20121ARro
~ f<, ~', \ J
Hof van beroep, te Gent
Terechtzitting van 17 december 2012
(zie ook 2010/AR/1102)
2012/ARJ646 ·In de zaak van: 1. R SUNPROTECTION SCREENS N.V., (voorheen K NV), met maatschappelijke zetel te 8790 WAREGEM, Kalkhoevestraat 45, ingeschreven met KBO-nummer 0432.549.526, 2. R L _, wonende te
appellanten, hebbende als raadsman mr. HUBERT Laurence, advocaat te 9000 GENT, Ravensteinstraat 2 bus 2, (referte: 22004/003) tegen: 1. L & K PROJECTS B.V.B.A., met maatschappelijke zetel te 8900 IEPER, Proosdijstraat 1, ingeschreven met KSO-nummer 0462.784.228, 2. SUNPROTEX B.V.B.A., met maatschappelijke zetel te 8900 IEPER, Albert Dehemlaan 27, ingeschreven met. KSO-nummer 0875.026.508, 3. K I L wonende te '
geïntimeerden, hebbende als raadsman mr. LIEVENS Jozef, advocaat te 8500 KORTRIJK, Pres. Kennedypark 37, (ref. 41435.0002/t/d) velt het hof het volgend arrest:
orr".tln do »>l< 2012/ARIM6- • poglno i/ 21
2012/AR/646 • • FoUo
1
~ 1~ :Sl
Gezien het hoger beroep met verzoekschrift neergelegd op 6 maart 2012 door de NV R Sunprotection Sereens (voorheen de NV K hierna "de NV R· of "de NV K ') en de heer Luc Renson tegen het vonnis d.d. 8 februari 2010 gewezen door de rechtbank van eerste aanleg te Brugge, eerste kamer. Het bestreden vonnis is betekend op 23 maart 2010.
ONTVANKELIJKHEID
I. Met verzoekschrift neergelegd op 22 april 2010 hebben de NV R L R hoger beroep aangetekend tegen het voormelde vonnis.
en
Met arrest van 13 februari 2012 van dit hof, zevende kamer, in die zaak alhier bekend onder 201 0/AR/1102, is de beroepsakte nietig verklaard wegens strijdigheid met de Wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in · gerechtszaken (hierna: "de taalwet"). Ten onrechte werpen de geïntimeerden op dat het thans voorliggende verzoekschrift tot hoger beroep onontvankelijk zou zijn wegens laattijdigheid.
11. Op regelmatige wijze hebben de appellanten met correcte toepassing van artikel 40 van de taalwet hun verzoekschrift. tot hoger beroep neergelegd op 6 maart 2012. Overeenkomstig artikel 1051 Ger.W., bedraagt de termijn om hoger beroep aan te tekenen één maand, te rekenen vanaf de betekening van het vonnis. Deze termijn is voorgeschreven op straffe van verval. Uiteraard kunnen er op deze algemene regel afwijkingen worden bepaald door de wet. Dit is in casu het geval. Overeenkomstig artikel 40, 3• lid van de taalwet is de beroepstermijn gestuit: "De akten, nietig verklaard wegens overtreding van deze wet, stuiten de verjaring alsmede de termijnen van rechtspleging toegekend op straf van verval."
SIT&slln d0 zsok 2012/AR/646 • • poglna 2121
2012/AR/646- -Folio
~ l'-n ~
Termijnen, zoals de termijn om hoger beroep in te stellen, worden met andere weiorden gestuit indien de akte waarop die termijnen betrekking hebben, wordt nietig verklaard op grond van een schending van de taalwet. De stuiting - geen schorsing - heeft als gevolg dat er een nieuwe vervaltermijn begint te lopen (zie o.m. Cass. 6 april 1949, Pas. 1949, I, 269). Door de stuiting is er een nieuwe termijn van één maand om hoger beroep aan te tekenen, begonnen met lopen vanaf 13 februari 2012, zijnde het arrest van dit hof waarbij de beroepsakte van 22 april 2010, nietig is verklaard. Het bestreden vonnis dateert van 8 februari 2010 en werd betekend aan de appellanten op 23 maart 2010. De vervaltermijn om hoger beroep aan te tekenen, begon bijgevolg te lopen op 24 maart 2010 en eindigde op 23 april 2010. Het hoger beroep dat alsdan werd aangetekend op 22 april 2010, en was onbetwistbaar tijdig. Met arrest van 13 februari 2012 oordeelde het hof dat de beroepsakte van 22 april 2010 nietig was wegens strijdigheid met de taalwet. Overeenkomstig artikel 40 van de taalwet, werd de beroepstermijn dan ook gestuit door de nietige beroepsakte van 22 april 2010. Een nieuwe (verval)termijn van één maand begon te lopen vanaf 13 februari 2012. De appellanten hadden de tijd tot 12 maart 2012 om op tijdige wijze een nieuwe beroepsakte neer te leggen. De beroepsakte is neergelegd op 6 maart 2012. Zij is tijdig. Zij is voor het overige regelmatig in alle opzichten. Zij is ontvankelijk. ANTECEDENTEN
I. A. De zaak is voor de eerste rechter aangebracht bij dagvaarding van 5 mei _2009 ten verzoeke van de NV R alsdan nog geheten "NV K _ ", en de heer L· R • 1, ten laste van de BVBA L & K Projects, de BVBA Sunprotex en de heer L I<
arrosJin
oo nak 2012/AR/646- - p•glno 3121
J
'
..
2012/AA/846- -Folio
[tiill
Voor het detail van het bijzonder ruim beschikkend gedeelte van de vorderingen van de NV R< 1 en L :R zij er verwezen naar het bestreden vonnis waar het de definitieve bewoordingen ervan bevat (bestreden vonnis blz. 2, 3 en 4 onder "//. VOORWERP VAN DE VORDERINGEN (IN DE HUIDIGE STAND VAN HET GEDING)". Zeer beknopt omschreven vorderen de NV R en L , R 1 voor de eerste rechter uiteindelijk - de staking door de oorspronkelijk gedaagden (alhier de geïntimeerden) van de productie van concreet omschreven zonweringdoeken alsook de verkoop van met de NV Renson concurrerende producten -de aanstelling van een deskundige met een zeer ruime opdracht - een schadevergoeding van een gebeurlijk lopende het geding aan te passen bedrag van 525.000,00 EUR. · Hiervoor stoelen zij zich op een overdrachtovereenkomst van 1 september 2005 en een concessieovereenkomst van dezelfde datum.
8. Met tussenvonnis van 28 mei 2009 heeft de eerste rechter de vordering van de NV R 1 en L R 1 tot het bekomen van voorlopige maatregelen met toepassing van art. 19,2° lid Ger.W., afgewezen als ongegrond. In de procedure voor de Voorzitter van de rechtbank van koophandel te Brugge zetelend in kortgeding was er bij vonnis van 9 oktober 2008 reeds een gelijkaardig luidende vordering van de NV R 1 en L. _ R afgewezen.
11. In het alhier bestreden eindvonnis van 8 februari 2010 wijst de eerste rechter de aanspraken van de appellanten, de NV R 1 en L R volledig af. Hij besluit dat - de "Overeenkomst tot overdracht van bedrijfstakken" d.d. 1 september 2005 voor de geïntimeerden geen verbod inhield zonweringdoeken met rits te produceren en bijgevolg de geïntimeerden het niet-concurrentiebeding niet hebben geschonden - de geïntimeerden de "Exclusieve verkoopconcessie" van dezelfde datum 1 september 2005 evenmin geschonden hebben en dat er overigens geen bewijs voorligt van enige schade die de appellanten zouden hebben geleden OmlSiln de zook 2012/ARI648 • • p•glno 4/21
''
'
'
2012/AR/~- -Folio ~ C-'1 >,( - de geïntimeerden geen overtreding hebben begaan van art. 8 van de overeenkomst tot overdracht waar er een verbod is opgelegd tot afwerving van personeel. De eerste rechter verklaart de vorderingen van de appellanten ontvankelijk doch ongegrond en veroordeelt de appellanten tot alle gerechtskosten.
JIJ.
A. De appellanten vorderen de vernietiging van het bestreden vonnis. Zij hernemen grotelijks hun vorderingen van voor de eerste rechter met dien verstande dat zij thans niet meer de staking vorderen. Volgens de contractuele termen en de tussengekomen feiten is immers het niet-concurrentiebeding thans niet meer van toepassing.
B. De geïntimeerden vragen de afwijzing van het hoger beroep als onontvankelijk, ontoelaatbaar en minstens als ongegrond. Hierboven is reeds vastgesteld dat het hoger beroep ontvankelijk is. Ten gronde vragen zij in het beschikkend gedeelte van hun besluiten - de nietigheid vast te stellen van het niet-concurrentiebeding opgenomen in de overeenkomst tot overdracht van de bedrijfstakken d.d. 1 september 2005 - de beëindiging van de concessieovereenkomst d.d. 1 september 2005 ten laste van de NV R vast te stellen, minstens de concessieovereenkomst te ontbinden ten laste van de laatstgenoemde en " akte te verlenen van het voorbehoud dat de bvba Sunprotex maakt met betrekking tot de hierdoor door de bvba Sunprotex geleden schade".
BEOORDELING
Afdeling 1 : Vooraf
De appellanten blijven van oordeel dat de volgende handelingen van de geïntimeerden een inbreuk uitmaken op hun contractuele verplichtingen: 1. de productie en verkoop van zonweringdoeken met het "Shy fix"ritssysteem of gelijkwaardige systemen - de overtreding van het nietconcurrentiebeding opgenomen in de overdrachtovereenkomst (artikel 8); am>•lln w ulfl< 2012/ARIS46- - poglno 5/21
J
'
'
2012/ARJMS- -Folk>
~ 'L1s<.
J
2. de overtreding van het niet-concurrentiebeding in de exclusieve verkoopconcessieovereenkomst (artikel 5); 3. de aanwerving van mevrouw C Si Op 1 september 2005 is er de reeds voormelde "Overeenkomst tot overdracht van bedrijfstakken" tot stand gekomen tussen enerzijds de NV K . 1 'overdrager', vertegenwoordigd door de gedelegeerd bestuurder de Commanditaire Vennootschap op Aandelen Alyuproco, vertegenwoordigd door haar zaakvoerder L R en anderzijds de BVBA SLinprotex 'overnemer', vertegenwoordigd door de zaakvoerder de BVBA L & K Projects, op haar beurt vertegenwoordigd door haar _ I< zaakvoerder L1 In deze overeenkomst komen als dusdanig als aparte (rechts)personen ook tussen: L R de L & K Projects en L• J K• . 1 (stuk I, 3, dossier appellanten; stuk 6, dossier geïntimeerden). Een tweede overeenkomst wordt op dezelfde dag afgesloten nl. "Exclusieve verkoopsconcessie", geheten in de voormelde hoofdovereenkomst "dea/ership". Deze concessieovereenkomst wordt afgesloten voor de duur van vijftien jaar met mogelijke verlenging met vijf jaar (artikel 6) om hoe dan ook te eindigen na twintig jaar (stuk I, 5, dossier appelanten; stuk 7, dossier geïntimeerden).
Afdeling 2 : De productie en verkoop van zonweringdoeken met het "Shy fix"-ritssysteem of gelijkwaardige systemen
I.
A. · Terecht houden de appellanten voor dat bij de overeenkomst van overdracht van bedrijfstakken, de productie en verkoop van · zonwaringsdoeken met het "Shy fix"-ritssysteem of gelijkaardige systemen, is voorbehouden geworden voor de NV K en bijgevolg niet is overgedragen aan de BVBA Sunprotex noch aan de BVB~J & K Projects noch aan L JK De activiteiten die de NV K aan de BVBA Sunprotex overdraagt, worden in de overdrachtovereenkomst omschreven in artikel1. Artikel 1 van de overdracht heeft het over 'Voorwerp van de verkoop en bestanddelen van de overgedragen bedrijfstakken".
orroolln •••k 2012/AR/MS- -pagina 6/21
2012/AR/646- -Folio
~
In de eerste alinea eNan worden op algemene wijze de bedrijfstakken omschreven die worden overgedragen: 'de confectie en verkoop van zonweringdoeken voor derde systeemconstructeurs in binnen- en buitenland" en - 'de confectie en verkoop van dekzeilen". In de vierde alinea (vierde bladzijde van de overeenkomst) wordt geschreven: 'Volgende bestanddelen worden niet mee overgedragen en blijven bijgevolg integraal en onvoorwaardelijk volle eigendom van de NV K (verder de 'niet-overgedragen activiteiten en bestanddelen" genoemd):' (onderstreping zoals in de overeenkomst). Onder de niet overgedragen activiteiten staat onder de vierde respectievelijk zesde streepjes: 11 de confectie en verwerking van zonwaringsdoeken met het Shy/Fix ritssysteem of gelijkwaardige systemen; ( ...) - de patenten en merknamen eigendom van de overdrager, inclusief het Shy-Patent ". Uit de samenlezing van deze twee alinea's volgt dat de NV I< aan de BVBA Sunprotex heeft overgedragen: de bestaande activiteit van de en verkoop van zonweringdoeken voor derde confectie systeemconstructeurs in binnen- en buitenland, doch niet de confectie en verwerking van zonweringdoeken met het ShyiFix-ritssysteem of gelijkwaardige systemen- hierna verder ook 'ritsdoeken" geheten -. De NV K1 bleef alleszins de activiteit van productie en verkoop van dat soort van zonweringsystemen behouden, met name waarbij er sprake is van de incorporatie van ritsdoeken in haar zonweringsystemen. Er zij globaal herhaald wat zeer duidelijk is te lezen, ondubbelzinnig en voor geen enkel anders luidende interpretatie vatbaar: zowel de confectie van zonwaringsdoeken met het "Shy fix"-systeem als gelijkaardige systemen als de verwerking eNan als de patenten eritoor (als de merknamen) worden voorbehouden voor de NV K• Waar onder artikel 1 de verkoop niet expliciet wordt vermeld, is dit volgens het hof wel degelijk inbegrepen. Indien de confectie als activiteit wordt voorbehouden, is uiteraard de verkoop eNan evenzeer gereseNeerd voor wie exclusief het recht tot de confectie eNan bezit. Bijgevolg, zowel de productie en verkoop van ritsdoeken als van het systeem waarin deze ritsdoeken worden verwerkt, zijn als bedrijfsactiviteiten gebleven bij de NV K<
ormst In de zeek 2012/A-- - p•glno 7/21
2012/AR/6<16 • ·Folio
~
B. De gel"ntimeerden willen doen aannemen dat de BVBA Sunprotex door de overdrachtovereenkomst de mogelijkheid en het recht bekwam om zonwaringsdoeken (zowel met als zonder ritssysteem) te produceren doch niet het recht om een "systeem" te produceren waarin een ritsdoek is verwerkt. De termen van de overeenkomst laten dergelijke benadering niet toe. Het gebruik. van het woord 'confectie" he.eft in dergelijke benadering zoals voorgestaan door de gel"ntimeerden, geen enkele zin. Hierbij mag ook niet uit het oog worden verloren dat er ook het woordje "en" is, in "confectie en verwerking". Er staat niet "voor" maar "en".
C.
a. In artikel 8.1 van de overdrachtovereenkomst is een niet-concurrentiebeding ten laste van de gel"ntimeerden opgenomen die luidt als volgt: " De overnemer [de BVBA Sunprotex] evenals de BVBA L&K Projectsen de heer L K. die zich tevens sterk maakt voor zijn ouders en kinderen, verbinden zich ertoe om tijdens de duurtijd van het 'dealership', waarnaar wordt verwezen in artikel 1 supra, en gedurende een periode van twee jaar volgend op de beëindiging van het 'dealership', op het grondgebied van de landen waar de overdrager commercieel enlof industrieel actief is, met name België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk:
noch onder persoonlijke naam voor eigen rekening, noch voor rekening van derden(. ..) een gelijkaardige of een concurrerende activiteit aan deze die de overdrager [de NV K . I zich blijft voorbehouden, te zullen uitoefenen, noch betrokken te zijn of belang te hebben, op directe of indirecte wijze bij het uitoefenen van enige gelijkaardige of concurrerende activiteit." Verder:
' Onder gelijkaardige of concurrerende activiteit in de zin van het vorig lid wordt voor de toepassing van onderhavige bepaling begrepen, in de ruimste zin van de gebruikte bewoordingen: alle handelingen met betrekking tot de ontwikkeling, de productie en de verkoop in binnen- en buitenland van textielzonweringsystemen, inclusief de Shy fix rits systemen.' (onderstreept door het hof)
"""'tin de zoek 2012/AR/6<16. - pogln• 6/21
2012/AA/6«1- -Folio
~
b. In artikel 8.2 van de overdrachtovereenkomst wordt de nietconcurrentieverplichting in hoofde van de NV K• opgenomen. Daar wordt de activiteit van de BVBA Sunprotex als volgt omschreven en vervolgens begrensd: " (. . .) alle handelingen met betrekking tot de ontwikkeling, de produktie en de verkoop in binnen- en buitenland van textieldoeken tenzij: - deze worden geïncorporeerd in de door de overdrager ontwikkelde enlof geproduceerde texlielzonweringsyslemen; - deze worden geïncorporeerd in de door de groep R en door de groep Duco geproduceerde systemen; - deze doeken worden geconfectioneerd met een ritssvsteem " (onderstreept door het hol)
c. De voormelde niet-concurrentiebedingen sluiten aan bij wat hierboven onder I. is besloten. De doeken met Shy-fix-ritssysteem worden als dusdanig niet vermeld in het niet-concurrentiebeding dat ten laste van de geïntimeerden wordt weerhouden. Wél is er de vermelding van "alle handelingen met betrekking tot de ontwikkeling, de productie en de verkoop in binnen- en builenland van textielzonweringsystemen, inclusief de Shy fix ritssystemen". Als handelingen met betrekking tot zijn noodzakelijkerwijze, commercieel en feitelijk, ook de productie en de verkoop van ritsdoeken te begrijpen.
11. A. In de overdrachtovereenkomst is een overgangsregeling voorzien in artikel 6 (stuk 1.3, dossier appellanten), waarbij de BVBA Sunprotex nog gedurende enige tijd de zonweringdoeken (met en zonder ritssysteem) voor de NV K zou blijven produceren, met name zolang de beide partijen in dezelfde gebouwen hun productieactiviteiten uitoefenen. Deze regeling moet gezien worden binnen de regeling zoals hierboven onder I. omschreven. Hieruit volgt dat deze overgangsregeling tijdelijk is en dat van zodra deze een einde heeft genomen (door de "fysieke opsplitsing van deze confectie-activiteif' op "hel moment van de fysieke verhuis van één van beide partijen" - zie artikel 6.3 van de overdrachtovereen-komst), de partijen terugvallen in de in artikel1 omschreven en bedongen toestand: de volledige activiteit van productie en verkoop van het soort van zonweringsystemen, •""siln de nak 2012/AR/64S- - Pll!llno 9/21
2012/AR/846 • ·Folio
~
met name waarbij er sprake is van de incorporatie van ritsdoeken in haar zonweringsystemen, is een exclusief voor de NV Kesteleyn gereserveerde activiteit.
B. Op 12 december 2007 heeft de BVBA Sunprotex een offerte verricht aan de NV K 1 voor o.m. ritsdoeken en dit met prijzen voor het kalenderjaar 2008 (zie stuk nr. 21, dossier geïntimeerden). Op die basis zijn er in januari en februari 2008 ook leveringen uitgevoerd. Hieruit kan hoegenaamd niet worden besloten dat de NV K• ' afstand zou hebben gedaan van de bedrijfsactiviteit die zij zich in artikel 1 van de overdrachtovereenkomst had voorbehouden en zoals omschreven in I. hierboven. Nog minder kan eruit worden besloten dat de NV ~ het ermee eens zou zijn geweest dat de BVBA Sunprotex ritsdoeken voor derden zou produceren. Niet alleen is de verklaring van deze bestellingen door de NV Kesteleyn zeer plausibel - de NV K 'tad door het afhaken van mevrouw C< S geen gepaste kracht meer om onmiddellijk na de fysieke splitsing van de bedrijven wederzijds de productie van de ritsdoeken zelf te verzorgen -, er is ook de vaststelling dat de NV Kesteleyn met haar aangetekend schrijven van 7 juni 2007 zeer duidelijk haar ongenoegen had laten kennen over het feit dat de BVBA Sunprotex ritsdoeken voor derden produceerde en hierbij duidelijk (en onderstreept) affirmeert dat de confectie en verwerking van zonwaringsdoeken met het Shy/fix- ritssysteem of gelijkaardige systemen niet is overgedragen (zie stuk nr. Vil, 1, dossier appellanten). Nergens blijkt dat de NV K• 1 van dit standpunt dat naadloos aansluit met de duidelijke termen van artikel 1 van de overdrachtovereenkomst, zou zijn afgestapt. Ten deze is het overigens bijzonder tekenend dat de BVBA Sunprotex met haar aangetekend antwoordschrijven van 18 juni 2007 (zie stuk nr. VIl, 2, dossier appellanten) formeel ontkent ritsdoeken voor derden te hebben geproduceerd en met geen woord rept over de duidelijke bevestiging dat de confectie en verwerking van vanwege de NV K zonwaringsdoeken met het Shy/fix- ritssysteem of gelijkaardige systemen niet is overgedragen. De betwistingen situeren zich binnen de commerciële sfeer, zodat dit stilzwijgen vanwege de BVBA Sunprotex desbetreffend in het schrijven van 18 juni 2007 een bijkomende bevestiging uitmaakt van het steeds door de NV K· aangenomen standpunt.
orres! In 1!8 zool< 2012/AR/846 •• poglno10/21
2012/AR/~- -Folio ~
c. Voor het overige kan geen enkel element dat wordt aangebracht door de geïntimeerden op enige wijze de onder punt 11. hierboven weerhouden en door de BVBA Sunprotex impliciet bevestigde conclusie, aantasten.
111.
Met aangetekend schrijven van 28 maart 2008 (zie stuk nr. VIl, 6) laat de BVBA Sunprotex impliciet maar ondubbelzinnig te kennen gegeven dat zij ritsdoeken produceert:
' 2. De verklaring in het schrijven d.d. 18 juni 2007 van de nv (sic) Sunprotex, waarbij werd bevestigd dat de bvba Sunprotex tot op dat ogenblik enkel ritsdoeken heeft geproduceerd voor de nv K· en niet voor derden, stemde op dat ogenblik volledig overeen met de werkelijkheid. Op vandaag is de markt grondig gewijzigd en, zoals u wellicht ook weet en ondertussen heeft kunnen vaststellen, zijn sindsdien heel wat screenfabrikanten met een ritssysteem op de markt gekomen. Dit heeft uiteraard te maken met het vrij komen van het patent van de Shyzip. Het zou ons dan ook niet verwonderen dat, binnen afzienbare korte termijn, meer ritssystemen gemaakt zullen worden dan nog de gewone klassieke screens. In elk geval valt, zoals hoger aangehaald, de productie van ritsdoeken, ongeacht of deze worden geïntegreerd in systemen van u of van derden, niet onder het concurrentieverbod dat is opgenomen in de overeenkomst tot overdracht van bedrijfstakken d.d. 1 september 2005. " De verklaringen van derden zoals neergelegd door de appellanten onder hun stukken (nrs. IV, 2 en 3) respectievelijk de correspondentie i.v.m. de firma Vero Duco I Wilms (stukken IV, 4 t.e.m. 10, dossier appellanten), bevestigen een en ander zonder meer. · Dat de BVBA Sunprotex ritsdoeken heeft geproduceerd staat vast. IV. ArtikelS van de overdrachtovereenkomst bevat een niet-concurrentiebeding. Terecht wijzen de appellanten erop dat einde van de looptijd van het nietconcurrentiebeding uitsluitend gevolgen kan hebben op de stakingsvordering, die zij hebben laten vallen. Dat het heden ten dage - gezien onder meer het verloop van de tijd - niet meer van gelding is, belet uiteraard niet dat er ten gronde aanleiding is om te onderzoeken of er ingeval van geldigheid van het concurrentiebeding, sprake is geweest van een overtreding ervan. orreat In do uok 2012/ARI~- - poglno 11121
2012/AR/~- -Folio
mm
A. Partijen hebben in de overdrachtovereenkomst willen bepalen welke activiteiten van de NV K . aan de BVBA Sunprotex werden overgedragen. De duidelijke afgrenzing van de activiteiten van beide partijen was bedoeld om toekomstige concurrentie tussen hen beide te vermijden. In artikel 8 van de overdrachtovereenkomst is een wederkerig nietconcurrentiebeding opgenomen waarin de beide partijen er zich toe verbonden de activiteiten die de andere partij zich bleef voorbehouden niet te zullen ontwikkelen. Een en ander is commercieel volledig in de lijn van wat mag verwacht worden. Het bestaan van een niet-concurrentiebeding is in dergelijke context niet uitzonderlijk. In hoofde van de geïntimeerden is er een niet-concurrentiebeding dat in beginsel loopt gedurende het bestaan van de verkoopconcessie, te vermeerderen met twee jaar. Daar waar de verkoopconcessie een basistermijn heeft van vijftien jaar, loopt het niet-concurrentiebeding in hoofde van de geïntimeerden in beginsel gedurende zeventien jaar. Het hof herhaalt voor de duidelijkheid de niet-concurrentie-verplichting in hoofde van de gelntimeerden: " De overnemer (de BVBA Sunprotex] evenals de BVBA L&K Projectsen de heer L K. , die zich tevens sterk maakt voor zijn ouders en kinderen, verbinden zich ertoe om tijdens de duurtijd van het 'dealership', waarnaar wordt verwezen in artikel 1 supra, en gedurende een periode van twee jaar volgend op de beëindiging van het 'dealership', op het grondgebied van de landen waar de overdrager commercieel en/of industrieel actief is, met name België, Nederland, Luxemburg, Frankrijk, Duitsland, Verenigd Koninkrijk: noch onder persoonlijke naam voor eigen rekening, noch voor rekening van derden(. . .) een gelijkaardige overdrager(de NV noch betrokken te het uitoefenen van
of een concurrerende activiteit aan deze die de K• _ zich blijft voorbehouden, te zullen uitoefenen, zijn of belang te hebben, op directe of indirecte wijze bij enige gelijkaardige of concurrerende activiteit."
Verder: " Onder gelijkaardige of concurrerende activiteit in de zin van het vorig lid wordt voor de toepassing van onderhavige bepaling begrepen, in de ruimste zin van de gebruikte bewoordingen: alle handelingen met betrekking tot de ontwikkeling, de productie en de verkoop in binnen- en buitenland van textielzonweringsystemen, inclusief de Shy fix ritssystemen.' ormslln de za!!l< 2012/AR/~- - psglno 12121
2012/AR/6«> • • FoHo
~ (.':f~ 1 J
In hoofde van de appellanten is er een niet-concurrentiebeding dat een duurtijd van vijf jaar kent
B. Uit het geheel van wat voorafgaat volgt dat het niet-concurrentiebeding in hoofde van de BVBA Sunprotex in beginsel gedurende zeventien jaar (a) textielzonweringsystemen en (b) uitdrukkelijk verbiedt om zonweringdoeken met "Shy fix''-ritssystemen te produceren en te verkopen. De vrijheid van handel en nijverheid zoals beschermd door het Decreet d'AIIarde van 2-17 maart 1791, behoort tot de Belgische economische grondwettelijke orde en raakt meteen ook de openbare orde als dusdanig. Een beperking van die vrijheid is slechts geldig in de mate dat deze beperkt wordt voor wat betreft (a) haar voorwerp, (b) haar territorium èn .(c) haar duurtijd (zie o.m. Gent 25 mei 2005, Twaalfde Kamer, D.A.O.R. 2005/76, P. 337). Het gaat om cumulatieve voorwaarden. Wat aan de BVBA Sunprotex I de geintimearden wordt verboden behelst een belangrijke bedrijfsactiviteit: de hele sector van de ritsdoeken wordt afgesloten voor de ge1ntimeerden en zelfs alle textielzonweringssystemen. Een concurrentiebeding van.zeventien jaar is bijzonder lang. Het geldt bovendien voor de Benelux, Frankrijk, Duitsland en het Verenigd Koninkrijk. Het niet-concurrentiebeding is strijdig met de vrijheid van handel en nijverheid en is dan ook nietig. De nietigheid is absoluut en het beding kan niet gematigd worden.
Tevergeefs verwijzen de appellanten in dit verband naar artikel 10 van de overdrachtovereenkomst, waar deze onder de derde alinea bepaalt: " Bepalingen die door nietigheid aangetast of ongeldig zouden zijn, blijven bindend voor het gedeelte ervan dal wellelijk toegelaten is. " Het algemene beginsel van de vrijheid van handel en nijverheid leidt tot de volledige absolute nietigheid en er is geen wet noch algemeen rechtsbeginsel noch een aanvaarde regel die de rechter ertoe zouden machtigen de absoluut nietige clausule aan te passen naar de periode die dan mogelijkerwijze wél toegelaten zou kunnen worden geacht Er is geen 'wettelijk toegelaten' verkorting van de termijn van een absoluut · nietig niet-concurrentiebeding.
•rrest In do u•k 2012/AR/645- - po~lno 13/21
2012/AR/546 • ·Folio
ij i'H4 J
c. De argumenten die de appellanten naar voor brengen om het nietconcurrentiebeding alsnog als geldig te aanzien overtuigen niet. De BVBA Sunprotex neemt een bedrijfsactiviteit over van de NV Kesteleyn. De eerst genoemde betaalt ervoor, terwijl de laatst genoemde een nietconcurrentieverplichting voor vijf jaar op zich neemt. In hoofde van de geïntimeerden wordt het een niet-concurrentiebeding voor zeventien jaar, wat- naar termijnen reeds- buiten elke verhouding staat. Dit klemt des te meer daar de niet-concurrentieverplichting wat de ritsdoeken betreft, hoogstens slechts voor één jaar juridisch kon verbonden worden met het octrooi voor het ritssysteem, aangezien dit octrooi per 16 september 2006 zou vervallen. Nadien zou het ritssysteem vrij op de markt produceerbaar worden. Van die markt hebben de appellanten de geïntimeerden gedurende een bijkomende zestien jaar willen uitsluiten. Het zij bovendien herhaald: alle textielzonweringssystemen vallen ook onder het niet-concurrentiebeding. Er is op dezelfde datum van concessieovereenkomst afgesloten.
1
september
2005
ook
een
is weliswaar exclusief voor de Deze concessieovereenkomst textielzonweringssystemen van de NV Kr . en duurt in beginsel vijftien jaar, doch meteen valt op dat het territorium beperkt is tot de "telefoonzone 057", zijnde leper en omgeving. Hiermee bekomt de NV K· . hoegenaamd geen rèchtvaardiging om de geïntimeerden vijftien jaar aan banden te leggen met dergelijk hierboven omschreven voorwerp voor dergelijk hierboven omschreven ruim territorium. Overigens is er in de concessieovereenkomst zélf een nietconcurrentiebeding opgenomen (artikel 5). Dit niet-concurrentiebeding komt grotelijks bijkomend bovenop de nietconcurrentieverplichtingen die de geïntimeerden op zich hebben genomen in artikel 8 van de overdrachtovereenkomst · De exclusieve concessie is als dusdanig een voldoende reden en rechtvaardiging voor het niet-concurrentiebeding dat in de concessieovereenkomst zelf is opgenomen, doch is in geen enkele mate een voldoende reden of rechtvaardiging voor het niet-concurrentiebeding dat is opgenomen in artikel 8 van de overdrachtovereenkomst
orroslln do uol< 2012/AR/846 • • pmgino 14/21
.'
2012/AR/~- -Folio ~ (~~( V. Tevergeefs doen de appellanten beroep op de goede trouw (artikel 1134 BW)· en op het verbod op parasitaire aanhaking, waardoor het aan de geïntimeerden verboden zou zijn ritsdoeken te produceren. Er mag in concreto niet vergeten worden dal de BVBA Sunprotex tot midden 2007 geen ritsdoeken heeft geproduceerd dan in opdracht van de NV K. - minstens moet aangenomen worden dat het niet is bewezen dat er tot juni 2007 door de BVBA Sunprotex ritsdoeken zijn geproduceerd voor derden-. In die context is het moeilijk kwade trouw als bewezen te achten in hoofde van de geïntimeerden. Ten deze verliezen de appellanten eveneens uit het oog dat de werking van de hierboven omschreven vrijheid van handel en nijverheid in beginsel zeer ver gaat. In beginsel is er de absolute vrijheid om te produceren en te presteren. Parasitaire mededinging dan wel onrechtmatige aanhaking kunnen niet worden weerhouden: het "Shy-fix" -octrooi verviel in september 2006 en het ritssysteem was van dan af vrij op de markt, ook om het - door wie dan ook- aan te passen en te verbeteren. De absolute nietigheid van het niet-concurrentiebeding kan trouwens niet omzeild worden door een beroep op afwezigheid van goede trouw in hoofde van wie zich verbonden heeft. Het door de appellanten vage beroep op de beperkende werking van de goede trouw noch de overigens onbewezen onrechtmatige aanhaking, kunnen enige aanleiding zijn om de geïntimeerden te beperken in de in hun hoofde hierboven weerhouden vrijheid van handel en nijverheid.
Vl. Uit wat voorafgaat volgt dat de aanspraken vanwege de appellanten ten laste van de geïntimeerden op grond van het produceren en verkopen van ritsdoeken door de BVBA Sunprotex en I of de overige geïntimeerden, moeten worden afgewezen. Het bestreden vonnis wordt desbetreffend bevestigd.
orrGsl In do ""lik 2012/AR/~- - plj!lns 15/21
J
'
'
2012/AR/646- -Folio
~
Afdeling 2 : de overtreding van het niet-concurrentiebeding in de exclusieve verkoopconcessieovereenkomst I.
In de concessieovereenkomst van 1 september 2005 is onder artikel 5 het volgende niet-concurrentiebeding opgenomen: " De concessiehouder zal zonder de voorafgaande schriftelijke toestemming van de concessiegever, op generlei wijze met de producten concurrerende producten of producten van concurrenten van de concessiegever stockeren, vervaardigen, importeren, verkopen, leasen of verdelen. Het is de concessiehouder toegestaan om binnen het territorium producten die niet rechtstreeks concurreren met deze van de concessiegever alsook producten van niet-concurrenten vah de concessiegever te vertegenwoordigen, te verdelen of te produceren, op voorwaarde dat: - deze bijkomende activiteiten complementair zijn en minder dan 20 % van de oppervlakte van de showroom, uitmaken; - de belangen van de concessiegever hierdoor niet geschaad worden of kunnen geschaad worden. De concessiegever heeft het recht om de geplande bijkomende activiteit binnen het territorium te weigeren indien hij redelijkerwijze van 'oordeel is dat zijn belangen hierdoor kunnen geschaad worden. Een weigering dient steeds te worden gemotiveerd. De concessiegever verleent hierbij toestemming aan de concessiehouder om garagepoolten te demonstreren en te commercialiseren in de showroom gelegen te 8908 Vlameltinge, A.Porreystraat 6. Het plaatsen van maximum 2 garagepoolten achteraan in de showroom zal enkel gebeuren na akkoord van de concessiegever. " Het niet-concurrentiebeding is volkomen geldig en ligt volledig in de lijn van wat het voorwerp is van de exclusieve verkoopconcessie.
11. Uit de stukken V, 1 en 2, zoals voorgelegd door de appellanten (verkoop "screen" door de BVBA Sunprotex maart 2008), de gerechtsdeurwaardervaststelling van 19 maart 2008 (stuk V, 3), 28 maart 2008 (stuk V, 4) en die van 11 juli 2008 (stuk V, 5) met de bijhorende bijlagen, blijkt voor het hof vast te staan dat de BVBA Sunprotex binnen het territorium zoals omschreven in de concessieovereenkomst, producten heeft aangeboden die wel degelijk in rechtstreekse concurrentie staan met die van de NV K'
OiTMIIn lle Uiol< 2012/AR/646- - paljlna 16/21
2012/AR/646 • • FoHo
~
Dil blijkt ook uil stuk nr. V, 14 juncto 15 en 16 (publiciteit op het internet in de loop van februari 2011 ). Om in rechtstreekse concurrentie te staan met de textielzonweringsproducten van de NV K· hoeven die producten daarom nog niet noodzakelijk samengesteld te zijn uit 'textiel' - wat dit op den duur moge betekenen-. Na de vaststellingen in 2008 van het aanbod van concurrerende producten, is de relatie tussen de partijen stelselmatig verslechterd, mede en vooral in verband met de aangelegenheid van de ritsdoeken. De beide partijen hebben daarna, soms minder belangrijke, incidenten telkenmale aangegrepen om de andere partij aan te manen (zie de briefwisseling die door de appellanten wordt neergelegd in de afzonderlijke kaft VIII). De incidenten hebben uiteindelijk geleid tot het aangetekend schrijven van 21 mei 2010 vanwege de BVBA Sunprotex tot eenzijdige beëindiging van de concessierelatie ten laste van de NV I< wegens ernstige tekortkomingen (artikel 17 concessieovereenkomst). Centraal staatten deze dat- steeds gezien binnen de verkoopconcessie de BVBA Sunprotex zich wenste te onttrekken aan de concessie, omdat deze haar in een te strak keurslijf had geplaatst. De BVBA Sunprotex was aan een concessie voor een lange bepaalde termijn van 15 jaar gebonden. De BVBA Sunprotex verliest uit het oog dat zij in feite met haar overtredingen van de geldige niet-concurrentieclausule op den duur een redelijke voortzetting van de concessie zélf onmogelijk gemaakt heeft. Niet de NV K 1 doch de BVBA Sunprotex ligt aan de basis van het vroegtijdige einde van de concessieovereenkomst De ontbinding moet in die omstandigheden ten laste van de BVBA Sunprotex worden uitgesproken. 111.
Nopens de schadevergoeding waarop de NV K 1 aanspraak maakt, meer bepaald zoals zij wenst na een gerechtelijke expertise, zij het volgende overwogen. De NV K Jordert vergoeding voor alles wat in strijd met het nietconcurrentiebeding is verkocht geworden door de BVBA Sunprotex en dit voor producten die concurreren met haar producten of die afkomstig zijn van haar concurrenten en dit voor de periode van 1 september 2005 tot 21 mei 2012 (zie voorstel van opdracht aan de aan te stellen gerechtelijk . deskundige). arrsslln
oo zoal< 2012/AR/~6- - poglna17/21
'
'
2012/ARIS46 • -Folio
~ { '.f \• g J
Vooreerst zij er aangemerkt dat, aangezien het niet-concurrentiebeding opgenomen in de overdrachtovereenkomst absoluut nietig is, er geen sprake kan zijn van het verlengen van de niet-concurrentieperiode met twee jaar, zodat hoe dan ook - daargelaten nog de vraag of het (nietige) niet-concurrentiebeding van gelding zou zijn geweest in de concessieverhouding - slechts de periode van 1 september 2005 tot 21 mei 2010 in aanmerking komt. Vervolgens is het vastleggen van de schade een bijzonder hachelijke kwestie, omdat er niet zonder meer mag worden van uitgegaan dat een met het niet-concurrentiebeding strijdige verkoop, meteen een verlies is van een verkoop ten voordele van de NV K' . Er was daartoe weliswaar een reële kans I mogelijkheid doch stellig geen automatisme. Een mathematische zekerheid omtrent een en ander zal er nimmer zijn, ook niet na een gerechtelijke expertise. In die omstandigheden is een vastlegging naar redelijkheid en billijkheid noodzakelijk. Rekening houdend met alle voorliggende elementen stelt het hof de aan de NV K toekomende schadevergoeding op 35.000,00 EUR, te vermeerderen met de vergoedende intresten vanaf een gemiddelde datum, in redelijkheid en billijkheid vastgesteld op 1 maart 2009.
Afdeling 3 : de aanwerving van mevrouw Carine Six De NV K verwijt de BVBA Sunprotex mevrouw C S in dienst te hebben genomen(vanaf 2008). Dit zou in strijd zijn geweest met artikelen 4 en 8 van de overdrachtovereenkomst Artikel 6 van de overdrachtovereenkomst legt aan de BVBA Sunprotex op om een werknemer van de NV K gedurende 12 maanden op te leiden inzake de productie van textielzonwerkingsdoeken. De bedoeling was dat de betrokkene na het verstrijken van die periode bij de NV Kesteleyn zou functioneren. De opleiding heeft blijkbaar plaatsgehad: mevrouw C 'S' is. opgeleid blijkbaar gedurende het kalenderjaar 2007. In plaats van nadien beschikbaar te zijn voor de NV K dienst gekomen van de BVBA Sunprotex vanaf begin 2008.
1
Is zij in
orreslln da uok 2012/AR184ö- - pog;".. 16/21
'
'
2012/ARJMS -- Folio
~ ( 'H q J
Artikel 4 van de overdrachtovereenkomst verbiedt aan de BVBA Sunprotex personeel van de NV K n over te nemen dat verbonden is met de overgedragen bedrijfstakken. Mevrouw C S was echter niet verbonden met de overgedragen bedrijfstakken. Anderzijds kan de NV K, geen nuttig beroep doen op artikel 8 (nietconcurrentiebeding), aangezien het als absoluut nietig moet worden aangezien (zie hierboven). Naar de letter van de overeenkomst heeft de BVBA Sunprotex dan ook geen wanprestatie gepleegd door mevrouw C: ' S in dienst te nemen. Terzake kan veel vermoed worden, doch desbetreffend is er weinig naar genoegen van recht bewezen. Anderzijds is er ook een derde betrokken. Deze derde bezit als werknemer een verregaande vrijheid ten opzichte van de bestaande werkgever respectievelijk ten opzichte van een mogelijk nieuwe werkgever. De overstap van de ene naar de andere werkgever kan ingegeven zijn door volkomen legitieme beweegredenen in hoofde van mevrouw C.
5 Onrechtmatige afwerving door de BVBA Sunprotex is niet aangetoond. De aanspraken van de NV K,
worden desbetreffend afgewezen.
DE GERECHTSKOSTEN Rekening gehouden met het wederzijds gelijk en ongelijk worden de kosten verbonden aan de beide aanleggen omgeslagen. De kosten van de kortgedingprocedure die aanleiding heeft gegeven tot de afwijzing van de aanspraken van de appellanten, worden evenwel ten laste · gelegd van de appellanten. De kortgedingprocedure had betrekking op de betwistingen inzake de overdrachtovereenkomst waaromtrent de appellanten alhier in het ongelijk zijn gesteld. De rechtsplegingsvergoeding die aan de geïntimeerden toekomt is de alsdan toepasselijke basisbedrag van de rechtsplegingsvergoeding (9 oktober 2008: 1.200,00 EUR). Van enige "manifeste ongegrondheid' van de aanspraken van de appellanten is geen sprake. Er is vooreerst al de betwisting inzake de concessieovereenkomst waar de appellanten in het gelijk zijn gesteld. Anderzijds spreekt de rest voor zich. arrest In do zool< 2012/AR/Wl- • poglna 19/21
'· '
20121AR/M6- -Folio
~
OP DEZE GRONDEN,
HET HOF, Recht doende op tegenspraak; Bevestigt dat toepassing is gemaakt van artikel 24 van de Wet van 15 juni 1935 op het taalgebruik in gerechtszaken; Verklaart het hoofdberoep van de appellanten ontvankelijk en in beperkte mate gegrond; Verklaart het navolgend hoger beroep van de geïntimeerden ontvankelijk en in beperkte mate gegrond;
Vernietigt het bestreden vonnis behalve waar het de wederzijdse vorderingen ontvankelijk heeft verklaard; Opnieuw recht doende: Verklaart de vorderingen van de NV R• Sunprotection Sereens beperkt gegrond en deze van L R. ' ongegrond; Verklaart de vorderingen van de geïntimeerden beperkt gegrond;
Zegt voor recht dat de exclusieve concessieovereenkomst van 1 september 2005 ontbonden is op 21 mei 2010 ten nadele van de BVBA . Sunprotex; Veroordeelt de BVBA Sunprotex tot betaling van 35.000,00 EUR meer de vergoedende intresten vanaf 1 maart 2009 tot de uiteindelijke beta-ling;
Zegt voor recht dat het niet-concurrentiebeding opgenomen in de overeenkomst tot overdracht van bedrijfstakken d.d. 1 september 2005, nietig is. Veroordeelt de appellanten tot de gerechtskosten verbonden aan de kortgedingprocedure die aanleiding heeft gegeven tot het vonnis van 9 oktober 2008; stelt vast dal deze niet nader cijfermatig hoeven te worden vastgesteld aan de zijde van de appellanten daar zij definitief te hunnen laste blijven, en stelt ze vast aan de zijde van de geïntimeerden op 1.200,00 EUR rechtsplegingsvergoeding;
a""s! In d3 uW< 20121AR/646- - P"!!ln• 20/21
'
'·
2012/AR/648- -Folio
~ '("f<:: '\ J
Zegt voor recht dat de gerechtskosten verbonden aan de procedures ten gronde in de beide aanleggen definitief ten laste blijven van wie ze gemaakt heeft, zodat er geen verdere cijfermatige vaststelling van moet geschieden. Onverminderd de toepassing van art. 1024 Ger.W.
Aldus gewezen door de zevende kamer van het Hof van beroep te Gent, zetelende in burgerlijke zaken samengesteld uit: Pieter Vanherpe, kamervoorzitter, Frank Deschoolmeester, raadsheer, Geneviève Vanderstichele, raadsheer, bijgestaan door Kristoffel Goossens, griffier en uitgesproken door de kamervoorzitter in openbare terechtzitting op maandag zeventien december tweeduizend en twaalf.
~ ·rrsfcJffel Goossens
G\Jst:_
~
Geneviève V anderstichele
Pieter Vanherpe
Rep. nr. 2012/ %~'ft
~\ !
orres11n c!a uW.< 2012/AR/648 •• p•glno 21121