoorten” classificeren.
–
Orde levendbarende tandkarpers, karperzalmen, karperachtigen, baarsachtigen, meervallen, labyrintvissen, cichliden
–
De karakteristieke eigenschappen van de gekozen vissoorten uitleggen.
–
Eigenschappen
–
Delen van de uitwendige en inwendige bouw van de gekozen vissoorten herkennen en benoemen en hun specifieke kenmerken toelichten. (H)
–
Lichaamsvormen, vinnen, huid en huidpantser, vorm van de bek, e.a.
–
Het verband leggen met de levenswijze – en levensomstandigheden in het herkomstgebied en de kunstmatige leefomstandigheden in aquaria.
–
Herkomst en levensomstandigheden in het herkomstgebied
Soorten –
De soorten vissen die voorkomen op de bijgaande lijst “te kennen diersoorten” herkennen, benoemen en classificeren.
–
Aan de hand van een determinatieschema’s de verschillende vissoorten classificeren.
–
De relatie leggen tussen de vissoort en het soort water waarin ze leven.
4.2.2
–
Classificatie van vissoorten
–
De vissoort in relatie tot het soort water waarin ze leven.
Gedragingen en waarnemingen benoemen en de gekozen vissen hanteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De voornaamste gedragingen bij gekozen vissoorten vaststellen en verklaren.
Gedragskenmerken bij de gekozen vissoorten – Oppervlaktevissen
–
Aan de hand van de uitwendige bouw en de plaats waar ze leven het gedrag van vissen verklaren.
–
Middenzonevissen
–
Grondbewoners
Stress bij vissen –
Stress herkennen bij vissen.
–
Kenmerken
–
Oorzaken van stress bij vissen verwoorden en maatregelen nemen om stress voorkomen.
–
Oorzaken
–
Voorkomen van stress
Vissoorten op een correcte en veilige wijze hanteren en transporteren.
Het hanteren van gekozen vissoorten: vangen, klaarmaken voor transport, transporteren, verplaatsen
–
3de graad BSO Dierenzorg
21 D/2005/0279/028
4.2.3
De voortplanting en de vruchtbaarheid bij de gekozen vissen opvolgen en rapporteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Voortplantingsstelsel van de gekozen vissoorten
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste onderdelen van het voortplantingsstelsel bij de gekozen vissoorten herkennen en hun functie en werking toelichten.
–
Aan de hand van een schema de verschillende fasen van de geslachtscyclus bij de gekozen vissoorten herkennen en toelichten.
–
Het geslacht van vissen bepalen.
4.2.4
–
Onderdelen
–
Functie
–
Werking
Geslachtscyclus bij de gekozen vissoorten
Geslachtsbepaling bij de gekozen vissoorten
Visculturen opzetten en vissen kweken
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Kweek van vissen
–
Vissen kweken.
–
Kweekstellen
–
De voornaamste factoren die de kweek van vissen beïnvloeden, opsommen en er rekening mee houden bij de kweek.
–
Afzetsubstraten
–
Watersamenstelling
–
Kweekbakinrichting
–
Paring
–
Behandeling van de eieren
–
Het opfokken
–
Het uitzwemmen
–
E.a.
Visculturen (U) –
Een viscultuur opzetten met als doel vissen te produceren als voedsel voor de mens. (U)
22 D/2005/0279/028
–
Voorbeelden
–
Materialen
–
Installatie
–
Technieken
–
Productieproces
–
Afzetmogelijkheden
3de graad BSO Dierenzorg
4.2.5
De gekozen vissen voederen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Indeling van de vissoorten volgens hun voedingswijze
Aan de hand van concrete voorbeelden de vissoorten indelen volgens hun wijze van voeden.
Bouw en werking van het spijsverteringsstelsel van de gekozen vissoorten –
Aan de hand van afbeeldingen de delen van het spijsverteringsstelsel bij de gekozen vissoorten herkennen en de functie ervan verwoorden.
– –
Delen Werking
–
Het verloop van het spijsverteringsproces bij de gekozen vissoorten beschrijven.
–
Spijsverteringsproces
Voedingsbehoefte van de gekozen vissoorten –
De voedingsbehoefte van de gekozen vissoorten opzoeken en uitleggen.
–
Natuurlijk rantsoen
–
Voornaamste voedingsstoffen en hun functie
Bepaling van de voeding voor de gekozen vissoorten –
–
De verschillende voedingsmiddelen die gebruikt worden bij de gekozen vissoorten, herkennen, opnoemen en hun voedingswaarde voor de voeding verwoorden. Informatie verzamelen en interpreteren i.v.m. de handelsproducten die courant worden verkocht als voedingsmiddelen voor de gekozen vissoorten.
–
Voedingsmiddelen: kenmerken
–
• droogvoer • levend voer Eigenschappen van de voedingsmiddelen
–
Het invriezen van voer
–
Voedsel voor jongbroed (opfokdoel)
–
Richtlijnen voor het voederen
Vissen voederen –
Vissen voederen op basis van een voederschema of van gebruiksaanwijzingen.
4.2.6
–
Hoeveelheid
–
Aantal voedingsbeurten per dag
Aquaria inrichten en onderhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De eisen die de gekozen vissoorten stellen aan de aquaria en de inrichting ervan verwoorden.
Eisen voor de aquaria
–
De eisen die vissoorten stellen aan de waterkwaliteit en leefomgeving verwoorden.
Eisen voor de waterkwaliteit en hun biotoop
3de graad BSO Dierenzorg
23 D/2005/0279/028
De inrichting van aquaria –
Keuze aquariumtypen
–
De voornaamste soorten aquariumplanten herkennen, benoemen en vermeerderen.
Factoren waarop men moet letten bij inrichting van aquaria, ideale watersamenstelling, optimaal licht, aangepaste filtering, bezettingsdichtheid, taak en opbouw van de bodem
–
De juiste keuze van de vissen
–
Het belang van aquariumplanten toelichten.
–
Materialen
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. het aanleggen van aquaria en kiezen van de vissoorten.
–
Planten in het aquarium
–
Installaties: aquariumverwarming, aquariumverlichting, verluchting, waterfilters, e.a.
–
Een aquarium aanleggen in functie van de gekozen vissoorten.
–
De keuze van de materialen en installaties bij het inrichten van een aquarium verantwoorden.
–
Dagelijkse verzorging aquarium –
Dagelijkse verzorgingsactiviteiten aan de aquaria uitvoeren.
–
Controle van de temperatuur van het water, van de gezondheid van de vissen, van de werking van de filters.
–
Voederen van vissen
–
E.a.
Wekelijkse verzorging aquarium –
–
Wekelijkse verzorgingsactiviteiten aan de aquaria uitvoeren.
De watersamenstelling meten.
–
Waterverversing en hevelen
–
Ruiten schoonmaken
–
Bijvullen aquaria
–
Verzorgen planten
–
Algenprobleem
–
Controleren omgevingsfactoren
–
E.a.
–
Wateranalyse van aquariumwater • • • • •
controle zuurtegraad(pH) controle hardheid controle nitraatwaarde controle koolstofdioxidegehalte e.a.
Halfjaarlijkse verzorging –
De halfjaarlijkse verzorging uitvoeren.
24 D/2005/0279/028
–
Reinigen van biologische filter
–
Eventuele heraanleg
3de graad BSO Dierenzorg
4.2.7
Zieke vissen en ziektesymptomen bij vissen herkennen en de gepaste maatregelen nemen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Maatregelen opnoemen en nemen om ziekten bij de gekozen vissoorten te voorkomen.
Maatregelen om ziekten bij de gekozen vissoorten te voorkomen
–
Zieke vissen en ziektesymptomen herkennen, rapporteren en gepaste maatregelen nemen.
Herkennen van zieke vissen en van ziektesymptomen
4.2.8
Vijvers inrichten en onderhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De wetgeving in verband met de aanleg van vijvers verwoorden en toepassen in concrete praktijksituaties.
Wetgeving in verband met de aanleg van vijvers
–
De eisen die de gekozen vissoorten stellen aan de vijvers en de inrichting ervan verwoorden.
Eisen voor de vijvers
–
De meest voorkomende typen van vijvers opnoemen en hun kenmerken verwoorden.
–
Soorten vijvers en hun kenmerken
–
Maatregelen die men moet nemen bij de aanleg van vijvers om ongevallen te vermijden.
–
Veiligheidsaspecten
–
De eisen die vissoorten stellen aan de waterkwaliteit verwoorden.
Eisen voor de waterkwaliteit en de leefomgeving Studie van de vijver als biotoop
–
Aan de hand van een schema een biotoopstudie maken van de vijvers.
–
Belang van de waterkwaliteit
–
Belang van de plantengroei
Aanleg van vijvers –
Een vijver in functie van de gekozen vissoorten aanleggen.
–
De keuze van de materialen en installaties bij het aanleggen van vijvers verantwoorden.
–
De voornaamste vijverplanten herkennen, benoemen en hun functie toelichten.
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. het aanleggen van vijvers en inzetten van vissen.
–
Uitgangsprincipes
–
Soorten vijvers i.f.v. de gekozen vissoorten
–
Materialen en hun kenmerken
–
Vijverplanten
–
Installaties: verwarming, verlichting, filters, e.a.
Onderhoud van vijvers
3de graad BSO Dierenzorg
25 D/2005/0279/028
–
Onderhoud aan de vijver uitvoeren.
–
Beluchten
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. het onderhoud van vijvers.
–
Onderhoud planten
–
Onderhoud en bescherming van vissen in de vijver
Storingen en problemen bij een minder goed functionerende vijver vaststellen en oplossen.
–
Storingen en problemen
–
4.2.9 –
Ongewervelde aquariumdieren (U)
Veel voorkomende ongewervelde aquariumdieren herkennen en hun gebruiksmogelijkheden verwoorden.
Zoetwater-ongewervelden –
Schelpdieren: blaashoornslak, posthoornslak, appelslak en poelslak
–
Schaaldieren: rivierkreeft, garnaal, e.a.
Zoutwater-ongewervelden –
4.3
Sponsen, holtedieren, wormen, schelpdieren, schaaldieren, stekelhuidigen (zeester, zee-egel), levende stenen, e.a.
Reptielen en amfibieën en terrariumtechniek
Onderstaande doelstellingen en leerinhouden worden behandeld aan de hand van minstens twee typevoorbeelden van reptielen (één regenwoudtype en één woestijntype) en minstens één typevoorbeeld van amfibieën.
4.3.1
Reptielen en amfibieën herkennen, benoemen en classificeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Kenmerken van reptielen en amfibieën (H)
–
De belangrijkste kenmerken die reptielen en amfibieën onderscheiden van andere dieren opnoemen en uitleggen. (H)
De belangrijkste soorten reptielen en amfibieën die als gezelschapsdier worden gehouden herkennen, benoemen en classificeren.
26 D/2005/0279/028
Classificatie van de belangrijkste terrariumdieren die als gezelschapsdier worden gehouden – De amfibieën • orde van salamanders • orde van kikkers en padden • orde van wormsalamanders – De reptielen • orde van slangen en hagedissen • orde van brughagedissen • orde van schildpadden • orde van krokodillen
3de graad BSO Dierenzorg
–
De mogelijkheden en gevaren verwoorden om terrariumdieren als gezelschapsdieren te houden.
Mogelijkheden en gevaren om terrariumdieren als gezelschapsdier te houden Wettelijke voorschriften in verband met het houden, verkopen en transporteren van terrariumdieren
–
Wettelijke voorschriften in verband met het houden, verkopen en transporteren van terrariumdieren verwoorden en toepassen in concrete praktijksituaties.
–
Vlarem en milieuvergunning
–
Wettelijke voorschriften i.v.m. dierenwelzijn
–
Dierenbescherming
–
De karakteristieke eigenschappen van de gekozen reptielen en amfibieën uitleggen.
Karakteristieke eigenschappen van de gekozen reptielen en amfibieën
–
Delen van de uitwendige en inwendige bouw van de gekozen reptielen en amfibieën herkennen en benoemen en de specifieke kenmerken ervan toelichten.
–
Delen van de uitwendige bouw
–
Delen van de inwendige bouw
–
Herkomst en natuurlijke levenswijze
De terrariumdieren die voorkomen op bijgaande lijst “Te kennen diersoorten en rassen” herkennen, benoemen en classificeren.
Diersoorten en rassen
–
4.3.2
Gedragingen waarnemen en reptielen en amfibieën hanteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De gedragingen bij de gekozen reptielen en amfibieën
De voornaamste gedragingen bij de gekozen reptielen en amfibieën vaststellen en verklaren.
Het hanteren van de gekozen terrariumdieren –
Terrariumdieren op een correcte en veilige wijze hanteren.
4.3.3
–
Vangen
–
Klaarmaken voor transport
–
Transporteren
–
Wennen
–
In quarantaine plaatsen
Voortplanting en vruchtbaarheid bij reptielen en amfibieën opvolgen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Wijze van voortplanting
–
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste onderdelen van het voortplantingsstelsel bij de gekozen reptielen en amfibieën herkennen en hun functie en werking toelichten.
–
Voortplantingsstelsel van de gekozen reptielen en amfibieën • onderdelen • functie • werking
Geslachtscyclus bij reptielen en amfibieën
3de graad BSO Dierenzorg
27 D/2005/0279/028
lende fasen van de geslachtscyclus bij reptielen en amfibieën herkennen en toelichten. –
Reptielen en amfibieën kweken.
–
Het geslacht van reptielen en amfibieën bepalen.
4.3.4
gevangenschap –
Het gebruik van de broedkast
–
Verzorging en opkweek van jonge dieren
Geslachtsbepaling van reptielen en amfibieën
Reptielen en amfibieën voederen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Indeling van de reptielen en amfibieën volgens hun voedingswijze
Aan de hand van concrete voorbeelden de reptielen en amfibieën indelen volgens hun wijze van voeden.
Bouw en werking van het spijsverteringsstelsel van de gekozen reptielen en amfibieën –
Aan de hand van afbeeldingen de delen van het spijsverteringsstelsel bij gekozen reptielen en amfibieën herkennen en de functie ervan verwoorden.
–
Het verloop van het spijsverteringsproces bij de gekozen reptielen en amfibieën beschrijven.
–
Delen
–
Functie van elk onderdeel
–
Spijsverteringsproces
Voedingsbehoefte van gekozen reptielen en amfibieën –
De voedingsbehoefte van gekozen reptielen en amfibieën opzoeken en uitleggen.
–
Natuurlijk rantsoen
–
Voornaamste voedingsstoffen en hun functie
–
Voedingsmiddelen: kenmerken
Voeding voor de gekozen reptielen en amfibieën –
–
–
De verschillende voedingsmiddelen die gebruikt worden bij de gekozen reptielen en amfibieën, herkennen, opnoemen en hun voedingswaarde verwoorden.
–
Voedingsmiddelen
–
Eigenschappen van de voedingsmiddelen
–
Hoeveelheid
Informatie verzamelen en interpreteren i.v.m. de handelsproducten die courant worden verkocht als voedingsmiddelen voor de gekozen reptielen en amfibieën.
–
Bewaren van voedsel
–
Kant-en-klare voedingsproducten
Reptielen en amfibieën voederen.
28 D/2005/0279/028
3de graad BSO Dierenzorg
Voederen van reptielen en amfibieën –
–
Reptielen en amfibieën voederen op basis van een voederschema of van gebruiksaanwijzingen.
–
Hoeveelheid
–
Aantal voedingsbeurten per dag
Voedseldieren voor reptielen en amfibieën kweken.
–
Het kweken van voedseldieren als voeding voor reptielen en amfibieën.
4.3.5
Terraria inrichten en onderhouden
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
De eisen die de gekozen terrariumdieren stellen aan de terraria en de inrichting ervan verwoorden.
Eisen voor de terraria
Soorten habitat en terraria –
De terraria volgens habitat indelen en hun specifieke kenmerken verwoorden.
–
Woestijnhabitat, regenwoudhabitat, steppe habitat, e.a.
De inrichting van terraria –
Een terrarium inrichten in functie van de gekozen terrariumdieren en/of habitat.
–
De keuze van de materialen, installaties en soorten dieren bij het aanleggen van terraria verantwoorden.
–
Uitgangsprincipes
–
Keuze van de terrariumdieren
–
Materialen
–
Installaties: verwarming, verlichting, filters, e.a.
Dagelijkse verzorging van terraria –
Dagelijkse verzorgingsactiviteiten aan terraria uitvoeren.
–
Controle van de terrariumdieren en van hun gezondheid
–
Voederen van terrariumdieren
–
E.a.
Wekelijkse verzorging terraria –
–
Wekelijkse verzorgingsactiviteiten aan terraria uitvoeren.
Het substraat zuiveren.
–
Ruiten schoonmaken
–
Controle van de omgevingsfactoren
–
Desinfectie
–
E.a.
Periodieke verzorging van terraria Een terrariumkaart opstellen
–
Voor een terrarium een kaart opstellen met vermelding van de typische kenmerken.
–
Een terrariumkaart interpreteren.
–
Adviezen voor klanten formuleren i.v.m. de aanleg en het onderhoud van terraria.
3de graad BSO Dierenzorg
–
Terrariumgrootte: habitat, temperatuur, vochtigheidsgraad, voorbereiding op voortplanting, voedsel, licht, e.a.
29 D/2005/0279/028
4.3.6
Zieke dieren en ziektesymptomen bij reptielen en amfibieën herkennen en de gepaste maatregelen nemen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Maatregelen opnoemen en nemen om ziekten bij de gekozen reptielen en amfibieën te voorkomen.
Maatregelen om ziekten bij de gekozen terrariumdieren te voorkomen
–
Zieke reptielen en amfibieën en ziektesymptomen herkennen, rapporteren en gepaste maatregelen nemen.
Zieke reptielen en amfibieën en hun ziektesymptomen
–
Informatie in verband met ziektes bij reptielen en amfibieën opzoeken en toelichten.
4.3.7
Andere terrariumdieren (U)
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
–
Geleedpotigen
–
Spinnen
–
Insecten
–
Duizend- en miljoenpoten
–
Weekdieren
De voornaamste geleedpotigen en weekdieren die in terraria worden gehouden, herkennen, benoemen en hun levenswijze toelichten.
4.4
Vogels en kooi- en volièretechniek
Onderstaande doelstellingen en leerinhouden worden gerealiseerd aan de hand van één typevoorbeeld van onderstaande groepen en in het fundamentele gedeelte. Er wordt minstens één typevoorbeeld behandeld van: de volièrevogels, de neerhofvogels, de parkvogels, de watervogels en de loopvogels (U). Als uitbreiding kunnen nog andere typevoorbeelden worden behandeld binnen de lesuren van het complementaire gedeelte. Ieder vogelsoort of groep wordt behandeld aan de hand van onderstaande leerplandoelstellingen en leerinhouden. Er worden geen aparte leerplannen ontwikkeld voor het uitbreidingsgedeelte binnen de complementaire uren.
4.4.1
Vogels herkennen, benoemen en classificeren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Indeling van de vogels (naar gebruik)
–
–
De voornaamste vogelsoorten die worden gehouden als gezelschapsdieren classificeren binnen de klasse van de vogels. De vogelsoorten indelen volgens hun gebruik als gezelschapsdieren en hun verzorging.
30 D/2005/0279/028
–
Kooivogels
–
Volièrevogels
–
Duiven
–
Hoenderachtigen (Parkvogels)
–
Eenden (Watervogels)
3de graad BSO Dierenzorg
– –
De belangrijkste kenmerken die vogels onderscheiden van andere dieren opnoemen en uitleggen
Loopvogels
Vogels <> Andere dieren (H)
Classificatie –
De belangrijkste soorten vogels herkennen, benoemen en classificeren.
–
Belangrijkste orden waartoe vogelsoorten die als gezelschapsdier worden gehouden en/of die in onze streken in de vrije natuur voorkomen.
Uitwendige bouw van de gekozen vogelsoorten –
–
De voornaamste delen van de uitwendige bouw van de gekozen vogelsoorten herkennen, benoemen en hun functie toelichten.
–
Onderdelen
–
Functie
Van de gekozen vogelsoorten de belangrijkste rassen herkennen en noemen.
Indeling van de rassen van de gekozen vogelsoorten Raseigenschappen i.f.v. het gebruik
–
De raseigenschappen i.f.v. het gebruik van de gekozen vogelsoorten toelichten,
–
Kenmerken van de belangrijkste rassen
–
Informatie over rassen van de gekozen diersoorten verzamelen en correct interpreteren.
–
Informatie over de raseigenschappen van vogels
–
De vogels die voorkomen op bijgaande lijst “Te kennen diersoorten en rassen” herkennen en benoemen
Kennis van rassen en soorten
De rassenstandaard –
Het begrip en het doel van de “rassenstandaard” toelichten.
–
Begrip en doel van de rassenstandaard
–
De rassenstandaard bij de gekozen vogelsoorten toelichten.
–
De rassenstandaard bij de gekozen diersoorten
Het signalement –
–
De betekenis van het opstellen van een signalement verwoorden.
–
Betekenis
–
Belang van het signalement
Uitleggen hoe de registratie van de gekozen vogelsoorten verloopt en wat de wettelijke verplichtingen zijn in dit verband.
–
Identificatie en registratie • • •
stamboom ringen van vogels wettelijke verplichtingen in verband met registratie
Het opstellen van een signalement –
Een signalement van de gekozen vogelsoorten opstellen.
3de graad BSO Dierenzorg
–
Geslacht, grootte, pluim, kleur en aftekening, kop, de snavel, poten en staart.
31 D/2005/0279/028
Exterieurbeoordeling –
De keuringsrapporten van de gekozen vogelsoorten interpreteren en toelichten.
4.4.2
–
Keuring
–
Keuringsrapporten
Voortplanting en vruchtbaarheid bij vogels opvolgen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Voortplantingsstelsel van de gekozen vogelsoorten
–
Aan de hand van een afbeelding de voornaamste onderdelen van het voortplantingsstelsel bij de gekozen vogelsoorten herkennen en hun functie en werking toelichten.
–
Onderdelen
–
Functie
–
Werking
–
Geslachtsbepaling
Voortplantingscyclus van de gekozen vogelsoorten –
–
Aan de hand van een schema de verschillende fasen van de voortplantingscyclus bij vogels herkennen en toelichten.
De gepaste zorgen toedienen in verband met de geboorte van de gekozen vogelsoorten.
–
Geslachtrijpheid
–
De koppeling/bevruchting
–
De eileg
–
Het broeden/de broedduur
–
Controle van de bevruchte eieren
–
Geslachtbepaling binnen het ei
–
Uitkippen van de eieren
Zorgen rond de geboorte
Het kunstmatige uitbroeden van eieren van vogels –
Het opzetten en opvolgen van een broedproces in een broedmachine.
4.4.3
–
Het gebruik van broedmachines
–
Broedtijden/opvolgen van een broedproces
–
Verzorgen van de eieren
Gedragingen waarnemen en vogels hanteren
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
Het gedrag van de gekozen vogelsoorten
De voornaamste gedragingen bij de gekozen vogelsoorten vaststellen en verwoorden.
Stress bij vogels –
Oorzaken van stress bij vogels verwoorden, deze voorkomen of beperken.
32 D/2005/0279/028
–
Oorzaken
–
Voorkomen en beperken
3de graad BSO Dierenzorg
Het hanteren van de gekozen vogelsoorten –
Vogels op een correcte en veilige wijze hanteren.
–
–
Wettelijke voorschriften in verband met het vangen, gevangen houden, ringen en transporteren van vogels verwoorden en toepassen in concrete praktijksituaties.
Wettelijke voorschriften in verband met het vangen, gevangen houden, ringen en transporteren van vogels.
– –
Vogeltellingen uitvoeren. (U) Het doel van vogeltellingen verwoorden, (U)
4.4.4
Vangen, ringen, transporteren, behandelen na aankomst, e.a.
Vogeltellingen (U) – Methode – Doel
Vogels voederen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Indeling van de vogels volgens hun voedingswijze
–
Aan de hand van concrete voorbeelden de vogels indelen volgens hun voedingswijze.
–
Zaadeters, vruchten en insecteneters, zachtvoereters, nektareters, e.a
Bouw en werking van het spijsverteringsstelsel van de gekozen vogelsoorten –
–
Aan de hand van afbeeldingen de delen van het spijsverteringsstelsel bij de gekozen vogelsoorten herkennen en hun toelichten. Het verloop van het spijsverteringsproces bij gekozen vogelsoorten beschrijven.
–
Delen
–
Functie van elk onderdeel
–
Spijsverteringsproces
Voedingsbehoefte van de gekozen vogelsoorten –
De voedingsbehoefte van de gekozen vogelsoorten opzoeken en uitleggen.
–
Natuurlijk rantsoen
–
Voornaamste voedingsstoffen en hun functie
–
Voedingsmiddelen: kenmerken
Voeding bepalen voor de gekozen vogelsoorten –
De verschillende voedingsmiddelen die gebruikt worden bij de gekozen vogelsoorten, herkennen, benoemen en hun voedingswaarde voor de voeding toelichten.
–
Informatie verzamelen en interpreteren i.v.m. de handelsproducten die courant worden verkocht als voedingsmiddelen voor de gekozen vogels.
–
Het verband uitleggen tussen voeding en gezondheid bij vogels.
3de graad BSO Dierenzorg
–
Voedingsmiddelen
–
Eigenschappen van de voedingsmiddelen
Verband tussen voeding en gezondheid
33 D/2005/0279/028
Voederen van vogels –
Vogels voederen op basis van een voederschema en/of gebruiksaanwijzingen,
4.4.5
–
Hoeveelheid
–
Aantal voedingsbeurten per dag
Vogels huisvesten
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN
–
De manier van huisvesten bij de gekozen vogelsoorten in hun natuurlijke levensomstandigheden toelichten.
Huisvesting van de gekozen vogelsoorten in natuurlijke levensomstandigheden
–
De eisen die de gekozen vogelsoorten stellen aan hun huisvesting verwoorden.
Welke eisen stellen de gekozen vogelsoorten aan hun huisvesting Huisvestingsmogelijkheden van de gekozen vogelsoorten
–
–
De soorten huisvestingsmogelijkheden van de gekozen vogelsoort beschrijven en beoordelen.
–
Huisvestingsmogelijkheden
–
Voor- en nadelen
Huisvesting voor de gekozen vogelsoorten ontwerpen en realiseren. Materiaal en eigenschappen van de huisvesting
–
Huisvesting voor vogels op een ethisch verantwoorde manier organiseren.
–
–
Het wennen van vogels aan hun huisvesting begeleiden.
Het wennen van vogels aan hun huisvesting
4.4.6
Eisen waaraan de huisvesting moet voldoen: materialen, afmetingen, inrichting van de kooi, eet- en drinkgerei, plaats van de kooi, externe factoren, e.a.
Zieke vogels en ziektesymptomen bij vogels herkennen en de gepaste maatregelen nemen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Maatregelen om ziekten bij vogels te voorkomen
–
Maatregelen opsommen en nemen om ziekten bij gekozen vogelsoorten te voorkomen.
–
–
De mogelijke oorzaak van insleep van ziekten opnoemen.
Oorzaken van insleep van ziekten
Hygiëne en ziektepreventie
Maatregelen om insleep van ziekten te voorkomen
34 D/2005/0279/028
3de graad BSO Dierenzorg
–
Maatregelen opsommen om insleep en ontwikkeling van ziekten te voorkomen en verklaren hoe een eventuele besmetting totstandkomt.
–
Hygiëne en huishoudelijk schoon, klimaatbeheersing, vaccinatie, e.a..
–
Wettelijke voorschriften in verband met het voorkomen van gevaarlijke ziekten bij vogelsoorten uitleggen en uitvoeren.
Wettelijke voorschriften in verband met het voorkomen van gevaarlijke ziekten bij vogelsoorten
–
Zieke dieren en ziektesymptomen bij de gekozen vogelsoorten herkennen en de gepaste maatregelen treffen.
–
Van de belangrijkste ziekten die voorkomen bij de gekozen vogelsoorten informatie opzoeken, correct interpreteren en toelichten.
–
Op voorschrift van een dierenarts ziektebehandelingen uitvoeren binnen het wettelijk toelaatbare.
Ziektebehandelingen in verband met de dierenziektebestrijding bij de gekozen vogelsoorten Vaccinatieschema’s
–
Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties bij de gekozen vogelsoorten verwoorden.
–
Wettelijke voorschriften in verband met vaccinaties
–
Voor- en nadelen van vaccinaties verwoorden.
–
Voor- en nadelen van vaccinaties
–
Uitgevoerde entingen registreren.
–
Leeftijd waarop de verschillende entingen worden uitgevoerd
–
Registratie vaccinatieschema’s
–
Registratie entingen
Registratie en opvolging van gegevens in verband met dierengezondheid en medicamentenverbruik –
– –
Uitgevoerde gezondheidszorgen en gezondheidsgegevens registreren en raadplegen. Vaststellingen en behandelingen uitgevoerd door de dierenarts registreren en opvragen.
–
Aankoop medicatie
–
Medicatieverbruik
–
Afruimen van medicamenten
–
Opvragen en afdrukken medicamentenregister
Het medicamentengebruik registreren en opvolgen.
Stress en dierenwelzijn –
Stresssituaties bij vogels herkennen.
–
Herkennen van stress bij vogels
–
Oorzaken
–
Het verband leggen tussen stress bij vogels, dierenwelzijn en gezondheid.
–
Relatie tussen dierenwelzijn en stress bij vogels
–
Wettelijke voorschriften in verband met dierenwelzijn bij vogels verwoorden.
–
Wettelijke voorschriften
3de graad BSO Dierenzorg
35 D/2005/0279/028
–
Maatregelen toelichten om stress bij de gekozen vogelsoorten te vermijden en te herkennen.
4.4.7
–
Preventiemaatregelen
De gekozen vogelsoorten verzorgen
LEERPLANDOELSTELLINGEN
LEERINHOUDEN Hanteren van de gekozen vogelsoorten
–
Op een veilige en diervriendelijke wijze omgaan met vogels.
–
Veiligheid in het omgaan met vogels
–
De gevaren voor de mens bij het omgaan met vogels inschatten en zich tegen de schadelijke gevolgen beveiligen.
–
Gevaren voor de dieren zelf
–
Gevaren voor de mens
–
Bescherming van de mens
–
Wettelijke voorschriften i.v.m. het transporteren van vogels
–
Wettelijke voorschriften i.v.m. het transport van vogels toelichten en toepassen in concrete praktijksituaties.
–
Gezondheidscontrole bij de gekozen vogelsoorten uitvoeren en rapporteren.
Gezondheidscontrole bij de gekozen vogelsoorten Verzorgingsactiviteiten bij de gekozen vogelsoorten
–
Verzorgingsactiviteiten bij de gekozen vogelsoorten uitvoeren.
–
–
Bevuilde vogels reinigen en EHBO toepassen.(U)
Verzorging en opvang van bevuilde en gekwetste vogels (U)
–
Contacten leggen met en informatie verwerven over verenigingen die instaan voor de vogelbescherming.
Reinigen kooien (huisvesting): geneesmiddelen toedienen, voederen, voorzien van water, bekverzorging, poot- en nagelverzorging, e.a.
–
Vogelverenigingen
–
Verenigingen voor vogelbescherming.
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN Het is niet de bedoeling alle ziekten die voorkomen bij vogels die courant worden verhandeld in dierenspeciaalzaken te encyclopedisch te behandelen. Belangrijker is dat de leerlingen op een snelle en efficiënte wijze informatie over ziekten bij vogels kunnen opzoeken, deze interpreteren en toepassen in concrete praktijksituaties. Vooraleer de leerkracht het “de voornaamste ziekten bij vogels” start, moeten de leerlingen inzicht hebben in de uitwendige en inwendige bouw en het functioneren van de diverse stelsels. In de tweede graad werd dit al behandeld. In de derde graad wordt de leerstof aan de hand van typevoorbeelden herhaald.
36 D/2005/0279/028
3de graad BSO Dierenzorg
Dierenlijst “te kennen diersoorten en rassen” De leerlingen kunnen de dieren in onderstaande lijst herkennen en benoemen. Het minimum aantal te kennen diersoorten wordt per groep tussen haakjes aangegeven. Diersoort 1 Knaagdieren (kleine zoogdieren)
Rassen Muizen (5)
–
Kleurmuizen, renmuizen, veeltepel-muizen, Gewone bosmuis, Sinaï stekelmuis, Zebra grasmuis, Europese dwergmuis, Huismuis
Schijnratten (1)
–
Degoe
Springmuizen (1)
–
Reuzenwoestijnspringmuis
Slaapmuizen (1)
–
Afrikaanse dwergrenmuis
Woelmuizen (1)
–
Rosse woelmuis
Ratten (2)
–
Huskyrat, Japanse rat, jumborat
–
Bleke gerbil, Syrische gerbil, Egyptische gerbil, Shawi gerbil, Libische gerbil, Mongoolse gerbil, Dikstaartgerbil
–
Gewone hamster
–
Syrische hamster
–
Chinese dwerghamster
Gerbils (renmuizen)(3)
Hamsters (3)
• • • Cavia’s (5)
–
Roboroski dwerghamster Campbelli dwerghamster Russische dwerghamster
Gladharige cavia’s (rus, agoutti, egaal) •
–
Tessel
Gekruinde cavia’s (Engels, Amerikaans) • • •
Chinchilla (1)
–
Chinchilla
Grondeekhoorns (1)
–
Zwartstaart prairiehond,
–
Boeroendoek
–
Europese vliegende eekhoorn
–
Dwergkonijnen (2)
Vliegende eekhoorns (1) 2 De haasachtigen (kleine zoogdieren)
3de graad BSO Dierenzorg
Borstelharige cavia’s Peruviaan Rex
Konijnen
• • •
Kleurdwerg Pooltje Nederlands hangoordwerg
37 D/2005/0279/028
Diersoort
Rassen –
Kleine rassen (3) • • • • • •
–
Middenslag (3) • • • • • • •
–
38 D/2005/0279/028
Hond Minimum vier rassen per groep
Nieuw-Zeelander Groot zilver Belgische haas Californian Wener Van Beveren Rijnlander
Grote rassen (3) • • • •
3 Grote Zoogdieren/ Carnivoren
Papillon Steenkonijn Parelgrijs van Halle Klein Chinchilla Hollander Rus
Franse hangoor Vlaamse reus Groot Lotharinger Blauw van St.-Niklaas
–
Rassen met speciale haarvorm (3)
–
• Angora (angoradwerg) • Rex • Satijn Voskonijn
–
Herdershonden en veedrijvers (Bearded collie, Duitse herder, Mechelse herder, Briard, Beauceron, Border Collie, Schipperke, Bouvier des Flandres, Australian cattle dog)
–
Pinchers en Schnauzers, molossers, Berg- en Sennenhond (Dwergpincher, Dobermann, Rottweiler, Duitse dog, Boxer, Bordeaux dog, Mastiff, Newfoundlander, Engelse bulldog, Tibetaans mastiff)
–
Terriërs (Airedale Terrier, Cairn Terrier, Parson Jack Russell, Skye terrier, West Highland White terrier, Bull terrier, Staffordshire Bull terrier, Border terrier)
–
Dashonden (Teckel, Standaard, Dwerg, Kanenschen)
–
Spitsen en oerhonden (Samojeed, chow-chow, Eurasiër, Noorse Elandhond, Valhund, kleine keeshond, Shiba Inu, husky)
3de graad BSO Dierenzorg
Diersoort
Rassen –
Lopende honden en zweethonden (Bloed-hond, Beagle, Sint-Hubertus, Basset hound, Petit basset Griffon, Duitse brak, Dalmatische hond)
–
Staande jachthonden (Duitse staande hond, Weimaraner, Vizola, Ierse setter, Pointer, Biacca Italiano)
–
Niet-staande jachthonden (Retrievers) (Flat coated retriever, Curly coated retriever, Golden en Labrador retriever, Amerikaanse cocker Spaniel, Engelse Springer Spaniel, Rhodesian Ridgeback, Ierse Waterspaniel, Wetterhain )
–
Gezelschapshonden (Mopshond, Poedel, Griffon Belge, Bichons, Cavalier King Charles Spaniel, Chihuahua, Boston terrier, Franse buldog)
–
Windhonden (Afghaanse windhond, Ierse wolfshond, Greyhound, Italiaans windhondje, Sloughi)
–
Langharige katten (Perzische langhaar in 10 verschillende kleurslagen)
–
Halflangharige katten (Heilige Birmaan, Maine Coon, Noorse boskat, Somali, Turkse Angora, Ragdoll)
–
Kortharige katten (Britse Korthaar, de Siamees, Abessijn, Blauwe Rus, Burmees, Monx, Europees korthaar)
–
Rassen met bijzondere vachtstructuur (Rex, krulhaar, Sphynx)
Fretten (1)
–
Fret
4 Grote zoogdieren/Omnivoren
Varken (1)
–
Vietnamees hangbuikvarken
–
Indonesisch minivarken
5 Grote zoogdieren/ Herbivoren/herkauwers
Schaap
–
Dwergrassen (3)
Kat Minimum 3 rassen per groep
• • • –
Productierassen (3) • • •
3de graad BSO Dierenzorg
Soay Ouessant Kameroen
Texel Suffolk Zwartbles
39 D/2005/0279/028
–
Belgische rassen (3) • • •
Geit
–
Dwergrassen (2) • •
–
–
Paarden
–
Belgisch Warmbloedpaard Arabische volbloed Lipizaner
Pony’s (4) • • • • •
40 D/2005/0279/028
Belgisch trekpaard Ardenner trekpaard Vlaams paard Fries paard
Rijpaarden (3) • • •
–
Westvlaams Rood Groningen Blaarkop Lakenvelder Dexter
Trekpaarden (3) • • • •
–
Holstein Frisian Jersey
Dubbeldoelrassen (3) • • • •
6 Zoogdieren/ Herbivoren/Niet-herkauwers
BWB Limousin Blonde d’aquitaine Charolais Piemontese Schotse hooglander Galloway Heckrund
Melkrassen (2) • •
–
Anglo-nubische geit Witte Sanne geit Togenburgergeit Hertegeit Bonte geit
Vleesrassen (4) • • • • • • • •
–
Dwerggeit Angorageit
Melkgeiten (3) • • • • •
Runderen
Belgisch melkschaap Vlaams schaap Ardense voskop
Belgische rijpony Shetlander Welsh Haflinger Fjord
3de graad BSO Dierenzorg
Anderen (5)
7 Vogels
Kooivogels Orde zangvogels en papegaaiachtigen
Volièrevogels Orden zangvogels, papegaaien, roofvogels en enkele duiven en uilen.
Duiven Orde van de duiven
–
Ezel
–
Lama (gedomesticeerd)
–
Alpaca (gedomesticeerd)
–
Edelhert
–
Damhert
–
Bennet’s Wallabie
–
Tropische vinken (5) (Bandvink, Blauwfazantje, Goudbuikje, Napoleonnetje, Tijgervink, Dominicaan wido, Edelzanger, Mozambiquesijs, Oranjewever)
–
Papegaaiachtigen (5) (Valkparkiet, Roodrugparkiet, Splendid parkiet, Pracht rossella, Halsbandparkiet, Grijsrug, Sperlingpapegaai, Personata)
–
Gezelschapsvogels (5) (Kanarie, Zebravink, Japanse meeuw, Grasparkiet)
–
Vruchten- en insecteneters(5) (Brilvogel, Driekleurglansspreeuw, Roodoorbuulbuul, beo, Japanse nachtegaal)
–
Kwartels (3) (Chinese dwergkwartel, Japanse kwartel, Californische kuifkwartel)
–
Duiven (2) (Diamantduif, Zwartmaskerduifje)
–
Duiven (minimum 2 per soort) •
– Hoenderachtigen Orde van de hoenders
3de graad BSO Dierenzorg
–
Kroppers (Gentse kropper, Norwick kropper) • Meeuwen (Oud-Hollandse Meeuw) • Structuurduiven (Raadsheer, Kapucijn, Pauwstaart, Krulduif) • Tuimelaars (Belgische tuimelaar, Oosterse roller, Nederlandse hoogvlieger, Oud-Hollandse tuimelaar) • Kleurduiven (vinkduif, Poolse lunckx, leeuwerik, Hyacint) • Kipduiven (King, Mondain, Strasser, Modena) • Vormduiven (Pauwstaart) (1) • Wratduiven (Carriër) (1) Vliegduiven (postduif) (1) Kalkoenen (3) (Ronquière kalkoen, Bronskleurige Amerikaanse kalkoen, Witte vleeskalkoen)
41 D/2005/0279/028
–
Kippen (10) •
•
Watervogels Orde van de eenden
Loopvogels (4) Orden loopvogels
8 Reptielen
Slangen en hagedissen
–
Pauwen (2) (Blauwe pauw, Java-pauw, pauwfazant, Trachopan)
–
Fazanten (3) (Goudfazant, Leliefazant, Koningsfazant, Oorfazant, Zilverfazant, Bosfazant)
–
Glansfazanten (1)
–
Lachduiven, Turkse tortel (2)
–
Kwartels en patrijzen (Roelroelkwartel, Californische kuifkwartel) (2)
–
Patrijzen (1)
–
Parelhoenders (Gierparelhoender)(1)
–
Ganzen (2) (Knobbelgans, Maangans, Toulousegans, Nijlgans)
–
Eenden (3) (Mandarijneend, Carolinaeend, Taling, Loopeend, Hollandse kwaker, Wilde eend, Fluiteend)
–
Zwanen (2) (Witte zwaan, Zwarte zwaan, Zwarthalszwaan)
–
Nandoe
–
Helmeasuaris
–
Emoe
–
Afrikaanse struisvogel
–
Slangen (10) • • • • • • • • •
42 D/2005/0279/028
Groothoenders (5) (Mechelse koekoek, Brahma, Marans, Cochin, Brakel, Jesey Giant, Yokogama) Krielen (4) (Shabo, Cochin, Antwerpse baardkriel, Sebright, Zijdehoen, Belgisch krieltje)
Gifslang (Adder, Cobra, Ratelslang) Wurgslang (Python, Korenslang) Hagedissen Skinken (Bananenskink) Basilisken (Helmbasilisk) Echte hagedissen (Smaragdhagedis, Parelhagedis) Agame (Baardagame, Kardoen) Gekko (Daggekko en Nachtgekko) Leguanen (Groene leguaan, Aardle-
3de graad BSO Dierenzorg
–
guaan) • Varanen (Nijlvaraan, Steppevaraan) Vameleons
–
Landschildpad
–
Moerasschildpad Bijtschildpad)
Krokodillen (1)
–
Brilkaaiman
Brughagedis (1)
–
Gewone brughagedis
Kikkers en padden (3)
–
Pijlgifkikker, groene kikker, Buffo marinus
Salamanders (1)
–
Vuursalamander
–
Siervijvervissen (3)
Schildpadden (2)
9 Amfibieën
(Roodwangschildpad,
Wormsalamanders (1) 10 Vissen
Zoetwatervissen
• • • • –
Siergoudvis voor aquaria (3) • • • • •
–
Karperachtigen (koi, goudvis) Zeelt Voorn Winde
Sluierstaart Moor Leeuwenkop Hemelkijker Pompoenvis
Tropische vissen (12) •
Brakwatervissen (2)
Zoutwatervissen (2)
3de graad BSO Dierenzorg
–
Levendbarende tandkarpers (Molly, Guppy, Platy, Zwaarddrager) • Karperzalmen (Tetra, Spatzalm, Bijlzalm, Piranha’s) • Karperachtigen (Barbeel, Danio, Rasboras, Goudvis, Modderkruiper) • Meervallen (Pantsermeerval, Glasmeerval) • Labyrinthvissen (Siamese kempvis, Goerami’s) • Cichliden (Amerikaanse cichlide (Cichla-soma’s), Afrikaanse cichlide (Kersebuik)) Aziatische cichliden (Oranjecichilde)
–
Kogelvisje
–
Slijkspringers
–
Anemoonvissen, Juffervis, Korankeizersvis, Pauwooggoochelaar, Doktersvis
43 D/2005/0279/028
11 Ongewervelden (U)
Zoetwaterongewervelden (3) (U)
ZoutwaterOngewervelden (3) (U)
–
Schelpdieren (Blaashoornslak, Posthoornslak, Appelslak, Poelslak)
–
Schaaldieren (Rivierkreeft, Garnaal)
–
Sponzen
–
Holtedieren: Zeeanemoon
–
Wormen
–
Schelpdieren: Porseleinslak
–
Schaaldieren: Garnaal, Krab, Kreeft
–
Stekelhuidigen: Zeester, Zee-egel
–
Levende stenen
)
Leerplannen van het VVKSO zijn het werk van leerplancommissies, waarin begeleiders, leraren en eventueel externe deskundigen samenwerken. Op het voorliggende leerplan kunt u als leraar ook reageren en uw opmerkingen, zowel positief als negatief, aan de leerplancommissie meedelen via e-mail (
[email protected]) of per brief (Dienst Leerplannen VVKSO, Guimardstraat 1, 1040 Brussel). Vergeet niet te vermelden over welk leerplan u schrijft: vak, studierichting, graad, licapnummer. Langs dezelfde weg kunt u zich ook aanmelden om lid te worden van een leerplancommissie. In beide gevallen zal de Dienst Leerplannen zo snel mogelijk op uw schrijven reageren.
5
Evaluatie
Evalueren is geen doel op zich. Het maakt deel uit van het didactische proces. Via allerlei vormen van evalueren krijgen de leerlingen en de leraar informatie over de bereikte en niet-bereikte leerdoelen. Zowel het proces als het product worden geëvalueerd. De klemtoon ligt daarbij uiteraard op het proces, want de hoofdbedoeling van het evalueren is bijsturen en remediëren. Bij het evalueren wordt aandacht besteed aan: –
cognitieve vaardigheden (kennen, begrijpen, inzien, toepassen);
–
psychomotorische vaardigheden (nadoen, oog-hand-coördinatie, juistheid, ritme, snelheid van uitvoering, nauwkeurigheid, beheersingsniveau);
–
attitudes (doorzetting, efficiëntie, ordentelijk werken, motivatie, sociale gerichtheid).
De einddoelstelling is dat de leerling(e) door zelfevaluatie zijn (haar) eigen handelen leert bijsturen om te komen tot kwaliteitsverbetering. Het zelf kunnen deelnemen aan de evaluatie werkt stimulerend en motiverend voor de leerling(e). Het lerend bezig zijn van leerlingen en de vorderingen die ze daarbij maken, worden permanent beoordeeld en geëvalueerd. De evaluatie gebeurt bij elke stap die ze zetten bij de realisatie van een product. Hun technisch en technologisch kennen en kunnen worden permanent getoetst. Daarbij kunnen de leerlingen ook nog periodiek, aan de hand van goed gekozen en duidelijk omschreven opdrachten, bewijzen dat ze bepaalde vaardigheden en ondersteunende kennis verworven hebben.
44 D/2005/0279/028
3de graad BSO Dierenzorg
Evalueren helpt het onderwijsproces sturen. Daarom wordt het evalueren doorgedreven geïntegreerd in dat onderwijsproces. Evaluatie is geen afzonderlijke activiteit en is meer een leermoment dan een beoordelingselement. Daardoor wordt het leerproces van de leerling en de leraar geoptimaliseerd. Het is belangrijk bij iedere opdracht op voorhand aan te duiden welke items het voorwerp van de evaluatie uitmaken en hoe de beoordeling zal worden opgevat.
6
Minimale materiële vereisten
De uitrusting en inrichting van de lokalen, in het bijzonder de werkplaatsen, de vaklokalen en de laboratoria, dienen te voldoen aan de technische voorschriften betreffende arbeidsveiligheid van de Codex over het Welzijn op het werk, van het Algemeen Reglement voor arbeidsbescherming (ARAB) en van het Algemeen Reglement op de elektrische installaties (AREI). Alle ruimten moeten voldoende ruim, veilig en hygiënisch zijn om een degelijke opleiding te kunnen realiseren. De werkplaatsen moeten beantwoorden aan de wetten i.v.m. dierenwelzijn en bescherming. Om projectmatig te kunnen werken, dient de studierichting ‘Dierenzorg’ over de mogelijkheid te beschikken om praktijkoefeningen te organiseren in ‘lokalen’ met diverse soorten dieren. Er is minimum één klaslokaal vereist voor kleine zoogdieren met aangepaste hokken, één voor vogels met voldoende volières, één voor vissen voorzien van voldoende aquaria en een klas bestemd voor reptielen en amfibieën voorzien van voldoende terraria. Daarnaast dient er ook een instructieruimte aanwezig te zijn voor grote zoogdieren. Deze ruimtes kunnen zich bevinden op de school, een schoolhoeve die eigendom is van de school of op praktijkbedrijven die eigendom zijn van particulieren. Daarnaast zijn volgende lokalen, liefst aangrenzend, wenselijk: één klaslokaal met documentatiecentrum, een wasplaats, een kleedkamer en een bergruimte voor gereedschappen. De dierenverblijven, werkruimten, de loodsen, het gereedschap, de machines en werktuigen, de uitrusting en de ladders moeten beantwoorden aan alle voorschriften in verband met preventie. Er moet gestreefd worden naar de best mogelijke benadering van de reële werkomstandigheden. Voor dissecties moet de nodige infrastructuur aanwezig zijn.
6.1
Vaklokaal
Om projectmatig en geïntegreerd te kunnen werken (= voortdurende interactie tussen theorie en praktijk) is een klaslokaal, voorzien van documentatiekasten, met projectiemogelijkheid nodig. ICT-uitrusting is wenselijk: bij voorkeur een apart vaklokaal. Een schoolbibliotheek voorzien van enkele belangrijke standaardwerken is een noodzaak. De vaklokalen moeten voldoende ruim zijn om zelfstandig werken van leerlingen te organiseren.
6.2
Didactisch materieel
Verder is de beschikbaarheid van volgend didactisch materieel gevraagd: –
geraamtes, modellen en schema’s van de inwendige bouw van diverse diersoorten;
–
een brede waaier van diverse dierenbenodigdheden;
–
Cd-Roms voor de kennis van de onderdelen uitwendige bouw van dieren;
–
Cd-Roms over het gedrag van een aantal diersoorten;
–
video’s in verband met de voorgestelde leerinhouden;
–
documentatie in verband met dierkunde en praktische verzorging van diverse diersoorten;
3de graad BSO Dierenzorg
45 D/2005/0279/028
–
6.3
stethoscoop, chronometer en thermometers.
Een kleedkamer voor de leerlingen
Hierin moeten sanitaire installaties worden voorzien in functie van het aantal leerlingen.
6.4
Gereedschappen en uitrustingen
Iedere leerling(e) dient over de noodzakelijke gereedschappen en uitrustingen te beschikken om de vooropgestelde doelstellingen van het leerplan te kunnen realiseren. Er dienen ook voldoende microscopen aanwezig te zijn. Iedere leerling dient over voldoende dissectiemateriaal te beschikken.
6.5
Werkkledij
Voor de praktische oefeningen dient iedere leerling(e) over aangepaste kledij te beschikken.
6.6
Beschermingskledij
Voor de toegang tot stallen en klaslokalen moeten de leerlingen kunnen beschikken over de wettelijk voorziene beschermingsmiddelen.
7
Bibliografie
7.1
Interessante naslagwerken
–
300 terrariumdieren, inrichting, onderhoud, levensgewoonten, voeding, Dr Thomas Berndt
–
Beginselen van de dierkunde, Deel II, Prof. Dr. Ir. L. Tirry
–
De Hondendokter – Mark Evans- uitgegeven door Van Reemst Houten – 90 410 05927
–
De standaard van de in Nederland erkende konijnenrassen, cavia’s en kleine knaagdieren – NKB
–
De veehouderij, algemene reglementeringen en tips voor de veehouder, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
Dieren assisteren (opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Dieren assisteren (theorie), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Dieren dineren (voeren gezelschapsdieren), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland.
–
Duiven in de volière, Houden – kweken – soorten, J. Nicolai
–
Eerste hulp bij honden, Margaret Rothery Sheldon en Barbara Lockwood, vertaling en bewerking; Ruud Haak
–
Elseviers aquariumencyclopedie van tropische zoetwatervissen, aquariumtechniek en aquariumplanten uitgegeven door Elsevier-Amsterdam/Brussel
–
Gedrag (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
46 D/2005/0279/028
3de graad BSO Dierenzorg
–
Geen half werk (opdrachten en theorie), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Geïllustreerde terrariumecyclopedie, Reptielen, amfibieën, spinnen, insecten, Alles over voeding, huisvesting, behandeling, ziekten, zelf kweken, Eugène Bruins
–
Gezelschapsdieren, rechten en plichten bij het houden van gezelschapsdieren, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg, België
–
Gids voor het terrarium, Aanschaf-bouw-inrichting-onderhoud, Harry van Meeuwen en Dieter Lilge
–
Het kennen en keuren van duiven en hoenders, Verbeke W., Keurmeester K.B.O.F.
–
Het terrarium, Inrichting, dierkeuze, voeding, Manfred Rogner
–
Het trim-, was-, knip-, en verzorgingsboek – C.B. Bouwman – uitgegeven door Zuid Boekprodukties Lisse – ISBN 90 6248 571 5
–
Het verzorgde paard (theorie en opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Het zoetwateraquarium, Dr. Jutta Etscheidt
–
Hondentaal van binnenuit – Godfried Dols- uitgegev en door Forte uitgevers- ISBN 90587-0427
–
Houden van gezelschapsdieren – Djurre Teenstra – stichting educatieve omroep Teleac Utrecht- ISBN 906533-353-3
–
Huisvesting (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Kippen, 101 vragen aan de dierenarts, Henk Lommers
–
Konijnen en knaagdieren encyclopedie – Esther Verhoef- Verhallen- uitgegeven door Rebo productions
–
Konijnen en volièrevogels encyclopedie, Esther Verhoef – Verhallen
–
Konijnen houden als liefhebberij.
–
Mijn eerste volière, Alles over voeding, huisvesting en verzorging, Dr Thijs Vriends
–
Paarden gezond houden, Ministerie van Middenstand en Landbouw, Dienst Ontwikkeling Dierlijke productie
–
Papegaaienboek, over het houden, verzorgen, fokken en leren spreken van papagaaien, inclusief dwergpapegaaien en agaporniden, Dr Thijs Vriends
–
Pluimvee, rechten en plichten bij het houden van méér dan 100 stuks pluimvee, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
Rassen van zoogdieren en vogelsoorten (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Reptielen en Amfibieën – DRS Peter Heukels- uitgeverij Tirion Baarn – ISBN 90 5210 316x
–
Runderen en kleine herkauwers, rechten en plichten bij het houden van herkauwers, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
The completely illustrated Atlas of Reptiles and Amphibians for the terrarium, Fritz Jürgen Obst, Dr. Klaus Richter, Dr. Udo Jacob, Germany
–
Van snack tot dieet (voeren gezelschapsdieren), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Varkens, rechten en plichten bij het houden van varkens, Verbond voor Dierenziektebestrijding en de Provinciale Landbouwdienst Limburg
–
Verzorgen van gezelschapsdieren (inzetten dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voeding (uitvoeren dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voedingswijzer terrariumdieren, J.Lucassen
–
Voedsel voor aquarium- en terrariumdieren, Willy Jocher; Nederlandse bewerking: Dr.J.D. van Ramshorst en B.M. van Ramshorst-Hinlopen
3de graad BSO Dierenzorg
47 D/2005/0279/028
–
Voer en water geven (opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voeren paarden (opdrachten), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Voeren van gezelschapsdieren (inzetten dierverzorging), Ontwikkelcentrum Ede, Nederland
–
Quest magazine (maandblad over wetenschap maar ook soms rubriek over dieren die héél hedendaags opgebouwd is)
–
Handboek voor kleine dieren en hun verzorging – David Alderton
–
Aquarium handboek – Tirion
–
Vragen en antwoorden: Dieren – Parragon
–
De grote geïllustreerde gezinsencyclopedie: Natuur (planten, dieren en ecologie) – Lannoo
–
Inleiding tot de anatomie, fysiologie, ziekteleer, erfelijkheidsleer en algemene veeteeltprincipes – dierenarts Andy Verelst
–
Hendersons dictionary of biological terms
–
Wilde dieren encyclopedie – REBO + alle rebo uitgaven
–
Het grote terrariumboek, uitgeverij Terrion
–
De grote aquariumgids, uitgeverij Könemann
–
Geïllusteerde tropische aquariumvissen encyclopedie, uitgeverij Rebo
–
Geïllusteerde katten encyclopedie, uitgeverij Rebo
–
Geïllusteerde honden encyclopedie, uitgeverij Rebo
–
Geïllusteerde terrarium encyclopedie, uitgeverij Rebo
–
Geïllusteerde knaagdieren en konijnen encyclopedie, uitgeverij Rebo
–
Maandblad voor aquarium en terrariumkunde aquariyumwereld, uitgeverij BBAT Het terrarium ASHeyboer
–
Het knaagdierenencyclopedie, uitgeverij oog getuige
–
Zoetwatervissen van Europa – Tirion
–
The Sience of Animal Behavior : Penguin Books, Middlesex, England Door: P.L. BROADHURST
–
Het klinisch onderzoek bij grote huisdieren: Elsevier gezondheidszorg, Maarssen Door: DR. R. HAJER, PROF DR. J. HENDRIKSE, DRS. L. J. RUTGERS, DR. M. M. SLOET VAN OLDRUITENBORGH-OOSTERBAAN en PROF. DR. G.C. VAN DER WEYDEN Faculteit der Diergeneeskunde, Rijksuniversiteit Utrecht
–
Anamnese en lichamelijk onderzoek bij gezelschapsdieren: Bohn Stafleu Van Loghum, Houten/Diegem Door: PROF. DR. A. RIJNBERK en PROF. DR. H.W. de VRIES
–
Inwendige parasieten bij rundvee: C. Misset bv – Doetinchem Door: DR. F. G. H. BORGSTEEDE
–
Flea Biologie and Control : Springer-Verlag New York Door: DR. FRIEDERIKE KRAMER en DR. NORBERT MENCKE
–
Diagnose van verminose door koprologisch onderzoek : Janssen Research Fondation, Beerse Door: D. THIENPONT, F. ROCHETTE, O.F.J. VANPARIJS
–
Coëlcho Zakwoordenboek der Geneeskunde: Elsevier Gezondheidszorg Doetinchem Door: A.A.F. JOCHEMS en F.W.M.G. JOOSTEN
–
Kleine kwalen bij honden en katten: Elsevier Gezondheidszorg Doetinchem Door: DR. J. E. GAJETAAN
48 D/2005/0279/028
3de graad BSO Dierenzorg
–
Virusinfecties bij de kat: Rijksuniversiteit Utrecht Door: DR. MARIAN C. HORZINEK
–
Inleiding tot de anatomie, fysiologie, ziektenleer, erfelijkheidsleer en algemene veeteeltprincipes: VIVFN Door: DR. A. VERELST
–
Zie ook website: http://landentuinbouw.vvkso.be
7.2
Interessante cd-Roms
–
Guide to Ectoparasites in Pets Door: Frederic Beugnet, Gilles Bourdoiseau, Bruno Pollack en Hoan Dang
–
Zie ook website: http://landentuinbouw.vvkso.be
7.3
Nuttige adressen
–
ANDI BEL (Belgische Beroepsfederatie van handelaars in Vogels, Gezelschapsdieren en Toebehoren vzw.), Veerstraat 55, 9031 Drongen-Gent.
–
Faculteit Dierengeneeskunde, Salisburrylaan 133, 9820 Merelbeke.
–
IPC Plant.Dier (innovatie- praktijkcentrum dieren), Wesselseweg 32, Postbus 64, NL – 3770 AB Barneveld, tel. 0031/ 342 414 881.
–
Ontwikkelcentrum, Educatieve uitgaven en dienstverlening, Willy Brandtlaan 81, Postbus 451, NL-6710 BL Ede, tel. 0138 642 992, fax: 0138 642 866, e-mail:
[email protected], Internet: www.ontwikkelcentrum.nl.
–
STOAS Wageningen, Agro business Park 10, Postbus 78, 6700 AB Wageningen, Nederland, tel. 0317 47 27 11, e-mail:
[email protected], Internet: www.stoas.nl.
3de graad BSO Dierenzorg
49 D/2005/0279/028