0.1
Regeling Melden interne klachten en klokkenluiden
ConceptkjhKlantcontactcenterGeo- en Vastgoedinformatie en Advies
Regeling
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Inhoudsopgave
Inleiding
......................................................................................................................................... 3
Paragraaf 1
Algemeen......................................................................................................................... 4
Paragraaf 2
Klachten........................................................................................................................... 5
Paragraaf 2.1
Algemeen......................................................................................................................... 5
Paragraaf 2.2
Klachten wegens ongewenst gedrag.............................................................................. 6
Paragraaf 3
Klokkenluiden.................................................................................................................. 8
Paragraaf 4
De Commissie Integriteit Kadaster ............................................................................... 11
Paragraaf 5
Vertrouwenspersonen................................................................................................... 13
Paragraaf 6
Slotbepalingen .............................................................................................................. 14
2 / 14
Regeling
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Inleiding Deze regeling is bedoeld om inzicht te geven in hoe het Kadaster omgaat met klachten en met het melden van misstanden. Deze regels zijn gebaseerd op de dwingende voorschriften die de Algemene wet bestuursrecht daarvoor geeft. Om duidelijkheid te scheppen over de termen die de regeling gebruikt zijn in paragraaf 1 een aantal definities vermeld. Deze definities verduidelijken dan ook het in de regeling gemaakte onderscheid tussen klachten in het algemeen, klachten wegens ongewenst gedrag en meldingen van misstanden. De algemene regels ten aanzien van klachten staan vermeld in paragraaf 2.1. Voor de klachten wegens ongewenst gedrag gelden echter tevens een aantal soms afwijkende regels. Deze staan vermeld in paragraaf 2.2. In de daarna volgende paragrafen gaat de regeling in op de regels die gelden voor het melden van misstanden (paragraaf 3), de Commissie Integriteit Kadaster (paragraaf 4) en de vertrouwenspersoon (paragraaf 5). De genoemde commissie en de vertrouwenspersonen krijgen in de regeling ten aanzien van verschillende onderwerpen bevoegdheden en taken.
3 / 14
Regeling
Paragraaf 1
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Algemeen
Artikel 1 Naast en in aanvulling op de in artikel 1:1 van het AKARN opgenomen begrippen, wordt in deze DEFINITIES
regeling verstaan onder: •
ambtenaar: tevens degene die als stagiair, uitzendkracht of anderszins tijdelijk bij het Kadaster onder verantwoordelijkheid van het bestuur werkzaam is of is geweest;
•
klacht: een uiting van ongenoegen van een ambtenaar over de wijze waarop binnen het kader van de eigen werksituatie door het handelen of nalaten van een andere ambtenaar met de persoonlijke belangen van eerstbedoeld ambtenaar rekening is gehouden;
•
ongewenst gedrag: een directe of indirecte ongewenste uitlating of handeling, die tot uiting komt in verbaal of non-verbaal of fysiek gedrag dat door de betrokken ambtenaar als ongewenst en ongewild wordt ervaren en een inbreuk vormt op de integriteit van de betrokken ambtenaar. Onder ongewenst gedrag wordt onder meer verstaan; seksuele intimidatie, discriminatie, agressie, treiteren en pesten;
•
klager: de ambtenaar die op grond van deze regeling een klacht heeft ingediend;
•
beklaagde: de ambtenaar tegen wie de klacht is gericht;
•
vermoeden van een misstand: een op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot het Kadaster omtrent, een ernstig strafbaar feit, een grove schending van regelgeving of beleidsregels, het misleiden van justitie, een groot gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu, of het bewust achterhouden van informatie over deze feiten;
•
Commissie: de Commissie integriteit Kadaster, als bedoeld in artikel 29 van deze regeling;
•
ambtelijk secretaris: de door het bestuur als zodanig aangewezen ambtenaar belast met het secretariaat van de Commissie zoals bedoeld in artikel 30 lid 5 van deze regeling;
•
vertrouwenspersoon: de door het bestuur als zodanig aangewezen persoon zoals bedoeld in artikel 34 van deze regeling;
•
directeur: directeur van een directie of een concernstafeenheid c.q. de secretaris van de Raad van Bestuur.
Artikel 2 Deze regeling geldt als aanvulling op het bepaalde in hoofdstuk 9 van de Algemene wet ALGEMENE WET BESTUURSRECHT
bestuursrecht.
4 / 14
Regeling
Paragraaf 2
Klachten
Paragraaf 2.1
Algemeen
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Artikel 3 1 INDIENING
Iedere ambtenaar heeft het recht om een klacht in te dienen. De klacht kan zowel mondeling als schriftelijk worden ingediend.
2
De klacht dient te worden gericht aan de directeur van de directie c.q. de concernstafeenheid waarbinnen klager werkzaam is.
3
Indien de klacht mondeling wordt ingediend wordt deze schriftelijk vastgelegd, waarbij in elk geval naam en adres van klager alsmede een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht, wordt genoteerd.
4
5
Een schriftelijke klacht omvat tenminste: a
naam en adres van klager
b
de dagtekening en handtekening van klager
c
een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht.
Anonieme klachten worden niet in behandeling genomen.
Artikel 4 De directeur bevestigt de ontvangst van een klacht binnen een week na ontvangst schriftelijk ONTVANGST BEVESTIGING
aan klager en informeert klager daarbij tevens over de verdere klachtenprocedure.
Artikel 5 Indien de klacht gericht is tegen een lid van het bestuur wordt de Raad van Toezicht daarover KLACHT TEGEN LID BESTUUR
geïnformeerd.
Artikel 6 Alvorens de klacht formeel in behandeling wordt genomen, wordt door de directeur bij wie de OVERLEG OF BEMIDDELING
klacht is ingediend de mogelijkheid onderzocht door middel van overleg of bemiddeling tot een oplossing van de klacht te komen.
Artikel 7 HOREN
1
Het horen geschiedt door de directeur van de directie dan wel de concernstafeenheid waarbinnen klager werkzaam is. Indien de klacht gericht is tegen de directeur, dan wel het bestuur, geschiedt het horen door een lid van het bestuur. Indien de klacht gericht is tegen een lid van het bestuur, dan geschiedt het horen door een lid van het bestuur, die voor zover mogelijk niet bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is geweest.
2
Het horen geschiedt zo spoedig mogelijk na het indienen van de klacht.
3
Klager en beklaagde worden in principe in elkaars aanwezigheid gehoord. Op verzoek van klager of beklaagde is het mogelijk om apart te worden gehoord.
4
De hoorzitting is niet openbaar.
5
Van de hoorzitting wordt een verslag opgesteld en, nadat klager en beklaagde in de gelegenheid zijn geweest daarover hun zienswijzen te geven, vastgesteld.
5 / 14
Regeling
6
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Indien dit in het belang van het onderzoek naar de klacht noodzakelijk is, kunnen ook andere personen worden gehoord. Voor zover deze personen tevens ambtenaar in dienst van het Kadaster zijn, zijn zij verplicht te verschijnen.
7
Voor het horen van andere personen dient vooraf overleg gepleegd te worden met klager en beklaagde en worden zo mogelijk maatregelen getroffen om de vertrouwelijkheid van het verhandelde te waarborgen.
Artikel 8 AFHANDELING
1
Door of namens het bestuur wordt de klacht binnen zes weken na ontvangst van de klacht afgehandeld. Indien de klacht gericht is tegen een directeur of het bestuur wordt de klacht afgehandeld door het bestuur.
2
Klager en beklaagde worden schriftelijk in kennis gesteld van de bevindingen van het
3
Indien vervolgens nog een klacht kan worden ingediend bij een ander persoon of college,
onderzoek naar de klacht en de eventueel te nemen maatregelen en/of sancties. aangewezen om klachten over het Kadaster te behandelen, wordt daarvan bij de kennisgeving melding gemaakt.
Artikel 9 GEHEIM-
1
Elke ambtenaar, die is betrokken in de klachtenprocedure en/of wordt gehoord, is verplicht geheimhouding te betrachten ten aanzien van al hetgeen hij of zij in verband met de
HOUDING
behandeling van de klacht verneemt. 2
De in het vorige lid bedoelde verplichting geldt niet voor degene die ingevolge de wet of ambtshalve tot mededeling gehouden is.
Artikel 10 REGISTRATIE
Het bestuur houdt een registratie bij van de ingediende klachten. Een anoniem overzicht van de geregistreerde klachten wordt jaarlijks gepubliceerd.
Paragraaf 2.2
Klachten wegens ongewenst gedrag
Artikel 11 1
De artikelen van deze paragraaf zijn alleen van toepassing op klachten wegens ongewenst gedrag. De algemene artikelen voor klachten, zoals deze zijn neergelegd in paragraaf 2.1, zijn eveneens van toepassing op klachten wegens ongewenst gedrag, tenzij de artikelen van paragraaf 2.2 daarvan uitdrukkelijk afwijken.
2
Ten behoeve van het afdoen van een klacht wegens ongewenst gedrag is afdeling 9.3 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
INDIENING
Artikel 12 De klacht wegens ongewenst gedrag dient te worden gericht aan het bestuur.
6 / 14
Regeling
Artikel 13 DOORZENDING AAN DE COMMISSIE
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Doorzending aan de Commissie
Het bestuur zendt de klacht zo spoedig mogelijk na ontvangst aan de Commissie en stelt de Commissie in het bezit van alle op de zaak betrekking hebbende stukken.
Artikel 14 De ambtelijk secretaris zendt een afschrift van de schriftelijke klacht alsmede van de daarbij behorende stukken aan beklaagde.
Artikel 15 HOREN
1
In afwijking van artikel 7 lid 1 geschiedt het horen door de Commissie.
2
De Commissie neemt, door middel van hoor en wederhoor, afzonderlijk kennis van de opvatting van zowel klager als beklaagde.
3
De zittingen van de Commissie zijn niet openbaar.
4
Indien dit voor het opstellen van haar advies noodzakelijk is, kan de Commissie na overleg met klager en beklaagde ook andere personen horen. Voor zover het ambtenaren van het Kadaster betreft zijn zij verplicht te verschijnen. De Commissie treft zo nodig maatregelen ter waarborging van de vertrouwelijkheid van het verhandelde.
5
Van het horen van alle betrokkenen wordt een verslag opgesteld. Het verslag is vertrouwelijk en wordt vastgesteld nadat degenen die gehoord zijn in de gelegenheid zijn geweest binnen een redelijke termijn daarover hun zienswijze te geven.
6
De Commissie is bevoegd deskundigen te raadplegen. De commissie kan ook de situatie ter plaatse in ogenschouw nemen.
Artikel 16 1 RAPPORTAGE
De Commissie zendt binnen zes weken na ontvangst van de klacht wegens ongewenst gedrag een rapportage van bevindingen, waaronder het verslag van het horen, en haar
EN ADVIES
advies aan het bestuur. 2
De Commissie kan het bestuur gevraagd of ongevraagd aanbevelingen doen omtrent
3
De Commissie zendt een afschrift van de rapportage en het advies aan klager en
bijvoorbeeld te treffen maatregelen en/of sancties. beklaagde.
Artikel 17 AFHANDELING
1
In afwijking van artikel 8 neemt het bestuur binnen tien weken na ontvangst van de klacht wegens ongewenst gedrag op grond van het door de Commissie uitgebrachte rapport en advies een gemotiveerd besluit ter zake. De beslissing wordt terstond schriftelijk aan klager en beklaagde medegedeeld. Een afschrift van de beslissing wordt aan de Commissie gezonden.
2
Indien het bestuur afwijkend van het advies van de Commissie beslist, geeft het bestuur in haar besluit de reden voor het afwijken aan.
7 / 14
Regeling
Paragraaf 3 Artikel 18 1
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Klokkenluiden Melding
De ambtenaar meldt een vermoeden van een misstand bij zijn direct leidinggevende of, indien hij melding aan zijn direct leidinggevende niet wenselijk acht, bij diens
M ELDING
leidinggevende of bij de vertrouwenspersoon. 2
De leidinggevende of de vertrouwenspersoon draagt er zorg voor dat het bestuur onverwijld, door tussenkomst van de (plaatsvervangend) directeur Concernstaf P&O, op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand en van de datum waarop de melding ontvangen is.
3
Indien de ambtenaar het vermoeden bij de vertrouwenspersoon heeft gemeld, brengt deze eveneens de leidinggevende van de ambtenaar op de hoogte. De ambtenaar kan de vertrouwenspersoon verzoeken zijn identiteit bij het bevoegde gezag of bij de leidinggevende niet bekend te maken. De ambtenaar kan dit verzoek te allen tijde herroepen.
Artikel 19 1 ONTVANGST -
Ontvangstbevestiging
Door of namens het bestuur wordt aan de ambtenaar die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, een ontvangstbevestiging naar het huisadres gestuurd. In de
BEVESTIGING
ontvangstbevestiging wordt melding gemaakt van het gemelde vermoeden van een misstand en het moment, waarop betrokkene het vermoeden aan zijn leidinggevende of de vertrouwenspersoon heeft gemeld. 2
Indien de ambtenaar de vertrouwenspersoon verzocht heeft zijn identiteit niet bekend te maken aan het bestuur, wordt de ontvangstbevestiging naar de vertrouwenspersoon verstuurd. De vertrouwenspersoon draagt zorg voor doorzending naar de ambtenaar.
Artikel 20 Onverwijld start het bestuur een onderzoek naar aanleiding van de melding van een vermoeden ONDERZOEK DOOR HET BESTUUR
van een misstand.
Artikel 21 STANDPUNT
1
Binnen een periode van acht weken vanaf het moment van de interne melding wordt de ambtenaar door of namens het bestuur schriftelijk op de hoogte gebracht van een inhoudelijk standpunt omtrent het gemelde vermoeden van een misstand.
2
Indien het standpunt niet binnen acht weken kan worden gegeven, wordt de ambtenaar door of namens het bestuur hiervan in kennis gesteld en wordt hem aangegeven binnen welke termijn hij een standpunt tegemoet kan zien.
3
Indien de ambtenaar de vertrouwenspersoon heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken bij het bestuur, wordt de melding dan wel de kennisgeving, als bedoeld in het eerste en tweede lid, aan de vertrouwenspersoon gedaan.
Artikel 22 1 M ELDING AAN DE COMMISSIE
De ambtenaar kan het vermoeden van een misstand melden bij de Commissie, indien hij: a
het niet eens is met het standpunt;
8 / 14
Regeling
b
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de vereiste termijn, bedoeld in het eerste en tweede lid van artikel 21 van deze regeling;
c
de termijn, bedoeld in het tweede lid van artikel 21 van deze regeling, gelet op alle omstandigheden onredelijk lang is.
2
De ambtenaar kan de Commissie verzoeken zijn identiteit niet bekend te maken. Hij kan dit verzoek te allen tijde herroepen.
Artikel 23 De Commissie bevestigt de ontvangst van een melding van een vermoeden van een misstand ONTVANGST BEVESTIGING
aan de ambtenaar die het vermoeden bij haar heeft gemeld en stelt het bestuur op de hoogte van de melding.
Artikel 24 ONDERZOEK DOOR DE COMMISSIE
1
Indien de Commissie dit voor de uitoefening van haar taak noodzakelijk acht, stelt zij een
2
Ten behoeve van het onderzoek omtrent een melding van een vermoeden van een
onderzoek in. misstand, is de Commissie bevoegd bij het bestuur alle inlichtingen in te winnen die zij voor de vorming van haar advies nodig acht. Het bestuur verschaft aan de Commissie de gevraagde informatie. 3
De Commissie kan het onderzoek opdragen aan één van de leden.
4
Wanneer de inhoud van bepaalde door het bestuur verstrekte informatie vanwege het vertrouwelijke karakter uitsluitend ter kennisneming van de Commissie dient te blijven, wordt dit aan de Commissie meegedeeld.
Artikel 25 NIET -
1
ONTVANKELIJKHEID
De Commissie verklaart de melding niet ontvankelijk, indien: a
geen sprake is van een misstand, waarover de Commissie adviseert;
b
de ambtenaar niet aantoont dat hij het vermoeden eerst intern aan de orde heeft gesteld, als bedoeld in artikel 18, eerste lid;
c
indien de ambtenaar het vermoeden aan de orde heeft gesteld, als bedoeld in artikel 18, eerste lid, maar nog niet een redelijke termijn is verstreken na deze melding.
2
Een redelijke termijn, als bedoeld in het eerste lid, onder c, is verstreken indien: a
vanaf het moment van de interne melding binnen een periode van acht weken niet een standpunt van het bestuur aan de ambtenaar die een vermoeden van een misstand heeft gemeld, is uitgereikt, tenzij door het bestuur aan de ambtenaar wordt medegedeeld dat hij niet binnen een periode van acht weken een standpunt van het bestuur kan verwachten;
b
door het bestuur geen termijn is gesteld, bedoeld in artikel 21, tweede lid;
c
de door het bestuur gestelde termijn, bedoeld in artikel 21, tweede lid, is verstreken zonder dat een standpunt van het bestuur aan de ambtenaar is medegedeeld,
d
de door het bestuur gestelde termijn, bedoeld in artikel 21, tweede lid, gelet op alle omstandigheden, niet redelijk is.
3
De Commissie brengt gemotiveerd het bestuur en de ambtenaar die het vermoeden van een misstand bij de Commissie heeft gemeld, op de hoogte of de melding niet ontvankelijk is.
9 / 14
Regeling
Artikel 26 1 ADVIES
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Advies
Indien het gemeld vermoeden van een misstand ontvankelijk is, legt de Commissie zo spoedig mogelijk haar bevindingen omtrent de melding van een vermoeden van een misstand neer in een advies, gericht aan het bestuur.
2
De ambtenaar, die een vermoeden van een misstand bij de Commissie heeft gemeld, ontvangt een afschrift van het advies, met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan de Commissie verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen.
3
Het advies wordt in geanonimiseerde vorm en met inachtneming van het eventueel vertrouwelijke karakter van aan de Commissie verstrekte informatie en de ter zake geldende wettelijke bepalingen, openbaar gemaakt op een wijze die de Commissie geëigend acht, tenzij zwaarwegende belangen zich daartegen verzetten. Kosten van openbaarmaking komen ten laste van het bestuur. Het advies wordt niet eerder openbaar gemaakt dan nadat het bestuur het nadere standpunt overeenkomstig artikel 27 heeft vastgesteld en de ambtenaar dan wel de commissie, indien de ambtenaar de Commissie heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken aan het bestuur, daarvan op de hoogte heeft gesteld.
Artikel 27 NADER STANDPUNT
Het bestuur stelt op basis van het in artikel 26 van deze regeling bedoelde advies van de Commissie binnen vier weken een nader standpunt vast, en stelt de ambtenaar dan wel de Commissie, indien de ambtenaar de Commissie heeft verzocht zijn identiteit niet bekend te maken aan het bestuur daarvan schriftelijk op de hoogte.
Artikel 28 1 RECHTS-
De ambtenaar die met inachtneming van de bepalingen in deze regeling een vermoeden van een misstand heeft gemeld, wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld als
BESCHERMING
gevolg van het melden, voor zover hij te goeder trouw handelt. Daarnaast geldt als voorwaarde voor de voornoemde bescherming van de positie van de ambtenaar dat hij geen persoonlijk gewin heeft bij de misstand of de melding daarvan. 2
De vertrouwenspersoon wordt op geen enkele wijze benadeeld als gevolg van het uitoefenen van zijn taken krachtens deze regeling.
10 / 14
Regeling
Paragraaf 4
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
De Commissie Integriteit Kadaster
Artikel 29 Het bestuur stelt met onderhavige regeling op grond van artikel 9:14 van de Algemene wet bestuursrecht een Commissie Integriteit Kadaster (CIK) in.
Artikel 30
Samenstelling
1
De Commissie bestaat uit ten minste drie leden, waaronder een voorzitter. Voor elk van
2
De (plaatsvervangend) voorzitter en de overige (plaatsvervangende) leden worden door
SAMEN-
de leden wordt een plaatsvervanger benoemd.
STELLING
het bestuur benoemd, geschorst en ontslagen, met melding daarvan aan de Centrale Ondernemingsraad (COR). De COR wordt in de gelegenheid gesteld omtrent de benoeming van een lid en een plaatsvervangend lid voorstellen te doen. 3
De commissie is zodanig samengesteld dat in elk geval deskundigheid op het gebied van ongewenst gedrag en juridische deskundigheid aanwezig zijn. De voorzitter bepaalt aan de hand van deze criteria de samenstelling en omvang van de commissie.
4
Een lid van de Commissie dient niet op enigerlei wijze betrokken te zijn bij een zaak, waarop een klacht dan wel een melding van het vermoeden van een misstand betrekking heeft.
5
De klachtencommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris aangewezen door
6
De leden alsmede de plaatsvervangers worden benoemd voor een periode van drie jaar.
het bestuur. Zij kunnen worden herbenoemd voor een zelfde periode.
Artikel 31 TAAK
1
De Commissie heeft ten aanzien van klachten wegens ongewenst gedrag de taak om overeenkomstig de in deze regeling neergelegde bepalingen: a
te beoordelen of een klacht ontvankelijk is en daarover advies uit te brengen aan het bestuur;
b
een onderzoek in te stellen naar de gegrondheid van de klacht en het bestuur daarover te adviseren;
c
het rapporteren van haar bevindingen aan het bestuur;
d
het bestuur gevraagd of ongevraagd te adviseren over het treffen van tijdelijke voorzieningen gedurende het onderzoek van de klacht;
e
het gevraagd of ongevraagd adviseren van het bestuur inzake de preventie en bestrijding van ongewenst gedrag.
2
De Commissie heeft ten aanzien van een melding door een ambtenaar van een vermoeden van een misstand overeenkomstig de in deze regeling neergelegde bepalingen tot taak de melding te onderzoeken en daaromtrent het bestuur te adviseren.
3
De Commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren.
4
De voorzitter vertegenwoordigt de Commissie bij de uitvoering van haar taken.
11 / 14
Regeling
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Artikel 32 Uitgezonderd hetgeen voortvloeit uit het naleven van de voorschriften van deze regeling GEHEIMHOUDING
betracht elk lid van de commissie en de ambtelijk secretaris geheimhouding ten aanzien van al hetgeen hij in verband met de uitvoering van de taken van de Commissie verneemt. De plicht tot geheimhouding vervalt niet na beëindiging van het lidmaatschap van de commissie.
Artikel 33 JAAR-
1
Jaarverslag
Jaarlijks wordt een jaarverslag door de Commissie opgesteld. In dat jaarverslag worden geanonimiseerd en met inachtneming van de ter zake geldende wettelijke bepalingen
VERSLAG
vermeld:
2
a
het aantal en de aard van de meldingen van een vermoeden van een misstand;
b
het aantal meldingen dat niet tot een onderzoek heeft geleid;
c
het aantal ondernomen onderzoeken die de Commissie heeft verricht;
d
het aantal adviezen dat zij heeft uitgebracht en de aard daarvan.
Het bestuur, de Centrale Ondernemingsraad (COR) en de Raad van Toezicht van het Kadaster worden door de commissie in het bezit gesteld van het jaarverslag.
12 / 14
Regeling
Paragraaf 5
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Vertrouwenspersonen
Artikel 34 Het bestuur wijst één of meerdere vertrouwenspersonen aan voor een periode van drie jaar. De vertrouwenspersonen kunnen direct na afloop van de periode van drie jaar opnieuw aangewezen worden als vertrouwenspersoon voor een volgende periode.
Artikel 35 De vertrouwenspersoon heeft naast de taken zoals neergelegd in deze regeling tot taak: TAAK
a
de ambtenaar die wordt geconfronteerd met ongewenst gedrag dan wel het vermoeden van een misstand bij te staan en van advies te dienen;
b
in overleg met klager trachten te komen tot een oplossing van de problemen;
c
zo nodig betrokkene door te verwijzen naar gespecialiseerde hulpverleningsinstanties;
d
de betrokken ambtenaar ondersteuning te verlenen bij het indienen van een klacht dan wel het melden van een misstand;
e
het mede verzorgen van voorlichting en publiciteit op het gebied van ongewenst gedrag;
f
al hetgeen te doen dat redelijkerwijze tot zijn of haar taak gerekend kan worden.
Artikel 36 WERKWIJZE VAN DE VERTROUWENS-
1
De vertrouwenspersoon is tot geheimhouding verplicht van de hem of haar vertrouwelijk ter kennis gebrachte informatie. De plicht tot geheimhouding vervalt niet na beëindiging
PERSONEN
van de functie van vertrouwenspersoon. 2
De vertrouwenspersoon wint niet zonder toestemming van klager informatie bij derden in en verricht uitsluitend met toestemming van klager handelingen ter uitvoering van zijn of haar taak.
Artikel 37 De vertrouwenspersoon is voor de uitvoering van zijn of haar taak alleen verantwoording schuldig aan het bestuur.
13 / 14
Regeling
Paragraaf 6
¿
Melden interne klachten en klokkenluiden
Slotbepalingen
Artikel 38 1
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, beslist het bestuur.
2
Hoofdstuk 9 van de Algemene wet bestuursrecht is onverkort van toepassing.
Artikel 39 Deze regeling treedt in werking op 19 oktober 2004 en kan worden aangehaald als “Regeling melding interne klachten en klokkenluiden”.
14 / 14