0. VOORWOORD
5
1. OPBOUW WERKINGSVERSLAG
8
1.1 OPBOUW EN WERKWIJZE 2014 1.2 REGISTRATIE EN JAARVERSLAG ALS INTERN INSTRUMENT
8 9
2. VOORSTELLING VAN DE ORGANISATIE
9
2.1 MISSIE & OPDRACHTEN 9 2.1.1 MISSIE 9 2.1.2 DOELGROEP: MAATSCHAPPELIJK KWETSBARE DOELGROEP I/E (GROOT)STEDELIJKE CONTEXT 10 2.1.3 KERNOPDRACHT: KWALITATIEF JEUGDWELZIJNSWERK 10 2.2 HISTORIEK EN GROEI 12 2.3 SOCIAAL- DEMOGRAFISCHE SETTING WAARBINNEN HET JEUGDWELZIJNSWERK AAN DE SLAG GAAT. 12 2.4 HOE ZIET VZW JONG ERUIT EIND 2014? 14 2.4.1 DE GEBIEDSTEAMS 14 2.4.2 DE PROJECTTEAMS 15 2.4.3 INHOUDELIJKE STRUCTUUR, OVERLEGFORA EN ORGANOGRAM 16 2.4.4 ORGANOGRAM 17 2.5 SUBSIDIËNTEN 17 2.5.1 FINANCIËLE MEERJARENPLANNING 18 2.5.2 HET CONVENANT : AN END AND A BEGINNING 18 2.5.3 MEDEWERKERSBELEID 20 2.5.3.1 Stagiairs, vrijwilligers en animatoren 22 2.5.4 KWALITEITSZORG EN INTERVISIEGROEPEN 23 2.5.5 BESTUURLIJKE DYNAMIEK 23 2.5.6 OVERLEG WERKNEMERS EN WERKGEVER 24 2.5.7 SYNDICALE AFVAARDIGING 24 2.5.8 COMMUNICATIE 24 2.5.9 INTERNE VORMING/LEZINGEN 26 2.5.10 ENKELE THEMA'S, PROJECTEN EN DEELWERKINGEN IN DE KIJKER VOOR 2014 26 2.5.11 CASES - DRIE CASES DIE AANTONEN HOE WE VANUIT DE VRIJE TIJD BRUGGEN BOUWEN NAAR ANDERE LEVENSDOMEINEN: 27 3. BRUGFUNCTIE EN SIGNAAL- EN BELANGENBEHARTIGING
31
3.1 WAT BEDOELEN WE EIGENLIJK MET DIE BRUGFUNCTIE? 3.2 HOE KUNNEN WE WELZIJN VOOR ONZE DOELGROEPEN EEN PROMINENTERE ROL GEVEN? 3.2.1 OPVOLGING EN SIGNALERING NAAR LOKAAL SOCIAAL BELEID 3.2.2 OPVOLGING EN SIGNALERING NAAR INTEGRALE JEUGDHULP 3.2.2.1 Reflectiegroep Minderjarigen 3.2.2.2 Laagdrempelig individueel aanbod i/d 19de eeuwse gordel
31 33 33 35 35 35
2
3.2.3 3.2.4 3.2.5 3.3 3.3.1 3.3.2 3.4 3.4.1 3.4.2 3.4.3 3.5 3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.6.4 3.6.5 3.6.6 3.6.7 3.6.8 3.7 3.8 3.9 3.9.1 3.9.2 3.10 3.11
IEDERS STEM TELT GENTSE JEUGDRAAD OPVOEDINGSONDERSTEUNING - HUIZEN VAN HET KIND TRAJECTBEGELEIDING HET PROJECT TRAJECTBEGELEIDING NA 13 JAAR DE PLANNING VAN DE TRAJECTBEGELEIDING VOOR 2015 JEUGDACTIVERING ONZE OPDRACHT TENDENSEN PLANNING 2015 ARBEID SPORT ALGEMEEN BUURTSPORT COÖRDINATIE EN COACHING DOELGROEP AANBOD DOORSTROMING NAAR SPORTCLUBS SAMENWERKING ACTIES 2015 CULTUUR EN TOEGANKELIJKHEID TAALCOACHES ONDERWIJS LOKAAL OVERLEG PLATFORM (LAGER EN SECUNDAIR ONDERWIJS) BREDE SCHOOL WERKGROEP JEUGD LOGISTIEK
35 35 36 36 36 43 44 44 45 46 46 48 48 49 49 51 52 54 54 55 55 56 56 56 57 58 58
4. GROEPSGERICHT VRIJETIJDSAANBOD
60
4.1 4.2 4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.3 4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.6 4.6.1 4.6.2
60 60 62 62 68 69 71 71 76 77 80 80 83 84 86 86 88
LEDEN ENKELE KERNCIJFERS DE SPELOTHEKEN DE 5 V'S IN DE SPELOTHEKEN ALGEMENE CONCLUSIES DOELSTELLINGEN / PLANNEN - 2015 DE KINDERWERKINGEN DE 5 V'S IN DE KINDERWERKINGEN NODEN EN SIGNALEN TERUGBLIK, DROMEN EN PLANNEN DE TIENERWERKINGEN DE 5 V'S IN DE TIENERWERKINGEN NODEN EN SIGNALEN TERUGBLIK, DROMEN EN PLANNEN MEISJESWERKING DE 5 V'S IN DE MEISJESWERKINGEN NODEN EN SIGNALEN
3
4.6.3 TERUGBLIK, DROMEN EN PLANNEN 4.7 JONGERENWERKING 4.7.1 DE 5 V'S IN DE JONGERENWERKINGEN 4.7.2 NODEN EN SIGNALEN 4.7.3 TERUGBLIK, DROMEN EN PLANNEN 4.8 DE NIEUWKOMERSWERKING 4.8.1 DE 5 V'S IN DE NIEUWKOMERSWERKING 4.8.2 NODEN & SIGNALEN 4.8.3 TERUGBLIK, DROMEN EN PLANNEN 2015 4.9 DE SPEELPLEINWERKING
88 90 90 94 95 95 95 99 100 101
5. BELEIDSADVIEZEN
103
5.1 ADVIEZEN VOOR ENKELE BELANGRIJKE BELEIDSDOMEINEN 5.2 ADVIEZEN OVER HET BELEID NAAR DE EIGEN ORGANISATIE
103 104
4
0. Voorwoord Beste lezer, De vaststelling die we bij het begin van vorig jaarverslag meegaven blijft pijnlijk genoeg overeind: 1 op 5 jongeren groeit op in armoede in het door ons gekende en geliefde stadsweefsel. Het zou onbetamelijk zijn mocht vzw Jong pretenderen de enige hefboom te zijn om tot langdurige en structurele oplossingen te komen voor die hardnekkige armoede. Dit lijkt me een breed verhaal met het nodige evenwicht tussen inzet van middelen en doortastende beleidsdaden. En, dit in een degelijk samenspel tussen zeer veel diensten en politici van stedelijke en andere overheden, organisaties uit het middenveld, onderwijsverstrekkers en alle sociaaleconomische spelers. In dit samenspel heeft vzw Jong echter wel een cruciale sleutel naar haar diverse doelgroepen en de diverse Gentse wijken waar de organisatie werkzaam is. We gaan immers iedere dag aan de slag met circa 4000 kinderen en jongeren en met hun ruime netwerk. Vaak leven zij in een heel precaire en kwetsbare positie. De organisatie is vanuit haar nabije aanwezigheid in de wijken en de informele vrije tijd nauw betrokken op de armoede, achterstelling en de kracht van sociale mobiliteit. Vanuit de leuke vrije tijd voor ‘onze gasten’ de toegang versterken tot onderwijs, cultuur, taal, arbeid, welzijn, sport, integrale jeugdhulp en regulier jeugdwerk… blijft daarbij een belangrijke uitdaging blijven. De organisatie werkt iedere dag vanuit het mandaat dat ze moet krijgen van kinderen, tieners, jongeren en hun netwerk ( ouders, voogd, bredere leefwereld,....). Vzw Jong kiest daarbij resoluut voor een proces van sociale stijging van haar gasten, voor weerbaarheid en emanciperende processen. De organisatie wil daarbij niet zomaar inzetten op de klacht, maar vooral op de kracht die jonge mensen hebben en kunnen genereren. Het Gentse stadsbestuur kiest er voor om van Gent “de meest kind -en jeugdvriendelijke stad” van Vlaanderen, België en Europa te maken. Enige tijd geleden haalde Gent hiervoor een label. De organisatie is daar blij voor en juicht dit toe. Zeker als de focus op de meest kwetsbare groepen daarbij nooit uit het oog wordt verloren. Een kinden vriendelijke stad worden voor al haar jonge inwoners is voor Gent in die zin geen citymarketing maar een gigantische uitdaging in het licht van de blijvende dualisering en achterstelling van grote groepen in de stad. Het betekent vooral dat de fundamentele rechten van kinderen in precaire situaties moeten versterkt en zo nodig hersteld worden. Vanuit onze betrokkenheid bij die meest kwetsbare groepen moeten we vaststellen dat voor een aantal kinderen de meest elementaire mensenrechten ook in onze stad niet worden verzekerd. Zo blijft het onaanvaardbaar dat in deze stad nog steeds kinderen op straat moeten leven, aangewezen zijn op de liefdadigheid van vrijwilligers van goede wil en de te beperkte inzet van te weinig medewerkers van te weinig sociale organisaties. Sociale stijging blijft in een dergelijke situatie een verre droom. Samen met heel wat organisaties op het veld blijft vzwJong ijveren voor het praktisch realiseren van die fundamentele rechten. Pas als we hierin slagen wordt Gent in de praktijk meer en meer een kind- en jeugdvriendelijke stad. We willen kost wat kost vermijden dat er een generatie verloren gaat. In die context maakt de organisatie zich heel ernstig zorgen over haar toekomstige inzet in de stad. Net voor de zomer van 2014 hebben we het contract van 5 collega’s moeten stopzetten omdat onze middelen jammer genoeg niet toereikend waren.
5
Des te pijnlijker was dit voor de organisatie en de betrokken personeelsleden omdat het niet de eerste keer is dat we omwille van een economische logica moesten ingrijpen in de personeelsgroep. Dit gebeurde immers ook in 2007/2008, 2011 en 2012. Laat duidelijk zijn: het is een verhaal van lokale keuzes en verantwoordelijkheden. Maar bovenal betreft het ook een bovenlokale, verantwoordelijkheid dat onze arbeidsstatuten (Gesco, Dac, lokale diensteneconomie, …) de nodige aandacht blijven krijgen. Daarnaast duimen we angstig dat de inkanteling van het Gemeentefonds niet zal leiden tot een beknotting van het jeugd(welzijns)werk door de steden, dat er voldoende projectmiddelen blijven om innovatieve projecten zoals wijlen het Jobkot, het Taalcoachproject, enz… richting ‘onze gasten’ te blijven honoreren. Het voelt cynisch en zuur aan te moeten vaststellen dat de personeelsinzet binnen de organisatie nog nooit zo laag geweest is, terwijl er anderzijds steeds complexere uitdagingen op ons afkomen zoals de intra-Europese migratie, uitsluiting van groepen, de nood aan goed samenleven in superdiversiteit en de zoektocht naar identiteit van en voor onze jongeren op diverse vlakken. Op dit moment is de rek op de personeelsgroep bereikt. Hier en daar staan collega’s helemaal alleen, zonder flankerende collega, tegenover niet altijd evidente groepen met groepsgroottes van 50 en meer. Dat kan bezwaarlijk een gezonde verhouding genoemd worden. In het beste geval treedt men dan op als controlerende en regulerende werker. Maar voor inhoudelijk werk dat kwalitatief bepalend is voor de ontplooiing van onze gasten zijn dit vast en zeker niet de juiste voorwaarden. Bovendien komt door minder beroepskrachten ook onze ondersteunende vrijwilligerswerking hier en daar onder druk te staan. Eén beroepskracht stuurt immers op zijn beurt 7 mensen vrijwilligers, art.60, stages, herstelbemiddeling, alternatieve sancties,…) aan. Minder inzet van beroepskrachten betekent dus niet enkel een verlies van pedagogische kwaliteit maar ook van het aantal ondersteunende acties. Een kleinere personeelsinzet in een complexer wordende stad lijkt ons op termijn een enorme kostprijs die als , trouwens ook economische, boemerang terug in het gezicht van de overheid, burger en bewuste doelgroepen terecht zal komen. In dat licht zal de lezer begrijpen dat ik ondanks het feit dat ik sterke kansen zie in het nieuwe, degelijke en door de organisatie intern gedragen convenant met het Gentse stadsbestuur toch eerlijk wil waarschuwen voor de immense bedreigingen naar inzet en draagkracht. In die context is er vanuit de Raad Van Bestuur en het beleidsteam van onze organisatie een intensief intern denkproces verricht om onze medewerkers ondanks de sterke bedreigingen ook en vooral het nodige perspectief te bieden om hun job gemotiveerd en competent te kunnen blijven vervullen. -
We willen op een evenwichtige wijze onze doelgroepen blijven bereiken binnen de statistische gebieden waar we aan de slag zijn en blijven. We vervullen die opdracht met kwalitatieve en evenwichtige teams. Hier en daar zal dat echter ook betekenen dat we daardoor iets minder grote groepen kunnen bereiken.
-
We streven naar meer evenwicht en betere ondersteuning in onze teams. We hopen op een positief effect zowel voor de kernopdracht naar onze doelgroepen (zoals degelijk outreachend kunnen werken, voldoende aandacht kunnen geven aan individuele vragen…) als voor de jobtevredenheid van onze medewerkers (om beter de taaklast te kunnen dragen met collega’s, taken te kunnen opnemen in vlot overleg binnen een ovezrichtelijk team, bur-out tegen te gaan…)
6
Ik wil niet verhelen dat dit een emotionele oefening is. Het betekent immers dat de toekomst er onvermijdelijk “anders” uit ziet. Het betekent ook dat we eind 2015 niet langer op alle plaatsen zullen werken waar we eind 2014 een deelwerking hadden. En het betekent ook dat, los van de grotere uitdaging en het complexere stedelijke weefsel, de gasten niet in dezelfde mate kunnen bereikt worden. Die vaststelling doet voor iedereen binnen vzw Jong erg veel pijn. Het neemt niet weg dat de organisatie, binnen de grenzen van het haalbare , haar verantwoordelijkheden wil blijven nemen. Dirk Van Grembergen Algemeen Directeur
7
1. Opbouw werkingsverslag 1.1
Opbouw en werkwijze 2014
Aan de hand van het werkingsverslag rapporteren we over onze initiatieven, werkingen en tendensen betreffende het voorbije werkingsjaar aan de eigen Raad van Bestuur en Algemene Vergadering, de subsidiërende overheden en de andere partners en organisaties. Het verslag is in eerste instantie voor het bestuur een instrument om te waken over de toekomstige inhoudelijke werking en uitbouw van de organisatie. Het werkingsverslag komt daarnaast ook tegemoet aan de vraag van stad Gent en de dienst departement Stafdiensten.- ABIS.- Strategisch Fondsenbeheer om verslag uit te brengen over de vooropgestelde resultaten in het kader van het convenant. Daarbij wordt rekening gehouden met de vooropgestelde indicatoren. We denken aan de gemiddelde opkomst, het aantal leden en de inzet van onze voltijds equivalenten (FTE) in de steunpunt- en antennebuurten die de stad rijk is. Via deze rapportage verantwoorden we graag hoe we de gemeenschapsmiddelen gebruiken die vzw Jong ontvangt en beheert. Naast dit werkingsverslag zijn er nog een aantal andere en permanente instrumenten, zoals de werkbezoeken door de jeugddienst en de financiële controle door de dienst ABIS. In deze mogen we ook de rol van de opvolgingsgroep geenszins vergeten. Het werkingsverslag is dus, net zoals het financiële verslag, een belangrijk instrument in functie van de interne en externe democratische controle op de werking van vzw Jong. Een sterk particulier jeugdwelzijnswerk vereist een systematisch handelen door beroepskrachten en een eigen kwaliteitscontrole. Dat betekent dat we met een zekere regelmaat ons werk moeten evalueren en bijsturen. Om over een langere termijn en op grondige wijze te evalueren, moeten we onze handelingen registreren. Het werkingsverslag is daarom ook een inhoudelijk instrument om interne evaluaties voor te bereiden en te documenteren. We gaan hierna kort in op de opbouw en de werkwijze die gevolgd is voor het huidige werkingsverslag. Daarna belichten we de volgende stappen die worden gezet om het werkingsverslag te optimaliseren en efficiënt te gebruiken als intern instrument. Het spreekt voor zich dat we als organisatie blijven zoeken naar een gezond evenwicht binnen de organisatie. De organisatie is in zijn werking één en ondeelbaar. Vooreerst is er het enorme belang van de deel-,wijk,teamwerking. Daarnaast staat de centrale werking die panoptisch zicht poogt te houden op alle materiaal, signalen en elementen die er zijn. De deelwerkingen hebben , zoals vorige jaren, de bijdrage van de werkingsgebieden aan het werkingsverslag voorbereid. Zij beschrijven de jeugdwerkingen en de bereikte doelgroepen. De jeugdwerkers hebben het in dit kwalitatief document eveneens over de doelgroep, tendensen en de belangrijkste conclusies van het huidige jaar en de uitdagingen voor het komende jaar. De gebiedscoördinatoren begeleiden dat schrijfproces. Waar nodig vragen zij verdere feedback en redigeren zij het tekstmateriaal. Ze geven per functie die de jeugdwerkingen opnemen een overzicht van de doelstellingen, de methodieken en activiteiten. Ze beoordelen het voorbije jaar en duiden werkpunten aan voor het komende jaar. We onderscheiden spelotheken, kinderwerkingen, tienerwerkingen, meisjeswerkingen, jongerenwerkingen en de nieuwkomerswerking. De gebiedscoördinatoren hebben, net zoals vorig jaar, de teksten van elk van hun deelwerkingen doorgenomen en voorbereid met het oog op de beleidsteams. Ze situeren het jeugdwelzijnswerk in de wijk en duiden de ontwikkelingen in de werkingen in het licht van evoluties in de wijken. De gebiedscoördinatoren zijn degenen die zowel het kikker- als vogelperspectief binnen de organisatie mee bewaken. Daarnaast hebben we, naar analogie van vorig jaarverslag, afgesproken dat de ondersteuners van staf en beleidsteam voor de OG‟s (Kinderoverleg Gent, Tieneroverleg Gent, Jongerenoverleg Gent, Meisjesoverleg Gent, Spelothekenoverleg Gent) opnieuw wijkoverschrijdend de teksten zouden doornemen.
8
Dit jaar hebben we de keuze om het jaarverslag voor de deelwerkingen en OG’s reeds te modeleren naar de nieuwe convenantslogica . Dat is ook de reden waarom de lezer verderop de 5 V’s terug kan vinden waar alle deelwerkingen op inzetten.
1.2
Registratie en jaarverslag als intern instrument
Een blijvende moeilijkheid blijft dat: - het werkingsjaar bij vzw Jong samen valt met het school/academiejaar - het werkingsverslag daarentegen samen valt met het kalenderjaar. In het werkingsjaar onderscheiden we drie perioden: 1ste periode:de eerste helft van het werkingsjaar loopt van september tot december 2de periode:de tweede helft loopt van januari tot juni 3de periode:in juli en augustus bieden we in alle wijken een vakantieaanbod aan, waarvan de speelpleinwerking een wezenlijk deel uitmaakt We stimuleren de werkingen om geregeld doorheen het jaar, tijdens de zomer, en bij de jaarwisseling de doelstellingen, gekozen methoden en realisaties te evalueren en indien nodig bij te sturen. Dat gebeurt zowel op deelwerkingsniveau als op team- en wijkniveau. De tijdspanne tussen de activiteiten en de verslaggeving is korter dan ooit. Met de introductie van het intranet kunnen gebiedscoördinatoren en stafleden dag na dag de activiteiten en evaluaties opvolgen. Op die manier worden ledenregistratie, activiteitenregistratie en het werkingsverslag relevante en accurate instrumenten. We willen er blijven voor zorgen dat de registratie van leden en activiteiten en de inhoudelijke aanvullingen niet enkel een controlesysteem zijn, maar basismateriaal vormen voor verdere aansturing van de wijken en de projectteams. Een evaluatie biedt ons immers meer mogelijkheden om in te spelen op een aantal evoluties in de wijken en geeft zicht op succesvolle en minder succesvolle initiatieven. Het geeft ook de mogelijkheid om kort op de bal te spelen en situaties waarin de sleutel tot oplossingen niet altijd in eigen handen ligt (gebouwen, verhuisbewegingen, tijdelijke onderbreking wegens ziekte, enz.) efficiënt door te geven aan de jeugddienst, de opvolgingsgroep en stad Gent. We willen echter absoluut niet dat het narratieve, achterliggende, verhaal van de jongeren en de werkers zou vergeten worden. Tijdens de voorbije convenantsonderhandelingen hebben we samen met Jeugdienst en kabinet getracht om ruimte te creëren zodat deze kwalitatieve verhalen iets meer in beeld komen in de toekomst. Het helpt dat we, alvast wat Gent betreft, mogen hopen en dromen dat er een omslag gemaakt wordt van outputdenken naar het bewaken van kwaliteit. In zulk (denk)proces willen we alvast een constructieve partner zijn. Anderzijds betekent dit ook dat we intern alvast een uitdaging hebben om ons werk zo goed als mogelijk in beeld te ( blijven) brengen.
2. Voorstelling van de organisatie 2.1 Missie & opdrachten 2.1.1
Missie
Vzw Jong is het Gentse, particuliere jeugdwelzijnswerk met deelwerkingen in verschillende buurten van de negentiende-eeuwse stadsgordel, het stadscentrum en Nieuw Gent. Vzw Jong stelt zich tot doel de persoonlijke en maatschappelijke emancipatie en participatie van kinderen en jongeren te bevorderen.
9
Daartoe organiseert vzw Jong dagelijks activiteiten voor diverse groepen kinderen en jongeren in hun vrije tijd. Vzw Jong komt op voor de belangen van kinderen en jongeren in hun contacten met andere verenigingen, voorzieningen en overheden zodat ze op alle terreinen in de samenleving kunnen meetellen.Als jeugdwelzijnswerk heeft vzw Jong , in een kind- en jeugdvriendelijke stad, bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare kinderen, tieners en jongeren.
2.1.2
Doelgroep: maatschappelijk kwetsbare doelgroep i/e (groot)stedelijke context
In de lokale (groot)stedelijke context ervaren sommige groepen kinderen, tieners en jongeren een sociaaleconomische, sociale en culturele kloof met de rest van de lokale samenleving. Deze jeugdige groepen zijn sociaalgeografisch verhoudingsgewijs meer vertegenwoordigd in bepaalde wijken. Deze jeugdigen krijgen in hun contacten met de maatschappelijke instellingen niet zelden en steeds opnieuw te maken met de controlerende en 1 sanctionerende aspecten ervan en genieten minder van het positieve aanbod. Deze diverse groep kinderen, tieners en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties tussen 0 en 25 jaar is de prioritaire doelgroep voor het lokaal jeugdwelzijnswerk. Net omwille van deze focus zijn ook andere actoren in de context van de jongeren (ouders, opvoedingsverantwoordelijken, netwerk…) indirecte doelgroepen voor het jeugdwelzijnswerk.
2.1.3
Kernopdracht: kwalitatief jeugdwelzijnswerk
Jeugdwelzijnswerk realiseert een toegankelijk aanbod Kwalitatief jeugdwelzijnswerk houdt rekening met de, psychosociale en maatschappelijk, kwetsbare positie van bovenstaande groep kinderen, tieners en jongeren. Jeugdwelzijnswerk realiseert hiertoe een toegankelijk (betaalbaar, bereikbaar, beschikbaar, begrijpbaar, bruikbaar) aanbod dat aansluit op hun leefwereld en hun leefwereld verbreedt. Jeugdwelzijnswerk realiseert de volgende kernelementen met de intentie tot emancipa-torisch werken: In een kwalitatief aanbod jeugdwelzijnswerk zijn onderstaande kernelementen steeds als een samenhangend geheel van acties terug te vinden. Deze aanpak werkt emanciperend en structuurveranderend met het oog op sociale stijging van de doelgroep.
Vertrouwen: Jeugdwelzijnswerkers bouwen aan en onderhouden een duurzame vertrouwensrelatie met hun doelgroep. Zij streven naar (een) veilige plek(ken) met aandacht voor de jongeren in hun omgeving en ageren van daaruit te allen tijde vanuit het mandaat van de bereikte groep. Vanuit een vertrouwensrelatie worden de jongeren positief bekrachtigd en ook geconfronteerd/gecorrigeerd met oog op een verbeterde leefsituatie.
Verenigen/Vrije tijd: jeugdwelzijnswerkers realiseren hiertoe een leeftijdsgericht, gevarieerd, leefwereldverbredend, groepsgericht vrijetijdsaanbod dat aansluit bij de leefwereld van de verschillende beoogde doelgroepen. Tijdens dit vrijetijdsaanbod is er enerzijds ruimte voor ontspannende vrijetijdsfuncties (onthaal en ontmoeting, recreatie (sport en spel), crea en vorming). Anderzijds is er naargelang de nood gelijktijdig of aansluitend ook ruimte voor welzijnsgerichte functies via projectmatig aanbod, procesmatig werken rond bepaalde thema’s en aandacht voor individuele (hulp)vragen. Dit groepsgericht vrijetijdsaanbod kan zowel locatiegebonden als mobiel/vindplaatsgericht worden opgezet.
Versterken ((in)formele vorming): Jeugdwelzijnswerkers benaderen hun doelgroep, ondanks hun maatschappelijk kwetsbare positie, eerst en vooral vanuit haar competenties en sterktes. Jeugdwelzijnswerkers ontdekken, bekrachtigen en versterken de aanwezige competenties bij de
1
Walgrave, Vettenburg & Van Kerckvoorde : “Maatschappelijk kwetsbaar zijn die personen of bevolkingsgroepen die in hun contacten met maatschappelijke instellingen (o.a. school, de arbeidsmarkt, justitie, enzovoort) vooral en steeds opnieuw met de negatieve aspecten wordt geconfronteerd en minder profiteert van het positieve aanbod” (naar: Vettenburg, 2011).
10
kinderen, tieners en jongeren met oog op het verwerven van een betere individuele en maatschappelijke positie (integratie) en een verhoogde betrokkenheid bij werking, buurt en stad (activering, participatie) vanuit een kritisch-constructieve houding.
Verbinden (brugfunctie): Jeugdwelzijnswerkers beogen tevens de brug te maken en/of te herstellen tussen hun (bereikte) doelgroep en haar nabije omgeving (gezin, buurt, buren,…) en/of maatschappelijke instellingen. Zij stimuleren en/of creëren participatiekansen en projecten bij maatschappelijke instellingen waardoor in- en aansluiting in diverse plaatsen of sectoren (buurt en buren, sport, cultuur, onderwijs, werk, hulp,…) –terug– mogelijk wordt.
Veranderen/Verdedigen (belangenbehartiging): Jeugdwelzijnswerkers beogen maatschappelijke verandering vertrekkend vanuit de leefwereld en de dagdagelijkse ervaringen van en met hun doelgroep. Vanuit en met deze doelgroep streven ze naar toegankelijke(r) maatschappelijke instellingen (betaalbaar, bereikbaar, beschikbaar, begrijpbaar, bruikbaar) door signalerende, stem-versterkende, beleidsbeïnvloedende, belangenbehartigende acties op te zetten rond diverse levensdomeinen (onderwijs, sport, cultuur, arbeid, welzijn, gezondheid,…) op wijk-, stads- en bovenlokaal niveau.
Binnen de contouren van de middelen en draagkracht, veruitwendigt dit zich in:
De uitdrukkelijke wens, leerproces voor en zoektocht naar een kwalitatief (activiteiten)aanbod naar kinderen , tieners, jongeren en hun ouders. We denken daarbij spontaan aan leefwereldverbredende en innoverende activiteiten, inspelen op de leefwereld van onze gasten, procesmatig ( met vallen en opstaan, vanuit een experimentele gedachte en met de wil om bij te sturen indien nodig) en op maat werken van de persoon. Mede-eigenaarschap is daarbij voor ons een belangrijke focus. Niet enkel voor onze gasten , maar daar waar mogelijk ook voor de personeelsgroep. De enorme tijdsinvestering in het narratieve verhaal en de drempels waar onze jongeren mee te maken krijgen in beeld brengen. Daar waar nodig signaleren vanuit “een ombudsgedachte” en werken vanuit “ advocacy” bij allerlei diensten. En daar waar nodig kwalitatieve bruggen bouwen. Een kwalitatieve groei van de organisatie die door vriend en vijand erkend wordt. Een brede en duidelijke aanwezigheid in de wijken buiten de veilige(m)uren. Goed partnerschap: De organisatie wenst binnen een kind- en jeugdvriendelijke stad met steeds weer nieuwe demografische uitdagingen haar rol als betrouwbare en kritische partner op buurt/wijk/stadsniveau te blijven opnemen. Dit met bijzondere focus voor de maatschappelijk kwetsbare groepen waar ze iedere dag mee werkt. De organisatie heeft daarbij de wil om zoveel als mogelijk samen te werken op wijk- en stadsniveau. Vzw Jong wenst in te spelen op nieuwe maatschappelijke en demografische tendensen. De organisatie heeft de wil om daarbij innovatieve projecten ten voordele van haar gasten, hun ouders en hun omgeving te blijven ontwikkelen. Het Gentse jeugdwelzijnswerk heeft de uitdrukkelijke wens om verder inhoudelijk te bouwen aan kwaliteitsvolle activiteiten en de impliciete ombudsfunctie die elk van onze jeugdwerkers hebben in het verdedigen van belangen, signaleren en integraal werken m.b.t. onze doelgroepen. De organisatie wenst , binnen de grenzen van de middelen, ook in de periode 2013-2019 te kiezen door een duidelijke aanwezigheid buiten alle veilige (m)uren. De organisatie wil daarbij vanuit de groepsgerichte activiteiten oog hebben voor individuele noden, armoede, sociale ongelijkheid en drempels die er zijn voor onze gasten. Het werken vanuit een integrale logica. Dat betekent dat we, met het oog op onze gasten, op stadsniveau transversaal en interdepartementaal werken met diensten en organisaties. Vzw jong werkt binnen de stad in directe relatie tot de jeugddienst en het kabinet jeugd. Daarnaast heeft vzw Jong een partnerschap met vzw Habbekrats en vzw ‟t Leebeekje. Met beide organisaties heeft vzw Jong een convenant om gezamenlijk de afspraken met de stad waar te maken. Wat betreft Habbekrats zalde samenwerking vanaf 2014 op een andere manier en via het toekomstige Forum Jeugdwelzijnswerk verlopen.
Vzw Jong is fier dat ze de voorbije jaren, ondanks de moeilijke financiële omstandigheden, uitmuntende rapporten kreeg vanuit de evaluaties van de Jeugddienst. Ze hoopt van harte om ook in de nabije toekomst nog diezelfde accenten te kunnen leggen met het oog op de doelgroepen en mensen waar ze iedere dag mee aan de slag is.
11
2.2
Historiek en groei
Tot eind 2004 was vzw Jong de netwerkorganisatie van het Gentse particuliere jeugdwelzijnswerk. De missie die ze toen gezamenlijk formuleerden is vandaag nog steeds een sterke basis voor het jeugdwelzijnswerk. Het fundament voor de vzw Jong is in de periode 2003-2005 gelegd. De start van de huidige vzw dateert van 1 januari 2005. De verschillende toetredende organisatiestructuren kozen allen voor een sterk particulier jeugdwelzijnswerk in Gent. De stad sprak hier ook een uitdrukkelijke wens over uit. Lezers die graag meer willen weten over de geschiedenis en de groei van de organisatie verwijzen we graag naar onze website ( www.vzwjong.be) en de voorgaande jaarverslagen.
2.3
Sociaal- demografische setting waarbinnen het jeugdwelzijnswerk aan de slag gaat.
In deze korte sectie willen we de sociaal-demografische context schetsen waarbinnen het jeugdwelzijnswerk van VZW Jong vorm krijgt. Het uitgangspunt is het idee dat sociaal-economische emancipatie van etnische minderheden absoluut mogelijk is, maar dat de snelheid (of juister traagheid) en de aard van dit proces (sociaaleconomische emancipatie samen met of naast de etnische meerderheid) afhankelijk is van de kenmerken van de betrokken groepen en hun migratiegeschiedenis én de maatschappelijke omgeving (de economie, de demografie, de staat, enzovoort). We bespreken enkele centrale bevindingen uit het sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Toename migratie, oude en nieuwe migrantengroepen
Sinds het einde van de jaren ‘90 en vooral sinds 2007 stijgt de immigratie van niet-Belgen naar Gent. Naast de oude migrantengroepen (met als grootste groep de Turken) zijn er nu ook grote nieuwe migrantengroepen waarbij vooral Bulgaren (de grootste groep), Polen en Slowaken vertegenwoordigd zijn (Demografisch Jaarrapport Stad Gent, 2011; Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012). Hierdoor ontstaat een situatie van superdiversiteit: een grote aanwezigheid van migrantengroepen, uit verschillende landen afkomstig, met de verschillende migratiegeschiedenissen (3 generatie versus heel recente migranten, arbeidsmigratie versus gezinsmigratie), migratiemotieven (permanent versus tijdelijk of cirkelmigratie), statuten (legaal versus illegaal) en met verschillende culturele en economische profielen. Gent is door de migratie van jonge volwassen (en hun nakomelingen) ook een expliciet jonge stad. Toename sociale ongelijkheid, sterke relatie etnische en sociale ongelijkheid, discriminatie
Sociale ongelijkheid neemt sinds de late jaren ’90 toe, zo ook in Gent (zie http://statbel.fgov.be/nl/modules/publications/statistiques/arbeidsmarkt_levensomstandigheden/inkomensongelij kheid.jsp ). Bovendien valt, ook in Gent, de sociaal-economische kloof samen met een etnische kloof(zie bv. Armoederapport 2012). De armoedegraad en de werkloosheidsgraad is hoger bij etnische minderheden. Dit zorgt voor een (potentieel) grote breuklijn in de samenleving, tussen enerzijds de gemiddeld rijkere etnische Belgen en de gemiddeld armere etnische minderheden. Bovendien is er ook een sociale kloof. Er zijn weinig sociale banden tussen de etnische meerderheid en de etnische minderheden. Dit wordt aangetoond door het beperkt aantal etnische gemengde huwelijken (Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012; Caestecker, Lievens, Van de Putte, Van der Bracht, 2013).
Deze sociaal-economische en sociale breuklijn gaat samen met overtuigingen en praktijken binnen de etnische meerderheid die deze kloof verder bestendigen: vooroordelen (etnocentrisme) en discriminatie, ook in Gent(zie Van de Bracht en Van de Putte, NIMPY, 2013). Anders gezegd, daar waar het al zeer moeilijk is om als arme de sociaal-economische kloof met de rest van de samenleving te overbruggen, zorgt dit voor de arme uit een etnische minderheidsgroep voor bijkomende obstakels. Daar staat wel tegenover dat de Stad Gent expliciet de breuklijnen tussen de verschillende gemeenschappen wil overstijgen (cfr. de begrafenis van het woord ‘allochtoon’).
12
Aan de kant van de etnische minderheid, kan deze kloof leiden tot fatalisme / beperkte ambities (Van Praag 2013), depressie (expliciet gelinkt aan socio-economische achterstelling en discriminatie, Missine, Bracke 2012) tot zelfs extremisme of het aanmeten van een niet-Westerse identiteit (Vettenburg, Elchardus, Put, Pleysier, 2013). Oude migranten: sociaal-economische mobiliteit? Er is een transitie aan de gang bij de oude migrantengroepen (Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012). Er is een daling van de huwelijksmigratie sinds de jaren 2000 (wat wijst op een sterkere oriëntatie op België/Gent), een toenemende ruimtelijke spreiding (vanuit de enclaves naar wijken als Sint-Amandsberg, Wondelgem) en mogelijk ook enige middenklassevorming. Deze transitie is pril, niet onomkeerbaar en verre van voltooid (zie hierboven over economisch en sociale kloof), maar past wel binnen een ‘logisch’ traject van emancipatie welke al voor veel migrantengroepen in Westerse landen geobserveerd werd. De situatie van de oude migrantengroepen leidt tot een specifiek soort van uitdagingen (b.v. gevoelens van isolatie bij Turkse Belgen die ASO/hoger onderwijs volgen, Van Praag 2013), statusinconsistentie (wel een diploma halen, maar toch moeilijk aan werk geraken), naast de klassieke uitdagingen die voor een zeer groot deel nog steeds relevant is (b.v. lage opleiding). Een belangrijk voordeel van Gent is de sterke aanwezigheid van hoger onderwijsinstellingen, wat de potentie biedt om de sociaaleconomische emancipatie te faciliteren (concreet: je moet geen duur kot betalen om hoger onderwijs te volgen). Nieuwe migranten: precair en ongrijpbaar De sociaaleconomische situatie van sommige nieuwe groepen is erg precair (hoge werkloosheid, schijnzelfstandigheid, laag opleidingsniveau). Bovendien zijn de nieuwe groepen nog weinig georganiseerd en moeilijk bereikbaar (Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012). Het gegeven dat er bij de nieuwe groepen vaak sprake is van tijdelijke en cirkelmigratie (heen- en weer verhuizen tussen verschillende locaties) maakt de onbereikbaarheid nog erger. De onderwijssituatie is vaak rampzalig (zie vooral Nota van POC werkgroep onderwijs, 2013 http://www.gent.be/docs/Departement%20bevolking%20en%20Welzijn/Integratiedienst/onderwijs/nota%20poc%20 werkgroep%20onderwijs_februari%202013.pdf), met voor sommige groepen, vooral de Slowaken, een oververtegenwoordiging in het buitengewoon onderwijs en een sterke mate van schoolverzuim. Oorzaken zijn vooral taalproblemen, gebrek aan materiële middelen en het ontbreken van affiniteit met het onderwijssysteem (Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012). Wijken De geschetste situaties hebben een sterke ruimtelijke dimensie. Er is een sterke relatie tussen enerzijds het gemiddeld inkomen en de werkloosheid van wijkbewoners en anderzijds de etnische samenstelling van de wijk. Lees: wijken met een sterke etnische minderheidsvertegenwoordiging zijn arme wijken met een hoge werkloosheidsgraad (Verhaeghe, Van der Bracht en Van de Putte, 2012). Het gaat hier voornamelijk over de wijken de in de 19 eeuwse gordel. Bovendien zijn dit de wijken waar de nieuwe migranten vaak in terecht komen, en de sociaal-economisch opwaarts mobiele oude migranten uit wegtrekken. Dit zorgt voor specifieke uitdagingen:
de
De 19 eeuwse gordelbuurten zijn sociaal-economisch arme buurten waarin een mix van oude migranten, nieuwe migranten en Belgen samenkomt, wat evident tot spanning kan leiden.
Jongeren die opgroeien in die buurten worden geconfronteerd met jongeren (en ouderen) die in dezelfde slechte situatie als zijzelf zitten. Lees: er zijn niet altijd veel positieve rolmodellen beschikbaar.
Sommige buurten krijgen een expliciet slechte reputatie wat de positieve identificatie met de buurt sterk bemoeilijkt (Waerniers 2013)
Stadsvlucht
Gent trekt door de sterk uitgebouwde hoger onderwijsinstellingen veel hoogopgeleide jongeren aan uit West- en Oost-Vlaanderen. Velen onder hen blijven in de stad wonen, maar wanneer ze ouder worden (en kinderen krijgen) lijken ze veelal te kiezen voor een woning buiten de stad. Dit is een ingewikkeld fenomeen met verschillende oorzaken. Indien de beleidsmakers van oordeel zijn dat het opportuun is om meer jonge middenklassengezinnen in de stad te houden, is één van de uitdagingen hoe we de etnisch en sociale mix in de stad kunnen laten werken.
13
Conclusie
Er is een sociaal-economische en sociale kloof tussen de etnische meerderheid en de etnische minderheden.
Dit
gaat
gepaard
met
interetnische
spanning.
We
denken
daarbij
aan
discriminatie,fatalisme, een laag mentaal welbevinden en culturele verschillen (b.v. weinig affiniteit met elkaars leefwereld).
50 jaar na de start van de Turkse migratie zien we nog maar het begin van de emancipatie van deze groep.
De toename van migratie in de laatste jaren zorgt voor de groei van nieuwe migrantengroepen die een zeer precaire situatie kennen.
De sociale ongelijkheid neemt toe, wat de maatschappelijke omstandigheden waarin migrantengroepen hun emancipatietraject dienen te doorlopen er niet gunstiger op worden.
de
De genoemde uitdagingen kristalliseren in bepaalde buurten (de 19 eeuwse gordel).
Vanuit deze analyse, uitdagingen en conclusie menen we dat er heel wat elementen liggen die ons dagdagelijkse werk(realiteit) zeer zeker de nodige legitimiteit geven.
2.4
Hoe ziet vzw Jong eruit eind 2014?
Om haar kernopdracht te vervullen, organiseert vzw Jong zich in 5 gebiedsteams en een aantal projectteams die actief zijn op verschillende locaties in Gentse buurten:
2.4.1
De gebiedsteams
Rabot/Blaisantvest-Bloemekenswijk ; Sluizeken-Tolhuis-Ham-Briel-Macharius-Heirnis/Scheldeoord ; Brugse Poort; Dampoort-Muide-Meulestede ; Nieuw Gent-Ledeberg; Aan het hoofd van elk gebiedsteam staat een gebiedscoördinator. In alle wijken is er vooreerst onze convenantsafspraak met stad Gent. Maar daarnaast kiezen we er bewust voor om in een aantal wijken nog een extra aantal zaken op te nemen die enorm relevant zijn voor onze doelgroepen zoals de nieuwkomerswerking of extra investering in samenwerkingen. Die werkingen in Sint-Bernadette (tieners en jongeren), Brugse Poort (nieuwkomers) en Nieuw Gent (tieners) maken voor onze doelgroepen het verschil. Daarnaast hebben we met het pakket aan middelen in 2014 opnieuw flink ingezet op outreachend werk in de wijken, werkingen en teams. Zoals eerder beschreven hebben we in 2014 de eerste stappen gezet met het oog op een reorganisatie. Deze reorganisatie moet er, met de middelen die er zijn, blijvend voor zorgen dat we onze kernopdrachten zo goed mogelijk kunnen vervullen in een dynamische organisatie met zo weinig mogelijk bureaucratie. Uitgangspunten bij die reorganisatie zijn: -
We beseffen dat we, jammer genoeg, met te weinig mensen zijn om alle complexe realiteiten te bestrijken op wijk- en inhoudelijk niveau. We weten dat we met minder mensen niet langer hetzelfde of meer kunnen doen. Maar we willen het DNA van de organisatie zeker niet verliezen en de polsslag in de wijken blijven voelen. Die dichte nabijheid in de wijken willen we vlot kunnen vertalen naar aanbod, inzet
14
en ondersteuning en naar het even broodnodige beleidsvoorbereidende werk (signalen uitsturen, dossiers opmaken op basis van deze signalen, projecten die groeien vanuit deze signalen,…). -
We willen streven naar een degelijk en goed bereik vanuit een medewerkersteam per wijk dat als een team het geheel van de opdrachten verzorgt. De kwaliteit van die opdrachten borgen betekent vooral het invoeren van een gezonde aansturingsratio coördinator/medewerkers en de duidelijke keuze voor coaching, een uitdrukkelijke vraag van vele medewerkers.
-
We streven naar een zo vlak mogelijke organisatie waarin medewerkers taken kunnen opnemen in overeenstemming met hun capaciteiten. De lijn van begeleidende en ondersteunende taken in de wijken naar coördinerende, ondersteunende en beleidstaken moet zo kort mogelijk zijn, met zo weinig mogelijk indeling in lagen, wel in verschillende taken. Het zal makkelijker worden om begeleidingswerk en/of coördinerend en/of beleidswerk te combineren. Een vlotte aansturing van en communicatie binnen een dergelijke organisatie wordt een van de grote uitdagingen.
Het proces tot reorganisatie is gestart in het najaar van 2014. De medewerkers zijn zeer regelmatig van de vorderingen in dit proces op de hoogte gehouden. Het is duidelijk dat dit veranderingsproces uiteraard voor de nodige onzekerheid heeft gezorgd. Een belangrijke uitdaging voor 2015/2016 is dus het streven naar de nodige rust om ons vooral op het kwalitatieve en inhoudelijke verhaal te kunnen richten. De baseline van de reorganisatie blijft voor het bestuur van onze organisatie om op relatief korte termijn perspectief te kunnen bieden aan de volledige groep medewerkers. We hopen in die zin uitdrukkelijk dat de beleidsmaatregelen die nu nog in de ijskast van de Vlaamse en Federale regering zitten daarbij niet teveel zullen interfereren. Voor de beschrijving van de diverse werkingen en de resultaten verwijzen we graag naar deel 4 van dit jaarverslag.
2.4.2
De projectteams
Naast de 5 gebiedsteams, eind 2014, zijn er ook projectteams die in meerdere gebieden actief zijn. In eerste instantie is er de trajectbegeleiding en jeugdactivering. Een projectcoördinator stuurt beide teams aan. Hij staat ook in voor de opvolging, verbinding en samenwerking met de dienst Lokale Preventie & Veiligheid en het kabinet van burgemeester Termont. De organisatie is blij dat er, na evaluatie van het Strategisch Veiligheidsplan, gekozen is om met deze teams de klemtoon op socio-preventieve aanpak verder te continueren. Anderzijds blijft het als organisatie een heikele opdracht om telkenmale tegen de middelengrens aan te botsen. Zo stellen we bij de SVP-middelen vast dat enkel de loonkost nog betoelaagd wordt. Dat betekent dat de aankoop van het nodige materiaal, de overhead, uit andere middelen moet komen, iets wat op termijn zeker nefast is voor een team en organisatie. Eind 2014 kregen we informeel het signaal dat we het team Trajectbegeleiding alvast kunnen versterken met een collega die specifieke aandacht heeft voor onderwijs en kinderarmoede. Iets wat onze doelgroepen zeker te goede zal komen. Volgend voorjaar zal dan ook een nieuwe collega starten om dit project zowel in de werkingen , als beleidsmatig een nieuwe en sterke boost te geven. Daarnaast hebben we sinds augustus 2009 een nieuw buurtsportproject. Het projectteam bestaat uit 10 SINEgerechtigden (sociale inschakelingseconomie), een jobcoach en een coördinator. De coördinator en jobcoach staan in voor de verbinding en samenwerking met de unit Buurtsport, de sportdienst en het kabinet van schepen Tapmaz. Het eerste Bop-project liep af eind september 2013. Het tweede traject startte in januari 2014. We herhalen graag nog eens wat we vorig jaar reeds schreven m.b.t. het BOP-project: “dat is een resultaat dat geen enkel ander project in Vlaanderen kan voorleggen”. De laatste 2 jaar heeft de organisatie gewerkt met kortdurende contracten. Iets wat heel wat voeten in de aarde gehad heeft. De
15
organisatie is momenteel, met het oog op een structurele en gezonde toekomst, in onderhandeling met de stad voor een langduriger convenant. 2014 was tevens het laatste volle werkjaar voor het team van de taalcoaches. Een project waarvoor we informeel zeker en vast veel honneurs kregen, maar waarvan we stiekem hopen dat we de opgebouwde expertise in de informele, speelse, setting verder kunnen uitrollen in de nabije en verdere toekomst. Voor een meer volledig beeld van deze projectteams verwijzen we graag naar deel 3, waar we het specifiek hebben over de brugfuncties.
2.4.3
Inhoudelijke structuur, overlegfora en organogram
De Algemene Vergadering komt minimaal twee keer per jaar samen. De Raad van Bestuur vergadert bijna maandelijks. In het tweede deel van 2014 lag het vergadertempo bijna à rato van 2 keer per maand. Daarnaast waren er ook twee werkgroepen (de financiële werkgroep en de organisatiewerkgroep) die zeer vaak vergaderden. Zeer intensief, en ondankbaar, werk dat door een groep vrijwilligers erg veel vorm gegeven werd. Zo komt er bij elke bijeenkomst van de Raad van Bestuur (bestuursvergadering) een inhoudelijk thema aan bod. De leden van de Algemene Vergadering worden hiervoor ook geregeld uitgenodigd. De leden van de Raad van Bestuur (bestuursleden) ervaren de regelmatige aanwezigheid van gebiedscoördinatoren, stafleden, de personeelsverantwoordelijke en de financiële verantwoordelijke als een verrijking. We kunnen rekenen op een hoge opkomst van de bestuursleden. Samen met het feit dat er een regelmatig contact is met de bestuursleden, zorgt dit voor een sterkere betrokkenheid. Alle bestuursleden hebben tevens toegang tot het intranet om de interne verslaggeving op te volgen. De Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur bepalen het beleid van de organisatie. Er waren daarnaast zeer geregelde contacten tussen de bestuurders en de directie/staf. Het dagelijks bestuur voert samen met de directeur de dagelijkse leiding met inbegrip van belangrijke personeelsdossiers. Ze worden hierin uiteraard ondersteund door staf, financiële verantwoordelijke, personeelsverantwoordelijke en beleidsteam. De personeelsverantwoordelijke, financieel verantwoordelijke en stafmedewerkers staan de directeur en de teams zowel inhoudelijk, logistiek als administratief bij. Elke maandagochtend is er een centrale briefing voor de personeelsdienst, boekhouding en centraal ondersteunende en logistieke diensten. Die briefing dient ook ter ondersteuning van de briefing in de deelgebieden. Elke maandagochtend is er ook een kort administratief overleg tussen de financieel verantwoordelijke en de directeur. Op maandagmiddag is er wekelijks een beleidsteam gepland. Sinds januari 2010 staat er elke eerste maandag van de maand een groot beleidsteam op de agenda. Daarop ontmoeten directie, gebiedscoördinatoren, staf en projectcoördinatoren elkaar. Iedere vrijdagochtend is er een stafoverleg waarbij ook de projectcoördinatoren geregeld aansluiten. De directeur zit de staf- en het beleidsteamvergadering met de gebiedscoördinatoren wekelijks voor en voert de dagelijkse leiding. Vanaf halverwege 2012 werd de frequentie van elk overleg onder de loep genomen om efficiënter te vergaderen en tegelijkertijd tegemoet te komen aan de vraag naar een beter ingebedde werkbespreking. Sinds 2013 bespreken we ook de agendapunten die op het beleidsteam moeten komen. Er werd dan ook een specifieke keuze gemaakt om een extern aan te trekken om intervisieoverleg te organiseren. Binnen het aansturende kader was hier reeds enige tijd nood aan. Ook de directeur zelf startte met een persoonlijk intervisietraject. Sinds 2010 is er een vaste verslaggever voor de verschillende fora binnen de organisatie: beleidsteam, staf, dagelijks bestuur, Raad van Bestuur & Algemene Vergadering. Dit kan alleen maar de duidelijkheid, transparantie en doorstroming van informatie ten goede komen. Vzw Jong is een particuliere vereniging: de leden en bestuurders zijn allen vrijwilligers. Vzw Jong doet enerzijds beroep op haar werknemers en anderzijds op heel wat vrijwilligers. Het medewerkersbestand is zeer divers samengesteld. Er zijn meer vrouwen dan mannen. Hiervoor verwijzen we verder naar het punt betreffende personeelspolitiek dat verder bij deel 1 teruggevonden kan worden.
16
2.4.4
Organogram
2014 is het laatste volle werkjaar waar we met het huidige organogram werken. Zoals aangegeven staat er een reorganisatie op til. Deze heeft uiteraard haar implicaties op het organogram en de aansturing van de organisatie en de wijken. Daar gaan we uiteraard in een volgend jaarverslag nader op in.
2.5
Subsidiënten
De belangrijkste subsidiënt van vzw Jong is Stad Gent. Het stadsbestuur sloot een beleidsovereenkomst met vzw Jong voor de periode 2005-2007 en voor het overgangsjaar 2008. Ondertussen zitten we reeds in het laatste werkingsjaar van het huidige convenant voor de periode 2009-2013. Stad Gent stelt voornamelijk middelen ter beschikking in het kader van het departement Stafdiensten.ABIS.- Strategisch Fondsenbeheer, het Jeugdbeleidsplan en het Strategisch Veiligheids- en Preventieplan. Bij elk van deze subsidiënten verantwoorden we ons jaarlijks. De organisatie kiest er bewust voor om naar elk van deze subsidiënten een open en volledige boekhouding te geven. Andere belangrijke subsidiënten zijn:
17
-
de loontoelagen die we via subsidiërende overheden krijgen voor een invoegproject, GESCO-conventies en dies meer. Voor de invoeg- en SINE-gerechtigde collega’s maken we gebruik van Lokale Diensteneconomie. Op dit ogenblik zijn de invoegers en de SINE-gerechtigden ingekanteld in de lokale diensteneconomie. het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen dat loontoelagen ter beschikking stelt voor ex-DAC-functies het Sociaal Fonds Sociale Maribel dat loontoelagen financiert voor de Sociale Maribelfuncties het Europees Sociaal Fonds en het Vlaams Hervormingsfonds in het kader van de oproep 90 Sociale Inclusie, Wat betreft de verdere toegang tot het ESF kunnen we tot 2017/18 rekenen op de toekenning van het EFQM-kwaliteitslabel. We hebben net een nieuwe, en zeer positieve, audit achter de rug.
Naargelang de projectoproep enerzijds en de dromen en noden van kinderen en jongeren anderzijds doet vzw Jong een beroep op verschillende projectsubsidies van overheden, fondsen en stichtingen voor specifieke projecten. We denken daarbij aan het Federaal Impulsfonds voor het Migrantenbeleid, het Europees Sociaal Fonds of oproepen bij de Koning Boudewijnstichting. Daarnaast zijn er ook nog de aanvragen die we via Managers voor Diversiteit indienen, de Fortis Foundation, de Proximus Foundation, de Wijk-aan-Zetprojecten, de Creëer-jewijkprojecten, de kleine (herstel)subsidies op stadsniveau en dergelijke meer. We hebben het voorbije jaar verder werk gemaakt van uniformiteit in het indienen van projecten.
2.5.1
Financiële meerjarenplanning
De organisatie blijft een zeer stringent financieel beleid voeren, waarbij erg op de kleintjes wordt gelet. Zo zien we dat in 2014 onze rechtstreekse werkingskosten op een lager peil salderen dan in 2011. Wat betekent dat in de feiten de jeugdwerkers hebben ingeleverd, vermits in die periode de index wel met enkele procenten is toegenomen. Ook voor de overheadkosten geldt dit, we slagen er opnieuw in om deze kosten niet alleen binnen de begroting te houden maar ze ook in absolute cijfers te verminderen, zodat ook deze kosten op het laagste peil sinds 4 jaar eindigen. Dat is niét het geval met de loonkosten, die – na ingrepen in de personeelsgroep eind 2013 – lichtjes dalen. Toch stijgt het aandeel van de loonkost in het totaal van de kosten : van net geen 75 % in 2010 naar 78,75 % in 2014. Er is binnen de organisatie heel wat studiewerk verricht rond de precieze oorzaken van die groei. Conclusie is dat de toegenomen eindejaarspremie (van ongeveer 25% van een maandloon in 2008 naar 75% in 2014) en de stijgende anciënniteit van de werknemers hiervoor verantwoordelijk zijn. Een goed personeelsbeleid, dat werknemers ‘bindt’ aan de organisatie wordt hierdoor onverbiddelijk afgestraft door een stijgende loonkost. Binnen onze organisatie stijgt de loonkost door de toegenomen anciënniteit ongeveer 50.000 € per jaar (let wel : dit is over het geheel van de personeelsgroep, dus inclusief mensen die de organisatie verlaten en dan vervangen worden door medewerkers met een lagere anciënniteit en dus een lager loon !). Subsidies volgen die evolutie niet altijd, het is zelfs zo dat het totaal van de ontvangen subsidies voor 2014 nauwelijks hoger ligt dan dat van enkele jaren terug (inclusief de soms stevige schommelingen in de kleinere adhoc subsidies voor projecten allerhande). Feit blijft dat voor onze organisatie de marge tussen opbrengsten (zowel eigen als subsidie e.d.) en (vooral loon-)kosten alsmaar smaller wordt – en het is uiteraard met dié marge dat de core-business, de maatschappelijke opdracht van onze vzw moet gedragen worden. Niet geheel onlogisch eindigen we dus andermaal met een stevig financieel verlies – zij het dat het héél wat kleiner is dan via de begroting vooropgesteld en gevreesd werd. De nood aan extra budgettaire ruimte blijft dan ook zéér erg groot.
2.5.2
Het convenant : An end and a beginning
In juni2014 liep het convenant voor de eerste jaarhelft af. Vanaf juli 2014 is er een nieuw convenant dat duidelijke , en ook inhoudelijke, uitdagingen aangaat en de engagementen tussen de Stad en de organisatie duidelijk vorm geeft.
18
19
2.5.3
Medewerkersbeleid
In 2014 werkten er in totaal 165 mensen voor vzw Jong. Als we de Art. 60’ers (18) en stadsmedewerkers in de spelotheken (6) even buiten beschouwing laten en enkel de ‘payroll’ in kaart brengen komen we aan een totaal van 141 personen. Maken we dan nog abstractie van de jobstudenten (31) die als hoofdmoni in de vakanties aan de slag gingen dan komen we aan een totaal van 110 personen die de dagdagelijkse werking van vzw Jong in 2014 realiseerden. Daarnaast zijn er ontzettend veel vrijwilligers en een 80-tal stagetrajecten op jaarbasis. De medewerkers van onze organisatie kunnen we in verschillende groepen opdelen. Zo zijn er de personen die rechtstreeks met kinderen en jongeren werken, personen die de teams aansturen, personen die op de centrale werking werken (personeelsdienst, stafmedewerkers,…), personen van de logistieke- en poetsploeg. Als we voor de momentopname december 2014 kiezen dan stonden er op dat moment 94 personen op de loonlijst van vzw Jong. Van die 94 personen zijn er 35 van anders-etnische origine (37,23%) en 59 van Belgische afkomst (62,77%). Er werken personen van 12 verschillende anders-etnische origines en de verhouding tussen vrouwen en mannen komt respectievelijk neer op 45 (48%) en 49 (52%). Het merendeel van die personen bevindt zich in de leeftijdscategorie tussen de 26 en de 45 jaar met een grote aanwezigheid van 31 tot 35-jarigen, cfr. afbeelding hieronder.
Daarnaast willen we ook wijzen op de grote socio-economische verscheidenheid en verschillen in scholingsgraad die aanwezig is in ons personeelsbestand vb. er werken juristen, laboranten, personen zonder diploma, zonen en dochters uit landbouwer- en doktersfamilies, personen die in armoede leven/leefden. Als we de 94 ‘koppen’ (december 2014) vertalen naar voltijds equivalenten (VTE) dan waren er op dat moment 72,64 VTE binnen vzw Jong. Tellen we de stadsmedewerkers en art. 60 medewerkers daarbij op komen we aan 81,14 VTE.
20
Als we het medewerkersbestand van VZW Jong verdelen op basis van tewerkstellingsstatuut bekomen we volgend overzicht:
VTE volgens statuut Regulier Sociale Maribel Gesco LDE (ex-invoeg) VECO ex-DAC Win Win Activa SINE (LDE)
Via http://www.vzwjong.be/wie-is-wie kan men een een overzicht van de medewerkers raadplegen waarin de diversiteit in ons personeelsbestand tduidelijk naar voor komt. Deze mix is heel belangrijk voor onze organisatie. Alleen op die manier kunnen we namelijk adequaat inspelen op maatschappelijk tendensen die zich binnen de stad Gent afspelen. (De diversiteit aan medewerkers weerspiegelt de reële diversiteit in de wijken.) In 2014 moesten we, door een nieuwe besparingsronde, helaas een aantal mensen laten gaan. Op die manier verminderde ons totale VTE van 76,44 in 2013 naar 72,64 VTE. Dit is dan ook het getal dat je hierboven kan ontdekken. Het spreekt voor zich dat dit gevolgen heeft voor de werkingen en de behaalde resultaten en het hoeft dan ook geen betoog dat deze ingreep een weerslag kende op onze medewerkers. Hervormen In grote lijnen kunnen we stellen dat 2014 in het teken stond van de reorganisatie van vzw Jong. Om nog beter in te kunnen spelen op de noden van de doelgroep, rekening houdende met de financiële beperkingen en het nieuwe onderhandelde convenant, hertekenden we de organisatie stevig. Gelukkig gebeurde dit echter niet alleen op basis van cijfers maar tevens ook sterk inhoudelijk. Zo gingen we van start met onze nieuwe visie op jeugdwelzijnswerk die zijn uiting kent in het werken met de 5 V’s. Naast verschillende teammomenten gebruikten we een deel van de personeels-tweedaagse (oktober 2014) om hiermee stevig aan de slag te gaan. Om de reorganisatie ook inhoudelijk te stofferen kwam in het najaar 2014 de werkgroep Personeels-organisatie regelmatig samen. Deze bestond uit 5 leden van de Raad Van Bestuur, 2 gebieds-coördinatoren, de personeelsverantwoordelijke en de directeur. Deze groep nam alle inhoudelijke keuzes en uitdagingen van de laatste jaren onder de loep en kwam tot een belangrijk document voor de toekomst van vzw Jong: ‘Kernpunten van de personeelsorganisatie’. In dit document vinden we een leidraad terug van keuzes die vzw Jong vooropstelt in het werken met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren, een vertaling van die keuzes naar de kernopdrachten voor de teams, een vertaling van die keuzes voor het medewerkersbeleid, alsook een vertaling van die keuzes naar het coachen van medewerkersDeze keuzes hadden tevens ook gevolgen voor het huidige organigram. Begin 2015 stellen we de hervorming van vzw Jong samen met het document ‘Kernpunten voor de personeelsorganisatie’ voor aan alle medewerkers en gaan we meer en verder aan de slag met het implementeren van de 5 V’s.
21
Meer hierover in het jaarverslag 2015. Moeilijkheden -
Onduidelijkheid Er heerst nog steeds onduidelijkheid over de toekomst van de arbeidsstatuten ex-DAC (4 VTE), LDE (12,4 VTE) en Gesco (13 VTE). Nochtans zijn de personen in die statuten – die maar liefst 31% van ons totale aantal medewerkers uitmaken - zeer waardevolle medewerkers teneinde onze missie daadkrachtig te realiseren. Het frustreert ons mateloos dat we dit opnieuw moeten berichten (cfr. werkingsverslag 2012 en 2013) en dat het in 2014 niet duidelijk werd waar dit heen moet.
-
Coachen van medewerkers de Binnen vzw Jong willen we sterk inzetten op de zogenaamde 4 pijler. Daarbij trekken we voluit de kaart van zij die binnen de maatschappij minder kansen krijgen. We willen deze personen binnen onze organisatie een traject op maat aanbieden. Een traject dat hen toelaat steviger in het leven te staan. Dit vergt een stevige omkadering in de vorm van procesbegeleiding. Helaas kunnen we dit in de praktijk niet altijd waarmaken. Zo sturen de gebiedscoördinatoren tot 20 personen aan waardoor het onmogelijk wordt om eenieder van het team op maat te coachen. Via een uitgekiend VTO-plan met bvb. een basistraject, personeelstweedaagse, prikkels via interessante sprekers rond relevante en actuele thema’s kunnen we hierop anticiperen maar blijft het onmogelijk de broodnodige coaching voor elk van onze medewerkers te voorzien. In de hervorming van vzw Jong die we begin 2015 voorstellen spelen we op deze problematiek in door sterker in te zetten op coaching op de werkvloer. De visietekst ‘Coachen binnen vzw Jong’ die een aantal richtlijnen voorschrijft, vormt hiervoor de basis
Vooruitblik Zoals eerder gezegd zal 2015, na de grondige voorbereidingen in 2014, vooral in het teken staan van de opstart van de reorganisatie.
2.5.3.1
Stagiairs, vrijwilligers en animatoren
In 2014 hebben we vanuit de verschillende deelwerkingen een groot aantal stagetrajecten (+/- 80) begeleid. Vanuit de organisatie zien we het inzetten van stagiair(e)s binnen de deelwerkingen als een verrijking, zowel voor de stagiaires zelf als voor de organisatie. De stagiair(e)s krijgen de kans om in een team van omkaderde jeugdwerkers ervaring op te doen in het ‘veldwerk’. Anderzijds dragen stagiairs bij tot het ‘heruitvinden’ of het komen tot nieuwe inzichten en methodieken in de deelwerkingen. Om deze processen vlot te doen verlopen zijn er ook dit jaar vormingen georganiseerd zodat er nog meer begeleiding op maat kan worden aangeboden dat oog heeft voor persoonlijke accenten maar gestuurd wordt vanuit een kader van principes, zoals de grondhouding naar de doelgroep toe en de verwachtingen vanuit vzw Jong versus de verwachting van de scholen. Met deze geboden grondprincipes zijn onze jeugdwerkers aan het slag gegaan en hebben we in 2014 verschillende wederzijds verrijkende stagetrajecten doorlopen. Onze vrijwilligersploeg kunnen we onderverdelen in twee groepen, namelijk de animatoren en de vrijwilligers in de deelwerkingen. Animatoren zijn ook vrijwilligers maar zij worden uitsluitend ingezet op speelpleinen tijdens vakantieperiodes. In iedere werkvorm en in de meeste deelwerkingen worden vrijwilligers ingeschakeld. Maar traditioneel zijn de kinderwerkingen (animatoren) en spelotheken de werkingen die het meest beroep doen op vrijwilligers. Op vlak van inzet van vrijwilligers was 2014 een succesjaar. Onze vrijwilligers/animatorenploeg is een mooie mix op vlak van geslacht, leeftijd, sociaaleconomische en culturele achtergrond. Wij zijn trots op het feit dat we enorm veel animatoren/vrijwilligers hebben die doorstroomden van lid naar vrijwilliger binnen de organisatie! Deze groep zijn als het ware ‘rolmodellen’ voor andere leden die vrijwilligersschap binnen vzw Jong ambiëren. Om de vrijwilligers en animatoren een duwtje in de rug te geven en hen te stimuleren wordt er vanuit de verschillende deelwerkingen doorheen het jaar verschillende vormende en ontspannende activiteiten georganiseerd. Ondanks dat het organiseren van een jaarwerking graag wordt gedaan en noodzakelijk is voor het onderhouden van contacten en het motiveren van de vrijwilligersploeg is het een tijdsintensieve bezigheid. Om de druk te
22
verminderen op de jeugdwerkers worden verschillende activiteiten vanuit de centrale werking van vzw Jong georganiseerd. Ook dit jaar hebben we een geslaagde vrijwilligerstweedaagse georganiseerd voor onze vrijwilligers/animatorenploeg. Tijdens deze tweedaagse hebben we verschillende vormingen aangeboden zoals: EHBO, vorming rond groepsdynamica, vorming voorbereiding van activiteiten, omgaan met inclusie… Naast vormende activiteiten organiseren we ook verschillende ‘ontspannende’ verwenmomenten voor onze vrijwilligers om de groepsbinding te bevorderen. In 2014 hebben ongeveer 90 animatoren deelgenomen aan onze jaarlijkse barbecue in augustus. Ook de filmvoorstelling voor vrijwilligers was, met een opkomst van 55 vrijwilligers, een groot succes. Deze informele ontmoetingsmomenten zijn de momenten waarop we onze vrijwilligers kunnen bedanken voor hun generositeit en maatschappelijke engagement.
2.5.4
Kwaliteitszorg en intervisiegroepen
De intervisiegroepen of OG‟s (Overleggroepen Gent) van vzw Jong zijn een belangrijke hoeksteen voor het versterken van de deelwerkingen en dus de kwaliteit van ons gezamenlijk aanbod. Door onderlinge afstemming en het delen van informatie over de wijken heen ontstaat een duidelijker profilering van de deelwerkingen van vzw Jong. We doen dit momenteel door volgende zaken als richtinggevend te nemen voor de structurering van de intervisiegroepen: - er zijn minimaal 6 bijeenkomsten per jaar - visie en missie van Jong vertalen op niveau van deelwerking - gezamenlijke activiteiten organiseren - iedereen van de deelwerkingen heeft zeker een afvaardiging - casusbesprekingen om tot aangepaste vormingsthema‟s te komen - na de publicatie van de vorige jaarverslagen zijn we met de OG‟s in gesprek gegaan rond inhoud, kwaliteit en gemiddelden, een inspanning die we alvast willen aanhouden De OG‟s worden altijd ondersteund door gebiedscoördinatoren en/of stafleden. Via de OG‟s worden er inhoudelijke bakens uitgezet om input te geven aan de jeugdwerkers en spelotheekmedewerkers. We sommen in dit deel enkel de verschillende overleggroepen op. In het hoofdstuk alwaar we het groepsgerichte vrijetijdsaanbod bespreken krijgen deze OG’s sowieso een centralere rol. De onderscheiden deelwerkingsstukken zijn immers binnen de schoot van deze OG’s geschreven. We hebben 6 Og’s alwaar ook de buurtsportwerkers, trajectbegeleiders en jeugdactiveerders geregeld op aansluiten: -
2.5.5
KinderOverleggroepGent (KOG) Spelotheken Overleggroep Gent (SOTOG) Speelplein Overleggroep Gent (ISPOG) Tiener Overleggroep Gent (TOG) MeisjesoverleggroepGent (MOG) Jongeren Overleggroep Gent (JOG)
Bestuurlijke dynamiek
De organisatie kent een degelijke en sterke bestuurlijke dynamiek. Ook dit jaar hebben we opnieuw doorheen het jaar een aantal verantwoordelijken uitgenodigd die een aantal zaken en de concrete werking verder in beeld brachten. Ook de AV-leden kunnen aansluiten bij de vergaderingen van de RVB. De directeur zorgt via mail voor een korte briefing m.b.t. een aantal dagdagelijkse zaken richting de RVB. De RVB-leden krijgen eveneens de communicatie die gericht is naar alle personeelsleden. De intensiteit en het vergaderritme lagen in 2014 ontzettend hoog. Zo was er de aanloop naar en de onderhandelingsperiode m.b.t. het nieuwe convenant waar drie bestuurders de hele tijd mee in bad zaten. De maanden februari tot en met april waren daarbij zeer erg slopend. In het najaar is er gekozen om in de schoot
23
van de RVB te werken met enkele werkgroepen. Vooreerst de financiële werkgroep die m.b.t. onze precaire financiële situatie een aantal zaken verder bestudeerde en gesprekken aanknoopte met ons bevoegde kabinet. Daarnaast was er de gemende werkgroep organisatie(coördinatoren, directie, personeelverantwoordelijke, bestuurders) die het mandaat kreeg om een reorganisatieplan te maken. Deze werkgroep werkte verder op het verslag en materiaal uit de stafdriedaagse en de beleidsdriedaagse. Het bestuur heeft in september ook gesprekken gehad met het kabinet en de jeugddienst (op het beleidsteam). In diezelfde maand zijn alle mensen van het beleidsteam ook gevraagd geweest om aan te sluiten om het plan van de reorganisatie verder te bespreken.
2.5.6
Overleg werknemers en werkgever
Het CPBW (Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk) komt samen onder leiding van Karel Busschop. Het CPBW vergadert, in normale omstandigheden, iedere eerste dinsdag van de maand. We hebben dit jaar opnieuw het accent gelegd op onze gebouwen, de doorstroming van info en een globaal preventieplan. Op basis daarvan stelt het CPBW een jaaractieplan op. Het comité beoordeelt de volgende punten nog steeds als prioritair voor de organisatie: - de brandpreventie - het beleid inzake stress, ziekteverzuim, burn-out en agressie op het werk - de huisvesting van de jeugdwerkingen: de leden van het comité doen geregeld bezoeken aan alle gebouwen die vzw Jong gebruikt en beheert. Ze stelden hiervan telkens een uitgebreid verslag op. Ook externe diensten sluiten soms aan op dit bezoek en maken hiervan een verslag. Daarnaast zijn er in dat licht opnieuw heel wat contacten geweest met de lokalenconsulenten van de jeugddienst, de Schepen en diverse stadsdiensten geweest die zijdelings ook door het CPBW werden opgevolgd. Rond de huisvesting van sommige jeugdwerkingen zijn er nog steeds een aantal zeer heikele punten. Geregeld melden we tekortkomingen en gezondheidsproblemen aan bevoegde instanties. Het feit blijft dat we in deze materie niet alle touwtjes zelf in handen hebben. We verwijzen daarvoor ook naar andere delen van dit jaarverslag. In 2014 zijn er ook een aantal wettelijke wijzigingen geweest i.v.m. burn-out, … De organisatie blijftvragende partij vooreen verbeterde manier van communiceren tussen de bevoegde stadsdiensten en Vzw Jong. Ook wil zij de uitdrukkelijke hoop uitspreken dat er een plan van aanpak (timing, prioriteiten, kostprijs,…) komt over alle gebouwen die ze gebruikt heen. Dit met het oog op meer welzijn bij de gebruikers (onze gasten en de jeugdwelzijnswerkers).
2.5.7
Syndicale afvaardiging
Sinds 2008 is er een vakbondsvertegenwoordiging van de vakverenigingen BBTK en LBC-NVK binnen vzw Jong, zoals is voorschreven in artikel 8 van de CAO betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging de dato 31 maart 1999. Een eerste overleg met vakbondsafgevaardigden en -secretarissen vond plaats in januari 2009. Sindsdien is er geregeld overleg met de afvaardiging. Soms als apart moment, soms in de zijlijn van het CPBW. De vakbondsafgevaardigden krijgen ook inzage in het ziekteverzuim binnen de organisatie. De delegatie krijgt elk jaar ook zicht op de jaarrekeningen, de begrotingen, het personeelscontingent,… Daarnaast is er afgesproken dat de vakbondsleden vragen kunnen stellen in de marge van het CPBW.
2.5.8
Communicatie
Website: In 2014 werd de website wat opgecleand. We merkten dat de website onoverzichtelijk werd door heel wat submenu's en menu's. De website wordt op zeer regelmatige basis geraadpleegd. De website wordt voornamelijk gebruikt om informatie te raadplegen, vooral door diensten, scholen, stagiairs, medewerkers,....
24
Ondanks deze meer gericht is naar de kinderen en jongeren. De sharefuncties op de website worden minder gebruikt. Het aanbod van de werkingen wordt gedeeld/gelinkt naar sociale media.. De activiteiten worden online uiteraard vaker geraadpleegd via de verschillende FaceBook-accounts van de deelwerkingen. We willen in 2015/2016 graag werk maken van een attractievere website gelinkt aan de verschillende sociale mediakanalen, waardoor de activiteiten, projecten,... nog beter in de verf worden gezet. De responsiviteit ontbreekt op onze huidige website, ook dit wensen we te integreren. Op de website is er ook een luik waar men online kan solliciteren wanneer er een vacature open is, maar stagiairs kunnen tevens hun aanvraag indienen en animatoren kunnen zich eenvoudig aanmelden. Ook in 2014 zagen we stijging van aanvragen mbt stage, animatoren, jobstudenten, online-sollicitaties... via de website. Op de website heeft iedere deelwerking een profielpagina. Deze profielpagina bevat de algemene informatie mbt die werking en bevat tevens de activiteitenkalender. De activiteitenkalender wordt door de jeugdwerkers zelf beheerd. Zij kunnen hun activiteiten op de website plaatsen met een eenvoudige tool. Deze activiteiten kunnen dan ook via sociale media meteen gelinkt worden aan de facebookpagina van die deelwerking. Men kan de activiteiten in de kalender op de website tevens eenvoudig afdrukken zodat deze tevens kan dienen als affiche in de werkingen. Voor de speelpleinwerking (zomer) hebben we een aparte website http://speelpleinwerking.vzwjong.be. Deze omvat het overzicht van alle speelpleinen in de verschillende gebieden. We voorzien een vernieuwde versie voor de zomer 2015. Sociale Media: Het Facebook-account van vzw Jong werd omgezet van een vriendenpagina naar een profielpagina. Hierdoor is deze makkelijker te raadplegen door iedereen. Je heeft geen 'vriendschapsverzoeken' te sturen, maar iedereen kan er voor kiezen om vzw Jong te 'liken'. Hierdoor verschijnen de geposte berichten o/d nieuwspagina. We hebben inmiddels heel wat volgers. De interactie op het account kan nog beter en trachten dit in 2015 te optimaliseren. Dit geldt tevens voor het Twitter-account. Nieuwsbrieven: In 2014 werden opnieuw heel wat nieuwsbrieven verstuurd. De frequentie tov de vorige jaren is zoals in 2013 wat lager, we versturen de nieuwsbrieven bijna tweemaandelijks. In 2014 zetten we verder in op interne nieuwsbrieven (interne info en afspraken, nieuws rond lezingen, nieuwe aanwinsten voor onze bibliotheek,...). De nieuwsbrief wordt verstuurd naar alle personeelsleden van vzw Jong en naar alle personen die zich inschreven voor de nieuwsbrief via de website. Voor speciale aangelegenheden versturen we extra nieuwsbrieven: bv lezingen, afsluiter taalcoachprojecten, eindejaarsreceptie,... Intranet vzw Jong vs server: In 2013 planden we een overgang van intranet naar de terminal server. Door personeelswijzigingen kon dit toen voor enkele werkingsgebieden plaatsvinden. De volledige overdracht werd afgerond rond december 2014. Vanaf dan werd er gewerkt op een algemene server. Alle documenten van de centrale werking, de deelwerkingen,... zijn raadpleegbaar vanaf deze server Folders en affiches: In 2014 zijn er heel wat activiteiten bekendgemaakt via affiches, folders en kaartjes (fuiven, v/d Meisjeswerkingen, sintfeesten, buurtfeesten, opendeurdagen, postkaartjes, uitnodigingen,...). Het ontwerp wordt vaak gemaakt door de communicatiemedewerker van vzw Jong. Er werd dit jaar een algemene folder gemaakt en gedrukt voor alle kinderwerkingen. Deze folder omvatte alle informatie van de tienerwerkingen (activiteitenaanbod, uren, contactgegevens, plannetje,...) en werd aangevuld met enkele duidelijke en kleurrijke iconen/pictogrammen in een hip jasje. In de organisatie wordt er meer en meer met sjablonen gewerkt. Deze sjablonen omvat de algemene informatie van de deelwerking en wordt dan aangevuld met de activiteiten door de jeugdwerkers. In 2014 werd er voorzien in een nieuwe onthaalbrochure. Echter door de komende reorganisatie is deze niet gedrukt. De folder zal aangepast worden zodra wanneer het volledige plaatje klaar is.
25
Persartikels: In 2014 haalden we opnieuw een aantal keer de krant en werd onze expertise opgenomen in vakliteratuur, hetzij iets minder frequent dan de vorige jaren. Door oa de ingrepen dat de organisatie noopte te doen (tijdelijke opvolging team STH door communicatiemedewerker), ontbrak het vaak aan tijd om hier op in te zetten. Op onze website vind je alle artikels die reeds verschenen. Perscontacten worden op regelmatige basis uitgenodigd mbt activiteiten, feesten, voorstellingen, gebeurtenissen,...
2.5.9
Interne vorming/lezingen
Stagebegeleiding Op vraag van een aantal medewerkers organiseerden we in 2014 opnieuw enkele vormingsessies rond stagebegeleiding/coaching. Deze vorming werd gegeven aan de medewerkers die dagdagelijks stagiaires/vrijwilligers/... begeleiden. De vorming werd opgesteld en gegeven door en aan vzw Jongmedewerkers. Deze stagevorming omvat zowel een inhoudelijk als praktisch luik en is opgebouwd door de ervaringen van de medewerkers die de stage geven. Bij deze vorming hoort een praktisch handboek met allerlei tips en tricks mbt coaching. Bibliotheek vzw Jong In vzw Jong hebben we al een tijdje een bibliotheek, verwacht absoluut geen megaruimte vol stoffige kaften, maar wel een kast met tal van interessante boeken mbt het werkveld. Indien medewerkers zelf een boek hebben gezien dat relevant is voor de werking, kunnen zijn dit doorgeven voor een volgende aankoop. Via een interne nieuwsbrief worden medewerkers op de hoogte gebracht van de nieuwe aanwinsten. Tina De Gendt > Turkije aan de Leie Op donderdag 12 juni 2014 bracht Tina De Gendt het verhaal van de eerste Turkse immiganten inGent. Tina De Gendt schreef nalv 50 jaar migratie, het boek 'Turkije aan de Leie' en schetst zo het verhaal van de eerste Turkse Gastarbeiders en hoe zij migratie beleefden doorheen de jaren. Tina De Gendt is historica en werkt als freelance journalist voor onder meer De Morgen. Ze is gids in Gent en samen met dr. Jozefien De Bock, die in het nawoord van het boek ook kort de niet-Turkse migratie in Gent schetst, curator van het STAM-project 'Blijven Plakken. Meer dan vijftig jaar migratie naar Gent'. Daarnaast is ze adviseur voor de tentoonstelling over arbeidsmigratie in het MIAT. In 2014 is het precies 50 jaar geleden dat de eerste Turkse immigranten in Gent arriveerden om er in de leeggelopen textielfabrieken te gaan werken. Een verjaardag die niet onopgemerkt voorbij zal gaan. Vandaag leven er zo'n 20.000 Turken in Gent. Bijna 1 op de 10 Gentenaars heeft Turkse roots. Al die tijd bleef hun verhaal - een verhaal van toeristenarbeiders die zich vermomden als hippies in de jaren zeventig, van vollopende volkswijken, van pita en Mercedessen in de sociale woonwijk - onverteld. Tot nu. Rudy Doom > Arabische Lente Op dinsdag 11 maart 2014 ontvangen we Ruddy Doom, professor EM politicologie en oprichter van het Centrum voor Derde Wereldstudies aan de Universiteit van Gent. Professor Ruddy Doom deelde er zijn visie over de Arabische Lente en de gevolgen ervan.
2.5.10 Enkele thema's, projecten en deelwerkingen in de kijker voor 2014 Intergenerationeel werken Intergenerationeel werken leeft in vzw Jong, zeker in het merendeel van de werkingen. Impliciet en expliciet wordt er aan de slag gegaan met intergenerationaliteit. Zo ging de jongerenwerking in STHM koken in de nachtopvang, organiseerde het BOP-team fietslessen die door jongeren gegeven werden aan volwassen vrouwen, bezocht de kinderwerking van Ledeberg eenzame senioren en organiseerde de meisjeswerking een bingo-avond bij de senioren in de Bagattenstraat. De ene wijk ging heel bewust om met intergenerationaliteit, de ander al iets minder. Het gebied Ledeberg-Nieuw Gent werkt al enkele jaren rond dit thema. Vanuit dit gebied en het project van een stagiaire ontstond het idee om een visietekst te ontwikkelen voor vzw Jong.
26
Door intergenerationeel aan de slag te gaan kan men vereenzaming van senioren tegengaan, de sociale cohesie van de wijk versterken, negatieve vooroordelen tussen generaties of groepen mensen verbeteren of gewoon jong en oud van elkaar laten leren en samen plezier beleven. Er werd langsgegaan in alle teams en bij medewerkers van vzw Jong om hun visie op deze manier van werken te bevragen. Hiernaast werden er ook enkele partners bevraagd om enkele goodpractices en tips te verzamelen. De visietekst zal dienen als een leidraad en kapstok om in de praktijk te gebruiken. Het belangrijkste dat men in het achterhoofd moet houden bij intergenerationeel werken binnen vzw Jong is: bevraag de standpunten van kinderen, tieners en jongeren en verlies hun belangen niet uit het oog! Drugsnota Naar aanleiding van actuele problematieken rond druggebruik ging het team jongerenwerkers van Ledeberg – Nieuw Gent aan de slag. Eerst en vooral zat het team samen om te bekijken op welke manier men in de jongerenwerking kon werken rond dit thema. Men besloot om samen te werken met CGG Eclips daar er nood was aan meer expertise. In samenwerking met CGG Eclips, de jongerenwerking van het gebied Ledeberg-Nieuw Gent en vzw Jong ontstond er een richtinggevend kader. Een drugsnota met een procedure in het geval van druggebruik, praktijkvoorbeelden, een schema met do’s en dont’s en een wettelijk kader werden ontwikkeld voor de jeugdwerkers. Na feedback van alle jeugdwerkers zal deze nota een nuttige kapstok vormen voor onze beroepskrachten . Diversiteit Vzw Jong ondertekende in 2014 de regenboogverklaring. Het bleef niet bij een symbolische handtekening maar het engagement werd duidelijk opgenomen. Dit door te participeren aan focusgroepen binnen een onderzoek om seksuele diversiteit bespreekbaar te maken bij etnisch culturele minderheden en door op de personeelstweedaagse een workshop te organiseren ‘gender en seksuele diversiteit’. In 2015 bouwt vzw Jong hierop voort door een D-Day (diversiteitsdag) te organiseren waarbij we de jeugdwerkers verder informeren en versterken rond dit thema. Daarnaast ging vzw Jong ook aan de slag met de jongeren zelf. Zo werd o.a. in samenwerking met Mediaraven een VLOG (videoboodschap) gemaakt om stereotiepen te bestrijden. Dit filmpje werd bekroond en maakt nu deel uit van het educatief pakket ‘Weetewa …. Ge zijt mijn stereotype niet’. Uitwisselingsprojecten Vzw Jong heeft ook in 2014 ingezet op Europese uitwisselingsprojecten omdat hierdoor kennisoverdracht en ‘good practices’ grensoverschrijdend gedeeld kunnen worden ten behoeve van onze doelgroep. Naast het deelnemen aan interessante vormingen in Malta, Cyprus en Liverpool heeft vzw Jong ook een eigen dossier ingediend in het kader van Erasmus+. Dit om een studiebezoek te brengen aan Bulgarije en in het bijzonder het gebied waar heel wat van onze gasten vandaan komen. Uit een interne doelgroepanalyse bij onze jeugdwerkers bleek bovendien dat de collega’s nog extra inspanningen willen leveren in de interactie met en voor een nog grotere betrokkenheid van Bulgaarse- en Roma-jongeren bij onze werkingen. Met deze inleefreis zet vzw Jong een belangrijke stap naar nog meer inclusief jeugdwelzijnswerk in onze stad. Vzw Jong is dan ook verheugd dat dit project werd goedgekeurd en we in 2015 kunnen afreizen naar Bulgarije. En we hopen dat dit mag/kan uitmonden in een stedenband of in structurele uitwisseling/ projecten naar de toekomst toe.
2.5.11 Cases - drie cases die aantonen hoe we vanuit de vrije tijd bruggen bouwen naar andere levensdomeinen: CASE 1: HET TANDZORGPROJECT- MAART = TANDZORGMAAND! Het werken rond gezonde tanden is sinds 2010 een jaarlijkse traditie. Hoewel de focus op tandzorg een hoogtepunt kent in maart, werken we doorheen het jaar door rond het thema. Het project wordt vormgegeven samen met UGent, de wijkgezondheidscentra en de gezondheidsdienst van de stad Gent. De bedoeling van het project is om in te spelen op verschillende aspecten van de tandzorg bij kinderen (en hun ouders) in kwetsbare posities. Tandzorg in de kinderwerkingen en de spelotheken Er worden acties opgezet naar tandartsen, ouders, intermediairen en kinderen. De acties gaan van informeren rond de betalingsmodaliteiten tot effectief vormend werken met kinderen rond tandzorg. Hier speelt vzw Jong
27
een grote rol. We verzorgen immers met de kinderwerkingen een themamaand in maart waarbij tandzorg en alles wat daarbij komt kijken, extra in de verf wordt gezet. Tijdens deze maand draaien er ook studenten tandheelkunde van het UZ Gent mee die in enkele gebieden samen met de kinderwerkers een aanbod voorzien. Doorheen het jaar wordt dit thema warm gehouden, door tandenborstels uit te delen, op kamp te werken rond tandenpoetsen, blijvend informatie te verstrekken aan ouders. Tandzorg blijft een relevant thema, net zoals hygiëne en gezondheid in het algemeen. Er werden ook tandzorgkoffers ontwikkeld die via de 7 spelotheken ontleend kunnen worden. Daar wordt dan ook gretig gebruik van gemaakt. De tandzorgkoffers circuleren sneller dan het licht tijdens de maand maart. Er zijn ook veel externe partners die gebruik maken van de koffers. Speelpleinwerking UGent doet al sinds 2003 onderzoek bij de Gentse kleuters en stelt vast dat het niet goed is gesteld met de mondhygiëne bij vooral kinderen uit de Gentse middeleeuwse gordel. In samenwerking met de wijkgezondheidscentra, de stad Gent, Kind en Gezin en vzw Jong voeren we daarom allerlei preventie-acties om de mondhygiëne aan te pakken. De Tandmobiel is er daar één van. Gelukkig wijst datzelfde onderzoek uit dat we het jaar na jaar beter doen! De Tandmobiel van Glimlachen.be komt tijdens de paasvakantie langs op de speelpleinwerkingen van vzw Jong in Gent. Hierbij onderzoeken studenten tandheelkunde van UGent het gebit van de kinderen. De Tandmobiel kadert in het project van vzw JONG om de mondhygiëne van de Gentse kinderen te verbeteren.
CASE 2 : SPELOTHEKEN: MEER DAN ONTLENEN VAN SPEELGOED ALLEEN! Naast het aanbod opvoedingsondersteuning binnen het spelotheekaanbod van VZW JONG, werd het thema ook ruimer dan dat opgevolgd. Zo waren we actief in het proces bij het vormgeven van de “Huizen van het Kind” in Gent. We maakten deel uit van een denkoefening en invulling van die “Huizen van het Kind” en hoe we mee vorm kunnen geven met het aanbod van onze organisatie in al haar facetten in het algemeen, de spelotheken in het bijzonder. We namen ook deel aan een onderzoek rond “pedagogische civil society” dat uitmondde in een studiedag van het Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning (Expoo) waar we als spreker expertise deelden over onze aanpak. Daarnaast gaven we collega’s uit Vlaanderen tips en good practices mee rond het impliciet werken rond opvoedingsondersteuning. Dit resulteerde in dit artikel in het tijdschrift “Weliswaar”.
28
29
CASE 3 :TAALCOACHES : VAN THEORIE NAAR PRAKTIJK Via 'Managers van Diversiteit', een initiatief van toenmalig Minister van Inburgering Geert Bourgeois, werd twee jaar geleden het taalcoachproject 'Pardon?' opgestart in het Gentse jeugdwelzijnswerk. Eind februari 2015 komt het tot een einde, maar daarmee stopt de inzet op de thuistaal en meertaligheid van Gentse kinderen en jongeren niet.
30
De meertalige aanpak zette Gent al eerder op de kaart; het thuistaalproject in enkele basisscholen in Gent kreeg heel wat media-aandacht en toen schepen van Onderwijs, Elke Decruynaere, ook in 2014 opriep om kinderen hun thuistaal te laten spreken op school is dit ook weinig mensen ontgaan. Het taalcoachproject van vzw Jong lag parallel met en in het verlengde van deze twee initiatieven. Want niet enkel op de schoolbanken komen meertalige kinderen in contact met het Nederlands. Ook buiten de schooluren worden er thuis en/of in de vrijetijdsbesteding contacten gelegd. Daarom zette vzw Jong dit project op, om de gedeelde verantwoordelijkheid met het thuisfront en het onderwijs op te nemen. Hiertoe ging het project in dialoog met relevante organisaties als de Pedagogische Begeleidingsdienst van Stad Gent, de Vlaamse Dienst Speelpleinwerking, de Jeugddienst etc. Twee taalcoaches, Nejla Yilmaz en Hartwin Calmeyn, zetten na een literatuurstudie drie peilers op met betrekking tot meertaligheid: thuistaalappreciatie (de thuistaal is evenwaardig aan het Nederlands), taalmotivatie (van 'Nederlands moeten spreken' naar 'Nederlands willen spreken') en taalstimulatie (oefenkansen aanbieden). Taalcoach Hartwin Calmeyn: "Zowel de praktijk als de recente wetenschap tonen het aan: uitsluitend inzetten op een onderdompeling in het Nederlands is niet voldoende. Meertalige kinderen en jongeren blijven met taalachterstanden kampen. Het is niet per se hoeveel Nederlands, maar hoe en wanneer we Nederlands met elkaar praten, dat belangrijk is." Het goed beheersen van de thuistaal komt de verwerving van het Nederlands ten goede. De thuistaal vormt het referentiepunt, het fundament waarop de tweede taal verworven wordt. Kinderen en jongeren kunnen gewezen worden op het belang van het verbindende en noodzakelijke karakter van het Nederlands, maar dit zonder hun thuistaal, en dus een deel van hun identiteit af te voeren. Hiertoe ontwikkelden en verzamelden de taalcoaches verschillende methodieken die gebundeld zijn in het methodiekenboek 'Volgende halte: Meertalië!'. Deze bundel kan zowel binnen als buiten het jeugdwelzijnswerk als blauwdruk en inspiratie dienen om in een organisatie, zowel met de personeels- als de doelgroep, aan de slag te gaan met meertaligheid. Om het werken rond taal zo laagdrempelig mogelijk te maken, werden ook taalboxen ontwikkeld. In 2015 krijgt elke wijk drie boxen: één voor de kinderwerking, één voor de spelotheek en één voor de tienerwerking, jongerenwerking en meisjeswerking. De taalboxen zitten vol met materiaal waarmee jeugdwerkers onmiddellijk aan de slag kunnen gaan. De compacte handleiding bevat activiteiten en het noodzakelijk materiaal en meer is direct in de box te vinden. Wij hopen op deze manier jeugdwerkers aan het werk te zetten en te inspireren rond taal. Er zijn ook twee boxen voor -12jarigen die door externe organisaties zullen kunnen ontleend worden.
3. Brugfunctie en signaal- en belangenbehartiging 3.1
Wat bedoelen we eigenlijk met die brugfunctie?
De brugfunctie die we waarmaken t.o.v. andere maatschappelijke instellingen en dienstverleners valt niet zomaar arbitrair uit elkaar te trekken. Alles start vanuit het basisaanbod naar kinderen en jongeren toe, dit gaat over zowel het groepsaanbod in de vrijetijd, het individuele aanbod via trajectbegeleiding en jobkot en het outreachend werk. Doorheen al dit aanbod krijgen we signalen van kinderen en jongeren die barrières ondervinden op allerlei levensgebieden. Met die signalen gaan we aan de slag op micro-, meso- en macroniveau. Deze niveaus zijn natuurlijk niet los van elkaar te denken. Ze spelen telkens opnieuw op elkaar in en het ene niveau is niet waar te maken zonder het andere. We geven de wezenlijke kenmerken mee zodat de manier van werken in het opzetten van versterkende processen voor jongeren duidelijk wordt:
-
Op microniveau zijn jeugdwerkers, spelotheekmedewerkers, jeugdactiveerders en trajectbegeleiders, een betekenisvolle vertrouwensfiguur die de kinderen, jongeren en hun netwerk begeleiden om hun zelfredzaamheid en probleemoplossend vermogen te vergroten, met het oog op het maken van keuzes. Zodoende leren zij ook een beroep te doen op maatschappelijke diensten.
31
-
Op microniveau dienen we geregeld te bemiddelen, op te komen voor de belangen van de bereikte kinderen en jongeren en waar mogelijk/nodig door te verwijzen. Dat doen we met het mandaat van deze groepen en in overleg met wijkpartners en andere welzijnsinstanties. Vzw Jong initieert, ontwikkelt en voert brugprojecten uit aanvullend op het vrijetijdsaanbod.
-
Op mesoniveau zien we dat er heel wat overleg is in de wijken en de organisatie rond allerlei thema’s. Binnen vzw Jong geven we, op dit ogenblik, voorrang aan een aantal, naar onze mening, belangrijke thema’s:
-
Zo is er vooreerst de link en de rol die we hebben om binnen onze brugfunctie te investeren in welzijn en overlast op Gents niveau, welzijn binnen de integrale hulpverlening en het bredere Lokale Sociaal Beleid.
Daarnaast is er de verdere verdieping van ons arbeidsverhaal. We zien immers dat een aantal instanties heel wat van onze jongeren en doelgroepen niet of onvoldoende bereiken. We menen dat we daar een belangrijke rol en taak hebben. We doen dat heel graag in overleg met het lokale netwerk dat we reeds enige jaren uitgebouwd hebben.
We gebruiken sport reeds geruime tijd als hefboom binnen onze wijkwerkingen. Er is een nauwe samenwerking met de dienst Sport van Stad Gent. We zien hier enerzijds verdere kansen om onze jongeren te bereiken en anderzijds om de jongeren zelf ook een verantwoordelijkheid te laten opnemen tegenover andere doelgroepen (vrouwen, senioren, buurtbewoners, enz.).
Vanuit de wijken werd er reeds enige jaren ingezet op cultuurprojecten. Meer en meer worden deze projecten ook gezien als een hefboom om andere thema’s aan te pakken, het watervalsysteem te stoppen, de leefwereld van onze doelgroepen open te trekken of omgekeerd hun leefwereld aangekaart te krijgen op een breder forum.
Sinds jaar en dag is er een gedegen en doorwrochte samenwerking met de onderwijsactoren binnen de stad (Brede School, LOP, WOG,...) op wijkniveau én op stadsniveau.
Wat we bedoelen met jeugdwerk is ruim: enerzijds is er de grote inzet en participatie van de organisatie om mee te denken en mee lijnen te trekken voor het jeugdwelzijnsluik op Gents niveau. Dat omhelst aanwezigheid en voorbereiding op de verschillende fora die leiden tot het nieuwe jeugdbeleidsplan (denktanks en reflectiegroep). Daarnaast is er een groeiend besef om samen met een aantal partners nog meer aandacht te besteden aan kwaliteitsverhoging ten voordele van de jongeren (SPOG, basiscursussen Uit de marge waar we zelf ook taken in opnemen, werkgroepen jeugd die we mee dragen,...).
Op dat mesoniveau zien we vooral onze taak in signaleren, adviseren en sensibiliseren vanuit de praktijkervaringen richting middenveld en omringende organisaties. Zo deelt vzw Jong bijvoorbeeld haar expertise op Gents niveau met de VDAB en de sociale partners in de stuurgroep van het Gentse jongerenbanenplan. Daarnaast stuurt ze bijvoorbeeld een afvaardiging richting Lokaal Sociaal Beleid. Projectwerk binnen vzw Jong situeert zich dus ook op de breuklijnen met maatschappelijk aanbod naar jongeren die op één of andere wijze niet of onvoldoende toegankelijk is voor de jongeren die we bereiken. Het is telkens de bedoeling om zelf een aanbod te voorzien en tegelijk ook op structurele drempels in te werken via samenwerking en beleidsaanbevelingen.
-
Op macroniveau doen we dat eveneens naar bovenlokale overheden en andere sectoren toe. We signaleren, adviseren en sensibiliseren over de mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren. We blijven echter vaststellen dat veel van de drempels waar de kinderen, jongeren en hun omgeving tegen aanbotsen, gerelateerd zijn aan wetgeving/regelgeving/structuren die een bovenlokaal karakter hebben. Bijvoorbeeld: om de toegang van onze doelgroepen tot de jeugdhulpverlening te vergroten en te verbeteren, is er actie nodig op Vlaams niveau. Daarbij komt dat dit een proces is dat bijzonder veel tijd en energie vergt. Bovendien is
32
de return niet altijd gegarandeerd. Toch is het belangrijk vanuit het oogpunt van de gasten die we bereiken, steeds opnieuw in te zetten op beleidslijnen die niet voldoende rekening houden met de noden van kwetsbare groepen.
3.2
Hoe kunnen we welzijn voor onze doelgroepen een prominentere rol geven?
Een zinsnede die ons bijblijft vanuit het veld is de uitspraak van een kinderwerker die stelt “niet handelen is geen optie, niet omdat wij dit zo graag willen, maar omdat kinderen telkens opnieuw een beroep doen op ons”. Het is een zin die mooi weergeeft waarom het welzijnsaspect binnen vzw Jong zo’n wezenlijke plaats inneemt. We worden telkens opnieuw gemandateerd door de kinderen en jongeren die we bereiken. Tegelijk zien we niet altijd de nodige veranderingen. Veel kinderen en jongeren krijgen niet de toegang tot voorzieningen waar ze recht op hebben. Binnen vzw Jong wordt op een positieve manier gewerkt aan het algemeen welzijn van kinderen en jongeren. Dat doen we door hen warm te onthalen, te luisteren naar hun vragen en oplossingen te zoeken waar mogelijk. De inbedding in de leefwereld op een heel brede manier en met een respectvolle en gelijkwaardige houding ten aanzien van de jongeren en hun context is hier kenmerkend. Naast die globale aandacht voor het welzijn van kinderen en jongeren binnen alle geledingen van vzw Jong, organiseren we ook gerichte interventies naar aanleiding van belangrijke signalen en thema’s. We doen dit op verschillende manieren en niveaus. Zo zijn er wijkgebonden projecten die worden opgezet door jeugdwerkers (studiecoaching, taalstimulering,…), maar is er ook een aanbod dat overkoepelend wordt ingezet (trajectbegeleiding, arbeidstrajectbegeleiding,…). Het doel is een aanbod op maat te voorzien, maar tegelijk ook het bestaande aanbod te betrekken en signalen te geven rond de knelpunten die opduiken voor onze doelgroepen. Bovendien is het zo dat de medewerkers van vzw Jong door hun unieke plaats in de leefwereld van kinderen en jongeren, aansluiting vinden bij bepaalde groepen, in tegenstelling tot andere instanties die verder van hen af staan. Hiermee raken we één van de belangrijkste signalen aan vanuit de praktijk naar het (welzijns)beleid: de toegang tot heel veel vormen van maatschappelijke dienstverlening blijft moeilijk voor veel van de kinderen en jongeren en het wordt er niet beter op, integendeel. We zien dat gegeven vaak erkend wordt, maar dat de oplossingsstrategieën die dit willen aanpakken niet voldoen. Dit komt uitermate sterk naar voor in de opzet van Integrale jeugdhulp. We komen hier verder op terug.
3.2.1
Opvolging en signalering naar Lokaal Sociaal Beleid
Vanuit vzw jong is het een kernopdracht om een signaal-en belangenbehartigingsfunctie op te nemen. Daarvoor zitten wij o.a. in de werkgroep signalen van het Lokaal Welzijnsbeleid sinds 2007. Ondertussen bestaat deze groep uit een 13-tal Gentse welzijnsorganisaties. Als organisatie kiezen we ervoor om alle signalen die we via verschillende bronnen opvangen te signaleren. Vaak gaat dit over structurele knelpunten en problemen maar ook over problemen in de stad, een toenemend gevoel van onverdraagzaamheid met betrekking tot de aanwezigheid van jongeren in de publieke ruimtes, moeilijkheden of mogelijkheden tot samenwerking en afstemming tussen organisaties. Daarnaast kunnen ook zaken zoals tekortkomingen aan dienstverlening of begeleiding van bepaalde groepen en onderwijsgerelateerde zaken gesignaleerd worden. In het verleden hebben we jammer genoeg gemerkt dat er teveel waardevolle signalen verloren gaan. Door met twaalf andere organisaties de krachten te bundelen hopen we de Gentse knelpunten gezamenlijk te signaleren, vraagstukken te maken, af te stemmen en de tekorten in het Gentse welzijns- en gezondheidsveld zichtbaar te maken. De gehanteerde definitie van een signaal is de volgende:
niet enkel aandacht verdienen vanuit Jong , maar waar ook andere organisaties en overheden uit andere sectoren zich dienen over te buigen.
33
structureel van aard zijn: het is een knelpunt, tekort en/of behoefte dat persoons- en situatieoverstijgend is en dat in contact met cliënten en aanverwante sectoren regelmatig terugkomt. nog niet voldoende op de daartoe relevante, intersectorale netwerken/ beleidstafels liggen.
Deze signalen worden intern via het signaleringsformulier bezorgd aan de signaalcoördinator. De signaalcoördinator kan het signaal nogmaals op team agenderen. De signaalcoördinator kan ook, wanneer het signaal ook andere organisaties uit andere sectoren aanbelangt (en dus intersectoraal van aard is), het signaal doorgeven aan ‘de werkgroep signalen Gent’. De werkgroep zal dan nagaan of andere welzijnsorganisaties dit signaal ook herkennen. De werkgroep wil, na analyse, aanbevelingen en/of verbeteradviezen aangaande de gedeelde signalen stimuleren. Dit beleidsgericht signaleren, over organisaties en sectoren heen, wordt in Gent ondersteund door het Lokaal Welzijnsbeleid Gent van de Stad Gent. Signaleren is van essentieel belang om gezamenlijk een goed beleid te kunnen voeren. Intern wordt de regel gehanteerd dat alle signalen kunnen en mogen doorgegeven worden. In het geval dat het signaal niet voldoet aan de gehanteerde definitie wordt er intern gekeken wat we zelf kunnen doen. Indien het een signaal betreft dat kan gedeeld worden met de werkgroep wordt deze dan ook tijdens de bundelingsdagen op tafel gelegd. Het degelijk opvolgen van signalen, zowel intern als extern is iets tijdsintensief. Helaas ontbreekt het ons echter aan tijd om dat zeer gestructureerd te doen. We beseffen maar al te goed dat het regelmatig opvolgen van signalen momenteel helaas niet voldoende haalbaar is. Er worden veel signalen intern doorgegeven die we helaas niet altijd even consequent opvolgen. Het ontbreekt ons aan tijd om gedegen feedback te geven en de signaalgever op de hoogte te houden van deze opvolging. In april 2014 is de signalenbundel voor het eerst voorgesteld op het regisseursoverleg. Hierbij werd het belang van de opvolging door de regisseurs onderstreept. Alle signalen zijn toegewezen aan de bevoegde regisseurs. Opvolging signalenbundel 2014
Iedereen heeft het opvolgingsschema doorgekregen. Toen we de signalenbundel voorstelden op het regisseursoverleg van april 2014, werd het belang van opvolging en de rol van de regisseurs daarin onderstreept. We bleven dus niet bij de pakken zitten, en wezen alle signalen toe aan een regisseur bevoegd rond het thema. Met de helft van de regisseurs hadden we een persoonlijk overleg rond de opvolging van de signalen, de anderen moedigden we aan via telefoon of mail. De opvolging is een ‘work in progress’ en het opvolgingsschema is dus een ‘groeiend’ document. Ter opvolging werden ook een aantal Rondetafelgesprekken georganiseerd omtrent: -
Communicatie met betrekking tot collectieve schuldenregeling Laagdrempelige geestelijke gezondheidszorg , + themawandeling Aanbod budget- en schuldhulpverlening
Globaal zien we dat er hier en daar dingen bewegen: Grondwettelijk arrest juni 2014 (ook dringende medische hulp voor mensen met bijlage 19) Wet op vrijwilligerswerk gewijzigd waardoor een aantal doelgroepen nu wel vrijwilligerswerk mogen doen Convenant met de Huurdersbond voor extra zitdagen in AC Zuid Convenant met het CAW rond leegstand sociale woningen en woonbuddy’s Project Hospitawonen Het afgelopen jaar werd vooral veel feedback gevraagd en ook verkregen op de signalenbundel 2014. Alle regisseurs en alle leden van de Klankbordgroep van het Lokale Welzijnsbeleid werden daartoe persoonlijk aangesproken. We kregen niet alleen een stand van zaken, maar vaak ook stappenplannen en/of concrete plannen om intersectoraal samen te zitten en af te stemmen. De zinvolheid van blijvend signaleren is overduidelijk! Intern moeten wij weliswaar blijven zoeken naar een efficiënte manier om
34
signalen beter op te volgen. Helaas ontbreekt het ons momenteel aan mankracht om dit gedegen te doen.
3.2.2
Opvolging en signalering naar Integrale Jeugdhulp
3.2.2.1 Reflectiegroep Minderjarigen Reeds enkele jaren zaten wij vanuit Jong in de reflectiegroep minderjarigen. We vinden het een van onze kernopdrachten om de signalen van de kinderen en jongeren op de agenda te brengen als de vertegenwoordigers van deze minderjarigen. We beseffen echter wel dat de signalen die we brengen niet altijd eenduidig zijn. Vanuit de positie van kwetsbare kinderen en jongeren blijft het echter noodzakelijk te werken aan een aantal basisdrempels die niet zo evident zijn om weg te werken. We vinden het belangrijk om dat toch te blijven herhalen. De betrokkenheid op integrale Jeugdhulp is in 2014 zo goed als afwezig geweest. We zijn echter wel naar een aantal voorstellingsmomenten geweest om beter zicht te hebben op het vernieuwde landschap van de Integrale Jeugdhulp. Door het ontbreken aan mankracht hebben we dat eerder via verslag deels opgevolgd.
3.2.2.2 Laagdrempelig individueel aanbod i/d 19de eeuwse gordel Uit de signalen van kinderen en jongeren blijkt steeds opnieuw dat er meer nood is aan een dichte aanwezigheid van een laagdrempelig hulpaanbod. Vooral het werken in de context van kinderen en jongeren en oog hebben voor het voldoende aanwezig zijn in hun leefwereld, wordt door hen als zeer waardevol omschreven. Dit helpt om het vertrouwen op te bouwen of te herstellen. Ook het niet beoordelend karakter en het echt vraaggestuurd werken van de trajectbegeleiders is iets wat sterk motiverend werkt. We zijn er dan ook van overtuigd dat er meer aan dergelijk hulpaanbod moet uitgebouwd worden in de 19e-eeuwse gordel. De collega’s jeugdactiveerders hebben ondertussen goede contacten opgebouwd met de jongeren in de wijken en buiten de werkingen. Van zodra er sprake is van vertrouwen merken we dat ook de jeugdactiveerders veel individuele vragen krijgen van de doelgroep. We merken dat dit ook gedragen wordt door de jeugdwerkers. We zijn er ook van overtuigd dat het blijven signaleren van de grote nood aan een dergelijk aanbod noodzakelijk is.
3.2.3
Ieders stem telt
Het project ‘Ieders stem telt’ versterkt de stem van maatschappelijk kwetsbare groepen en zorgt ervoor dat ze zich meer en beter kunnen organiseren. ‘Ieders Stem Telt’, getrokken door samenlevingsopbouw, vormde in 2014opnieuw het kader voor een project rond de lokale, regionale, federale en Europese verkiezingen. Het project werd gecoördineerd op Vlaams niveau. Al deze initiatieven worden gerealiseerd in een breed provinciaal samenwerkingsverband met de Verenigingen waar Armen het Woord Nemen, Uit De Marge, CAW Oost-Vlaanderen, Welzijnsschakels, ODiCe, Zelforganisaties… De lokale politici werden bevraagd over hun realisaties binnen het bestuursakkoord. De doelgroep zelf werd ook ruim bevraagd rond hun beleving van die realisaties. De bevoegde schepenen kregen de kans om terug- en vooruit te blikken.
3.2.4
Gentse Jeugdraad
Vzw Jong vertegenwoordigt verder ook de kinderen en jongeren en hun ouders via het Dagelijks Bestuur en de Algemene Vergadering van de Gentse Jeugdraad. Door actief te zetelen in dat bestuur brengen we de stem van de jongeren die we bereiken op de voorgrond in alle beleidsbeslissingen die in Gent worden genomen en mogelijks op hen een weerslag kunnen hebben.
35
3.2.5
Opvoedingsondersteuning - Huizen van het Kind
Naast het aanbod opvoedingsondersteuning binnen het spelotheekaanbod van vzw Jong, werd het thema ook ruimer dan dat opgevolgd. Zo waren we actief in het proces bij het vormgeven van de “Huizen van het Kind” in Gent. We maakten deel uit van een denkoefening en invulling van die “Huizen van het Kind” en hoe we mee vorm kunnen geven met het aanbod van onze organisatie in al haar facetten in het algemeen, de spelotheken in het bijzonder. We namen ook deel aan een onderzoek rond “pedagogische civil society” dat uitmondde in een studiedag van het Expertisecentrum Opvoedingsondersteuning (Expoo) waar we als spreker expertise deelden over onze aanpak. Daarnaast gaven we collega’s uit Vlaanderen tips en good practices mee rond het impliciet werken rond opvoedingsondersteuning. Dit resulteerde in een artikel in het tijdschrift “Weliswaar”. Je kan deze vinden op www.vzwjong.be/publicaties
3.3
Trajectbegeleiding
3.3.1
Het project trajectbegeleiding na 13 jaar
Wat ooit is begonnen als een project, is ondertussen een niet weg te denken methodiek van het jeugdwelzijnswerk. Wij zijn reeds bezig aan het dertiende jaar. 2014 was voor ons een bijzonder jaar. We hebben eindelijk ons langverwachte boek over trajectbegeleiding kunnen publiceren. 'Waar gaan ze naartoe?' bespreekt de opties voor individueel werken met de methodiek trajectbegeleiding binnen de hedendaagse context. Het verhaal heeft vorm gekregen aan de hand van het aanbod dat werd ontwikkeld in het jeugdwelzijnswerk in Gent (vzw Jong). Het boek gaat in op vragen als: hoe bereiken trajectbegeleiders de jongeren, hoe komen ze tot (hulp)vragen, hoe ondersteunen zij jongeren om te werken aan hun eigen situatie? Dankzij een gelijkwaardige ondersteuning op maat, slagen jongeren erin terug greep te krijgen op hun situatie. Het boek biedt verder een inkijk in de specifieke dynamiek van het individuele begeleiden binnen het groepsaanbod van het jeugdwelzijnswerk en binnen de context van de recente ontwikkelingen binnen de jeugdzorg. Het geeft aanbevelingen voor een brede groep jeugdwerkers, jeugdhulpverleners en hun coördinatoren over de methodiek, de achtergrondkaders en de randvoorwaarden tot implementatie. De trajectbegeleiders worden nog steeds centraal aangestuurd, maar werken decentraal. De trajectbegeleiders zijn in de volgende gebieden op vaste tijdstippen aanwezig: Brugse Poort (meisjeshuis), Muide – Meulestede (Jamklub) en Ledeberg – Nieuw Gent (Keizerspark en JOC Nieuw Gent). Nieuw Gent is het afgelopen jaar gecontinueerd aangezien de signalen er nog steeds waren. We merken echter wel dat er niet zo veel langdurige begeleidingen in Nieuw Gent zijn. Verder in de tekst zullen we een overzicht geven per gebied. Naast de vaste momenten in de werkingen zijn de trajectbegeleiders ook steeds bereikbaar voor zowel de jongeren als de collega’s. In het geval dat er crisissen zijn, zijn de trajectbegeleiders ook buiten de standaard werkuren bereikbaar. Hierover worden duidelijke afspraken gemaakt, intern en met de jongeren. In die werkingen ligt de focus voor de trajectbegeleider op de tieners en jongeren tussen 12 en 18 jaar met (hulp)vragen. In het totaal beschikken we over drie fulltime trajectbegeleiders voor de ganse organisatie. Deze trajectbegeleiders werken in de hierboven vermelde gebieden en als er enige ruimte is, trachten ze directe interventies op te nemen in andere gebieden en coachen ze de collega’s jeugdwerkers daar waar mogelijk. Uiteraard kunnen we met slechts drie fulltime werkkrachten niet ingaan op alle vragen van de kinderen en jongeren uit onze werkingen. Idealiter zou er in elk gebied op zijn minst één trajectbegeleider moeten zijn en daarnaast ook nog 1 trajectbegeleider die zich kan specialiseren naar jongere kinderen en hun ouders en 1 trajectbegeleider rond onderwijsgerelateerde zaken. Er is een toenemende vraag naar ondersteuning op vlak van onderwijs, lees studieondersteuning en ook op financieel vlak. De cijfers over de toenemende aantallen kinderen die leven in armoede spreken voor zich. We hebben veel vragen gekregen m.b.t. de 80/20 regel. Dit wil nog niet zeggen dat we daarmee alle vragen die de
36
jongeren hebben kunnen beantwoorden. Mochten we meer trajectbegeleiders hebben zou ons dat in de mogelijkheid stellen om veel vaker en sneller op de vragen in te spelen. Trajectbegeleiders nemen deel aan de instuifmomenten, sportactiviteiten, naschoolse begeleidingen, meerdaagse kampen met overnachtingen, huisbezoeken enz. Ze zijn wekelijks aanwezig op minimum twee instuifmomenten en geven de werking meevorm. De trajectbegeleiders organiseren zelf geen activiteiten maar doen wel actief mee en ondersteunen waar nodig. Als het gaat over vorming of thema's kunnen de trajectbegeleiders deze zaken wel op zich nemen. Deelname aan activiteiten en aanwezigheid in de wijk zijn van essentieel belang in het leggen van contacten met kinderen en jongeren en indien nodig met hun ouders. Alles vertrekt vanuit het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de kinderen en jongeren. De ideale formule is voorspelbaarheid en continuïteit van de trajectbegeleider in de dagdagelijkse werking. Doordat de trajectbegeleider deelneemt aan de gewone activiteiten, wordt hij of zij door de kinderen en jongeren niet als bedreigend ervaren, integendeel, de trajectbegeleider is de persoon bij wie je moet zijn op het moment dat je in de problemen dreigt te komen of er al in zit en hierover vragen hebt. We hebben in de Brugse Poort gemerkt dat het doorverwijzen, via mond aan mond reclame, sterk is toegenomen. De kinderen en jongeren weten dat de trajectbegeleider de persoon bij uitstek is bij wie ze terecht kunnen indien ze nood hebben aan een luisterend oor of de persoon is die hen extra kan ondersteunen als ze daar nood aan hebben. Dat wil niet zeggen dat enkel de trajectbegeleiders aanspreekbaar zijn voor kinderen en jongeren die met vragen zitten. Er zijn kinderen en jongeren die een beroep doen op de jeugdwerkers als ze met vragen zitten en als het binnen de mogelijkheden van de jeugdwerkers ligt, nemen zij die taak ook ter harte. In casussen waarbij het moeilijker ligt, de deskundigheid van de jeugdwerker niet toereikend is of de tijd ontbreekt, tracht de jeugdwerker de jongeren door te verwijzen naar de trajectbegeleider of kan de jeugdwerker op coaching van de trajectbegeleider rekenen. Dit gebeurt telkens in samenspraak met de jongeren en indien nodig/mogelijk met de opvoedingsverantwoordelijken. Van zodra er sprake is van een vertrouwensband kunnen de jongeren en de trajectbegeleiders ook buiten de werkingen afspraken maken. De jongeren vragen ook dikwijls om de trajectbegeleiders te kunnen spreken buiten de context van de werking. Hieronder geven we een beeld weer van de trajectbegeleidingen in de drie wijken. Dit doen we aangezien het in de drie wijken toch wel enigszins verschilt . Ledeberg/Nieuw Gent In 2014 hebben we gedurende 6.5 maanden de trajectbegeleidster moeten vervangen wegens zwangerschapsverlof. De vervanging werd voorzien vanaf begin februari 2014 tot aan het zomerreces van 2014. Vanaf 4 augustus 2014 kwam de vaste trajectbegeleider terug uit zwangerschapsverlof, dit aan een regime van 4/5-tewerkstelling en 1/5 ouderschapsverlof. Afwezigheid en vervanging van een trajectbegeleider heeft zeker en vast een weerslag op het vertrouwen van de jongeren en het aantal vragen van jongeren. Eerst hadden ze voor lange tijd geen trajectbegeleider meer, waardoor ze bij individuele vragen en noden minder konden ondersteund worden (jeugdwerkers hebben hier minder tijd voor). Bij vervanging komt er iemand nieuw, bij wie ze wederzijdse kennis en vertrouwen moeten opbouwen. Dit vraagt tijd van de jongeren en van de trajectbegeleider. Vragen naar ondersteuning en begeleiding komen doorgaans niet onmiddellijk en na 6 maanden vervanging was er vanaf augustus opnieuw een wissel naar de vaste trajectbegeleider. In Ledeberg was de sfeer en dynamiek in de groep heel moeilijk en negatief het afgelopen jaar. Er ging veel tijd naar nadenken over en uitvoeren van acties om dit te wijzigen. Tijdens de jongerenwerking probeerde de trajectbegeleider zoveel mogelijk met de jongeren individueel in dialoog te gaan en positieve gesprekken te hebben (focussen op sterktes en succesverhalen die ze brengen). Met de beperkte fysieke ruimte en beperkte personeelsinzet tijdens een jongerenwerking is dit allesbehalve gemakkelijk. De grootst bereikte groep in Ledeberg waren voornamelijk jongeren tussen de 18 en 23 jaar. Op enkele sporadische bezoeken na van meisjes bereiken we enkel jongens. De grootste groep bestaat voornamelijk uit jongeren van Magrebijnse en Albanese origine. Veel van onze jongeren hebben een moeilijke thuissituatie, hebben te kampen met moeilijkheden op school, met het vinden van werk en hebben het financieel niet al te breed. De trajectbegeleider en jongerenwerker proberen te werken aan veiligheid, vertrouwen en openheid, maar dit gebeurt met mondjesmaat. Omdat we eerst vele kansen willen geven alvorens jongeren aan de deur te zetten en de toegang tot het jeugdhuis tijdelijk te ontzeggen. Er gaat dus heel veel tijd naar luisteren, praten, discussiëren met de jongeren, naar het nadenken over en uitvoeren van acties om deze sfeer om te keren.
37
Op vraag van de werking in Nieuw Gent hebben we in 2013-2014 de trajectbegeleidster daar wekelijks ingezet. Uiteraard is dat niet evident aangezien er nog geen spraken was van een vertrouwensrelatie. Een bijkomende moeilijkheid was dat het ging om een vervanging doordat de trajectbegeleidster in zwangerschapsverlof was. Doordat we gekozen hebben om een ervaren jeugdwerker, die tevens ook de methodiek Trajectbegeleiding onder de knie had hierop in te zetten zijn er wel degelijk redelijk snel begeleidingen opgestart geweest en overgenomen. Een bijkomend voordeel in dit specifiek geval was dat de vervangende jeugdwerker werkzaam bleef in het gebied en dus ook op die manier de overdracht vlotter kon laten gebeuren. Sinds het zomerreces van 2013 (start 22/7/2013-5/8/2013) was er geen trajectbegeleider meer in de jongerenwerkingen Keizerpand en JOC Nieuw Gent en dit tot eind januari 2014 omwille van zwangerschapsverlof van de trajectbegeleidster. Dit betekent dat er voor een periode van ongeveer 6,5 maanden geen trajectbegeleider in de jongerenwerkingen aanwezig was. Vervanging werd voorzien vanaf begin februari 2014 tot aan het zomerreces van 2014. Vanaf 4 augustus 2014 kwam de vaste trajectbegeleider terug uit zwangerschapsverlof, dit aan een regime van 4/5-tewerkstelling en 1/5 ouderschapsverlof. Afwezigheid en vervanging van een trajectbegeleider heeft zeker en vast een weerslag op het vertrouwen van de jongeren en het aantal vragen van jongeren. Eerst hadden ze voor lange tijd geen trajectbegeleider meer, waardoor ze bij individuele vragen en noden minder konden ondersteund worden (jeugdwerkers hebben hier minder tijd voor). Bij vervanging komt er iemand nieuw, bij wie ze wederzijdse kennis en vertrouwen moeten opbouwen. Dit vraagt tijd van de jongeren en van de trajectbegeleider. Vragen naar ondersteuning en begeleiding komen doorgaans niet onmiddellijk. En na 6 maanden vervanging was er vanaf augustus opnieuw een wissel naar de vaste trajectbegeleider. Door personeelswissels is het steeds een zoeken naar een goede evenwicht tussen groepsaandacht en individueel aandacht. De trajectbegeleider moet af en toe de nieuwe medewerkers ondersteunen en helpen inwerken in de organisatie. In de mate van het mogelijke werden de lichtere begeleidingen opgenomen door de collega’s jeugdwerkers en de meer ernstige begeleidingen door de coördinator Trajectbegeleiding. Echter door ook ziekte en afwezigheden bij de jeugdwerkers kwam er veel af naar de coördinator om op te volgen. Dit werd in de mate van het mogelijke opgenomen en vergde een zeer grote flexibiliteit. Ook omstandigheden buiten onze wil om zorgen ervoor dat we steeds moeten zoeken naar manieren om alsnog een groep te behouden. Door de verschuiving van de oudere groepen die de werkingen minder frequent bezochten maakten deze plaats voor de doorstroom van de oudere tieners. Hierdoor moesten we meer de jongeren gaan opzoeken in hun eigen “hangplekken”. Dit vergt een grote flexibiliteit van de trajectbegeleider om beide zaken te combineren. Dit was vooral het geval in de Muide, maar ook opvallend in de wijk Nieuw Gent. Zonder een aanbod is trajectbegeleiding ook moeilijk haalbaar. Dit is nogmaals duidelijk gebleken dat continuïteit noodzakelijk is om te werken met het vertrouwen van jongeren. Toch hebben we gezien de omstandigheden er voor kunnen zorgen dat er continuering was binnen de begeleidingen. De tienerwerking heeft ervoor gezorgd dat er nieuwe jongeren konden doorstromen naar de jongerenwerking en dat de oudere jongeren die reeds jarenlang naar de werking kwamen plaats hebben gemaakt voor de nieuwe lichting. Tijdens de tienerwerking is er ook een uurtje overgang voorzien naar de jongerenwerking wat resulteerde dat er meerdere jongeren doorgeschoven zijn naar de jongerenwerking. Dit brengt nieuwe dynamieken met zich mee en vraagt een andere aanpak naar het organiseren van activiteiten voor deze groep.
In Nieuw Gent hebben we sinds de zomer van 2013 een nieuwe groep. De nieuwe groep bestaat uit zowel jongens als meisjes tussen de leeftijd van 14 en 19 jaar. Het is een mooie mix van jongeren van zowel Turkse als Belgische origine. Doordat de oudere groep plaats gemaakt heeft voor de jongere groep is het ook op vlak van dynamiek in Nieuw Gent zeer aangenaam geworden om met deze groep te werken. Het zijn over het algemeen iets jongere gasten die vaak vragende partij zijn om activiteiten te doen en niet zozeer rond te hangen in de werking. De meesten onder hen lopen nog school en stellen dus ook redelijk wat vragen wat hun schoolloopbaan betreft. Muide In de jongerenwerking van de Muide bereikten we de afgelopen jaren vooral jongens van Turkse origine. Vaak ging het over 40 a 50 jongeren die op hetzelfde moment aanwezig waren in het jeugdhuis. Ook in deze wijk hebben we er extra aandacht voor gehad om een gemengde groep te creëren. Hiervoor zijn er vele huisbezoeken
38
geweest dit voornamelijk door de jeugdwerkers. De trajectbegeleidster heeft hier aan meegedaan in de mate van het mogelijke. Dit waren voornamelijk jongeren van Turkse origine maar ook een groep uit de Balkanlanden en nieuwkomers. En deze groep was ook de vaste kern geworden van de jongeren die de werking op wekelijkse basis bezochten. Dit heeft ervoor gezorgd dat de oudste groep Turkse jongeren, die de voorbije jaren het grootste deel van het ledenaantal uitmaakte, nog maar sporadisch komen. Momenteel hebben we een vrij stabiele groep van 14 tot 18 jaar, een mix van allochtone en autochtone jongeren, vooral jongens. De landen van origine zijn vooral Turkije, België, Albanië en de Balkanlanden. Dit willen we ook zo behouden naar volgend jaar toe. De meeste jongeren die we bereiken lopen nog school en vaak komen de vragen uit die hoek. De jongeren komen ondersteuning vragen voor hun schoolse opdrachten en dit kan variëren van ondersteuning inhoudelijk als het vragen naar een rustige ruimte waar ze aan een bureau kunnen zitten en hun taken doen. Verschillende jongeren geven aan dat ze thuis niet de mogelijkheid hebben om in een kamer apart aan hun schoolse opdrachten te werken. Vaak ook krijgen we vragen van jongeren die een conflict of woordenwisseling gehad hebben met leerkrachten op school. Deze zaken zijn vrij snel op te nemen en goed op te lossen door de jongeren andere inzichten bij te brengen en hen te leren op een andere manier met de leerkrachten in gesprek te gaan. Anderzijds trachten wij ook de leerkrachten op een andere manier te laten kijken naar de jongeren en geven wij indien nodig ook een stuk context mee. De trajectbegeleider krijgt ook regelmatig vragen rond tewerkstelling. Deze zaken neemt de trajectbegeleider op in de mate van het mogelijke en verwijst deze jongeren door naar partners uit de sector. Hierbij merken wij wel duidelijk het gemis van de collega’s arbeidstrajectbegeleiders die er helaas niet meer zijn omwille van stopzetting subsidies.. Dit gaat dan voornamelijk over de ouder jongeren die bereikt worden in de jongerenwerkingen en een groep jongeren die de leeftijd hebben bereikt voor een studenten job. De meeste vragen gaan over het zoeken van een studenten job en enkele voor een vaste job. Daarnaast krijgen wij ook vaker vragen van ouders en oudere broers en zussen naar ondersteuning in hun zoektocht naar werk of ander werk. In een aantal begeleidingen hebben we met de Sociale Dienst van de Jeugdrechtbank te maken gehad en de Bijzondere Jeugdzorg. Hierbij hebben we voornamelijk de rol van brugfiguur trachten waar te maken. De ouders gaven aan dat ze het gevoel hadden niet gehoord te worden en de jongeren zelf werden zo goed als niet opgevolgd. Opvallend is dat in deze wijk in tegenstelling tot vorige jaren veel vragen van ouders komen om studieondersteuning te voorzien in de kinderwerking. Dit hebben wij het afgelopen jaar dan ook uitgebouwd en we zullen dit in de komende jaren verder opnemen. Daarnaast zijn wij ook op zoek naar samenwerkingen met de scholen waar deze kinderen zitten om te zien of de school daar niet meer in kan opnemen.
Brugse Poort In de Brugse Poort is de trajectbegeleidster voornamelijk actief in het meisjeshuis. Dit is ook de plaats waar ze haar vaste bureau heeft en de mogelijkheid biedt aan de jongeren om eens langs te gaan. Wat de bereikte groep betreft is het net zoals in 2013 heel divers in het Meisjeshuis. Jongeren met Turkse, Marokkaanse, Belgische, Somalische, Tunesische, Oost- Europese origine. Dit zorgt voor een boeiende mix van hulpvragen. De leeftijd ligt tussen de 12 en 24 jaar. Er werden dit jaar ook een aantal jongens doorverwezen naar de trajectbegeleidster door zowel collega’s als door jongeren zelf. Factoren die hierbij een rol spelen zijn onder andere mond aan mond reclame: “zij kan u helpen, ge moet eens langs gaan” en de toegankelijkheid en flexibiliteit van de trajectbegeleidster. Deze interventies gingen dan vooral over werk, zoals sollicitatiebrieven opstellen en de weg wijzen naar werkgevers of het online zoeken naar werk. Verschillende jongeren zitten in zorgwekkende situaties en hebben nood aan een babbel, iemand bij wie ze hun verhaal kwijt kunnen en aan de nodige ondersteuning op verschillende vlakken. Deze jongeren hebben amper een netwerk waar ze op kunnen terugvallen en hebben veel aan de trajectbegeleidster als vertrouwensfiguur. Ook is er bij sommige jongeren contact met hun ouders en stellen ook zij de nodige hulpvragen, het gaat vaak over problematische opvoedingssituaties. Ouders kennen ondertussen het gezicht van de trajectbegeleidster van het meisjeshuis en vinden zo de weg. De trajectbegeleidster zoekt naar een juist evenwicht tussen het contact met de ouders en de jongere. De contacten met de jongeren situeren zich vooral in de Brugse Poort, op verschillende plaatsen. De trajectbegeleidster heeft haar bureau in het Meisjeshuis in de Brugse Poort, een soort van uitvalbasis. Het Meisjeshuis is voor vele meisjes een warme en rustige plek voor een babbel. Andere jongeren worden bereikt op straat, bij hun thuis of in andere werkingen van VZW Jong, vooral een plek gekozen door de jongeren.
39
De trajectbegeleidster is via de telefoon, bijna 24 uur op 24 bereikbaar. Jongeren weten haar dan ook te vinden indien nodig en maken hier geen misbruik van. Er wordt contact gehouden met de jongeren telefonisch, via sms of via Facebook. Levensgebieden waarrond gewerkt wordt We hebben steeds aandacht gehad voor nieuwe EU-burgers: de huidige bereikte groep wordt gesensibiliseerd en er worden actief inspanningen geleverd om groepsbindende activiteiten te organiseren. We merken echter ook dat er sprake is van een vorm van uitsluiting door de dominante groepen t.a.v. deze jongeren. De vaste groep ervaart hen als bedreigend, wat claimgedrag- en pestgedrag tot gevolg kan hebben. Ondanks de vele inspanningen door de jongerenwerkers constateren we dat sommige van onze jongeren, die zwak zijn omwille van hun sociale status, gemeden en buiten gekeken worden. Jongerenwerkers maken dit bespreekbaar, doch de vooroordelen zijn groot. We blijven er alles aan doen opdat ook deze jongeren zich thuis kunnen voelen in onze deelwerkingen. Daarnaast trachten wij deze jongeren op te zoeken in de publieke ruimtes tijdens het outreachen. In de eerste plaats proberen wij contacten te leggen met deze groepen om vervolgens, als er wat vertrouwen is over te gaan tot individuele gesprekken. Van zodra er een goed contact is merken wij dat deze groepen ook met heel veel vragen zitten en proberen wij in de mate van het mogelijke hier zaken in op te nemen. Bij sommige jongeren hebben we sterk het vermoeden dat ze onder invloed van drugs of alcohol naar de werking komen. Uiteraard zijn uiterlijke kenmerken niet altijd de juiste indicatoren. Wanneer het heel duidelijk is, we jongeren op heterdaad betrappen, alcohol en of cannabis ruiken, … worden jongeren vriendelijk verzocht de werking te verlaten. Daarnaast zien we vaak dat jongeren meerdere eenheden “pepdrank” nuttigen. De jongerenwerkers trachten de jongeren op de mogelijke gevaren hiervan te wijzen en aan te spreken. Dit is echter geen evidentie. Het is zeer moeilijk een gesprek te starten met of door te dringen tot jongeren onder invloed. Daar waar mogelijk wordt er op individuele basis ondersteuning geboden vanuit het JOG/coördinator trajectbegeleiding. In 2014 hebben we naar aanleiding van actuele problematieken rond druggebruik met het team jongerenwerkers van Ledeberg – Nieuw Gent contacten gezocht met externe diensten om hiermee verder aan de slag. Eerst en vooral zat het team samen om te bekijken op welke manier men in de jongerenwerking kon werken rond dit thema. Men besloot om samen te werken met CGG Eclips,daar er nood was aan meer expertise. Hierop werd dit teruggekoppeld naar Vzw Jong waarna er in samenwerking met CGG Eclips, de jongerenwerking van het gebied Ledeberg-Nieuw Gent en Vzw Jong een kader ontstond. Een drugsnota met een procedure, praktijkvoorbeelden en een wettelijk kader werden samen met een schema met do’s en dont’s voor de jeugdwerkers ontwikkeld. Na feedback van alle jeugdwerkers zal deze nota een nuttige kapstok vormen voor onze beroepskrachten . deze nota zal vanaf 2015 over heel de organisatie verspreid worden. Het onderwijsniveau is in het algemeen laag. Veel van de bereikte jongeren zitten in het beroepssecundair of deeltijds onderwijs. Er zijn weinig jongeren die doorstromen naar het hoger of universitair onderwijs, met uitzondering van een aantal witte raven. Ook bij deze jongeren merken we een grote uitval doorheen de opleiding. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn het geen aansluiting vinden bij medestudenten (b.v gebrek aan voorbereiding/informatie tijdens secundair onderwijs - systemen binnen universiteit ), uitval door beïnvloeding peergroep (vb. samen veranderen van opleiding). Net om de aansluiting te vinden naar het hoger/Universitair onderwijs werken wij samen met de cel Gender en Diversiteit van de universiteit van Gent. Hiervoor verwijzen wij graag door naar het verslag van het JOG. Daarnaast hebben jongeren weinig tot geen voorbeeldfiguren om naar op te kijken en geven ze aan dat ze te weinig ondersteuning krijgen m.b.t. het maken van een doordachte studiekeuze. In onze samenwerking met de cel Gender en Diversiteit van de universiteit van Gent hebben we sterk kingezet op rolmodellen. Dit wilden we uiteraard verder continueren maar door het helaas niet goedkeuren van een ingediend dossier hebben we helaas moeten inzetten op een light versie. Geld verdienen en werken is voor jongeren vaak een belangrijke motivatie om de studies te stoppen. Wat betreft de meisjes ligt de doorstroom iets hoger dan bij de jongens, doch ook daar is er uitval. Jongeren stellen vaak grensoverschrijdend gedrag, kunnen “agressief” overkomen, zowel verbaal als non-verbaal. Ze gedragen zich uitdagend wanneer ze ” zich gekwetst voelen, het gevoel hebben dat er niet naar hen geluisterd wordt, wanneer ze zich onrechtvaardig behandeld voelen. Jongeren dragen allerlei frustraties met zich mee die ze vaak niet “gepast” kunnen verwoorden of waarmee ze bij niemand terecht kunnen. Bovendien zoeken lotgenoten elkaar op, wat hun frustratie kan uitvergroten. Zich uiten in non-verbale signalen is voor hen de meest gangbare manier. De rol van de jeugdwerker is in dit proces heel belangrijk. Hij/zij probeert in te praten op de jongeren, hun gevoelens te vertalen en in kaart te brengen. Net daarom kiezen we ervoor om de collega’s te onderdompelen in
40
de LSCI gespreksmethodiek. Bij een aantal jongeren ligt de frustratiegrens zeer laag door de vele kwetsuren die ze opgelopen hebben met maatschappelijke instanties (bijvoorbeeld: onderwijs, justitie, stijl van de politie/OCMW/RVA/huisvesting/tewerkstelling/andere administratieve instanties…. ). Met betrekking tot overlast en hanggedrag komen klachten/meldingen door. In verschillende gebieden hebben we naar aanleiding van deze meldingen op verschillende fora en specifieke daartoe opgerichte overleggen deze problematiek onder de loep genomen. Daar waar mogelijk hebben wij hierop geanticipeerd cfr. Mobiel jeugdwerk en jeugdactivering. De jongeren die regelmatig de werkingen bezoeken kennen de regels en huishoudelijke gewoontes. Over het algemeen worden deze afspraken gerespecteerd. Af en toe krijgen we andere peergroepen over de vloer, die onze werking niet kennen. De bestaande regels en afspraken worden door deze jongeren niet altijd al te nauw genomen. Ze stellen gedrag waarbij het geduld van de jeugdwerkers, de algemene werking, de sfeer en de groep zwaar onder druk komt te staan. De trajectbegeleiders hebben een duidelijk zicht op de doelgroep van trajectbegeleiding. We bereiken vooral jongeren van vreemde origine zowel jongens als meisjes uit de verschillende wijken. Het systeem met onderling overleg tussen de beide teams (het team trajectbegeleiders en de teams binnen de jeugdwelzijnswerkingen) is noodzakelijk voor de begeleidingen. De vaststelling is dat er een grote eensgezindheid bestaat binnen de organisaties over welke jongeren nood hebben aan extra begeleiding. Toch dienen we hier te nuanceren en kunnen we stellen dat de doelgroepafbakening een moeilijke zaak is. We kunnen wel de jongeren selecteren die volgens de jeugdwerkers en de trajectbegeleiders nood hebben aan intensieve begeleiding, maar de jongeren moeten in de eerste plaats zelf een hulpvraag hebben. We merken in de praktijk dat het moeilijk is om met begeleiding te beginnen indien er bij de jongere geen probleeminzicht is. In dat geval zal de trajectbegeleider vooral motiverend proberen te werken en de jongere blijven aanspreken. Minst bedreigend levensgebied is steeds het onderwijs en dit wordt ook in de praktijk zo opgemerkt in de communicatie met jongeren. Veel directe interventies waarbij nog geen sprake is van een ‘intense’ begeleiding gaan over schoolproblemen. Ruim 80% van de bereikte jongeren die nog schoolgaand zijn zitten in het beroepssecundair onderwijs. Dit vormt dan dikwijls de aanzet om ook andere onderliggende problemen aan te kaarten. De gedeelde bezorgdheid van het team van de organisatie en de trajectbegeleider is sterk bepalend voor de start en de toeleiding van de jongeren en de latere actieve begeleiding. Hoewel we zijn afgestapt van het strikt willen bepalen van de doelgroep is het bijhouden en inventariseren van de hulpvragen een belangrijk middel om zicht te krijgen op de jongeren. Belangrijk is hierbij de teamvergadering trajectbegeleiding en de teamvergaderingen in de werkingen. Hieronder geven we een kort overzicht van de leefgebieden waarrond er het meest gewerkt wordt. We stellen wel steeds vast dat het gaat over multiproblematieken. De meeste vragen die de trajectbegeleiders krijgen van de jongeren gaan vooral over school en psycho-sociale problemen. Meest voorkomende problemen/vragen bij de min-achttienjarigen: Schoolloopbaan: veranderen van richting, veranderen van school, overgang basisschool naar secundair onderwijs, verder studeren of gaan werken, het niet ingeschreven geraken in een school… Vraag naar ondersteuning voor het vinden van een vakantie/studentenjob, het opstellen van een cv, sollicitatietraining… Vragen rond seksualiteit, identiteit, geloof… Meest voorkomende vragen/problemen bij de plus-achttienjarigen: Vraag naar ondersteuning om aan werk te geraken Vraag naar ondersteuning voor het bekomen van een leefloon Vraag naar ondersteuning voor juridische bijstand Vraag naar ondersteuning voor druggerelateerde problematieken Vraag naar de mogelijkheden om verder te studeren of het behalen van een diploma. Vragen rond identiteit Vragen rond Hoger / Universitair Onderwijs Schulden/financiële ondersteuning
41
Afhankelijk van de werking waar de trajectbegeleider zit merken we verschillen van de vragen/noden. In het algemeen kunnen we een opsomming maken van de meest voorkomende vragen/problemen, zoals hierboven aangegeven waar onze jongeren mee te kampen hebben over de verschillende werkingen heen. Zowel bij de directe interventies als bij de begeleidingen zijn de meest voorkomende leefgebieden school/werk, relatie tussen jongeren, ouders, school en tenslotte de ontwikkeling (emotioneel, cognitief, taal). School is belangrijk in de leefwereld van de jongeren, sommige jongeren hebben moeilijkheden op school, voelen zich niet begrepen of vragen hulp bij het studeren. Onze contacten met de verschillende CLB’s, opvoeders en brugfiguren zijn belangrijk. Dit gaat voornamelijk over de secundaire scholen in het Gentse. Vandaar ook dat we het toejuichen dat er in 2015 start gestart worden met brugfiguren in het secundair onderwijs. Scholen/CLB’s contacteren ons of worden regelmatig gecontacteerd door de trajectbegeleider voor zowel een algemene uitleg rond studiecoaching, als voor het bespreken van individuele problemen. Dit gebeurt steeds in samenspraak met de trajectbegeleider, de jongeren en de ouders. Hierdoor worden scholen zich meer bewust van de leefwereld van de jongeren en van de specifieke moeilijkheden, bijvoorbeeld bij het alleen een keuze moeten maken m.b.t. studiekeuze, hoofddoek, gedrag… De jongerenbrengen veel tijd door op school, veel van de trajecten gaan dan ook over school en dit gaat gepaard met de relatie met hun ouders. Ouders hebben een controlefunctie, ze spelen dus een heel belangrijke rol voor de jongeren. Het is zo dat elke jongere er belang bij heeft door zijn/haar ouders “gecontroleerd” te worden, toezicht houden is immers een essentieel onderdeel van de ouderlijke taak. Wel is het zo dat voor een aantal, voornamelijk allochtone, meisjes deze controle erg zwaar kan wegen. De meisjes hebben door de hoge verwachtingen van hun ouders vaak te lijden onder prestatiedruk. Deze prestatiedruk is een gegeven dat vaak terug komt in trajectbegeleidingen. Een klankbord zijn voor die meisjes op zich is enorm belangrijk om met die druk enigszins om te gaan. Vaak hebben deze meisjes ook te kampen met hun identiteit. Van thuis uit krijgen de meisjes traditionele waarden en normen mee van hun eigen cultuur en vaak ook vanuit de geloofsovertuiging. Dit zorgt vaak voor een dubbel gevoel bij de meisjes daar ze dagelijks heel veel tijd doorbrengen op school en daarbuiten en hierdoor in contact komen met de algemeen geldende waarden en normen in deze westerse context. Hierin bieden wij vanuit de organisatie een luisterend oor en helpen wij de meisjes deze zaken te verduidelijken en om het “werkbaar” te houden. Als gevolg van het aanbod van studiecoaching, is een deel van het doelpubliek in ieder geval intensief bezig met school. Binnen de studiecoaching is heel wat ruimte voor het bespreken en kaderen van gevoelens die leven rond school. De nauwe opvolging zorgt ervoor dat de trajectbegeleidster een rol kan spelen bij de zoektocht van de jongeren en hun ouders naar een gepaste schoolcarrière. Zoals eerder vermeld trachten wij dat ook in te bedden in de kleine instuif in de jongerenwerking. School, opleiding en werk Trajectbegeleiders fungeren vaak als belangrijke steunfiguren in de zoektocht van jongeren wat betreft hun toekomst. Hierdoor is een belangrijk gebied waarrond gewerkt wordt onderwijs en werk. Trajectbegeleiders ondersteunen bij het zoeken naar een geschikte studierichting, stageplaats of job. Later wordt de ondersteuning opgevolgd via bijvoorbeeld studiebegeleiding of het helpen bij administratie. Regelmatig doen jongeren beroep op de trajectbegeleider om contact op te nemen met scholen en te bemiddelen waar nodig. Maatschappelijk kwetsbare jongeren krijgen vaak te horen dat ze niet taalvaardig genoeg zijn, zich buitensporig gedragen, geen goede studieattitude hebben,… zonder dat ze zelf gehoord worden door de school of het CLB. Het is helaas nog steeds het geval dat bepaalde scholen zich niet houden aan de regels. Hieronder geven wij een voorbeeld ter illustratie. Voorbeeld: Ouders gaan naar de opendeurdag om zich te informeren naar een bepaalde studierichting. De ouders zijn overtuigd dat het een goede school is en vragen wanneer ze hun zoon kunnen inschrijven in de school. De ouders melden zich correct aan op de datum dat men hen heeft gegeven om hun zoon in te schrijven. Bij aankomst op school zegt men tegen de ouders dat er geen plaats en sturen hen weg. De ouders contacteren ons met de vraag of dit wel correct is. Jammer genoeg moesten wij hierbij vasstellen dat dit niet conform de regels is en moesten wij via het LOP klacht indienen teneinde hun zoon in de school ingeschreven te krijgen. Jongeren die de zoektocht naar werk aangevat hebben, vragen eerder ondersteuning in het opstellen van CV’s, sollicitatie- en motivatiebrieven. Ook bemiddeling naar werkgevers/VDAB/RVA toe blijft een essentiële taak. Veel, zowel gekwalificeerde als ongekwalificeerde, jongeren geraken echter niet aan werk. Ze krijgen vaak te horen dat mensen met een hoger diploma of meer ervaring de job hebben.
42
Op vlak van opleiding en werk komen er ook vanuit ouders en volwassenen steeds meer vragen. Sociaal-emotioneel Een groot deel van de bereikte jongeren zit volop in de puberteit. Dit is een periode in het leven van jongeren waarin heel veel vragen naar boven komen rond verliefdheid, identiteit, geaardheid, relaties met vrienden en familie enzovoort en toekomstplannen. Sommige jongeren starten met een zeer ongezond eetpatroon, ze eten (te) weinig en/of eten erg ongezond. Ook is het een leeftijd waarop geëxperimenteerd wordt met seksualiteit, alcohol en drugs. Jongeren voelen zich hier vaak zelf zeer onzeker of ongelukkig bij. Hierin is de trajectbegeleider een belangrijke steun, steunfiguur en raadsman/vrouw, die eventueel samen met de jongeren op zoek kan gaan en meegaan naar andere hulpverlenende diensten of organisaties, hen kan motiveren om hulp te zoeken, afspraken te maken, gesprekken met hen kan voeren rond identiteit, hen kan informeren, … Vrije tijd Jongeren zijn vaak op zoek naar een (zinvolle) vrijetijdsbesteding, zoals een sportclub, een muziekproject, … Ze doen hierbij een beroep op de trajectbegeleider aangezien zij zelf vaak onvoldoende op de hoogte zijn van het aanbod. De trajectbegeleiders regelen dan ook de financiële tussenkomst via 80/20 indien de jongere in aanmerking komt. Het is belangrijk om als trajectbegeleider oog te hebben voor de talenten van de jongeren en hier samen met hen mee aan de slag te gaan. Administratie, verblijf en wonen Zowel jongeren als ouders komen regelmatig aankloppen met vragen over hun briefwisseling/papierwerk. De specifieke benamingen en termen die gebruikt worden zijn moeilijk te begrijpen, maar al te vaak wordt er nog te veel vakjargon gebruikt in communicatie. Er kan ook sprake zijn van een taalprobleem, waardoor ouders hun kinderen hier ook niet in kunnen helpen. Huisvesting, zowel de precaire woonsituatie van sommigen als de zoektocht naar een woning, zijn ook veel voorkomende vragen die gesteld worden. Daarnaast zijn er ook enkele jongeren die kampen met problemen rond een onzekere verblijfssituatie. Dit gaat dan bijvoorbeeld over jongeren die als minderjarigen wel werden opgevolgd en van zodra ze 18 jaar worden niet meer opgevolgd worden en aan hun lot worden overgelaten en in niemandsland terechtkomen wat verblijfsstatuut betreft. Dit gaat gepaard met een gebrek aan kansen op vlak van onderwijs en werk. Er is bij deze groep nood aan psychologische en materiële hulp. Politie en justitie Het gaat in dit luik vooral over bemiddelen, spreken in het belang van de jongeren, jongeren begeleiden naar bijvoorbeeld de jeugdrechtbank, contact houden met jongeren in de residentiële voorzieningen enzovoort. Huisvesting De meeste van onze jongeren wonen in en rond de negentiende eeuwse gordel van Gent. Vaak wonen de gasten in kleine huizen en hebben ze meestal geen eigen kamer, tuin en zeer weinig privacy.. Met als gevolg dat ze vaak de publieke ruimte opzoeken om hun vrienden te ontmoeten. Jongeren komen op een bepaald moment op het punt om alleen te gaan wonen. Bij hun zoektocht komen we een aantal moeilijke overbrugbare obstakels tegen. We merken dat het heel moeilijk is voor jongeren om een woning te kunnen huren. Vaak worden jongeren op basis van naam gediscrimineerd. Daarnaast worden jongeren ook gediscrimineerd op basis van hun inkomsten. Als jongeren met een leefloon aankloppen om een woning te huren is het bijna altijd een weigering dat ze krijgen van de huisbaas.
3.3.2
De planning van de trajectbegeleiding voor 2015
Idem als vorig jaar hebben we in 2014 meerdere gezinnen ondersteund. Deze gezinnen vragen om ondersteuning en dat is niet altijd even vanzelfsprekend. De grenzen van vraag gestuurd werken komen onder druk te staan. Hierbij stellen wij ons de vraag hoe wij er hier aan tegemoet kunnen/moeten komen?
de publicatie verder verspreiden verder zoeken naar gespreksmethodieken verder zoeken naar samenwerkingsvormen met andere organisaties samenwerking opzetten voor gratis psychologische begeleiding aan jongeren (Tejo Gent)
43
intensiever werken rond onderwijs een betere bundeling van onderwijsvragen inhoudelijke opvolging van het dilemma opvangen en zelf oplossen van problemen en anderzijds ondersteunen zodat mensen zelf hun problemen kunnen oplossen (bv. financiële vragen en gezinsondersteuning). Oplossen van problemen versus zelfredzaamheid bevorderen. afbakening groepswerk/individueel werk omgaan met drugbeleid
3.4
Jeugdactivering
3.4.1
Onze opdracht
In het kader van Jeugdactivering geeft Stad Gent aan vzw Jong de opdracht tot het realiseren van twee acties, namelijk het stimuleren van eigen initiatieven van kinderen, tieners en jongeren ten aanzien van vrije tijd en jeugdwerk enerzijds en het bieden van een aanbod vanuit de invalshoek buurtgericht werken in de vier Gentse wijken: Dampoort – Sint-Bernadette, Brugse Poort, Rabot – Bloemekenswijk en Ledeberg – Nieuw Gent anderzijds. De 4 jeugdactiveerders worden centraal aangestuurd, maar werken decentraal in de vier hierboven genoemde gebieden. Ze maken deel uit van de teams in de gebieden zelf. Ze nemen actief deel aan de teamvergaderingen en de gebiedsteams. De jeugdactiveerders zijn actief in de tiener- en jongerenwerkingen binnen de organisatie en de buurt. De nadruk ligt voornamelijk op laagdrempelig outreachend werken.
De doelstellingen willen we realiseren door middel van de vijf hieronder genoemde activiteiten:
stimuleren van ontplooiing van talenten via eigen initiatieven
bemiddelen bij sociale conflictsituaties
begeleiden bij realiseren van een jeugdaanbod in de buurt
informeren en betrekken van ouders en buurtbewoners bij jeugdaanbod
mobiliseren tot vrijwilligerswerk
De jeugdactiveerders zijn ongeveer 80% van hun 38uren aanwezig in en rond de reguliere werkingen maar hebben ook de specifieke opdracht om buiten de muren van de werking jongeren op te zoeken in de buurt. Daarvoor zijn ze vrijgesteld van het reguliere aanbod. Dit gebeurt in overleg met de teams waarin de jeugdactiveerder zit en ook op momenten dat er geen regulier aanbod is in de wijken. Op die manier leggen de jeugdactiveerders ook contacten met buurtbewoners en ouders en broers en zussen van de tieners en jongeren. De jeugdactiveerders gaan op zoek naar de jongeren op de plaatsen waar ze zich bevinden, zoals pleintjes, sporthallen, cafe’s of op straat. Het is een geheel andere insteek dan in de werkingen zelf. De jeugdactiveerder vertrekt met deze jongeren vanuit hun eigen interesses. Hij tracht binding te krijgen met hen, wat resulteert in activiteiten samen met de jongeren, doorverwijzingen naar de trajectbegeleiders of nog andere diensten. De jongeren die bereikt worden buiten de context van de gewone werking, kunnen worden toegeleid naar de werkingen. De jeugdactiveerders hebben ook extra aandacht voor de plaatsen waarover er af en toe klachten komen over overlast of rondhangende jongeren. De jeugdactiveerders gaan weliswaar zich niet profileren vanuit deze invalshoek. De jeugdactiveerder tracht een zicht te krijgen op de groep die zich op die plaatsen bevindt en probeert met hen iets op te bouwen. Door continuering in personeelsleden heeft dit ons de mogelijkheid gegeven om het over een andere boeg te gooien. Er zijn regelmatig teamvergaderingen doorgegaan, deelnames aan de trefdag van outreachende werkers en het team van jeugdactiveerders is beter op elkaar afgestemd. De functies van de jeugdactiveerders zijn duidelijker gemaakt en ons registratiesysteem is verder op punt gezet. Verdere verfijning Outreachend werken In 2014 zijn we er beter in geslaagd om de jeugdactiveerders gerichter de straat op te sturen. Door enkele aanpassingen te doen in de wijken waarin de jeugdactiveerders werken hebben we de jeugdactiveerders gericht een aantal uren effectief de opdracht gegeven in de wijken aanwezig te zijn los van het regulier aanbod. Door de
44
zogenaamde “hotspots” regelmatig te bezoeken zijn we erin geslaagd contacten te leggen met deze jongeren en enkele jongeren toe te leiden tot ons eigen aanbod. Deze “Hotspots” zijn in kaart gebracht en de wekelijkse/dagelijkse rondes zijn hierop afgestemd. Dit gaat over de pleintjes, de bushokjes, de straathoeken en de vzw’s. Door regelmatig aanwezig te zijn en continuïteit te bieden hadden jongeren vertrouwen in de jeugdactiveerder en werden doorverwezen naar o.a. de arbeidstrajectbegeleiders binnen Jong om te werken rond tewerkstelling en opleiding. Het laatstejaar merken we echter een afnamee van klachten over rondhangende jongeren en jongeren die zorgen voor meer klachten rond “overlast”. In de eerste plaats is het belangrijk om te weten dat we vanuit de organisatie niet de invalshoek van overlast nemen maar eerder de invalshoek van contacten leggen en vertrouwen opbouwen om van daaruit van het mandaat dat we krijgen van kinderen en jongeren een band op te bouwen. Zoals hierboven reeds aangehaald ontstaat hierdoor ook mandaat om jongeren rond andere zaken aan te spreken. Bovendien dienen we te vermelden dat ook de ruimte, zowel fysiek als mentaal, er niet groter op wordt. De tieners en jongeren worden heel snel omschreven als overlast, terwijl er voor hen nog steeds niet zoveel positieve alternatieven zijn in de wijken rond Gent. Als organisatie moet je ook de mogelijkheid hebben om mensen op pad te sturen zonder te schrappen in het huidige aanbod. Mensen hierop inschakelen wil ook zeggen dat je deze mensen voornamelijk in de avond en weekends moet inzetten. Dit kunnen we helaas niet genoeg doen omwille van ons huidig, te garanderen aanbod. Door effectief outreachend te werk te gaan komen we in contact met groepen die door anderen niet bereikt worden. Het is echter niet evident om vanuit een overlastverhaal de stap te zetten naar jongeren. Doen we dit wel dan weten we op voorhand al dat de groepen dit niet zullen toelaten. Vertrekken van een vertrouwensband is essentieel!
Voorbeeld: In een tweetal pleintjes werden overlast meldingen genoteerd. Hierop werd de jeugdactiveerder gevraagd daar extra aandacht voor te hebben en de jongeren hierover aan te spreken. Brugse Poort Naar aanleiding van de veelvuldige klachten over tieners en jongeren in een publieke plaats zijn er verschillende overleggen geweest samen met de tieners/jongeren en nog een aantal diensten. In het kettingplein is er bijvoorbeeld samen met de mobiele jeugdwerkster en jeugdactiveerder een bemiddeling georganiseerd samen met nog een aantal betrokken diensten. Hierbij is duidelijk de stem van de kinderen en tieners vertolkt. Helaas moeten we vaststellen dat er niet geluisterd is naar deze kinderen. Er was trouwens een middenweg gevonden met de kinderen en de buurtbewoners door een simpele ingreep maar daar is men helaas niet in gevold. Dit als gevolg dat de kinderen blijven spelen op het pleintje en dat de buurtbewoners ook niet tevreden zijn. Het is jammer te moeten vaststellen dat de jongeren zelf en de buurtbewoners het initiatief genomen hebben om zelf met een constructief voorstel af te komen en dat er hier uiteindelijk geen rekening mee werd gehouden. Op een ander pleintje kwamen geregeld klachten binnen over tieners en jongeren die tussen de appartementsgebouwen in aan het voetballen waren. Dit brengt de nodige overlast met zich mee. Op uitnodiging va verschillende diensten zijn ook wij vanuit Jong met jeugdactivering aanwezig geweest. Op dit overleg met de verschillende partners is de problematiek onder loep genomen. Wij hebben ons vanuit jeugdactivering geëngageerd om tijdens de outreachende momenten ook dit pleintje aan te doen. Er waren een aantal jongeren in dat groepje aanwezig die wel gekend waren bij de jeugdactiveerder. De contacten zijn verder opgenomen en men heeft getracht deze jongeren toe te leiden naar het bestaand aanbod. Daarnaast is er ook de dienst burenbemiddeling op ingezet om met de jongeren en buren op te zetten. Op verschillende overlegfora hebben wij steeds dezelfde boodschap gegeven i.v.m. de blijvende nood aan extra outreachende jeugdwerkers. We merken al geruime tijd dat er groepen zijn in de verschillende wijken waar wij aanwezig zijn die niet of niet genoeg bereikt worden door ons en andere diensten. Deze signalen worden ook door andere organisaties gedeeld. Dit gaat om signalen die terugkomen in vele verschillende wijken waar ook wij actief zijn
3.4.2
Tendensen
45
Hierna lijsten we een aantal tendensen en signalen op die we over deze wijken heen merken. Het gaat om vaststellingen m.b.t. zowel het jeugdwelzijnswerk als de positie van de kinderen en jongeren die we bereiken. Het aanbod van de verschillende tiener- en jonngerenwerkingen is beter op elkaar afgestemd dan voorheen. Door een goed functionerend Tiener Overleg Gent en Jongeren Overleg Gent is iedereen van elkaars werking beter op de hoogte, wordt er vlugger samengewerkt en ontstaan er gemeenschappelijke initiatieven. Zo hebben we in 2014 zowel met de tieners als met de jongeren een overkoepelend voetbal toernooi georganiseerd. Met de jongerenwerkers heeft deze plaatsgevonden in de Blaarmeersen. We mochten in het totaal 13 ploegen verwachten en ruim 83 deelnemers. Dit was een enorm succes zeker gezien het een wijkoverschrijdend initiatief was. Dit gaan we zeker en vast terug doen in 2015. We merken ook dat er grote flexibiliteit is bij de tieners en de jongeren. We zien ze dikwijls terug in de verschillende wijken. Dit is voornamelijk het geval tijdens de vrije zaalvoetbalmomenten. Zo zien we dat jongeren van Ledeberg, Nieuw Gent naar de vrije zaalvoetbalmomenten komen de in de Brugse Poort en het RabotBloemekenswijk. We zien wel dat het verschuiven aan de fysieke plaats waar het vast aanbod doorgaat verplaatsen naar een andere plaats echter niet zo vanzelfsprekend is. Dit was het geval in de wijk Rabot. De verplaatsing naar amper 1 km verder zorgde ervoor dat de jongeren niet mee verhuisden naar de nieuwe locatie. Na een aantal maanden extra outreachend te werken konden we niet anders dan terug te keren naar de oorspronkelijke plaats. De jongeren kwamen wel eens binnen maar bleven niet lang. De plaats was niet uitnodigend genoeg, de fysieke ruimte was zeer beperkt.
3.4.3
Planning 2015
De plannen wat betreft jeugdactivering voor 2015 zijn:
3.5
verdere afstemming over de wijken heen
nauwe samenwerking met mobiele jeugdwerkers en het verder uitbouwen van een team jeugdactivering bij vzw Jong dat nadrukkelijk outreachend werkt
verder uitbouwen van vormingen
maandelijkse intervisies
wijkoverschrijdende activiteiten organiseren en mee vorm geven
verder werken aan informeren en betrekken van ouders en buurtbewoners
het outreachend werken en activerend werken beter uitwerken
extra aandacht voor de nieuwe EU-burgers en andere doelgroepen
aandacht voor het spanningsveld individuele hulvragen en groepswerk
Arbeid
Aangezien Het Jobkot sinds 1 januari 2014 de facto niet meer bestaat hebben wij noodgedwongen moeten kijken hoe wij verder aan de slag zullen gaan met vragen die te maken hebben met arbeid. We kunnen nog steeds zeggen dat we wekelijks mensen aan de deur krijgen van het toenmalige Jobkot. In de meeste gevallen gaat het om personen die door kennissen en vrienden - die ooit beroep hadden gedaan op het Jobkot - werden doorverwezen. Maar ook scholen en andere organisaties durven nog weleens jongeren door te sturen naar het Jobkot. Intern trachten wij via de jeugdwerkers en trajectbegeleiders zo goed als mogelijk tegemoet te komen aan de vragen van deze jongeren. Dat Het Jobkot anno 2015 nog steeds relevant is, lijkt ons op organisatieniveau duidelijker dan ooit. Wat de inschakelingspremie betreft maken we ons echter zorgen naar 2015 toe. Ook bij ons is er een grote groep jongeren die zonder inkomen dreigt te vallen met de nodige gevolgen van dien. Daarnaast zijn wij ook steeds zoekende naar samenwerkingsmogelijkheden met externe partners om in te gaan op de vragen van de jongeren. Al hadden we in 2014 geen fysiek Jobkot meer, kozen we er toch voor om de functie van het Jobkot zo goed als mogelijk verder op te nemen.
46
Zo hebben wij in 2014 deelgenomen aan het initiatief ‘Schone Job’ in samenwerking met vzw Jong, vzw Lejo, Groep Intro vzw en het schoonmaakbedrijf CIBO cleaning . Het basisidee van dit initiatief was om jongeren en het bedrijf dichter bij elkaar te brengen. Er werd op voorhand met de jongeren en de werkgever een traject afgelegd waarin o.a. een infofilmpje werd gemaakt. De dag zelf vond er een evenement plaats in de Sint-Niklaaskerk met sollicitatiegesprekken, uitstalling van concreet werkmateriaal, de vertoning van de film en de mogelijkheid om poetsers in actie zien op de werkvloer. Een 100-tal jongeren schreven zich in, ongeveer de helft kwam af, wat leidde tot een 15-tal werkervaringen. Even belangrijk als deze uitstroomcijfers is dat jongeren en werkgevers elkaar op een andere manier leerden kennen, doordat de jongeren en het bedrijf samen dingen deden. Dergelijke zaken willen wij graag verder opnemen maar dit lukt niet altijd wegens te weinig draagkracht. Daarnaast hebben wij in 2014 beroep kunnen doen op een ‘vliegende’ consulent van Compaan vzw. Deze consulent kwam geregeld over de vloer in 1 van de werkingen en nam vragen van de jongeren op. Ook al hebben wij ons Jobkot niet meer, de vragen, bekommernissen en moeilijkheden en signalen zijn helaas nog steeds aanwezig en bereiken ons op regelmatige basis. Mobiel jeugdwerk In januari 2014 zijn wij binnen vzw jong met een klein team van 2 4/5de mobiele jeugdwerkers gestart. Deze jeugdwerkers werden de voorbije jaren tewerkgesteld via de Jeugddienst en Uit de Marge. Beide mobiele jeugdwerkers werden in het verleden in 1 en dezelfde wijk tewerkgesteld. In 2014 hebben we in samenspraak met de bevoegde dienst en het kabinet beslist om, gezien de noden die er waren en nog steeds zijn, de mobiele jeugdwerkers in te zetten in twee wijken. De mobiele jeugdwerkers zijn aanwezig in de wijk Brugse Poort en in de wijk Dampoort-Scheldeoord en SintBernadette. De mobiele jeugdwerkers werken outreachend en zijn dus steeds aanwezig in het straatbeeld. De mobiele jeugdwerkers vertrekken vanuit de vragen van de kinderen, tieners en jongeren die ze tegenkomen en leren kennen in de publieke ruimtes. Vanuit de publieke ruimtes wordt er ook gekeken naar de noden en interesses van de kinderen- tieners en jongeren. Het mobiel jeugdwerk staat dus tegenover het traditioneel accomodatiegebonden jeugdwerk en werkt vindplaatsgericht. Een aantal kernbegrippen binnen het mobiel jeugdwerk zijn, kennen, herkennen, erkennen en uiteraard ook vindplaatsgericht werken en presentie. Vanuit mobiel jeugdwerk hanteren we een breed perspectief wat de doelgroep betreft. Hierdoor hebben wij de flexibiliteit en kunnen wij inspelen op de veranderende realiteiten van de gasten en hun context. De mobiele jeugdwerkers worden niet op regelmatige en structurele wijze ingezet in de werkingen van vzw Jong. In 2014 hebben we met het mobiel jeugdwerk zeer veel plaatsen frequent bezocht. Hieronder som ik ze even kort op om een idee te geven. Dampoort/Scheldeoord/Sint-Bernadette
Bannierpark Bijgaardepark Scheldeoord Heilig Hartplein GB Dampoort, Antwerpenplein, stationsbuurt Buurtcentrum Sint-Amandsberg Halvemaanstraat (parkje) Sint-Bernadette
Brugse Poort
Kettingplein Pierkespark Malem Emilius Seghersplein (Luizengevecht) Ziniapark Boerderijpark Acasiapark
47
Fonteineplein Groen vallei Kokerpark
Naast de hierboven opgesomde locaties zijn er ook een aantal plaatsen die wij ‘passageplaatsen’ of ‘hotspots’ noemen. In de zomer gaat dit dan over plaatsen zoals de Blaarmeersen en de Gentse Feesten. Het zou ons veel te ver leiden mochten we per parkje/straat een overzicht geven van alle bereikte groepen. Deze gegevens hebben wij uiteraard wel in onze registratie. Over het algemeen kunnen we stellen dat we vooral met kinderen, tieners en jongeren, maar ook met ouders, buurtbewoners en professionelen geregelde contactmomenten hebben gehad. Wat de doelgroep betreft spreken we over verschillende origines zoals:
Turks Tsjetsjeens Palestijns Marokkaans/Noord-Afrikaans Vlaams Slovaaks Bulgaars-Roma Roemeens
Binnen mobiel jeugdwerk is het van essentieel belang om een vertrouwensrelatie op te bouwen. Het uitbouwen van een vertrouwensrelatie met de doelgroep: een ‘gezicht’ worden in de buurt via proactieve en positieve benadering van de doelgroepen, contacten onderhouden met de doelgroep en hun directe netwerk vormt de basis van het (mobiel) jeugdwelzijnswerk. Door deze relaties hebben de mobiele jeugdwerkers ook redelijk veel individuele vragen gekregen van deze jongeren, alsook van de ouders. Hierop ingaan kan en mag maar mag niet de overhand nemen. Indien we menen dat er nood is aan intensieve opvolging, kijken wij samen naar een gepaste ‘warme’ doorverwijzing. Naast ingaan op dergelijke vragen zijn er nog een aantal belangrijke functies binnen het mobiel jeugdwerk zoals het geven van informatie, het onderhouden van contacten met ouders en het netwerk van de doelgroep, overleg met derden, overlastverhalen, belangenbehartiging en noden en signalen in kaart brengen.
3.6
Sport
3.6.1
Algemeen
Sport is een belangrijke peiler bij het invullen van de vrije tijd van kinderen en jongeren. Ook binnen de organisatie is dit niet anders. Naast de werking van het BOP-project, investeren de jeugdwerkers en SOTmedewerkers ook tijd in het organiseren van sportactiviteiten in de vrije tijd van de doelgroep. Een van de belangrijkste troeven hierin is het gebruik van de 80/20-regel binnen vrijetijdsparticipatie waarbij kinderen aansluiting kunnen vinden bij reguliere sportclubs waar dit anders niet mogelijk zou zijn. 71% van de aanvragen voor een tussenkomst in 2014 was voor een tussenkomst voor een sportclub. Daarnaast organiseerden verschillende OG’s grotere sportevenementen. Zo was er in juni de eerste editie van de JONG-cup voor jongeren en kregen de kinderen 2 kids-sportdagen. Als laatste willen we nog meegeven dat we als organisatie investeren in het ontsluiten van de diverse sportaccommodaties in Gent. Zo kunnen we sinds 2014 beroep doen op een voordelig tarief voor het gebruik van Gentse Sporthallen en ondersteunen we een sportclub die ontstond binnen de werking van het BOP-project in het zoeken naar een geschikte locatie.
48
3.6.2
Buurtsport
Tot eind 2013 was dit project een klaverbladfinanciering die mede mogelijk werd gemaakt door het Ministerie van Sport. Dankzij de extra investeringen van de Sportdienst van Stad Gent en de dienst Werk, kan het project blijven bestaan, ondanks het wegvallen van de middelen van het Ministerie van Sport. Het is deze financiële ademruimte die het mogelijk maakte om een aantal zaken aan te pakken in 2014. Zo werden uitgestroomde collega’s uit de voorbije jaren vervangen door nieuwe medewerkers en konden we op Gents niveau, samen met een aantal andere partners, werk maken van een toekomstgericht raamwerk voor Buurtsport. Het feit dat de stad resoluut voor buurtsport kiest, bracht terug rust in het team. Ondanks de tijdelijkheid van het convenant voor 2014 (en 2015) zorgt de onverminderde inzet van de Sportdienst, het Kabinet van Schepen Tapmaz en Dienst Werk voor een duurzaam toekomstperspectief. Op het ogenblik van dit schrijven is het nog wachten op de nieuwe regelgeving 2 3 rond LDE en de mogelijke wijzigingen aan de toekenning en verlening van het SINE-statuut , die beiden een impact hebben op de aansturing en inzetbaarheid van de huidige en toekomstige medewerkers in het project.
3.6.3
Coördinatie en coaching
Coördinatie In februari werd er een wissel doorgevoerd op aansturingsniveau. De jobcoach en coördinator voeren sindsdien elkaars functie uit. In het kader van het convenant sluit de coördinator aan bij de stuurgroep buurtsport en neemt die alle verantwoordelijkheid op inzake registratie en financiële opvolging van het project. Naast beleidsmatig overleg, zoals het aansluiten bij stuurgroepen en diverse fora rond diversiteit, sociale economie en sport, volgt de coördinator ook in grote lijnen de diverse partnerschappen en netwerkmomenten op stadsniveau op. Binnen VZW Jong sluit de coördinator wekelijks aan op het intern beleidsoverleg. Dit overleg focust op het beleidsmatig inzetten voor de gehele organisatie inzake jeugdwelzijnswerk, inclusief de projectwerkingen. Zowel de coördinator als de jobcoach leveren hiertoe een bijdrage en denken mee over het interne beleid van vzw Jong. Beide functies dragen en belichamen het buurtsportbeleid van vzw Jong. Coaching Aangezien de coördinator en de jobcoach van functie gewisseld hebben, werd er in het voorjaar voornamelijk verder geïnvesteerd in de reeds vooropgestelde trajecten. Bij deze werd er enerzijds teruggeblikt op de reeds afgelegde weg en nagedacht over mogelijke verdere acties die ondernomen konden worden. Anderzijds werd er stilgestaan bij het leerproces van de buurtsportmedewerker en zijn/haar functioneren op de werkvloer. Daarnaast werd er tijdens de coachingsgesprekken ook voldoende tijd en ruimte voorzien voor het ventileren van frustraties en onzekerheden. Dit laatste omwille van het feit dat 2014 een turbulent en moeilijk jaar was. Dit heeft te maken met onderstaande zaken die zich in 2014 binnen het project aandienden: Het SINE-attest van 4 BOP’ers verviel in 2014 met als gevolg dat vzw Jong genoodzaakt was om de 4 betrokken medewerkers preventief in vooropzeg te zetten . Dit in afwachting van de goedkeuring van de verlengingsaanvragen door de VDAB en de RVA. Daar er de onzekerheid was of de SINE-attesten al dan niet verlengd zouden worden, investeerden zowel de coördinator als de jobcoach extra tijd en ruimte in de begeleiding van deze vier mensen. Dit ten einde de betrokken medewerkers de nodige coaching en ondersteuning te kunnen bieden in hun zoektocht naar een nieuwe baan. Dit houdt in dat de betrokken BOP’ers, tijdens hun opzeg, door de jobcoach en de coördinator begeleid en ondersteund werden in bvb. het opzoeken van vacatures, de redactie en opmaak van een motivatiebrief en CV, het voorbereiden en voeren van een sollicitatiegesprek, het omgaan met het niet hebben van een baan, enz. Pas in december werd er formeel bevestigd dat het project voortgezet zal worden in 2015. Daar er al die tijd onzekerheid heerste omtrent het voortbestaan van het project, creëerde dit bij een aantal BOP'ers
2
Het nieuwe decreet Maatwerk in Lokale Diensten Economie (LDE) treedt normaliter in voege per 01/04/2015. Omwille van de 6de staatshervorming werd dit een bevoegdheid voor Vlaanderen. Net als alle tewerkstellingsmaatregelen wordt onderzocht in welke vorm deze al dan niet gecontinueerd wordt. 4 Inmiddels werd het SINE-attest van alle vier medewerkers verlengd. 3
49
het gevoel hadden dat ze aan het lijntje werden gehouden en dit zorgde voor enig pessimisme en frustratie binnen het team. Hierdoor konden een aantal BOP’ers zich moeilijk projecteren in de toekomst. De onvoorziene en plotselinge beëindiging van één van de tewerkstellingen heeft een diepe impact gehad op het team.
Bovenvermelde feiten hebben een grote invloed gehad op de groepsdynamica van het team alsook op de motivatie van enkele teamleden. Het kanaliseren en bespreekbaar maken van de frustraties alsook het voortdurend motiveren van het team vroeg zowel van de jobcoach als de coördinator zeer veel tijd, energie en geduld. In mei werden er drie nieuwe BOP’ers aangeworven. Met het oog op een vlotte inwerking in het team en kennismaking met het werkveld werd er voornamelijk ingezet op teamcoaching. Concreet houdt dit in dat de jobcoach op regelmatige basis collectieve coachingsgesprekken had met de nieuwe BOP’ers. Tijdens deze gesprekken werd er enerzijds tijd en ruimte voorzien voor intervisie. Anderzijds genoten de drie nieuwe BOP’ers arbeidsgerelateerde vormingen (vb. over hoe de uurroosters ingevuld moeten worden, wat te doen bij ziekte, werken met outlook, hoe activiteiten registreren en evalueren, enz.…). Voorts heeft de jobcoach een strakke planning opgemaakt voor de eerste 5 maanden (m.a.w. t.e.m. september), waarbij relevante en uitdagende groepsopdrachten afgewisseld worden met vormingen en activiteiten. Aangezien het mensen betreft met weinig of geen ervaring en we ze niet willen opbranden hebben we er voor gekozen om ze louter in te zetten op gekende en veilige terreinen. Zo hebben we ze tot september zoveel mogelijk in groep laten werken en altijd ingeschakeld ter ondersteuning van andere, ervaren BOP’ers. Op die manier hebben zij op een laagdrempelige manier kennis kunnen maken met de diverse wijken, doelgroepen en werkvormen inherent aan buurtsport. Dit had ook het voordeel dat wij gedurende een periode van vijf maanden hebben kunnen observeren en waarnemen wat de sterktes en werkpunten zijn van deze nieuwe BOP'ers. Op basis daarvan konden we vervolgens gaan nadenken over hun toekomstige inzet. In september werd er overgeschakeld naar individuele coachingsgesprekken en hebben wij nieuwe duo’s en trios gevormd bestaande uit 1 ervaren BOP’er en 1 of twee nieuwe BOP’ers. Omwille van het feit dat binnen de nieuwe decreten maatwerk en lokale diensteneconomie beslist werd dat alle initiatieven in de sociale economie een Persoonlijk OntwikkelingsPlan (POP) zullen moeten opstellen voor hun doelgroepwerknemers, is de coaching sinds september veranderd. Zo wordt er nu gewerkt met POP’s of ‘persoonlijke ontwikkelingsplannen’. Een POP is een instrument dat gehanteerd wordt om samen met de betrokken medewerker een persoonlijk leer- of ontwikkelingsplan op te maken. Dit met als doel de arbeidsmarktgerichte persoonlijke ontwikkeling van de medewerker te bevorderen. Op zich betreft dit een niet al te grote verandering daar er binnen het BOP-project van meet af aan altijd gewerkt werd vanuit een persoonlijke traject. Het enige dat nu verschilt, is het sjabloon, de methodiek en het feit dat de POP’s op termijn moeten opgeladen worden binnen” Mijn Loopbaan” van VDAB. Met het oog op het 'zich eigen maken' van de methodiek kan de jobcoach terugvallen op de ondersteuning en flankering van Nele Impens (Sociaal consulent - Dienst Werk - Departement Werk en Economie - Stad Gent). Daarnaast heeft de jobcoach in het najaar de tweedaagse opleiding “POP-coach” genoten. Aangezien wij binnen het BOP-project geloven dat iedere individu de architect is van zijn eigen leertraject, vinden wij het belangrijk dat de BOP’ers de mogelijkheid krijgen om binnen een vooropgesteld kader met hun eigen leerdoelen aan de slag te gaan. De Jobcoach fungeert hier als procesbegeleider bij het doorlopen van een persoonlijk traject. Dit wil zeggen dat de jobcoach de BOP’er coacht tijdens zijn of haar leerproces, waarbij deze coaching wordt aangeboden vanuit een neutrale en open houding die niet sturend maar ondersteunend werkt. Bovendien maakt de jobcoach de BOP’er ook geregeld attent op zijn of haar eigen verantwoordelijkheid over de uitvoering van het actieplan. Het actieplan moet gedragen worden door de doelgroepwerknemer en de verwachtingen naar opvolging ten opzichte van de POP-coach moeten duidelijk gecommuniceerd zijn. In bijlage kan u een voorbeeld van een ingevuld POP-actieplan terugvinden. Overzicht vormingen en opleidingen Binnen de Persoonlijke ontwikkelingsplannen: BOP’er 1
Opleiding 2014 Onthaal Kennismaking met ervaringsleren
Opleiding 2015 Bewegingsanimator Sociaal-Cultureel Werk
50
2
Onthaal Kennismaking met ervaringsleren
3
L.S.C.I. Rots & Water Sociaal-Cultureel gehaald) L.S.C.I. communicatie Rots & Water Nederlands Communicatie Sherborn L.S.C.I. Onthaal
4
5 6 7
8
9 10
X (uit dienst)
Werk
(diploma
Multimove Basiscursus jeugdwelzijnswerk Bewegingsanimator Multimove Basiscursus jeugdwelzijnswerk Multimove
Sportvoedingsconsulent Multimove
Computerinitiatie Office
Multimove Basiscursus jeugdwelzijnswerk Bewegingsanimator
Onthaal Kennismaking met ervaringsleren Groepsfitness Initiator muurklimmen (geslaagd) bij BLOSO Coachend leiding geven L.S.C.I. Kennismaking met ervaringsleren Groepsfitness Bewegingsanimator
Tijdskrediet voorjaar 2015 Vervolgopleiding klimmen
Collectieve vormingen:
3.6.4
Workshop geweldloosheid en geweldloze communicatie Initiatie Wack-it ball Diverse sportinitiaties: oriëntatieloop, pilates, …
Doelgroep
Bereik Kinderen
Tieners
Jongeren
Volwassenen
Senioren
Enkel vrouwen
TOTAAL
2013
4450
966
648
1272
226
1130
8692
2014
4571
1475
785
834
327
528
8520
In vergelijking met 2013 zien we een gelijklopend totaal bereik binnen het project. In de grafiek hieronder is wel duidelijk hoe de bereikte doelgroepen zich tegenover elkaar verhouden:
51
Bereikte doelgroepen 2014 vrouwen senioren 6% 4% volwassenen 10%
kinderen tieners
jongeren 9%
jongeren kinderen 54%
tieners 17%
volwassenen senioren vrouwen
Het mindere bereik heeft te maken met een aantal divers factoren: Verminderde personeelsinzet: In 2013 stroomden 3 medewerkers uit naar tewerkstelling, die pas in mei 2014 vervangen konden worden. Dit had als gevolg dat we tot dan met een verminderde inzet zaten. Tevens maakte de vroegtijdig beëindiging van een arbeidsovereenkomst de personeelsbezetting nog kleiner. Tot maart 2014 waren er 7 buurtsportwerkers in dienst, in april slechts 6. Met de aanwervingen in mei was de personeelsbezetting opnieuw opgetrokken tot 9 buurtsportwerkers. De instroom van nieuwe medewerkers betekent echter dat zij niet onmiddellijk een aanbod zelfstandig kunnen dragen en bijgevolg ook geen eigen deelnemers bereiken. Verminderd bereik tijdens de zomermaanden: In vergelijking met 2013 zien we een soortgelijk, lager bereik tijdens de zomer. Dit is te verklaren door een aantal zaken. Ten eerste was een deel van de zomer zeer warm, waardoor we tijdens de momenten van Sportmobiel 14u tot 17u zeer weinig mensen zagen. Bij het bevragen van regelmatige deelnemers bleek dat zij vaak kozen voor de verkoeling van binnenzwembaden, de Blaarmeersen of de Noordzee. In het andere deel van de zomer zorgde regen voor een aantal annuleringen waardoor de sportmobiel niet plaats kon vinden. Daarnaast werd er voor het eerst gekozen voor een gezamenlijke communicatiecampagne vanuit de Stad voor alle mobiele werkingen, zoals de Pretkamjonet, etc. Dit was echter niet zo succesvol als gehoopt waardoor de communicatie onjuist of niet tijdig de doelgroep bereikte. Dit werd na evaluatie met de Sportdienst en Jeugddienst meegenomen naar volgend jaar. Verminderd bereik binnen het vrouwenaanbod: Het verminderde bereik van deze doelgroep is volledig te wijten aan de langdurige ziekte van de ene vrouwelijke collega en de vroegtijdige stopzetting van de tewerkstelling van de andere vrouwelijke collega. Dit resulteert in het zeer geringe categoriale aanbod in 2014.
3.6.5
Aanbod
In vergelijking met vorig jaar zien we ook in het aantal activiteiten een terugval. We verwijzen hiervoor naar de informatie rond verminderde personeelsinzet zoals hierboven reeds werd beschreven. Daarnaast merken we dat in verhouding met een volledige equipe een even groot aanbod werd gerealiseerd, m.u.v. de zomervakantie waarbij er geen ruimte was om extra’s op te nemen.
52
Het wekelijks aanbod op wijkniveau werd verder gezet, waarbij het outreachend werken voornamelijk op woensdagnamiddag plaatsvond. M.u.v. de schoolvakanties, werd elke weekdag wel ergens in het Gentse een aanbod gerealiseerd. Jaartotaal Uren aanbod:
Aantal deelnemers
Aantal activiteiten
Totaal 2013
1155,58
8692
534
Totaal 2014
1093,25
8520
463
Naar insteek in 2014 Onderstaande grafiek toont aan dat vooral een groot deel van het aanbod binnen onze werking ingevuld wordt met recreatief sporten. Daarnaast zijn het bieden van initiaties en het outreachend werken vaste componenten in het aanbod:
Inzet volgens insteek 10%
Recreatief sporten Competitief sporten 43%
Bewegingsspel
32%
Outreaching Initiatie beweegaanbod 10% 1% 4%
Hieronder een overzicht van het aantal keren een bepaald aanbod werd georganiseerd per deelwerking
Wijkoverschrijdend
Recreatief sporten 33
Competitief sporten 4
Bewegingsspel 0
Outreaching 0
Initiatie 4
Vrouwenaanbod
2
0
0
0
34
Brugse Poort
19
1
0
1
26
Sluizeken
41
2
0
18
24
Dampoort
33
6
6
10
12
Ledeberg/Nieuw-Gent
47
2
0
5
7
Rabot Bloemekenswijk
22
2
0
14
43
197
17
Jaartotaal
6
48
150
Volgens inhoud in 2014 Hieronder een overzicht van het aantal keren een bepaald aanbod werd georganiseerd per deelwerking Bal-
Raket-
Duur-
Vecht- Water-
Dans-
Omni-
Andere
53
sport
sport
sport
sport
sport
sport
sport
Wijkoverschrijdend
16
0
0
0
0
0
24
2
Vrouwenaanbod
7
3
0
0
0
8
1
35
Brugse Poort
37
1
0
0
0
0
9
0
Sluizeken
7
2
7
28
1
3
20
37
Dampoort
14
0
12
0
1
0
17
24
Ledeberg/Nieuw-Gent
35
4
0
4
0
0
8
13
Rabot Bloemekenswijk
61
1
8
0
0
0
8
5
Jaartotaal
177
11
27
32
2
11
87
116
Het globaal overzicht toont duidelijk aan dat diverse balsporten, alsook omnisport het vaakst aangeboden worden:
Inzet volgens sport Balsport Raketsport
25% 38%
Duursport Vechtsport Watersport Danssport
19% 7%
6%
Omnisport 2%
Andere
2% 1%
3.6.6
Doorstroming naar sportclubs
Doorheen het jaar en tijdens de Sportmobiel in de zomer, kiezen we er voor om doorstroom naar sportclubs te realiseren. Uit de gegevens van de Sportmobiel blijkt dat een vijftal kinderen doorstroomden naar sportclubs. Daarnaast blijkt dat vanuit het vast aanbod van de buurtsportwerkers 3 jongeren via de 80/20 regel konden doorstromen naar een sportclub. Dankzij de samenwerking met de Ghent Hawks konden een tiental kinderen doorstromen naar de basketbalclub. Jammer genoeg bestaat er geen instrument dat het mogelijk maakt om volledig in kaart te brengen welke kinderen, zonder ons medeweten, zich inschrijven bij een sportclub naar aanleiding van hun deelname aan ons aanbod.
3.6.7
Samenwerking
Dit zorgt voor nieuwe dynamieken, projecten en bruggen. De samenwerking met diverse “Brede school”-projecten werd tevens uitgebreid met een nieuwe samenwerking in het Rabot. Sportdienst Stad Gent Voor het uitvoeren van het buurtsportaanbod in Gent werden de buurtsportwerkers in 2014 ingeschakeld als lesgevers voor bepaalde fiets- en beweeglessen. In beide gevallen fungeert de Sportdienst, voornamelijk via Peter Bonne, als draaischijf van deze lessen die in samenwerking met verschillende buurtpartners zoals buurtwerk, de
54
wijkgezondheidscentra, het OCMW, georganiseerd worden. Daarnaast werden de buurtsportwerkers ingewijd in de nieuwe sport “Krolf” en namen ze deel aan een aantal van de kennismakingsinitiaties. Brede School projecten Naast het verder zetten van de reeds bestaande samenwerking met Brede School in Sluizeken, Brugse Poort en Sint-Amandsberg werden in 2014 de eerste stappen gezet om samen te werken met Brede School Rabot. Sportizon In functie van Electrabel Street Heroes, werkten we ook dit jaar rechtstreeks samen met Sportizon voor de voorbereiding en uitvoering van dit toernooi, in opdracht van de Sportdienst. De samenwerking was zeer leerrijk en mits het finetunen van afspraken en taakverdelingen voor herhaling vatbaar.
3.6.8
Acties 2015
Voor 2015 zullen we prioritair inzetten op volgende acties: Afstemming buurtsport We willen verder inzetten op het beter afstemmen van het aanbod met de Sportdienst, het realiseren van nieuwe samenwerkingen en het uitbreiden van het aanbod met nieuwe activiteiten en sporten. Grotere betrokkenheid buurtsportwerkers We streven ernaar een grotere verantwoordelijkheid van buurtsportwerkers te realiseren bij de planning en voorbereiding van het aanbod. Daarnaast willen wij hen nog meer betrekken door in te zetten op peer-2-peer coaching, zowel in teamverband, alsook met vrijwilligers en deelnemers. Continuering bestaande aanbod Voor 2015 willen we inzetten op het continueren en optimaliseren van het vaste bestaande aanbod. Zo willen we de samenwerking met de huidige vaste partners consolideren. Vernieuwing in technologie In het kader van een betere zichtbaarheid en betere communicatie willen we inzetten op het gebruik van die communicatiekanalen die de doelgroepen bereiken. Zo zal er gekeken worden om ook buiten de gekende kanalen ons aanbod bekend te maken. Openbreken infrastructuur Ten voordele van ons aanbod en onze deelnemers, zullen we inzetten op het ontsluiten van nieuwe locaties.
3.7
Cultuur en Toegankelijkheid
Omdat vzw Jong vrijetijdsparticipatie van kinderen en jongeren, ook buiten ons eigen aanbod, erg wil stimuleren, speelden we ook in 2014 een belangrijke rol binnen het reglement 80/20. Met een budget van 21.300 euro slaagden we er in om kinderen, jongeren en hun ouders in armoede toe te leiden naar de vrijetijdsaanbieders van hun keuze. Verder volgden we in 2014 van dichtbij de uitrol van de Uitpas in Gent op. We haalden hierbij uitdrukkelijk aan dat het opzet van een Uitpas het doel niet mag voorbijschieten. Het moet een kortingspas worden waar ook onze jongeren zich in herkennen en waarmee ze vrijuit aan kansentarief kunnen participeren aan een ruim vrijetijdsaanbod in hun stad. Helaas werd de stad wat ingehaald door de tijd en door de praktische beslommeringen die bij zo’n uitrol komt kijken. Het blijft uitkijken naar een breed aanbod dat ook voor onze jongeren interessant is. Dat werd in 2014 nog niet gerealiseerd. Er blijft echter aan de aanbodszijde verder gekeken wat de mogelijkheden op maat van onze jongeren (zouden)kunnen zijn. We ijverden ook voor het behoud van het reglement 80/20 in afwachting van een degelijk aanbod onder de Uitpas. Eind 2014 werd duidelijk dat die mogelijkheid er in zat, tot grote opluchting van onze jeugdwerkers.
55
3.8
Taalcoaches
Via 'Managers van Diversiteit', een initiatief van toenmalig Minister van Inburgering Geert Bourgeois, werd twee jaar geleden, in maart 2013, het taalcoachproject 'Pardon?' opgestart binnen vzw Jong. Het project werd opgezet om de gedeelde verantwoordelijkheid met het thuisfront en het onderwijs inzake taal op te nemen. Hiertoe ging het project in dialoog met verschillende relevante organisaties zoals de Pedagogische Begeleidingsdienst van Stad Gent, de Vlaamse Dienst Speelpleinwerking, de Jeugddienst, etc. In essentie willen de taalcoaches vier zaken bewerkstelligen met hun project. Eerst en vooral willen ze mensen bewust maken van het eigen kunnen – versterkend werken – en de communicatievaardigheden van de doelgroep verbeteren. Door het imago van het Nederlands op te krikken, wil vzw Jong kinderen en jongeren vooral zin laten krijgen in het Nederlands. Door op een speelse manier met taal bezig te zijn, leren de kinderen dat taal ook fijn kan zijn en wordt het taalleerproces op gang gehouden. Daarnaast willen de taalcoaches de meerwaarde van meertaligheid duidelijk maken aan alle betrokkenen. Het einddoel van het project is handvaten aanreiken voor het jeugdwelzijnswerk om te werken met taal en diversiteit. Aan de hand van een grondige literatuurstudie werden drie peilers met betrekking tot meertaligheid opgezet: thuistaalappreciatie (de thuistaal is evenwaardig aan het Nederlands), taalmotivatie (van 'Nederlands moeten spreken' naar 'Nederlands willen spreken') en taalstimulatie(oefenkansen aanbieden). Nog tot februari 2015 werken de twee taalcoaches rond deze drie peilers bij zowel de doel- als personeelsgroep van vzw Jong. Dit doen ze op een vrijblijvende en laagdrempelige manier door plaats te laten voor de thuistaal maar tegelijkertijd activiteiten aan te wenden om kinderen en jongeren vertrouwd te maken met het Nederlands. Het project richtte zijn pijlen ook op de personeelsgroep vanuit een versterkende en ondersteunende visie. Er werden workshops opgezet om het personeel te versterken (bv. zakelijke communicatie) en om de boodschap van het project gefundeerd over te brengen (bv. meertaligheid in het jeugdwelzijnswerk). Indien de boodschap van het project goed doorgedrongen is bij de personeelsgroep zal deze automatisch doordruppelen naar de doelgroep. Hiertoe ontwikkelden en verzamelden de taalcoaches tijdens de afgelopen twee jaar verschillende methodieken die gebundeld zijn in het methodiekenboek 'Volgende halte: Meertalië!'. Deze bundel kan zowel binnen als buiten het jeugdwelzijnswerk als blauwdruk en inspiratie dienen om in een organisatie aan de slag te gaan met meertaligheid. Na afloop van het project zullen enkele taalambassadeurs binnen de personeelsgroep de taak op zich nemen om blijvend in te zetten op de meertalige boodschap. Er werd ook druk gewerkt aan het samenstellen van “taalboxen” die we binnen de deelwerkingen, maar ook daarbuiten, kunnen inzetten om op een laagdrempelige manier rond taal te kunnen werken. Deze boxen zullen in 2015 klaar zijn.
3.9
Onderwijs
3.9.1
Lokaal Overleg Platform (Lager en Secundair Onderwijs)
Vzw Jong neemt al een aantal jaar deel aan verschillende werkgroepen binnen het Lokaal Overleg Platform (LOP). In het begin namen wij deel aan meerdere werkgroepen. We zijn echter omwille het gebrek aan tijd genoodzaakt geweest onze aanwezigheid op de verschillende werkgroepen te beperken. Sedert 2011 zetelen wij in de werkgroep Intermediairen samen met de niet-onderwijspartners. Met de werkgroep Intermediairen kwamen we afgelopen jaar meerdere keren samen. De werkgroep Intermediairen heeft als doel: een breder draagvlak nastreven verbondenheid creëren de eigen positie versterken Binnen vzw jong bereiken wij voornamelijk kinderen, tieners en jongeren die leerplichtig zijn. Doordat kinderen, tieners en jongeren veel tijd op school doorbrengen en dus ook veel vragen hebben met betrekking tot schoolse zaken kiezen we ervoor om als organisatie mee te zijn met o.a. Gelijke Onderwijskansen Decreet. Dit is één van de
56
dwarsverbindingen waar wij als organisatie op willen blijven inzetten. Als we er de cijfers op nahouden zien we dat ook deze bevestigen dat er nog overduidelijk nood aan is. 22% van de Gentse jongeren verlaat de school zonder diploma. Het Vlaams gemiddelde bedraagt 14% en de Lissabondoelstelling bedraagt 10%. In een stedelijke context is ook de jeugdwerkloosheid torenhoog en vooral dan onder de niet-gekwalificeerden. In 2014 is ook de focusgroep Uitstroom opgestart. De Focusgroep Uitstroom zal zich onder andere richten op: - Definitieve uitsluitingen, Code uitsluitingen, … - Problematische schoolcarrières, vroegtijdig schoolverlaten, watervalsysteem, … Het is uitdrukkelijk de bedoeling van de Focusgroep uitstroom om zich te buigen over mogelijke oplossingen en alternatieven binnen onderwijs zelf. M.a.w. de periode vooraleer men de school verlaat staat centraal. Wij zijn ervan overtuigd dat we een meerwaarde kunnen betekenen in deze focusgroep maar konden hier helaas door onderbezetting in 2014 niet aan deelnemen. Dit werd echter wel opgevolgd via verslag. We bekijken intern de mogelijkheid om hier in 2015 wel op aanwezig te zijn. In de praktijk wordt deze rol door een trajectbegeleider voor de organisatie opgenomen. Vzw Jong meent dat het haar taak is om onze bekommernissen over onderwijs te delen en samen met andere partners signalen te blijven geven die we zowel van leerlingen als ouders krijgen. De algemene vergadering van het LOP, voor zowel basisonderwijs als secundair onderwijs, wordt bijgewoond door de coördinator van de trajectbegeleiders, dit helaas in de mate van het mogelijke. Door onze deelname hieraan kunnen we ook hier belangrijke signalen doorgeven. Daarnaast biedt het ons ook de mogelijkheid snel op de hoogte te zijn van belangrijke beslissingen. Door deel te nemen aan het LOP krijgen we de relevante en nodige informatie met betrekking tot het Gelijke Kansendecreet. Ouders, kinderen en jongeren komen geregeld met vragen langs in de spelotheken en bij de kinder-, jongeren- en tienerwerkers. Hun vragen zijn zeer uiteenlopend en gaan van het niet kunnen inschrijven van hun kinderen in bepaalde scholen tot het ondervinden van moeilijkheden bij het zoeken naar een andere school nadat hun kind geschorst werd. Helaas moeten we vandaag de dag nog steeds vaststellen dat er wel nood is aan belangenbehartiging aangezien bepaalde scholen zich niet houden aan de regels. Daarnaast nemen wij dit signaleringsluik op ons.
3.9.2
Brede School
De globale doelstelling van Brede School in Gent richt zich op het vergroten en verbreden van de ontplooiingskansen van kinderen. De meerwaarde van het samenwerkingsverband Brede School ligt in de thema’s onderwijs, vrijetijdsbesteding en samenleven. En dat is meteen ook de reden waarom vzw Jong een actieve organisatie wenst te zijn binnen dit samenwerkingsverband. Vzw Jong levert op 2 niveaus een bijdrage aan de uitbouw van het samenwerkingsmodel Brede School in Gent. Enerzijds zetelt vzw Jong in de klankbordgroep van Brede School Gent. De klankbordgroep is een adviserende denktank die onder voorzitterschap van de Pedagogische Begeleidingsdienst (PBD) van Stad Gent samenkomt. Deelnemers zijn actief meewerkende partners en komen uit diverse sectoren: bibliotheek, Dienst Kunsten, vzw Jong, jeugddienst, buurtwerk, sportdienst, vzw Samenlevingsopbouw, Steunpunt Diversiteit en Leren, Gebiedsgerichte Werking, Hogeschool Gent Sociaal Werk,… De PBD, in samenspraak met de klankbordgroep, coördineert en ondersteunt het concept Brede School én werkt aan de interdepartementale gedragenheid ervan. Vanuit de klankbordgroep worden ook de evoluties van het concept Brede School op Vlaams niveau opgevolgd en wordt er voor een wisselwerking gezorgd met het bovenlokale niveau. We hopen samen met alle partners dat Gent de kracht van Brede School uitstraalt en dat dit zich verder vertaalt in een sterkere ondersteuning op Vlaams niveau. Anderzijds is vzw Jong op lokaal niveau betrokken partner bij de verschillende lopende Brede School-projecten in de wijken Brugse Poort, Sluizeken-Tolhuis-Ham, Ledeberg, Nieuw Gent, Sint-Amandsberg en Bloemekenswijk. In deze wijken participeert de medewerkersploeg ook actief in overleg en lokale stuurgroepen van diverse projecten. De organisatie wenst mee te geven dat zij een belangrijke uitdaging ziet op Gents niveau om het concept “ brede School” ook verder te vertalen naar het middelbaar onderwijs.
57
3.10
Werkgroep Jeugd
I.s.m. de Jeugddienst zit vzw Jong de werkgroepen jeugd in de werkingsgebieden en wijken voor. De werkgroep heeft tot doel alle relevante partners uit de wijk samen te brengen met betrekking tot het thema jeugd. De doelstelling van de werkgroep is drieledig: samenwerking op wijkniveau optimaliseren, signalen m.b.t. de doelgroep vertalen en communiceren naar de bevoegde diensten en gezamenlijk initiatieven voor de jeugd in de wijk organiseren. Frappant voorbeeld hiervan is 'De Dag van de Jeugd'. Vaak ontstaan er in de schoot van de werkgroep ook andere samenwerkingen tussen 2 of meerdere partners. De samenstelling is verschillend en afhankelijk van de aanwezigheid van jeugdinitiatieven in de wijk. Toch zijn er enkele organisatie met vaste waarde steeds aanwezig: Brede School, Buurtwerk, Dienst beleidsparticipatie (vroeger GGW), vzw Jong en de Jeugddienst. Vaak nemen de Brugfiguren van de wijkscholen ook deel, net als jeugdwerkingen zoals Scouts en gidsen en Chiro.
3.11
Logistiek
De logistieke ploeg zorgt ervoor dat de werknemers van vzw Jong ondersteund worden bij zaken die niet per definitie tot hun kerntaken behoren maar noodzakelijk zijn om hun job naar behoren uit te voeren. De voornaamste taken van de logistieke ploeg situeren zich op vlak van het beheer en onderhoud van de gebouwen, het faciliteren van activiteiten door het uitlenen van spel- en/of kampeermateriaal, voertuigen en allerlei benodigdheden. Het merendeel van onze gebouwen zijn eigendom van stad Gent (FM, SoGent, OCMW…) en veel werken aan de gebouwen gebeuren in hun opdracht. De logistieke ploeg ziet mee toe op de uitvoering van die werken. Vaak ondersteunt de logistieke ploeg ook de werkingen door het vervoer van materialen (uitleendiensten, eigen materiaal…) op zich te nemen. De logistiek ploeg verzorgt het stockbeheer: dit omvat de aankoop en verdeling van bureel- en papierwaren, poetsmaterialen, EHBO … tot en met het verdelen van koffie en thee. Ook het poetsgebeuren in onze gebouwen wordt opgevolgd door het logistiek team, in samenwerking met het personeel ter plaatse. Team: Logistiek verantwoordelijke (1FTE), materiaalmeester (1FTE), onderhoudsmedewerkers (0,5+0,7+0,8=2FTE), poetsvrouw (1FTE). Aanvullend: Externe firma poetsen Compaan: 2140h (contract beëindigd begin 2015) -
Art. 60 medewerkers poetsen: (in en uitstromend) 7-tal personen
-
Brugproject onderhoud: 1 begeleiding
Voor 2014 onthouden we als belangrijke evoluties/gebeurtenissen: Poetsgebeuren: efficiënter inzetten poetshulp en verdere centralisatie poetsmiddelen en poetsplanning. -
Tarbotstraat 61A beheer: gebouw wordt niet meer exclusief beheerd door vzw Jong maar door een vzw opgericht met als doel het beheer van het gebouw te faciliteren. Vzw Jong blijft één van de residerende organisaties in het gebouw.
-
Officiële opening ‘Welzijnsknoop’ Ledeberg.
-
Er zijn in alle gebouwen samen, 5 inbraken geweest in 2014 (2013: 9 inbraken/2012:15 inbraken).
-
Kiekenstraat 4bis: verder uitwerken overeenkomst met school het Kriebelhuis om te komen tot gedeeld gebruik van het gebouw.
-
‘Polyvalent beheer’ gebouwen: zaalbeheer voor externen in de twee sportzalen (Dracuna en JH Kaarderij) wordt door de logistieke ploeg gedaan. In de nabije toekomst nemen zij ook het beheer over voor de verhuur aan externen van de andere ruimtes die polyvalent ter beschikking staan.
-
Brandveiligheidwerken Meulesteedsesteenweg 25.
-
Dakwerken Brusselsepoortstraat 1 (Keizerpand): dak werd vervangen.
58
-
Problemen gebouwen: akoestiek na werken brandveiligheid Kaarderijstraat
29 (JH Kaarderij) en
Nieuwland 62. In de Kaarderij zijn de problemen aangepakt, de ontstane problemen in Nieuwland zijn niet opgelost. Vochtproblematiek Landbouwerstraat 19: herhuisvesting of renovatie spelotheek dringt zich op. -
Geplande nieuwbouw: Bernadette (polyvalent gebruik nieuw school – vzw Jong krijgt ruimte in toekomstige school), Wasstraat 29 en 118 (Spelotheek en werking), Gebroeders Desmetstraat 108 (El Paso): projecten worden verder afgewerkt na 2014.
59
4. Groepsgericht Vrijetijdsaanbod 4.1
Leden Ook dit jaar haalden we opnieuw rond de 4000 leden, 3945 leden om precies te zijn. In 2014 zijn er ook verdere stappen gezet richting een gebruiksvriendelijker registratiesysteem (leden). We zijn er nog niet volledig. Temeer aan zulk systeem een kostprijs hangt. In 2015 verwachten we dat dit nieuw, meer op maat gemaakt systeem operationeel zal zijn
4.2
Enkele kerncijfers
Brugse Poort Meisjeshuis Kaarderij Tieners
Inzet
Streefcijfer
Behaald cijfer
Gemiddeld
Aantal
in FTE
jaar 50%
2014
bereik
Weken
7
5586
6082,82
1,5
1197
1157,90
9
49
1
798
1040,17
16
47
2
15
46
3
1
Kaarderij Jongeren
1,5
1197
1141,17
Kinderplaneet
2,7
2154,6
2152,25
21
52
239,4
591,33
4
13
31
Nieuwkomers
0,3
Sot Speelvogel
1
Rabot - Bloemekeswijk
7,5
5985
6911,72
Kinderwerking Rabot
1,5
1197
1192,32
19
45
Tienerwerking Rabot
0,5
399
572,50
13
5
47
1,5
1197
1132,43
6
12
7
45
Kinderwerking Bloemekeswijk
1,5
1197
1539,42
22
49
Tienerwerking Bloemekeswijk
1
798
1200,50
18
49
Kinderwerking Blaisantvest
1,5
1197
1274,55
22
46
Sot Pipo
1,2
Dampoort - Muide
6,8
5426,4
4364,80
1
798
634,75
8
18
44
9
Jongerenwerking Rabot En Bloemekes
Kinderwerking Muide Tienerwerking Muide
1
798
606,30
15
48
Jongerenwerking Muide
1,5
1197
1304,25
26
50
Sot Speelsproet (Muide)
1,3
Kinderwerking Bernadette
0,6
478,8
205,33
10
21
11
60
Kinderwerking Dampoort
0,7
558,6
684,83
21
46
Tienerwerking Dampoort
1
798
929,33
17
47
14
39
19
43
34
46
Jw Dampoort
1
Sot Kiekeboe
0,5
Sluizeken - Macharius Kinderwerking Nieuwland
798
11
734,50
7,00
5586
5904,47
1,6
1276,8
1288,25 12
Kinderwerking Macharius Heirnis
1,3
1037,4
1017,50
Meisjeswerking Sluizeken
1,6
1276,8
1333,80
11
47
Tienerwerking Nieuwland
1
798
935,83
15
43
Jongerenwerking Nieuwland
1,5
1197
1329,08
15
47
Sot Baloe (Sluizeken)
1.3
Ledeberg - Nieuw Gent
4,9
3910,2
4520,92
Jongerenwerking NG
1,6
1276,8
1501,48
19
49
SOT Snuffel (Nieuwg)
1,5
Kinderwerking Ledeberg
1,8
1436,4
1595,67
32
44
13
13
49
15
48
Tienerwerking Ledeberg
0,8
638,4
Jongerenwerking Ledeberg
0,7
558,6
818,00
Sot Toverboom (Ledeberg)
1,3 26494
27784,72
Totaal Vzw Jong
34,40
't Leebeekje
605,77
1870,75
Kinderen
0,5
1041,75
38
46
Tieners
0,8
829,00
24
35
35,7
29655,47
Totaal Jww 1
Verminderde inzet wegens niet aansluiten van vervanging op vertrek
2
Idem
3
langdurige ziekte en combinatie met verminderde inzet: 2 collega's die minder inzet kan realiseren omwille van verlof bepaald in CAO voor oudere werknemers
4
Opkomst gelijklopend met algemene tendens dat de leeftijd van de zeer jonge tieners die zich 's avonds moeilijk kunnen verplaatsen bepalend is.
5
Verplaatsing van locatie van El Paso naar JOC Minus One
6
Zijn in realiteit 2 werkingen samen: JW Rabot en JW Bloemekenswijk, waarbij het uitblijven van geschikte vervanging impact heeft op beide werkingen.
7
Verhuis naar JOC Minus One heeft een grote impact
8
Inzet van 1 FTE is 1 collega die minder inzet kan realiseren omwille van verlof bepaald in CAO voor oudere werknemers
9
Inzet van 1 FTE alleen
10
Omwille van de infrastructurele problemen met het gebouw op deze locatie, is er enkel vakantiewerking.
11
Er is sinds september geen vervanging voor JW'er werking afgebouwd in december
12
Langdurige ziekte Tienerwerker
13
Diverse personeelswissels gecombineerd met verdeelde inzet op 2 locaties in functie van doorstroomactiviteiten van kinderwerking naar tienerwerking (Keizerpand - LDC De Knoop)
61
Overzicht inzet in FTE brugse poort
1,25 4,9
Rabot - bloemekeswijk
7,5
Dampoort - Muide 7,00 8,7
Sluizeke - tolhuis - ham … Ledeberg - Nieuw Gent
5,8 t Leebeekje
Overzicht contacturen brugse poort 6% 21%
15%
Rabot - bloemekeswijk Dampoort - Muide
20%
23%
Sluizeke - tolhuis - ham … Ledeberg - Nieuw Gent
15% t Leebeekje
4.3 4.3.1
De Spelotheken De 5 V's in de spelotheken
VERTROUWEN : opbouwen en onderhouden/veilige plek/aandacht voor de doelgroep/mandaat Vertrouwen betekent veel voor de spelotheken: - Het betekent dat ouders weten dat ze bij ons terecht kunnen; we creëren een sfeer van ‘huiselijkheid’, ouders brengen koekjes en taart mee naar de spelotheek, we springen zorgzaam om met de gevoelens en de noden van de doelgroep.- Onze medewerkers zijn zeer goed op de hoogte van wat er bij de bezoekers leeft. - We durven iets over onszelf vertellen, vertrouwen werkt immers wederzijds.
62
-Dankzij de huisbezoeken die we doen, krijgen mensen vertrouwen. Huisbezoeken zijn echter erg arbeidsintensief, het is dan ook helemaal niet zo vanzelfsprekend om daar werk van te kunnen maken. - Medewerkers zijn gekend in de wijk en betekenen iets voor de wijk; ze worden dan ook aangesproken op straat. - Werken aan een goede, open en speelse sfeer, werkt. Ouders én hun kinderen ruimte geven om op hun eigen tempo te wennen aan de omgeving is een voorwaarde. We forceren niets. Toch zijn de basisafspraken binnen de spelotheek duidelijk waardoor mensen geen schrik hoeven te hebben om iets ‘verkeerd’ te doen. Dat stelt hen gerust. - Vriendelijk onthaald worden is bijzonder belangrijk voor vertrouwen; zo is een aantrekkelijke fotowand die de mensen wegwijs maakt in het reilen en zeilen van de spelotheek een fijne manier om mensen te informeren. Het stelt de kijker gerust. - Een andere spelotheek haalt aan dat het betekent dat er sprake moet zijn van continuïteit, dat ze open zijn op vaste momenten. - Ouders moeten ook vertrouwen hebben in het materiaal: onze collectie is leerzaam, pedagogisch verantwoord, schoon, compleet en vooral LEUK. Spelen is leuk! - Er is ruimte en tijd voor die zo belangrijke individuele vragen: we werken aan de vertrouwensrelatie met zowel ouders als kinderen. We doen dat zonder te oordelen/beoordelen/veroordelen. Sommige gezinnen doen echt beroep op de spelotheken om zich te laten bijstaan door bijvoorbeeld het team trajectbegeleiding of zich te laten doorverwijzen naar andere diensten.
VERENIGEN/VRIJE TIJD: Leeftijdsgericht/gevarieerd/leefwereldverbredend/aansluiten op leefwereld/vrijetijdsfuncties/ruimte voor welzijnsgerichte functies/individuele hulpvragen/locatiegericht en vindplaatsgericht
De spelotheken kiezen er bewust voor om te werken met kinderen en hun ouders. Doordat we met de 7 spelotheken deel uitmaken van het Gentse Jeugdwelzijnswerk vinden we het een verrijking dat we naast kinderen, tieners, meisjes, jongeren… ook de gezinnen bereiken. Ouders zitten met opvoedingsvragen. Door ouders te ondersteunen, dragen we ook bij tot het welzijn van de kinderen, maken we onze kernopdracht via de spelotheken waar.
Veel meisjes/tieners vinden in hun wijk geen aansluiting bij het vrijetijdsaanbod en vinden dan hun weg onrechtstreeks naar de spelotheek. Ze worden soms ingeschakeld als vrijwilliger.
Garanderen en realiseren van uitleen spelmateriaal . Uitleen is één van de pijlers die we hanteren om de kinderen /gezinnen te bereiken – we bieden een ruim aanbod van spelmateriaal waarbij alle aspecten van de ontwikkelingsschijf (grove en fijne motoriek, sociale vaardigheden en denken en taal) aan bod komen. De leden/bezoekers van de spelotheek krijgen steeds de nodige uitleg opdat ze het belang van spel en speelgoed bij de ontwikkeling van het kind leren erkennen. -> Er is een aanbod voor baby’s waardoor we ook erg jonge gezinnen aantrekken. -> De leeftijdsbalk is wel zeer groot (0-12 jaar); we doen ons best om voor elke leeftijdscategorie een aantrekkelijk aanbod te hebben. Toch zien we soms dat de allerkleinsten al eens onder de voet worden gelopen. -> Rommelmarkten worden afgeschuimd om op zoek te gaan naar mooie stukken voor weinig geld.
63
-> Tijdens de vakanties wordt er beduidend minder ontleend, toch geven een aantal spelotheken aan dat het afgelopen zomer veel drukker was dan vorige zomers -> Er wordt ook meer en meer online speelgoed besteld. -> Het is op vraag van de ouders zelf dat we over gaan tot de aankoop van educatief speelgoed. Soms kennen ze de spelletjes van op de school. Ze leerden die kennen om vaardigen te versterken en geven de spelotheek dan de tip om het ook in huis te halen. -> Kinderen mogen niet zonder ouders in de ruimte komen waar het speelgoed staat uitgestald in functie van de uitleen. Er is weliswaar in de speelhoek voldoende materiaal aanwezig waar kinderen mee aan de slag kunnen. Struikelblokken: voor speelgoed op batterijen is de opvolging niet evident, elektronicaspeelgoed gaat sneller stuk, fietsen vragen veel onderhoud. We merken ook dat speelgoed in het algemeen sneller stuk gaat dan vroeger. Playmobiel heeft veel kleine onderdelen en dit vergt dus veel telwerk. We merken hier en daar ook een stijging van het onvolledig/beschadigd terugbrengen van materiaal.
Onthaal en ontmoeting op buurtniveau. We streven ernaar om vooroordelen weg te werken, zo niet, verdraagzaamheid door mensen een LAAGDREMPELIG
te werken aan wederzijds respect en
forum/platform te bieden waar ze elkaar leren
(her)kennen , waar ze in dialoog kunnen gaan en waar interactie mogelijk is (vb koffietafel, uitstap...). -> Tieners vinden het gezellig in de SOT en komen er soms hun huiswerk doen. -> We hechten belang aan de ouder-kind relatie, dat blijven we voor ogen houden. -> Afhankelijk van het aanbod is het wisselend erg rustig, dan weer vreselijk druk. We vinden beide situaties erg fijn en proberen de voordelen van die wisselende dynamiek te omarmen. Het aanbod is daarom ook erg gedifferentieerd. Zo kan een woensdag er helemaal anders uitzien als de zaterdag. Afhankelijk van het doel van de activiteit. ->We werken met een maandplanning zodat ouders weten waar ze zich op kunnen verheugen. -> Sommige spelotheken werken met wekelijks activiteiten . -> Ouders halen ook zelf thema’s aan, we luisteren naar wat leeft en passen we meer dan eens onze planning aan hun interesses aan, zo werken we participatief. -> Uitstappen werken leefwereldverbredend. -> Feesten is een andere manier om mensen bij elkaar te brengen in een positieve sfeer en het leggen van contacten met lotgenoten te faciliteren. ->We prikkelen de ouders om samen te spelen met hun kinderen, we stimuleren hen in dat samenspel door knutselactiviteiten, smartgames … aan te reiken. -> De koffietafel is een vaste waarde in de meeste spelotheken. Het is een plek waar ouders vrijblijvend kunnen aansluiten voor een goed gesprek, gekende gezichten terug te zien enz.. -> Niet alleen ouders en kinderen worden er onthaald, er worden in sommige spelotheken
ook
klasbezoekjes en spelmomenten georganiseerd om kinderen, ouders en leerkrachten/partnerorganisaties, te laten kennismaken met de spelotheek.
64
-> Een goede groepsdynamiek/sfeer is superbelangrijk, we moeten blijvend aandacht hebben voor een warme ontvangst van nieuwe groepen.
Aanbieden van informatie en begeleiding. We bieden informatie m.b.t. de spelotheek, het spelmateriaal, aanbod in de buurt (vrijetijdsaanbod) en trachten aandacht te hebben voor andere bredere thema’s (in het bijzonder inzake opvoedingsondersteuning en vrijetijdsbesteding). Door actief te luisteren, bij specifieke vragen opzoekingwerk te doen en doorstroom waar nodig te stimuleren/realiseren, proberen we een antwoord te bieden op vragen die leven bij de doelgroep. -> Spelotheken nodigen soms buurtorganisaties uit in de SOT om de drempel voor de betrokkenen zo laag mogelijk te houden. -> Stagiaires en leerkrachten/andere geïnteresseerden vinden ook hun weg naar de spelotheek. -> Mensen blijven informeren is een must voor: -studiebeurzen -doorverwijzing naar diensten -ontcijferen van papierwerk (kinderbijslag, uitkering) -info over de collectie zelf, spelen is leren -vragen over betaalbare gezinsactiviteiten in de vrije tijd (bv. 80/20, vakantieparticipatie) -vragen over school (hoe inschrijven), werk (vdab), gezondheidszorg (WGC’s), kinderopvang -huiselijk geweld -zoektocht naar passend speelgoed, aangepast aan de noden/wensen van het kind -als vertrouwenspersoon meegaan naar een OCMW… -actief flyeren aan de schoolpoort
Maatschappelijke/buurtbetrokkenheid . (Ontwikkelen van projecten op buurtniveau) Uit engagement naar de buurt toe (wijk, buurtbewoners, leden…) probeert de SOT waar mogelijk mee te realiseren/stimuleren van buurtgebonden activiteiten in samenwerking met de verschillende partners in de wijk. Anderzijds proberen we de buurt naar de SOT toe te leiden (via: uitleg aan andere organisaties/studenten/moedergroepen/ over SOT werking en zijn meerwaarde , klasbezoekjes, projecten, samenspel…). -> Ouders samen op pad brengen vanuit de spelotheek is super! Soms komen ouders dagelijks voorbij een project/buurtcentrum/iets leuks dat aan de gang is in hun wijk/daarbuiten. Toch vinden ze het moeilijk om de stap te zetten en binnen te gaan/deel te nemen. Door dat in groep te doen, verlagen we die drempel meteen. -> Werken aan de positieve beeldvorming van de SOT binnen de buurt (bv. Netwerk Jeugd,
Brede
School-
Nieuw Gent). -> Mensen op een positieve manier naar de wijk laten kijken. -> Actief partnerschap/organisator van grote en kleine evenementen in de wijk (bv. Sinterklaas). ->Meewerken aan (boven)lokale projecten (boek op bezoek, tandzorgmaand, niets-is-verloren-festival, weggeefwinkel,
ruilbeurs,
creatieve
workshops,
HOP,
Sloep
op
bezoek,
buurtbib,
spel
en
workshops,Tutjesboom, Carnavalstoet, meters en peters van de Rabotwijk, verteltassen …).
65
Opvoedingsondersteuning als RODE DRAAD We kiezen ervoor om op een impliciete manier aan opvoedingsondersteuning te doen, door ouders en kinderen extra activiteiten aan te bieden waar de nadruk wordt gelegd op het van het belang van spel en speelgoed. Daarbij stimuleren we regelmatig interactie tussen opvoeders en kinderen, opvoeders en opvoeders,
kinderen en kinderen. Daarnaast pogen we een aantal leefwereldgebonden thema’s aan te
snijden, spelend leren te introduceren; concreet doen we dit in samenwerking/dialoog met partners en vertrekkend/inspelend op de noden van de doelgroep. -> Opvoeding is zo persoonlijk, er durft al eens een discussie over bestaan. We zijn allemaal opvoeders dus vinden we het belangrijk om deze dialogen/discussies mogelijk te maken. -> We werken samen met de opvoedingswinkel: zij versterken ons door ons als externe partner vertrouwd te maken met de incidentenmethode. Ze reiken ons een professioneel kader aan om aan intervisie te doen. Hierbij is iedereen betrokken die een rol bekleedt binnen de spelotheek, die mogelijks aangesproken worden door de ouders. -> We zien een grote nood aan sociaal contact bij de ouders en willen ze graag oplossingen aanreiken voor tal van opvoedkundige vragen. Bijv. mijn kind is te koppig, hyperactief, overgang crèche naar kleuterklas, slaapt niet… ->Aan de koffietafel zijn we vaak een luisterend oor voor ouders die praten over dagdagelijkse problemen binnen het opvoeden van hun kroost. Voor de meer specifieke/ernstige problemen, gaan we samen met hen op zoek naar de geschikte dienst/persoon.
Versterken ((in)formele vorming): ontdekken - bekrachtigen - versterken van aanwezige competenties doel betere maatschappelijke betrokkenheid De sterktes van de mensen zijn soms verrassend. We proberen de eigen kracht van de ouders te versterken. We vertrekken vanuit de sterktes en niet vanuit de kwetsbaarheid van de mensen. We ondersteunen hen, faciliteren hen, stimuleren en motiveren hen daar in maar laten hen vooral zelf het heft in handen nemen. We geven gerichte feedback, bevestigen hen in wat goed loopt en sturen bij. Dat doen we in verschillende contexten: opvoedingsondersteunend werken (ouders als deskundigen), het organiseren van een groot feest, een ruilbeurs, het zetten van de stap naar een cursus om nu toch eens te leren zwemmen… -> Ouders mobiliseren ELKAAR. -> Ouders versterken ook ons en omgekeerd. -> Ouders leren veel van elkaar, ze vertrouwen elkaar dan ook in hun deskundigheid. De spelotheek biedt oefenkansen: mensen mogen bij ons gerust een steek laten vallen, fouten maken en daar uit leren. We beoordelen en veroordelen hen niet. DE opvoeding/ DE organisatie van HET feest bestaat (gelukkig) niet, DE perfecte ouder bestaat niet… We geven aan hoe belangrijk het is om zorg te dragen voor zichzelf. Ook dat is zorg dragen voor de ander.
-> -Ouders geven aan dat ze veel ‘leren’ in de spelotheek. Vb. in Speelvogel ontdekten vrouwen hun artistieke (tekenen en ontwerpen van steunkaart, kindergrime en hennatekeningen, dj zijn, dansen…), commerciële (steunkaarten en hapjes verkopen, opbrengst meer dan 800 euro realiseren) en sociale talenten
66
(samenwerken, vriendinnen overtuigen, anderen vermaken) bij het organiseren van drie vrouwendansfeesten om
geld
in
Vb.
wereldkeuken
te
zamelen delen,
om
bijeenkomst
een
familie-uitstap
met
psychologen,
naar
Plopsaland
te
maken.
opvoedingswinkel
en
gewone
ontmoetingsmomenten. VB. Nederlands oefenen tijdens discussiemomenten aan de koffietafel of gewoon tijdens het onthaal in de spelotheek ‘Nederlands leren, hier proberen’. -> Op een fijne manier leuke dingen, vaardigheden, tips… uitwisselen en elkaar enthousiasmeren. Leefwereldverbredend werken: samen er op uit trekken, naar de cinema gaan, een tentoonstelling bezoeken, een concert bijwonen… kortom, hen laten proeven van iets wat ze niet kennen en waar ze plezier aan beleven. Verbinden (brugfunctie): maken -herstellen brug tss doelgroep en omgeving en/of maatschappelijke instellingen - stimuleren en/of creëren participatiekansen en projecten - aansluiting terug mogelijk maken We bouwen een brug naar diensten, instanties, overheden en zorgen daar waar mogelijk voor een warme overdracht. We denken daar bij aan: -> De opvoedingswinkel die aan de slag gaat met ouders. -> De SOTS sluiten aan op wijkoverleg, Brede School/Welzijnsoverleg….kortom partnerschappen die deze overdracht mogelijk maken. -> Doorverwijzen naar de tandarts, tinkelbel, ‘meldjeaan’, kompas, wijkgezondheidscentra, leerpunt, kind en gezin, huistaakbegeleiding, VDAB, CAW, sociale kruidenier, OCMW… -> Op vraag van ouders de inschakeling van ons team trajectbegeleiding… -> … Veranderen/Verdedigen (belangenbehartiging): beogen maatschappelijke verandering - stemversterkende -signalerende - beleidsbeïnvloedende - rond diverse levensdomeinen De spelotheken proberen rechtstreeks en onrechtstreeks de stem van de mensen te vertolken, hun belangen te verdedigen. We stellen vast dat er nog steeds veel noden zijn die we willen signaleren: -> Toegang tot onderwijs, crèches…blijkt lang niet evident. -> Huisvesting -> Nood aan huistaakbegeleiding. -> Onaangepaste voorzieningen (kinderen niet welkom in de nachtopvang, duur van het verblijf is te beperkt). -> Kinderarmoede stijgt; we zetten acties op: kledinginzameling, vrijetijdsbesteding voor gezinnen, ruilbeurs, nood aan info over betaalbare activiteiten voor gezinnen, tandzorgpakketjes… -> Zoektocht naar werk, combinatie werk-gezin-vrije tijd. -> Stress, zoektocht naar een plek om tot rust te komen. -> Een plek waar kinderen plaats hebben om te MOGEN spelen.
67
-> Ouders zijn op zoek naar een plek om als ouder rond te kunnen hangen ->
Ouders
hebben
veel
zorgen
(bv.
activiteiten
VEERKRACHT,
fit
in
je
hoofdsessies
en
ontspanningsoefeningen). -> Taalachterstand vraagt taallessen. -> Politici tonen interesse voor de spelotheken, een bezoek van een bevoegde schepen draagt bij tot een goed begrip van onze noodzaak. Ouders waarderen dat ook. -> De vragen omtrent algemeen welzijn stijgen. De focus lijkt soms te verschuiven van het loutere ontlenen en ontmoeten naar meer individuele (hulp)vragen. Het gaat om een aantal ernstige, structurele problemen rond huisvesting, tewerkstelling… We kunnen hen gelukkig
doorverwijzen
naar
ons
team
trajectbegeleiding, daar waar de complexiteit ons eigen petje te boven gaat.
Gemiddeld bereik SOT's 35 30 25 20 15 10 5 0
22
31 15
26 15
19
13
n kinderen
4.3.2
6
8
6
16
10
18
13
n ouders
Algemene conclusies
Ons aanbod -We voelen dat we erg nuttig zijn en dat doet deugd. We kunnen echt iets betekenen voor veel gezinnen. -Uitbundige reacties van ouders na een activiteit (bv. Sinterklaasfeest) vallen op. -We blijven flexibel in ons aanbod: kansen die zich voordoen vanuit de doelgroep laten we niet liggen. -Het aantal bezoekers blijft stijgen; dat is een opsteker. De keerzijde is dat we soms het slachtoffer zijn van ons eigen succes. Het is moeilijk om kwaliteit te bieden als je met zo’n grote groep bent. - Afhankelijk van het aanbod kan het wel erg druk worden… - De projecten die we omarmen, worden door iedereen als versterkend ervaren. Zowel voor de doelgroep àls voor het team! - We gaan consequent om met het onthaal van + 8-jarigen: we blijven hen aanmoedigen om samen met hun ouders te komen. Als dat niet kan dan verwijzen we door naar de kinderwerking. Het is niet de bedoeling dat kinderen urenlang alleen komen spelen in de spelotheek. - Onze collectie groeit elk jaar gestaag. Dat vertaalt zich in de uitleen. - Continuïteit staat voor kwaliteit, een week de spelotheek (moeten) sluiten is echt niet evident! Het zorgt meteen voor een opeenstapeling van werk. - Het educatief spelmateriaal vindt steeds meer de weg naar de gezinnen.
68
Vrijwilligers en stagiaires -We hadden enkele bijzonder gemotiveerde stagiaires uit de nieuwe opleiding ‘pedagogie van het jonge kind’. Zij gaven veel positieve, opbouwende feedback. -Er is heel veel werk; gelukkig zijn er de vrijwilligers die ons uit de nood kunnen helpen. We weten niet wat we zonder hen zouden moeten doen. Onze doelgroep - Veel ouders zijn erg dankbaar en uiten dat ook; je krijgt veel vriendschap van de ouders. - De problematiek van veel mensen wordt complexer en dat is zorgwekkend. Soms kunnen we ouders niet verder helpen. - Kinderen noemen de SOT-verantwoordelijke ‘tante’. - Supergoede leden die zich enorm inzetten, meehelpen, dingen mee in handen nemen, handen uit de mouwen steken. - Diversiteit zorgt voor een boeiende en kleurrijke (speel)omgeving! Die is vaak een weerspiegeling van de bewoners uit de wijk. - Mensen voelen zich verbonden met elkaar, zorgen ook goed voor elkaar. - Sommige kinderen zitten erg onder hun niveau op school. Moeten we niet meer energie stoppen in het ontdekken van die talenten? - Ouders komen om verscheidene redenen/motivatie naar de spelotheek, we proberen voor elk van hen een plekje te creëren. - Elk jaar opnieuw vinden ‘nieuwe’ gezinnen de weg naar de spelotheek. Samenwerken - Partnerschappen lonen! - Door samenwerking kun je veel bereiken, het is ook gewoon leuk. - Samenwerking met opvoedingswinkel, de vormingen op maat die ze aanbieden, worden enorm gewaardeerd. -Er zijn ook kruisbestuivingen met ander aanbod van vzw Jong, collega’s uit de wijk springen in voor elkaar en ondersteunen de werking van de spelotheek als dat nodig of wenselijk is.
4.3.3
Doelstellingen / Plannen - 2015
- Aanbod/opkomst op elkaar afstemmen? Vakantieaanbod spreiden op Gents niveau? - Scansysteem implementeren in alle spelotheken, op het ritme en op maat van elke spelotheek - Intervisie verder uitbouwen. - SOTS als ‘merk’ nog meer naar buiten kenbaar maken. - We kijken uit naar de nieuwbouw (Kiekeboe) en een oplossing voor het vochtprobleem in de Landbouwerstraat (Speelsproet)! - Rekruteren van nieuwe leden blijft nodig om ons ledenbestand te verbreden. - Uitdiepen/actualiseren van de 4 functies van de spelotheken. - Blijvend verbreden van onze doelgroep en ons bereik. - We blijven uitgaan van kansen om projecten (mee) op poten te zetten. - Nieuwe vrijwilligers/stagiaires blijven aantrekken. - Nieuwe, aangepaste communicatie/promomateriaal voor de spelotheken. - Zoeken naar manieren/minderen voor het behoud van een stabiele ploeg.
69
SOT: inzet naar functies
maatschappelij ke betrokkenheid 24% info en begeleiding 19%
ontmoeting en onthaal 57%
70
4.4 4.4.1 -
De Kinderwerkingen De 5 V's in de Kinderwerkingen Vertrouwen: Vertouwen krijgen zit in attitude en kennis en niet alleen in methodiek. Kennis van maatschappelijke kwetsbaarheid en de stedelijke context helpt je als kinderwerker om situaties te kaderen, te nuanceren en af te stappen van het individueel schuldmodel. Attitude gaat om authenticiteit, eerlijk tussen de kinderen te staan. Het gaat om een 1000kansenverhaal, maar ook om duidelijke afspraken, geven en nemen. Kinderen waarderen het als je doet wat je zegt, beloftes nakomt, ook als het om iets negatiefs gaat. Ook methodisch bouwen we aan vertrouwen. We werken op maat van kinderen, durven uit te dagen, maar gaan niet forceren. Het kind bepaalt zijn of haar ritme, kan en mag beslissen om wel of niet deel te nemen. We benaderen kinderen als jonge mensen vol ideeën, competenties, groeimogelijkheden, eigenheden. We doen beroep op hen bij het uitwerken van ons maandprogramma, maken hun mede-verantwoordelijk bij het aankopen van materiaal, laten hen initiatief nemen rond de herinrichting van hun lokaal en werken met een meter-peter systeem t.o.v. nieuwe kinderen. Het geven van verantwoordelijkheid toont dat je vertrouwen in hen hebt. Het is onze manier om van de werking ‘hun’ plek te maken.
-
We gaan zeer bewust om met taal. Door kinderen hun eigen taal te laten spreken voelen ze zich welkom. Door hen te stimuleren om met elkaar Nederlands te spreken zorg je voor groepsvorming. Hoe meer nationaliteiten er binnen een werking zijn, hoe spontaner er gekozen wordt voor Nederlands als gedeelde taal. Ouders waarderen het dat kinderen de kans hebben om Nederlands te spreken en te oefenen in de werking. Om vertrouwen te kunnen hebben is er veel communicatie nodig. Je dient jezelf te kunnen uitdrukken en de ander te kunnen begrijpen.
-
De begeleiders, en deze hun netwerk en achtergrond, zijn zeer bepalend in de vertrouwensrelaties die er zijn. Ook gender speelt een rol: meisjes trekken makkelijker naar vrouwelijke begeleiders, jongens naar mannelijke begeleiders.
In de kinderwerkingen ligt de anciënniteit behoorlijk hoog. De continuïteit
binnen het team verhoogt het vertrouwen van ouders, de buurt en de kinderen. -
Ook de continuïteit binnen de groep kinderen zelf, zorgt ervoor dat je andere activiteiten kan doen, je vaker buitenshuis kan begeven... Zo nemen we kinderen die we niet of pas kennen nooit mee op uitstap. De kinderen zelf nemen meer initiatief, tonen zich authentieker, stellen andere vragen, naarmate je ze beter kennen.
-
In de kinderwerking investeren we niet enkel in een vertrouwensrelatie met de kinderen, maar ook met de ouders. Ouders zijn nog steeds zeer bepalend in de deelname aan het vrijetijdsaanbod. Daarnaast zijn ouders onze natuurlijke partners in het proces dat we binnen onze werking met het kind afleggen. Met hen leggen we het eerste contact, wisselen we informatie uit over het kind, denken we na over hoe we samen de vragen van het kind best kunnen beantwoorden.
-
Vertrouwen krijg je niet door een eenmalig initiatief, maar vraagt een continue aanpak. Daarom investeren we zowel in een goed onthaal voorafgaand aan de activiteit, als in een goede afronding van de activiteit. Tijdens deze momenten zorgen de begeleiders dat ze tijd hebben om ouders te begroeten, open te staan voor vragen en wordt er informatie gegeven over de activiteit, hun kind, de verdere plannen. We merken dat ouders dit moment waarderen, en gebruiken als een moment om informatie over hun kind uit te wisselen. Kinderwerkers gaan regelmatig op huisbezoek bij de kinderen thuis. Wanneer de maandfolders worden rondgebracht is dit een ideaal moment om aan te bellen, de folder te verduidelijken, een praatje te slaan. Huisbezoeken worden ook gehouden naar aanleiding van grote of nieuwe activiteiten zoals een kamp of uitstap. Daarnaast kan er afgesproken worden bij een gezin thuis om af te stemmen rond de vraag van en zorg voor hun kind.
71
-
Naast huisbezoeken en onthaal- en uitloopmomenten, zijn er ook meer unieke initiatieven zoals ouderkindactiviteiten waarbij ouders en kinderen samen genieten van een spelactiviteit en zo wat extra quality time kunnen meepikken. De begeleiders maken van het moment gretig gebruik om elkaar informeel beter te leren kennen. Een ander initiatief zijn de ophaalrondes in de winter. Kinderen mogen zich in de winter minder vaak alleen op straat begeven en dus werkt een ophaalronde door de kinderwerkers drempelverlagend. Nog voorbeelden zijn het opbellen van ouders om hen te herinneren aan de activiteit, aanwezig zijn op school tijdens oudercontacten, ...
-
Bovenstaande voorbeelden hebben betrekking tot de doelgroep die we reeds bereiken. Maar het start natuurlijk met als werking voldoende gekend te zijn binnen de buurt/ de wijk. Vertrouwen hangt samen met bekendheid van de werking in de buurt.
-
We maken ons bekend door acties op te zetten voor en in de buurt, een professioneel buurtnetwerk uit te bouwen, ons te engageren in samenwerkingsverbanden en overlegplatforms, ...We maken ons niet alleen bekend bij jonge gezinnen, maar bij een brede groep buurtbewoners. We willen bruggen bouwen tussen verschillende generaties en groepen met verschillende achtergronden. Het opzetten van activiteiten met senioren is daar een voorbeeld van. Maar bekendmaking start bij kleinschalig aanwezig zijn in de buurt. Door te voet je boodschappen te doen, te wandelen naar een overleg, te fietsen door de buurt, blijf je zien wat er in de wijk leeft en maak je ook korte, informele ontmoetingen mogelijk. Vaak gebeurt het dat een collega op weg van de bus naar de werking al drie mama's of kinderen begroet heeft. We trekken met de kinderen ook bewust naar de pleinen en parken in de buurt. We houden activiteiten buiten onze werking zodat bewoners, nieuwe kinderen, ... ons bezig zien. Vooral tijdens de speelpleinwerking treden we breed naar buiten en komen veel geïnteresseerde buurtbewoners kennis maken. We willen aanwezig en aanspreekbaar zijn in de wijk.
-
Er zijn factoren die sterk inwerken op vertrouwen waar we minder impact op hebben. Denk aan historiek, slechte naam van een plein, het gesloten karakter van bepaalde infrastructuur. Of een ander voorbeeld is de grootte van het team. Hoe groter je team, hoe meer je kan diversifiëren en hoe meer je kinderen ook individueel aandacht kan schenken. Contact in kleine groep, zelfs één op één momenten, zijn belangrijke bouwstenen m.b.t. wederzijds vertrouwen.
-
Verenigen/Vrije tijd: Vrije tijd en spelen op zich zijn basisrechten van alle kinderen. We trachten via onze deelwerkingen de fysische en mentale ruimte te creëren voor onze kinderen zodat ze zich kunnen verenigen en hun vrije tijd zinvol kunnen besteden. Dit trachten we te realiseren door verschillende activiteiten aan te bieden doorheen het jaar en tijdens de schoolvakanties. Voorbeelden van deze activiteiten zijn: koken, knutselen en crea, kringspelen, sportactiviteiten...
-
Naast ons vast aanbod organiseren we verschillende projecten, uitstappen en kampen om op de behoeften van de kinderen in te spelen en hen te prikkelen om nieuwe ervaringen op te doen. In verschillende werkingen betrekken we de kinderen bij het organiseren van activiteiten door methodieken voor inspraak en participatie toe te passen zoals: de ideeënrobot, wensboom, verkiezingen van de “burgemeester van de maand”… Voor en na de instuif/activiteit organiseren we onthaalmomenten voor de kinderen en ouders. Op deze onthaalmomenten kunnen ouders hun kinderen inschrijven en vragen stellen die hebben met betrekking tot de werking of een specifieke activiteit. We proberen al onze activiteiten in spelvorm te gieten op maat van de kinderen. We bieden de kinderen een zeer gevarieerd aanbod met een gezonde mix van verschillende soorten activiteiten: spel, crea, sport en vorming. Met de buurtpartners werken we samen om de kinderen op buurtniveau te verenigen door grootschalige buurtgebonden activiteiten te organiseren zoals dag van de jeugd, sintfeest,…
-
Op organisatieniveau verenigen we de kinderen door recreatieve activiteiten zoals de kidssportdag of welzijnsgerichte activiteiten zoals het tandenzorgproject. Verschillende deelwerkingen werken rond het intergenerationeel verenigen door het bezoeken van woonzorgcentra voor senioren, samen volksspelen te spelen met senioren.. Sommige deelwerkingen voorzien maandelijks een ouder- kind moment waar de ouders met hun kinderen deelnemen aan een activiteit in de werking. Dit biedt de gelegenheid om met de ouders in losse sfeer te praten en quality time tussen ouder en kind in te lassen. We merken dat
72
dankzij deze gelegenheid ouders zich ook beginnen te verenigen en dat er vriendschappen ontstaan tussen ouders. -
Daarnaast doen we ook aan outreaching. De mate waarin we dit doen verschilt per werking. De ene werking houdt het op 4 activiteiten per jaar, de andere werking ziet dit seizoensgebonden, en nog andere werkingen voorzien een vast outreachend moment. Outreaching is niet hetzelfde als werven. Ons eerste doel van outreaching is verbredend werken door vindplaatsgericht spelimpulsen te bieden voor groepen die we binnen de werking weinig tot niet bereiken.
-
We maken onze deelwerkingen bekend door het uitdelen van onze maandelijkse folder. Deze folders bussen we bij onze vaste leden thuis. Daarbuiten delen we onze folders uit in de verschillende buurtscholen en organisaties. Ook door aanwezig te zijn in de wijk, maken we onze werking bekend.
-
Versterken ((in)formele vorming): Als kinderwerkers proberen we elk kind in zijn totaliteit te zien, gaan we op zoek naar talenten, vragen, zorgen. We ontdekken dit zowel tijdens instuifmomenten, projecten als vaste activiteiten.
-
Tijdens de instuif ontdekken we hoe kinderen vrije ruimte gebruiken en welke relaties ze met andere kinderen hebben. Op vrije spelmomenten schenken we extra aandacht aan kleinere groepjes kinderen. Via gesprekken of het aanbieden van spelprikkels spelen kinderwerkers in op wat leeft bij de kinderen en kan men dieper ingaan op het vormend aspect. Projectwerk maakt dat je in een kleine, veilige groep een proces kan aangaan. Tijdens projecten kan je dieper doorwerken op de persoonlijke ontwikkeling.
-
We bemerken een andere intensiteit op vlak van groepsdynamiek. Kinderen kiezen bewust voor een project en delen een gemeenschappelijke interesse. Men moedigt elkaar aan en je ziet een onderlinge rolverdeling ontstaan in het proces.
-
Tijdens een project dien je vaak ook grenzen te verleggen, angsten te overwinnen. Zowel kinderen onderling als de begeleider worden hechter door deze grenzen en angsten samen af te tasten.
-
We kiezen er voor om een divers vast aanbod te voorzien dat zowel leefwereldbevestigend als verbredend werkt.
-
We diversifiëren naar mogelijkheden en interesses en niet louter naar leeftijd.
-
Kinderen vinden het fijn om regelmatig aansluiting te vinden bij hun interesses en activiteiten waar ze goed in zijn. Voor de ene is dit sport, voor de ander iets creatiefs of expressiefs. Kinderen zijn ook leergierig. Ongekend blijft vaak wel onbemind, en toch beleven kinderen nieuwe prikkels meestal als zeer positief. Als kinderwerkerker gebruiken we ons eigen enthousiasme om de kinderen warm te maken voor iets nieuws. En krijg je een aantal kinderen mee, dan volgt de rest later. We merken dat eens kinderen iets nieuws ontdekt hebben ze er een volgende keer, bijvoorbeeld bij de opmaak van het maandprogramma, opnieuw naar vragen. Voorbeelden daarvan zijn de kinderuniversiteit, of een bezoek aan een museum.
-
Welk aanbod het meest versterkend werkt hangt af van het kind, maar ook de begeleider. Elke begeleider heeft zijn/ haar eigen manier om versterkend te werken. De ene begeleider voelt zich het meest comfortabel in de vrije ruimte van de instuif terwijl een andere begeleider houdt van trial and error eigen aan projectwerk. Diversiteit in aanbod en team, is de grootste garantie op versterkend werken.
-
Binnen
de
kinderwerking
zijn
er
ook
zeer
expliciete
vormen
van
versterkend
werken.
Schoolondersteuning is daar een duidelijk voorbeeld van. De nood aan schoolondersteuning is groot. Ouders vragen om begeleiding, wijzelf merken reeds op jonge leeftijd schooluitval, taal-, en leerachterstand. Onderwijs is een enorm belangrijke hefboom m.b.t. de kwetsbare positie van onze kinderen. Schoolondersteuning kent een brede invulling, gaande van
werken rond schoolse
vaardigheden tot het bieden van een rustige plek bieden om huiswerk te kunnen maken. -
Een andere veel voorkomende manier om versterkend te werken is de toeleiding van kinderen naar het sport- en vrijetijdsaanbod via de 80-20 regeling. Goede opvolging blijft essentieel om ook de niet
73
financiële drempels te overwinnen. Denk maar aan de regelmaat die gevraagd wordt, de regels die er zijn, de groepsdynamiek, de betrokkenheid van ouders die gevraagd wordt … We vinden het belangrijk dat kinderen eerst (herhaaldelijk) kunnen proeven van het vrijetijdsaanbod voor ze zich dienen in te schrijven. Vaak schrijven kinderen zich in zonder ten volle te beseffen wat bijvoorbeeld sporten in een vereniging betekent, of wat de hobby precies inhoudt. -
Informeel, spelenderwijs en al doende leren vormt de rode draad in ons aanbod en manier van werken. Vorming en spel lopen door elkaar. Tijdens een kookactiviteit bijvoorbeeld wordt er een boodschappenlijst gemaakt, naar de winkel gegaan en wordt er gewogen en gemeten. Bij de aankoop van nieuw materiaal zoeken kinderen zelf op waar je iets kan kopen, hoeveel iets kost, en maken ze samen keuzes voor men tot aankopen overgaat.
-
We zetten projecten op rond gezonde voeding, recyclage, milieu, hygiëne, tandzorg en integreren deze thema’s ook in de dagelijkse werking door een vaste fruitdag, spelenderwijs samen op te ruimen,… We dragen zorg voor elkaar, werken met peter- metersystemen waarbij kinderen die al een langere tijd naar de kinderwerking komen de nieuwe leden rondleiden, laten de oudere kinderen tijdens uitstappen mee waken over de kleinsten. We verruimen hun blik op de wereld veraf en dichtbij, denkend aan intergenerationeel werken, een bezoek aan de bibliotheek, het project ‘verover de wereld’ of het werken met maandthema’s…
-
We merken dat de taalontwikkeling van kinderen erop vooruit gaat doordat we zelf Nederlands als gedeelde taal naar voor schuiven in de werking. We maken kinderen eigenaar van financiële acties voor hun kamp of de einduitstap. Zo gaan ze zelf in dialoog met ouders en buurtbewoners.
-
De keuze om participatief te werken met kinderen, is eveneens een duidelijk keuze om kinderen te versterken.
We
betrekken
kinderen
zoveel
mogelijk
bij
het
aanbod
door
middel
van
burgemeesterverkiezingen, ideeënmuur of bus, praatrondes, een wensenboom, … Al deze methodieken zetten in op vaardigheden zoals luisteren, een mening vormen, in dialoog gaan, zoeken naar compromis, vergaderen, voor een groep spreken, … -
We verbreden de vrijetijdsmogelijkheden van kinderen door samenwerkingen aan te gaan met Brede School en verenigingen in de buurt. Enkele voorbeelden:
theaterproject, bokslessen, zwemlessen….
Hierbij betrekken we zoveel mogelijk de ouders en dit van bij het begin, zodat zij na het project alleen verder kunnen. -
Binnen het groepsgebeuren hebben we aandacht voor het individu. Ook bij negatief gedrag zoeken we naar een methodiek dat vooral naar persoonlijke groei streeft. Voorbeeld via een token-economy system kan een kind makkelijker reflecteren over zijn/haar gedrag en krijgt men daar meer inzicht in en controle over. Steeds meer proberen we bewust tijd te maken om naast groepsgericht ook individueel te werken. In El Paso introduceerde men het evaluatieoverleg waarbij men met het voltallige team aan algemene beeldvorming doet van kinderen met extra vragen of noden, om van daaruit een stappenplan of handelingsplan op te maken. In de Kinderplaneet kiest men ervoor om één collega extra tijd te geven om individueel met een kind en zijn/haar netwerk versterkend aan de slag te gaan.
-
Verbinden (brugfunctie): Het informele karakter van de kinderwerking en de wijkgerichtheid zijn drempelverlagend en dienen als insteek om te verbinden.
-
We ontvangen verschillende noden en signalen van de kinderen tijdens onze instuifmomenten en andere activiteiten. Op deze welzijnsvragen trachten we verder te werken door het verbinden van de kinderen met bevoegde maatschappelijke instanties door middel van bemiddeling en doorverwijzing.
-
Ook ouders doen beroep op ons als “bruggenbouwers” bv. bij vragen rond huiselijk geweld, verschillende administratieve vragen…
-
Om dit proces te vergemakkelijken onderhouden we hechte banden met verschillende buurtpartners uit de wijk zoals de buurtbewoners, buurtscholen, wijkgezondheidscentra, buurtwerk, sociaal-culturele
74
verenigingen (Rocsa, Kopergietery…),... Dit doen we door het actief deel te nemen aan allerlei buurtactiviteiten die onze contacten met het netwerk versterken. -
Individuele casussen die we zelf niet kunnen opnemen wegens tijdsgebrek trachten we door te verwijzen naar de trajectbegeleiders van vzw Jong of we doen beroep op de sociale kaart.
-
De 80/20 regeling bood ook dit jaar ons de gelegenheid om bruggen te bouwen tussen onze kinderen en de reguliere cultuur- en sport verenigingen. Deze regeling is een groot succes. We vrezen ervoor dat indien de 80/20 regeling wegvalt er minder kinderen de mogelijkheid zullen hebben om door te stromen naar het reguliere aanbod.
Gemiddeld bereik kinderwerkingen 40 35 30 25 20 15 10 5 0
-
-
Veranderen/Verdedigen (belangenbehartiging): Veranderen en verdedigend werken betekent een fora aan de doelgroep geven waarop ze hun ervaringen, noden en vragen kunnen delen. Het gaat over het zichtbaar maken van een maatschappelijk kwetsbare groep, die veelal een minderheid vormt in het maatschappelijk debat. Het moeilijkste bij belangenbehartiging is het creëren van impact Veranderend en verdedigend werken doen we door als kinderwerker de signalen die we oppikken uit de werking intern en extern te delen of door kinderen rechtstreeks in dialoog te laten gaan met de buurt en het netwerk. De meest gebruikte fora zijn het buurtteam, de werkgroep jeugd, en overleg binnen Brede School. We brengen zelf agendapunten aan (vb. van verwaarlozing van een plein) en gaan bij acties en ideeën het effect op kingeren en jongeren in een maatschappelijke kwetsbare positie na. Dit jaar gingen we in kader van wijk van de maand de dialoog aan met bevoegde schepenen, partners en de buurt over opgroeiende kinderen en jongeren in hun specifieke context.
-
Heel vaak worden we aangesproken m.b.t. overlast en vraagt men om in te grijpen. Door steeds aan te geven wat procesmatig werken vanuit vertrouwen betekent, gaan we het debat aan en hopen we de focus op onveiligheid, schuld en bestraffing om te buigen naar een meer contextgerichte zorgdragende aanpak.
-
Ook samenwerking kan veranderend werken. Door ontmoeting te realiseren tussen kinderen en senioren, werk je gestaag ook aan beeldvorming en vooroordelen. Naarmate het onbekende bekend wordt, je andere ervaringen opdoet, krijg je nuance en begrip. Hoe meer kinderen deel uitmaken van het weefsel in de buurt, hoe meer de buurt en beleid bij hun beslissingen rekening gaan houden met kinderen.
-
Samenwerking zorgt ervoor dat je van elkaar leert, en dit leren ook mee kan nemen naar andere contexten. Na 2 jaar samenwerking met de Kopergietery, merkt kinderwerking El Paso, dat dit theaterhuis ook buiten de samenwerking drempelverlagende acties begint op te zetten voor de doelgroep.
75
-
Heel wat signalen zijn wijkoverschrijdend. Door als kinderwerkers signalen te bundelen op OG-niveau, gebruik te maken van de signalennota, of via hun GC thema’s op het beleidsteam te brengen, kan er ook op stedelijk en Vlaams niveau vanuit vzw Jong geageerd worden. Dit kan zeker nog meer.
4.4.2 -
Noden en Signalen Armoede blijft opvallend door kinderen die honger hebben als ze naar de werking komen, zelden een 4uurtje mee hebben of onaangepaste kledij dragen (open schoenen bij vrieskou, geen warme jas hebben, ...). Toch is het niet altijd duidelijk of deze signalen enkel wijzen op gebrek aan financiële draagkracht. We merken dat onze ouders heel wat zorgen meedragen en niet alles kunnen bolwerken.
-
Bij onze doelgroep is er heel wat schoolachterstand en nood aan begeleiding. Niet alleen bij huiswerk, maar ook bij herhalen van leerstof of extra oefening.
-
We
bemerken
taalachterstand,
zowel
mondeling
als
schriftelijk.
Bij
kinderen
met
een
migratieachtergrond valt het op dat ze noch de moedertaal noch het Nederlands goed beheersen. Ouders waarderen het dat we binnen de kinderwerking Nederlands spreken en zien ook dat kinderen hierdoor vooruitgang boeken. Ook bij kansarme ‘autochtonen’ merken we een enorme taalachterstand. De communicatie in onze maatschappij is gebaseerd op een ‘middenklasse’ taalgebruik. De meeste van de kinderen en gezinnen die we bereiken ongeacht land van herkomst worden hier niet in omkaderd. -
De vraag naar een aanbod voor kinderen jonger dan 6 jaar blijft groot. Ook wij kinderwerkers zouden hier graag op inzetten. Maatschappelijke kwetsbaarheid met leer-, taal, ontwikkelingsachterstand als één van de vele gevolgen, begint reeds op zeer jonge leeftijd. Een fijne, stimulerende vrijetijdsbesteding met een groot aanbod aan informeel leren werkt preventief.
-
De oudste kinderen (11j-12j) haken regelmatig af omdat ze niet direct aansluiting vinden bij de tienerwerking. Deze komen pas naar de tienerwerking op 13-jarige leeftijd. De vraag blijft of er geen specifieke aanbod moet worden opgestart voor deze ‘tussengroep’.
-
Binnen de 80-20 regeling dient er ruimte te zijn om eerst één of meerdere keren een nieuwe hobby uit te proberen. Kinderen kennen niet altijd de sport,en zeker niet wat sporten in clubverband precies inhoudt. Hierdoor haken ze soms af kort nadat men zich inschreef.
-
De infrastructuur laat vaak te wensen over. Er zijn veel dringende onderhoudswerken die niet tijdig opgenomen worden. Met de jas aan activiteiten doen omdat de verwarming
stuk is (Blaisantvest),
onaangename geuren van kapot/versleten sanitair trotseren, blijven aandacht vestigen op orde en respect voor materiaal terwijl de spelinfrastructuur op het plein stuk is en het gebouw zelf verouderd en in slechte staat is… dit zijn moeilijke omstandigheden om naar behoren een kinderwerking te laten draaien. -
Druggebruik en dealen op pleinen om en rond de werking is een blijvende pijnpunt. Dit zorgt voor negatieve beeldvorming van deze pleinen en onze werkingen die er gevestigd zijn.
-
Ouders stellen steeds meer, en vooral meer openlijk, vragen rond opvoeden. Ouders zijn op zoek naar een klankbord en professioneel advies. We merken dat ouders sterk bekommert zijn om het welzijn van hun kinderen en hulp nodig hebben om de weg te vinden binnen het onderwijs-, welzijns- en vrijetijdsaanbod. Ouders spreken ons niet alleen aan als ze ons zien, maar bellen ook met vragen.
-
Tijdens onze huisbezoeken merken we dat er veel kinderen niet beschikken over een goede huisvesting. Er zijn gezinnen die dakloos zijn, in een garagebox, loods of kraakpand wonen. Huisjesmelkerij blijft sterk aanwezig.
-
Meisjes stromen niet door naar de tienerwerking en vragen een meisjesaanbod eens ze 12 jaar zijn (soms zelfs vroeger). In wijken met een meisjeswerking in de buurt is dit geen probleem. Jammer genoeg hebben we maar 2 meisjeswerkingen en dus komen de meisjes in wiens wijk geen meisjeswerking is niet meer naar de werking.
-
Er zijn heel wat kinderen met een Intra-Europese migratieachtergond aanwezig in de openbare ruimte. vaak zijn deze kinderen tot 's avonds laat en ook tijdens de schooluren zichtbaar in het stedelijk weefsel.
76
Deze kinderen vinden hun weg pas naar bestaande diensten, organisaties en activiteiten nadat er een degelijke en duurzame vertrouwensband opgebouwd kan worden. Intensief aanwezig en outreachend werken helpt daarbij uitermate. Eens we echter, omwille van omstandigheden, stoppen we met outreaching is er echter kans dat het contact snel wegvalt. We zien het bereik van deze groep zeker groeien ( mede ook door de interne samenwerking met andere collega’s en het team trajectbegeleiding) Maar daar het bereik van deze groep binnen onze werkingen blijft kwetsbaar en behoeft eigenlijk ook een grotere inzet willen we in het steeds complexere stedelijke weefsel antwoorden blijven bieden. -
Eigen aan groepsvorming zijn de in- en uisluitingsmechanismen. Wanneer dit negatief doorslaat spreken we van onverdraagzaamheid en claimgedrag. We merken dit zowel tussen kinderen en tieners (leeftijdgebonden) als tussen sociaal-culturele groepen. Vooral t.o.v. kinderen met een met een IntraEuropese migratieachtergrond is de onverdraagzaamheid groot. Iets wat een pijnlijke weerspiegeling is van de maatschappelijke onverdraagzaamheid . Vzw Jong ziet daar een , misschien onpopulaire, rol voor organisatie en jeugdwerkers weggelegd om de basisrechten van deze kinderen op de agenda te blijven plaatsen en binnen de grenzen van wat kan/draagbaar is de nodige acties te ondernemen. Temeer deze situaties tot de meest precaire en wraakroepende horen. Zo zou het niet mogen zijn dat een kind honger leidt of zonder degelijke kledij in een werking opduikt.
-
Gevaarlijke verkeerspunten blijven een hekel punt. Kinderen hebben nood aan veilige speelplekken, zowel binnen als buiten.
-
De nood aan individuele begeleiding en trajectbegeleiding blijft groot in alle kinderwerkingen.
-
Er worden veel kinderen onterecht doorgestuurd naar het buitengewoon onderwijs. Maar we merken dat de ouders dit niet meer zomaar aannemen en aan de begeleiders om raad vragen.
KW: inzet naar functies vorming 9% crea 13%
spel 29%
4.4.3 -
instuif 33%
sport 16%
Terugblik, dromen en plannen We zijn tevreden dat ouders meer open praten over hoe het thuis en op school met hun kind gaat. Ze vinden het belangrijk om samen te zoeken naar mogelijkheden voor hun kinderen. Er is meer partnerschap tussen ouders en kinderwerkers.
77
-
Er wordt zeer bewust en sterk gewerkt rond informeel leren. Er wordt ingezet op projectwerk en samenwerking met nieuwe partners, zoals het theaterproject in samenwerking met de Kopergietery.
-
Zowel in Ledeberg als de Bloemekeswijk leeft intergenerationeel werken.
-
Onze kinderwerkingen bereiken we heel wat verschillende nationaliteiten. In Dracuna zien we een piek van 20 verschillende nationaliteiten.
-
Tijdens de schoolvakanties, komen er ook andere en veelal jongere kinderen naar de werking.
-
De kinderwerkingen doen hun uiterste best om individueel versterkend te werken binnen het groepsaanbod. Men gaat zeer bewust om met conflicten, vragen van ouders en kinderen, men biedt schoolondersteuning aan en werken zoveel mogelijk op maat van kinderen met bepaalde zorgvragen (ADHD, autisme, ...). In de Kinderplaneet zijn de burgemeesterverkiezing en het leerlabo door goede voorbeelden van.
-
In meerdere werkingen (El Paso, Kinderplaneet, Nieuwland) werd er werk gemaakt van de inrichting van de kinderwerking. Samen met de kinderwerking werd de ruimte omgetoverd tot ‘hun’ plek.
-
De acties om monitoren te werven waren een groot succes in de Muide en Nieuwland. Heel wat jongeren haalden hun attest en toonden na de zomervakantie interesse om hoofdanimator te worden.
-
In de kinderwerking Macharius is er een grotere opkomst dan voorheen doordat de doelgroep verjongt. De groep is zeer divers op vlak van sociaal, economische even als culturele achtergrond.
-
De kinderwerking Nieuwland heeft een verbeterde samenwerking en uitwisseling met de buurtpartners ervaren. De kinderwerkers hebben samen met de kinderen 5 basisregels opgesteld en op de muur geschilderd. Om de kinderen meer te betrekken en inspraak te geven is er een ideeënbus ingevoerd.
Waar droom je nog van voor je werking? Wat wil je nog bereiken? Wat wil je zeker niet veranderen en wat wel? -
We geloven in een gezonde mix van activiteiten volgens de verschillende functies van het jeugdwelzijnswerk en met de nodige input van de kinderen. We trachten een gezond evenwicht te vinden tussen het vast en projectmatig aanbod. Het projectmatige biedt enorme ontplooiingskansen aan kinderen doordat ze in kleine groep rond een specifiek project kunnen werken. Ruimte voor experiment en projectmatig werk zijn essentiële onderdelen van het kwalitatief jeugdwelzijnswerk. Hier moeten we blijven in kunnen investeren zonder belemmeringen op vlak van het behalen van gemiddelden.
-
Ook volgend jaar willen we binnen het groepsaanbod voldoende aandacht kunnen schenken aan individuele vragen van kinderen. Dit vraagt een voldoende groot team zodat je en zorg kan dragen van het groepsproces en toch er tussenuit kan als een time-out, individueel gesprek, ... nodig is.
-
We willen de buurt
in onze doelgroep weerspiegeld zien en willen onszelf en de werking blijven
uitdagen om ons bereik te diversifiëren. We voelen dat we van nul moeten durven beginnen, maar zijn ook bezorgd om behoud van successen, op vlak van methodiek en doelgroep. -
Samenwerkingsverbanden bieden veel kansen aan kinderen. Door samenwerkingen kan je kinderen iets extra bieden waar je als kinderwerking niet altijd expertise in hebt. Denk aan bokslessen, theater, wetenschappelijke activiteiten in de kinderuniversiteit. Deze willen we blijvend aangaan, en zeker met de scholen en partners uit de buurt.
-
Op KOG-niveau willen we het thema ouderbetrokkenheid en ouderparticipatie verder onderzoeken, visie genereren, ideeën en tips uitwisselen en overgaan tot actie.
-
We willen outreachend werken als volwaardige methodiek en als aanbod exploreren. We willen onderzoeken wat outreachend werken binnen een kinderwerking kan betekenen en wat de randvoorwaarden daartoe zijn.
-
De kinderwerking Dracuna wil inzetten op meer bekendheid bij de ouders in de wijk. Het sportaanbod in de sportzaal blijft een succes waarop zal blijven worden ingezet. De instuifruimte is wel te klein voor de opkomst. Een mezzanine bouwen zou dit probleem kunnen verhelpen. In 2015 zal het huishoudelijk reglement strikter worden opgevolgd.
-
De kinderwerking in Macharius Heirnis zal in 2015 een extra aanbod voorzien in Scheldeoord omdat de nood hiervoor hoog is. Ook zal er worden gestart met een moestuinproject. De kinderwerkers willen
78
meer werken aan interactie/ contact tussen ouders en kinderen. Ze zullen dit trachten te realiseren door de ouders te betrekken bij sommige activiteiten zoals: het moestuinproject, samen naar de wedstrijden van KAA Gent kijken… -
In de kinderplaneet wil men meer diversiteit krijgen via rekruteringsacties. Ook wil men ervoor zorgen dat de speelpleinwerking nog beter ingepland is in de wijk, zodat alle pleinen succesvol zijn. De kinderwerkers hopen dat de avontuurlijke speelkoer zo snel mogelijk afgewerkt zal worden zodat de kinderen er ten volle kunnen van genieten.
-
In de kinderwerking Nieuwland zal er worden gewerkt aan meer ouderbetrokkenheid en vertouwen bij de kinderen. Daarenboven wil men blijvend werken aan het verhogen van de opkomst en een grotere sociale mix. Hiervoor is meer mankracht nodig dan de huidige bezetting. Ook de infrastructurele gebreken zijn niet bevorderlijk om deze doelstellingen te realiseren nl. er is een blijvende probleem met de akoestiek in het gebouw en bij regenweer lekt het op verschillende plaatsen in het gebouw.
79
4.5 4.5.1
De Tienerwerkingen De 5 V's in de Tienerwerkingen
Vertrouwen Jeugdwelzijnswerkers bouwen aan en onderhouden een duurzame vertrouwensrelatie met hun doelgroep. Zij streven naar (een) veilige plek(ken) met aandacht voor de jongeren in hun omgeving en ageren van daaruit te allen tijde vanuit het mandaat van de bereikte groep. Vanuit een vertrouwensrelatie worden de jongeren positief bekrachtigd en ook geconfronteerd/gecorrigeerd met oog op een verbeterde leefsituatie.
-
Opvallend voor de tienerwerkingen in 2014 was de grote inzet ‘naar buiten toe.’ Zo werd bijvoorbeeld in de vakanties stevig ingezet op outreachend werk en activiteiten op openbare plaatsen. Een beroepskracht liet optekenen: ‘elk moment dat we naar buiten treden heeft z’n nut’. Tieners net voor een activiteit nog kunnen aanspreken, tieners tegen het lijf lopen die spijbelen, tieners opzoeken op ‘hun’ pleintjes, ouders van tieners ontmoeten zijn daar positieve voorbeelden van.
-
Dat een vertrouwensrelatie dé basis is, en moet zijn, voor het werken met maatschappelijk kwetsbare tieners werd opnieuw bewezen door de terugval in het aantal bereikte tieners eens er wijzigingen kwamen in het aantal beroepskrachten.
-
Er werd meer en meer samengewerkt met de kinder- en andere werkingen uit dezelfde wijk om een vertrouwensrelatie met de toekomstige doelgroep op te bouwen vb. tienerwerkers draaiden mee in het project thuisbegeleiding m.b.t. onderwijstaken, tienerwerkers die een aantal maanden voor de ‘overgang’ regelmatig in de kinderwerking verschijnen, enz. .
-
Het is belangrijk het onthaal te verzorgen. En dat begint zelfs al op straat vb. door tieners op straat al positief te benaderen. Andere voorbeelden van goed onthaal zijn: een half uur voorzien voor ‘inloop’, voor de start van een activiteit kort de tieners in een cirkel zetten om afspraken te maken (= aandacht opeisen), enz. .
-
Er ging heel veel energie naar het communiceren van het aanbod vb. via de maandfolder, Facebook… Maar dan nog is een last-minute persoonlijk berichtje nodig om alle tieners te informeren.
Verenigen/Vrije Tijd Jeugdwelzijnswerkers realiseren hiertoe een leeftijdsgericht, gevarieerd, leefwereldverbredend, groepsgericht vrijetijdsaanbod dat aansluit bij de leefwereld van de verschillende beoogde doelgroepen. Tijdens dit vrijetijdsaanbod is er enerzijds ruimte voor ontspannende vrijetijdsfuncties (onthaal en ontmoeting, recreatie (sport en spel), crea en vorming). Anderzijds is er gelijktijdig of aansluitend (naargelang de nood) ook ruimte voor welzijnsgerichte functies via projectmatig aanbod, procesmatig werken rond bepaalde thema’s en aandacht voor individuele (hulp)vragen. Dit groepsgericht vrijetijdsaanbod kan zowel locatiegebonden als mobiel/vindplaatsgericht worden opgezet.
-
Instuifmomenten zijn de basis van de werkingen. Het is/bleef in 2014 de ideale insteek om (nieuwe) tieners beter te leren kennen en te bereiken.
-
Sport als methodiek werkt nog steeds. Zowel als middel om tieners te bereiken, als een tool om met tieners vormend te werken (=discipline, in groep samenwerken…).
80
-
In 2014 bleven de leeftijdsverschillen tussen jonge en oudere tieners voor spanningen zorgen. Oudere tieners zijn bvb. meer gericht op activiteiten ‘buiten huis’ dan jongere tieners. Om de verschillen proactief te benaderen werd onder meer samengewerkt met de kinderwerking en jongerenwerking teneinde de ‘tussenschotten’ tijdig op te heffen.
-
Het op maat kunnen werken en dus flexibel/creatief inspelen op de noden en behoeften van de tieners bleek ook in 2014 een boeiende uitdaging. Ruimte en tijd om te experimenteren, nieuwe zaken uit te proberen was/is dan ook noodzakelijk. Een mooi voorbeeld hiervan was het werken met kleine wetenschappelijke proefjes om de aandacht van de tieners te trekken.
-
Seksualiteit, relaties en liefde zijn thema’s die steevast naar boven kwamen tijdens de ontmoetingsmomenten.
-
Inspraak en participatief werken werkte echt: samen met de tieners een planning opmaken en activiteiten realiseren zorgde voor een duidelijke toename van de betrokkenheid en opkomst.
-
Dat we slaagden in onze opzet bleek o.a. doordat tieners zich duidelijk identificeren met de werkingen. Voorbeeld hiervan is de uitspraak: “Wij zijn van de Kaarderij!”.
gemiddeld bereik tienerwerkingen 30 25 20 15 10 5 0
Versterken Jeugdwelzijnswerkers benaderen hun doelgroep, ondanks hun maatschappelijk kwetsbare positie, eerst en vooral vanuit hun competenties en sterktes. Jeugdwelzijnswerkers ontdekken, bekrachtigen en versterken de aanwezige competenties bij de kinderen, tieners en jongeren met oog op het verwerven van een betere individuele en maatschappelijke positie (integratie) en een verhoogde betrokkenheid bij de werking, buurt en stad (activering, participatie) vanuit een kritisch-constructieve houding.
-
Wat opviel is dat tieners ons pas individueel en ‘open’ aanspreken als er sprake is van een stevige vertrouwensband.
-
Kleine groepen bieden kansen om versterkend te werken (vb. paaskamp Muide) + de mogelijkheid om grotere uitdagingen aan te gaan: kleine groep = grotere uitdagingen! De Mix in de Kaarderij voor nieuwe Gentenaars (Oost-Europese en andere nieuwkomers), meisjes, het muziekproject zijn hier voorbeelden van.
-
Oudere tieners helpen we met het vinden van een vakantiejob.
81
-
Vertrekken vanuit Facebook-gesprekken is een optie. Hier wordt voorzichtig mee omgesprongen maar voor sommige tieners is dit de meest veilige opstap naar een echt goed individueel gesprek over zijn/haar thuis- en schoolsituatie.
-
Het houtatelier, samen met Jongerenwerking in Rabot: dubbel aanbod = keuze voor tieners!
-
Kamp als kantelpunt = als individuen of kliekjes aankomen maar als groep terug vertrekken.
-
Inspelen op interesses vb. vragen over fitness- en voedingskwesties en de jeugdwerker die tijd vrij maakt naast de vaste momenten om mee te gaan naar de club ter introductie.
-
Differentiatie naar activiteiten loont maar is niet altijd makkelijk te realiseren binnen de sportinfrastructuren Kaarderij en Dracuna die de facto hiervoor ingericht zijn en, omwille van dat sportluik, een grote aantrekkingskracht hebben.
-
Wat wel goed loopt is bij voetbal tieners mee betrekken in de verantwoordelijkheid vb. speelschema opmaken, scheidsrechter zijn…
-
Daarnaast zijn er wel stappen gezet dankzij de inzet van studenten LO. Zij faciliteerden, door hun kennis van andere sporten, differentiatie in het sportaanbod van bvb. tienerwerking Kaarderij.
-
Inspelen op… vb. succes kookactiviteiten bij de doelgroep en van daaruit werken rond gezonde voeding, budgetbeheer voor maaltijden…
-
Het gevolg van de grote aantrekkingskracht van sport is echter ook dat tienerwerkers blijvend oog moeten hebben voor een positief gevoel daar rond. Tieners zijn vaak competitief ingesteld. We werken dan ook steevast aan doelstellingen die opgebouwd zijn rond Fair Play, Fair Fight enz. .
-
Inspraak werkt: samen met de tieners regels en de planning opmaken en activiteiten realiseren vb. de wordcloud op de muur in de Kaarderij waar tieners regelmatig woorden kunnen aan toevoegen m.b.t. gedragsregels.
Verbinden Jeugdwelzijnswerkers beogen tevens de brug te maken en/of te herstellen tussen hun (bereikte) doelgroep en haar nabije omgeving (gezin, buurt, buren…) en/of maatschappelijke instellingen. Zij stimuleren en/of creëren participatiekansen en projecten bij maatschappelijke instellingen waardoor in- en aansluiting bij diverse plaatsen of sectoren (buurt en buren, sport, cultuur, onderwijs, werk, hulp…) terug mogelijk wordt.
-
In 2014 investeerden we opnieuw heel wat tijd in contacten met ouders en opvoedingsverantwoordelijken, bvb. het ontbijt met 16 tieners en hun ouders, huisbezoeken i.h.k.v. deelname aan kamp of wanneer een tiener een tijdje niet opdaagde in de werking.
-
Er werd tevens verder gekeken dan de eigen werkingen binnen vzw Jong. Zo ging er heel wat inzet naar samenwerking met andere tienerwerkingen vb. het muziekproject, voetbaltornooien… Maar was er ook veel samenwerking met de kinder- en jongerenwerkingen, spelotheken en het buurtsportteam van vzw Jong.
-
Daarnaast werkten we samen : met scholen: bvb. OLVI kwam met leerlingen die in de buurt wonen op bezoek in verschillende werkingen. Er zijn verschillende samenwerkingen in het kader van Brede School, samenwerkingen met hogescholen; bvb. studenten LO die in de werking meedraaiden. Dit laatste bood extra ruimte aan de tienerwerkers om andere (individuele) zaken op te nemen. met andere organisaties: bvb. vzw Rocsa die tijdelijke invulling creëert op braakliggende terreinen (o.a. Loods 21 en de Dokken), Standaard Muide (voetbalclub), de fitnessclub en kickboxclub (via 80/20 regeling). Om doorstroom effectief te realiseren gingen sommige
82
tienerwerkers zelf mee, ter introductie naar een sportclub, waren ze te vinden op allerlei activiteiten in de wijken, op buurtfeesten… met andere diensten/instellingen: bvb. regelmatig overleg met straathoekwerk m.b.t. precaire situaties in de wijk en op pleintjes, samenwerkingen die ontstaan via en vanuit de werkgroepen Jeugd, enz..
Door de onderbemanning (bvb. tienerwerkingen die draaien op 0,5 VTE) kunnen we helaas niet alle doelstellingen hier rond realiseren: vb. nog meer samenwerken met andere buurtactoren.
-
Veranderen/Verdedigen Jeugdwelzijnswerkers beogen maatschappelijke verandering vertrekkend vanuit de leefwereld en de dagdagelijkse ervaringen van en met hun doelgroep. Vanuit en met deze doelgroep streven ze naar toegankelijke(r) maatschappelijke instellingen (betaalbaar, bereikbaar, beschikbaar, begrijpbaar, bruikbaar) door signalerende, stemversterkende, beleidsbeïnvloedende, belangenbehartigende acties op te zetten rond diverse levensdomeinen (onderwijs, sport, cultuur, arbeid, welzijn, gezondheid…) op wijk-, stads- en bovenlokaal niveau.
-
Vanuit het verbinden met de verschillende actoren aanwezig in de wijken werd steevast ook veranderend gewerkt bvb. via de werkgroepen Jeugd. Dit zou nog veel meer het geval kunnen zijn mochten we voldoende slagkracht hebben in de vorm van voldoende beroepskrachten.
-
Maandelijks wordt er een sportactiviteit aangeboden door en met een bopper. Hij probeert dan ook verschillende sporten aan te bieden die minder gekend zijn en zoekt hiervoor partnerschappen bij en met sportclubs in de buurt.
-
Het uitwisselingsproject met Wallonië, Amo Passage uit Namen had een levensverbredend effect op alle deelnemers. Tienerwerkers nemen vaak zelf contact op met derden: vb. met de sportclub als tieners uitgesloten worden, bij lichte problemen met een buurtwinkel aangezien tieners die frequenteren. Als we zo’n soort zaken regelmatig vaststellen nemen we dit steevast mee als signaal naar de beleidsmakers.
-
4.5.2 Noden -
-
Noden en Signalen
Nood aan erkenning. Nood aan een plaats waar ze zichzelf kunnen zijn. Nood aan speelruimte op openbare plaatsen. Nood aan informatie m.b.t. onderwijs, zowel algemeen (bvb. keuze studierichting) als over taken (bvb. huiswerk). Nood aan aandacht voor ‘superdiversiteit’. In de praktijk niet altijd makkelijk bvb. door de grote mix van deelnemers qua anders-etnische origine maar wel heel erg de moeite wegens mooie resultaten voor de tieners en hun omgeving Nood aan groter aanbod voor tienermeisjes. Zij maken moeilijk de overstap van kinderwerking naar tienerwerking. Nood aan educatie rond geloof en identiteit. Het wij-zij verhaal blijft leven. Het valt op dat tieners tussen 2 culturen in ‘vallen’ en dat is lastig bij de zoektocht naar identiteit die eigen is aan de leeftijd. Nood aan heel veel communicatie rond aanbod. Nood aan info, educatie en uitwisseling rond intieme relaties. Nood aan minstens 1 trajectbegeleider in elke wijk. Nood aan tijd en ruimte voor tienerwerkers om flexibel en gepast in te spelen op ‘veranderingen’ bvb. thema’s die plots leven, stadsontwikkeling die gevolgen heeft voor de leef- en speelomgeving… Nood aan omkadering en individuele begeleiding die er voor zorgt dat tieners als animator, vrijwilliger aan de slag kunnen. Velen willen dit maar weinigen slagen er in of blijven het volhouden.
83
Dit is een bundeling van noden waar we wel degelijk mee aan de slag gaan binnen vzw Jong. Toch blijven deze noden 'dwingend'. In die zin dat deze zaken leven bij onze tieners en dat er dus constante aandacht voor moet zijn. Signalen Scholen slagen niet altijd in de opdracht van positieve erkenning te geven aan tieners, met heel wat problemen tot gevolg. Bovenstaande leidt vaak tot schoolmoeheid wat dan bvb. taalachterstand als gevolg kent. Het is en blijft uitdagend te werken met steeds wisselende groepen: zowel qua aanwezigheid, leeftijd, anders-etnische origine… Tieners spelen graag buiten! Bij goed weer zien we ze niet. Op zich is dat niet altijd problematisch. Zo merken we bvb. dat ze dan voetballen in hun eigen straat of op een pleintje cfr. nood aan aangepaste openbare ruimte. Veel tieners leven onder de armoedegrens: slechte huisvesting, financiële moeilijkheden, slechte kledij en gezondheidsproblemen. Sport = sterk middel om tieners te bereiken. Sportclubs staan niet altijd open voor onze tieners, zijn niet ingericht om hen op te vangen of de nodige omkadering te bieden naar de ouders toe, werken met wachtlijsten… Oudere tieners zijn op zoek naar een bijverdienste en komen met vragen hierover bij ons terecht. Gokken op sportwedstrijden blijft problematisch. Toenemende inname van suiker: snoep, ‘power’-dranken, enz., wat in sommige gevallen leidt tot overgewicht maar tevens een weerslag heeft op het gedrag tijdens het sporten. Binnen de tienerwerkingen, maar eigenlijk algemeen binnen vzw Jong, krijgen we heel wat aanvragen voor vrijwilligerswerk. Sommige slagen in dit engagement maar het valt op dat er een wezenlijk deel makkelijk afhaakt gezien de complexiteit van het werken met en het uitdagend karakter van onze doelgroep(en). De staat van onze infrastructuur en faciliteiten heeft een directe weerslag op bereik van tieners. Verwarming kapot, gebrekkige/verouderde tafelvoetbal, ontbrekende geluidsisolatie en dergelijke zorgen de facto voor minder opkomst en minder makkelijke werkingsmomenten. Aansluitend bij het voorgaande: oudere tieners trekken bijgevolg makkelijk naar vzw’s die wel bvb. een gloednieuwe playstation in hun lokalen hebben, een grote TV, enz. Groepsdruk, zowel positief als negatief, is een belangrijke factor om rekening mee te houden voor tienerwerkers. (te) Weinig opvolging van de ouders/opvoedingsverantwoordelijken m.b.t. school, hobby’s… Zij slagen er niet altijd in hun kinderen te ‘stimuleren’ door allerlei omstandigheden vb. taal niet voldoende machtig zijn.
4.5.3
Terugblik, dromen en plannen
-
Ondanks de reeds mooie resultaten qua diversiteit in het bereik willen we streven naar nog meer verscheidenheid in de werkingen: anders-etnische origine (claimgedrag en dominante groepen doorbreken), meisjes en jongens samen via een rustige en laagdrempelige insteek voor meisjes die vanuit de kinderwerking komen vb. via aparte activiteiten, lokalen…
-
Er zijn al heel veel inspanningen gebeurd (cfr. hoger) maar we willen graag nog meer variatie in de activiteiten realiseren: meer inzetten op thema’s, stadstochten…
-
Een nog vlottere instroom vanuit de jongerenwerkingen d.m.v. samenwerking.
-
Meer tijd hebben om (mee) in te zetten op projecten in de buurt vb. Leefstraten.
-
Investeren in een spelkoffer om meer prikkels aan te bieden teneinde meer differentiatie in de activiteiten te bekomen, dit door middel van groepsdynamische spelen, out-of-the-box denken met de tieners…
kinderwerkingen
en
nog
vlottere
doorstroom
naar
84
-
Outreaching structureel inbouwen. Binnen de teams gaan we op zoek naar hoe we dit concreet kunnen realiseren. We bouwen hierbij op de expertise die andere teams/personen binnen vzw Jong reeds verzamelden.
-
Minstens 2 personen die de werking trekken.
-
Continueren van de positieve samenwerking over de wijkgrenzen heen vb. gezamenlijk kamp, TOG voetbaltornooien, Olympisch Jong…
TW: Inzet naar functies crea 4%
vorming 7%
instuif 38% spel 27%
sport 24%
85
4.6 4.6.1
MEISJESWERKING De 5 V's in de Meisjeswerkingen
Vertrouwen: De werkingen hanteren allebei dezelfde principes. De begeleidsters zijn bereikbaar zonder afspraak, snel toegankelijk en willen zo snel mogelijk een antwoord bieden op de vragen van de meisjes. Waar nodig wordt de planning herschikt om tegemoet te komen aan de noden van de meisjes. Beide meisjeswerkingen zijn zeer open ingesteld. Buiten de activiteitsmomenten en instuif is er de mogelijkheid om zonder afspraak binnen te vallen. De deuren staan zo goed als altijd open. Daarnaast geven de begeleidsters de meisjes ook het vertrouwen door vb. toe te laten om gebruik te maken van de ruimte buiten de permanentie-uren voor bijvoorbeeld te studeren op ‘sluitingsdagen’ of de pc te gebruiken voor privézaken. Meisjes twijfelen veel aan zichzelf en hun competenties. Binnen de werkingen krijgen ze zelfvertrouwen en wordt benadrukt dat ze ‘het kunnen’ en dat er vertrouwen is in hen en hun competenties. De steun en aanmoedigingen die ze krijgen, alsook het herhaald wijzen op hun positieve eigenschappen en competenties maakt voor meisjes het verschil. Telkens een meisje individueel komt spreken, ook over koetjes en kalfjes, wordt alles in het werk gesteld om hen de aandacht te geven. Het vertrouwen valt en staat met de eerste, vaak kleine, vraag die ze stellen en hoe daarmee omgegaan wordt. De houding van de begeleiders is hierin van belang: hoe futiel de vragen ook lijken, ze worden behandeld als belangrijke vragen. Er wordt hierin zeer intensief geïnvesteerd in beide werkingen en dit neemt dus ook een groot deel van de tijd in beslag. Omwille van het vertrouwen is het mogelijk om corrigerend te handelen, zeker op individueel niveau. De meisjes zijn aan het puberen dus vaak ligt de oorzaak van een probleem in hun beleving bij de anderen en zien ze hun eigen aandeel niet. Ze aanvaarden tijdens gesprekken de feedback die we geven en gaan dan ook het eigen aandeel inzien. Ook in groep wordt de confrontatie niet uit de weg gegaan. Vb. als meisjes elkaar aanspreken over dingen op een verkeerde manier of op onrespectvolle wijze met elkaar omgaan, spreken de meisjeswerksters, en soms zelf andere meisjes, bewust meisjes aan over hun gedrag en gaan we in dialoog met hen. Als laatste is het duidelijk merkbaar dat het vertrouwen verder reikt dan de meisjes zelf. In beide meisjeswerkingen komen opvoedingsverantwoordelijken langs met hulpvragen omdat het vertrouwen in de werking groot is. Bij deze vragen wordt er voornamelijk doorverwezen, althans waar het uitleggen van bepaalde zaken het probleem niet oplost. Verenigen/Vrije tijd De vrijetijdsfuncties worden ingepland op maandbasis waarbij aandacht wordt besteed aan het realiseren van een evenwichtig aanbod. Vooral knutselen en crea komen aan bod omdat deze activiteiten als aanknopingspunten worden gebruikt voor verschillende zaken. Deze activiteiten zijn een ideale eerste insteek om aan vertrouwen te werken en de groepsbinding te bevorderen. Vorming komt minder formeel aan bod. Als de activiteit onder de algemene naam vorming wordt aangekondigd op de folder dan slaat het niet aan. Er wordt eerder projectmatig of themagebonden gewerkt. Hierbij werd duidelijk dat grensverleggende activiteiten zeer belangrijk zijn. Waar het gaat om zaken die het buurtgebonden aspect overschrijden wordt ingezet op een gezamenlijk aanbod. Zo wordt er op regelmatig tijdstip samen op uitstap gegaan. Tevens wordt er ook werk gemaakt van gedeelde projecten. De zorg en aandacht voor het welzijnsaspect binnen de werking is een constante voor de meisjeswerksters. Het aangrijpen van groepsmomenten om het individuele welzijn te bevorderen komt vaak aan bod tijdens activiteiten. Beide werkingen organiseren ‘cafémomenten’ waarbij de meisjes in groep samen kunnen komen en verschillende inhoudelijke thema’s aan bod komen, vaak door de meisjes zelf aangebracht. Versterken:
86
Versterkend werken zit ingebed in de werkingen: het gebeurt vaak informeel omdat er in het vrijetijdsaanbod tijd en ruimte wordt gemaakt om zaken te bespreken die op dat moment aan bod komen. Het versterkend werken, zit in de actieve houding van de begeleidsters om attent te zijn voor de zaken die nodig zijn. Daarnaast wordt er actief ingezet op het doorverwijzen naar formele vormingen om de meisjes met interesse te ondersteunen in het volgen van een animatorcursus. In het kader van de opvolging hiervan bieden de meisjeswerksters ondersteunende/vormende activiteiten aan de animatorploegen. Dit vindt plaats in hun wijken, tijdens vakantiemomenten, in samenwerking met de tiener- en jongerenwerking uit de respectievelijke wijk. Beide werkingen zetten in op het ondersteunen van meisjes, al dan niet in groep, tijdens hun formeel leertraject. Zo organiseren ze beiden huiswerkbegeleiding of gaan ze samen met meisjes op zoek naar gepaste opleidingen. Verder komen zeer vaak welzijnsaspecten aan bod tijdens de individuele opvolging van meisjes. Hierbij wordt ingezet op het wijzen van de rechten die de meisjes hebben en de mogelijke stappen die ze kunnen ondernemen als ze er klaar voor zijn. Op individuele basis wordt ook ingezet op het helpen realiseren van dromen en aspiraties van de meisjes. Zo vragen meisjes naar manieren om zich bij of om te scholen of in te kunnen zetten op een (nieuwe) hobby. Daarin wordt evengoed doorverwezen naar andere vrijetijdsinvulling als naar professionele ondersteuning op vlak van o.a. fotografie, dj-workshops… Waar mogelijk wordt er ook een honorering geboden voor de (nieuwe) verworven competenties. Zo worden de meisjes regelmatig gevraagd om te dj-en op een (meisjes)fuif of de catering te voorzien van een intern evenement (voor die meisjes die dit graag professioneel zouden willen doen).
Gemiddeld bereik Meisjeswerkingen 12 10 8 6 4 2 0 mw brugse poort
mw sluizeken
Verbinden Het verbinden komt impliciet tot stand door de diverse contacten van de begeleidsters met hun breed netwerk. Door de leefwereld van de meisjes te duiden aan dit netwerk kunnen de partners hun aanbod beter afstemmen op de noden van de meisjes. Hierbij wordt ingezet op de bekendmaking van het aanbod van de meisjeswerkingen aan andere instellingen zodat zij een beter inzicht krijgen in de vrijetijdsbeleving van de meisjes. Er wordt ook ingezet op het toeleiden naar het aanbod van andere partners zelfs als de begeleidsters een warme overdracht niet kunnen waarmaken. Hiervoor wordt eerst aandacht besteedt aan de kennismaking met andere instellingen en hoe de diensten op positieve wijze een meerwaarde kunnen bieden voor de meisjes. Het verbinden is geen eenrichtingsverkeer. Het zijn niet alleen de meisjeswerkster die de stap zetten naar het netwerk. Vanuit het netwerk ondernemen verschillende diensten zelf acties om kennis te maken met het meisjeswerk. Verder nemen de begeleidsters vaak de rol in van bemiddelaar/onderhandelaar om op individueel niveau, in functie van gerichte vragen, de brug te slaan tussen de meisjes en de betrokken diensten. Zo komt het dat een meisje met vragen naar ondersteuning rond een huisvestingsprobleem nu zetelt in de RVB van CLT. Zij neemt hierin een trekkersrol op, ook naar de bewonersgroep. Veranderen/Verdedigen
87
De belangen van de meisjes worden verdedigd op verschillende niveaus. Op individueel niveau wordt er vaak, binnen het opnemen van welzijnsfuncties, bemiddelend gehandeld ten behoeve van of als vertrouwenspersoon van de meisjes. Daarnaast worden intern signalen genoteerd en doorgegeven om ze stadsbreed te kunnen bepleiten. Concrete groepsgerichte acties worden niet bewust opgezet maar soms gebeurt de belangenbehartiging als gevolg van individuele inzet. Er is duidelijk een nood bij de meisjes naar een divers team van meisjeswerksters. Een mix aan culturen biedt zowel voor de meisjes als voor de begeleidsters een interessante meerwaarde. Het verruimt de blikken. De huidige mix is, in beide teams, dan ook een ideale combinatie. Verder blijft het belangrijk om discriminatie/racisme/uitsluiting tegen te gaan binnen de werking. De grote diversiteit binnen het bereik zorgt ervoor dat ‘kliekjesvorming’ gemakkelijk kan gebeuren wat kan leiden tot ongewenst of ongepast gedrag ten aanzien van andere deelneemsters. Het is van belang voor de meisjes en de begeleidsters om te blijven inzetten op sociale cohesie. Als laatste bemerkten de meisjeswerksters dat de moeders van de meisjes zelf ook op zoek zijn naar een ontmoetingsplek. Er wordt gekeken wie dit best opneemt binnen het netwerk.
4.6.2
Noden en signalen
Eerst en vooral ervaren de begeleidsters dat de meisjes een grote nood en behoefte hebben aan antwoorden omtrent hun positie en rol als ‘vrouw’ en de seksuele relaties hiermee gepaard. Veel meisjes spreken over verliefdheid, hoe mannen en vrouwen hiermee omgaan... Regelmatig komt aan bod dat zij een verschil opmerken in het experimenteergedrag en tussen jongens en meisjes. Ook omgaan met zaken zoals verliefdheid hier vs. een verloofde in het land van herkomst komen aan bod. Deze vragen spelen ook bij de begeleidster want hoe kan je daarmee omgaan als team/begeleidster? Hoe positioneer je daar jezelf tegenover, hoe ga je om met die moeilijke positie van die meisjes? Dit zijn noden van het team die een antwoord dienen te krijgen om kwalitatief tegemoet te kunnen komen aan de noden van de meisjes. Vaak proberen meisjes een eigen identiteit te vinden via Facebook en/of sms. Die identiteit komt niet (altijd) overeen met wie ze eigenlijk zijn waardoor sommige zich verstoppen achter deze media. Het is niet evident om als begeleidster de twee ‘versies’ van eenzelfde meisje op dezelfde manier te bejegenen. De begeleidsters hebben de indruk minder te moeten voldoen aan de ‘logica van de cijfers’. Meisjes zijn nog steeds altijd welkom maar er wordt wel minder dwingend ingezet op grotere of vakere aanwezigheid. Wat zorgt dat er een serieuze last van de schouders valt. Hiervoor ontstaat er meer mentale ruimte om experimenterend aan de slag te gaan met het aanbod voor de meisjes. Voor projecten wordt wel een verstrekkend engagement gevraagd wat logisch is gezien het vaak om langere trajecten gaat.
4.6.3
Terugblik, dromen en plannen
Het MOG wil opnieuw gezamenlijk doelstellingen opstellen om die in de eigen werking te realiseren. Daarbij is er ook de wil om op voorhand een aantal zaken gezamenlijk te plannen. Daarbij zal op het MOG gewerkt worden aan hoe we nog uitgebreider kunnen inzetten op veranderen/verdedigen. Voor oudere meisjes willen de werkingen evolueren naar een vraaggericht aanbod waarbij de meisjes zelf ‘als groep’ zaken vragen en de begeleidsters het aanbod faciliteren. Er is interesse om te weten ‘waarom ze niet komen’, wat hen bezig houdt en hoe zij vrije tijd invullen en welke plaats Facebook inneemt. Men zou graag in gesprek gaan met mensen die daar onderzoek naar voeren of contact opnemen met andere organisaties om acties op te zetten. De doorstroom van de kinderwerking (-12j) naar de meisjeswerking blijft niet evident. Beide werkingen zullen blijven inzetten om de doorstroom zo goed mogelijk te laten verlopen. .
88
Tenslotte wil het MOG werk maken van de evolutie naar ‘meisjeswerk vzw Jong’ als geheel. Dit door samen doelstellingen te formuleren, zaken te ontwikkelen, activiteiten te plannen en deze binnen de eigen werkingen, in samenhang met de andere werkingen van het werkingsgebied, vorm te geven.
MW: Inzet naar functies vorming 8% crea 13%
instuif 50% spel 19%
sport 10%
89
4.7 4.7.1
JONGERENWERKING De 5 V's in de Jongerenwerkingen
Vertrouwen Binnen het jeugdwelzijnswerk staat het opbouwen van een vertrouwensrelatie centraal, ook al werkt men veelal met groepen. Het al dan niet hebben/openstaan voor het opbouwen van vertrouwen bepaalt de mate waarin men kan ingaan op het welzijnsaspect bij het werken met kinderen en jongeren in maatschappelijk kwetsbare situaties. Het is duidelijk dat jongeren nood hebben aan een veilige plek en als voornaamste een vertrouwelijke relatie tussen jeugdwerker en de jongeren onderling. Continuïteit in aanbod maar ook personeelsbezetting is van cruciaal belang. Vertrouwen bouw je op door je werking zo aan te bieden dat ze inspeelt op het verwachtingspatroon van de jongeren en dat er in de mate van het mogelijke inspraak en betrokkenheid is. Met het inspelen op het verwachtingspatroon wordt bedoeld dat jongeren kennis hebben van de structuur van de werking. Met name de vaste openingsmomenten, de aard van de activiteiten, de aanwezigheid in de wijk (tijdens outreaching), etc. Het is belangrijk aan deze verwachtingen te voldoen. Jongeren zijn zeer gevoelig aan deze zaken en voelen zich, bij negatieve ervaringen (bvb personeelswissel, annuleren van aanbod… ), zeer snel in de steek gelaten. De jongeren ervaren continuïteit van aanbod en begeleiders als zaken waaraan men de betrouwbaarheid kan afspiegelen en de mate waarin men zich openstelt tot het opbouwen van een vertrouwensrelatie. Het is duidelijk dat in werkingen waar al meerdere jaren dezelfde jeugdwerkers actief zijn er een grote vertrouwensband is. Een uitingsvorm hiervan is dat (oudere) jongeren uitstromen en zichzelf beginnen te organiseren maar hierbij het jeugdhuis wel gebruiken als ontmoetingsplaats of plaats waar ze terecht kunnen met hun vragen. Een andere uitingsvorm is dat jongeren meer hulpvragen beginnen te stellen, dat jongeren vrienden introduceren in de werking en dat in sommige werkingen de diversiteit groot is (denk hierbij aan genderdiversiteit en in afkomst). Aanwezigheid in de wijk (op straat, evenementen, tijdens outreaching) zorgt voor een grote herkenbaarheid. Hierop wordt ook sterk ingezet. Op die manier proberen de jeugdwerkers ook vaak aanspreekbaar te zijn. De eerste contacten kunnen zo gelegd worden, informele gesprekken buiten de context van de werking vinden plaats. De open houding van de jeugdwerkers: het onthalen van jongeren in de werking en daarbuiten samen met een actieve houding t.o.v. jongeren zorgt voor nieuwe instroom. Een actieve houding wordt gekenmerkt door de betrokkenheid van de begeleiders op de jongeren. Concrete voorbeelden hiervan zijn: het resoluut onthalen/welkom heten van jongeren in de werking, informele gesprekken aangaan op de juiste momenten, een empathische ingesteldheid t.o.v. de jongeren etc. Inspraak van de jongeren: deze inspraak wordt op diverse manieren aangeboden. Sommige werkingen organiseren overlegmomenten met de jongerengroep waarop het aanbod, de noden en behoeften besproken kunnen worden. Andere werkingen bieden een ideeënbus aan, gebruiken informele gesprekken of hebben een berichtenmuur (bvb. Do it yourself in Nieuwland). Vaak worden jongeren betrokken bij de uitvoering van het aanbod. Ze kunnen zich vrijwillig engageren of nemen een bepaalde taak op, krijgen verantwoordelijkheid. In de instuifwerking vragen we hen op materiaal te letten of er verantwoordelijk voor te zijn en mogen ze zelf de kas beheren (vb. nemen van drank en versnaperingen en geld zelf in de kassa deponeren). De grootte van de leeftijdsgroep (16 – 25 jaar) heeft impact op de vertrouwensrelatie tussen de jongeren en de jeugdwerkers. De noden binnen deze groep zijn vaak heel verschillend en het is niet altijd mogelijk om daar gericht op in te spelen (bvb. open voetbalmomenten op Dracuna en Kaarderij met opkomst boven de 40 jongeren, waarbij het leeftijdsverschil zeer groot is). Verenigen/Vrije Tijd Werken met open deur!
90
M.a.w. een open werking. Het is zeer belangrijk dat jongeren weten dat ze meerdere keren in de week, buiten de schooluren, vrij in de werkingen kunnen binnenspringen. Jongeren maken daar gretig gebruik van en komen zelfs buiten de reguliere uren wel eens langs in de werkingen voor een gesprek of gewoon zomaar. Tijdens deze Instuifmomenten zorgen wij voor verschillende prikkels gericht op ontmoeting in groep (zithoek, kickertafel, pingpong…) maar ook met inkleding i.f.v. individuele noden (Pc’s, bar met krukken,...) en individuele gesprekken. Net deze momenten zorgen ervoor dat ze met hun vragen terecht kunnen bij de jongerenwerkers. Vanuit deze momenten kunnen er dan vormingen, begeleidingen e.d. uit voortvloeien. Daarnaast is er ook sprake van een groot sportaanbod. Jongeren bewegen graag en hebben sport nodig. Voetbal blijft zeer populair. Vaak is sport een verbindende factor tussen jongeren en jongerengroepen, vriendengroepen die gezamenlijk mobiel zijn en waar een sterk samenhorigheidgevoel aanwezig is. Tijdens deze activiteiten nemen jongeren zelf verantwoordelijkheid (bvb. zelf teams samenstellen en scheidsrechter spelen). Op sommige plaatsen zijn er ‘vrije zaal’ momenten, waar de jongeren zelfregulerend aan de slag gaan. M.a.w. ze nemen de organisatie van het moment op zich en leiden het zelf in goede banen. Op vraag van jongeren worden vaak andere sportvormen aangeboden, door o.a. samen te werken met de collega’s uit het Bopproject. Zo wordt in de Jamklub sterk ingezet op boks en wordt er met een groep deelgenomen aan ‘Ubstacle Runs’ (soort atletiekwedstrijden outdoor). Fitness is ook populair. Het verzorgen van een fitnessruimte in sommige werkingen brengt jongeren samen om te trainen. Hiervoor hebben we een dossier ingediend om extra middelen te verkrijgen. Kookactiviteiten Kookactiviteiten zijn vaak succesvol. We proberen bij deze activiteiten stil te staan bij gezonde, evenwichtige voeding en nemen ook altijd het duurzaamheidaspect ter harte. Muziek. In het najaar van 2014 bouwden we in de Kaarderij een opnamestudio uit. Dit project werd reeds eind 2013 uitgeschreven en voorgesteld door een aantal jeugdwerkers. De middelen hiervoor kwamen pas in 2014 vrij, waarna we aan de slag gingen. Binnen dit project krijgen de jongeren vorming rond tekst (taal, rijmstructuren en verhaallijnen uitschrijven) en leren ze omgaan met het opnemen van muziek in de studio. Dit project wordt in 2015 gecontinueerd en was realiseerbaar door de steun van Music – For - Life. Om dit procesmatig op te bouwen is er ook voor gekozen om deel te nemen aan grotere vormingsdagen zoals Play and Produce in Vooruit en het voortraject dat doorging in Kinkystar. Deze processen worden altijd voor kleine groepen aangeboden omdat deze een sterk vormend karakter hebben en omdat we inspelen op individuele behoeften. Uitstappen op werkings– en organisatieniveau. In het voorjaar werd de JongCup georganiseerd. Dit was een outdoor minivoetbaltoernooi op de blaarmeersen, toegankelijk voor alle jongeren uit het Gentse. De verschillende jeugdwerkingen van vzw Jong waren ook van de partij. Jongeren kwamen zo in contact met andere jongeren uit Gent. In totaal waren er een 85– tal deelnemers, gespreid over 13 ploegen. Sommige werkingen bieden jaarlijks een kamp aan. Dit zijn meestal 2 – daagse uitstappen buiten Gent, die aangeboden worden aan een kleine groep. Deze kampen brengen jongeren en jeugdwerkers dichter bij elkaar en dit komt de groepsdynamiek ten goede. Het afgelopen jaar is dit echter minder het geval geweest wegens personeelsverloop en het bereik van nieuwe jongeren in de werkingen. Versterken Door het opbouwen van een vertrouwensrelatie krijg je heel veel te weten over de jongeren en wat hen bezighoudt. Dit kan gaan over twijfels bij de studiekeuze maar evenzeer over actualiteit. Op basis van deze gesprekken die geregeld plaats vinden kan er dieper ingegaan worden op deze zaken. De gebeurtenissen in het Midden oosten zijn zaken die geregeld aan bod zijn gekomen in de verschillende werkingen. Door dergelijke gesprekken worden themavormingen aangeboden en wordt er gezocht naar externe diensten/organisaties die deze vorming willen opnemen. Zo werd er bijvoorbeeld afgesproken met de bevoegde diensten om het ruimer kader rond radicalisering aan bod te brengen bij de jongerenwerkers. Hierbij werden verschillende zaken geduid en werd er stil gestaan bij wat er leeft in andere steden en gemeenten om dit uiteindelijk door te trekken naar Gent. In 2015 zal dit uiteraard verder uitgewerkt worden, ook naar de jongeren toe.
91
Het ingaan op adhoc-vragen van de jongeren is een essentieel onderdeel bij het versterken. Het gebeurt vaak dat jongeren met moeilijkheden op vlak van school en tewerkstelling de stap zetten naar de jongerenwerkers toe. Hierin spelen de trajectbegeleiders een belangrijke rol in het ingaan op directe interventies maar ook in het ondersteunen en coachen van de jongerenwerkers. Het is belangrijk om de vraag duidelijk te krijgen om dan gebruik te maken van de competenties bij de jongeren. Op die manier bied je hen ook de mogelijkheid om zelf stappen te ondernemen en hen te versterken in hun eigen traject. Je biedt hen als het ware een waaier van mogelijkheden waaruit zij dan keuzes dienen te maken en waarbij ze goed op de hoogte zijn van de verschillende mogelijkheden. In 2014 werd tijdens de wijk van de maand een gesprek georganiseerd met de schepen van Jeugd. De jongeren hadden zelf een aantal ideeën rond een plein waar ze zelf heel vaak aanwezig zijn. Tijdens dit moment hebben de jongeren een aantal ideeën voorgesteld en deze zijn door de schepen meegenomen. Enkele weken erna zagen de jongeren dat er effectief naar hen is geluisterd. Er zijn al een aantal zaken die zij hebben aangegeven opgenomen en dit sterkt hen wel. Zo werd bvb. de vraag gesteld om in het Rabot op verschillende plaatsen openbare fitnesstoestellen te plaatsen. Inspelen op actualiteit Dit is op aangeven van de jongeren zelf maar ook door gebeurtenissen die plaatsvinden. Dit kan doorgaan op werkingsniveau maar ook op organisatieniveau. De inzet hierin verschilt van werking en de eigenheid van de jongerengroep(en). Op JOG-niveau (werkingoverschrijdend) worden de jongerenwerkers ondersteunt d.m.v. samenkomsten met verschillende instanties die rond deze maatschappelijke tendensen werken. Dit komt verder uitgebreid aan bod.
JW: inzet naar functies vorming 2%
spel 11%
sport 27%
crea 4%
instuif 56%
Verbinden Onderwijskick In samenwerking met de Gentse Universiteit (cel diversiteit en gender) werd in het voorjaar van 2014 de ‘Onderwijskick’ afgerond. Hierbij werd besloten om er zeker en vast verder op in te zetten in 2015. Daarvoor hebben we gezamenlijk een dossier ingediend om de nodige middelen vrij te krijgen. Dit dossier werd jammer
92
genoeg niet weerhouden. Los daarvan hebben we alsnog plannen om in 2015 verder samen te werken en te zien wat we nog kunnen doen zonder de financiële tussenkomst. Helaas stellen we nog steeds vast dat jongeren met heel veel vragen zitten wat het onderwijslandschap betreft en we willen hier dus verder mee aan de slag. Vrije tijd/Sportvlak Op Stadsniveau werd in juni 2014 de JongCup georganiseerd op de voetbalvelden van de Blaarmeersen. Het JOG van vzw Jong nam hiertoe het initiatief en betrok andere jeugdwelzijnsinitiatieven, de sportdienst en vzw Voetbal in de stad. In totaal namen 83 jongeren vanuit heel Gent deel. Werk/arbeid Vanuit de vertrouwensrelatie met de jongeren krijgen jeugdwerkers vaak inzicht in noden wat betreft werk. We spelen daar op verschillende manieren op in: In de instuiflokalen staan pc’s, waarop er gezocht kan worden naar vacatures en een cv geschreven kan worden. Jeugdwerkers gaan vaak actief aan de slag met de jongeren en maken hen wegwijs op vacaturedatabanken of leren hen hun cv op te stellen. Indien mogelijk en gewenst kunnen de jongeren ook in contact gebracht worden met de “vliegende consulent” van Compaan in onze werking en daarbuiten. Deelname aan beurzen of meetings met werkgevers. In samenspraak met de trajectbegeleiders werd er in 2014 sterk ingezet op arbeid. Vzw jong experimenteerde om jongeren en werkgevers met elkaar in contact te brengen, bvb. door de organisatie van een infomoment op een ‘geheime’ plaats, waarop de (geïnteresseerde) jongeren de dag zelf werden uitgenodigd. Dit concept was succesvol. Echter, door het stopzetten van het Jobkot kunnen we geen inzet meer garanderen voor zulke projecten in de toekomst. Hierbij stellen we vast dat het gemis van ons Jobkot duidelijk voelbaar is. Er zijn nog veel vragen bij de jongeren wat tewerkstelling betreft. Doordat de collega-trajectbegeleiders er niet meer zijn proberen wij de jongeren zelf nog op te vangen en door te verwijzen naar de collega’s van Compaan.
Gemiddeld bereik jongerenwerkingen 30 25 20 15 10 5 0
Verder zijn er in enkele wijken trajectbegeleiders actief. Deze begeleiders volgen de jongeren een langere tijd op en nemen zowel directe interventies op als trajectbegeleidingen. We beschikken slechts over drie trajectbegeleiders voor heel de organisatie. Hierdoor kunnen wij jammer genoeg niet ingaan met de nodige aandacht voor alle vragen die er zijn van zowel de jongeren als van collega’s. Wijk organisaties/ Buurtactiviteiten In alle wijken wordt er jaarlijks ingezet op samenwerking. Samen met de Werkgroep Jeugd vinden verschillende initiatieven plaats gericht op ontmoeting in de wijk (bvb Dag van de Jeugd).
93
Daarnaast staan wij ook steeds open om scholen te ontvangen die onze werkingen willen leren kennen. Dit is ook het afgelopen jaar meerdere keren het geval geweest. In de wijk Ledeberg hebben we het afgelopen jaar een project rond het thema intergenerationeel werken en de 4 seizoenen in Joc Nieuw-Gent vorm gegeven. De opzet was de cohesie tussen jong en oud in de wijk een stuk versterken. De jongeren hebben zich geëngageerd om voor de senioren een dag vol amusement en een barbecue in elkaar te steken. Door middel van bezoeken aan allerlei culturele en sportieve instellingen (bvb. Vooruit, De Centrale, KAA Gent) proberen we jongeren wegwijs te maken in dit landschap. Veranderen/verdedigen Vanuit onze werkingen gaan we hier op verschillende manieren mee aan de slag. Wijkgerelateerde zaken worden via Werkgroep Jeugd gesignaleerd en kunnen aangepakt worden in de wijk maar ook meegenomen naar hogere beleidsniveaus (via GGW of via de Jeugddienst). Naar aanleiding van signalen uit de wijken zijn we op een aantal pleintjes extra aanwezig geweest om de contacten met de jongeren te versterken. Op het moment dat we hier vertrouwen genoten hebben we ook de belangen van de jongeren kenbaar gemaakt. Er zijn gesprekken geweest tussen de jongeren en de buurtbewoners. Daarnaast zijn de vragen van de jongeren ook kenbaar gemaakt bij de bevoegde diensten. Via twee maandelijkse interne overlegmomenten (JOG = Jongeren Overleg Gent) kunnen individuele jeugdwerkers/werkingen zaken bespreekbaar maken en onderzoeken. Desgewenst kan hier op organisatieniveau verder aan gewerkt en/of gesignaleerd worden via het beleidsteam van vzw Jong. Zo zijn we vanaf het najaar 2014 aan de slag gegaan met de huidige situatie in o.a. Syrië en Irak en de impact ervan op de jongeren en hun leefwereld en breder de invloed hiervan op onze huidige samenleving. We hebben daarbij reeds contact gezocht met andere relevante partners. We keken en kijken er nog altijd naar uit om deel te nemen aan het JeugdWelzijnsforum/overleg om daar met relevante partners rond o.a. signalen te werken.
4.7.2
Noden en signalen
Grote opkomst We stellen vast dat de opkomst in twee van de jongerenwerkingen bij de vrije zaalvoetbalmomenten zeer groot is. Hier spreken we dan van een bereik van 40 à 60 jongeren. Bij deze momenten kunnen we helaas geen kwalitatief jeugdwelzijnswerk bieden omdat aan de randvoorwaarde van voldoende personeelsbezetting niet wordt voldaan. Nood aan trajectbegeleider in de wijk! Doordat we geen arbeidstrajectbegeleiders meer hebben zijn wij genoodzaakt om deels zelf in te gaan op vragen van jongeren en deels door te verwijzen. Dit doen we echter in de mate van het mogelijke maar kwaliteit in deze ondersteuning/opvolging kunnen we helaas niet meer bieden. We kunnen gelukkig wel nog beroep doen op een andere organisatie door jongeren gericht door te verwijzen. Ook dit blijft helaas beperkt aangezien er niet altijd sprake is van een vertrouwensrelatie. Naast vragen over werk krijgen wij nog heel vaak vragen van jongeren en collega-jeugdwerkers. ‘Soft’drug gebruik We stellen vast dat er nog regelmatig sprake is van gebruik door tieners/jongeren in de buurt van onze werkingen. Het is niet altijd evident om hier op een consequente manier mee om te gaan. Jeugdwerkers gaven aan dat ze nood hadden aan een juridisch kader en uiteraard aan richtlijnen om hiermee om te gaan. Dit hebben we in 2014 gedaan met ondersteuning van CGG Eclips. Op dit moment bevinden wij ons in een laatste fase om onze drugbeleidsnota te finaliseren en in te voeren. Dit wordt uiteraard in 2015 verder geïmplementeerd, teneinde jongerenwerkers te versterken in hun opdracht. School uitval of moeilijkheden Jammer genoeg is er nog steeds sprake van jongeren die niet correct ingeschreven geraken op scholen, jongeren die moeilijkheden ervaren op school en zich vaak ook niet gewenst/gehoord voelen. Dergelijke signalen geven wij door aan de bevoegde diensten en wij nemen uiteraard zelf ook contact met de betreffende scholen.
94
Gokken Gokken is jammer genoeg nog steeds een acuut probleem. Veel van onze jongeren lopen rond met een ticket van voetbalweddenschappen. Ze zetten heel geregeld geld in op wedstrijden en volgen dat ook nauwlettend op met hun smartphone en via de computers. We stellen helaas nog vast dat minderjarige jongeren erin slagen om zelf weddenschappen te plaatsen in de verschillende kantoren. Hun leeftijd wordt niet altijd gecontroleerd. Ook dit aspect werd opgenomen in ons drugbeleidsplan. De regering heeft besloten om de inschakelingsuitkering, de vroegere wachtuitkering, enkel toe te kennen aan jongeren die minimaal het middelbaar onderwijs hebben afgewerkt. Er is een aanzienlijk groot deel van onze jongeren die hun secundair onderwijs niet afwerken. We weten ondertussen ook dat 14% van de jongeren in Vlaanderen de middelbare school verlaat zonder diploma. Dit alleen al toont vooral dat er een probleem is met het onderwijs.
4.7.3
Terugblik, dromen en plannen
Nog meer diversiteit in de jongerengroep trachten te krijgen. Deze droom is niet van toepassing op alle werkingen maar in sommige werkingen willen we inzetten op het bereik van nieuwkomers in de wijk. De bewonerssamenstelling in de wijk is continue onderhevig aan verandering, daarop willen we kunnen inspelen. Inzet op internationale projecten (project Bulgarije en bezoek Jeugdwerk Liverpool). Voldoende personeelsinzet in de alle werkingen. Dit in functie van kwalitatief jeugdwerk. Werken aan kwaliteit impliceert voldoende inzet/inhoud/reflectie/evaluatie/.... Solo jeugdwerkers hebben hier nood aan en de doelgroep verdient dit ook. I.f.v. van bovenstaande: openingsmomenten niet afbouwen. Voetbalaanbod niet doen afnemen.
4.8
DE NIEUWKOMERSWERKING
4.8.1
De 5 V's in de Nieuwkomerswerking
Vertrouwen: Elk jaar komen meerdere OKAN-scholen op bezoek in de nieuwkomerswerking. Aan de hand van een korte voorstelling en een uur instuifplezier ervaren jongeren wat deze werking doet, waar ze gehuisvest is en wie de begeleiding geeft. Een bezoek vanuit de school zorgt voor extra vertrouwen in de werking. Het is een laagdrempelige kennismaking voor jongeren die nog niet vertrouwd zijn met vrije tijdsbesteding.
Er wordt makkelijk contact gemaakt tussen jongeren onderling en de begeleiders. Het netwerk van de nieuwkomers is vaak beperkt. Veelal zijn ze enkel met hun ouders in België en lieten ze familie, vrienden en buren achter in het land van oorsprong. Deze jongeren hebben nood aan contact. Vanuit die nood zien we dat de jongeren enorm graag Nederlands leren. Men wil zich zo ontzettend graag kunnen uiten. Sommigen zijn er door gebeten en oefenen continu met de begeleider, luisteren met de hoofdtelefoon naar Nederlandse films en moedigen ook andere jongeren aan om Nederlands te spreken. De nieuwkomers grijpen spontaan naar het Nederlands als gedeelde taal. Enkel wanneer een bepaalde groep in de absolute
95
meerderheid is, wordt er minder naar het Nederlands als gedeelde taal gegrepen. Dit was zo van januari tot mei, toen de grootste groep jongeren de Bulgaarse nationaliteit had.
In de OKAN-school in de Brugse Poort gingen we van januari tot juni elke vrijdag flyeren na schooltijd. Zo zien de jongeren ons meteen na hun klasbezoek terug en blijven we een terugkerend gezicht gedurende het volledige schooljaar. Door continu present te zijn herken je elkaar en ontstaat een basisrelatie om in gesprek te gaan en wie weet zelfs naar de werking te komen. Aangezien er gedurende het schooljaar steeds nieuwe leerlingen aansluiten, is het ook een kans om deze leerlingen op school te ontmoeten. Door de beperkte beroepsinzet, kon dit vanaf september niet meer opgenomen worden.
De nieuwkomerswerking is in de eerste plaats een open ontmoetingsplaats en tweede thuis. Het is een leefruimte waar je kan dansen, computeren, gamen, koken, knutselen, in de zetel nestelen. Jongeren komen en gaan wanneer ze zelf willen. Zo geven we hen de fysieke en psychologische ruimte die men nodig heeft. Door het open karakter werken we steeds op het ritme van de jongere zelf. Het gevoel van veiligheid en vrijheid brengt voor de jongeren rust. Rust waaruit ideeën ontstaan en beginnende relaties met elkaar en de begeleiding worden aangegaan.
De nieuwkomerswerking is ook letterlijk ruim. Jongeren hoeven niet perse met zijn allen samen te zijn, maar kunnen alleen, per twee of meer gerust een hoekje uitzoeken. Ook dit maakt dat men makkelijker kan aarden. Je ziet doorheen de werking de jongeren naar elkaar toegroeien.
Als begeleider, stagiair, vrijwilliger bouwen we aan vertrouwen door oprecht geïnteresseerd te zijn. We stellen vragen, maar overladen hen niet. We zijn actief luisterend aanwezig en laten het initiatief veelal aan de jongere. We willen de jongeren kennen en begrijpen en gebruiken daarvoor een taal vol gebaren en google translate. We luisteren zonder te oordelen en laten hen hun verhaal brengen zoals ze zelf willen, ook al strookt het niet ten volle met de realiteit. Het laat jongeren toe om onze reacties af te tasten, en steeds meer zichzelf met hun bagage en dromen een plekje te geven.
Er ontstaat niet alleen een vertrouwensband door met elkaar te praten, maar ook door samen activiteiten te doen (samen koken, dansen, computeren…). Voor de ene jongeren komt vertrouwen voort uit samen plezier maken, voor de ander uit een fijn gesprek.
Vanuit de vertrouwensrelatie worden we geconfronteerd met heel wat noden. Er zijn noden die we niet kunnen lenigen en waar zelfs geen doorverwijzing naar bestaat. Mensen zonder papieren hebben een veel beperktere toegang tot het hulpverlenend netwerk. Net omwille van de sterke relatie met de jongeren, hun oneindige dankbaarheid, het sterke wederzijds vertrouwen is het een uitdaging om de balans tussen afstand nabijheid te bewaken.
De betrokkenheid van de ouders uit zich op veel manieren. Ouders bellen makkelijk naar het gsm-nummer van de begeleidster. Soms komen zijzelf of een familielid in de werking kijken of alles ok is. Dit laatste is opnieuw niet controlerend maar komt voor uit oprechte interesse. Men is bezorgd of het kind zijn/haar weg wel een beetje vindt. Voor het eerst bleven er drie moeders tijdens de werking aanwezig. Omwille van de afstand tussen de woonplek en de werking, en de leeftijd van de jongeren, wouden ze graag hun kinderen naar en van de werking begeleiden.
We investeren in een goede ouderrelatie door aanwezig te zijn op het oudercontact van de Toren van Babel, door ouders ook financieel vooruit te helpen in de weggeefwinkel en open te staan voor vragen allerlei (vb. m.b.t. administratie).
Verenigen/Vrije tijd:
96
We werken steevast met instuif. Deze methodiek sluit het best aan bij jongeren die nood hebben aan een laagdrempelige ontmoetingsplek. Het geeft ons ook als begeleider de mogelijkheid om vrij tussen de jongeren te bewegen, hen samen te brengen door een activiteit te lanceren, een gesprek aan te gaan en initiatief te ondersteunen. Tijdens de warmere maanden, zijn populaire activiteiten: . o.a. rolschaatsen, fietsen, gocarts, sporten en trampolinespringen. Koken is zowel bij de jongens als meisjes populair. Samen koken en eten verenigt. Jongeren zijn zeer nieuwsgierig naar nieuwe gerechten en vinden het plezant om echt samen iets te doen. Bij koken moet je samenwerken. Goede samenwerking wordt meteen beloond met een lekker resultaat en gezellig tafelmoment.
We gaan af en toe op uitstap. Aangezien de bijdrage van onze jongeren tot een minimum beperkt is, en ons werkingsbudget de kosten niet kan dragen, kunnen we dit niet maandelijks inplannen ook al is de vraag groot. Vooral naar de cinema gaan en schaatsen is populair. Vaak gaan jongeren voor het eerst schaatsen of naar de film met de nieuwkomerswerking. Regelmatig proberen we een minder bekende activiteit, zoals muurklimmen.
De begeleidster die in de nieuwkomerswerking staat, runt ook de weggeefwinkel in de Brugse Poort. In deze winkel worden kleren aan €1 verkocht en (huishoud-, deco- …) materiaal wordt gratis weggegeven. De ouders van onze leden mogen, net omwille van hun financiële situatie, gratis kleren meenemen. Deze winkel wordt frequent bezocht door de ouders en leden, wat ons de kans geeft om elkaar vaak informeel te spreken en te informeren. Het samenbrengen van ouders gaat zoveel makkelijker via de weggeefwinkel dan via de initiatieven die we daarvoor deden (~ontbijt, infoavond). Dit omdat de weggeefwinkel inspeelt op hun noden en vragen. Naar de weggeefwinkel moet men niet komen, maar komt men graag. Het is ook een sociale plek waar je altijd wel andere ouders en buren tegenkomt, je jou kan verwarmen en een gratis koffie aan de gedeelde tafel kan nuttigen.
Jongeren onthalen elkaar. Wanneer jongeren toekomen groet men elkaar en de begeleiding door een hand te geven. Wanneer je als jongere of begeleiding nieuw bent, is er steevast iemand die een praatje komt maken.
Tijdens een kennismakingsgesprek peilen we ook naar wat de jongeren graag doen en noteren we dit voor later.
Versterken en (in)formele vorming:
In de nieuwkomerswerking geven we onze leden een plek om te durven, te proberen, fouten te maken en zo te groeien. Voorbeelden zijn: proberen fietsen, zich proberen uit te drukken in het Nederlands, durven op monitorcursus gaan... Er groeien vriendschappen, het taalniveau groeit, initiatief groeit, dromen groeien. Vanuit de nieuwkomerswerking zien we dat jongeren steeds meer bewust worden van wie ze zijn en wat ze willen. Ze ontdekken dit door samen te zijn met leeftijdsgenoten en begeleiders, door de kans te krijgen dat te doen wat ze graag doen maar ook door nieuwe dingen te leren kennen. Vaak gaan onze leden voor het eerst naar zee of de cinema met de nieuwkomerswerking. Dit is meer dan een activiteit, het is ook samen op stap zijn, gezien worden, de trein - bus - tram leren nemen …
Onze jongeren grijpen gretig de kansen die ze geboden worden. Elk jaar volgen er nieuwkomers de monicursus. Dit jaar hadden we een fantastische monitorenploeg waar tien nieuwkomers deel van uitmaakten. Het is zo knap om te zien dat deze jongeren die amper Nederlands spraken, die geen ervaring hadden in het verenigingsleven… enkele maanden later een hele groep kinderen weten te begeleiden en entertainen.
Het conflict tussen dromen en realiteit wordt zeer tastbaar nadat ze het OKAN-onderwijs verlaten en een richting dienen te kiezen. De confrontatie tussen dromen en de drempels die in weg staan, is vaak hard. Zo lopen jongeren niet graag achterstand op t.o.v. hun leeftijdsgenoten of moet men van thuis uit zo snel mogelijk werken, waardoor men soms voor een andere richting kiest dan deze waar ze het meest interesse in
97
hebben. Als begeleider toon je aan de jongere eerlijk de mogelijkheden, onderzoek je samen voor- en nadelen en steun je de jongere in zijn keuze. We kiezen nooit in de plaats van de jongeren. We stellens ons op als onderzoeker, niet als expert.
Jongeren vragen ons soms wat we van moslims vinden. Ze hebben schrik dat de onverdraagzaamheid t.o.v. moslims zal stijgen, en vrezen dat ze niet welkom zijn. De actualiteit raakt hen diep en de reacties van mensen zijn vaak kwetsend. Door met hen in gesprek te gaan, versterken we hen in het voeren van dialoog.
NKW: inzet naar functies vorming 1%
crea 21% instuif 36%
spel 28%
sport 14%
Verbinden (brugfunctie): Onze leden zijn letterlijk ‘nieuw’ in België. Tijdens hun eerste jaren hier probeert hun familie een leven op te bouwen in dit nieuwe land, vaak met onzekerheid over hun verblijfsstatuut. Het verbinden van deze groep met de brede omgeving is iets wat overal (thuis, op school, in de werking) continu aanwezig is.
De taalstimulatie is een zeer duidelijk voorbeeld van verbinden. Eens de jongeren de Nederlandse taal beheersen, kan men zich beter informeren en geïnformeerd worden. Taal creëert de mogelijkheid om nieuwe contacten en relaties aan te gaan, bijvoorbeeld met je buren maar ook met diensten (CLB, dienst wonen, integratiedienst, VDAB…).
We zijn een zeer belangrijke schakel voor de nieuwkomers in hun toegang tot diensten. We verwijzen onze jongeren regelmatig door en sluiten aan op het eerste contact met een dienst. Zorgzaam doorverwijzen is onze manier om verbindend te werken. Afhankelijk van de vraag verwijzen we door naar De Sloep, Huize Triest, nachtopvang, job & co en maken we initiatieven in de buurt kenbaar zoals de soepbedeling , openbare wasplaatsen, de weggeefwinkel…
We werken vooral nauw samen met straathoekwerk en de OKAN-scholen.
Jongeren vragen vaak ondersteuning bij het vinden van een goede school na het OKAN-onderwijs, een vakantiejob of vaste job. Ook vragen ze hulp voor hun ouders bij het zoeken van een woning, job of het in orde brengen van papieren.
98
Het digitaal talentpunt is gevestigd op dezelfde plek (zelfde lokaal) als de nieuwkomerswerking. De toegang tot computers, internet, sociale media gaat in tegen de digitale kloof die er vaak is bij onze groep jongeren. Een eerste kloof is het hebben van toegang, een tweede kloof bestaat uit het hebben van kennis en vaardigheden om een computer te kunnen gebruiken. Hier kunnen we tot onze grote spijt door de beperkte personeelsinzet minder op inzetten. Onze ondersteuning bestaat voornamelijk in het correct gebruiken van zoekmachines, het aanmaken en beveiligen van een facebookprofiel en het gebruik van youtube.
Veranderen/Verdedigen (belangenbehartiging):
Onze groep nieuwkomers verrassen ons elk jaar opnieuw met een leergierigheid, ijverigheid en werklust. Ze raken ons door hun gulheid naar en hun zorg voor de ander, terwijl men zelf amper de eindjes aan elkaar kan knopen. We leren van hun positivisme en dankbaarheid, terwijl we plaatsvervangende schaamte voelen voor de maatschappij. We zien oprechte openheid voor verschil en de moed tot echt samen-leven. Dit verhaal, deze ongelooflijke rijkdom dat men ons brengt, nemen we in elke samenwerking mee. Op deze manier proberen we een ander, positief verhaal te gevej naast de wijdverspreide negatieve beelden.
Signalen m.b.t. nieuwkomers bundelen we vooral op overleg- en intervisiemomenten met Kompas en de OKAN-scholen.
4.8.2
Noden & Signalen
VOOROORDELEN De vooroordelen die er bestaan over nieuwkomers blijven ons verbazen. We zijn ons zelf niet altijd bewust van hoe sterk het wederzijds wantrouwen is en schrikken des te meer wanneer externen ons vragen of er veel gestolen wordt. Dit laatste is in onze werking bijvoorbeeld nog nooit gebeurd. Men stelt ook hun financiële toestand in vraag op basis van bijvoorbeeld het hebben van een gsm, terwijl we zelf dagelijks geconfronteerd worden met de zware armoede die je bij deze groep ziet. Onze jongeren voelen zich meer dan ooit angstig en niet welkom in België. De recente gebeurtenissen en focus op terreur werkt dit in de hand. We merken dat we tijdens een uitstap steeds meer aangekeken worden. Op de bus gaan mensen onze jongeren soms letterlijk uit de weg. De angst en verdeeldheid onder bewoners is zeer tastbaar. ARMOEDE De jongeren die we bereiken hebben het echt niet breed. Aan betalende activiteiten kan men niet deelnemen. De armoede is schrijnend. Vele jongeren eten weinig, slapen in een niet-verwarmde, vochtige ruimte, zijn slachtoffer van mensenhandel en huisjesmelkers.
ADMINISTRATIEF KLUWEN Door de talrijke ondersteuningsvragen m.b.t. administratie worden we geconfronteerd met de zeer complexe taal die door overheden en diensten wordt gebruikt. Wijzelf dienen de brieven meerdere keren te lezen om de boodschap zeker juist begrepen te hebben. Vele families geraken in een vicieuze, negatieve cirkel door het niet of niet tijdig in orde brengen van administratie. De gevolgen zijn vaak té groot en werken de oorzaak van het niet in orde zijn niet weg. Het gaat bij de families absoluut niet om onwil maar wel om het niet begrijpen van de communicatie en het verliezen van overzicht.
HULPVERLENEND NETWERK De families van onze jongeren missen een vast aanspreekpunt die hen wegwijs maakt in het hulpverlenend netwerk. Vaak raakt men verstrikt in het kluwen van de hulpverlening, de opeenvolgende doorverwijzingen en de talrijke personen die men ziet passeren. Je hebt bijna geluk als er zich een overlastprobleem voordoet zodat je hulp kan krijgen van bijvoorbeeld een buurtsteward die wel integraal werkt.
99
Een groot deel van de hulpverlening is niet toegankelijk voor mensen zonder papieren. Dit drijft mensen nog verder in de illegaliteit en maakt hen een makkelijk slachtoffer van zwartwerk, huisjesmelkerij etc. Het niet hebben van een vangnet, van voldoende zorg rond hun traumatisch verleden, van een 'uitweg', creëert een enorme druk voor de directe omgeving van de nieuwkomers (vb. conflicten met buren).
4.8.3
Terugblik, dromen en plannen 2015
De nieuwkomerswerking droomt van een kamp. Onze nieuwkomers gaan nooit op reis. Een kamp is een unieke ervaring voor hen maar vraagt de nodige financiële en professionele draagkracht.
We zouden graag net als twee jaar geleden een meisjesmoment houden. Niet omdat jongens niet respectvol omgaan met de meisjes. Wel omdat de jongeren op dit moment terug heel wat ouder zijn en dat de aanwezigheid van oudere jongens meisjes soms remt in hun gesprekken en mogelijkheden tot het tonen van kwetsbaarheid en openheid. We denken dat we ook andere meisjes zouden kunnen bereiken met een apart meisjesmoment.
We vragen meer personeelsinzet zodat we opnieuw kunnen gaan flyeren aan de schoolpoort, meer contact buiten de werkingsmomenten kunnen onderhouden, actief zijn op overlegfora, en vooral meer diversiteit in het aanbod kunnen bieden. Door als beroepskracht alleen te staan kan je niet altijd de nodige veiligheid bieden en beperkt het de uitstappen.
Er zijn hoekjes in de nieuwkomerswerking maar er is geen afgesloten plek waar ook een persoonlijk en meer intiem gesprek mogelijk is. Vooral meisjes wachten nu tot iedereen weg is, voor men ons een persoonlijke vraag durft te stellen.
Jaarlijks zetten we ons ten volle in voor een goede doorstroming van nieuwkomers naar de moniwerking omwille van de sociale, ontspannende, financiële, ontplooiende kansen die het biedt voor een groep jongeren die doorgaans niet op reis kan gaan.
100
4.9
De speelpleinwerking
De speelpleinen van vzw Jong zijn niet los te denken van de animatoren die elk jaar opnieuw mee de speelpleinen vorm geven. Vzw Jong heeft het afgelopen jaar kunnen rekenen op bijna 200 animatoren die samen met ons alle kinderen uit het Gentse hebben voorzien van een leuke vakantie. Over het hele jaar hebben meer dan 16.000 kinderen de weg gevonden naar een van onze werkingen, verspreid over de 17 speelpleinen in Gent. Om al die kinderen een leuke vakantie te bieden hebben we ook dit jaar weer ingezet op plezier maken, prikkelen en samen spelen. Een gevarieerd aanbod tijdens die vakantieperiodes blijft daarbij een belangrijk aspect in de kwaliteit die wij kunnen aanbieden op onze speelpleinen. Knutselactiviteiten, kookworkshops, uitstapjes en sportactiviteiten zagen we in veel variaties terugkomen op alle speelpleinen. Daarbij is het samen spelen en plezier maken dat wat de speelpleinen ook dit jaar weer heeft gekleurd. Veel speelpleinen hebben dit jaar weer veel gebruik gemaakt van het voordelig reglement van de zwembaden. Een minpunt blijft daarbij dat het subtropisch zwembad van de Rozenbroeken niet onder dit reglement valt waardoor de toegang tot dit zwembad voor sommige kinderen erg duur uitkomt. Als alternatief werd het zwembad tijdens 1 dag wel opengesteld voor alle Gentse speelpleinen, wat een leuke namiddag opleverde voor veel kinderen. Animatoren werking In 2014 hebben we veel aandacht geschonken aan onze animatoren-jaarwerking. Naast onze vertrouwde activiteiten die wij jaarlijks organiseren (zoals BBQ en filmavond) is er dit jaar een animatoren-weekend georganiseerd. Veel aandacht ging daarbij naar de grote variatie aan vorming die wij tijdens dat weekend onze vrijwilligers hebben aangeboden. Er werd vorming gegeven omtrent:
EHBO Omgaan met inclusie Begeleiderhouding Hoe activiteiten voorbereiden etc....
Op deze manier willen we onze vrijwilligers sterker maken en extra kennis op laten doen omtrent hoe ze met onze specifieke doelgroep kunnen om gaan. Aangezien wij veel samen werken met animatoren die uit de doelgroep zelf komen helpen deze vormingen hen ook vooruit als we kijken naar concrete handvatten die zij kunnen benutten tijdens de vakantieperiodes. Het blijft voor ons als organisatie een zeer grote uitdaging om op basis van financiële beperkingen een constante afweging te moeten maken en wel/ niet te kiezen voor inzet van animatoren op onze speelpleinen. Aan de ene kant hebben we animatoren die de kwaliteit van onze werking verhogen. Tevens moeten wij ons als organisatie ook houden aan het reglement dat ons verplicht animatoren tijdens de speelpleinwerkingen in te zetten, willen wij erkend worden als speelpleinwerk. Aan de andere kant verplicht dit ons ook om financiële keuzes te maken. De kosten die komen kijken bij de vrijwilligersvergoeding is op jaarbasis niet te onderschatten als je je ervan bewust bent dat dit gaat over de inzet van bijna 200 animatoren verspreid over een heel jaar. Een gepaste afweging over hoe wij ons budget besteden is daarbij niet evident en dwingt ons met momenten tot keuzes die de kwaliteit niet altijd ten goede komen. Betrokkenheid beroepskrachten Ondanks de inspanningen van bijna 200 animatoren in 2014 zijn we er ons ervan bewust dat een kwalitatief aanbod voor de speelpleinwerking niet mogelijk was geweest zonder onze beroepskrachten. Het zijn zij die gedurende het hele jaar investeren in hun animatoren ploeg, om daar enkel tijdens de vakantieweken een return van te krijgen. Hun rol als vertrouwensfiguur is cruciaal als we kijken naar wat maakt dat animatoren zich verbonden voelen en loyaal zijn met onze speelpleinen.
101
Het feit dat animatoren jaar na jaar terug komen om hun hele zomer bij ons op de pleinen mee te helpen is dan ook het resultaat van dagelijkse inspanningen van onze beroepskrachten die de drijvende kracht zijn achter dit succes. Als organisatie willen wij continue op zoek blijven gaan naar het verhogen van de kwaliteit van onze werking. Daarom hebben wij ervoor gekozen om in 2015 een procesbegeleiding op te starten i.s.m. VDS. Hierbij zullen we de animatoren- jaarwerkingen over heel vzw Jong bekijken en beter op elkaar afstemmen waar mogelijk. Wij gaan ervan uit dat hiermee de kwaliteit van ons aanbod hiermee verhoogt wat ook onze kinderen ten goede zal komen. Bij het aangaan van zo een procesbegeleiding is het dan ook essentieel dat beroepskrachten dit mee dragen. Dankzij hun betrokkenheid en inzet kunnen we blijvend werken aan verbeteringen die zullen bijdragen aan een kwalitatieve animatoren-jaarwerking. Infrastructuur Een blijvende bezorgdheid bij ons blijft de infrastructuur op de speelpleinen. Om een kwalitatieve werking te kunnen geven op de 17 speelpleinen is er nood aan een aantal basisvoorzieningen per plein. Denk hierbij aan regenlocaties, schaduw op warme dagen, elektriciteit, opslagruimte, sanitaire voorzieningen en water. We kaarten deze knelpunten op geregelde basis aan bij bevoegde instanties om ervoor te zorgen dat de speelpleinen aan minimale infrastructurele randvoorwaarden voldoen. Veel knelpunten zijn gelukkig reeds aangepakt, zoals bij het speelplein in Ledeberg (Centrumplein). Door de nieuwbouw van de Welzijnsknoop ondervindt het speelplein geen problemen meer op vlak van het voldoen aan deze randvoorwaarden. De Afrikalaan, Sint Bernadette en de Groene Vallei blijven echter wel problemen ervaren. Zo heeft de Afrikalaan en de Groene Vallei geen regenlocatie. Dit heeft ook zichtbare gevolgen voor ons bereik . Bij slecht weer kan ons bereik dan soms ook terugvallen naar nul, ondanks het creatieve en alternatieve aanbod. In Sint Bernadette kunnen we gelukkig gebruik maken van de school Edugo. Zij bieden ons een zeer fijne plek aan maar hierdoor verliezen we het open karakter wat een speelplein vaak krachtig maakt. Als organisatie dragen wij soms kosten die wij niet kunnen verhalen om onze speelpleinwerkingen door te laten gaan en die doorwegen op onze werking. Zo betalen wij de huur van diverse regenlocaties, voorzien wij een waterstandpijp op de Afrikalaan en zijn we genoodzaakt de kosten van de gebruikte elektriciteit en water te betalen. Helaas gaat dit dan ten kosten van andere investeringen die juist de kwaliteit van onze werkingen zouden kunnen versterken. Zoals de inzet van animatoren tijdens de kleinere vakanties of het organiseren van grotere activiteiten op ons plein.
102
5. Beleidsadviezen 5.1 Adviezen voor enkele belangrijke beleidsdomeinen Vrijetijdsparticipatie VZW JONG is verheugd met de verlenging van de 80/20 regeling omdat op deze manier de kwetsbare personen volwaardig kunnen participeren aan vrije tijd door bestaande (financiële) drempels te verlagen, te stimuleren tot deelname aan het aanbod en tot het ontwikkelen van creativiteit. Bij de uitrol van de UIT-pas in 2014 verwelkomen we de flankerende maatregelen om de toegang te verruimen voor de meest kwetsbaren in onze maatschappij (vb. mensen zonder wettig verblijf, nieuwkomers, mensen in CSR) zodat deze ook de mogelijkheid verkrijgen om te participeren aan het bestaande aanbod (vb. groepspas) Los van het feit dat we een partner willen zijn in dit proces met het oog op een degelijke uitrol t.v.v. van onze gasten en hun netwerk geven we graag 2 bezorgdheden mee: waakzaam blijven ten overstaan van het huidige aanbod omdat we vaststellen dat de huidige aanbieders onvoldoende compatibel zijn met de leefwereld en de noden van de meest kwetsbare personen;
in afwachting van duidelijke aansluiting vragen we dan ook om de huidige overgangsmaatregelen zeker te behouden en met het oog op de broodnodige participatie van onze doelgroepen waar nodig te versterken.
Ruimer dan dit verhaal merken we ook dat er nood is om verder te investeren in kwalitatieve, maar laagdrempelige participatietrajecten met diverse groepen jongeren zodat hun stem sterker en nog beter in beeld komt. Onderwijs VZW JONG kan op constructieve wijze bijdragen aan een versterking van kwetsbare jongeren in hun schoolloopbaan. Onze jeugdwerkers kunnen vanuit de vertrouwensband en hun mandaat bij de jongeren bijdragen tot sterkere ontplooiingskansen en integratie. Dit net omdat ze op brug tussen informele vrije tijd en onderwijs staan. We stellen echter vast dat de achterstellingsmechanismen (vb. onterechte doorverwijzingen, problemen rond al dan niet inschrijving, …) structureel zijn en scholen niet altijd slagen om onze jongeren positief te (h)erkennen. Op het vlak van onderwijs hebben onze jongeren nood aan individuele begeleiding/versterking en belangbehartiging teneinde hun ware talenten te laten gelden in onze superdiverse samenleving. Vanaf volgend voorjaar zal er een trajectbegeleider "onderwijs en kinderarmoede" samen met de directe collega's en staf hierin duidelijk ook een verantwoordelijkheid nemen. Binnen de middelen die we hebben willen we ons ook inzetten voor het bestrijden van onmenswaardige situaties. De organisatie plant, mede in het kader van haar convenant en het veruitwendigen van haar expertise en kennis, om in de nabije toekomst rond de moeilijke omstandigheden op een breder forum een aantal signalen te ( blijven) geven. Dit via het POC, LSB, politiek overleg , overlegfora en via concrete acties ( in de dagdagelijkse werking, colloquia, boek, studiedag/lezing , vorming,..).
Werk VZW JONG kan op constructieve wijze bijdragen aan een versterking van kwetsbare jongeren in hun traject naar werk. Onze jeugdwerkers kunnen vanuit het mandaat van de jongeren en de brug tussen vrije tijd en tewerkstelling bijdragen tot sterkere ontplooiingskansen en integratie. We stellen echter vast dat de achterstellingsmechanismen structureel zijn (vb. discriminatie, slechte werkomstandigheden,…) Op het vlak van werk hebben onze jongeren nood aan individuele begeleiding/versterking en belangbehartiging om een eerlijke kans op werk en sociale stijging te kunnen krijgen in onze superdiverse samenleving.
103
We zien vanuit de organisatie kansen in een aantal trajecten en honoreren zeer zeker het werk van diverse diensten. Toch blijven we enorm bezorgd over de instapmogelijkheden van de meest kwetsbaren op de arbeidsmarkt. Er blijft in die zin een enorme en prangende nood aan flankerend beleid in de informele vrije tijd en bij voorkeur een beleid dat meer oog heeft voor deze groep dan voor de (tender)systemen op zich. De tenders richten zich naar gasten die reeds gekend zijn in “het systeem” . Jongeren die nergens voor in aanmerking komen en daardoor niet meteen in de statistieken gecapteerd kunnen daardoor geen beroep doen op de trajecten. Wij stellen dit manco vast en willen voorstellen doen voor een meer adequate oplossing. Jeugdwelzijnswerk in een superdiverse stad Superdiversiteit is een realiteit in Gent. VZW JONG stelt vast dat er nog niet echt een volledig en evenwichtig bovenlokaal kader is voor impuls-en ondersteuningsbeleid dat sociale uitsluiting bestrijdt en sociale stijging/ mobiliteit nog beter verankerd. VZW JONG zet zich actief in om de ‘nieuwe’ en de ‘meest kwetsbare’ groepen in onze samenleving te (blijven) bereiken (vb. I.E.M. , Roma, ,..). Dit gebeurt onder meer vanuit haar dagelijkse werkingsmomenten, outreaching, mobiel jeugdwerk en trajectbegeleiding. We stellen vast dat deze trajecten soms een complexe uitdaging vormen en arbeidsintensief zijn. Voor VZW JONG staat de broodnodige tijd om een duurzame vertrouwensband op te bouwen daarbij zeker centraal. Het vereist vaak creativiteit en doorzettingsvermogen van onze jeugdwerkers om in tijden van schaarste een beperkt antwoord te formuleren ten overstaan van deze actuele en belangrijke uitdagingen/diverse doelgroepen. We zeggen het niet graag, maar we kunnen ook niet verhelen dat onze jeugdwerkers een exponentiële toename zien van zichtbare, tastbare en rauwe (kinder)armoede. Zo stellen ze vaak vast dat er in de door hen bereikte gezinnen sprake is van slechte huisvesting, financiële moeilijkheden, slechte kledij en gezondheidsproblemen. Twee van de zaken die ons het meest choqueren zijn het feit dat kinderen zeer hongerig naar een werking komen en soms buiten dienen te slapen. We juichen ten zeerste toe dat het label “KJVS” er is, maar we hopen en verwachten dat er binnen dit proces sterke aandacht gaat naar de meest precaire situaties en kwetsbare groepen. Vanuit VZW JONG willen we een degelijke en verantwoordelijke partner zijn in het proces van ”kind-en jeugdvriendelijke stad“. Maar vanuit de harde wijk- en stadsrealiteit die we dagdagelijkse buiten de veilige (m)uren ervaren willen de ogen niet sluiten voor het feit dat sommige groepen het ontzettend moeilijk hebben om minimaal te overleven en stappen vooruit te (kunnen) maken. VZW JONG engageert zich verder als signaalgever en partner in de zoektocht hoe dit alles beter kan. En , indien het ons gegund is zou VZW JONG hier graag nog meer mensen op willen inzetten
5.2 Adviezen over het beleid naar de eigen organisatie Zekerheden over statuten en structuur? De toekomst en/of invulling van bepaalde statuten waarmee VZW JONG werkt (vb. GESCO) veroorzaakt onzekerheid bij onze werknemers en bezwaart ook onze werking/structuur. Deze onduidelijkheid heeft nu reeds een (rechtstreekse) impact op het welzijn onze werknemers en bij uitbreiding op onze gasten. Het “zwaard van Damocles” dat de sector en de organisatie in deze boven het hoofd hangt heeft sowieso gevolgen hebben op het toekomstig aanbod naar onze (nu reeds) kwetsbare doelgroep. VZW JONG vraagt dan ook met aandrang aan alle bevoegde ministers en overheden om: crosssectoraal overleg te plegen tussen de bevoegdheden werk/arbeid en jeugd en daarin de sector en onze organisatie te kennen; -
rekening te houden met mogelijke wijzigingen in statuten en vanuit die wetenschap te voorzien in degelijke en ondersteunende maatregelen teneinde ons personeelsbestand en aanbod te kunnen behouden.
Nood aan inzet en individuele begeleiding De jeugdwerkers van VZW JONG geven aan dat er nood is aan extra inzet op het veld. In het bijzonder menen we dat nood is aan meer individuele begeleiding teneinde de complexe situaties van onze gasten structureel te verbeteren en hen weerbaarder te maken of hen te ondersteunen. Deze investering is bijna hic et nunc
104
noodzakelijk om onrecht(vaardigheden) adequaat te blijven aanpakken en het gesprek te blijven aangaan m.b.t. diverse zingevingsvragen. Een zichtbare en duidelijke aanwezigheid zorgt er o.i. ook voor dat er verder geïnvesteerd wordt in zaken, noden en levensgebieden die in een nabije en/of verdere toekomst ,te vermijden, problematieken in zich dragen. Gebouwen VZW JONG benadrukt dat, ondanks de zichtbare en gewaardeerde inspanningen van het stadsbestuur voor het gebouwenpark,sommige sites nog steeds niet voldoen aan de wettelijke basisvoorwaarden op het vlak van veiligheid, gezondheid, toegankelijkheid en gebruiksvriendelijkheid. VZW JONG dringt dan ook aan dat dit als een topprioriteit wordt weerhouden om de veiligheid en het welzijn van onze doelgroep en personeelsgroep te verhogen.
105