0. VOORWOORD
5
1. OPBOUW WERKINGSVERSLAG
7
1.1 OPBOUW EN WERKWIJZE 2011 1.2 REGISTRATIE EN JAARVERSLAG ALS INTERN INSTRUMENT
8 9
2. VOORSTELLING VAN DE ORGANISATIE
9
2.1 MISSIE & OPDRACHTEN 2.1.1 MISSIE 2.1.2 KERNOPDRACHT 2.2 HISTORIEK 2.3 HOE ZIET VZW JONG ERUIT EIND 2011? 2.3.1 DE GEBIEDSTEAMS 2.3.2 DE PROJECTTEAMS 2.3.3 INHOUDELIJKE STRUCTUUR, OVERLEGFORA EN ORGANOGRAM 2.3.4 ORGANOGRAM 2.4 SUBSIDIËNTEN 2.5 GROEI VAN DE ORGANISATIE TIJDENS HET JAAR 2011 2.5.1 FINANCIËLE MEERJARENPLANNING 2.5.2 INHOUDELIJKE MEERJARENPLANNING 2.5.3 SAMENWERKINGSVERBAND MET VZW HABBEKRATS EN VZW „T LEEBEEKJE 2.5.4 PERSONEELSPOLITIEK 2.5.4.1 Algemeen 2.5.4.2 Personeel in cijfers 2.5.4.3 Moeilijkheden 2.5.4.4 Verbeterde functies en sterktes 2.5.4.5 Tevredenheidsmeting 2.5.5 KWALITEITSZORG EN INTERVISIEGROEPEN 2.5.6 BESTUURLIJKE DYNAMIEK 2.5.7 OVERLEG WERKNEMERS EN WERKGEVER 2.5.8 SYNDICALE AFVAARDIGING 2.5.9 COMMUNICATIE
9 9 10 10 11 12 13 13 14 16 16 17 18 19 20 20 21 21 22 25 26 30 30 31 31
3. BRUGFUNCTIE EN SIGNAAL- EN BELANGENBEHARTIGING
33
3.1 WAT BEDOELEN WE EIGENLIJK MET DIE BRUGFUNCTIE? 3.2 HOE KUNNEN WE WELZIJN VOOR ONZE DOELGROEPEN EEN PROMINENTERE ROL GEVEN? 3.2.1 MAATSCHAPPELIJKE TENDENS 3.2.2 OPVOLGING EN SIGNALERING NAAR INTEGRALE JEUGDHULP 3.2.2.1 Reflectiegroep Minderjarigen 3.2.2.2 Regionale Stuurgroep Oost-Vlaanderen 3.2.3 OPVOLGING EN SIGNALERING NAAR LOKAAL SOCIAAL BELEID 3.2.4 PREVENTIEF WERKEN EN DE BAND MET DE DIENST LOKALE PREVENTIE EN VEILIGHEID 3.2.5 CONCLUSIE 3.3 TRAJECTBEGELEIDING 3.3.1 TRAJECTBEGELEIDING NA 10 JAAR 3.3.2 SCHOOL, WERK EN SPIJBELEN 3.3.3 JUSTITIËLE OPVOLGING 3.3.4 SOCIAAL-EMOTIONELE OPVOLGING 3.3.5 ADMINISTRATIEVE OPVOLGING
33 35 35 36 36 37 37 38 39 41 41 42 43 44 44
2
3.3.6 PLANNEN 2012 3.4 JEUGDACTIVERING 3.4.1 ONZE OPDRACHT 3.4.2 TENDENSEN 3.4.3 PLANNING 2012 3.5 ARBEID 3.5.1 INLEIDING 3.5.2 JOBKOT 3.5.3 JOBFIXERS/JOBFIXING 3.5.4 BRUG- EN SIGNAALFUNCTIE 3.5.5 ACTIES NAAR 2012 3.6 SPORT 3.6.1 BUURTSPORTPROJECT 3.6.1.1 Algemeen 3.6.1.2 Aanbod 3.6.1.3 Doelgroep en bereik 3.6.1.4 Coaching 3.6.1.5 Tendensen 3.6.1.6 Actiepunten 2012 3.6.2 SPORT BINNEN VZW JONG: HOE TOEGANKELIJKHEID EN PEDAGOGIE ELKAAR VINDEN. 3.6.3 HET AANDEEL SPORT BINNEN DE REGULIERE WERKING 3.6.4 DEELNAME FUTSALCOMPETITIE JEUGD EN VERDER… 3.6.5 PLANNEN VOOR DE TOEKOMST 3.7 CULTUUR EN TOEGANKELIJKHEID 3.8 ONDERWIJS 3.8.1 LOKAAL OVERLEG PLATFORM (LAGER EN SECUNDAIR ONDERWIJS) 3.8.2 BREDE SCHOOL 3.9 WERKGROEP JEUGD 3.10 BETROKKENHEID BIJ STEDELIJKE ONTWIKKELING & INNOVATIEVE PROJECTEN
45 46 46 48 49 49 49 50 51 52 56 57 57 57 58 60 61 63 65 67 68 68 69 70 71 71 73 74 74
4. GROEPSGERICHT VRIJETIJDSAANBOD
75
4.1 LEDEN 4.2 ENKELE KERNCIJFERS 4.2.1 UITLEG BIJ DE CIJFERS 4.3 DE SPELOTHEKEN 4.3.1 INLEIDING 4.3.2 BEREIK 4.3.3 VASTE MEDEWERKERS EN VRIJWILLIGERS 4.3.4 LOCATIE 4.3.5 AFSTEMMING TUSSEN DE VERSCHILLENDE SPELOTHEKEN 4.3.6 AANBOD EN FUNCTIES 4.3.6.1 Ontlening 4.3.6.2 Onthaal en ontmoeting 4.3.6.3 Aanbieden van informatie en begeleiding 4.3.7 NODEN EN SIGNALEN 4.3.8 PLANNEN 2012 4.4 DE KINDERWERKINGEN 4.4.1 ALGEMEEN 4.4.2 DOELGROEP EN BEREIK 4.4.3 AANBOD 4.4.4 SIGNALEN MET BETREKKING TOT DE DOELGROEP 4.4.5 UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST 4.5 DE TIENERWERKINGEN
75 79 81 83 83 83 85 86 86 86 86 88 88 91 92 93 93 96 96 102 104 104
3
4.5.1 ALGEMEEN 4.5.2 DOELGROEP EN BEREIK 4.5.3 AANBOD 4.5.4 NODEN EN SIGNALEN 4.5.5 TENDENSEN 4.5.6 DOELSTELLINGEN 2012 4.6 MEISJESWERKINGEN 4.6.1 ALGEMEEN 4.6.2 DOELGROEP EN BEREIK 4.6.3 AANBOD ACTIVITEITEN 4.6.4 SIGNALEN EN TENDENSEN UIT 2011 4.6.5 DOELSTELLINGEN 2012 4.7 JONGERENWERKING 4.7.1 ALGEMEEN 4.7.2 DOELGROEP 4.7.3 AANBOD 4.7.4 TENDENSEN 4.7.5 DOELSTELLING 2012 4.8 DE NIEUWKOMERSWERKING 4.8.1 ALGEMEEN 4.7.2 WERVING 4.7.3 ACTIES VOOR 2012: 4.9 DE SPEELPLEINWERKING 4.10 GEBOUWENBEHEER
104 105 106 109 110 111 112 112 113 114 119 119 120 120 121 123 129 129 130 130 131 131 132 134
5. UITDAGINGEN VOOR DE TOEKOMST
137
5.1 OP WIJKNIVEAU
137
5.2 OP ORGANISATIENIVEAU
139
5.3 SIGNALEN EN BELEIDSAANBEVELINGEN
140
5.3.1 5.3.2 5.3.3 5.3.4 5.3.5 5.3.6 5.3.7 5.3.8
140 141 141 141 142 142 142
HET IS MOEILIJK RIJDEN ZONDER KOMPAS DE JONGSTE GENTSE BURGERS ALS ONTBREKEND PUZZELSTUK INZET BUITEN DE MUREN EN BUITEN DE VEILIGE MUREN MEER AANDACHT VOOR INDIVIDUEEL WERK GEBOUWEN GEEN OPGESPLITST JEUGDWELZIJNSWERK VOOR JAN, MOHAMED EN GABOR BLINDE VLEKKEN IN ONS AANBOD MAAK AANDACHT EN RUIMTE VOOR DE MEEST KWETSBARE KINDEREN IN HET BELEID EN DE
BELEIDSMARGES 5.3.9 SPANNING 5.3.10 DE OCTOPUS
143 143 143
6. BIJLAGEN
144
4
0. Voorwoord Beste lezer, Mag ik u los van alle obligate zaken vooral een meer dan gezond 2012 toewensen. Een bijzonder jaar ook waar ik samen met de (stads)diensten en het middenveld, en los van alle eigenbelang, graag de blijvende inspanning wil leveren om vanuit vzw Jong verder samen onderweg te blijven gaan met het oog op de mensen voor en met wie we nobele arbeid leveren. In het licht van het voorgaande wil ik eenieder binnen en buiten de organisatie danken voor de tomeloze inzet die vorig jaar opnieuw getoond werd op stadsniveau met het oog op de kinderen, tieners, jongeren en hun ouders/voogden. U vergeeft het me ongetwijfeld als ik een open deur intrap en durf te stellen dat er voor de schaamteloos lage lonen (zonder bonus, zonder bedrijfswagens, zonder aanvullende premies of compensaties) in deze sector binnen de organisatie keihard gewerkt wordt en zowat nooit gekeken wordt op een extra uur of aanwezigheid. Ik zie dat tomeloos engagement, en ik wil dat ontzettend graag even in de bloemetjes zetten. In het verlengde daarvan durf ik dan ook stellig mee te geven dat we er in de wijken én in het stadsweefsel zeker zijn wanneer de gasten en hun ouders er zijn. Buiten de muren en buiten alle veilige uren. Op de pleinen, in de publieke ruimte, in de werkingen, tijdens instuifmomenten, vormende ogenblikken, sport, spel of ontmoetingen. Ons bestaansrecht start vanuit een aanwezigheid en een groepsgericht aanbod in de vrije tijd. Gekruid door de goesting om naar de werking of een plek te komen. En met “vertrouwen” als centraal gegeven. Vertrouwen in en van de gasten. Maar ons bestaansrecht halen we daarnaast en niet in het minst ook uit de bruggen die we bouwen en die een wezenlijk verschil uitmaken voor onze gasten en hun ouders. Het luisterende oor, het mandaat dat we krijgen en het mee wegwerken van allerlei drempels naar onderwijs, cultuur, integrale jeugdhulp, sport, arbeid, regulier jeugdwerk. Of het verder werken aan toegankelijkheid voor diverse doelgroepen. Of daar waar we het hebben over thema‟s als duurzaamheid, grondrechten, gezondheid, armoede . In het licht van dit laatste thema wil ik u graag, zijdelings, een gekend cijfer meegeven waar zowat ieder weldenkend mens moet van duizelen. In grootsteden wordt 1 op 8 kinderen in armoede geboren. Uit diezelfde cijfers blijkt dat gezinnen waar niemand werkt, waar kinderen opgroeien met één ouder én gezinnen met etnisch diverse achtergrond nog kwetsbaarder zijn. Sta me toe te zeggen dat we ons vanuit de organisatie dan ook keihard willen blijven richten naar deze groepen en kinderen. Ik denk gemeend, beste lezer, dat we hier de voorbije periode en het voorbije jaar een heel bepalende factor en stadspartner in zijn geweest. Temeer omdat we vaak de stem van de kwetsbare kinderen en jongeren zijn en ze hier en daar mee vertalen. Ik heb even overwogen om me dan ook nederig te excuseren bij de verschillende partners, diensten en stadsdiensten omdat we daarbij al eens hard op de tafel kloppen. Toch denk ik dat een excuus niet meteen wenselijk of aan de orde is, omdat dit eigenlijk vaak een vertaling is van de frustraties en soms het gevoel weerspiegelt van het “roepen in de woestijn” van onze doelgroepen. Het is en blijft een heikele zaak om een terugblik te maken van een organisatie die een veelheid, een gelaagdheid en een complexiteit aan dagdagelijkse realiteit herbergt: 40 deelwerkingen, 4 projectteams, 150 mensen die werken binnen vzw Jong waarvan 100 op de loonrol, 16 nationaliteiten, 350 vrijwilligers, 12 verschillende arbeidsstatuten, meer dan 3000 bereikte gasten dit jaar, meer dan 30 000 contacturen met de gasten, een groeiend basisaanbod en een meerinzet in de basiswerkingen
5
Het feit dat we dit alles met zorg voor de trage processen maar met een streven naar de beste kwaliteit doen is reeds een ontzettend hoogtepunt op zich. En ieder voorbeeld dat ik aanhaal doet altijd iemand oneer aan. Beste lezer, een eerlijk inleidend woord noopt tevens om toch heel even stil te staan bij de kansen en de bedreigingen van ons wondermooie jeugdwelzijnswerkproject. Sta me toe iets te herhalen dat ik reeds stelde op het congres van Uit de Marge jongstleden namelijk “men kijkt wel eens naar de lichtbak van het Antwerpse model”. Maar ik daag veel mensen uit om ook eens in Gent te komen kijken naar de positie, samenwerking, overlegcultuur en innovatieve kant van het jeugdwelzijnswerk. We hebben recent een aantal collega‟s uit een aantal andere grootstedelijke werkingen en daarnaast een aantal bedrijfsleiders over de vloer gehad. En beide fora formuleerden, los van elkaar, “volgens ons zijn jullie een innovatieve good practice binnen jullie werkveld”. En ik denk eerlijk dat deze “good practice” interne en externe verdiensten heeft: Intern omdat we de voorbije jaren, met de gemeenschapsmiddelen die ons ter beschikking staan, ons huiswerk zo goed als mogelijk gemaakt hebben. Dit zowel naar de kwaliteit van ons werk, de sterke inzet op goede systematieken maar ook naar een betere personeelsomkadering. Maar zeker ook extern omdat er nog een gezond klimaat en overlegmodel op Gents niveau is. Ik voel in ieder van mijn vezels dat we in Gent op een heel dynamische manier kunnen samenwerken. In eerste instantie met de jeugddienst. Maar daarnaast ook met het brede palet van (stads)diensten en organisaties uit het middenveld. Ik schreef daarstraks dat we soms wel eens op de tafel slaan. Maar iedereen weet dat er op de bal en niet op de man gespeeld wordt. En dat het evenwichtige samenspel, waarin ieder vanuit zijn sterkte kan werken, dingen mogelijk maakt voor onze doelgroepen. En op die manier ook een gezonde grootstedelijke aanpak en beleid mogelijk maakt. En ik hoop van harte dat we dat eerlijke samenspel vooral verder continueren. Continueren zoals dat nu verloopt: in de geest en niet in de regel(s) alleen. En met de kwetsbare doelgroepen voor ogen. Wij willen dat alvast zeer zeker. En als Gent ook blijft kiezen voor jongeren willen we graag, met vzw Habbekrats en vzw „t Leebeekje, in dat verhaal een gedegen stadspartner zijn. Een andere kans is de ontzettende diversiteit aan jongeren die we doorheen de stad bereiken. We bereiken zonder blikken of blozen meer dan 50 verschillende nationaliteiten in alle werkingen. Het zijn er zelfs een pak meer. De bedreiging daarbij is dat we moeten blijven zoeken naar de meest kwetsbaren. En dat we ons daarbij zelf heel kwetsbaar moeten durven opstellen. Meten en weten is belangrijk. Maar de zoektocht ernaar en het proces zeker ook. En daar waar we voorlopig soms nog de tanden stukbijten op bepaalde of nieuwe doelgroepen moeten we die inspanningen zeker verder zetten. Want het is net op het scherp van de snee dat we moeten opereren. In onze eigen personeelsgroep hebben we meer dan 16 verschillende etnische achtergronden. En dat is mooi. Het moet me van het hart dat we misschien niet het grootste diversiteitsplan op papier staan hebben. Maar in de feiten zijn we een van de meest diverse bedrijven of organisaties van de stad. Misschien zullen we daarvoor nooit een prijs halen. Maar daarvoor doen we het ook helemaal niet. We deden dit trouwens al vooraleer er hiervoor prijzen werden voor uitgereikt. En ik wil vooral dat we verder blijven wandelen op dit pad. Een pad dat we met aandacht voor omkadering en evenwicht moeten koesteren in alle geledingen van de organisatie. En het komende jaar vraagt u zich af? Ook dan zijn er weer heel wat concrete acties en activiteiten die op til staan. Zo zullen we ons vanuit de organisatie, samen met de partners, blijven inzetten om ons aanbod verder waar te maken. We blijven ook streven naar wijkevenwichten en een mix van doelgroepen. Maar onze focus blijft onverminderd liggen bij de meest kwetsbaren en is gericht naar nieuwe doelgroepen. Daarnaast is er de bijzondere aandacht voor de allerjongste leeftijdsgroepen in de stad. We menen immers dat de doelgroep 0-6 jaar een sterkere inbedding verdient. Eén van de zaken die we intern scherp willen krijgen is ons eigen beleidsplan. En daarnaast de verdere aandacht voor het eigen vrijwilligersbeleid.
6
Maar de leidraad die ik tot het eind van mijn mandaat hier graag wil blijven bewaken is de keuze voor solidariteit & een solidaire maatschappij. En daar wens ik niks van af te doen. En in het kader van die keuze en permanente uitdaging wil ik jullie graag verder ontmoeten dit jaar, Dirk Van Grembergen
1. Opbouw werkingsverslag Aan de hand van het werkingsverslag rapporteren we over onze initiatieven, werkingen en tendensen betreffende 2011 aan de eigen Raad van Bestuur en Algemene Vergadering, de subsidiërende overheden en de andere partners en organisaties. Het verslag is in eerste instantie een instrument voor het bestuur om te waken over de toekomstige inhoudelijke werking en uitbouw van de organisatie. Het werkingsverslag komt daarnaast ook tegemoet aan de vraag van stad Gent en de dienst departement Stafdiensten.- ABIS.- Strategisch Fondsenbeheer om verslag uit te brengen over de vooropgestelde resultaten in het kader van het convenant voor de jaren 2009-2013. Daarbij wordt rekening gehouden met de indicatoren die de jeugddienst vooropstelt. We denken aan de gemiddelde opkomst, het aantal leden en de inzet van onze voltijds equivalenten (FTE) in de steunpunt- en antennebuurten die de stad rijk is. Via deze rapportage verantwoorden we graag hoe we de gemeenschapsmiddelen gebruiken die vzw Jong ontvangt en beheert. Naast dit werkingsverslag zijn er ook nog een aantal andere en permanente instrumenten, zoals de werkbezoeken door de jeugddienst en de financiële controle door de dienst ABIS. In deze mogen we ook de rol van de opvolgingsgroep geenszins vergeten. Het werkingsverslag is dus, net zoals het financiële verslag, een belangrijk instrument in functie van de interne en externe democratische controle op de werking van vzw Jong.
7
Een sterk particulier jeugdwelzijnswerk vereist een systematisch handelen door beroepskrachten en een eigen kwaliteitscontrole. Dat betekent dat we met een zekere regelmaat ons werk moeten evalueren en bijsturen. Om over een langere termijn en op grondige wijze te evalueren, moeten we onze handelingen registreren. Het werkingsverslag is daarom ook een inhoudelijk instrument om interne evaluaties voor te bereiden en te documenteren. We gaan hierna kort in op de opbouw en de werkwijze die gevolgd is voor het huidige werkingsverslag. Daarna belichten we de volgende stappen die worden gezet om het werkingsverslag te optimaliseren en efficiënt te gebruiken als intern instrument.
1.1 Opbouw en werkwijze 2011 Het spreekt voor zich dat we als organisatie blijven zoeken naar een gezond evenwicht tussen de centrale werking en het belang van de decentrale deel-, wijk- en teamwerkingen. De deelwerkingen bereiden, zoals vorige jaren, de bijdrage van de werkingsgebieden aan het werkingsverslag voor. Zij beschrijven de jeugdwerkingen en de bereikte doelgroepen. De jeugdwerkers hebben het in dit kwalitatief document eveneens over doelgroep, tendensen, belangrijkste conclusies van het huidige jaar en de uitdagingen voor het komende jaar. De gebiedscoördinatoren begeleiden dat schrijfproces. Waar nodig vragen zij verdere feedback en redigeren zij het tekstmateriaal. Ze geven per functie die de jeugdwerkingen opnemen een overzicht van de doelstellingen, de methodieken en activiteiten. Ze beoordelen het voorbije jaar en duiden werkpunten aan voor het komende jaar. We onderscheiden spelotheken, kinderwerkingen, tienerwerkingen, meisjeswerkingen, jongerenwerkingen en nieuwkomerswerking. Vorig jaar reeds werden op de beleidsdriedaagse alle leeftijdsgrenzen duidelijker afgelijnd. De gebiedscoördinatoren hebben, net zoals vorig jaar, de teksten van elk van hun deelwerkingen doorgenomen en voorbereid met het oog op de beleidsteams. Ze situeren het jeugdwelzijnswerk in de wijk en duiden de ontwikkelingen in de werkingen in het licht van evoluties in de wijken. De gebiedscoördinatoren zijn degenen die zowel het kikker- als vogelperspectief binnen de organisatie mee bewaken. Daarnaast hebben we, naar analogie van vorig jaarverslag, afgesproken dat de ondersteuners van staf en beleidsteam voor de OG‟s (Kinderoverleg Gent, Tieneroverleg Gent, Jongerenoverleg Gent, Meisjesoverleg Gent, Spelothekenoverleg Gent) opnieuw wijkoverschrijdend de teksten zouden doornemen. Het resultaat van deze oefening is een degelijke tekst die op 23 januari van dit jaar voorgelegd werd op beleidsteamniveau. De tekst heeft daar alvast een eerste correctie en aanvulling gekregen. Deze correcties zijn opnieuw doorgestuurd naar de medewerkers op 25 januari en voorgelegd aan alle OG‟s op 27 januari 2012. De directeur had eind december reeds een inhoudstafel meegegeven aan de leden van het beleidsteam en de staf. Diezelfde inhoudstafel werd ook meegegeven via het intranet. Tot slot hebben we vanuit de centrale werking opnieuw alle materiaal samen gelegd om een gedegen beeld & overzicht te krijgen van alle werkingen en op al onze brugfuncties. Tot slot werd op het beleidsteam van eind februari 2012 alles nogmaals voorgelegd aan het beleidsteam en werden de laatste platitudes en fouten weggehaald.
8
1.2 Ledenregistratie, activiteitenregistratie en jaarverslag als intern instrument Een moeilijkheid blijft het volgende: -
het werkingsjaar bij vzw Jong valt samen met het schooljaar
-
het werkingsverslag daarentegen valt samen met het kalenderjaar, in het werkingsjaar onderscheiden we drie perioden:
de eerste helft van het werkingsjaar loopt van september tot december
de tweede helft loopt van januari tot juni
in juli en augustus bieden we in alle wijken een vakantieaanbod aan, waarvan de speelpleinwerking een wezenlijk deel uitmaakt
We stimuleren de jeugdwerkingen om geregeld doorheen het jaar, tijdens de zomer, en bij de jaarwisseling de doelstellingen, gekozen methoden en realisaties te evalueren en indien nodig bij te sturen. Dat gebeurt zowel op deelwerkingsniveau als op team- en wijkniveau. De tijdspanne tussen de activiteiten en de verslaggeving is korter dan ooit. Met de introductie van het intranet kunnen gebiedscoördinatoren en stafleden dag na dag de activiteiten en evaluaties opvolgen. Op die manier worden ledenregistratie, activiteitenregistratie en het werkingsverslag relevante en accurate instrumenten. We willen er blijven voor zorgen dat de registratie van leden en activiteiten en de inhoudelijke aanvullingen niet enkel een controlesysteem zijn, maar basismateriaal vormen voor verdere aansturing van de wijken en de projectteams. Een evaluatie biedt ons immers meer mogelijkheden om in te spelen op een aantal evoluties in de wijk en geeft zicht op succesvolle en minder geslaagde initiatieven. Het geeft ook de mogelijkheid om kort op de bal te spelen en situaties waarin de sleutel tot oplossingen niet altijd in eigen handen ligt (gebouwen, verhuisbewegingen, tijdelijke onderbreking wegens ziekte, enz.) efficiënt door te geven aan de jeugddienst, de opvolgingsgroep en stad Gent.
2. Voorstelling van de organisatie 2.1 Missie & opdrachten 2.1.1 Missie Vzw Jong is het Gentse, particuliere jeugdwelzijnswerk met deelwerkingen in verschillende buurten van de negentiende-eeuwse stadsgordel, het stadscentrum en Nieuw Gent. Vzw Jong stelt zich tot doel de persoonlijke en maatschappelijke emancipatie en participatie van kinderen en jongeren te bevorderen. Daartoe organiseert vzw Jong dagelijks activiteiten voor diverse groepen kinderen en jongeren in hun vrije tijd. Vzw Jong komt op voor de belangen van kinderen en jongeren in hun contacten met andere verenigingen, voorzieningen en overheden, zodat ze op alle terreinen in de samenleving kunnen meetellen. Als jeugdwelzijnswerk heeft vzw Jong bijzondere aandacht voor de meest kwetsbare kinderen en jongeren.
9
2.1.2 Kernopdracht Op basis van de missie van het Gentse jeugdwelzijnswerk onderscheidt vzw Jong 3 opdrachten om voornoemd doel te realiseren:
Jeugdwerkers organiseren een groepsgericht vrijetijdsaanbod. Behalve plezier maken hebben de activiteiten ook het realiseren van ontwikkelingskansen tot doel. Bijvoorbeeld: creatieve ateliers voor kinderen: bv. knutselen of een circusvoorstelling maken instuifwerking in jeugdhuizen: bv. tafelvoetbal spelen en gezellig samenzijn recreatieve en competitieve sportactiviteiten tijdelijke culturele projecten: bv. een hiphopplaat maken of een boek schrijven jaarlijkse kampen en internationale uitwisselingen speelpleinwerking in de schoolvakanties
De brugfunctie naar andere maatschappelijke instellingen en dienstverleners houdt zowel een begeleidende als een bemiddelende opdracht in: Jeugdwerkers en trajectbegeleiders, die een betekenisvolle of vertrouwensfiguur zijn, begeleiden kinderen en jongeren om hun zelfredzaamheid en probleemoplossend vermogen te verhogen, zodat ze eigen keuzes leren maken en zelfstandig een beroep kunnen doen op maatschappelijke diensten. De medewerkers bemiddelen en verwijzen door als kinderen en jongeren specifieke dienst- of hulpverlening nodig hebben. Bv. jeugdwerkers bemiddelen tussen ouders en een basketclub, zodat tienermeisjes de kans krijgen om competitiebasket te spelen.
Jeugdwerkers, coördinatoren en stafmedewerkers signaleren, adviseren en sensibiliseren vanuit de praktijkervaring overheden en andere sectoren over mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren. Bijvoorbeeld: vzw Jong deelde haar expertise met de VDAB en de sociale partners in de stuurgroep van het Gentse jongerenbanenplan. Vzw Jong initieert, ontwikkelt en voert brugprojecten uit die complementair zijn met het vrijetijdsaanbod.
Vzw Jong realiseert de volgende prestaties:
2.2
een gedifferentieerd, complementair, buurtgericht, innovatief participatief jeugdwerk- en spelotheekaanbod met een divers bereik
en
een ondersteunende inzet in het jeugdwerkaanbod via de methodieken activering en trajectbegeleiding
het beheer van polyvalente ruimtes in 4 stedelijke jeugdwerkinfrastructuren
structuurveranderend werken door de bundeling en analyse van de dagelijkse praktijkervaringen met de bereikte doelgroep in het aanbod en de gerealiseerde brugprojecten (onder andere in samenwerking met de Dienst Lokale Preventie & Veiligheid)
Historiek
Tot eind 2004 was vzw Jong de netwerkorganisatie van het Gentse particuliere jeugdwelzijnswerk. De missie die ze toen gezamenlijk formuleerden is vandaag nog steeds de basis voor het jeugdwelzijnswerk. Het fundament voor de huidige vzw Jong is in de periode 2003-2005 gelegd. De start van de huidige vzw dateert van 1 januari 2005.
10
De verschillende toetredende vzw-structuren kozen allen voor een sterk particulier jeugdwelzijnswerk in Gent. De stad sprak hier ook een uitdrukkelijke wens over uit. De organisatie neemt deze wens zeker ter harte. Dit uit zich in ons kwalitatieve (activiteiten)aanbod naar kinderen, tieners, jongeren en hun ouders. Maar evenzeer in het gebruik van gemeenschappelijke systematieken (registratie, intranet, communicatie, ...) als in de groei naar sterke personeelsomkadering. Daarnaast heeft vzw Jong een partnerschap met vzw Habbekrats en vzw ‟t Leebeekje. Met beide organisaties heeft vzw Jong een convenant om gezamenlijk de afspraken met de stad waar te maken. Begin 2011 werd er een nieuwe samenwerkingsovereenkomst met beide ondertekend. De organisatie wenst deze samenwerking, mits grondige opvolging en evaluatie, uiteraard ook in de toekomst verder te zetten.
2.3
Hoe ziet vzw Jong eruit eind 2011?
Om haar kernopdrachten te vervullen, organiseert vzw Jong zich in 5 gebiedsteams en een aantal projectteams die actief zijn op verschillende locaties in Gentse buurten:
11
2.3.1 De gebiedsteams
Rabot/Blaisantvest-Bloemekenswijk : kinderwerkingen en tienerwerkingen jongerenwerking jeugd- en sportcentrum Dracuna spelotheek Pipo
Sluizeken-Tolhuis-Ham-Briel-Macharius-Heirnis/Scheldeoord : kinderwerkingen tienerwerking jongerenwerking meisjeswerking spelotheek Baloe
Brugse Poort: kinderwerkingen tienerwerking jongerenwerking meisjeswerking nieuwkomerswerking spelotheek Speelvogel
Dampoort-Muide-Meulestede kinderwerkingen tienerwerkingen jongerenwerkingen spelotheek Kiekeboe spelotheek Speelsproet
Nieuw Gent-Ledeberg: kinderwerking tienerwerkingen jongerenwerkingen spelotheek Toverboom spelotheek Snuffel
Aan het hoofd van elk gebiedsteam staat een gebiedscoördinator. In alle wijken is er vooreerst onze convenantsafspraak met stad Gent. Maar daarnaast kiezen we er bewust voor om op een aantal plaatsen (en indien mogelijk met de mankracht ter plaatse) nog een extra aantal zaken op te nemen omdat we daar wijkgebonden het belang van inzien.
12
Zo doen we dit in Sint-Bernadette (tieners en jongeren), Brugse Poort (nieuwkomers) en Nieuw Gent (tieners). Daarnaast hebben we met het pakket aan middelen in 2011 extra ingezet op outreachend werk en op het bereiken van meisjes in verschillende wijken. Dit via de jeugdwerkers, maar evenzeer via de vrouwelijke Boppers (buurtsportwerkers in opleiding). Tot slot zijn er de buurtactiviteiten, de vele tijdelijke projecten en de extra ateliermomenten (bv. kookatelier of fietsatelier Rabot). Voor de beschrijving van bovenstaande werkingen en de resultaten verwijzen we graag naar deel 4 van dit jaarverslag.
2.3.2 De projectteams Naast de 5 gebiedsteams zijn er ook projectteams die in meerdere gebieden actief zijn. In eerste instantie is er de trajectbegeleiding en jeugdactivering. Eén projectcoördinator stuurt beide teams aan. Hij staat ook in voor de opvolging, verbinding en samenwerking met de dienst Lokale Preventie & Veiligheid en het kabinet van burgemeester Termont. De organisatie hoopt dat deze teams (met klemtoon op een preventieve aanpak), na evaluatie van het Strategisch Veiligheidsplan, verder kunnen gecontinueerd worden. De laatste twee jaren was dit echter zeer moeilijk omwille van de herhaaldelijke, kortdurende verlengingen. Daarnaast hebben we sinds augustus 2009 een nieuw buurtsportproject. Het projectteam bestaat uit 10 SINE-gerechtigden (sociale inschakelingseconomie), een jobcoach en een coördinator. De coördinator en jobcoach staan in voor de verbinding en samenwerking met de unit Buurtsport, de sportdienst en het kabinet van schepen Peeters. Dit project loopt af halverwege 2013. We maken er ook hier werk van om het project in zijn huidige of een andere vorm te continueren. We zien immers een meer dan groot bereik van verschillende doelgroepen en buurtbewoners op Gents niveau. Bovendien is dit een opleidingsproject waarin we uitzonderlijke resultaten kunnen voorleggen. Dit net omdat we gekozen hebben voor een formule waarin naast de coördinator een jobcoach aanwezig is die de buurtsportwerkers in hun dagdagelijkse realiteit sterk ondersteunt. Het uitzonderlijke resultaat wordt, naast de enorme wil die iedere werknemer aan de dag legt, net daardoor gehaald. Ieder van de buurtsportwerkers had, bij de start van het project, hoogstens een diploma 3e jaar secundair onderwijs. En toch zullen er halverwege volgend jaar reeds 4 mensen afstuderen (3 personen in een A1- richting, 1 persoon in een A2-richting). Als we de kans krijgen om dit project te verlengen studeren eind 2014 8 van de tien buurtsportwerkers af. En dat is een resultaat dat geen enkel ander project in Vlaanderen kan voorleggen. Tot slot hebben we het Jobkot (arbeidstrajectbegeleiding). De coördinator ervan staat in voor de verbinding en samenwerking met de VDAB, de dienst Werk en het kabinet van schepen Bracke. Eind 2011 hebben we vanuit de organisatie onze afspraken met stad Gent, de dienst Werk en de VDAB verder verfijnd. We hopen ook hier dat er op basis van het proces en de resultaten een vervolg komt voor het Jobkot. Het feit dat we een enorme groep jongeren bereiken binnen en buiten de organisatie, waarvan 81 % uit kansengroepen, spreekt alvast voor zich. Voor een meer volledig beeld van deze projectteams verwijzen we graag naar deel 3, waar we het specifiek hebben over de brugfuncties.
2.3.3 Inhoudelijke structuur, overlegfora en organogram De Algemene Vergadering komt twee tot drie keer per jaar samen. De Raad van Bestuur vergadert bijna maandelijks. In 2010 was er een eerste aanzet om de leden van de Algemene Vergadering naast het cijfermatige luik ook een inhoudelijke input te geven. Dit hebben we in 2011 verder gestalte gegeven. Zo komt er elke bijeenkomst van de Raad van Bestuur (bestuursvergadering) een inhoudelijk thema aan bod. De leden van de Algemene Vergadering worden hiervoor ook geregeld uitgenodigd.
13
De leden van de Raad van Bestuur (bestuursleden) ervaren de regelmatige aanwezigheid van gebiedscoördinatoren, stafleden, de personeelsverantwoordelijke en de financiële verantwoordelijke als een verrijking. We kunnen rekenen op een hoge opkomst van de bestuursleden. Samen met het feit dat er een regelmatige briefing (via mail) is aan de bestuursleden, zorgt dit voor een sterke betrokkenheid. Alle bestuursleden hebben tevens toegang tot het intranet om de interne verslaggeving op te volgen. De Algemene Vergadering en de Raad van Bestuur bepalen het beleid van de organisatie. Het dagelijks bestuur (een aantal leden van de Raad van Bestuur) streeft ernaar om drie à zeswekelijks samen te komen. Het dagelijks bestuur voert samen met de directeur de dagelijkse leiding met inbegrip van belangrijke personeelsdossiers. Ze worden hierin uiteraard ondersteund door staf, financiële verantwoordelijke, personeelsverantwoordelijke en beleidsteam. De personeelsverantwoordelijke, financieel verantwoordelijke en stafmedewerkers staan de directeur en de teams zowel inhoudelijk, logistiek als administratief bij. Elke maandagochtend is er een centrale briefing voor de personeelsdienst, boekhouding en centraal ondersteunende en logistieke diensten. Die briefing dient ook ter ondersteuning van de briefing in de deelgebieden. Elke maandagochtend is er ook een kort administratief overleg tussen de financieel verantwoordelijke en de directeur. Op maandagmiddag is er wekelijks een beleidsteam gepland. Sinds januari 2010 staat er elke eerste maandag van de maand een groot beleidsteam op de agenda. Daarop ontmoeten directie, gebiedscoördinatoren, staf en projectcoördinatoren elkaar. Er is iedere week een stafoverleg waarbij ook de projectcoördinatoren geregeld aansluiten. De directeur zit de staf- en het beleidsteamvergadering met de gebiedscoördinatoren wekelijks voor en voert de dagelijkse leiding. Begin 2012 wordt de frequentie van elk overleg onder de loep genomen om efficiënter te vergaderen en tegelijkertijd tegemoet te komen aan de vraag naar een beter ingebedde werkbespreking. Sinds 2010 is er een vaste verslaggever voor de verschillende fora binnen de organisatie: beleidsteam, staf, dagelijks bestuur, Raad van Bestuur & Algemene Vergadering. Dit kan alleen maar de duidelijkheid, transparantie en doorstroming van informatie ten goede komen. Vzw Jong is een particuliere vereniging: de leden en bestuurders zijn allen vrijwilligers. Vzw Jong doet enerzijds beroep op haar werknemers en anderzijds op heel wat vrijwilligers. Het medewerkersbestand is zeer divers samengesteld. Er zijn meer vrouwen dan mannen. Maar hiervoor verwijzen we naar het punt betreffende personeelspolitiek dat verder bij deel 1 teruggevonden kan worden.
2.3.4 Organogram Hieronder stellen we het huidige organogram voor. In de nabije toekomst zal er een versterking komen op de personeelsdienst (personeelsverantwoordelijke) en op stafniveau (een derde stafmedewerker).
14
15
2.4
Subsidiënten
De belangrijkste subsidiënt van vzw Jong is stad Gent. Het stadsbestuur sloot een beleidsovereenkomst met vzw Jong voor de periode 2005-2007 en voor het overgangsjaar 2008. Ondertussen zitten we reeds in het voorlaatste werkingsjaar van het huidige convenant voor de periode 2009-2013. Stad Gent stelt voornamelijk middelen ter beschikking in het kader van het departement Stafdiensten.- ABIS.- Strategisch Fondsenbeheer, het Jeugdbeleidsplan en het Strategisch Veiligheids- en Preventieplan. Bij elk van deze subsidiënten verantwoorden we ons jaarlijks. De organisatie kiest er bewust voor om naar elk van deze subsidiënten een open en volledige boekhouding te geven. Andere belangrijke subsidiënten zijn:
VDAB en stad Gent (schepen Sofie Bracke) die samen het Jobkot levensvatbaar maken
VDAB die loontoelagen subsidieert voor een invoegproject, GESCO-conventies en het experiment non-respons-jongeren in het kader van het Jongerenwerkplan
voor de invoegDiensteneconomie
het Agentschap Sociaal-Cultureel Werk voor Jeugd en Volwassenen dat loontoelagen ter beschikking stelt voor ex-DAC-functies
het Sociaal Fonds Sociale Maribel dat loontoelagen financiert Maribelfuncties
het Europees Sociaal Fonds en het Vlaams Hervormingsfonds in het kader van de oproep 90 Sociale Inclusie, wat betreft de verdere toegang tot het ESF kunnen we tot 2013 rekenen op de toekenning van het EFQM-kwaliteitslabel
Via ZVC Kaarderij kregen we een project overgedragen van het Vlaams Agentschap. Het betreft een project “Managers voor diversiteit” waarvoor we 3 jaar lang een 1/2 FTE mogen inzetten om ons te richten op nieuwkomers en Roma in de Brugse Poort. De idee is dat er op termijn versterking komt van de vrijwillige inzet vanuit deze doelgroepen.
…etc…
en
SINE-gerechtigde
collega‟s
maken
we
gebruik
van
Lokale
voor de Sociale
Naargelang de projectoproep enerzijds en de dromen en noden van kinderen en jongeren anderzijds doet vzw Jong een beroep op verschillende projectsubsidies van overheden, fondsen en stichtingen voor specifieke projecten. We denken daarbij aan het Federaal Impulsfonds voor het Migrantenbeleid, het Europees Sociaal Fonds of oproepen bij de Koning Boudewijnstichting. Daarnaast zijn er ook nog de aanvragen die we via Managers voor Diversiteit indienen, de Fortis Foundation, de Proximus Foundation, de Wijk-aan-Zetprojecten, de Creëer-je-wijkprojecten, de kleine (herstel)subsidies op stadsniveau en dergelijke meer. We hebben het voorbije jaar werk gemaakt van uniformiteit in het indienen van projecten.
2.5
Groei van de organisatie tijdens het jaar 2011
Ook dit jaar hebben we vanuit de organisatie opnieuw ons uiterste best gedaan om elke euro gemeenschapsgeld zo goed mogelijk te besteden. We blijven op een gezonde manier de broeksriem aantrekken, zonder de deelwerkingen te benadelen. We hebben de voorbije jaren een aantal stappen gezet naar een bewuste prijzenpolitiek op organisatieniveau. Zo gaan we in een volgende fase naast onze centrale aankopen ook ons groter (spel)materiaal centraliseren. We willen dit echter doen zonder de dynamiek binnen de deelwerkingen lam te leggen. Het heeft geen enkele zin om 3 aanvragen te moeten doen om een
16
pot verf te bemachtigen. Dat mag het opzet niet zijn. Maar door de grootte van de organisatie kunnen we diezelfde potten verf wel goedkoper aankopen en intern verdelen. In 2011 werkten we verder aan gemeenschappelijke, wijkoverschrijdende projecten en interne afstemming. De Gezonde Boefkick@JONG is daarvan een puik voorbeeld. Bovendien is er dit jaar één gemeenschappelijke lidkaart ingevoerd. Onze personeelsmomenten worden meestal voorafgegaan of gevolgd door een maaltijd. Er werd beslist om een personeelsquiz te organiseren in 2011. De personeelstweedaagse 2011 werd heel erg gesmaakt (en bovendien zal een werkgroep van personeelsleden de tweedaagse van 2012 voorbereiden), er was een mooie beleidsdriedaagse, een uitgebreide en meerdaagse basiscursus waar 20 personeelsleden aan deelnamen, enz. We zien constant nieuwe uitdagingen. Daarbij proberen we een goed evenwicht te vinden tussen het sturen en bevragen van het personeel. We vinden het belangrijk in beweging te blijven en onze werknemers daar dicht bij te betrekken.
2.5.1 Financiële meerjarenplanning Groep 60: Rechtstreekse werkingskosten We noteren een substantiële toename van deze kosten, die grotendeels verklaard kan worden vanuit een toename van de ad-hocsubsidieprojecten (zo‟n € 46.000) – projecten die niet in de begroting voorzien zijn omdat bij de opmaak daarvan niet geweten is voor welke bedragen eventueel projecten zullen worden goedgekeurd in het komende jaar. Verder is er naar het einde van het jaar toe aan de veldwerkers het signaal gegeven dat er – gezien de goede resultaten die de organisatie kon vooropstellen in de loop van het jaar – „enige ruimte‟ was voor extra uitgaven. Groep 61: Overhead Deze bevinden zich terug op een zeer hoog peil, van bijna 400.000 € (+ € 48.000!). We noteren fikse stijgingen bij de energiekosten (wat te verwachten was), telefoon- en internetkosten (te verklaren door het toenemende aantal aansluitingen en abonnementen). Ook de kosten rond vorming namen stevig toe (meer dan een verdubbeling, vooral te verklaren vanuit het Buurstportproject, waar de medewerkers behoorlijk intensieve studies aanvatten). Groep 62: Loonkosten De loonkosten stegen fors in vergelijking met vorig jaar. Twee oorzaken liggen voor de hand : we hebben in de loop van het jaar het contract van maar liefst drie medewerkers verbroken, met soms zware ontslagvergoedingen als gevolg. Verder is de eindejaarspremie in onze sector behoorlijk aan het verhogen in de richting van een 13de maand (sectorale CAO‟s zijn daarover afgesloten). Last but not least is de personeelsgroep andermaal gegroeid in omvang, door de beslissing om een aantal medewerkers méér op de payroll op te nemen. Groep 63: Afschrijvingen Ondanks de aanschaf van het nieuwe gebouw nemen de afschrijvingen in feite niet zoveel toe. Het nieuwe gebouw wordt in 33 jaar afgeschreven, waar dat bij het oude nog aan 20 jaar gebeurde; de toename van de afschrijving gebouwen bedraagt daardoor slechts 4.666 €. Verder moet gezegd dat heel wat zware investeringen aan materiaal en meubilair uit het verleden ondertussen volledig afgeschreven zijn. Groep 64: Belastingen en taksen Deze groep komt op een zeer laag totaal uit, vergeleken met 2010 : van € 60.500 naar € 34.500. De grootste post hier is de rubriek „Niet Gerealiseerde Subsidies‟, waarin de nadelige subsidieafrekeningen geboekt worden. Hier incasseerden we een relatief lichte kost van € 24.400 (vorig jaar nog € 51.000!).
17
Groep 65: Financiële Kosten Deze groep noteert zeer laag, ondanks de overbruggingskredieten die we moesten opnemen na de betaling van de aankoopsom van het nieuwe gebouw. Die interestlast zal in 2012 zeker zijn stempel drukken op de resultaten. Groep 66: Uitzonderlijke Kosten Die waren er dit jaar nauwelijks. Totaal Kosten De totale kosten overschrijden voor het eerst 4 miljoen euro: € 4.185.906,16, een toename met bijna 9%. Groep 70: Rechtstreekse Werkingsopbrengsten De inkomsten in deze groep gaan in langzaam stijgende lijn, maar we halen hier nog niet de begrote € 50.000… Groep 74: Subsidies We boeken een stijging met 7,5% van de subsidies ten opzichte van 2010. Er zijn een aantal stevige toenames, maar de grootste noteren we bij de „Meerwaarde Subsidies‟, de subsidie-afrekeningen in ons voordeel, waar de VIA-subsidies voor meer dan € 180.000 boven de begrote verwachting scoorden. Groep 75: Financiële Opbrengsten Hier noteren we een toename van 12,5% - voornamelijk bij de toerekening van investeringssubsidies. De interesten op de bankrekeningen bleven – zoals verwacht – aan de lage kant door de aankoop van het nieuwe gebouw. Groep 76: Uitzonderlijke Kosten De verkoop van het pand aan de Sleepstraat bracht een (boekhoudkundige) meerwaarde van € 341.000 mee… Totaal Opbrengsten We realiseren in totaal meer dan 4,5 miljoen euro aan opbrengsten – wat, na aftrek van de bovenvermelde 341.000 € meerwaarde uit verkoop, nog altijd een spectaculaire toename is tegenover 2010 toen we net geen 4 miljoen euro opbrengsten boekten. Conclusie Door het resultaat van 2011, een winst van 402.000 €, is het gecumuleerd resultaat met één klap terug positief, en hoe: € 310.000. Maar ook zonder die verkoop zouden we het gecumuleerd verlies met zo‟n € 60.000 verminderd hebben naar een kleine € 30.000. Met andere woorden, ook zonder de verkoop was 2011 voor de exploitatie zeker geen slecht boekjaar…
2.5.2 Inhoudelijke meerjarenplanning Het convenant heeft een duidelijk en inhoudelijk groeipad, dat we dagelijks intern gebruiken. We voelen aan dat het sterk leeft en aanwezig is in de werking. Het wordt op registratie-, deelwerkings-, team- en personeelsniveau gebruikt. We merken dat er nood is aan herhaaldelijke vorming hierover vanuit de centrale werking, niet alleen voor nieuwe medewerkers. Vzw Jong is ontzettend fier dat zij het voorbije jaar het ESF-label heeft behaald. Het heeft ons bloed, zweet en tranen gekost, maar zal op lange termijn zeker lonen voor onze organisatie. In het voorjaar van 2011 zal door de staf een lijst van aandachtspunten gemaakt worden vanuit de feedback op ons gehaalde label. Bovendien is er op stafniveau beslist dat de opmaak van het beleidsplan 2013-2016 zal gestart worden. De opmerkingen vanuit het EFQM-model kunnen daarbij nuttig zijn.
18
De opmerkingen rond de veranderingslogica en de nood aan realisme die we ook vorig jaar meegaven, herhalen we nogmaals. Het is immers belangrijk de nodige processen tijd te geven en ze in te bedden in de organisatie, de personeelsgroep te blijven betrekken en zich te realiseren dat we slechts één stap per keer kunnen zetten.
2.5.3 Samenwerkingsverband met vzw Habbekrats en vzw ‘t Leebeekje Zoals voorgaande jaren sloot vzw Jong in 2011 opnieuw een samenwerkingsovereenkomst met vzw Habbekrats en vzw ‟t Leebeekje over een aantal opdrachten die kaderen in het convenant tussen Stad Gent en vzw Jong. Naar aanleiding van het nieuwe convenant voor de periode 2009 – 2013 maakten Stad Gent en vzw Jong in 2011 nieuwe afspraken over de organisatie van de onderaanneming. Belangrijk daarbij was:
-
Dat vzw Jong voor de periode 2011-2013 meerjarige overeenkomsten afsloot met vzw Habbekrats en vzw ‟t Leebeekje.
-
Dat dezelfde resultaatsverbintenissen, uitvoeringsmodaliteiten en afspraken met de dienst ABIS (internationale samenwerking) gelden voor zowel vzw Jong als de onderaannemers, gelet op de keuze voor een gelijke behandeling. En dat de boekhouding van vzw Jong evenals die van de onderaannemers diende gereviseerd te worden, conform de richtlijnen over de verantwoording van de besteding van de middelen.
-
Dat er een duidelijk mandaat gegeven werd aan vzw Jong om vanaf 2011 de samenwerkingsovereenkomsten niet enkel financieel, maar ook inhoudelijk te evalueren. Een belangrijk punt voor vzw Jong is immers dat ze aansprakelijk is voor de resultaten van de onderaannemers, gezien ze verantwoordelijk is voor alle resultaten in het convenant dat ze met Stad Gent heeft gesloten. Daaruit volgt dat vzw Jong over de instrumenten moet kunnen beschikken om de onderaannemers op te volgen, te beoordelen en te sanctioneren. Dit laatste werd op het overleg met alle partijen bevestigd. De weg van afstemming is in 2011 alvast verder ingeslagen. Het betreft communicatie, gebruik van materiaal en zalen, de inzet van de arbeidstrajectbegeleiding bij vzw Habbekrats en een eerste aanzet om ons lidmaatschap nog beter op elkaar af te stemmen. Voor „t Leebeekje zijn er in het voorjaar een aantal gesprekken geweest rond verdere afstemming op wijkniveau. Beide organisaties zaten ook meermaals samen met vzw Jong rond de registratie, de inhoudelijke opbouw van het jaarverslag, de financiële opvolging en dergelijke meer.
Beide verenigingen voerden in 2011 opnieuw dezelfde opdrachten uit:
Vzw ‟t Leebeekje verbond zich ertoe om een jeugdwerkaanbod te organiseren in Nieuw Gent-Steenakker. Vzw Jong kende opnieuw de volgende 4 opdrachten toe aan ‟t Leebeekje: een jeugdwerkaanbod realiseren, eigen initiatieven voor kinderen en tieners realiseren op het vlak van vrije tijd en jeugdwerk, complementair werken met het bestaande vrijetijdsaanbod en tot slot een aanbod doen vanuit de invalshoek buurtgericht werken. De vzw ‟t Leebeekje gaf aan vanaf 2011 geen tiener- en jongerenwerking meer te organiseren.
Vzw Habbekrats verbond er zich opnieuw toe een jeugdwerkaanbod te realiseren in het centrum van de stad, met name in het jeugdcentrum De Fabriek. Vzw Jong kende de volgende opdrachten toe aan vzw Habbekrats: een jeugdwerkaanbod realiseren, eigen initiatieven van kinderen, tieners en jongeren op het vlak van vrije tijd en jeugdwerk stimuleren en tot slot complementair werken met het bestaande vrijetijdsaanbod.
19
Voor een uitgebreid verslag over de uitvoering van deze opdrachten verwijzen we – naar analogie met de bijdragen over de werkingsgebieden van vzw Jong - naar de jaarverslagen van beide organisaties. De algemene en gemiddelde cijfers zijn ook terug te vinden in ons cijfermateriaal. Doorheen 2011 hebben vzw Habbekrats en vzw ‟t Leebeekje hetzelfde registratiesysteem gebruikt met het oog op vergelijkbaar materiaal. Net als in 2011 hopen we verder constructief samen te werken in 2012.
2.5.4 Personeelspolitiek 2.5.4.1
Algemeen
In totaal werken er, als we de stadsmedewerkers en artikel 60‟ers meetellen, ongeveer 125 mensen voor vzw Jong. Daarnaast zijn er nog zo‟n 350 vrijwilligers en een 80-tal stagiairs (op jaarbasis) werkzaam. In het vorige jaarverslag gaven we reeds aan dat er een groeiende 4e opdracht was binnen vzw Jong. De idee en de taak om als kennis- en leercentrum te fungeren voor alles wat te maken heeft met jeugd(welzijns)werk, is alleen maar sterker ingebed en omkaderd in 2011. Uitgangspunten blijven daarbij: -
de nodige coaching voorzien voor de eigen werknemers die uit de diverse Gentse doel- en kansengroepen doorstromen
-
investeren in opleidings- en tewerkstellingsprojecten (Artikel 60, VSPW, 7 e jaar specialisatie, brugprojecten, link jeugdwerk-onderwijs, invoegstatuten,...)
-
sterk inzetten op Lokale Diensteneconomie
20
-
in onze aanwervingspolitiek aandacht hebben voor specifieke doelgroepen zonder te vervallen in positieve discriminatie
Het is duidelijk dat “verder professionaliseren als organisatie” soms haaks staat op “het blijven kansen geven aan mensen”. Dat uit zich soms in een broos evenwicht en een inzet/omkadering die niet altijd even zichtbaar is. In een volgend beleidsplan zal de organisatie dit hoe dan ook verder verankeren. Het personeelsbeleid kreeg een stevige boost in 2011. Zo werd er voor het eerst een personeelsverantwoordelijke aangeworven, tekenden we in op de oproep Mensgericht Ondernemen (ESF1), ontwikkelden we een eenduidige aanwervingprocedure, lanceerden we de personeelstweedaagse nieuwe stijl, enz... Maar niet alleen nieuwe zaken stonden „in the picture‟. Zo bouwden we in 2011 gestaag verder aan een kwalitatief personeelsbeleid door het „afstemmen‟ van de in het verleden gerealiseerde inspanningen. Daarbij denken we onder andere concreet aan het onthaalbeleid, het vrijwilligersbeleid, het ruime personeelsplaatje en nog veel meer. Maar, vooraleer we hier dieper op ingaan, wie is het personeel van vzw Jong nu eigenlijk? Wie of wat schuilt er concreet achter die noemer?
2.5.4.2 Personeel in cijfers -
Aantal personen:
-
93 28 Totaal2
98
Aantal voltijdse equivalenten (VTE):
-
Gebiedsgerichte medewerkers Centrale werking, aansturing projecten, logistieke ploeg
Effectief werkzaam bij vzw Jong 90,55 VTE Effectieve inzet3 85,15 VTE Effectief in dienst4 77,25 VTE
Arbeidsstatuten: Binnen vzw Jong kiezen we er bewust voor om mensen kansen te bieden. Het mag dan ook geen verrassing zijn dat we met een zeer diverse personeelsgroep te maken hebben. Zo vallen er maar liefst 16 verschillende nationaliteiten onder de medewerkers te ontdekken. De keuze voor diversiteit resulteert tevens in het feit dat we binnen de organisatie met 10 verschillende arbeidsstatuten werken, namelijk regulier, GESCO, ex-DAC, VECO, Invoeg, SINE, Sociale Maribel, Activa, Artikel 60 en WEP+. Deze keuze zorgt echter ook voor een aantal…
2.5.4.3 Moeilijkheden -
Onduidelijkheid Zowel rond het statuut van de VECO (Veiligheids- en Preventiecontract) als dat van ex-DAC heerst nog steeds grote onduidelijkheid. Het frustreert ons mateloos dat we dit opnieuw
1
Europees Sociaal Fonds. Een aantal personen komen 2x voor aangezien ze in 2 verschillende werkingen werkzaam zijn en een aantal personen werken niet in onze loondienst (vb. stadsmedewerkers Spelotheken, personen die werken binnen statuut artikel 60). 3 De medewerkers van het BOP-project (buurtsport) werken bijvoorbeeld slechts 0,28 VTE voor vzw Jong. De rest van hun werktijd gaat naar het bereiken van andere personen (senioren, vrouwen,...) binnen andere stadswijken. 4 Zie ook voetnoot 3: een aantal personen werken niet in onze loondienst. 2
21
moeten berichten (cfr. pg. 26 werkingsverslag 2010). In 2011 zijn er 2 personen (toen aan het werk binnen het VECO-statuut) opgestapt omdat hen geen langetermijnperspectief kon geboden worden. Ondertussen bereikte ons op 23 december 2011 het nieuws dat de Veiligheids- en Preventiecontracten verlengd worden voor 6 maanden. We hopen in 2012 eindelijk vooruitzichten te krijgen... -
Opzegtermijn Het aanwerven van personen binnen het GESCO-statuut of als invoegwerknemer brengt voordelen met zich mee, maar helaas ook enkele moeilijkheden. Een persoon die binnen één van deze tewerkstellingsmaatregelen past heeft namelijk een opzeggingstermijn van 7 dagen. In 2011 maakten een paar personen hier gebruik van waardoor de continuïteit van de werking, en dus het behalen van de gemiddelden, in gedrang kwam.
-
Verlofdagen versus ratio Binnen vzw Jong zijn een aantal oudere werknemers aan de slag die recht hebben op aanvullende verlofdagen. Die verlofdagen zorgen ervoor dat de werking niet altijd gecontinueerd kan worden, waardoor we in de problemen kunnen komen met het behalen van de gemiddelden. Het vergt creativiteit, maar is soms onmogelijk, om hierop een antwoord te verzinnen.
-
Coachen van medewerkers Zoals eerder gezegd kiezen we er bij vzw Jong bewust voor mensen kansen te bieden. Daarbij trekken we voluit de kaart van zij die binnen de maatschappij minder kansen krijgen. We willen deze personen binnen onze organisatie een traject op maat aanbieden. Een traject dat hen toelaat steviger in het leven te staan. Dit vereist een stevige omkadering in de vorm van trajectbegeleiding. Helaas kunnen we dit in de praktijk niet altijd waarmaken. Zo sturen de gebiedscoördinatoren tot 20 personen aan waardoor het onmogelijk wordt om eenieder van het team op maat te coachen. Via een uitgekiend VTO-plan kunnen we hierop anticiperen, maar het ontbreekt ons vooralsnog aan een coherent beleid hieromtrent. Door middel van de aanwerving van een personeelsverantwoordelijke zijn er in 2011 stappen gezet in de goede richting, maar de concrete resultaten daarvan verwachten we pas in 2012.
In 2011 was het uiteraard niet allemaal kommer en kwel. Hieronder dan ook een aantal opstekers en strategische keuzes met betrekking tot het personeelsbeleid.
2.5.4.4 Verbeterde functies en sterktes Beter omlijnde functies -
Personeelsverantwoordelijke Er was nood aan een meer coherent personeelsbeleid binnen de organisatie. Daarom koos vzw Jong ervoor de functie van personeelsverantwoordelijke in het leven te roepen binnen haar organisatie. Deze persoon kwam in dienst in de maand juni 2011 en bouwt het personeelsbeleid van de organisatie verder uit, rekening houdend met de grote interne verscheidenheid aan menselijk kapitaal. In het najaar 2011 gingen we hierdoor aan de slag met het selectie- en aanwervingbeleid. Een eenvormige manier van selecteren van kandidaten werd geïntroduceerd samen met een opvolgingssysteem dat de afhandeling van de concrete sollicitaties beter structureerde. Op die manier kregen we meer overzicht over de kandidaten en werden een aantal administratieve taken uit het stevige gevulde takenpakket van de gebiedscoördinatoren gehaald. Daarnaast werd onder leiding van de personeelsverantwoordelijke een werkgroep opgericht met vertegenwoordigers (basiswerkers) uit de verschillende wijken. Deze groep doorliep een traject met als einddoel een ESF-dossier „Mensgericht Ondernemen‟ op te maken. Binnen dit project werden de medewerkers van de organisatie grondig bevraagd met als resultaat een
22
stevig dossier waarin het optimaliseren van coaching (d.m.v. gestructureerde opvolging van functionering- en evaluatiegesprekken) en het meer adequaat inzetten van de aanwezige competenties centraal staan. In 2012 verwachten we meer nieuws of we al dan niet beroep kunnen doen op de middelen. Ook het „secretariaat‟ werd grondig aangepakt. Dit team werd omgedoopt tot „personeelsdienst‟ en d.m.v. een SWOT-analyse in het najaar 2011 werd de werking onder de loep genomen en werden verbeteringen aan de werking aangebracht. Tot slot kunnen we nog melden dat in het eerste half jaar van de nieuwe functie heel wat tijd ging naar studiewerk vb. opleiding, gesprekken met partners rond „tools‟, enz. (sociare, HRMverantwoordelijke bij Syntra, ...)
-
Stafmedewerker In 2011 kozen we ervoor het huidige team van 2 stafmedewerkers te versterken met 1 extra persoon. Een welgekomen uitbreiding en noodzaak gezien de hoeveelheid bruggen (onderwijs, arbeid, welzijn,…) die vzw Jong bouwt teneinde de maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren een betere toekomst te geven (cfr. pg 21 in het jaarverslag 2010). De nieuwe stafmedewerker zal, naast een heleboel andere taken, bijvoorbeeld ingezet worden om het vrijwilligersbeleid verder vorm te geven en het traject naar de nieuwe beleidsnota van A tot Z te leiden.
-
Logistiek verantwoordelijke Omdat we binnen de organisatie op 26 verschillende plaatsen werkzaam zijn is het aangewezen een stevige logistieke ploeg te hebben. Gezien de hoeveelheid aan taken en (opnieuw) het bewust kiezen om dit met personen met een verschillende achtergrond te realiseren was het meer dan nuttig om in 2011 één van de logistieke medewerkers door te laten groeien tot logistiek verantwoordelijke. Op die manier wordt het coachen van de 7-koppige logistieke ploeg beter aangepakt, is de planning van taken beter gestructureerd en is er een duidelijk aanspreekpunt, zowel intern als naar externe partners toe.
-
Jobcoach poetsploeg en personen met een specifiek arbeidsstatuut binnen de centrale werking Naast de logistieke ploeg zijn er ook een heleboel poetshulpen en enkele administratieve krachten met een specifiek arbeidsstatuut aanwezig in onze organisatie. Deze personen werden opgevolgd door de gebiedscoördinatoren en, indien het tewerkstelling op de centrale werking betrof, door iemand van het secretariaat. Om deze ploeg van mensen beter te structureren, de inzet meer efficiënt te maken en de ploeg beter te omkaderen kozen we er eind 2011 voor iemand van de personeelsdienst aan te duiden als jobcoach. Die persoon zal begin 2012 in alle vestigingen langsgaan, de noden bundelen en een plan van aanpak opstellen. Deze persoon is dan ook een duidelijk aanspreekpunt binnen de organisatie vb. voor externe partners zoals OTC5 en Job6 en Co.
Sterktes VTO-beleid Met het aanwerven van de nieuwe personeelsverantwoordelijke zetten we stevig in op een degelijk vormings-, trainings- en opleidingsbeleid (VTO-beleid). De eerste concrete resultaten hiervan verwachten we in de loop van 2012. Echter, ook in 2011 werden hierrond stappen gezet. Zo denken we bijvoorbeeld, naast vb. de basiscursus voor nieuwe medewerkers in samenwerking met uit De Marge vzw, aan de „personeelstweedaagse‟.
5
OTC staat voor het Opleidings- en Tewerkstellingscentrum van het OCMW. Organisatie actief op het terrein van tewerkstelling van mensen voor wie een plaats verwerven op de arbeidsmarkt bemoeilijkt wordt om diverse redenen. 6
23
Deze vormingstweedaagse werd in 2011 in een nieuw jasje gegoten. Een werkgroep met daarin zowel vertegenwoordigers van de centrale werking als de wijken ontwierp een gesmaakt en gevarieerd programma van vorming, sprekers, spanning en ontspanning. De meer dan 80 deelnemers gaven aan de vormingstweedaagse een gemiddelde evaluatiescore van 4,34 op 5. In 2012 hopen we dit succes te herhalen. De werkgroep wordt in ieder geval met een aantal nieuwe personen (en jeugdwerkers) uit de wijken uitgebreid. Stagiairs en vrijwilligers -
Stagiairs Naast de „gebruikelijke‟ stagiairs uit de sociaal-culturele opleidingen van de Arteveldehogeschool en de Hogeschool Gent mochten we in 2011 opnieuw heel wat stagiairs uit het VSPW7 en zelfs leerlingen uit middelbare scholen verwelkomen (vb. stagiaire kantoor op de personeelsdienst). Dit leidde tot meer dan 80 stagetrajecten op jaarbasis. Om dit alles in betere banen te leiden beslisten we in 2011 de stages te centraliseren en via het beleidsteam toe te wijzen aan een deelwerking. Op die manier bewaren we het overzicht van de stage-inzet in de organisatie. Het aantal aanvragen is ieder werkjaar hoger dan het aantal mogelijke stageplaatsen. Het is dan ook een spijtig feit dat sommige stages moeten geweigerd worden omdat er op dat moment geen plaats is in een bepaalde werking. We willen echter graag blijven kiezen voor kwaliteit. En de huidige beleidskeuzes geven ook aan dat we in die kwaliteit en omkadering nog een stap verder wensen te gaan. Zo rijzen er intern soms vragen bij de beroepskrachten naar meer houvast & back-up in het begeleiden van stages. Daarom hebben we eind 2011 beslist om In 2012 van start te gaan met een werkgroep met als uitgangspunt “hoe kunnen we het stagebeleid van vzw Jong verder optimaliseren?”.
-
Vrijwilligers Zoals men in het jaarverslag 2010 kan ontdekken verdiepten we ons in 2011 in het vrijwilligersbeleid d.m.v. het intekenen op het traject „Activering vrijwilligerswerk kansengroepen‟ aangeboden door het Vlaams Steunpunt Vrijwilligerswerk en Cera. Dit met als doel het vrijwilligerswerk meer toegankelijk te maken voor kansengroepen. Concreet werden 6 vrijwilligers opgevolgd in een begeleid traject van 3 maanden. Daarnaast namen we onze monitorenwerking als casus. De resultaten hiervan zijn. We willen, omdat we hier het enorme belang van inzien, hier graag verder op werken. Zo zullen we in 2012 de verschillende puzzelstukken samen leggen tot een coherent vrijwilligersbeleid. Net zoals we vooruitgang willen boeken met het stagebeleid willen we ook nieuwe stappen zetten in het vrijwilligersbeleid. Ook hiervoor rekening we op een werkgroepje dat de veranderingen zal bespoedigen.
-
Arbeidsreglement
We hadden ons in 2010 geëngageerd om het arbeidsreglement een grondige update te geven. Omwille van omstandigheden is dit uiteindelijk 2011 geworden. Eind 2011 is het nieuwe arbeidsreglement aangeplakt in alle , onderling afgesproken, vestigingsplaatsen. Daar zijn een vijftal opmerkingen op gekomen. Deze opmerkingen zijn door de sociale inspectie bekeken. In het najaar is er een „verzoeningsprocedure‟ gestart. Deze heeft tot gevolg gehad dat de uitvoering in techniciteit tot begin 2012 duurde. Maar het betekent ook dat de, door beide partijen aangedragen elementen grondig bekeken zijn en uiteindelijk zoals dit heet “verzoend” en dus goedgekeurd werden. 7
Vormingsleergang voor Sociaal en Pedagogisch Werk
24
Er is in het nieuwe arbeidsreglement, dat door de volledige personeelsgroep goedgekeurd is, een gezond evenwicht gezocht met de vakbondsvertegenwoordigers. Beleidsplan
-
Op dit ogenblik heeft de organisatie, naast het convenant met de stad, een pragmatisch beleidsplan waarin een aantal duidelijke targets staan omschreven. Toch wil de organisatie in de nabije toekomst een degelijk en allesomvattend intern beleidsplan opmaken. Ze kiest er daarbij voor om dit beleidsplan mee te laten dragen door de personeelsleden. Daarom is er vanaf oktober 2011 gestart om in ieder team een degelijke denkoefening te laten plaatsvinden. Daar zijn heel wat (sterke) elementen uitgekomen die verder als raster kunnen dienen in de verdere opmaak. Er is een vrijwilliger die alle aangedragen info mee in kaart brengt en structureert. Eind 2011 zijn ook de eerste bevragingen gestart bij alle stakeholders. Deze lopen de eerste maanden van 2012 verder. Begin 2012 is de stuurgroep ook voor een eerste keer samengekomen. Daarover berichten we meer in een volgend jaarverslag. De idee is dat we in de aanloop en afwerking van dit beleidsplan een beter personeelsbeleid hebben, een evenwichtiger inzet in de wijken, een nog sterker zicht op onze overlegsituaties, ..enz.. 2012 Onderstaande elementen moeten er in 2012 toe leiden dat er nog meer doordachte keuzes gemaakt worden betreffende: -
trajectbegeleiding & omkadering van individuele medewerkers meer concrete „tools‟ voor evaluatie- en functioneringgesprekken, we denken daarbij onder andere aan het verder uitwerken van een elektronisch platform voor personeelsdossiers een verder uitgewerkt waarderingsbeleid voor beroepskrachten en vrijwilligers een stevig uitgewerkt personeelsbeleid waarin naast visie ook concrete actiepunten naar voor komen de verdere uitbouw van het VTO-beleid …
Ondanks de moeilijkheden (naar statuten en subsidiekanalen -zie eerder- blijven we ook in de toekomst heel bewust kiezen voor een gezonde personeelsmix binnen vzw Jong. In 2012 willen we alle aspecten van het personeelsbeleid van onze organisatie grondig evalueren. Nadat er een terugkoppeling heeft plaatsgevonden zullen er aanpassingen doorgevoerd worden om een beleid te bekomen dat op maat is van de gediversifieerde personeelsgroep van vzw Jong. We berichten hierover verder in het volgende jaarverslag. Het beleidsplan moet in deze actie de nodige ondersteuning bieden.
2.5.4.5 Tevredenheidsmeting In 2010 werd opnieuw een tevredenheidsmeting uitgevoerd onder de werknemers van vzw Jong. Alhoewel de resultaten nog niet volledig verwerkt zijn, blijkt reeds dat dezelfde tendensen zich manifesteren als in 2010. Verdere berichtgeving hierover volgt later.
25
2.5.5 Kwaliteitszorg en intervisiegroepen Interne kwaliteitszorg: -
-
-
-
-
-
-
-
-
Reeds twee jaar wordt er gewerkt met de resultaten van de audit. Er liggen heel wat elementen klaar om tussen nu en eind 2013 geïmplementeerd te worden. In 2011 vond in het voorjaar de beleidsdriedaagse en in het najaar de personeelstweedaagse plaats. De personeelstweedaagse was net als in 2010 een voltreffer. Het programma bestond uit een evenwichtig aanbod en werd fel gesmaakt door de deelnemers. De evaluatie leverde een gemiddelde score op van 4,5 op 5. Volgend jaar willen we het bestaande concept verder op punt stellen. We juichen het toe dat de werkgroep bestaat uit een gevarieerde groep werknemers. Karel Busschop voert het logistiek team aan. In 2011 werd daarnaast beslist dat hij alle intern en extern overleg wat het patrimonium betreft mee zal opvolgen. Door Karel te benoemen tot aanspreekpunt hopen we de communicatie transparanter te maken en de contacten met de lokalenconsulenten en de dienst Facility Management te vereenvoudigen. De werkgroep informatica had in 2011 aandacht voor volgende aspecten: communicatie, server, mail, intranet en website. Tevens is er ingezet op Byte me, Digitaal Talen, Digipolis, het openstellen van computerklassen en dergelijke meer. Dit zijn allemaal zaken die het onze doelgroepen mogelijk moeten maken aansluiting te vinden op de digitale snelweg. De werkgroep nieuwkomers is dit jaar omwille van tijdsgebrek niet meer samen gekomen. Toch zet de organisatie hard in op nieuwe doelgroepen. Zo werken we in de Brugse Poort verder met de nieuwkomerswerking en het “Managers voor Diversiteit”–project. Alle uurroosters, registratiemateriaal, kasboeken en achtergrondinfo zijn volledig gedigitaliseerd. In 2012 werken we verder aan de migratie van onze server. Zo krijgen we een zwaardere server met als voordeel dat we onze computers hierop als werkstation kunnen inloggen. We hopen dat deze transformatie eind dit jaar achter de rug is. In 2010 werd gestart met een nieuwe ledenregistratie. Deze wordt als goed en duidelijk ervaren. Er wordt gewerkt aan een centraal beheer van de gegevens via internet, toegankelijk via inloggegevens. Dit centraal beheer laat toe de gegevens te verwerken tot bruikbare resultaten, die reeds verwerkt zijn in dit jaarverslag. We gebruiken nog steeds de signaleringsnota‟s om signalen door te geven aan het Lokaal Sociaal Beleid. Vanuit de staf wordt interne opvolging en ondersteuning voorzien. Er wordt een nieuwe informatieronde voorzien in 2012 om de nieuwe personeelsleden hierin te betrekken en de verschillende teams opnieuw attent te maken op het belang hiervan. De stafleden sluiten meer dan ooit aan bij de wijk- & projectteams om het draagvlak rond een aantal processen zo groot mogelijk te maken. We merken dat dit als positief ervaren wordt. Daarnaast is er ook opvolging vanuit de staf bij crisissituaties en is er tijdelijke ondersteuning voor het deelgebied Brugse Poort waar op dit ogenblik gezocht wordt naar een nieuwe gebiedscoördinator. Een aantal (taak)spanningen moeten we sterker in het oog houden en opvolgen: 1. het feit dat men met enorm grote groepen in de werking aan de slag gaat 2. het feit dat de groepen waarmee we werken niet altijd evident zijn 3. als je werkt met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren heb je nu eenmaal meer kan op allerhande (externaliserend en internaliserend) probleemgedrag, het is belangrijk de jeugdwerkers voldoende pedagogisch kader te bieden om hiermee om te gaan 4. voldoende mensen met die pedagogische kaders in de organisatie beschikbaar hebben is dan ook niet onbelangrijk
-
-
Het beleidsteam is inhoudelijk sterk gegroeid. Er is een duidelijke reflex om organisatiebreed te kijken, maar met respect voor de wijk- en teamgevoeligheden. In de zomerperiode werd een informele uitstap gemaakt die door de deelnemers fel gesmaakt werd. In verschillende teams werd er dit jaar een “voyage mystère” georganiseerd. De aanloop naar en de eerste stappen van het interne beleidsplanningsproces zijn reeds genomen. Ongeveer 80% van de personeelsgroep heeft deelgenomen aan interne focusgroepen met het oog op een sterker personeelsbeleid, bevraging rond onze interne systematieken, communicatie en perceptie, een kritische blik op het verbeteren van interne
26
-
inzet en aanbod. Er gebeurt op dit ogenblik een externe bevraging en er wordt een externe focusgroep georganiseerd, waarover in het volgend jaarverslag verder verslag wordt gebracht. Onze functieprofielen zijn nu “up-to-date”. In de loop van 2012 wordt bekeken of we ze nog scherper, korter en snediger kunnen formuleren. In het voorjaar hebben 18 mensen deelgenomen aan onze interne basiscursus die we samen met Uit De Marge organiseren. Het veelvuldig en uitvoerig gebruik van het intranet én de nieuwsbrief zorgt ervoor dat er zo weinig mogelijk “dode afspraken” zijn binnen de organisatie. Er is ook in 2011 aandacht geweest voor het informele aspect binnen de personeelsgroep. De receptie naar aanleiding van onze personeelstweedaagse werd enthousiast onthaald. Er zijn geregeld informele activiteiten op team-, beleidsteam-, staf- en directieniveau. Zo werd er begin maart 2011 een quiz georganiseerd voor de personeelsleden en vrijwilligers. In mei vond een mooi gevulde sportdag plaats die werd afgesloten met een BBQ. Ook in 2012 zullen we deze informele momenten , hopelijk met evenveel succes, herhalen.
Intervisiegroepen vzw Jong: De intervisiegroepen of OG‟s (Overleggroepen Gent) van vzw Jong zijn een belangrijke hoeksteen voor het versterken van de deelwerkingen en dus de kwaliteit van ons gezamenlijk aanbod. Door onderlinge afstemming en het delen van informatie over de wijken heen ontstaat een duidelijker profilering van de deelwerkingen van vzw Jong. We doen dit momenteel door volgende zaken als richtinggevend te nemen voor de structurering van de intervisiegroepen: -
er zijn minimaal 6 bijeenkomsten per jaar visie en missie van Jong vertalen op niveau van deelwerking gezamenlijke activiteiten organiseren iedereen van de deelwerkingen heeft zeker een afvaardiging casusbesprekingen om tot aangepaste vormingsthema‟s te komen na de publicatie van de vorige jaarverslagen zijn we met de OG‟s in gesprek gegaan rond inhoud, kwaliteit en gemiddelden, een inspanning die we alvast willen aanhouden
De OG‟s worden altijd ondersteund door gebiedscoördinatoren en/of stafleden. Via de OG‟s worden er inhoudelijke bakens uitgezet om input te geven aan de jeugdwerkers en spelotheekmedewerkers. In wat volgt wordt een korte inhoud gegeven van de overleggroepen en hun acties in 2011. M???OverleggroepGent Het MOG is een aangename en hechte groep dames. De drukte van 2011 zorgde voor een goede afstemming van de beide werkingen op zowel begeleidersattitude als organisatorisch talent in het nastreven van het kwalitatief aanbod. De nieuwe start gericht op herprofileren en oriënteren in de beide wijkweefsels, herenigde de verschillende stijlen en visies tot een doelgericht project. Het voorbije jaar was er een groot personeelsverloop in de deelwerking Brugse Poort. Dit vergde veel inspanning van de jeugdwerkers, trajectbegeleiders en kinderen maar de intense samenkomsten in het MOG, zorgden ervoor dat de batterijen weer werden opgeladen. Meer dan in de andere OG‟s resulteerde de samenwerking in sterke projecten en grote activiteiten zoals de fuif, het Jubileum, de acties gericht op nieuwkomers (OKAN-klassen, Planeet Gent), en alle andere kleine projecten. KinderOverleggroepGent In 2011 is deze OG ongeveer tweemaandelijks samengekomen. Hierbij werd onder andere gewerkt aan een betere afstemming tussen de verschillende kinderwerkingen. Dit werd mee gerealiseerd
27
door maandkalenders te bespreken op deze overlegmomenten en elkaar kritisch te bevragen naar het succes van de activiteiten. Hierdoor creëerden we uitwisselingsmomenten waarop de kinderwerkers ervaringen konden delen om zo te leren van elkaar. Dit met als doel te streven naar meer kwaliteit per activiteit. Ook wijkoverschrijdende activiteiten waren hierbij een grote meerwaarde. Diverse activiteiten, zoals het STAM-project, het „Gezonde tanden‟-project en voetbaltoernooitjes werden samen met andere werkingen georganiseerd en versterkte de kwaliteit van de activiteit. Voor 2012 willen wij ons richten op het thematisch werken. Wij merkten al eerder dat dit veel succes had tijdens het „Gezonde tanden‟-project. Hierdoor zullen wij dit ook nu voortzetten en verbeteren daar waar nodig. Hiernaast zal er ook ruimte gemaakt worden voor de cultuurmaand en diverse Kidssportdagen gedurende het jaar. Wat het overleg zelf betreft onthouden we het belang aan uitwisselingen en intervisie tussen de kinderwerkers. We merken hierbij dat hun vraag groot is en wij zien het als een meerwaarde om zo de kwaliteit van onze werkingen te kunnen verhogen. Aan de hand van onze fiche willen we in 2012 onze beoogde doelstellingen terug laten komen tijdens de KOG momenten. Dit moet zorgen voor een constructieve opvolging van de vooropgestelde doelstellingen en uitwisselingen tussen de werkingen. Tevens zullen we in het najaar intervisiemomenten plannen en koppelen aan vormingen. Spelotheken Overleggroep Gent In 2011 kwam het SOTOG 7 keer samen. De vergadering bestaat uit de verantwoordelijken van de 7 spelotheken. Daarnaast waren er 5 bijeenkomsten met de spelotheekmedewerkers. Dit overleg wordt samengeroepen en voorgezeten door een verantwoordelijke vanuit een spelotheek. In het kader van de week van de opvoeding (16 tot 23 mei 2011) werd een gezamenlijke actie rond het thema „Opvoeden in meegroeien‟ opgezet. In elke spelotheek werd een ballonnenwedstrijd georganiseerd (in samenwerking met de Opvoedingswinkel) en kreeg elke ouder een plantje mee. Het project „Opvoedingswinkel op Wieltjes‟ van de Gentse Opvoedingswinkel werd verder gezet in spelotheek Kiekeboe (Dampoort). In het voorjaar 2011 liep dit ook nog in spelotheek Baloe, maar er werd gekozen om „Samenspel-sessies‟ uit te werken en deze in de praktijk om te zetten in voorjaar 2012. Er was tevens opvolging vanuit 2 spelotheken in verband met een onderzoeksproces naar ontmoetingsplaatsen. In 2011 werd verder ingezet op de uitwerking van een gemeenschappelijk spelotheekbeleid, op de inzet van medewerkers en werkervaringsprojecten, op het tandzorgproject (maand maart) en op de week van de vrijwilliger (28 februari tot 6 maart 2011). Speelplein Overleggroep Gent In 2011 hebben we verder gebouwd aan een gestroomlijnde werking van het speelpleinwerk binnen vzw Jong. We kwamen ongeveer tweemaandelijks samen met de speelpleinverantwoordelijken. Dit zijn voornamelijk kinderwerkers uit de verschillende wijken. In 2011 hebben we vanuit het ISPOG hard ingezet op de jaarwerking van de verschillende animatorerenploegen binnen vzw Jong. Daarnaast hebben we de inhoudelijke werking van het speelpleinwerk verstrekt door samen te werken met de Vlaamse Dienst Speelpleinwerk en verschillende vormingen op maat aan te bieden. Tenslotte hebben we de richting die we in 2010 ingeslagen hebben verder gezet. We organiseerden vanuit het ISPOG een sollicitatieavond voor jobstudenten, een gemeenschappelijke uitstap in de zomer en een bedankingsfeest voor de animatoren tijdens de vakantie en in het najaar.
28
We hebben vanuit het ISPOG ook extra inspanningen gedaan naar nieuwkomers toe door samen te werken met Kompas vzw waar we de speelpleinen zijn gaan voorstellen en door samen te werken met VZW Roeland die kampen organiseert voor nieuwkomers in Gent. Tiener Overleggroep Gent Het TOG bouwde in 2011 verder op de stabiele en positieve werking van 2010. We kwamen tweemaandelijks formeel samen maar daarnaast waren er een heleboel overkoepelende en gemeenschappelijke projecten. Ter voorbereiding van het werkjaar 2011 gingen we op vormingstweedaagse in Kluisbergen. Naast speltechnieken, „adventure-activiteiten‟ en het schrijven van projecten werd onze samenwerking met het IT-huis en Jeugdwerknet verder voorbereid. Met de vrijgekomen financiële steun door het “Byte me”-project (Telenet) testten we onze NUGames activiteit (een stadsspel gericht op het correct gebruik van mediatechnieken - met gps en smartphone) Daarnaast hebben we een aantal wijkoverschrijdende samenwerkingen opgezet waardoor we leuke en kwalitatieve projecten konden aanbieden aan de tieners. Er was het gemeenschappelijk kamp in de grote vakantie, de verschillende voetbaltornooien en „Iedereen curator‟ in samenwerking met “de Centrale”, Habbekrats en diverse wijkpartners. Deze Tienernamiddagen gericht op participatie en talentenontwikkeling door middel van workshops en spel konden op een relatief goede opkomst rekenen. In 2011 hebben we ook gezamenlijk alle OKAN-klassen van Gent bezocht om de tieners wegwijs te maken in het aanbod van vzw Jong. We ontwikkelden hiervoor zeer laagdrempelige en zeer visuele folders, gelinkt aan een leuk filmpje en een kaart van Gent. Deze positieve dynamiek en samenwerking zorgde ervoor dat het tieneroverleg in 2011 een degelijk en productief overleg was, waar de nieuwkomers direct ingewerkt en gelanceerd werden binnen de wijk en de werking. We zetten dat proces uiteraard graag verder in 2012. Jongeren Overleggroep Gent 2011 betekende voor het JOG een ware ommezwaai, jongerenwerkers vonden er elkaar in een veilige dialoog. Eerlijke feedback wordt er op een respectvolle manier gegeven. Dit jaar sloten de jeugdactiveerders van de wijk Sint-Bernadette aan op dit platform. We kwamen een zestal keer samen. Om de jongerenwerkers deel te laten uitmaken van het vzw Jong-landschap werd er systematisch onderling informatie uitgewisseld, zowel op formele als informele basis. Om dit kracht bij te zetten besloten we om de „Dans der werkers‟ in het leven te roepen. Jongerenwerkers maken er fysiek kennis met elkaars deelwerking, methodieken en jongeren. De voorzitters van het JOG springen regelmatig eens binnen in één van de jongerenwerkingen. Omdat we het belangrijk vinden dat een jongerenwerker regelmatig feedback krijgt, hij/zij kan toetsen of zijn handelen correct afgestemd is, de andere jongerenwerkers er dezelfde mening op na houden, wordt er tijdens elk JOG een intervisiemoment ingelast in functie van aangebrachte cases. Na elke uitwisseling wordt er geëvalueerd wat de jeugdwerkers van deze uitwisseling opstaken. We gingen in 2011 aan de slag rond het opmaken van twee kapstokken met betrekking tot agressie en diefstal. Tijdens de zomervakantie werkten we samen om een survivalparcours op te zetten op verschillende Gentse pleintjes. Het Gezonde Boefkick-verhaal kreeg in samenwerking met WWF, de Gentse wijkgezondheidcentra, een duurzaam vervolg. Regelmatig krijgen we vragen van externen met de meest uiteenlopende projecten, op zoek naar contact met onze doelgroep. Elke aanvraag wordt kritisch onderzocht en afgetoetst. Belangrijk is of het project voor onze werking een meerwaarde kan bieden. Externen kunnen tijdens het „we krijgen bezoek‟-moment aansluiten op het JOG. Verder maken we tijd voor een rondje „Heet van de naald‟, ondersteunen we collega‟s met betrekking tot de eigen deelwerking, de opbouw, afstemming en evaluatie van de lopende
29
projecten. Dit jaar hebben we een fijne teamdag in Noord-Frankrijk georganiseerd om onze jeugdwerkers te inspireren. De groepsdynamiek werd er gestimuleerd aan de hand van „new games‟.
2.5.6 Bestuurlijke dynamiek De organisatie kent een behoorlijke bestuurlijke dynamiek. In 2011 vond de overgang plaats van het „bestuur oude stijl‟ naar een nieuwe ploeg. De voorbije twee jaar zijn er een aantal mensen tot de organisatie toegetreden die omwille van hun specifieke expertise het bestuur versterken. Ook in 2011 hebben we er opnieuw aandacht voor gehad om de bestuursorganen opnieuw dichter bij de werking te brengen. Zo hebben we doorheen het jaar een aantal verantwoordelijken uitgenodigd die een aantal zaken en de concrete werking verder in beeld brachten. Daarnaast wordt het bestuur regelmatig via mail gebrieft over een aantal dagdagelijkse zaken. Iedere bestuurder krijgt ook de nieuwsbrief en heeft toegang tot de verslaggeving op het intranet. Bestuurders worden ook geregeld uitgenodigd om te participeren aan of aanwezig te zijn op activiteiten.
2.5.7 Overleg werknemers en werkgever Het CPBW (Comité voor Preventie en Bescherming op het Werk) komt samen onder leiding van Karel Busschop. Het CPBW vergadert, in normale omstandigheden, iedere eerste dinsdag van de maand. We hebben dit jaar opnieuw het accent gelegd op onze gebouwen, de doorstroming van info en een
30
globaal preventieplan. Op basis daarvan stelt het CPBW een jaaractieplan op. Het comité beoordeelt de volgende punten nog steeds als prioritair voor de organisatie: -
-
de brandpreventie het beleid inzake stress, ziekteverzuim, burn-out en agressie op het werk de huisvesting van de jeugdwerkingen: de leden van het comité doen geregeld bezoeken aan alle gebouwen die vzw Jong gebruikt en beheert. Ze stelden hiervan telkens een uitgebreid verslag op. Ook externe diensten sluiten aan op dit bezoek en maakten hiervan een verslag. daarnaast zijn er heel wat contacten geweest met de lokalenconsulenten, het kabinet en de schepen rond de lokalenkwestie
Rond de huisvesting van sommige jeugdwerkingen zijn er nog een aantal heikele punten, we denken daarbij aan de panden in Sint-Bernadette, Keizerspark Ledeberg, ... Geregeld melden we tekortkomingen aan bevoegde instanties. Het feit blijft dat we in deze materie niet alle touwtjes zelf in handen hebben.
2.5.8 Syndicale afvaardiging Sinds 2008 is er een vakbondsvertegenwoordiging van de vakverenigingen BBTK en LBC-NVK binnen vzw Jong, zoals is voorschreven in artikel 8 van de CAO betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging de dato 31 maart 1999. Een eerste overleg met vakbondsafgevaardigden en -secretarissen vond plaats in januari 2009. Sindsdien is er geregeld overleg met de afvaardiging. Soms als apart moment, soms in de zijlijn van het CPBW. De vakbondsafgevaardigden krijgen ook inzage in het ziekteverzuim binnen de organisatie. De delegatie krijgt elk jaar ook zicht op de jaarrekeningen, de begrotingen, het personeelscontingent,… Dit jaar zijn er een aantal gesprekken geweest rond het arbeidsreglement. Dit document is eind 2011 goedgekeurd, aangeplakt en afgewerkt. Ieder werknemer heeft het arbeidsreglement intussen in zijn/haar bezit. Daarnaast wordt de gehele personeelsgroep op iedere personeelsvergadering consequent gebrieft over alle grote financiële lijnen en personeelsmateries (we denken daarbij aan het eerder aangehaalde VECO-verhaal , …). We zijn er ook in geslaagd om op een constructieve wijze de sociale verkiezing, die binnen op 16 mei zal plaatsvinden, goed voor te bereiden.
2.5.9 Communicatie Algemeen: Er werd nog nooit zo intensief tijd geïnvesteerd in communicatie als in 2011. We zijn erin geslaagd om maandelijks een nieuwsbrief op te maken met informatie over en door de verschillende werkingen. De nieuwsbrief wordt naar alle personeelsleden gestuurd en naar alle personen die zich inschreven voor de nieuwsbrief via de website. Alle nieuwsbrieven sinds december 2009 zijn terug te vinden via het archief op de website. Promotiemateriaal:
31
Tijdens activiteiten als de buurtfeesten, Dag van de Jeugd, receptie, Dagje Planeet Gent,… wordt er gebruik gemaakt van de expotent, strandvlaggen, banners, infostand en buttons die we sinds 2011 bezitten. Hiermee zetten we de werking extra in the picture. Ieder personeelslid, vrijwilliger en langdurige stagiair ontving tijdens de nieuwjaarsreceptie van 2011 een fleece-trui met het logo van de organisatie. Dit zorgt voor een zeer duidelijke herkenbaarheid van de werking in de verschillende buurten. Website: Maandelijks worden alle activiteitenkalenders van de verschillende deelwerkingen op de website geplaatst. Tijdens de zomervakantie werd een luik voorzien voor de speelpleinwerkingen en het vakantieaanbod voor tieners en jongeren. Dit luik geeft een goed overzicht van de vele speelpleinen en omvat de algemene info, het aanbod, folders en de contactgegevens. De website wordt bijna dagelijks aangepast. Info over activiteiten, krantenartikels, vacatures,… worden telkens zorgvuldig en snel geüpdatet. Dagelijks hebben we zo‟n 120 unieke bezoekers die de website raadplegen. Intranet vzw Jong: In het voorjaar van 2011 drong een duidelijke herstructurering van het intranet zich op. We merken dat het intranet zeer veel wordt gebruikt door de personeelsleden. Alle gegevens werden in overzichtelijkere mappen geplaatst met bijtitels. Zo vindt iedereen op een gemakkelijkere manier de weg terug tussen allerlei documenten. Op het intranet vind je alle gegevens die nodig zijn voor de werking (verslagen, kampdraaiboeken, verzekeringsformulieren, uurroosters, registratieformulieren,…). Folders en affiches: Voor ieder feest of activiteit (Jubileum MW, Dag van de Jeugd, Sinterklaasshow, Dag van de Veiligheid, Agaatse Feesten,…) worden er folders/affiches/kaartjes gedrukt. De communicatiemedewerker staat in voor het ontwerp van dergelijke promotiemateriaal. Voor Planeet Gent ontwierpen we een overzichtskaart waarop alle tienerwerkingen van vzw Jong duidelijk gelokaliseerd zijn in de stad. De bijhorende folders van de tiener- en meisjeswerkingen werden opgemaakt met zeer duidelijke pictogrammen, afbeeldingen,… opdat ook de kinderen, tieners, jongeren en ouders die de Nederlandse taal niet machtig zijn in staat zijn kennis te maken met het activiteitenaanbod. Persartikels: In 2011 haalden we een aantal keer de krant met onze activiteiten. Enkele artikels handelen over de grote activiteiten (vb. Gezonde Boefkick, Tandmobiel,…), maar we worden ook op regelmatige basis gevraagd om onze expertise te delen in vakliteratuur (bv rond jeugdhulpverlening). Alle artikels worden bijgehouden persmappen en zijn tevens te downloaden op onze website. Plannen voor 2012: -
lay-out wijzigen van de nieuwsbrief en de website van vzw Jong
-
een communicatieplan voor vzw Jong opmaken (afspraken, actieplan, huisstijl, crisiscommunicatie,…)
-
opmaak van een overzichtskaart met een situering van alle werkingen van vzw Jong
-
uitbouw van een verbeterd serversysteem
32
3. Brugfunctie en signaal- en belangenbehartiging De tweede en derde opdracht van het jeugdwelzijnswerk houdt in dat jeugdwerkers, coördinatoren en stafmedewerkers vanuit de praktijkervaring de overheden en andere sectoren signaleren, adviseren en sensibiliseren over mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren. Dat sluit aan bij het nieuwe convenant met Stad Gent waarin beide partijen hebben afgesproken dat vzw Jong relevant lokaal en bovenlokaal beleidsoverleg met betrekking tot de beleidsdomeinen werk, onderwijs, sport en cultuur opvolgt. We zijn tevreden dat Stad Gent deze beleidsopdracht van vzw Jong meer dan ooit tevoren erkent en in het nieuwe convenant heeft verankerd. Vzw Jong neemt immers al enkele jaren het standpunt in dat jeugdwelzijnswerk meer is dan het aanbieden van een plezante vrije tijd aan kinderen en jongeren. Het jeugdwelzijnswerk poogt de kansen van kinderen en jongeren te verhogen om zich persoonlijk te ontplooien en zich maatschappelijk te verbeteren. Dat vergt niet alleen een doordachte pedagogische visie bij het begeleiden van activiteiten, maar moet kinderen en jongeren een stem geven op fora waar door volwassenen over hun toekomst wordt nagedacht en beslist. Door de warme aanwezigheid en het dagdagelijks organiseren van aanbod samen met kinderen en jongeren, verwerven jeugdwerkers het mandaat om ook op andere levensgebieden vragen te beluisteren en antwoorden te zoeken. Jeugdwerkers staan zij aan zij met de kinderen en jongeren die ze begeleiden in hun relaties tot anderen (bv. hun thuis of vrienden) en verschillende publieke en private diensten (bv. de school, de sportclub, de discotheek of de overheidsadministratie). Jeugdwerkers handelen niet in hun plaats, maar proberen vanuit een vertrouwenspositie een klankbord te zijn voor hun kleine en grote vragen, voor gevoelens van vreugde en verdriet. In deze positie neemt een jeugdwerker verschillende rollen op. Voor kinderen en jongeren is een jeugdwerker de ene keer de clown met wie ze plezier maken, de andere keer de volwassene die duidelijke grenzen stelt en soms de vriend bij wie ze troost vinden. Door op die manier naast kinderen en jongeren te staan, hebben jeugdwerkers een goed zicht op wat hen boeit, angst aanjaagt of doet twijfelen, op wat hen aanbelangt of op hun lever ligt. Op basis daarvan neemt vzw Jong op verschillende beleidsniveaus een signaalfunctie en een functie als belangenbehartiger op. Daartoe voert vzw Jong beleidsvoorbereidend werk uit: het vertalen van de verhalen van kinderen en jongeren tot hanteerbare teksten, inzichten en standpunten voor beleidsverantwoordelijken. We stelden de voorbije jaren vast dat sinds de schaalvergroting vzw Jong een echte gesprekspartner en een mogelijke samenwerkingspartner geworden is voor verschillende andere particuliere organisaties en stedelijke diensten.
3.1
Wat bedoelen we eigenlijk met die brugfunctie?
De brugfunctie die we waarmaken t.o.v. andere maatschappelijke instellingen en dienstverleners valt niet zomaar arbitrair uit elkaar te trekken. Ze zit verweven in onze basiswerkingen op wijkniveau, in het overleg dat we op wijkniveau houden, in de projectteams en op staf/directieniveau. Weliswaar is er een verschil op micro-, meso- en macroniveau. Zo zien we :
-
Op microniveau dat jeugdwerkers, spelotheekmedewerkers, jeugdactiveerders en trajectbegeleiders, een betekenisvolle vertrouwensfiguur zijn die de kinderen, jongeren en hun netwerk begeleiden om hun zelfredzaamheid en probleemoplossend vermogen te vergroten, met het oog op het maken van keuzes. Zodoende leren zij ook een beroep te doen op maatschappelijke diensten.
33
-
Op microniveau dienen we geregeld te bemiddelen, op te komen voor de belangen van de bereikte kinderen en jongeren en waar mogelijk/nodig door te verwijzen. Dat doen we met het mandaat van deze groepen en in overleg met wijkpartners en andere welzijnsinstanties. Vzw Jong initieert, ontwikkelt en voert brugprojecten uit aanvullend op het vrijetijdsaanbod.
-
Op mesoniveau zien we dat er heel wat overleg is in de wijken en de organisatie rond allerlei thema‟s. Binnen vzw Jong geven we, op dit ogenblik, voorrang aan een aantal, naar onze mening, belangrijke thema‟s:
Zo is er vooreerst de link en de rol die we hebben om binnen onze brugfunctie te investeren in welzijn en overlast op Gents niveau, welzijn binnen de integrale hulpverlening en het bredere Lokale Sociaal Beleid.
Daarnaast is er de verdere verdieping van ons arbeidsverhaal. We zien immers dat een aantal instanties heel wat van onze jongeren en doelgroepen niet of onvoldoende bereiken. We menen dat we daar een belangrijke rol en taak hebben. We doen dat heel graag in overleg met het lokale netwerk dat we reeds enige jaren uitgebouwd hebben.
We gebruiken sport reeds geruime tijd als hefboom binnen onze wijkwerkingen. Nieuw is de sterkere samenwerking met de dienst Sport van Stad Gent en de eerste schuchtere stappen die we gezet hebben met het kabinet Sport (Schepen Peeters). We zien hier enerzijds verdere kansen om onze jongeren te bereiken en anderzijds om de jongeren zelf ook een verantwoordelijkheid te laten opnemen tegenover andere doelgroepen (vrouwen, senioren, buurtbewoners, enz.).
Vanuit de wijken werd er reeds enige jaren ingezet op cultuurprojecten. Meer en meer worden deze projecten ook gezien als een hefboom om andere thema‟s aan te pakken, het watervalsysteem te stoppen, de leefwereld van onze doelgroepen open te trekken of omgekeerd hun leefwereld aangekaart te krijgen op een breder forum.
Sinds jaar en dag is er een gedegen en doorwrochte samenwerking met de onderwijsactoren binnen de stad (Brede School, LOP, WOG,...) op wijkniveau én op stadsniveau.
Wat we bedoelen met jeugdwerk is ruim: enerzijds is er de grote inzet en participatie van de organisatie om mee te denken en mee lijnen te trekken voor het jeugdwelzijnsluik op Gents niveau. Dat omhelst aanwezigheid en voorbereiding op de verschillende fora die leiden tot het nieuwe jeugdbeleidsplan (denktanks en reflectiegroep). Daarnaast is er een groeiend besef om samen met een aantal partners nog meer aandacht te besteden aan kwaliteitsverhoging ten voordele van de jongeren (SPOG, basiscursussen Uit de marge waar we zelf ook taken in opnemen, werkgroepen jeugd die we mee dragen,...).
-
Op dat mesoniveau zien we vooral onze taak in signaleren, adviseren en sensibiliseren vanuit de praktijkervaringen richting middenveld en omringende organisaties. Zo deelt vzw Jong bijvoorbeeld haar expertise op Gents niveau met de VDAB en de sociale partners in de stuurgroep van het Gentse jongerenbanenplan. Daarnaast stuurt ze bijvoorbeeld een afvaardiging richting Lokaal Sociaal Beleid.
-
Op macroniveau doen we dat eveneens naar bovenlokale overheden en andere sectoren toe. We signaleren, adviseren en sensibiliseren over de mechanismen die afbreuk doen aan de rechten en gelijke kansen van kinderen en jongeren. We blijven echter vaststellen dat veel van de drempels waar de kinderen, jongeren en hun omgeving tegen aanbotsen, gerelateerd zijn aan wetgeving/regelgeving/structuren die een bovenlokaal karakter hebben. Bijvoorbeeld: om de toegang van onze doelgroepen tot de jeugdhulpverlening te vergroten en te verbeteren, is er actie nodig op Vlaams niveau. In die zin is het macroluik voor vzw Jong telkens opnieuw een uitdaging.
34
3.2
Hoe kunnen we welzijn voor onze doelgroepen een prominentere rol geven?
Een zinsnede die ons bijblijft vanuit het veld is de uitspraak van een kinderwerker die stelt “niet handelen is geen optie, niet omdat wij dit zo graag willen, maar omdat kinderen telkens opnieuw een beroep doen op ons”. Het is een zin die mooi weergeeft waarom het welzijnsaspect binnen vzw Jong zo‟n wezenlijke plaats inneemt. We worden telkens opnieuw gemandateerd door de kinderen en jongeren die we bereiken. Tegelijk zien we niet altijd de nodige veranderingen. Veel kinderen en jongeren krijgen niet de toegang tot voorzieningen waar ze recht op hebben. Binnen vzw Jong wordt op een positieve manier gewerkt aan het algemeen welzijn van kinderen en jongeren. Dat doen we door hen warm te onthalen, te luisteren naar hun vragen en oplossingen te zoeken waar mogelijk. Naast die globale aandacht voor het welzijn van kinderen en jongeren binnen alle geledingen van vzw Jong, organiseren we ook gerichte interventies naar aanleiding van belangrijke signalen en thema‟s. We doen dit op verschillende manieren en niveaus. Zo zijn er wijkgebonden projecten die worden opgezet door jeugdwerkers (studiecoaching, taalstimulering,…), maar is er ook een aanbod dat overkoepelend wordt ingezet (trajectbegeleiding, arbeidstrajectbegeleiding,…). Het doel is een aanbod op maat te voorzien, maar tegelijk ook het bestaande aanbod te betrekken en signalen te geven rond de knelpunten die opduiken voor onze doelgroepen. Bovendien is het zo dat de medewerkers van vzw Jong door hun unieke plaats in de leefwereld van kinderen en jongeren, aansluiting vinden bij bepaalde groepen, in tegenstelling tot andere instanties die verder van hen af staan. Hiermee raken we één van de belangrijkste signalen aan vanuit de praktijk naar het (welzijns)beleid: de toegang tot heel veel vormen van maatschappelijke dienstverlening blijft moeilijk voor veel van de kinderen en jongeren en het wordt er niet beter op, integendeel, ook in 2011 is dit meer dan ooit een probleem gebleken.
3.2.1 Maatschappelijke tendens Door onze veldervaring merken we een verstrakking in het maatschappelijke debat over kinderen en jongeren uit de doelgroep. Van een rechtendiscours evolueert men vaak naar een plichtendiscours. Met andere woorden: de kansen van kinderen en jongeren in het onderwijs of op de arbeidsmarkt worden niet groter, maar er komt wel een verstrakking wat betreft het begrenzen van die kinderen en jongeren. Zo maken we ons bijvoorbeeld zorgen over het verlagen van de leeftijd voor de toepassing van een Gemeentelijke Administratieve Sanctie (GAS) naar 14 jaar. Ook hier vrezen we dat vooral kwetsbare kinderen en jongeren minder weerbaar zijn tegen dergelijke interventies en opnieuw geconfronteerd worden met het sanctionerend werken van de maatschappij. Bovendien wordt de speelruimte niet groter, de huisvesting blijft vaak precair en de armoede neemt zeker niet af, de kloof tussen verschillende groepen neemt veeleer toe. Maatschappelijk zien we eerder een nadruk op de repressieve aanpak van overlastfenomenen dan een gematigde visie die er ook voor zorgt dat er zaken fundamenteel veranderen in de leefwereld van deze jongeren, het onderwijs voor deze jongeren of hun kansen op de arbeidsmarkt. Dat alles uit zich eveneens in de buurten waar we werken. De psychische bewegingsruimte voor kinderen en jongeren wordt kleiner. Bovendien is deze houding ook merkbaar in het maatschappelijk aanbod. Dat zorgt ervoor dat kinderen en jongeren die het al moeilijk hebben om aansluiting te vinden, extra bedreigd worden in hun kansen. Een tweede belangrijke pijler waar vzw Jong op inzet naast het concrete aanbod voor kinderen en jongeren, is het structuurveranderend trachten te werken ten opzichte van diensten en overheden. Dat is minder evident en een werk van lange adem. Bovendien moeten we daarbij behoedzaam blijven voor het „water in de wijn‟-effect dat kan ontstaan in het sluiten van compromissen om gehoord te worden. Daardoor worden signalen van kinderen en jongeren mogelijks minder scherp gesteld dan ze in werkelijkheid zijn.
35
3.2.2 Opvolging en signalering naar Integrale Jeugdhulp 3.2.2.1
Reflectiegroep Minderjarigen
In 2011 werd besloten om de structuur van de reflectiegroepen te veranderen. Dit initiatief lag bij het regioteam van integrale jeugdhulp. De hoofdreden was het gebrek aan ondersteuningsmogelijkheden om twee reflectiegroepen te laten doorgaan. We hebben vastgesteld dat dit toch een belangrijke druk zette op het engagement van de betrokkenen. Er wordt in ons aanvoelen voorbijgegaan aan de energie die in dergelijke vertegenwoordiging gestoken wordt door de verschillende partners. We pleiten daarom naar het terug installeren van twee reflectiegroepen. Een tweede belangrijke opmerking betreft de finaliteit van het overleg. Het is zo dat we als vertegenwoordigers van minderjarigen signalen brengen die niet zo eenduidig zijn. Vaak worden dergelijke signalen ook aangevoeld als dwarsliggen of geen compromissen willen sluiten. We benadrukken echter telkens opnieuw dat dit niet het doel is. Vanuit de positie van kwetsbare kinderen en jongeren blijft het echter noodzakelijk te werken aan een aantal basisdrempels die niet zo evident zijn om weg te werken. We vinden het belangrijk om dat toch te blijven herhalen. Het overleg blijft zeker relevant om op te volgen vanuit de positie van kinderen en jongeren die we bereiken. We merken ook een groeiend besef bij partners dat we een sector zijn met heel wat potentieel en mandaat vanuit de basis. Beleidsmatig is het aangewezen voldoende te investeren in een degelijke ondersteuning om de stem van kinderen en jongeren in kwetsbare posities voldoende mee te nemen.
Participatieve basishouding
In 2011 werd vooral ingezet op de ondersteuning, coaching en ontwikkeling van de vorming participatieve basishouding. Dit project werd bij Integrale Jeugdhulp ingediend. De projectmedewerker die reeds actief was binnen vzw Jong, werd ook een stuk aangeworven (door Uit De Marge) om de vorming te ontwikkelen en een aantal proefsessies te geven. De coaching van de medewerker werd voorzien door afvaardiging uit de reflectiegroep ouders, de reflectiegroep minderjarigen en Uit De Marge. Ook de stuurgroep gaf heel veel input. Het resultaat is een goed uitgewerkte vormingsbundel met opties om op maat te werken van de doelgroepen die we willen bereiken. Deze bestaan voornamelijk uit hulpverleners uit de verschillende sectoren binnen integrale jeugdhulp. Het geheel is een interactieve vorming die vooral uitgaat van het perspectief van de cliënten. Het unieke aan de vorming is vooral dat ze is opgebouwd rond een visie vanuit de sector met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren. Bovendien denken we hierbij zeker niet in een pakketvorming, maar eerder in een vormingsdynamiek die mee mogelijk gemaakt wordt door een in beweging zijnde inhoud.
Publicaties en studiedagen
Vanuit het opbouwen van expertise in het veld van de jeugdhulp en binnen de integrale jeugdhulp, leveren we ook bijdrages voor het werkveld en belendende sectoren. Binnen het werkveld werkten we mee aan een intervisie rond integrale jeugdhulp van Uit De Marge. Er werd ook een bijdrage geleverd voor het jaarboek. Verder publiceerden we in Alert een kritische visie op de ontwikkelingen in de jeugdhulp en de weinig zichtbare return hiervan voor de kinderen en jongeren die we bereiken. Vanuit het cliëntperspectief werd er ook een inbreng gedaan op de studiedag rond het decreet rechtspositie van 9 december 2011. Hierbij kregen we de kans om vanuit het perspectief van kinderen en jongeren in kwetsbare posities een aantal signalen te brengen naar een ruime groep van hulpverleners en beleidsmakers.
Laagdrempelig individueel aanbod in de negentiende-eeuwse stadsgordel
Uit de signalen van kinderen en jongeren blijkt steeds opnieuw dat er meer nood is aan dichte aanwezigheid van een laagdrempelig hulpaanbod. Vooral het werken in de context van kinderen en
36
jongeren en oog hebben voor het voldoende aanwezig zijn in hun leefwereld, wordt als zeer waardevol omschreven voor hen. Dit helpt om het vertrouwen op te bouwen of te herstellen. Ook het niet beoordelend karakter en het echt vraaggestuurd werken van de trajectbegeleiders is iets wat sterk motiverend werkt. We zijn er dan ook van overtuigd dat er meer aan dergelijk hulpaanbod moet uitgebouwd worden in de 19e-eeuwse gordel. We merken dat dit ook gedragen wordt door de jeugdwerkers. Het signaal en de opvolging ervan staat nog steeds op de agenda van de reflectiegroep minderjarigen. We zijn er ook van overtuigd dat het blijven signaleren van de grote nood aan een dergelijk aanbod noodzakelijk is.
3.2.2.2Regionale Stuurgroep Oost-Vlaanderen Vanuit de reflectiegroep neemt de voorzitter ook de rol waar van afgevaardigde in de stuurgroep van Integrale Jeugdhulp op provinciaal niveau. Ook hier is het zo dat bepaalde signalen wel doorgegeven worden aan de zes grote sectoren die bezig zijn met het organiseren van jeugdhulp in Oost-Vlaanderen, maar dat dat soms te weinig zichtbaar is voor de bereikte doelgroepen van vzw Jong. We merken dat er door het aansluiten van een tweede vertegenwoordiger die het mandaat sterk mee kan waarnemen, de zaak iets beter kan opgevolgd worden. Eigenlijk gaat het een stuk over mandatering van een sector als jeugdwelzijnswerk om volwaardig partner te zijn in een reorganisatie van de jeugdhulpverlening. Dat signaal werd al gegeven door het werkveld bij de start van Integrale Jeugdhulp. Samen met een aantal partners zoeken we naar een nog sterkere vertegenwoordiging van kinderen en jongeren in de hulpverlenende sectoren. Ook en vooral willen we eens stem geven aan de kinderen en jongeren die hulpvragen stellen, maar geen antwoorden krijgen.
3.2.3 Opvolging en signalering naar Lokaal Sociaal Beleid In 2007 is er een werkgroep Signalen ontstaan in de schoot van het Lokaal Sociaal Beleid Gent (cel signalen). Hieraan namen 7 Gentse organisaties deel. Ondertussen zitten we aan 9 organisaties die meerwerken8. Op lokaal niveau zijn er naast de rechtstreekse signalering naar het beleid en de partnerorganisaties ook samenwerkingsverbanden in het kader van het Lokaal Sociaal Beleid. Concreet gaat het over het doorgeven van signalen vanuit vzw Jong op een gestructureerde manier. 2007 was het eerste werkjaar waarin dit gebeurde en het moet nog systematischer gebeuren, maar de eerste stappen zijn gezet. De sterkte in deze signalering zit in het feit dat verschillende partners in het werkveld het op eenzelfde manier doen. Dat maakt de signalen sterker en biedt meer mogelijkheden om erop te reageren en actie te ondernemen. Eind 2010, begin 2011 werden de signalen van het afgelopen jaar door de gemandateerden van de deelnemende organisaties gebundeld in een signalenrapport. Hierin werd een evaluatie gehouden van de signalen van het afgelopen jaar. Op die manier gaven we niet alleen feedback naar de signaalgevers, maar wilden we ook steeds scherpere signalen registreren en doorgeven aan de bevoegde diensten waar we trouwens in geslaagd zijn het afgelopen jaar. Er verscheen een signaalrapport met 125 concrete intersectorale beleidssignalen die gedragen waren door alle deelnemende organisaties. Deze bundel werd naar 250 organisaties/diensten en sleutelfiguren verzonden. Van verschillende diensten hebben we feedback mogen ontvangen over de signalen en wat daarmee werd gedaan. Los van de 250 organisaties en diensten werden deze signalen ook intern in verschillende organisaties en diensten verspreid. Begin 2012 zal ook een 8
CAW Artevelde, CAW Visserij, Gezondheidsdienst Gent, Intercultureel Netwerk Gent, JONG, Samenlevingsopbouw Gent, Straathoekwerk Gent, Welzijnsoverleg Regio Gent en Wijkgezondheidscentrum De Sleep.
37
eerste feedbackrapport verschijnen. In dit rapport zal komen te staan welk feedback we gekregen hebben en welke signalen zijn opgenomen en aangepakt. In 2011 hebben we ook nog twee andere organisaties mogen verwelkomen in deze werkgroep. Naast het verder verfijnen van de feedback zijn we uiteraard signalen blijven verder geven. Hieronder geef ik een kort overzicht van de thema‟s die door de deelnemende organisaties gedeeld zijn:
wonen en huren daklozen en thuisloosheid werk zorg, opvang en begeleiding CGG-Psychiatrie onderwijs, leren en ontplooiing taal en tolken juridisch/justitieel gezondheid administratieve drempels communicatie nieuwe EU burgers
3.2.4 Preventief werken en de band met de Dienst Lokale Preventie en Veiligheid Op niveau van de wijkwerkingen werkten we in 2011 voortdurend samen met partnerorganisaties om het welzijn van kinderen en jongeren te verbeteren. Daarnaast werken we nauw samen met de Dienst Preventie en Veiligheid om moeilijkheden in het stedelijk weefsel mee te helpen oplossen. Naast het opzetten van de projecten trajectbegeleiding en jeugdactivering, willen we ook preventief ingrijpen indien er problemen optreden tussen bewoners in de werkingsgebieden van vzw Jong. Uiteraard gebeurt dat voor ons vooral vanuit het proberen verbreden van de ruimte voor jongeren. Hierin nemen wij vooral een bemiddelende rol op. Als er klachten zijn van buren en of andere diensten rond jongeren trachten we deze jongeren en de „klagers‟ te bereiken en trachten wij beide partijen dichter bij elkaar te brengen. In het kader hiervan nemen wij ook deel aan de maandelijkse Stuurgroep Bestuurlijke Criminaliteits Preventie van de Stad Gent waarin verschillende stadsdiensten en vzw‟s zitten die ook middelen krijgen via de preventiedienst. Door goede contacten te hebben met deze organisatie slagen we erin op preventieve wijze bepaalde “samenlevingsproblematieken” aan te pakken en er mee over na te denken. Uiteraard merken we ook dat het laatste jaar het aantal meldingen over kinderen en jongeren in publieke ruimtes en overlastsituaties is toegenomen. De vraag die we ons echter moeten stellen is of dit wel effectief zo is. Is het niet eerder een “gevoel” dat de mensen hebben dat er meer overlast is? Is het niet zo dat de mensen sneller en gemakkelijker de weg vinden om te klagen? Wordt er niet te snel geklaagd? Is de intolerantie ten aanzien van kinderen en jongeren in de publieke ruimte niet toegenomen? Geven we vanuit het beleid niet teveel het gevoel dat we op alles moeten reageren en dat men voor alles moet reageren? Bedreigingen 2011 Het jaar 2011 is alweer geen evident jaar geweest voor trajectbegeleiding en jeugdactivering. De subsidiëring voor trajectbegeleiding en jeugdactivering zijn middelen vanuit Binnenlandse Zaken die wij via de Dienst Preventie en Veiligheid van Stad Gent in het kader van het Strategisch Preventieen Veiligheidsplan krijgen. Deze middelen werden de eerste jaren van de projecten jaarlijks toegekend. In 2007 hebben we een convenant kunnen afsluiten voor een periode van 4 jaar (20072010). Door de verkiezingen in 2010 en het uitblijven van een regeringsvorming hadden we geen zicht op verlenging van deze middelen.
38
Die onduidelijkheid had en heeft een sterke invloed op de projecten. Doordat we een regering van “lopende zaken” hadden en deze geen nieuwe projecten konden/mochten inzetten hadden we helemaal geen duidelijkheid. Die onduidelijk is op zich ook een belemmering om nieuwe zaken in te voeren. 31 december liep de tweede verlenging af én het feit dat we nog niet wisten hoe de volgende convenant/verlenging er ging uitzien, gaf dus heel wat onzekerheid. Opnieuw niet in het minst voor de betrokken collega‟s. Zij werden immers noodgedwongen in vooropzeg gezet. Pas op 23 december 2011 hebben we te horen gekregen dat we alweer een verlenging gekregen hebben van 6 maanden. Dit heeft uiteraard zijn effect op de mensen zelf en op alle medewerkers van Jong. Deze onzekerheid heeft er ook voor gezorgd dat één van de collega‟s de stap heeft gezet naar een andere job waar er meer zekerheid is. Dit betreuren wij ten zeerste maar hebben er alle begrip voor. Deze onzekerheid zorgt er ook voor dat we onze opgebouwde expertise dreigen te verliezen. Ook naar de werking van de organisatie als geheel heeft dit een invloed. De trajectbegeleiders zijn immers een essentiële factor binnen vzw Jong om onze opdracht waar te maken. De contracten van de medewerkers op eigen kosten aanhouden na 31 december, was helemaal geen optie. Dit omdat er geen formele garanties waren dat de projecten verlengd zouden worden. Bovendien waren we genoodzaakt om, indien we tegen september geen zicht hadden op verlenging, de collega‟s op een correcte manier in opzeg te zetten als we geen zekerheid kregen over een nieuwe verlenging. Dit werd ook effectief gedaan en zorgde voor heel wat onzekerheid op de werkvloer daar dit ging over 9 voltijdse medewerkers. Als organisatie hebben we besloten om niet af te wachten, maar zelf een actieve rol te spelen. Dit vooral door op verschillende niveaus stappen te ondernemen en heel duidelijk het signaal mee te geven van ontevredenheid. Hierbij konden we ook rekenen op de lokale politiek en de Stad Gent die zelfs bereid was een overbrugging te voorzien van één maand aangezien we in december nog geen zicht hadden op mogelijke verlenging. We hebben een verlenging gekregen voor 6 maanden en hierdoor werden 7 van de negen opzegbrieven ingetrokken. De coördinator en een trajectbegeleider werden direct weer in opzeg gezet aangezien hun anciënniteit. We blijven dit als organisatie uiteraard verder opvolgen, gezien het feit dat er nog steeds geen verdere garanties zijn op verlenging na deze 6 maanden. Door geen zicht te hebben op langere periodes belemmerd dit ons om op langere termijn nieuwe zaken uit te voeren. Tevens heeft dit ook invloed op het starten van nieuwe begeleidingen aangezien we de continuïteit niet kunnen garanderen. Dit wil niet zeggen dat er geen nieuwe begeleidingen worden opgestart maar we zijn wel voorzichtiger in het opstellen van langere termijndoelstellingen binnen een begeleiding.
3.2.5 Conclusie De stem van kinderen en jongeren die niet tot bij de gepaste dienst– en hulpverlening geraken is nog te weinig aanwezig in de perceptie. Dit heeft te maken met de visie op hulpverlening en zorg in het algemeen. De conclusie blijft dan ook grotendeels dezelfde als in 2010. We zijn wel verheugd over het feit dat we meer kunnen wegen op een aantal agenda‟s en op die manier op een steeds sterkere manier signalen kunnen laten weerklinken. We denken hierbij aan de werkgroep signalen binnen het Lokaal Sociaal Beleid, onze deelname aan een aantal focusgroepen binnen het Lokaal Overleg Platform (onderwijs). Vanuit het jeugdwelzijnswerk zien we nog een grote kloof tussen de vraagzijde en de aanbodzijde. Concreet is het nog steeds zo dat het jeugdwelzijnswerk niet of onvoldoende aanzien wordt als volwaardige partner als het gaat over het welzijn van kinderen en jongeren. Het hertekenen van het jeugdhulpverleningslandschap heeft er tot nu toe niet toe bijgedragen dat jongeren in kwetsbare posities meer en betere toegang krijgen tot laagdrempelige vormen van jeugdhulp. De roep vanuit vzw Jong naar het welzijnswerk om aanwezigheid en een laagdrempelig aanbod in de aandachtswijken van Gent is tot nu toe onbeantwoord gebleven. Helaas zien we in de cijfers dat
39
de problematieken in deze wijken niet direct beter worden, integendeel. De armoede neemt toe, de dualisering tussen arm en rijk vergroot en de verdraagzaamheid tussen groepen wordt kleiner. Als er vanuit vzw Jong een sterke roep is naar het jeugdhulpverleningsveld dan is dit ook niet alleen de roep naar gespecialiseerde en sterk methodisch onderbouwd aanbod, maar de nadruk op de banden herstellen van jongeren met het dagdagelijks weefsel waarin ze zich situeren. Een hulpverlener moet in die zin starten waar de jongere staat, zijn of haar leefwereld kennen en vandaar linken leggen en herstellen. Het herstel van het gewone en dagdagelijkse leven is voor veel jongeren de eerste stap naar aansluiting op de maatschappij. Het is dan ook hier dat we, zeker in de marge van de stad, een lacune zien. We stellen vast dat: het hulpverleningsveld is zich gaan „wegprofessionaliseren‟ van de doelgroep. In de wijken waar de kinderen en jongeren bereikt worden, is er heel weinig beschikbaar op momenten dat kinderen en jongeren aanwezig zijn. Integendeel, de laatste jaren is er een tendens van wegschuiven van nulde- en eerstelijnsaanbod naar tweede- en derdelijnsaanbod. Dat maakt de toegang tot hulpverlening moeilijker voor kwetsbare groepen. Naast de specialisering van de diensten hulpverlening stellen we ook vast dat er geen beweging merkbaar is naar moeilijk bereikbare kinderen en jongeren toe. Ons pleidooi is dan ook al een aantal jaren om meer aanwezig te zijn in de aandachtswijken, op straat en buiten de kantooruren. In die zin bekleedt het jeugdwelzijnswerk een unieke positie, maar zijn er wel weinig afspeelpunten naar andere partners. Het gevoel te roepen in een woestijn is dan een eufemisme
40
3.3
Trajectbegeleiding
3.3.1 Trajectbegeleiding na 10 jaar Het project trajectbegeleiding is nu al aan zijn tiende jaar bezig in het jeugdwelzijnswerk. Wat ooit begonnen is als een project is nu reeds uitgegroeid tot een onmisbare methodiek binnen het jeugdwelzijnswerk. Het is bijzonder jammer dat de subsidiëring reeds 1,5 jaar niet verloopt zoals oorspronkelijk aangenomen. De trajectbegeleiders zijn aanwezig in het alledaagse reilen en zeilen van de organisatie en in de leefwereld van de kinderen en jongeren in en rond de negentiendeeeuwse gordel van Gent. De trajectbegeleiders worden centraal aangestuurd, maar werken decentraal. De trajectbegeleiders zijn in de volgende gebieden op vaste tijdstippen aanwezig: Brugse Poort (meisjeshuis), Muide – Meulestede (Jamklub) en Ledeberg – Nieuw Gent (Keizerspark). In die werkingen ligt de focus voor de trajectbegeleider op de tieners en jongeren tussen 12 en 18 jaar met (hulp)vragen. In het totaal beschikken we over drie fulltime trajectbegeleiders voor heel de organisatie. Deze trajectbegeleiders werken in de hierboven vermeldde gebieden en als er enige ruimte is trachten ze directe interventies op te nemen in andere gebieden en coachen ze de collega‟s jeugdwerkers daar waar mogelijk. Uiteraard kunnen we met slechts drie fulltime werkkrachten niet ingaan op alle vragen van de kinderen en jongeren uit onze werkingen. Idealiter zou er in elk gebied op zijn minst één trajectbegeleider moeten zijn. Dit wil nog niet zeggen dat we daarmee alle vragen die de jongeren hebben kunnen beantwoorden. Dit zou ons in de mogelijkheid stellen om veel vaker en korter op de vragen in te spelen. Trajectbegeleiders nemen deel aan de instuifmomenten, sportactiviteiten, naschoolse begeleidingen, enz. Ze zijn wekelijks aanwezig op minimum twee instuifmomenten en geven de werking mee vorm. De trajectbegeleiders organiseren zelf geen activiteiten maar doen wel actief mee en ondersteunen waar nodig. Deelname aan activiteiten en aanwezigheid in de wijk zijn van essentieel belang in het leggen van contacten met kinderen en jongeren en indien nodig met hun ouders. Alles vertrekt vanuit het opbouwen van een vertrouwensrelatie met de kinderen en jongeren. De ideale formule is voorspelbaarheid en continuïteit van de trajectbegeleider in de dagdagelijkse werking. Doordat de trajectbegeleider een “figuur” is die ook deelneemt aan de gewone activiteiten, wordt hij of zij door de kinderen en jongeren niet als bedreigend ervaren, integendeel, de trajectbegeleider is de persoon bij wie je moet zijn op het moment dat je in de problemen zit. De kinderen en jongeren weten dat de trajectbegeleiders de personen bij uitstek zijn bij wie ze terecht kunnen indien ze nood hebben aan een luisterend oor of de persoon is die hen extra kan ondersteunen als ze daar nood aan hebben. Dat wil niet zeggen dat enkel de trajectbegeleiders aanspreekbaar zijn voor kinderen en jongeren die met vragen zitten. Er zijn kinderen en jongeren die een beroep doen op de jeugdwerkers als ze met vragen zitten en als het binnen de mogelijkheden van de jeugdwerkers ligt, nemen zij die taak ook van harte waar. In casussen waarbij het moeilijker ligt of de deskundigheid van de jeugdwerker niet toereikend is of de tijd ontbreekt, tracht de jeugdwerker de jongeren door te verwijzen naar de trajectbegeleider of kan de jeugdwerker op coaching van de trajectbegeleider rekenen. Van zodra er sprake is van een vertrouwensband kunnen de jongeren en de trajectbegeleiders ook buiten de werkingen afspraken maken. De jongeren vragen ook dikwijls om de trajectbegeleiders te kunnen spreken buiten de context van de werking. Levensgebieden waarrond gewerkt wordt Om effectief te kunnen werken met jongeren moet er sprake zijn van vertrouwen in de begeleiders in het jeugdwelzijnswerk. Door continuïteit te garanderen en doordat je een vaste waarde bent in het team word je als trajectbegeleider ook gezien als een “te vertrouwen vaste waarde” en krijg je met mondjesmaat vragen van de jongeren. Nadat de jongeren met kleinere vragen bij jou komen om als het ware te testen in hoeverre je te vertrouwen bent, bouw je een relatie op en kan je
41
komen tot een begeleiding. De vaak eenmalige vragen die redelijk snel kunnen opgenomen worden noemen we de directe interventies. Van zodra er sprake is van meer dan 4 directe interventies voor dezelfde jongere spreken we van een intensieve langdurige begeleiding. Met langdurige begeleidingen bedoelen we dat het gaat om complexe hulpvragen waarbij verschillende problemen op verschillende levensgebieden aan de orde zijn. Deze nemen vaak veel tijd in beslag om de situatie stap voor stap weer goed te krijgen. Het zijn casussen die we niet enkel door directe interventies kunnen oplossen, maar waarbij intensieve ondersteuning nodig is om de jongeren zelf weer op pad te helpen. In iedere langdurige begeleiding gaat het over meerdere leefgebieden waarrond gewerkt wordt. De problemen, vragen en moeilijkheden die we terugvinden in de begeleidingen en directe interventies kunnen we onderverdelen in een aantal leefgebieden.
3.3.2 School, werk en spijbelen Door onze bewuste keuze voor inbedding in het jeugdwelzijnswerk bereiken we een zeer grote groep van jongeren die voornamelijk nog school lopen. De meeste vragen die we krijgen van deze jongeren gaan over alledaagse zaken maar ook over essentiële zaken. De meeste van de bereikte jongeren volgen les in het Beroeps Secundair Onderwijs. Daarnaast heb je een kleinere groep die onderwijs volgen in het Deeltijds Secundair Onderwijs en nog een kleinere groep zit in het Technisch/Algemeen Onderwijs en Hoger/Universitair onderwijs. Meestal gaat het over gesprekken waarbij jongeren ons de vraag stellen over de te maken keuze in hun studierichting, over ondersteuning bij hun taken en opdrachten en over het verwerken van hun leerstof. De jongeren komen ook langs om conflicten die ze op school gehad hebben te bespreken met de trajectbegeleiders. In de meeste gevallen volstaat het om heel het gebeuren voor de jongeren te herkaderen en de jongeren te leren om op een andere manier met de leerkrachten om te gaan. In casussen waarbij er meer aan de hand is, kan de trajectbegeleider ook contacten leggen met de school. Verder kunnen jongeren bij de trajectbegeleider terecht voor begeleiding met betrekking tot studiemethode, bijvoorbeeld voor het leren van taal- of tekstvakken, het opmaken van een week- of examenrooster of het verwerken van grotere hoeveelheden leerstof. Helaas merken we nog steeds dat we jongeren en ouders over de vloer krijgen die niet ingeschreven geraken in bepaalde scholen. Scholen zeggen dat de richtingen vol zijn en geven geen weigeringsdocumenten mee en zetten ze ook niet op de wachtlijsten. Als ouders bellen naar scholen krijgen ze ook geen uitleg en worden ze niet doorverwezen. Hierin is er voor ons een belangrijke taak weggelegd in samenwerking met andere diensten om ouders wegwijs te maken en hen te duiden wat hun rechten en plichten zijn.
42
Bij de spijbelaars trachten we zicht te krijgen op de reden waarom jongeren spijbelen. Dit kunnen we door interesse te tonen in hun schoolse situatie en trachten we op die manier een ingang te vinden. De meeste hardnekkige spijbelaars zijn de school moe en hebben geen zin meer om verder te studeren maar verkiezen om te gaan werken en hun eigen inkomen te verdienen. Als begeleiders trachten we in eerste instantie de jongeren te overtuigen van de nood aan een goede opleiding maar we zijn hier niet dwingend in. Als we merken dat de jongeren een opening laten om in gesprek te gaan met de school om bepaalde zaken te verduidelijken nemen we dat ook op. Meestal kunnen we door op gesprek te gaan in de school situaties vanuit een andere daglicht belichten en dit uiteindelijk ook recht trekken. Er is nog steeds sprake van een watervalsysteem. Maatschappelijk kwetsbare jongeren worden nog te vaak doorverwezen naar TSO of BSO, ook al hebben ze de moed om in het ASO te starten. Een van de redenen is hiervoor dat ze te zwak scoren op algemene vakken of schoolse attitudes. Jongeren krijgen vaak te horen dat ze niet taalvaardig genoeg zijn, dat ze zich buitensporig gedragen, dat ze geen studeerattitude hebben. Ze komen in concentratiescholen terecht en komen in een draaikolk van problemen. Het is belangrijk dat jongeren de nodige steun blijven krijgen van hun omgeving, inclusief de school. Ook hier is door onze aanwezigheid in het jeugdwelzijnswerk de drempel laag om met dergelijke vragen te maken te hebben. Jongeren zijn vaak heel onzeker bij hun belangrijke zoektocht naar werk. Ze hebben ook vaak een laag zelfbeeld. Meestal komt dat doordat ze zelf negatieve ervaringen gehad hebben met instanties maar ook door verhalen van vrienden en familie. Als trajectbegeleider trachten we hen zo goed mogelijk voor te bereiden en te ondersteunen bij het opmaken van een cv, het schrijven van sollicitatiebrieven en het zoeken naar mogelijke werkgevers.
3.3.3 Justitiële opvolging Het afgelopen jaar hebben we verschillende casussen gehad waarbij een jongere onder toezicht van de jeugdrechtbank stond. Tijdens de contacten met de ouders merken we vaak dat de communicatie tussen de ouders en de consulenten niet verloopt zoals zou moeten. Ouders geven aan dat ze niet gehoord worden door de consulenten, dat ze het gevoel hebben dat ze niks kunnen vertellen en de taal die gehanteerd wordt niet begrijpbaar is. Ze geven ook aan dat er helemaal geen rekening wordt gehouden met de context waarin ze zitten. Een regelmatig gehoorde klacht is ook dat de advocaten op wie ze beroep doen niet altijd even bereikbaar zijn en dat de tevredenheid zeer minimaal is. Hierin trachten wij een bemiddelende/verklarende rol op te nemen wat ook niet evident is. Het is echter zo dat door de slechte opvolging ouders en de jongeren in nog moeilijkere situaties terecht komen. Zo was er een casus waarbij een jongere moest verschijnen voor de jeugdrechter zonder dat de advocate hiervan op de hoogte was gebracht. Daardoor werd er beroep gedaan op een vervangadvocate die het dossier niet kende en zich ter plaatse moest verdiepen in de materie. In een andere casus was er geen duidelijkheid over een schadevergoeding die geëist werd. Ondanks tegenstrijdige berichten van verschillende partijen hebben we hierin duidelijkheid kunnen creëren, nadat de ouders bijna radeloos werden van de idee dat ze hun huis zouden moeten afstaan om hieraan tegemoet te komen. Een aantal van onze jongeren zijn door een dienst van het Jeugdparket opgeroepen. De communicatie is hierin niet goed verlopen. Dit heeft ervoor gezorgd dat de jongeren en hun ouders een negatief beeld gevormd hebben van het Jeugdparket en dat betreuren wij ten zeerste. Collega‟s hebben dit trachten op te nemen maar werden helaas zelf onheus behandeld. Dit hebben wij uiteindelijk wel kunnen recht trekken. Dit noopt ons tot nadenken en te zoeken naar manieren waardoor we beter op elkaar kunnen afgestemd geraken in functie van de jongeren.
43
3.3.4 Sociaal-emotionele opvolging Dit kan gaan over verwerkingsproblemen van diverse aard: bijvoorbeeld een laag zelfbeeld, moeilijkheden thuis of jongeren die in een tweestrijd zitten tussen hun eigen cultuur en/of hun geloofsovertuiging en die van de westerse wereld. Enkele meisjes/vrouwen hebben te maken met twijfel bij het maken van belangrijke keuzes. Ze zijn op zoek naar hun culturele identiteit en botsen hier op veel twijfel. De jongeren zijn zeer loyaal tegenover hun etnisch-culturele achtergrond en ten opzichte van de waarden en normen die zij meekrijgen van hun ouders. Daarnaast zijn er natuurlijk ook autochtone waarden en normen die zij later willen meenemen in hun leefwereld. Heel veel jongeren zijn op zoek naar een manier om hun identiteit verder te ontwikkelen. Het is een periode van verwarring en onzekerheid waar ze op zoek gaan naar duidelijkheid. Daarnaast is er een groep jongeren die nog maar enkele jaren in België zijn. Deze jongeren zitten in een migratieproces en hebben vaak veel zaken achter zich moeten laten, dit is een ingrijpende ervaring. Ze dragen een gevoel van verlies met zich mee, ze missen hun vrienden, hun familie, gewoontes van hun vroegere school,... Maar evenzeer is er een toename van frustratie en ook moedeloosheid omdat ze er maar niet in slagen om aan de bak te geraken. Jongeren solliciteren meerdere keren en krijgen in het beste geval te horen dat de functie al ingenomen is maar ook vaak krijgen ze niks meer te horen. Jongeren dreigen na de zoveelste sollicitatie het op te geven. Wij trachten de jongeren blijvend te motiveren en aan te moedigen om te solliciteren.
3.3.5 Administratieve opvolging De administratieve opvolging komt meestal kijken bij de jongeren die werken en of werk zoeken. Zich inschrijven bij de VDAB, hun wachtuitkering regelen, mutualiteitsdocumenten in orde brengen, alleen gaan wonen…. De jongeren worden overstelpt door brieven. Vaak is de gehanteerde taal in dergelijke brieven veel te moeilijk. Doordat ze dat niet altijd even goed verstaan laten ze dit links
44
liggen. Rekeningen en brieven stapelen zich op waardoor ze niet meer weten waar eerst te beginnen. Meerdere gezinnen komen aankloppen met de vraag naar ondersteuning omdat ze in de armoede dreigen terecht te komen. Vaak is er al sprake van ernstige schulden. Dit brengt met zich mee dat er dan onnodige kosten zijn, bijvoorbeeld gerechtsdeurwaarderkosten, door het niet tijdig betalen. Wij proberen dan een afbetaling te regelen met de gerechtsdeurwaarders wat meestal lukt. In enkele situaties merken we dat de gezinnen dan niet steeds correct betalen omwille van een vergetelheid of het gewoon echt niet kunnen betalen, wat vaak voor nog meer moeilijkheden zorgt. Wij trachten de gezinnen hiervoor te waarschuwen maar slagen er niet altijd in. Hier dringt zich de vraag op hoever we daarin kunnen meegaan en steeds de problemen voor de gezinnen oplossen. We zoeken altijd samen met de jongeren en gezinnen een oplossing voor het probleem. Het is steeds een zoektocht naar een balans tussen ondersteunen en coachen, zaken aanleren of zelf taken opnemen.
3.3.6 Plannen 2012 De planning van de trajectbegeleiding voor 2012:
meerdere multi-probleemgezinnen vragen om ondersteuning en dat is niet altijd even vanzelfsprekend, de grenzen van vraaggestuurd werken komen onder druk te staan
de registratie verder verfijnen
verder zoeken naar gespreksmethodieken
verder zoeken naar samenwerkingsvormen met bijzondere jeugdzorg
intensiever werken rond onderwijs
inhoudelijke opvolging van het dilemma opvangen en zelf oplossen van problemen enerzijds en ondersteunen zodat mensen zelf hun problemen kunnen oplossen anderzijds(bv. financiële vragen en gezinsondersteuning)
afbakening groepswerk/individueel werk
omgaan met drugs,drugbeleid en methodieken
45
3.4
Jeugdactivering
3.4.1 Onze opdracht In het kader van Jeugdactivering geeft Stad Gent aan vzw Jong de opdracht tot het realiseren van twee acties, namelijk het stimuleren van eigen initiatieven van kinderen, tieners en jongeren ten aanzien van vrije tijd en jeugdwerk enerzijds en het bieden van een aanbod vanuit de invalshoek buurtgericht werken in de vier Gentse wijken: Dampoort – Sint-Bernadette, Brugse Poort, Rabot – Bloemekenswijk en Ledeberg – Nieuw Gent anderzijds. De 4 jeugdactiveerders worden centraal aangestuurd, maar werken decentraal in de vier hierboven genoemde gebieden. Ze maken deel uit van de teams in de gebieden zelf. Ze nemen actief deel aan de teamvergaderingen en de gebiedsteams. De jeugdactiveerders zijn actief in de tiener- en jongerenwerkingen binnen de organisatie en de buurt. De nadruk ligt voornamelijk op laagdrempelig outreachend werken. De doelstellingen willen we realiseren door middel van de vijf hieronder genoemde activiteiten:
stimuleren van ontplooiing van talenten via eigen initiatieven
bemiddelen bij sociale conflictsituaties
begeleiden bij realiseren van een jeugdaanbod in de buurt
informeren en betrekken van ouders en buurtbewoners bij jeugdaanbod
mobiliseren tot vrijwilligerswerk
De jeugdactiveerders zijn aanwezig in de reguliere werkingen maar hebben ook de specifieke opdracht om buiten de muren van de werking jongeren op te zoeken in de buurt (outreaching). Daarvoor zijn ze vrijgesteld van het reguliere aanbod. Dit gebeurt in overleg met de teams waarin de jeugdactiveerder zit en ook op momenten dat er geen regulier aanbod is in de wijken. Uiteraard gebeurt het wel ook tijdens de reguliere uren waarop er wel een aanbod is als het kalmer is. Dan worden er afspraken gemaakt bij de collega‟s onderling. Dan blijft de jeugdwerker in het gebouw en gaat de jeugdactiveerder de gekende pleintjes, straathoeken en andere plaatsen bezoeken om jongeren aan te spreken. Hierbij denken wij onder andere aan de zomermaanden aangezien jongeren liever buiten zijn dan binnen. Op die manier leggen de jeugdactiveerders ook contacten met buurtbewoners en ouders en broers en zussen van de tieners en jongeren. De jeugdactiveerders gaan op zoek naar de jongeren op de plaatsen waar ze zich bevinden zoals pleintjes, sporthallen, cafe‟s of op straat. Het is een geheel andere insteek dan in de werkingen zelf. De jeugdactiveerder vertrekt met deze jongeren vanuit hun eigen interesses. Hij tracht binding te krijgen met hen, wat resulteert in activiteiten samen met de jongeren, doorverwijzingen naar de trajectbegeleiders of arbeidstrajectbegeleiders of nog andere diensten. De nadruk ligt op het in contact komen met deze jongeren in de eerste plaats. De jongeren die bereikt worden buiten de context van de gewone werking, worden ook geleid naar de werkingen indien deze jongeren dat toelaten. De jeugdactiveerders hebben extra aandacht voor de plaatsen op de wijk waar veel jongeren komen. Pleintjes, open plekken of gewoon straathoeken zijn plaatsen waar tieners en jongeren elkaar treffen. Op die plaatsen is het ook niet altijd evident om met de verschillende gebruikers een goede balans te vinden. De jeugdactiveerder kan hierin een belangrijke rol spelen. Vooral het vertrouwen dat wordt opgebouwd met de bereikte tieners en jongeren is van groot belang. We vertrekken vanuit een groot respect en positieve kijk op de bereikte jongeren. Op die manier kan de jeugdactiveerder hen motiveren tot deelname aan activiteiten en zo een positief verhaal opbouwen met hen.
46
De tieners en jongeren krijgen ook veel kans om mee te bepalen wat ze kunnen doen. De jongeren mogen altijd mee participeren om te kiezen welke activiteit ze willen doen. We proberen deze dan in te vullen met hun wensen indien deze realistisch en haalbaar zijn. We merken dat die activiteiten nogal in dezelfde lijn liggen: paintball en karten zijn populair. Door het vertrouwen met de bereikte tieners en jongeren is het ook mogelijk om hen aan te spreken indien er problemen zijn. Dit is een voordeel van het bouwen van sterke vertrouwensbanden op een positieve manier en vertrekken vanuit het mandaat van de jongere. Het is echter niet zo dat we dit kunnen omdraaien. De jeugdactiveerder kan niet instrumenteel ingezet worden om overlast te bestrijden, het is wel zo dat overlast preventief kan worden aangepakt door de inzet van de jeugdactiveerder. Hierin mag onder geen enkel beding de finaliteit van de jeugdactiveerder in het gedrang komen.
Verdere verfijning Outreachend werken In 2011 zijn we er beter in geslaagd om de jeugdactiveerders gerichter de straat op te sturen. Door enkele aanpassingen te doen in de wijken waarin de jeugdactiveerders werken hebben we de hen gericht een aantal uren effectief de opdracht gegeven in de wijken aanwezig te zijn los van het regulier aanbod. In de Sint-Bernadettewijk hebben we voor het eerst een eigen ruimte kunnen inrichten. Vanuit deze ruimte, vertrekkend als uitvalsbasis, hebben de collega‟s wekelijks verschillende momenten op straat contacten gelegd. Zowel met buurtbewoners maar ook met tieners en jongeren uit de wijk. Vertrekkende vanuit hun interesses hebben we in 2011 een vast moment zaalvoetbal kunnen organiseren met deze jongeren. Door op straat deze contacten te leggen en zeer laagdrempelig met een bal de straat op te trekken zijn we erin geslaagd een band op te bouwen. Op die manier hebben we een aantal jongeren betrokken in wijkoverschrijdende activiteiten zoals de Gezonde Boefkick@jong, en de interne voetbalcompetitie. Door de zogenaamde “hotspots” regelmatig te bezoeken zijn we erin geslaagd contacten te leggen met jongeren en enkele onder hen te begeleiden naar onder andere ons eigen aanbod. Deze “Hotspots” zijn in kaart gebracht en de wekelijkse/dagelijkse rondes zijn hierop afgestemd. Dit gaat over de pleintjes, de bushokjes, de straathoeken en de vzw‟s. Door regelmatig aanwezig te zijn en continuïteit te bieden hadden jongeren vertrouwen in de jeugdactiveerder. Door het vertrouwen op te bouwen kwamen de jongeren met vragen bij de hem of haar. Meerdere van deze jongeren werden doorverwezen naar onder andere de arbeidstrajectbegeleiders binnen vzw Jong om te werken rond tewerkstelling en opleiding. Dit wil uiteraard ook zeggen dat je als jeugdactiveerder hierin niet te ver mag gaan. Je hebt niet steeds de mogelijkheid om de individuele zaken op te nemen en de intensiteit te garanderen. Idealiter zou een trajectbegeleider de meest aangewezen persoon zijn om deze zaken op te nemen. Dit is echter in de praktijk onmogelijk.
47
Helaas merken we ook dit jaar een toename van klachten over rondhangende jongeren en jongeren die “overlast” veroorzaken. Hierop is vanuit het stadsbestuur gezocht naar mogelijke bijkomende ondersteunende beroepskrachten. Dit resulteerde in de komst van twee outreachende jeugdwerkers wat wij op zich enkel maar kunnen toejuichen. Maar de profielen die werden opgesteld breken echter met een open houding van jeugdwelzijnswerkers op authentieke relaties en vrijwillige deelname. In de eerste plaats is het belangrijk om te weten dat we vanuit de organisatie niet de invalshoek van overlast nemen maar eerder de invalshoek van contacten leggen en vertrouwen opbouwen om van daaruit met het mandaat dat we krijgen van kinderen en jongeren een band op te bouwen. Zoals hierboven reeds aangehaald ontstaat hierdoor ook een mandaat om jongeren rond andere zaken aan te spreken. Bovendien dienen we te vermelden dat ook de ruimte, zowel fysiek als mentaal, er niet groter op wordt. De tieners en jongeren worden heel snel omschreven als overlast, terwijl er voor hen nog steeds niet zoveel positieve alternatieven zijn in de wijken rond Gent. Het is echter niet evident om vanuit een overlastverhaal de stap te zetten naar jongeren. Dit heeft een averechts effect, de jeugdactiveerders worden gelinkt aan de politie, het wantrouwen is groot. Vaak is het ook zo dat de mensen die voor overlast zorgen niet direct de doelgroep zijn van de jeugdactiveerders. Het gaat dan over jongvolwassenen en ook volwassenen. Het is niet evident om mensen waarmee we helemaal geen band hebben aan te spreken en zeker niet als men onder invloed is van… zonder mandaat heb je ook als jeugdactiveerder niet veel in te brengen! Doen we dit wel dan weten we op voorhand al dat de groepen dit niet zullen toelaten. Vertrekken van een vertrouwensband is essentieel! Als organisatie moet je ook de mogelijkheid hebben om mensen op pad te sturen zonder te schrappen in het huidige aanbod. Mensen hierop inschakelen wil ook zeggen dat je deze mensen voornamelijk in de avond en weekends moet inzetten. Dit kunnen we helaas niet voldoende doen willen we ons huidig aanbod blijven kunnen garanderen. Op verschillende overlegfora hebben wij steeds dezelfde boodschap gegeven in verband met de blijvende nood aan extra outreachende jeugdwerkers. We merken al geruime tijd dat er groepen zijn in de verschillende wijken waar wij aanwezig zijn die niet of niet genoeg bereikt worden door ons en andere diensten.
3.4.2 Tendensen
We stellen vast dat er een grote groep nieuwe EU-burgers zichtbaar aanwezig zijn in de wijken waar wij actief zijn. Deze groepen worden niet altijd even gemakkelijk bereikt en laten anderen niet zo gemakkelijk toe. De nieuwe EU-burgers die de weg naar de bestaande werkingen toch vinden doen dit vaak in “familieverband”. Ze komen bijvoorbeeld naar de jongerenwerking samen met hun broertjes en zusjes die eigenlijk in een kinder- of tienerwerking horen. We merken een toename aan klachten over overlast door jongeren. We merken dat er veel sneller overleg wordt georganiseerd van zodra er een klacht is. In een aantal gebieden, zoals de Brugse Poort, zijn er verschillende groepen jongvolwassenen die aangeven dat ze nergens terechtkunnen. Het gaat hier voornamelijk over 18-plussers die niet meer naar school gaan en dikwijls ook geen werk (meer) hebben. Openlijk gebruik van drugs in pleintjes en in de buurt van de werkingen (Rabot, SintBernadettewijk,…). Groeiende intolerantie ten aanzien van kinderen en jongeren in openbare ruimtes (cfr. toename van klachten).
48
3.4.3 Planning 2012 De plannen wat betreft jeugdactivering voor 2012 zijn:
verdere afstemming over de wijken heen
nauwe samenwerking met mobiele jeugdwerkers van de jeugddienst
verder uitbouwen van een team jeugdactivering bij vzw Jong dat nadrukkelijk outreachend werkt
verder uitbouwen van vormingen
wijkoverschrijdende activiteiten organiseren en mee vorm geven
verder werken aan informeren en betrekken van ouders en buurtbewoners
verder onderscheid verfijnen tussen jeugdwerker/jeugdactiveerder
het outreachend werken en activerend werken beter uitwerken
extra aandacht voor de nieuwe EU-burgers en andere doelgroepen
3.5 Arbeid 3.5.1 Inleiding Het opkomen voor de belangen van kinderen en jongeren is onze kernopdracht. Daarom zijn onderwijs en arbeid dé emancipatiethema‟s bij uitstek. Beide thema‟s komen regelmatig aan bod tijdens de groepsgerichte activiteiten in de vrije tijd. Zij vormen ook de grootste thema‟s binnen de individuele begeleidingen (cfr. trajectbegeleiding). Op het ogenblik dat jongeren de overgang maken van het onderwijs naar de arbeidsmarkt, kunnen ze beroep doen op de diensten die vzw Jong binnen het luik arbeid aanbiedt. Sinds 2006 kiest vzw Jong om in te zetten op het thema arbeid omdat er heel wat vragen kwamen van jongeren rond dit thema. Binnen dit thema zijn er heel wat projecten uitgevoerd geweest, telkens met het kernelement van het begeleiden van maatschappelijk kwetsbare jongeren (15 tot 30 jaar) en hun zoektocht naar werk. In 2011 is, na enkele jaren expertise opgebouwd te hebben, ingezet om dit kernelement te subsidiëren en uit te bouwen. Stad Gent en VDAB hebben beslist om hiervoor de nodige middelen vrij te maken voor de periode van 2011 tot en met 2012 en bovendien hun volledige medewerking te verlenen om samen innovatief aan de slag te gaan. Door onze manier van werken zijn wij ook de meest aangewezen dienst om deze jongeren en jongvolwassenen te bereiken.
49
3.5.2 Jobkot Het Jobkot wil alle jongeren en in het bijzonder jongeren die in een maatschappelijk kwetsbare positie verkeren informeren, ondersteunen en begeleiden in functie van hun vragen, noden en behoeften over de arbeidsmarkt. Jongeren worden waar mogelijk gefaciliteerd naar de reguliere dienstverlening. Het Jobkot is een laagdrempelige en toegankelijke ruimte voor jongeren waar ze in de eerste plaats terecht kunnen voor een goed gesprek! De drempel naar de overheidsinstanties en bijgevolg naar de arbeidsmarkt is groot. In het Jobkot kunnen jongeren op een laagdrempelige manier kennismaken met alles wat met de arbeidsmarkt te maken heeft. Dankzij de geïnvesteerde middelen van Stad Gent en VDAB konden 3 trajectbegeleiders aan de slag blijven tijdens 2011. Concreet ging het om 2 voltijds equivalenten. In oktober is één van hen veranderd van functie binnen vzw Jong en is er een nieuwe trajectbegeleider aangeworven. De trajectbegeleiders bereikten 267 jongeren tussen de leeftijd 15 jaar en 30 jaar. Daarnaast werden er 16 +30 jarigen bereikt. Het Jobkot gebruikt dezelfde methodiek als het team trajectbegeleiding, maar met een focus op het thema arbeid. De laagdrempeligheid van het Jobkot is zeer belangrijk om de doelgroep te bereiken, vooral dan de maatschappelijk kwetsbare jongeren. Andere dienstverleners zijn vaak zeer hoogdrempelig en laten het niet toe om zomaar binnen te wandelen of een vraag te stellen. Los van de reguliere uren zijn wij ook op maandagavond tot 19u open om werkende jongeren de kans te geven ook in het Jobkot terecht te kunnen. In het begin van 2011 was er nog een opening op zaterdag van 14u tot 17u, maar hierop kwam geen respons. Dit is gedurende 2011 vertaald in een telefonische permanentie zodat jongeren die echt nood hadden aan hulp op dat moment, er ook van gebruik konden maken. Daarnaast werd de laagdrempeligheid ook verzekerd doordat de trajectbegeleiders op regelmatige basis naar de jongerenwerking van een bepaald gebied gingen. Concreet werd er een aanbod gedaan in de jongerenwerking van Ledeberg, Nieuw Gent, Sluizeken-Tolhuis-Ham, Rabot-Bloemekenswijk en Habbekrats. In totaal gingen de trajectbegeleiders naar 115 instuifmomenten doorheen het jaar. De laagdrempeligheid werd hierdoor vertaald in een grote toegankelijkheid voor de jongeren om een trajectbegeleider te bereiken. Dit kon zowel tijdens de openingsuren, als ‟s avonds tijdens een instuif. Daarnaast was het ook mogelijk om hen te bereiken via GSM en e-mail, waar jongeren gretig gebruik van maakten. Tenslotte werkte het Jobkot zowel op afspraak, als dat jongeren spontaan konden binnenwandelen. Op drukke momenten hadden de jongeren steevast begrip om even te wachten. De twee manieren om jongeren te ontvangen, werkte zeer goed en zorgde ervoor dat het Jobkot werd gezien als een plaats waar je altijd terecht kunt. Dit is ook te merken in de cijfers. 189 van de jongeren meldden zich spontaan in het Jobkot, de andere jongeren werden bereikt via de jongerenwerkingen. Zesendertig daarvan kwamen louter uit eigen initiatief, de andere „spontane‟ jongeren leerden het Jobkot kennen via mond-aan-mond reclame. Naast deze toegankelijkheid is het zeer belangrijk dat jongeren op hun gemak zijn in het Jobkot. Het Jobkot is daarom niet alleen een bureau, maar tevens een plaats waar jongeren een computer kunnen gebruiken, een koffietje kunnen drinken, een plaats waar jongeren ook een huiselijk gevoel krijgen… De trajectbegeleiders zijn steeds vertrokken vanuit de vraag die de jongere stelde. Dit zorgde voor een grote uitdaging, zowel op vlak van methodiek, als op vlak van arbeidsmarktkennis. Jongeren hadden verschillende vragen binnen het thema werk. Ten eerste bereikte het Jobkot verschillende doelgroepen. In 2011 werden er 106 studenten bereikt, 24 deeltijds lerenden en werkenden, 17 werkenden en 120 werkzoekende jongeren. Daarnaast werden er vragen gesteld naar sollicitatievaardigheden en oriëntatie, maar ook vragen rond randvoorwaarden zoals: huisvesting, financiële zaken, kinderlast, relationele problemen, verblijfsstatuten en arbeidskaarten, moeilijkheden met begeleidingsinstanties en discriminerende factoren op de arbeidsmarkt. Het Jobkot werkt op maat van de jongere. Als deze bijvoorbeeld al vacatures kan opzoeken, dan worden de gevonden vacatures louter overlopen. Er werd hard ingezet om de zelfredzaamheid van de jongeren te verhogen door te vertrekken vanuit hun sterktes.
50
Tenslotte werkt het Jobkot ook vanuit de vertrouwensband met de jongeren. Het is belangrijk om de jongere de tijd te geven om de trajectbegeleider te leren kennen en aan te voelen dat de trajectbegeleider te vertrouwen is. Jongeren stellen daarom vaak eerst een zeer informatieve vraag, alvorens dieper in te gaan op de drempels die zij tegenkomen op de arbeidsmarkt. Dit werd opgemerkt in de jongerenwerkingen. Een trajectbegeleider die voor het eerst naar een jongerenwerking gaat, zal eerst vragen krijgen van studerende jongeren om hen te helpen. Als die blijken gebaat te zijn bij de hulp, zullen ook de werkzoekenden die hindernissen ondervinden op de arbeidsmarkt hun weg vinden naar de trajectbegeleider. Deze korte vragen die een oplossing kregen tijdens één of meerdere gesprekken, worden benoemd als directe interventies. Uit deze directe interventies kunnen begeleidingen ontstaan, door in te zetten op de vertrouwensband. Er wordt dus geen begeleiding aangeboden, maar deze groeit spontaan doordat een jongere hierin de nood voelt en daarnaast het vertrouwen heeft in de begeleider. In 2011 waren er 94 jongeren in begeleiding. Dit wil zeggen dat zij meer dan 4 keer beroep hebben gedaan op een trajectbegeleider van het Jobkot. De beoogde doelstellingen van het Jobkot waren: Doelstellingen 2012 Totaal te bereiken jongeren Doorstroom naar erkend traject/ werk/ opleiding (N= 175) Meerdere interventies per jongere
175 80%
Effectieve resultaat Totaal bereikte jongeren Doorstroom naar erkend traject/werk/opleiding (N=196) Jongeren die meerdere interventies nodig hadden Aantal verschillende nationaliteiten
267 70% 196 32
3.5.3 Jobfixers/Jobfixing Het ESF-project OJA liep van 2008 tot 2010 en had als doelstelling om de drempel voor jongeren tot een duurzame positie op de arbeidsmarkt te verlagen. Hieruit zijn er twee vormingspakketten ontstaan: Jobfixing en Jobfixers. Het project werd getrokken door vzw Jong. De partner in deze innovatieve oproep was Randstad Diversity. De beide vormingen, zowel Jobfixing, als Jobfixers werden gegeven in het jaar 2011 door beide organisaties. Jobfixing heeft als doelgroep de consulenten die jongeren begeleiden rond het thema werk. Het kan gaan om arbeidstrajectbegeleiders, interimconsulenten, trajectbegeleiders, jongerenwerkers, leerkrachten, … In deze vorming wordt er ingegaan op de leefwereld van de werkzoekende jongere en worden er kapstokken meegegeven om deze jongeren beter te begeleiden. Jobfixers is gericht op de jongeren zelf. Deze vorming is modulair opgebouwd en wordt gegeven aan een groep jongeren. De begeleider van de jongeren kan kiezen wat hij de jongeren meegeeft in de vorming op basis van hun noden. In Jobfixers leren jongeren meer over de arbeidsmarkt, over zichzelf en over sollicitatievaardigheden. Tijdens 2011 is Jobfixing gegeven aan 2 groepen van VDAB, 2 groepen van CLW en 1 gemixte groep waarin er deelnemers waren van ABVV, vzw De Werkwijzer en het Beroepenhuis. Jobfixers is gegeven aan 1 groep jongeren van De Werf en 2 groepen van CLW. Deze vormingen werden zowel gegeven door vzw Jong, als door Randstad Diversity. Vooral op het pakket van Jobfixing werd feedback geuit door de deelnemers.
51
3.5.4 Brug- en signaalfunctie Brugfunctie Het Jobkot streeft ernaar de specifieke noden en behoeften van werkzoekende jongeren op verschillende manieren kenbaar te maken op de verscheidene niveaus. Dit gebeurt op twee manieren. Ten eerste door jongeren door te verwijzen naar andere diensten en andere diensten te betrekken in de werking van het Jobkot. Daarnaast wordt er ingezet op overleg en netwerkmomenten. Hieronder staat een lijst van doorverwijzingen van en naar het Jobkot en de deelname aan verschillende events en overleg. Doorverwijzingen van Jobkot naar derden
-
-
FZO-VL VDAB: WW, cel Wep +, CC OCMW: OTC, maatschappelijk werk Vakbond Stad Gent: Dienst Werk (Wep+ - startbanen), Dienst kinderopvang Kinderbijslagfonds
Doorverwijzingen van derden naar Jobkot
-
Lejo De Werf Job&co OCMW VDAB Turkse Unie Het Labyrinth Toren van Babel CLW De Rotonde
Deelnames aan overlegstructuren en events
-
-
Evenementen Dienst Werk en GSIW Evenementen VDAB Evenementen vzw Jong Bedrijvenbezoeken georganiseerd door Jobkanaal Project diversiteit voor uniformberoepen Actiegroep Onderwijs-
52
-
Kind & Gezin JAC De Stap Personeelsdienst werkgever Sociale huisvestingsmaatschappijen Huurdersbond Stedelijke integratiedienst
-
Via het stadsmagazine Jeugdhuizen en meisjeswerkingen van vzw Jong en Habbekrats
-
-
-
-
-
-
-
-
Arbeidsmarkt Actiegroep Jeugd Stuurgroep Wijs Aan ‟t Werk Opvolging project vzw Werkwijzer Studiedag „Straffe gasten en sterke meiden‟ Studiedagen Uit De Marge Studiedag Hiva: immigratie uit nieuwe EU-landen Evenement Scorend Talent Jobbeurs KAA Gent – Jobbeurs Havenbedrijven Netwerkdag jongeren ACV Lokaal Partneroverleg VDAB Opvolging interimactie KAJ Participatie jongerenambassadeurs voor werk – expertenpanel Stormloopfestival Habbekrats Halfjaarlijks opvolgingsoverleg ESFproject Jobfixing/Jobfixers Werkoverleg ESFproject Jobfixing/Jobfixers Groepsbezoeken JES, Het Labyrinth, Toren Van Babel aan Jobkot Bezoeken aan De Werf, Jes, Lejo
Signalen De praktijkervaring met de doelgroep heeft geleid tot een aantal signalen die hieronder een plaats krijgen. Deze worden meegegeven op de verschillende overlegfora opdat er structurele veranderingen zouden ontstaan. De signalen worden weergegeven per doelgroep. Studenten 1. Financiële moeilijkheden: Bij deze doelgroep werden vaak financiële moeilijkheden vastgesteld waardoor er een vraag ontstond naar studentenwerk. Vaak ook vanuit de behoefte een bepaalde levensstandaard te kunnen betalen. 2. Weinig aanbod door partners:
53
Er zijn weinig organisaties die een aanbod doen naar het individueel ondersteunen van studenten in het leren solliciteren of het zoeken naar werk. 3. Vraag vanuit onderwijs naar ondersteuning: Steeds meer scholen en partners binnen scholen stellen vragen om hun leerlingen informatie te kunnen geven rond de arbeidsmarkt. 4. Nood aan een goede oriëntatie: Steeds meer studenten stellen vragen naar oriëntatie, zowel binnen het secundair onderwijs, in functie van de overstap naar het hoger onderwijs, als bij de overgang naar de arbeidsmarkt. 5. Schoolmoeheid heeft gevolgen: Schoolmoeheid is een zeer groot probleem. Dit vertaalt zich in een groot aantal 17-jarigen die informeren welke functies zonder diploma toegankelijk zijn. Eén van de grootste oorzaken van schoolmoeheid is een niet-aangepaste oriëntatie bij de aanvang van de schoolloopbaan. Hierdoor blijven veel studenten zitten of komen in het watervalsysteem terecht. Gevolg is dat sommige jongeren op 18-jarige leeftijd, maar halverwege hun secundair onderwijs zitten. Het perspectief nog 3 à 4 jaar school te moeten lopen alvorens hun diploma te halen roept niet bepaald veel enthousiasme op. Deeltijds Beroeps Secundair Onderwijs 1. Te weinig ondersteuning vanuit school: Voor studenten in het algemeen, ook in het Deeltijds Onderwijs, is er weinig ondersteuning in hun zoektocht. Een groeiend aantal jongeren vindt het moeilijk om op zelfstandige basis werk te vinden, dit ondanks de gesubsidieerde trajectbegeleiders op de school zelf. 2.
Geen vrije keuze qua studierichting en halftijdse invulling naast school: Jongeren geven aan vast te zitten in een studierichting/halftijdse invulling naast hun school die niet hun voorkeur heeft, maar beslist werd op school op basis van een zeer korte oriëntatie.
3.
Werkgevers moeten overtuigd worden: Werkgevers zijn moeilijk te overtuigen om jongeren uit het deeltijds onderwijs aan te werven. Vooral de zeer jonge leeftijd (15-16jaar), alsook de vastliggende lesdagen bemoeilijken de kans op werk.
4.
Wachtlijsten voor Persoonlijke Ontwikkelingstrajecten, voortrajecten en brugprojecten: Veel jongeren die wel hun 28u willen invullen, doen niets. Enerzijds omwille van het feit dat ze geen werk vinden, anderzijds omdat alternatieve invullingen niet toegankelijk zijn door te weinig aanbod. Hierdoor zijn er wachtlijsten voor de alternatieve invullingen.
5.
Financiële kant kan demotiverend werken: De inkomsten uit een brugproject, strookt niet met de verwachtingen die jongeren hebben als zij zich intekenen voor Deeltijds Leren en Werken.
Werkzoekenden
1. Huisvesting
2.
Veel jongeren wonen in zeer precaire leefomstandigheden waarvoor zij in verhouding een zeer hoge huurprijs voor moeten betalen. Velen vragen naar sociale huisvesting of huursubsidie. Jammer genoeg zijn de wachtlijsten voor sociale huisvesting ontmoedigend lang. De administratieve last voor huursubsidie is een zeer grote drempel. Financiën Schulden Steeds meer jongeren maken steeds grotere schulden. Deze worden vaak gemaakt voor zaken die algemeen als basis worden beschouwd: meubels, betalen van de huur, betalen van telefonie,…
54
Schuldbemiddeling en budgetbegeleiding zijn schering en inslag, maar de emotionele en psychologische impact op het leven van jongeren worden zwaar onderschat. Jongeren gaan letterlijk gebukt onder de bijzonder strenge voorwaarden die hieraan gekoppeld worden. Inkomensgaranties Steeds meer jongeren worden geschorst of zelfs uitgesloten van een vervangingsinkomen op basis van zeer subjectieve beoordelingen van hun trajecten. Enerzijds wordt elke (kleine) misstap van de jongeren onmiddellijk gesanctioneerd, terwijl voor misstappen of vergetelheid van begeleiders beroep wordt gedaan op de vergevingsgezindheid van de jongeren. Anderzijds wordt de discretionaire ruimte van de begeleiders steeds kleiner ten aanzien van de meest kwetsbaren en/of die jongeren met een grote afstand t.a.v. maatschappelijke integratie.
3. Kinderen
4.
2011 was een babyboomjaar. Heel wat nieuwe jongeren bleken (alleenstaande) ouder te zijn. Heel wat oudgedienden kwamen ons dit heugelijk nieuws melden. Toegankelijke en betaalbare kinderopvang blijft een schrijnend probleem. Het is ook vaak moeilijk een job te vinden die het toelaat kinderen naar school te brengen en op te halen. Heel wat jongeren weten niet wat het inhoudt een kind op te voeden. Zo krijgen we vragen naar “een goede gynaecoloog”, opvoedingsondersteuning, betaalbare kinderkledij en speelgoed, de beste manier van bevallen, wel of geen borstvoeding geven, zinvolle en betaalbare vrijetijdsinvulling, scholen. Maar de grootste vraag die gesteld wordt is: “Hoe ga ik dat allemaal kunnen betalen?”. Verblijfsstatuut en arbeidskaarten Jongeren met een precair verblijfsstatuut of een aanvraag tot verblijfsstatuut hebben geen recht op begeleiding binnen de VDAB. Vaak zoeken zij werk om zich hier duurzaam te vestigen. Het Jobkot bleek vaak de enige plaats waar zij terecht konden.
5. Oriëntering
6.
Door een tekort aan oriëntering tijdens de schoolloopbaan, alsook daarna bij tewerkstellingspartners, vragen veel jongeren zich af wat zij waard zijn op de arbeidsmarkt. Zij vragen vaak om alle mogelijkheden even op een rijtje te zetten, waarna zij zelf een beslissing maken. Rechten en plichten Dit blijft een klassieker. Schoolverlaters hebben zeer weinig kennis over de arbeidsmarkt en weten niet wat de arbeidsmarkt hen te bieden heeft en aan welke regels zij moeten voldoen. Dit is al meermaals bewezen in onderzoeken en hier wordt nog te weinig op ingezet.
7. Begeleidingsinstanties
Jongeren, vaak maatschappelijk kwetsbare jongeren, voelen zich niet welkom binnen begeleidingsinstanties. Zij worden reeds geconfronteerd met alle regels die gelden, alsook de daaraan verbonden sancties. De gevoeligheid voor de specifieke situatie waarin een jongere zit, is vaak afwezig bij een trajectbegeleider. Een opleiding hierin zou goed zijn.
8. Begeleiding op maat
Vaak zijn de begeleidingen voor specifieke doelgroepen ofwel ongekend, ofwel volzet. Gespecialiseerde Trajectbepaling- en begeleiding (GTB) bijvoorbeeld wordt momenteel overbevraagd waardoor jongeren met een specifieke nood aan begeleiding soms maanden moeten wachten. Daarnaast belanden jongeren vaak in tewerkstellingen via interimcontract, dit door de druk die begeleidingsinstanties op hun leggen. Jongeren vragen binnen het Jobkot vaak naar een duurzame tewerkstelling en hebben het gevoel dat ze dit niet te sprake konden brengen bij hun trajectbegeleider. Voor de trajectbegeleider is werken via een interimcontract een goede opstap, voor de jongere een noodzakelijk kwaad. Dit geldt alsook voor opleidingen. Voor jongeren is dit „om toch maar iets te doen‟. Terwijl het voor de trajectbegeleider een noodzaak is dat de jongere dit doet.
55
9. Discriminatie op de arbeidsmarkt De doelgroep die bereikt wordt binnen het Jobkot heeft vaak te maken met discriminatie. De trajectbegeleiders horen vaak een zucht bij werkgevers als het gaat om een jongere met een allochtone naam. Ook worden jongeren die de Nederlandse taal minder machtig zijn meer en meer geconfronteerd met een hoge eis rond kennis van het Nederlands. Terwijl de taalkennis geen probleem is om een jongere te begeleiden in het Nederlands, blijkt dit wel een grote drempel te zijn bij werkgevers. Deze jongeren zouden net gebaat zijn bij een job in een Nederlandstalige omgeving, zoals blijkt bij jongeren die aan de slag geraakten in 2011. Werkenden
1.
Uitzendwerk Jongeren die via een interimcontract tewerkgesteld zijn blijven daar vaak in vasthangen. Er wordt hen op termijn een vast contract beloofd, maar na enkele jaren blijkt dat zij nog steeds op interimbasis werken. Daarnaast moeten zij ook letten op een correcte uitbetaling van hun loon. Zij hebben bijvoorbeeld recht op uitbetaling van feestdagen, wat in de praktijk niet altijd gebeurt.
3.5.5 Acties naar 2012 Het Jobkot zal blijvend inzetten op een kwalitatieve begeleiding van jongeren, gebruik makend van de hierboven beschreven methodiek. Dit wil zeggen dat toegankelijkheid, maatwerk en de vertrouwensband centraal blijven staan. Jongeren blijvend versterken in hun positie op de arbeidsmarkt blijft een doelstelling. Binnen het Jobkot zal er daarom een blijvende aandacht zijn voor de context waarin een jongere zich bevindt. Voor 2012 zijn de objectieven anders vertaald dan in 2011. Kwantitatief zijn ze omgezet in percentages. Daarnaast zijn er in 2011 74 doelgroeplijnen behaald, dit is een aanvulling op de jongere zijn of haar VDAB-dossier dat vermeldt dat hij of zij op spontane wijze een beroep heeft gedaan op het Jobkot. In 2012 willen we er graag 120 behalen. Kwantitatief gaat het concreet om deze cijfers: 1.
Unieke bezoekers: 20% - 25% van het totaal aantal jongeren Deze jongeren hebben 1 of 2 contacten.
2. Effectieve begeleidingen: 30% - 40% van het totaal aantal jongeren Deze jongeren hebben meer dan 2 contacten met een begeleider in 2012. 3. W²-trajecten: 25% - 35% van het totaal aantal jongeren Dit zijn intensieve trajecten met jongeren en zij hebben meer dan 4 contacten. 4. Behalen van 120 doelgroeplijnen. Daarnaast wordt er ook ingezet op volgende zaken:
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
aanpassen Jobfixing op basis van feedback nieuwe outreachende activiteiten zoals jobbeurzen en evenementen samenwerking VDAB uitdiepen, vooral met de werkwinkels zodat een warme overdracht van jongeren kan gebeuren nieuwe locatie van het Jobkot bekend maken banden met netwerk versterken, vooral met oog op „Wat na 2012?‟ banden met bedrijven versterken doorstroom vanuit het Jobkot beter monitoren netwerk in het onderwijs in kaart brengen zodat er ingezet kan worden op overgang onderwijsarbeidsmarkt. inzetten op structuurveranderend werken door op overlegfora signalen door te geven.
56
3.6
Sport
3.6.1 Buurtsportproject 3.6.1.1Algemeen 2011 was voor het project “Buurtsportwerkers in opleiding” (BOP) een jaar van vele verschuivingen. De voormalige coördinator verliet het project, de coach werd coördinator en een nieuwe coach werd aangeworven. Ook namen we afscheid van één „buurtsportwerker in opleiding‟ (Bopper) om er een nieuwe te verwelkomen. Allebei zagen we hen starten in een nieuwe functie binnen vzw Jong. In samenwerking met de Unit Buurtsport van de sportdienst hebben wij een volledig nieuw sportaanbod en concept uitgewerkt onder de noemer: “Sportmobiel”. De Boppers slaagden erin – weliswaar met vallen en opstaan - om het buurtsportaanbod uit te breiden naar nieuwe wijken en doelgroepen toe. Aangezien er heel veel vraag is naar een laagdrempelig weekaanbod voor maatschappelijk kwetsbare vrouwen en meisjes hebben onze twee Bopsters in opleiding wijkoverschrijdend gewerkt naar vrouwen en meisjes toe. Op die manier komen wij deels tegemoet aan de steeds groeiende vraag naar een laagdrempelig buurtsportaanbod voor deze doelgroep. Tevens zorgt het buurtsportproject ook voor een verhoogde verbondenheid over de wijkgrenzen heen. Regelmatig werden activiteiten georganiseerd waarbij mensen uit verschillende wijken, van verschillende leeftijden, sociale en etnische achtergronden samen kwamen om te bewegen. Een greep uit het gerealiseerde aanbod vb. wijkoverschrijdende wandelingen naar de Vlaamse Ardennen of binnen de grote agglomeratie Gent, al dan niet gekoppeld aan bezoeken bij ambachtslui of sociaal relevante partners. Net als de voorbije jaren hebben we samengewerkt met partners. Naast de reeds bestaande samenwerkingen hebben we ook samenwerkingen uitgebouwd met nieuwe partners, zoals Reddie Teddie, De Gevangenis van Gent en Intercultureel Netwerk Gent vzw. Tijdens de sportmobiel in de zomer hebben we met diverse Gentse sportclubs samengewerkt, waaronder dansvereniging VDRG. Ook werd de eerste steen gelegd voor een samenwerking met diverse petanqueclubs dankzij de Federatie en de sportdienst. De Boppers blijven ook groeien binnen hun opleiding. De meesten hebben een langdurige sociale opleiding aangevat met het oog op meer werkzekerheid en zijn daarin heel succesvol. Ook hebben ze bijna allemaal de VTS-opleiding “bewegingsanimator” met vrucht beëindigd. De combinatie opleiding/werk vergt veel energie, tijd en doorzettingsvermogen. Gelukkig gaat het om stuk-voorstuk zeer gedreven en goedlachse medewerkers en blijven ze er voor gaan.
57
3.6.1.2 Aanbod Jan 24
Feb 61
Maa 63
Apr 50
Mei 58
Juni 34
Juli9 14
Aug10 16
Sept 25
Okt 61
Nov 73
Dec 37
Totaal 516
Bopproject In totaal werden 516 activiteiten begeleid door Boppers. In vergelijking met 2010 merken wij een toename inzake de activiteiten die volledig gerealiseerd zijn op eigen kracht door onze medewerkers, dit staat beschreven in de tabel hieronder. Dit laatste heeft te maken met het feit dat de Boppers de vruchten beginnen te plukken van de langdurige sociale opleidingen alsook inmiddels meer ervaring en expertise hebben op vlak van buurtsport. Zoals in 2010 hebben de Boppers in diverse wijken fietslessen gegeven in samenwerking met de sportdienst en lokale partners. Het betreft fietslessen op maat van volwassenen. De deelnemers hebben het als kind nooit geleerd, zijn bang om zich in het drukke stadsverkeer te begeven of hebben al heel lang niet meer gefietst. De Boppers stonden samen met lesgevers van de sportdienst in voor de begeleiding van de cursussen. Dankzij het initiatief “Leer Fietsen!” hebben de buurtsportwerkers in opleiding heel wat vaardigheden aangeleerd en/of geïmplementeerd die zowel op, als naast het sportveld nodig zijn in het bereiken en begeleiden van volwassenen, met specifieke aandacht voor vrouwen met een andere etnische culturele achtergrond. De fietslessen trekken namelijk voor het merendeel vrouwen aan met andere etnische culturele achtergrond. Zoals eerder vermeld hebben wij tijdens de paas- en zomervakantie in samenwerking met de Unit Buurtsport van de sportdienst een volledig nieuw sportaanbod en concept uitgewerkt onder de noemer: “Sportmobiel”. Het betreft een camionette boordevol sportmateriaal voor jong en oud. De sportmobiel trekt van het ene buurtplein naar het andere met slechts één doel voor ogen: alle Gentenaars in beweging krijgen. De buurtsportwerkers in opleiding werkten de activiteiten uit en realiseerden ze. De activiteiten van de sportmobiel zijn gericht naar alle mensen. Op het einde van elke namiddag maken de deelnemers kans op sportieve gadgets. Tijdens de paasvakantie hebben we de sportmobiel getest als nieuw concept. De sportmobiel stond toen op twaalf verschillende pleintjes en „verleidde‟ 480 Gentenaars, zowel jong als oud, tot een 9
Tijdens de zomervakantie zet het project enkel in op het Sportmobiel i.s.m. de Dienst Sport van Stad Gent. Ook is dit het moment waarin het team in aflossing verlof neemt. 10 Idem
58
namiddagje bewegen. Na de succesvolle 'testritten' in de paasvakantie zorgde de sportmobiel ook tijdens de zomer voor sportplezier op heel wat Gentse pleinen, dit iedere woensdag, donderdag en vrijdag telkens van 14 tot 17 uur. Nieuw voor de zomer was de sportmobiel XL. Tijdens de XL-sessies worden ook clubs uit de buurt uitgenodigd om hun werking voor te stellen en een initiatie of demonstratie te geven. Daarnaast opteerden we ervoor om tijdens de zomer met de sportmobiel voornamelijk de nieuwe regio‟s trajectmatig te bedienen door om de 2 weken op hetzelfde pleintje terug te keren. Zo zorgden we voor aanknopingspunten in de nieuwe wijken teneinde de Boppers contacten te laten leggen met (nieuwe) buurtbewoners en plaatselijke sportclubs. Tot slot kunt u via onderstaande link het filmpje (inzake de Sportmobiel en de buurtsportgames) van “StadsTV” downloaden en bekijken: http://dl.dropbox.com/u/41921179/stadstv236.wmv Een andere nieuwigheid is het aanbod voor vrouwen en meisjes. Aangezien de sportwereld voor vele maatschappelijk kwetsbare Gentse vrouwen en meisjes te hoogdrempelig is, hebben onze twee Bopsters specifiek wijkoverschrijdend gewerkt naar hen toe. Op die manier komen wij deels tegemoet aan de steeds groeiende vraag naar een laagdrempelig Buurtsportaanbod voor deze doelgroep. Dankzij deze maatregel werden er op wekelijkse basis lessenreeksen georganiseerd in diverse aandachtwijken. Tevens is het ons opgevallen dat naast de sport op zich vrouwen vooral kwamen om andere vrouwen te leren kennen en voor de gezellige sfeer. Dankzij buurtsport hebben deze vrouwen hun netwerk in de wijk kunnen uitbreiden door kennis te maken met andere buurtbewoonsters en organisaties. Het moet hier echter gezegd worden dat 2 Bopsters ruim onvoldoende is gezien de steeds groeiende vraag naar dit soort aanbod. Niet alleen vrouwen geven aan dat het buurtsportaanbod een belangrijke functie inneemt in het ontwikkelen en onderhouden van een breder sociaal netwerk. Ook de deelnemers van andere sportactiviteiten geven aan dat het sociale aspect van het project, nieuwe mensen leren kennen en een netwerk uitbouwen, zeer belangrijk zijn. Sinds september 2011 wordt er outreachend gewerkt. In het najaar werden hiervoor de eerste fundamenten gelegd en een aantal trials gehouden op diverse pleintjes, zowel binnen als buiten de Gentse aandachtswijken. Van de begeleiders wordt verwacht om nieuwe doelgroepen te bereiken. Omdat inbedding moeilijk realiseerbaar is werd er in de nieuwe wijken reeds outreachend gewerkt. In de aandachtswijken wordt vooral ingezet op het realiseren van een aanbod dat aansluit op de werking van vzw Jong. Dit aanbod is vindplaatsgericht en vindt plaats op die pleintjes waar vzw Jong minder (of niet) actief is. Hierdoor willen we enerzijds buurtsport zichtbaarder maken en dus toegankelijker voor de meest kwetsbare doelgroepen alsook die groepen die (nog) niet bereikt worden door vzw Jong. Anderzijds willen via het outreachend werken buurtsport dichter brengen bij de mensen alsook de brug slaan tussen diverse doelgroepen en het reguliere sportaanbod. Het voornaamste doel van het outreachen is het bereiken van “onbereikbare kinderen en jongeren” en toeleiden naar een kwalitatieve vrijetijdsinvulling, al dan niet binnen vzw Jong. Tot nu lag de nadruk in het outreachend werken in het bereiken van jongeren. Dit vergt veel tijd en energie waardoor de toeleiding naar vrije tijd nog niet gerealiseerd werd. Wij streven ernaar op termijn dat de toeleiding naar vrije tijd vlotter zal verlopen eenmaal het outreachend werken gestructureerd en ingebed is. Op basis van het najaar stellen we vast dat outreachend werken een aantal drempels met zich meebrengt: de weersomstandigheden de claim op het publiek domein de kortere dagen in de winterperiode weinig partners op het werkveld om ervaringen en kennis mee te delen de ontoegankelijke en slecht onderhouden accommodaties de beperkte garantie van de veiligheid van de begeleiders de wisselende deelnemers tijdens het aanbodsmoment het is moeilijk om een duidelijke afbakening van de doelgroep te hanteren het vergt veel energie om continuïteit en kwaliteit te garanderen Anderzijds heeft dit voor nieuwe dynamieken gezorgd. Zo werden reeds jongeren geleid naar een werking van vzw Jong. Ook werden er veel contacten gelegd met geïnteresseerde buurtbewoners. Dit leidde ook tot een vast en nieuw structureel aanbod voor volwassenen.
59
Uit het outreachend aanbod is een nieuwe dynamiek gegroeid over de wijken heen. De Boppers organiseerden af en toe gezamenlijk activiteiten waarbij deelnemers van verschillende wijken aansloten. Dit heeft voor een verbondenheid over de wijkgrenzen heen gezorgd. Om een antwoord te bieden op de vraag van de deelnemers is beslist om dit in te bedden in de werking. Vanaf 2012 zal dit in het voorjaar maandelijks aangeboden worden, bij wijze van proefproject. In juni zal dit geëvalueerd worden. De duidelijke vraag van de deelnemers om de wijkoverschrijdende activiteiten regelmatiger aangeboden te krijgen bewijst dat buurtsport niet enkel mensen tot beweging aanzet maar zorgt voor een grotere verbondenheid en het uitbouwen van een groter menselijk netwerk. Als laatste willen we nog het volgende in de kijker brengen. Jaarlijks participeert het project aan “Planeet Gent” in samenwerking met Kompas. Op deze dag worden jonge nieuwkomers in de mogelijkheid gebracht om het Gentse vrijetijdsaanbod te leren kennen. Zowel voor de Boppers als voor de deelnemers is dit een zeer dankbare samenwerking.
3.6.1.3 Doelgroep en bereik Deelnemers
aantal bereikte personen buurtsportactiviteit
aantal personen aanwezig vzw Jong werking11
aantal Boppers
jobcoach en/ofcoördinator
totaal aantalbegeleiders12
januari
250
149
26
0
53
februari
884
666
72
2
148
maart
910
655
73
2
146
april
1333
357
86
10
184
mei
994
383
81
3
152
juni
525
207
38
1
78
juli
427
0
59
1
63
augustus
461
12
60
0
78
september
664
/
31
9
53
oktober
908
/
75
13
129
november
1315
/
108
19
176
December
596
/
45
4
129
TOTAAL 2010
9267
2429
754
64
1389
Maand
11
Het gaat hier om het aantal deelnemers die participeerden aan het aanbod dat ingebed is binnen de werkingen van vzw Jong 12 Dit gaat over alle aanwezige begeleiders, i.c; jeugdwerkers, externe lesgevers, sportmonitoren …
60
Tabel 1: aantal bereikte personen en inzet buurtsportwerkers in opleiding en jobcoach en/of coördinator en andere begeleiders. In de tweede kolom ontdekken we het totaal aantal bereikte personen in de buurtsportactiviteiten en in kolom 3 het aantal deelnemers die, tijdens diezelfde activiteiten, deel uitmaakten van vzw Jong. Uiteindelijk namen dus 9267 personen deel aan de buurtsportactiviteiten 13, waarvan 6732 personen die niet tot vzw Jong behoren. Deze cijfers moeten enigszins genuanceerd worden aangezien we hier niet over absolute cijfers praten. In kolom 4 ontdekken we hoeveel keer de Boppers werden ingeschakeld voor de activiteiten. In kolom 5 zie je hoeveel keer de jobcoach en coördinator aanwezig was. Daarbij is duidelijk dat naar de 2de helft van 2011 toe de buurtsportwerkers meer zelfstandig aan de slag konden. Met de totalen in de laatste kolom kunnen we verklaren dat de Boppers bijna nooit alleen stonden voor de activiteiten, maar steeds zij aan zij konden werken met (soms meerdere) sportmonitoren, jeugdwerkers, coaches, enz.
3.6.1.4 Coaching .13
Een aantal activiteiten (lichter in bijlage) zijn niet meegeteld wegens geen ‘buurtsport’, te weinig deelnemers,…
13
Tijdens de zomervakantie zet het project enkel in op het Sportmobiel i.s.m. de Dienst Sport van Stad Gent. Ook is dit het moment waarin het team in aflossing verlof neemt. 13 Idem 13 Het gaat hier om het aantal deelnemers die participeerden aan het aanbod dat ingebed is binnen de werkingen van vzw Jong 13 Dit gaat over alle aanwezige begeleiders, i.c; jeugdwerkers, externe lesgevers, sportmonitoren … .13
Een aantal activiteiten (lichter in bijlage) zijn niet meegeteld wegens geen ‘buurtsport’, te weinig deelnemers,…
61
Zoals in 2010 gaven we de begeleiding op maat van iedere medewerker verder vorm onder andere door meer tijd vrij te maken voor fieldcoaching. Het principe van de fieldcoaching bestaat erin de Boppers letterlijk on-the-job te coachen door met hen mee te draaien en ad hoc te ondersteunen en coachen. In het voorbije jaar werd er net zoals het vorige jaar hierop verder gewerkt. Er werd in eerste instantie één individueel gesprek en één duogesprek per maand gehouden. Om meer tijd te hebben voor fieldcoaching werd beslist over te schakelen op één coachingsgesprek per maand en één duogesprek om de twee maand. Daarnaast kreeg iedereen een stevige brok sporttechnische- en sociaal-culturele vormingen voorgeschoteld. Zo was er bijvoorbeeld een uitgebreide basketopleiding i.s.m. basketbalclub Black Bears (ondertussen Black Hawks genoemd), de cursus bewegingsanimator van de Vlaamse Trainersschool (BLOSO), praktijkdagen buurtsport in Brugge, workshop conflicthantering, 2-daagse van vzw Jong waar de Boppers diverse workshops hebben kunnen genieten, workshops van Uit De Marge rond het werken met maatschappelijk kwetsbare kinderen en jongeren en nog veel meer (cfr. bijlage 2, tabblad „opleidingen). Tussen juni en september 2011 is er zeer minimaal coaching geboden geweest. Omwille van de duur van de zoektocht naar een nieuwe coach en het starten van de voormalige coach als coördinator, werden enkel dringende zaken opgevolgd en besproken. De coaching van de nieuwe Bopper die startte in juli, is wel kunnen lopen zoals het hoort doordat de nieuwe coach flexibiliteit had binnen haar vorige functie. Met de start van de nieuwe coach is in eerste instantie gekeken om de overgang zo soepel mogelijk te laten verlopen. De frequentie van de individuele gesprekken is gehouden op minimum één per maand, de duogesprekken vinden nu plaats om de twee maand. Naast de geplande gespreksmomenten zijn er ook talloze ad hoc gesprekken. Hierboven is er maandelijks één intervisiemoment en één teammoment. Gezien voor een aantal medewerkers het einde van de opleiding in zicht is wordt er reeds aandacht besteed aan de nodige arbeidsmarktcompetenties die nog vervolmaakt moeten worden om succesvol door te stromen naar andere functies zowel binnen als buiten de organisatie. Zo wordt er vanaf nu bijzondere aandacht gevestigd op het volgen van een aanvullende sporttechnische opleiding alsook op het versterken van de communicatieve vaardigheden van de Boppers. Dat laatste is vooral van belang in functie van het bijhouden en communiceren van representatieve en meetbare cijfers, maar ook voor het plannen en communiceren van een gestructureerd aanbod. Ondanks het feit dat 3 Boppers op afstuderen staan, vraagt het opvolgen van de opleiding veel tijd. Het nalezen en verbeteren van verschillende taken en het begeleiden van het praktijkgedeelte van de opleiding zorgt ervoor dat er weinig tijd overblijft voor fieldcoaching. Ook hebben de buurtsportwerkers een grote honger naar nieuwe kennis. Zo werd hen informatie en lectuur gegeven over outreachen, het proces van maatschappelijke kwetsbaarheid en dergelijke meer. Op woensdag 1/06 hielden we een uitwisseling met de collega‟ s van Buurtsport Antwerpen. Tijdens die dag konden de Boppers het in de voormiddag tegen elkaar opnemen in het Gentse stadscentrum in het zeer actieve City Game “Target”. Daarna trokken we richting wijksporthal Dracuna (vzw Jong) waar iedere Bopper (sommige zelfs via PowerPoint) heel gestructureerd het complete wekelijkse aanbod en de plannen die daarrond leefden aan de Antwerpse beroepsgenoten voorstelden. We sloten af met een toernooi Viking Kubb. Op woensdag 22/06 hielden we een teamdag. Tijdens die dag trokken we in de voormiddag richting het “Huis van de Sport” waar we samen met de Unit Buurtsport (sportdienst) een evaluatie en een brainstorm hielden inzake de allereerste editie van de Gentse Buurtsport Games en de “Sportmobiel”. In de voormiddag werd ook de Gentse Beweegdans aangeleerd. In de namiddag stond een kano/kajaktocht op de Leie op het programma. In de periode mei/juni 2011 voerden we evaluatiegesprekken met alle Boppers. Dit jaar hebben wij de deelwerkingen van vzw Jong waar de Boppers ingezet werden gevraagd om feedback te geven inzake het functioneren van de Boppers. In concreto vroegen wij eind december en eind mei aan de diverse werkingen om ons hun feedback te bezorgen. Om dit uniform te laten verlopen hebben wij gevraagd om dit te doen aan de hand van een begeleidingskaart. De begeleidingskaart is een evaluatiefiche die de jeugdwerkers kunnen hanteren om het functioneren van de Boppers te quoteren alsook om hun feedback te geven. De terugkoppelingsgesprekken op basis van gemaakte afspraken tijdens de evaluatiegesprekken vonden plaats in de periode september/oktober 2011, nadat de nieuwe jobcoach in september 2011 gestart was.
62
Naar jaarlijkse gewoonte werd in september een startweek georganiseerd. Tijdens de startweek wordt teruggeblikt op het voorbije werkjaar en wordt een nieuwe aanzet gegeven om het nieuwe werkjaar vorm te geven. Daarnaast hebben de Boppers tijdens de startweek genoten van een workshop conflicthantering en van een uitwisseling met buurtsport Aalst inzake het outreachend werken op openbare sportpleintjes. Tot slot hebben wij samen met de Unit Buurtsport de sportmobiel tijdens de zomervakantie alsook de Buurtsportspelen geëvalueerd. Traditiegetrouw zijn we ook dit jaar op teambuildingsdriedaagse geweest. Dit was één van de weinige momenten dat we met een vrijwel volledige equipe samen waren, gezien het feit dat de Boppers op verschillende dagen les hebben of aan het werk zijn. De driedaagse was vooral goed om de nieuwe medewerkers beter te leren kennen en als nieuwe groep samen te leren werken. Hierbij hebben we zoals de voorbije jaren beroep gedaan op een externe begeleider teneinde het proces in goede banen te leiden en hebben we gewerkt vanuit het ervaringsleren.
3.6.1.5 Tendensen Team - Het project is een opleidingsproject, wat betekent dat de werking ook afgestemd wordt op de opleiding die de Boppers volgen. Dit brengt met zich mee dat wanneer de lesdagen veranderen, het aanbod hierdoor wordt herschikt. Dit bemoeilijkt de communicatie naar derden toe omdat halfjaarlijks een nieuwe weekplanning moet worden opgemaakt en doorgegeven. -
De motivatie en het enthousiasme van de Boppers blijft (bijna altijd) ongekende hoogtes scheren. Elke vernieuwing of aanpassing nemen ze aan zoals die is en integreren ze op hun eigen tempo en manier in aanbod. Hun doorzettingsvermogen en volharding is niet alleen lovenswaardig, maar werkt ook aanstekelijk bij hun deelnemers.
-
Werken met groepen van verschillende leeftijden (en dus noden) is niet vanzelfsprekend voor sommige begeleiders. Vooral de leeftijdskloof tussen de jongste en oudste deelnemers blijkt niet altijd evident.
-
De zelfredzaamheid van de Boppers wordt steeds groter waardoor ze steeds vaker op individuele basis taken opnemen.
Inzet - Omwille van de toenemende bekendheid van het project en het groeiend aantal bereikte deelnemers neemt de claim op de beperkte tijd van de begeleiders toe. Daarnaast komen er steeds meer vragen van externe partners. Het wordt steeds moeilijker om met 8 voltijds equivalenten het hoofd te bieden en aan alle vragende partijen een aanbod op maat te realiseren. -
Het is jammer dat er nog te weinig doorverwezen kan worden naar een regulier sportaanbod dat rekening houdt met de specifieke noden van de doelgroepen die worden bereikt.
-
Naast het groter aantal vragen, moet het project ook een antwoord bieden op verschillende verwachtingen. Niet alleen van derden en deelnemers, maar ook van subsidiënten. In de praktijk zorgt dit voor een haast onoplosbare puzzel, die niet alleen van de coördinator en coach veel vraagt qua tijdsinvestering en denkwerk. Ook de Boppers zelf hebben het gevoel tussen de continuïteit van het aanbod, de kwaliteit ervan en hun eigen leerproces als begeleider.
-
Er komen steeds meer individuele vragen van deelnemers naar ondersteuning in het vinden van een leuke en toegankelijke vrijetijdsinvulling. Deze vorm van individuele begeleiding vraagt veel tijd, tijd die niet altijd beschikbaar is, gezien de volle agenda van de Boppers.
63
Doelgroep - Een aantal deelnemers uit de leeftijdsgroep 11 tot 16 jaar (tieners), ervaren in verschillende wijken drempels om hun te weg te vinden naar het bestaande vrijetijdsaanbod. Zij geven aan het moeilijk te vinden om geaccepteerd te worden door de reeds bereikte deelnemers. Hierbij gaat het zowel om het verschil in etnisch culturele achtergrond als om het verschil in leeftijd. -
Het is zeer moeilijk om kinderen en jongeren uit de MOE-landen of Roma‟s te bereiken. Dit is zeer buurtgebonden. Voor die weinigen die wel bereikt worden is het moeilijk hen vast te houden.
Categoriaal werken De tewerkstelling van twee vrouwelijke Bopsters in opleiding (= 1,6 FTE) is onvoldoende om in te gaan op alle vragen naar een laagdrempelig en toegankelijk sportaanbod van meisjes en vrouwen in het Gentse. Het bestaande aanbod blijft ontoegankelijk. Toekomst Het project loopt tot september 2013. Dit brengt steeds vaker ongerustheid en verwarring binnen het team. Enerzijds is er een duidelijke vraag om toch binnen een (betaalde) werksetting de opleiding te continueren. Anderzijds geven ze aan dat ze de functie in huidige vorm graag zouden willen doen. In ieder geval vragen ze naar tijdige communicatie. Werking Ondanks een eigen BOP-mobiel, blijkt dat het vervoer van materiaal en het mobiel zijn binnen het grote gebied dat de begeleiders beslaan vaak problematisch. Het vergt enige creativiteit om alle afstanden afgelegd te krijgen. Samenwerking - We merken dat het aantal partners en samenwerkingsovereenkomsten steeds blijft groeien (vb: vzw Over De Muur, Habbekrats, LDC De Boei, LDC Speltincx, Basketbalclub Black Hawks, C.A.W., Buurtwerk Sint-Bernadette, enz….). -
De samenwerking met de sportdienst, in het bijzonder met Unit Buurtsport verloopt voortreffelijk. Het BOP-project kan beroep doen op een inhoudelijk sterke en kwalitatieve ondersteuning die zijn gelijke niet kent.
-
Als laatste willen we meegeven dat er slecht weinig sportclubs inzetten op het toegankelijker maken van hun club door zelf de eerste stap te zetten naar de doelgroepen die wij bereiken.
64
3.6.1.6 Actiepunten 2012 Aanbod - Stadsoverschrijdend: Dit jaar zullen de Buurtsportgames XL doorgaan op 21/04/2012 in het Koning Albert Ipark met als doel om de proeftuinen buurtsportbegeleiders in opleiding in de kijker te zetten door mensen op een leuke en gezellige manier kennis te laten maken met Buurtsport. -
Nieuwe wijken: Er wordt verder gewerkt op de reeds gelegde basis. De nadruk ligt op het bieden van meer kwaliteit en een betere continuïteit van het aanbod. De Boppers zullen hierbij gestimuleerd worden om meer doelgericht en procesmatig te werken.
-
Outreachend werken: Dit wordt verder uitgebouwd in de aandachtswijken. De Boppers moeten nog meer sportsleutelfiguren worden en de buurtsport zichtbaarder maken in de publieke ruimte en dichter brengen bij de mensen. Er wordt gezorgd voor meer inhoudelijke ondersteuning. Verder ervaring uitbouwen.
-
Wijkoverschrijdend: Er wordt in het voorjaar maandelijks (3 de zaterdag van de maand) wijkoverschrijdend aanbod georganiseerd op maat van volwassenen en senioren.
een
Dit wordt geëvalueerd in juni 2012 met het oog op een mogelijke continuering. -
Vakantieaanbod: De sportmobiel zal in elke schoolvakantie (m.u.v. de kerstvakantie) aangeboden worden in afstemming met de sportdienst
er wordt gezocht naar een creatieve oplossing bij regenweer
er wordt gekeken om ook ‟s avonds een aanbod te verzorgen
er wordt nadrukkelijk ook een aanbod opgemaakt naar volwassenen toe
er wordt gewerkt aan een grotere toegankelijkheid van het aanbod
Ook voor de wijkoverschrijdende activiteiten wordt een vakantieaanbod opgesteld. -
Fietslessen voor volwassenen: Samen met de sportdienst zullen opnieuw fietslessen georganiseerd worden in het voorjaar 2012.
Vorming en coaching - Vorming de Boppers de mogelijkheid bieden om zich bij te scholen op sporttechnisch vlak
65
opvolgen van aanvullende sporttechnische opleiding aanbieden van nodige software opleidingen (Microsoft Office e.d.) de Boppers de mogelijkheid bieden om (ped-)agogische vormingen te volgen uitnodigen van relevante sprekers tijdens team- of intervisiemomenten zowel de coach als de coördinator zullen in functie van hun leidinggevende positie zich verder bijscholen -
onder het motto: “Lead by example”
Coaching hervatten fieldcoaching voorbereiden op de arbeidsmarkt door op zoek te gaan naar assessmentmethodieken en het voorbereiden van een outplacementstrategie
gepaste
ondersteunen van de afstuderende buurtsportbegeleiders Samenwerkingsverbanden - Sportdienst verder uitbouwen van het aanbod van de sportmobiel i.s.m. de nieuwe communitymanager van KAA Gent zullen we het project Streetaction meehelpen realiseren -
Derden op vraag van de petanquefederatie en de sportdienst zal een traject uitgewerkt worden om de sport in de wijken bekend te maken op een leuke en laagdrempelige manier de eerste stappen worden genomen om een gepast aanbod te genereren voor mensen in armoede, i.s.m. “Verenigingen waar armen het woord nemen”.
Doelgroep - Reeds bereikt in 2012 hopen we een even diverse doelgroep te bereiken als in 2011, zowel qua leeftijd als qua etnisch culturele achtergrond -
Focus in 2012 zullen we tijdens bepaalde activiteiten de focus leggen op specifieke doelgroepen. Zo hopen we vaker een aanbod op maat te realiseren voor volwassenen, vrouwen of senioren
Communicatie en registratie - Communicatie in 2012 zal het buurtsportproject ijveren om het aanbod op meer manieren te verspreiden, dit door een vernieuwde folder te realiseren, vaker te werken met sociale media, … -
Registratie
66
in februari 2012 treedt het nieuwe registratiesysteem in voege dat afgestemd is op de registratie die gebruikt wordt door de rest van de organisatie, wat het verzamelen van gegevens over de doelgroep en het aanbod moet vergemakkelijken
3.6.2 Sport binnen vzw Jong: Hoe toegankelijkheid en pedagogie elkaar vinden. We blijven ook dit jaar een grote interesse zien voor sport bij kinderen en jongeren in de Gentse aandachtswijken. In de eerste plaats als betrokkene in één van de deelwerkingen, als sportbeoefenaar en voor sommigen als sportbegeleiders (vrijwilliger, coach, ...). Die interesse blijkt opnieuw uit het succes van de sportschuren van jeugdhuis Kaarderij en jeugdcentrum Dracuna, waar buurtbewoners – in de praktijk vooral kinderen en jongeren – laagdrempelig sporten. Zaalvoetbal, basketbal, kickboksen, dans en badminton zijn maar enkele van de sporten die er worden aangeboden. Sport biedt jeugdwerkers een unieke toegang en inkijk in de leefwereld van kinderen en jongeren. De kinderen en jongeren laten hun emoties onbewust de vrije loop. Behalve een plezante vrije tijd, is sport voor vzw Jong vooral een pedagogisch middel om kinderen en jongeren te leren groeien als persoon. In 2011 boden behalve de sportschuren ook de andere jeugdwerkingen van vzw Jong sportactiviteiten aan. Naast het pedagogisch aspect is de toegankelijkheid voor alle kinderen en jongeren de tweede reden waarom sport zo‟n belangrijk thema is voor vzw Jong. Ondanks hun interesse en hun talent sluiten weinig kinderen en jongeren die vzw Jong bereikt aan bij reguliere sportclubs en sportcompetities. Drempels die ze bij jeugdwerkers aankaarten zijn inschrijvingskosten, uitrustingskosten of geringe mobiliteit. Bij de groep die toch instroomt, is er een vrij grote uitval en bovendien weinig doorstroom naar eerste ploegen, volwassenenploegen of naar het topsportniveau. In 2011 was er beduidend beterschap met de nieuwe 80/20-regeling. Hierdoor konden we bij verschillende kinderen, tieners en jongeren tussenkomen in het inschrijvingsgeld voor de sportclub en hebben we deze drempel kunnen wegwerken. Het vergt wel een groot tijdsengagement van de betrokken jeugdwerkers om alles in goede banen te leiden en om de verschillende verwachtingen op elkaar af te stemmen. We willen namelijk voorkomen dat, door de tussenkomst van de 80/20regeling, het geheel als “gratuit” wordt ervaren. Door op huisbezoek te gaan, de ouders te betrekken bij het inschrijven in de club en door samen met de ouders de eerste maal mee te gaan proberen we deze betrokkenheid te vergroten. Het blijft sowieso een moeilijk punt om de verwachtingen van de sportclub en deze van de sportende jongere en zijn ouders op elkaar af te stemmen. Clubs verwachten dat spelers laten weten of ze deelnemen aan wedstrijden en op tijd komen of dat ouders wedstrijden bijwonen en deelnemen aan sociale contacten in de kantine. Vele ouders zijn het niet gewoon of hebben zelf niet de tijd om de vrijetijdsbesteding van hun kinderen op te volgen. Sommigen onderschatten bovendien het belang dat hun kinderen zelf hechten aan hun sportprestaties. Clubs en trainers zijn op hun beurt onvoldoende vertrouwd met de gebruiken van gemeenschappen en bevolkingsgroepen waartoe deze kinderen en jongeren behoren. Vele clubs staan zeker open voor diversiteit onder nieuwe leden, maar zijn nog onvoldoende voorbereid om ermee om te gaan. Doordat we als jeugdwerker de 80/20-regeling begeleiden kunnen we ook beter de verwachtingen op elkaar afstemmen. We gaan mee naar de club, we gaan op huisbezoek bij de ouders, we schetsen voor beide partijen de context en we brengen beide met elkaar in contact.
67
3.6.3 Het aandeel sport binnen de reguliere werking Ook in 2011 nam sport een groot aandeel in het aanbod van de reguliere werking in. Sport blijft vooral bij tieners en jongeren een zeer goede methodiek om hen te betrekken en te activeren. Los van de grote gemeenschappelijk interesse over afkomst heen is het zeer laagdrempelig, gezond en leert men positief samenwerken. In de wijken waar er een sportschuur is, is het aandeel sport natuurlijk groter maar ook in 2011 is het sportaanbod binnen alle werkingen evenwichtig vertegenwoordigd. Voetbal blijft een topper maar daarnaast maakt dans, badminton en basket ook deel uit van het reguliere aanbod. We trachten de kinderen, tieners en jongeren ook in contact te brengen met minder bekende sporten door op regelmatige basis initiatielessen te geven. De inzet van de Boppers binnen de reguliere werking is verder geëvolueerd in 2011. In het voorjaar werd er intensief gewerkt naar de organisatie van de eerste buurtsportgames binnen de verschillende jeugdwerkingen. Dit initiatief evolueerde in het najaar eerder naar een inzet buiten de reguliere werking en in andere wijken, om ook tot dan toe niet-bereikte doelgroepen aan te zetten tot sport. Over de inzet van de Boppers is er meer te vinden in voorgaande delen van het jaarverslag
3.6.4 Deelname Futsalcompetitie jeugd en verder… In 2011 hebben we besloten niet meer deel te nemen aan de Futsalcompetitie van de Koninklijke Belgische Voetbalbond (KBVB). In het voorjaar van 2011 hebben we de competitie binnen de voetbalbond afgewerkt. We kozen hiervoor omdat we er de voorbije jaren niet in geslaagd zijn de brug te leggen tussen de doelgroep en KBVB. We werden vaak geconfronteerd met vooroordelen, de deelname aan deze competitie is vrij prijzig, het wedstrijdmoment viel niet echt goed en een aantel jongeren mocht niet deelnemen omdat ze niet de juiste papieren hadden. Alle contactpogingen met de KBVB ten spijt hebben we dan besloten deze competitie te verlaten. In het najaar hebben we een interne voetbalcompetitie opgezet binnen de werking van vzw Jong. Maandelijks werd er op OG-niveau een tornooi georganiseerd. Elke deelwerking kon hier aan deelnemen en we organiseerden deze tornooitjes volledig op maat van de doelgroep. Zowel bij de kinderen, tieners en jongeren was dat een groot succes.
68
3.6.5 Plannen voor de toekomst In 2012 willen we de interne competitie verder zetten en willen we ze graag opentrekken naar andere sporten. Bedoeling is op maandelijkse basis tornooien te organiseren, niet enkel voor voetbal. Ook basketbal, badminton en andere zullen aan bod komen. We willen verder inzetten op de 80/20-regeling en onze doelgroep leiden naar reguliere sportclubs. We vinden het zeer belangrijk deze brugfunctie te verwezenlijken en daar engagement in te steken. We willen graag in 2012 een aantal samenwerkingen met sportclubs opzetten zodat we eerst een initiatiereeks kunnen doen in eigen huis om de drempel verlagen en nadien de gasten kunnen leiden naar een sportclub.
69
3.7
Cultuur en toegankelijkheid
Vzw Jong stelt zich tot doel de persoonlijke en maatschappelijke emancipatie en participatie van kinderen en jongeren te bevorderen. Cultuurparticipatie is daarbij een belangrijk aspect dat zeer verweven zit binnen onze werkingen. Een greep uit een aantal initiatieven:
Vlieg In 2011 zijn de kinderwerkingen een samenwerkingsverband aangegaan met het STAM en Cultuurnet Vlaanderen (“Vlieg”). Er werd een project opgestart op maat van de kinderen waarbij er een koppeling werd gemaakt tussen de geschiedenis van hun wijk en het STAM. Op een ludieke wijze en aangepast aan hun interesses gingen de kinderen op ontdekkingstocht door hun wijk. Nadien werd de link gelegd met het STAM, waaraan ze een aangepast bezoek brachten na de activiteit in hun wijk.
TRACK Omdat vzw Jong op zoek blijft gaan naar manieren om ook bruggen te bouwen vanuit de reguliere werking naar cultuur, werd vzw Jong geconsulteerd om iets te betekenen binnen het project TRACK in 2012.
Iedereen curator Met “Iedereen curator” werd in 2011 een samenwerking opgezet met De Centrale en vzw Habbekrats. Vzw Jong organiseerde met het TOG (tieneroverleggroep) een evenement om de deuren van het intercultureel centrum De Centrale open te stellen voor tieners van 12 tot 15 jaar. Er werden een tiental workshops op maat van de doelgroep georganiseerd, gaande van een initiatie fotografie tot beatbox. De dag werd beëindigd met een optreden en een feestje. Zo hebben de tieners De Centrale leren kennen én heeft De Centrale de
70
tieners leren kennen. In 2012 willen we opnieuw inzetten op dit project en het meer inbedden in de verschillende wijken. Bedoeling is de tieners die dag zelf te laten optreden.
80/20-reglement: cultuurparticipatie Het 80/20-reglement is voor vzw Jong een grote opportuniteit geweest in 2011. Door de mogelijkheid om onze meest kwetsbare kinderen, jongeren en ouders te kunnen leiden naar sport, cultuur en jeugdactiviteiten zagen wij een kans om hun ontwikkeling te stimuleren en konden we via deze weg een bijdrage leveren aan hun zelfontplooiing. Het 80/20-reglement maakt het voor velen betaalbaar, en dus ook haalbaar, om zelf te kunnen ervaren hoe het is om te kunnen participeren in onze samenleving op het vlak van sport en cultuur. Over heel 2011 werd ons een bedrag van €17.000 toegewezen door Stad Gent. Er werd in 6 maanden tijd 93 % van het toegewezen budget geïnvesteerd. De overige 7% van het budget konden we door tijdsgebrek niet inzetten. We merken dat men in de spelotheken een drempel voelt bij de ouders om hun kinderen te laten participeren. We zien het budget liever opgaan in een overkoepelend budget voor groepsactiviteiten. Zo kunnen we beter inspelen op de verschillende noden van de doelgroep. We merken dankzij de individuele tussenkomsten dat we als organisatie echt het verschil kunnen maken om jongeren te laten deelnemen aan vrijetijdsparticipatie. Onze jeugdwerkers investeren veel tijd in individuele begeleiding. Aan de toekenning van een financiële tussenkomst gaat altijd een individueel gesprek vooraf waarin gepeild wordt naar de motivatie van de jongere. Daarnaast gingen de jeugdwerkers in de meeste gevallen op huisbezoek om ook de ouders in te lichten over de inschrijving en de tussenkomst via het 80/20-reglement. Er werd heel consequent en in eer en geweten vastgesteld of de jongere in kwestie in aanmerking kwam voor de tussenkomst volgens het reglement. Tenslotte werd ook geïnformeerd naar de bereidwilligheid om het initiatief zelf verder te zetten, is de jongere bijvoorbeeld bereid een spaarplan te starten om de activiteit het volgende jaar zelf te kunnen bekostigen? De methodiek die we als vzw Jong hanteren, willen we bestendigen. Het is onze blijvende bezorgdheid om de juiste kinderen en jongeren kansen te bieden binnen het 80/20-reglement. Ook in 2012 willen we hierin tijd investeren. We stellen vast dat het 80/20)reglement een belangrijk aspect over het hoofd ziet. De uitrusting die gepaard gaat met bijvoorbeeld de inschrijving in een sportclub (aangepaste schoenen, trainingspak,…)kan niet met het reglement bekostigd worden. Voor mensen in armoede is ook die kostprijs vaak een onoverkomelijke drempel. Wij zoeken intern naar oplossingen, maar vinden dat het reglement ook daarin zou moeten voorzien. Desalniettemin zijn we ontzettend opgezet met de stappen die Stad Gent in het verlagen van drempels voor mensen in armoede opzet.
3.8
Onderwijs
3.8.1 Lokaal Overleg Platform (Lager en Secundair Onderwijs) Vzw Jong neemt al een aantal jaar deel aan verschillende werkgroepen binnen het Lokaal Overleg Platform (LOP). In 2011 spraken we niet meer van de verschillende werkgroepen waaraan de nietonderwijspartners deelnamen maar van de werkgroep Intermediairen. Met de werkgroep Intermediairen zijn we tweemaal samengekomen. De werkgroep Intermediairen heeft als doel:
een breder draagvlak nastreven verbondenheid creëren de eigen positie versterken
De samenstelling van de werkgroep Intermediairen ziet er momenteel als volgt uit
71
Vaste leden: -
Federatie van Vooruitstrevende Verenigingen (CDF) Intercultureel Netwerk Gent (ING) Integratiedienst Opvoedingswinkel Vertegenwoordiging van de ouders Het Kompas Vzw Jong LOP deskundigen
Adviserende leden: -
Brugfigurenproject
Losse leden: als input eerder dan om gezamenlijk standpunt in te nemen -
nog uit te nodigen (afhankelijk van de agenda): samenlevingsopbouw/vakbonden/Leerpunt/ leerlingen/armenverenigingen/Unizo/CLB/inloopteams/integrale jeugdhulp uit de ad-hocsamenwerking kan op termijn een structureel lidmaatschap groeien
Het LOP schaart zich achter deze doelstelling. Alle niet-onderwijspartners moeten de kans krijgen zich aan te sluiten bij de werkgroep. Nadat ze een uitnodiging hebben ontvangen kan men nog beslissen al dan niet deel te nemen aan het overleg. Alle partners krijgen ook het verslag toegestuurd. Deze manier van werken zal in 2012 verder uitgewerkt worden. In de praktijk wordt deze rol door een trajectbegeleider voor de organisatie opgenomen. Vzw Jong meent dat het haar taak is om onze bekommernissen over onderwijs te delen en samen met andere partners signalen te blijven geven die we zowel van leerlingen als ouders krijgen. De algemene vergadering van het LOP, voor zowel basisonderwijs als secundair onderwijs, wordt bijgewoond door de coördinator van de trajectbegeleiders. Door onze deelname hieraan kunnen we ook hier belangrijke signalen zenden, anderzijds laat het ons ook toe snel op de hoogte te zijn van belangrijke beslissingen. Hierbij denken we bijvoorbeeld aan de deontologische code die in het leven is geroepen en scholen “dwingt” een uitsluiting te melden aan het LOP. Voor deze melding werd een standaardformulier opgemaakt. Andere voorbeelden zijn de GOK-uren die in de Gentse regio sterk zijn verminderd en aan het nieuwe Decreet. Ook dit zal volgend jaar van dichtbij volgend opgevold worden. Door deel te nemen aan het LOP krijgen we relevante en nodige informatie met betrekking tot het Gelijke Kansendecreet. Ouders, kinderen en jongeren komen geregeld met vragen langs bij de kinder-, jongeren- en tienerwerkers en uiteraard in de spelotheken. Hun vragen zijn zeer uiteenlopend en gaan van het niet kunnen inschrijven van hun kinderen in bepaalde scholen of het ondervinden van moeilijkheden bij het zoeken naar een andere school nadat hun kind geschorst werd. Onze communicatie over bepaalde initiatieven komt niet altijd terecht bij de doelgroep. Dit kan gaan over een brochure met de data van de inschrijvingen voor scholen of een infofolder over het aanvragen van een studietoelage. Vandaar dat we ook in 2011 de informatie en folders met betrekking tot de schooltoelagen in alle afdelingen van de organisatie hebben uitgehangen. De collega‟s hebben ook de folders en flyers uitgedeeld in hun werking voor de ouders. In de mate van het mogelijke hebben de collega‟s de ouders begeleid in het indienen van een aanvraag. Indien dit niet mogelijk was werden de ouders doorverwezen naar diensten of plaatsen waar dit wel kon.
72
3.8.2 Brede School Brede School: De globale doelstelling van Brede School in Gent richt zich op het vergroten en verbreden van de ontplooiingskansen van kinderen. De meerwaarde van het samenwerkingsverband Brede School ligt in de thema‟s onderwijs, vrijetijdsbesteding en samenleven. Het verklaart meteen waarom vzw Jong een actieve organisatie is binnen dit samenwerkingsverband. Vzw Jong levert op 2 niveaus een bijdrage aan de uitbouw van het samenwerkingsmodel Brede School in Gent. Enerzijds zetelt vzw Jong in de klankbordgroep van Brede School Gent. De klankbordgroep is een adviserende denktank die onder voorzitterschap van de Pedagogische Begeleidingsdienst (PBD) van Stad Gent samenkomt. Deelnemers zijn actief meewerkende partners en komen uit diverse sectoren: bibliotheek, Dienst Kunsten, vzw Jong, jeugddienst, buurtwerk, sportdienst, vzw Samenlevingsopbouw, Steunpunt Diversiteit en Leren, Gebiedsgerichte Werking, Hogeschool Gent Sociaal Werk,… De PBD, in samenspraak met de klankbordgroep, coördineert en ondersteunt het concept Brede School én werkt aan de interdepartementale gedragenheid ervan. Vanuit de klankbordgroep worden ook de evoluties van het concept Brede School op Vlaams niveau opgevolgd en wordt er voor een wisselwerking gezorgd met het bovenlokale niveau. We hopen samen met alle partners dat Gent de kracht van Brede School uitstraalt en dat dit zich vertaalt in een ondersteuning op Vlaams niveau. Anderzijds is vzw Jong op lokaal niveau betrokken partner bij de verschillende lopende Brede School-projecten in de wijken Brugse Poort, Sluizeken-Tolhuis-Ham, Ledeberg, Nieuw Gent, SintAmandsberg en Bloemekenswijk. De verteltassen, Week van „t Slakske en Computer-mee-r, „Tuutjesboom‟ in Sluizeken – Tolhuis Ham in samenwerking met spelotheek Baloe, de vakantiekrant in de Brugse Poort, de sportkampen in Ledeberg, de buurtsportdag in de Bloemekenswijk, de Kindercarnavalstoet in Ledeberg en Boek Op Bezoek in Ledeberg en Nieuw Gent, knutselatelier in de Sint-Bernadettewijk, „De Muur Op‟ in
73
Ledeberg, zijn slechts een kleine staalkaart van activiteiten waaraan vzw Jong samenwerkte in het kader van de Brede School. In deze wijken participeert de medewerkersploeg ook actief in de lokale stuurgroepen. Zo ontstaan er verschillende dynamieken afhankelijk van processen, inzet, mensen,…
3.9
Werkgroep Jeugd
Vzw Jong engageert zich om in samenwerking met de jeugddienst 9 werkgroepen jeugd op zich te nemen binnen Gent. Hierbij neemt vzw Jong het voorzitterschap op en zorgt voor de agenda, verslaggeving, beheer van financiën en contacten met werkgroepleden. Dit doen wij concreet voor de werkgroepen in:
Dampoort Sint-Bernadette Muide Nieuw Gent Ledeberg Sluizeken/Tolhuis/Ham Rabot Bloemekenswijk Brugsepoort
In samenwerking met diverse partners proberen wij een spreekbuis te zijn in het belang van de jeugd in deze wijken. Hierdoor engageren wij ons niet enkel voor de doelgroep die vzw Jong bereikt, maar hebben wij oog voor alle kinderen en jongeren die wonen in deze wijken. Dit forum dient om signalen te verzamelen die wij kunnen terugkoppelen naar beleidsmakers, maar daarnaast is dit ook een werkgroep waar wij concrete activiteiten kunnen organiseren die inspelen op de noden en behoefte van alle kinderen en jongeren uit deze wijken. Concrete voorbeelden van activiteiten die in het afgelopen jaar gerealiseerd zijn:
“Agaatse feesten” in Nieuw Gent “Ledeleute” in Ledeberg “Dag van de Jeugd” in Sluizeken-Tolhuis-Ham “Sinterklaasfeest” in Sint-Bernadettewijk en Rabot “Avontuurlijk spelen” in de Bloemekenswijk
Naast deze activiteiten hebben vele van deze werkgroepen ook een wijkpublicatie gemaakt op maat van de jeugd. In het Rabot is er specifiek gekozen voor een publicatie gericht op de vakantieperiode, terwijl de werkgroep in de Muide zijn publicatie heeft gericht op het aanbod dat er is voor de jeugd tijdens de jaarwerking. Partners waar wij in deze werkgroepen veel mee samenwerken zijn onder andere de jeugddienst, straathoekwerk, buurtwerk, Brede school, brugfiguren en andere buurtpartners die werken met kinderen en/of jongeren. Opvallend is dat het in sommige wijken zeer lastig is om het vrijwillig jeugdwerk te betrekken bij deze werkgroepen. De werkgroep in de Dampoort heeft dan ook zichzelf tot doel gesteld dit te realiseren in 2012 met concrete acties die gericht zijn op het betrekken van vrijwillige jeugdwerkers.
3.10 Betrokkenheid bij stedelijke ontwikkeling & innovatieve projecten De organisatie kies ervoor om zwaar in te zetten op een aantal fora die bijdragen tot een versterkt stedelijk overleg zoals: klankbordgroepen wijkdebatten wijkoverleg fiets/wandelingen in de wijk
74
welzijnsoverlegmomenten buurtteams Gent klimaat neutraal
Graag geven wij in de zijlijn mee dat vorig jaar aan een 300-tal verschillende fora werd meegewerkt. Dit zowel op deelwerkings-, team-, wijk- als organisatieniveau.
4. Groepsgericht Vrijetijdsaanbod 4.1
Leden
Ledenregistratie Sinds twee jaar zijn we binnen de organisatie een eenvormige ledenregistratie aan het ontwikkelen. Hiervoor werken we samen met Jeugdwerknet. Op die manier ontstond een systeem op maat voor het jeugdwelzijnswerk. Na een testfase in 2010, waarbij nog een heel aantal bijsturingen aan het systeem gebeurden, werd de database in 2011 overal geïnstalleerd en gebruikt. Uiteraard is de implementatie van een dergelijk instrument geen evidentie. We geven een aantal aandachtspunten vooraf mee. Werken met een database Hoewel de database zo gebruiksvriendelijk mogelijk opgemaakt is, is er toch enige kennis noodzakelijk van het programma Access. We zorgden voor een degelijke introductie van het systeem en geregelde herhaling en vorming voor de jeugdwerkers. Het blijft een punt om dit ook in de toekomst op geregelde tijdstippen te herhalen. Afstemmen van de registratie op maat van het jeugdwelzijnswerk Het lidkaartsysteem en het registreren van de leden gebeurt op schooljaarsysteem. Dit is niet evident doordat leden actief blijven over het kalenderjaar heen. Sommige deelwerkingen hadden bij de jaarwisseling leden verwijderd uit het systeem wat voor een foutmarge zorgt. Samen met Jeugdwerknet wordt bekeken hoe de database verder verfijnd kan worden, bijvoorbeeld door het onderscheid in te voeren tussen leden en niet-leden. De databank werd zo opgesteld dat ze overeenkomt met een aantal vereisten van het jeugdwelzijnswerk en laat tegelijkertijd toe de werking van de jeugdwerkers te vergemakkelijken, dankzij een aantal gemakkelijk toe te passen functionaliteiten zoals het oproepen van adressen van leden, oproepen van contactgegevens van de ouders van leden, afdrukken van adreslabels, enz. We proberen onze database zodanig te ontwikkelen om hier zo goed mogelijk aan tegemoet te komen. Conclusie rond de database We merken dat alle deelwerkingen goed met het systeem aan de slag zijn gegaan. Globaal genomen hebben we de meeste gegevens overzichtelijk kunnen verzamelen. Rond een aantal gegevens of de registratie ervan zijn nog betere afspraken nodig (bv. afkomst, scholingsgraad,…). Bovendien zullen we steeds te maken hebben met een aantal ontbrekende gegevens omdat we duidelijk kiezen voor een vrije keuze van kinderen en jongeren om bepaalde zaken te delen of niet. Jeugdwerkers kennen ook niet altijd alle gegevens om een fiche volledig in te vullen. Ondanks de beperkingen geeft de eenduidige registratie een beeld van de doelgroep die vzw Jong als organisatie bereikt. We hopen in de toekomst het systeem verder te verfijnen. Hierna gaan we kort in op een aantal cijfers uit de ledenregistratie. Aantal leden We zien dat er in de registratie nu 3727 leden geregistreerd staan. Dit is een totaal aantal overheen alle deelwerkingen. De spreiding per deelwerking geven we weer in onderstaande grafiek.
75
Aantal leden per deelwerking 1274 987
588
505 280
93
Als we er rekening mee houden dat tot nu toe enkel kinderen en jongeren geregistreerd werden die reeds langer gekend zijn binnen de werkingen, dan kunnen we stellen dat er eigenlijk een stuk meer kinderen en jongeren bereikt worden. Door het officialiseren van het lidmaatschap met een lidkaart en de aanpak ervan door de jeugdwerkers (meestal wordt er pas na een aantal keer een lidkaart aangeboden) is er een onderscore van het totale bereik. We zien een groot aantal leden voor de kinderwerkingen en de spelotheken. Het bereik van de tienerwerkingen en de jongerenwerkingen ligt lager. Dit is naar verwachting, de omvang van het aanbod is er iets beperkter. Toch zal ook hier het reële bereik groter liggen dan wat weergegeven wordt in de grafiek. Bij tieners en jongeren is de stap naar officieel lidmaatschap soms moeilijk. Pas na verloop van tijd of bij een interessante activiteit (leden krijgen korting) schrijven bepaalde jongeren zich in. Als organisatie kiezen we er bewust voor om het lidmaatschap en de registratie van kinderen en jongeren zo laagdrempelig mogelijk te houden. Het is eigen aan het jeugdwelzijnswerk dat kinderen en jongeren vrij kunnen kiezen om te participeren en dat hierin zo weinig mogelijk drempels opduiken. Dit betekent dat bepaalde zaken niet altijd geregistreerd kunnen worden.
76
Aantal leden per afkomst
Aantal 1190 1200
1000 848 800 646 600 Aantal 400 226
15
123
112 21 43 10 22 18
36
11 10
87
49
20 26 Tsjechië
74
Somalië
140
200
<10
Missing
Turkije
Tunesië
Slowakije
Rusland
Nederland
Marokko
Kosovo
Iran
Irak
Ghana
Congo
Bulgarije
België
Andere
Algerije
Albanië
Afganistan
0
Als we kijken naar de aantallen per afkomst zien we een aantal opvallende zaken. Ook hier is voorzichtigheid bij het interpreteren van de gegevens aan de orde. We merken dat jeugdwerkers soms op een verschillende manier de categorie „afkomst‟ geregistreerd hebben. Uit de grafiek blijkt dat we heel wat kinderen en jongeren bereiken van Belgische origine. Hoewel het uiteraard zo is dat we veel Belgische kinderen en jongeren bereiken zal het wel zo zijn dat er hier een foutmarge zit. Hier zal soms de verwarring tussen nationaliteit en afkomst aan de orde zijn. We nemen dat ook mee naar de registratie voor 2012. We zien een grote spreiding van afkomst van kinderen en jongeren binnen de organisatie. Het valt op dat we heel veel jongeren bereiken van Turkse afkomst. Ook de Marokkaanse afkomst scoort vrij hoog. Het is positief dat er heel wat diversiteit blijkt uit de cijfers. Bovendien is de range van bereik gegroeid. Er is een vrij groot aantal gasten geregistreerd onder de categorie „andere‟, en de scores onder de 10 werden samengenomen (n=87). Wat ook positief is, is het bereik van heel wat nieuwkomers. Dit komt overeen met het kwalitatief gegeven uit de bespreking van bijvoorbeeld de kinderwerkingen dat er meer nieuwkomers bereikt worden in het reguliere aanbod (zie lager). Ook in 2012 blijft dit een aandachtspunt.
77
Spreiding van de leeftijden
Spreiding leeftijd bereikte kinderen en jongeren 400
350
325 321
300 272
Aantal
250
235 234 225
200
220 209
192
185 175
151
150
131 95
100
78 50
103
89
50 21
0 0
5
10
15
72 61 54 38 26 181811 6 5 1 8 2 1 2 1 20 25 30 35
40
Leeftijd Onderstaande grafiek geeft een idee over de spreiding van de leeftijd over de verschillende leden van vzw Jong heen. We zien dat de grootste aantallen tussen 8 en 15 jaar liggen. We kunnen stellen dat deze verdeling overeenkomt met de doelstellingen van de organisatie met betrekking tot het bereik van verschillende leeftijden. Het is ook vrij evident dat de grootste groep zich tussen die leeftijdsgrenzen situeert.
78
Aantallen per scholingsgraad
Aantal per scholingsgraad 1200
1156
1000 800 600 400 200
295 136 42
17
136 39
2
26
24
2
65
27
0
In overeenstemming met het bereik van leeftijd zien we ook dezelfde grote vertegenwoordiging in het lager onderwijs. Toch ook wel opvallend is het vrij grote bereik van kinderen en jongeren die in het beroepsonderwijs zitten. Hierbij is er zeker sprake van een vertekend beeld, aangezien we deze gegevens niet dwingend opvragen. Daarnaast is het ook zo dat zowel kinderen, jongeren als hun omgeving vaak bevooroordeeld denken als het om beroepsonderwijs gaat. Voor het buitengewoon onderwijs is dit nog vaker het geval. In die zin zijn de aantallen voor het Buitengewoon Lager Onderwijs (BLO) (n=17) en Buitengewoon Secundair Onderwijs (BUSO) (n=36) waarschijnlijk een te lage inschatting. De cijfers geven ondersteunen het watervaleffect dat nog steeds van toepassing is op de jongeren die we bereiken. De achterstand in het onderwijs komt vaak pas goed in beeld in het secundair onderwijs. Ook voor dit registratieluik willen we een inspanning leveren om dit nog beter in beeld te krijgen. Conclusie De database voor de ledengegevens is in 2011 succesvol toegepast voor alle deelwerkingen. Het wordt ook snel duidelijk dat dit ook een goed beeld geeft op een aantal kenmerken van de gasten die we bereiken. Verder kan het ook een ingang zijn om signalen te geven of te onderbouwen. We gebruiken de gegevens uiteraard ook om interne analyses uit te voeren en waar nodig zaken bij te sturen of te verbeteren.
4.2
Enkele kerncijfers Inzet Eindregistratie Streefcijfer Gemiddelde FTE 2011 conv 48% opkomst 2011
Brugse Poort
6,9
5093,53
5285,952
Meisjeshuis totaal Kaarderij tieners
1,5 1
1090,33 940,78
1149,12 766,08
14 19
79
Kaarderij jongeren Kinderwerking Kinderplaneet Nieuwkomers 13 jr. – 18 jr.
1 3 0,4
792,67 456,67
766,08 2298,24 306,432
Rabot - Bloemekenswijk
7,8
6420,89
5975,424
Kinderwerking Rabot Tienerwerking Rabot Jongerenwerking Rabot&Bloemekens Kinderwerking Bloemekenswijk Tienerwerking Bloemekenswijk Kinderwerking Blaisantvest
1,6 0,5 1,5 1,5 1,3 1,4
1396,73 630,58 785,58 1372,17 1276,63 959,2
1225,728 383,04 1149,12 1149,12 995,904 1072,512
Dampoort - Muide
8,1
6454,20
6205,248
Kinderwerking Muide Tienerwerking Muide Jongerenwerking Muide Jeugdactivering Sint-Bernadette Kinderwerking Sint-Bernadette Kinderwerking Dampoort Tienerwerking Dampoort
1 1 1,5 1,8 0,9 0,9 1
992,98 669,00 1148,17 1164,05 704,25 957,25 818,50
766,08 766,08 1149,12 1378,944 689,472 689,472 766,08
Sluizeken - Tolhuis - Ham - …
8,2
6351,11
6281,856
Kinderwerking Nieuwland Kinderwerking Machariu- Heirnis Meisjeswerking Sleepstraat Tienerwerking Nieuwland Jongerenwerking Nieuwland
2,1 0,8 1,6 1,7 2
1430,85 931,18 1288,28 1457,13 1243,67
1608,768 612,864 1225,728 1302,336 1532,16
Ledeberg - Nieuw Gent
4,9
3568,98
3753,792
Jongerenwerking Nieuw Gent Kinderwerking Ledeberg Tienerwerking Ledeberg Jongerenwerking Ledeberg
1,8 1,8 0,8 0,5
895,40 1576,33 622,42 474,83
1378,944 1378,944 612,864 383,04
27502,27
Inbreng ratio's derden
27888,71 6083,00
Vergelijken ratio met groeipad convenant 48%
33971,71
27510,00
totaal ratio's jeugdwerkaanbod
1813,08
19 39
16
21 15 12 18 20 24
19 17 16 9 12 24 24
27 22 12 18 17
16 26 17 20
80
4.2.1 Uitleg bij de cijfers Inleiding Het proces van vertrouwen geven, inbedding in de wijken, contextkennis en bruggen bouwen naar allerlei levensgebieden, laat zich niet gemakkelijk lezen in enkele cijfers of outputwaarden. Toch koos de organisatie ervoor om een duidelijke registratiemanier te implementeren. Om zicht te krijgen op de cijfers nemen we jullie, als lezer, kort even mee in het hoe en waarom. De organisatie hecht immers zelf ook belang aan degelijke en juiste cijfers. En deze waarden hebben niet enkel belang voor externen. Ze worden daarnaast ook intern, op geregelde tijdstippen, opgevolgd en gehanteerd. Een aantal cijfers zoals gepresteerde uren of gemiddeld aantal kinderen die bereikt worden spelen immers een grote rol in taaklastmeting voor de jeugdwerkers en dus ook in evenwicht naar inzet en verhoudingen tussen wijken en teams. Wat meten we precies We meten het aantal uren die worden gepresteerd door de jeugdwerkers in contact met kinderen, jongeren en hun ouders. Deze contacturen omvatten heel wat zaken. Het grootste luik bestaat uiteraard uit vrijetijdsaanbod (instuif, sport, spel, crea of vorming) en dit in regulier aanbod, vakantieaanbod of kampen. Daarnaast kijken we ook naar de inzet op aanbod dat eigen is aan het jeugdwelzijnswerk en door kinderen en jongeren in onderzoek als uitermate belangrijk omschreven wordt. Dit aanbod bestaat uit informatie geven, outreaching, contacten met ouders en netwerk, individuele begeleiding en een aanbod naar vrijwilligers (veelal uit de doelgroepen die we bereiken). We berekenen de ratio als volgt: (Aantal werkuren FTE) x (percentage contacturen) x (aantal werkweken per jaar = 42) Op die manier krijgen we zicht op de gepresteerde uren jeugdwelzijnswerk. Dit doen we in eerste plaats eveneens in samenspraak met vzw Habbekrats en vzw Leebeekje. We horen daarnaast ook gemiddeld 15 kinderen, tieners en jongeren te bereiken over het gehele werkingsjaar per deelwerking. Dat betekent dat we soms kleinere groepen kunnen bereiken en soms grotere. Onze gasten stromen nu eenmaal binnen op basis van goesting en niet op basis van inschrijvingen. Gemiddelden van de deelwerking Een aandachtig lezer zal zien dat we hier en daar ondergrenzen en bovengrenzen van deelwerkingen overschrijden. We merken dat we steeds meer gasten bereiken. Dat is op zich fantastisch nieuws. Door de open structuur waarmee we werken , hebben we niet altijd zicht op “hoeveel gasten we mogen verwachten”. De laagdrempeligheid van instroom is tevens de sterkte van ons aanbod. Daar tegenover staat het signaal van werknemers dat de draagkracht in de teams en deelwerkingen soms aan haar grenzen zit. Hier en daar zien we immers een enorme opkomst. Wat betreft de ondergrenzen zien we dat er in het jaar 2011 een enorme vooruitgang geboekt is, niet in het minst door de meisjeswerkingen. Zij hebben een sterk en betrokken proces op poten gezet, wat geresulteerd heeft in grotere groepen. Zo haalt de kinder-, tiener- en jongerenwerking van de Sint-Bernadettewijk haar gemiddelden niet. Hierbij spelen een aantal zeer specifieke contextfactoren een rol. We denken daarbij aan: de demografische gegevens van de wijk, de moeilijk infrastructuur op de wijk en de beperkte aanwezigheid van andere wijkpartners.
81
De jongerenwerking op de wijk Rabot kende problemen in 2011. De uitval van één van de werknemers vertaalde zich ook in de cijfers. Desalniettemin zien we een merkbare stijging van het deelnemersaantal in vergelijking met vorig jaar. De ratio’s De afgesproken ratio wordt gehaald. Er is sprake van een groei in het aantal gepresteerde uren. Er zijn wel lichte schommelingen in de ratio‟s op gebiedsniveau. Dit is vooral te wijten aan de mogelijke verschillen in inzet overheen het volledige werkjaar. We berekenen de ratio aan de hand van de inzet personeelskracht. Er zit echter geen correctie op voor vorming, educatief verlof of ziekte. Het is positief dat de totale ratio gehaald wordt zonder dergelijke correctie toe te passen. Blijvende aandacht voor de registratie We zien in 2011 globaal genomen opnieuw een duidelijke groei. Bovendien werden een aantal zaken die we in 2010 vooropstelden gehaald: -
Er is een betere registratie van het aanbod. Jeugdwerkers gebruiken de registratie op een goede manier en ook het aanvullend aanbod wordt beter weergegeven. Er is dus een grote stap vooruit gezet.
-
Er werden ook meer terugkoppelingsmomenten ingelast op het beleidsteam van vzw Jong. Zo kon er sneller worden bijgestuurd. Toch willen we hier in 2012 nog meer aandacht aan geven.
-
Het gebruik van de registratie op de intervisiegroepen en vooral in aanloop van dit werkingsverslag is ook goed verlopen. Ook de kwalitatieve fiches worden overal goed gebruikt. We willen hier echter nog beter op inzetten zodat dit analysedocument nog meer afgestemd geraakt op de dagdagelijkse praktijk van het jeugdwelzijnswerk. Hiervoor willen we deze fiche herbekijken in 2012.
Conclusie We kunnen spreken van een schitterend werkjaar waarbij bijna alle gemiddelden van de deelwerkingen zijn gestegen. Ook de totale ratio van de organisatie wordt gehaald met een contacturenpercentage van 48%. Een aantal deelwerkingen haalden de cijfers niet, hiervoor maakten we een planning op om daaraan te werken. Deze vindt u in bijlage bij dit werkingsverslag. Het is geen evidentie voor de jeugdwerkers om dit voor elkaar te krijgen. Het vergt een heel groot engagement en veel uithoudingsvermogen. De inzet van vzw Jong is verspreid over de stad wat een sterkte is, we bereiken op die manier een heel grote groep kinderen en jongeren in een groot aantal wijken van de stad. Tegelijk is dit ook een zwakte, omdat er heel veel spreiding is is de uitval van een jeugdwerker vaak heel snel zichtbaar en voelbaar in het aanbod. Dit is zeker iets waar we waakzaam moeten voor blijven. We zien dat de registratie goed werkt en dat jeugdwerkers deze ook steeds beter hanteren. We blijven energie steken in de opvolging en het doen leven van de registratie. Zo proberen we op personeelsbijeenkomsten steeds een luik hieraan te wijden en ook voor het onthaalbeleid van de organisatie is de registratie een belangrijk aspect. In 2011 draaide de ledenregistratie voor het eerst in alle deelwerkingen. De eerste gegevens hieruit en de beschrijving van de implementatie hiervan bespreken we in een afzonderlijk hoofdstuk.
82
4.3
De Spelotheken
4.3.1 Inleiding Vzw Jong heeft in 7 Gentse wijken en wijkdelen een buurtspelotheek. Een spelotheek stelt zich tot doel via het uitlenen van (spel)materiaal kinderen en ouders/opvoeders te ondersteunen in het optimaliseren van de ontwikkelingskansen van het kind. Centraal in deze opdracht staat de ondersteuning van kinderen in hun persoonlijkheidsontwikkeling: motorisch, emotioneel, sociaal en cognitief. Dat wordt gerealiseerd door het uitlenen van materiaal (speelgoed, spelmateriaal, boekjes, dvd‟s, verteltassen…) en het opzetten van projecten die bijdragen tot deze opdracht. Door het stimuleren van interacties in de vrije tijd en het stimuleren van spel en ontmoeting tussen kinderen, ouders-kinderen en ouders-ouders streeft men naar het optimaliseren van ontwikkelingskansen van kinderen. Dat alles gebeurt vanuit een hoge betrokkenheid op en inbedding in het wijkgebeuren. Er worden 4 te realiseren functies onderscheiden. -
uitlenen van spelmateriaal realiseren van ontmoeting op buurtniveau aanbieden van informatie, in het bijzonder inzake opvoedingsondersteuning en vrijetijdsbesteding, onderwijsmogelijkheden en -ondersteuning activeren van maatschappelijke betrokkenheid, in het bijzonder het vergroten van de buurtbetrokkenheid
4.3.2 Bereik Cijfers In 2011 bereikten de verschillende spelotheken van vzw Jong volgende ledenaantallen: Spelotheek/wijk Toverboom/Ledeberg Snuffel/Nieuw Gent
Actieve leden14 195 165
Nieuwe leden 2011 77 42
14
Actieve leden zijn leden die in het werkingsjaar 2011 minstens 2 keer de spelotheek bezochten. Nieuwe leden maakten zich voor het eerst lid in 2011.
83
Speelsproet/Muide Kiekeboe/Dampoort Baloe/Sluizeken Pipo/Rabot Speelvogel/Brugse Poort
109 120 141 242 170
74 72 113 93 89
Diversiteit De diversiteit in de bereikte doelgroep verhoogt jaar na jaar, ook doordat we groepen nieuwkomers in de stad bereiken. De spelotheken bereiken samen meer dan 30 verschillende nationaliteiten. Het spreekt voor zich dat in sommige wijken waar bepaalde groepen sterk vertegenwoordigd zijn, zich dat ook weerspiegelt in de ledensamenstelling. Elke spelotheek vindt het belangrijk dat hun ledenbestand een afspiegeling blijft van wie in de wijk woont en leeft. Spelotheek Baloe stelt in 2011 een grote instroom van Bulgaarse gezinnen vast. Ze ervaren die instroom als zeer positief en blijven zich inzetten om nieuwkomers warm te onthalen Alle spelotheken benadrukken dat het bereiken van „autochtone‟ kwetsbare groepen moeilijk is. Dat blijft dus ook in 2012 een uitdaging. Deze groep woont en leeft in de wijken waar spelotheken gevestigd zijn maar vinden moeilijk de weg ernaartoe. Lidkaarten Het effect van het werken met lidkaarten, gekoppeld aan de registratie, is enerzijds een meerwaarde gebleken. Zowel bij Pipo, Speelvogel als Speelsproet wordt aangehaald dat de lidkaart een positief effect heeft. Er zijn ouders die blij zijn dat ze met hun lidkaart bij verschillende spelotheken terecht kunnen. Het gegeven dat ze met diezelfde lidkaart ook naar de andere deelwerkingen (bijvoorbeeld de kinderwerking) van vzw Jong kunnen, verlaagt opnieuw de drempel om ook van dit aanbod gebruik te maken. We willen dat effect ook in 2012 vergroten door ouders en kinderen hierover te informeren. Aan de andere kant merken we dat het voor sommige gezinnen een drempel is dat er jaarlijks lidgeld moet betaald worden. Vzw Jong speelt hier flexibel op in. De staf beslist soms om kinderen gratis lid te maken. Leeftijdscategorieën De spelotheken blijven vooral een succes bij de jongste leeftijdsgroepen. We merken dat de leden zich mooi spreiden volgens leeftijd. Hierbij scoren de 0-jarigen en de 12jarigen als extremen logischerwijs lager omdat het instap- en uitstapleeftijden zijn. De hoogste waardes liggen bij de 4-6-jarigen. Rond deze piek vormt zich een mooie geleidelijke curve. Spelotheken blijven in het Gentse een hiaat vullen in het aanbod voor kinderen van de voorschoolse leeftijd. Er is in Gent een nood aan ontmoetingsruimten waar zowel kinderen àls hun ouders/opvoeders welkom zijn.
84
4.3.3 Vaste medewerkers en vrijwilligers Spelotheekverantwoordellijken Elk van de 7 spelotheken kon in 2011 rekenen op een halftijdse spelotheekverantwoordelijke. In spelotheek Toverboom was er een tijdelijke vervanging. In spelotheek Speelsproet moesten ze het een tijdje zonder spelotheekverantwoordelijke stellen, maar in september konden ze ook daar met een nieuw team van start gaan. Spelotheekmedewerkers In de meeste spelotheken was er bij aanvang van vzw Jong (2005) naast de verantwoordelijke per spelotheek, 1 FTE spelotheekmedewerker beschikbaar. Doorheen de jaren is dat aantal medewerkers gedaald. Deze vermindering of mutatie is niet gecompenseerd, maar weggevallen. Dit wordt nog steeds als een gebrek gezien voor de meeste spelotheken. Sedert 2005 is er geen effectieve stijging aan personeelsinzet. Om de functies die de spelotheken wensen op te nemen, optimaal te kunnen realiseren, is er meer structurele personeelsinzet nodig. Zo heeft spelotheek Kiekeboe dringend een spelotheekmedewerker nodig en zou het contract van de medewerker die in Baloe aan de slag is, gegarandeerd door vzw Jong moeten kunnen worden overgedragen. Vrijwilligers Het succes van de spelotheken is deels gebonden aan het betrekken en het inzetten van vrijwilligers. Deze vrijwilligers komen deels uit de buurt en in die zin is heeft de spelotheek ook een
85
sociaal activerende functie voor buurtbewoners. Dit draagt het bij tot de buurtgebondenheid van de spelotheek. Als het over vrijwilligerswerking gaat, is er een groot verschil tussen de spelotheken onderling. Zo wordt spelotheek Pipo al jarenlang door de vrijwilligers gedragen, zowel in planning als de uitvoering. Dit is historisch zo gegroeid. Speelvogel koos er in 2011 voor om deelnemers aan de ontmoetingsmomenten in te schakelen als vrijwilliger. Alle spelotheken hebben plannen om in 2012 de vrijwilligers verder aandacht te geven. Met uitzondering van spelotheek Pipo geven alle spelotheken aan dat vrijwilligers rekruteren geen sinecure is. Het is alvast duidelijk dat de inzet van vrijwilligers heel hard nodig is en vaak de slaagkans en slagkracht uitmaakt voor zowel de vaste werking als de projectwerking.
4.3.4 Locatie De beschikbare binnenruimte en de bereikbaarheid van de spelotheek zijn belangrijke succesfactoren om het volledige aanbod –de 4 functies- van een spelotheek vorm te geven. Het betekent vaak creatief omspringen met (beperkte) ruimte. De verwachtingen zijn groot ten aanzien van het nieuwbouwproject gepland voor de wijk Dampoort. Het blijft goochelen met de beschikbare ruimte voor meerdere spelotheken. Baloe is blij met de zichtbare locatie en de verwevenheid met de wijk. Snuffel zou graag meer ruimte kunnen vrijmaken voor een koffiehoek.
4.3.5 Afstemming tussen de verschillende spelotheken Ook in 2011 kunnen we terugblikken op voordelen van gelijkvormigheid (ledenregistratie, registratie doelgroep, werking, doelen, resultaten, ledenbijdrage). De spelotheken stemden ook hun werking rond opvoedingsondersteuning af met één Gentse actie in de week van de opvoeding. De spelotheken werken ook samen een project uit rond gezonde tanden. De gelijkschakeling van het leeftijdsbereik (0 tot 12 jaar) met een succesvolle gefaseerde implementatie ervan en een vernieuwde gezamenlijke folder blijkt te werken. Nu alle spelotheken hun materiaal aanbieden, beheren en promoten vanuit de ontwikkelingsschijf, kunnen we ook spreken van een eenvormige methodische onderbouwing De samenwerking tussen spelotheken onderling en het samenspel spelotheken-kinderwerkingen, blijft een aandachtspunt waar we ook in 2012 verder op willen inzetten. De huidige samenwerking kan dus nog verdiept en uitgebreid worden. Zo werkt Toverboom dit jaar intensiever mee met de kinderwerking van Ledeberg in het kader van ontbijtmomenten, samenspelmomenten, spelotheekfeest, sinterklaasfeest, enz. We denken hierbij aan afstemming en samenwerking met de kinderwerkingen van vzw Jong en verschillende spelotheekacties. In 2011 werd vzw Jong erkend als organisatie binnen het 80/20reglement rond vrijetijdsparticipatie, daardoor kunnen we de prijs voor gezinsuitstappen laag houden.
4.3.6 Aanbod en functies 4.3.6.1Ontlening We zien een blijvende inspanning om de bereikbaarheid van de spelotheek voor een bredere doelgroep te vergroten. Dat betekent concreet meer openingsmomenten (ook vaker op
86
vrijetijdsmomenten), zoals in het weekend, langer open blijven op woensdagnamiddagen, naadloos aansluitend op schooluren, extra of aangepaste openingsmomenten. De invulling van de verschillende functies van de spelotheken is deels vraaggericht en kan rekenen op de creatieve invulling van elke spelotheekverantwoordelijke. Het aangeboden speel- en spelmateriaal wordt voorgesteld aan de hand van de ontwikkelingsschijf waardoor we impliciet de boodschap „spelen is leren‟ geven. Het helpt ouders om bewust en gevarieerd te kiezen, en ondersteunt ook een gericht aankoopbeleid voor de spelotheken. Ouders blijven vragen naar spelmateriaal dat de nadruk legt op de cognitieve ontwikkeling. Enerzijds is dit positief, anderzijds willen we ook de minder zichtbare pedagogische, educatieve aspecten van bijvoorbeeld rollenspelen duiden. Spelen moet ook leuk blijven voor kinderen omdat spelen leuk is! Er bestaat ook een samenwerking met de Stedelijke Bibliotheek en haar filialen met de meeste spelotheken. Naast samenwerking in functie van projecten, betekent dat –daar waar er geen directe inbedding is in de lokale afdeling- ook het werken met wisselcollecties. De gemiddelde opkomst van kinderen per openingsmoment varieert over de spelotheken heen tussen 10 à 30 kinderen, met ruwweg 5 à 20 ouders per openingsmoment. Veel ouders brengen meerdere kinderen mee en de oudste kinderen laten zich niet altijd vergezellen door ouders, ook al willen wij ook bij die groepen werk maken van contact met de opvoedingsverantwoordelijken.
87
4.3.6.2Onthaal en ontmoeting Alle spelotheken halen aan dat de spelotheek voor veel ouders een plek is waar ze even tot rust kunnen komen. Ze benadrukken ook dat hun rol als ontmoetingsruimte erg belangrijk is. Het is opmerkelijk dat vooral de ouders van andere origine hier het meest gebruik van maken en aangeven dat dit voor hen een plaats is waar ze buitenshuis even onbezorgd kunnen zijn. Een warme ontmoeting met oog voor communicatie met en tijd voor de ouders is hierbij essentieel. De persoonlijke relatie met ouders is heel belangrijk. De medewerkers bouwen doorheen alle functies een vertrouwenband met de ouders uit. Het is een wezenlijk element om de drempel zo laag mogelijk te houden. Belangrijk voor het succes van de ontmoetingsfunctie is dat we ingaan op de noden van de ouders en dat we meegaan met hun zin voor initiatief. Zo ontstond in Toverboom en Speelsproet het idee om themakoffers uit te werken (bv. een verjaardagsfeestjeskoffer). Ook de fysieke ruimte is hier cruciaal. Speelsproet heeft sinds de verhuis naar de Landbouwerstraat de mogelijkheid om binnenshuis ontmoeting te organiseren, met onmiddellijk succes. Door samen dingen te doen, ondersteund en geflankeerd door professionelen uit de spelotheek, wordt deze functie ten volle waargemaakt.
Verdeling aanbod spelotheken 2011
2010
64% 63% 27% 9%
23% 14% vast aanbod
aanvullend aanbod
vakantieaanbod
4.3.6.3 Aanbieden van informatie en begeleiding In de spelotheek worden de medewerkers geconfronteerd met een waaier aan vragen: van algemene vragen over dienstverlening allerhande tot specifieke vragen over opvoeding en onderwijs. Uiteraard gaan veel vragen over spel en de collectie. In alle spelotheken is er een informatiehoek (vaak in meerdere talen) met folders over het aanbod voor jonge gezinnen in de wijk, sociale voorzieningen,… Er wordt vaak geholpen met het invullen van administratie waar ouders/opvoeders zelf niet zeker genoeg over zijn. De nadruk ligt vooral op de lage instapdrempel en het kruispunt met andere aanbodverstrekkers (onderwijs, welzijn, buurtorganisatie,…) die we mogelijk maken. Opvoedingsondersteuning Opvoedingsondersteuning zit verweven in de 4 pijlers van de spelotheken. De spelotheken zijn een laagdrempelige, niet-stigmatiserende eerste instap bij opvoedingsondersteuning. Het is deze toegankelijke en vertrouwensvolle omgeving die de grote sterkte is van de spelotheken. Spelotheken mogen trots zijn op de aantrekkingskracht die ze uitoefenen op de ouders van de
88
jongste kinderen. De ondersteuning rond opvoeding gaat echt om een nuldelijnsfunctie. Veel vragen zijn onrechtstreekse opvoedingsvragen. Gespecialiseerde vragen worden uiteraard doorverwezen naar de betreffende organisaties en diensten (zie verder). Bij opvoedingsondersteuning en begeleiding van ouders horen vooral vragen over de ontwikkeling van kinderen. Door het vertrouwen tussen de professionelen, vrijwilligers en ouders/opvoeders durven de ouders spontaan vragen stellen aan de begeleiders. Ouders onder elkaar bouwen ook expertise op rond opvoeding. Daarom is het mee ondersteunen van het sociaal netwerk in en rondom de spelotheek zo essentieel. Spelotheken Kiekeboe en Baloe namen dit samen met de Opvoedingswinkel op. Die samenwerking werd in 2011 positief geëvalueerd. Voor specifieke vragen verwijzen we door, maar we merken dat dit onvoldoende werkt. We zijn er daarom van overtuigd dat een hogere/hernieuwde/bredere betrokkenheid en zelfs inbedding van de Gentse partners inzake opvoedingsondersteuning een wezenlijke stap vooruit kan betekenen. Heel wat vragen gaan terug tot de thema‟s onderwijs en hoe grenzen te stellen aan kinderen. Ouders zijn vaak onzeker en hebben veel aan een luisterend oor. Wij delen de overtuiging dat we elke vraag rond opvoeden ernstig moeten nemen. De opvoedingsondersteuning wordt met andere woorden spontaan ontwikkeld en niet te instrumenteel aangepakt. Zo hanteren sommige spelotheken samenspelmomenten als methodiek om gezinnen te ondersteunen. Snuffel stak hier veel energie in met een succesvol resultaat. Dit onderstreept het belang van de inzet en energie die gaat naar betrokkenheid op wijkniveau. Het is heel belangrijk om die functie naar behoren in te vullen. Er is echter vaak een tekort aan mankracht om die functie te combineren met de andere functies binnen de spelotheek.
4.3.6.4
Maatschappelijke betrokkenheid
Onder deze functie zien we 3 clusters van activiteiten: Netwerking Onder netwerking verstaan we vooral de noodzakelijke samenwerking met partners in de wijk: scholen, inloopteam, Brede School, werkgroep jeugd, buurtteam,… We merken dat Brede School nog steeds groeit in de Gentse wijken. De investering hierin vanuit de spelotheekverantwoordelijke is groot. Er is ook sprake van een grote verscheidenheid aan partners in de buurten. Vanuit een „spelotheekbril‟ wordt gekeken met welke partners er prioritair wordt samengewerkt. Anderzijds ontbreken er in sommige wijken een aantal partners, of de samenwerking ermee, zoals de inloopteams of de lokale afdeling van Kind & Gezin. Buurtgerelateerde activiteiten Participatie aan buurtactiviteiten is een vast onderdeel voor alle spelotheken, soms als samenwerkingspartner, soms als trekker: van buurtfeest, sinterklaasfeest, paaseierenraap, stoeten doorheen de wijk, speeldagen in de wijk, pleinfeesten, etc. Het spreekt voor zich dat de verschillende deelwerkingen van vzw Jong in de wijk uiteraard elkaars prioritaire samenwerkingspartners zijn. Het is telkens ook een kans om de spelotheekwerking beter bekend te maken. Het valt ons op dat bij evenementen en buurtgerelateerde activiteiten, er vaak en automatisch naar de deelwerkingen van vzw Jong wordt gekeken als het over kinderen gaat. Een logische reflex, maar we willen ons behoeden om enkel in de rol van kinderopvang of entertainer of als enige verantwoordelijke in het kinderluik te worden geplaatst. Jeugdwelzijnswerk en spelotheken beogen meer dan alleen die functies. Ook bij deze activiteiten staat het versterken van het kind in de leefomgeving centraal met aandacht voor zowel het thuismilieu als de leeromgeving en de link tussen beide opvoedingsmilieus.
89
Bovendien willen we andere organisaties en partners aansporen om hun aanbod en activiteiten af te stemmen en ook kinderen en jongeren op de agenda te plaatsen als doelgroep waar rekening mee dient gehouden te worden. Aanvullend aanbod en projecten Er zijn veel en verscheidene projecten die lopen in de spelotheken. De projecten vervullen ook vaak de labofunctie of experimenteerruimte voor de doelstellingen van de spelotheek. Een greep uit die projecten: PimPamPoen (Speelsproet), Peters en meters van ‟t Rabot (Pipo), Opvoedingswinkel op Wieltjes (Kiekeboe en Baloe), huistaakbegeleiding Uilenspel (Kiekeboe), gezonde ontbijtmomenten (Toverboom), Verteltassen (Baloe), Samenspel 2011 (Kiekeboe), Kinoudoe (begeleid samenspel ouders kinderen in Snuffel Nieuw Gent samen met inloopteam), Computer Mee-r (Baloe),… Snuffel zet verder in op het vinden van nieuwe partners of vrijwilligers om mee te werken aan de samenspelmomenten “Kinoudoe”. De opkomst is erg groot en kinderen en ouders zijn bijzonder enthousiast. Snuffel ziet onder andere “Kinoudoe” als een van de prioriteiten om ouders te betrekken bij het spel van hun kinderen en hen te stimuleren om samen te spelen. Toverboom blijft ook de laagdrempeligheid bewaken en verzorgt geregeld “gezonde ontbijten”. Deze zijn gratis, ze worden omkaderd en zijn altijd een groot succes. „Meters en peters van de Rabotwijk‟ is een project van spelotheek Pipo. Het zijn vrijwilligers die op vraag van de ouder aan huis gaan om een kind uit de lagere school te helpen met schooltaken en Nederlands te oefenen. In het schooljaar 2010-2011 zijn er 78 begeleidingen opgestart. We merken dat er heel wat vragen komen van gezinnen waarvan de kinderen geen lid zijn van Pipo. Ouders komen langs een omweg in de spelotheek terecht. Ze hoorden van vrienden of familie over onze vrijwilligers of ze worden doorverwezen door leerkrachten of brugfiguren. Er melden zich ook meer ouders van nieuwkomers en kinderen met bijzondere noden (bijvoorbeeld kinderen uit het bijzonder onderwijs of met rekenproblemen, moeite met Frans of leerlingen van de middelbare school). Het opvolgen van het project is moeilijker geworden omdat de meeste families niet regelmatig naar de spelotheek komen. Snuffel investeert veel tijd in klasvoorstellingen, klasbezoeken en spelletjesnamiddagen. De klasvoorstellingen in de Panda en Sint-Paulus zijn bijzonder goed verlopen. Alle kleuterklasjes kwamen kennismaken met de spelotheek en dit op een speelse manier via workshops. Daarnaast organiseerde Snuffel ook verschillende spelletjesnamiddagen voor de scholen. De samenwerking met de scholen is in 2011 dus nog verder uitgebreid en versterkt. Speelvogel en Kiekeboe worden vertegenwoordigd in de projectgroep Ontmoetingsplaatsen in samenwerking met de Opvoedingswinkel Gent. Het is de bedoeling om in kaart te brengen waar de noden liggen aan sociale steun in Gent. In het kader van die projectgroep werden een aantal interessante vormingen gevolgd over o.a. het inrichten van de ontmoetingsruimte, het pedagogisch documenteren, respectvol omgaan met diversiteit,… georganiseerd door het VCOK en werd een werkbezoek afgelegd naar een Baboes, een ontmoetingsplaats in Brussel. In Kiekeboe loopt het project “Opvoedingswinkel op wieltjes” in samenwerking met Opvoedingswinkel Gent. Ouders en opvoeders kunnen tijdens de ontmoetingsmomenten op een laagdrempelige en informele manier terecht met al hun vragen met betrekking tot opvoeden bij de medewerkers van Kiekeboe en de Opvoedingswinkel. Ook ouders die geen lid zijn van de spelotheek zijn er steeds welkom. Indien ouders of opvoedingsverantwoordelijken nood hebben aan meer opvoedingsinformatie, tips of adviezen, kan ook een afspraak gemaakt worden voor een individueel gesprek op een ander moment. Alle spelotheken trachten de projectfunctie in zijn volheid blijvend waar te maken. Er is ook een grote openheid om nieuwe projecten aan te vatten. Het enthousiasme om samen met partners in het Gentse projecten te ontwikkelen in de schoot van de spelotheken blijft groot. De infrastructuur en de inzet van personeel blijven vaak een hindernis om in elke spelotheek ten volle de rol van een volwaardige partner te kunnen opnemen.
90
In de keuze om al dan niet in te gaan op voorstellen van projecten blijven de verantwoordelijken waken over de prioriteiten van elke spelotheek. De meeste aandacht gaat naar de essentie: de uitleendienst, het onthaal, de ontmoetingsfunctie voor kinderen en ouders en het verlenen van informatie en begeleiding, met een sterke nadruk op opvoedingsondersteuning. We zijn ons ten volle bewust van het remediërend werk dat we hier leveren, een taak die niet altijd wordt opgenomen door de reguliere partners uit het onderwijsveld. Tegelijkertijd zien we dat we er in slagen die partners te enthousiasmeren om actief betrokken te zijn bij de projecten, o.a. in het kader van de groeiende samenwerkingsverbanden Brede School. Ook voor de kinderen en ouders zien we een emanciperende meerwaarde, zij worden mondiger ten aanzien van school en leerkrachten en tegelijkertijd ontstaat er een opener en positievere houding ten aanzien van kwetsbare groepen bij de leerkrachten zelf.
Gemiddeld bereik van kinderen in de spelotheken 2011
2010
18
Toverboom Snuffel Kiekeboe Speelsproet
20
22
8
7
16
8
Baloe
16
22 22
Pipo Speelvogel
23
11
27
16
4.3.7 Noden en signalen De spelotheek heeft heel wat troeven. Er wordt heel hard gewerkt aan de wijkinbedding en we waken erover dat de drempel laag blijft. De spelotheek is er voor kinderen én hun ouders/opvoeders. Doordat de medewerkers en vrijwilligers een echte vertrouwensband opbouwen met de kinderen en hun ouders en het een openbaar toegankelijke plaats is, worden er heel wat noden en signalen opgevangen in de spelotheken. Omdat we als één van de basisdienstverleners in de wijken die signalen opvangen, hebben ze zeker een plaats in dit jaarverslag. Alle spelotheken halen aan dat ouders echt nood hebben aan een plek waar zowel ouders àls kinderen welkom zijn. Ouders zijn op zoek naar mogelijkheden om hun isolement te doorbreken en hebben nood aan een rustige speel- en ontmoetingsruimte. De draagkracht van ouders staat op de helling. Meer en meer moeders gaan buitenshuis werken en moeten werk en gezin vaak alleen dragen.
91
Ook de economische crisis is voelbaar bij de ouders die we zien in de spelotheken. Meer en meer gezinnen hebben het moeilijk om de eindjes aan elkaar te knopen. Sommige gezinnen gaan niet mee op stap omdat ze het niet kunnen betalen. De spelotheken hebben er oog en oor voor. Als we het thema armoede bespreekbaar kunnen maken, en ouders/opvoeders hun noden te kennen geven, schakelen we het budget cultuurparticipatie (80/20-reglement) of cultuurparticipatie in om de financiële drempels te verlagen. We geven hieronder verder een opsomming van de meest voorkomende signalen vanuit de doelgroep. We moeten vaststellen dat veel noden en signalen uit 2010 opnieuw in 2011 sterk naar voren kwamen: Basishulpvragen - heel veel basishulpvragen bv. hulp bij het invullen van formulieren, vragen in verband met allerhande hulp- en dienstverleningsvragen - schrijnende vragen rond bv. regularisatie, geldgebrek,… - taalproblemen (Nederlandse taalles) - gebrek aan kinderopvang (zowel voor–als naschools) - op zoek naar betere huisvesting, gevolgen van slechte tot mensonwaardige huisvesting, uithuiszetting Vragen rond onderwijs - nood aan ondersteuning bij het (nieuwe) inschrijvingsbeleid voor basisscholen, duiding bij verschillende buurtscholen en onderwijsnetten - problemen met studietoelage - problemen bij inschrijven in school, geen toegang tot de gewenste school, buurtschool of een school tout court - veel (ondersteunings)vragen rond school: huistaakbegeleiding, taal, een goede instap in kleuter- en basisonderwijs mogelijk maken, problemen op school: leerstoornissen, relatie met leerkrachten of directie - hoge eisen die men stelt op school Arbeid - geen werk of slecht betaald werk, met nog minder ruimte voor zorg en kinderen - stijgende armoedeproblematiek - spanning tussen privé en werk en de stijgende moeilijkheden om beide te combineren Welzijnsvragen - gevoel van verminderde leefbaarheid in de wijk, te weinig publieke ruimte - stress bij ouders - opvoedingsvragen allerlei Wat betreft de interne werking van de spelotheken willen wij ook volgende noden meegeven - continuïteit van en investering in het personeel - verdere inzet op een goede financiering van het aankoopbeleid - ondersteuning vanuit de centrale diensten bij een vrijwilligersondersteuning - voor elke spelotheek een aangepaste en degelijke infrastructuur
4.3.8
Plannen 2012
Rest ons nog om kort en krachtig de prioritaire ambities mee te geven voor de spelotheekwerking in 2012. Hier mogen we trots aanstippen dat de ambities die voor 2011 werden geformuleerd, bijna allemaal werden bereikt. We hopen hetzelfde te bereiken voor 2012. Ambities voor 2012 zijn: -
verdere uitvoering van het beleidsplan spelotheken: o.a. afstemming inzake reglementen
92
-
-
4.4
blijvende aandacht voor een warm en belonend vrijwilligersbeleid dat rekening houdt met de diversiteit in de vrijwilligersploeg zoektocht naar vrijwilligers opnieuw een gezamenlijke spelotheekactie in de week van de opvoeding organiseren opnieuw een samenwerking met de wijkgezondheidscentra organiseren rond thema‟s met betrekking tot gezondheid verder verfijnen en consolideren van de samenwerking met de Gentse Opvoedingswinkel in het kader van „Opvoedingswinkel op Wieltjes‟ wijkoverschrijdende samenwerking voor uitstappen en projecten meer en betere afstemming van de kinderwerkingen en spelotheken in vzw Jong, in het bijzonder in kader van bereik van 4-6-jarigen ontwikkeling van een mobiele infostand die bruikbaar en inzetbaar is voor alle spelotheken gezinnen in de Afrikalaan beter bereiken tijdens de schoolvakanties door middel van de “Sproetbus”, Speelsproet maakt dan als spelotheek zelf de oversteek naar deze gezinnen en zal hiervoor samenwerken met de kinderwerking verder consolideren van het experiment outreachende werking in samenwerking met partners vanuit Toverboom voor de doelgroep +9: verdere afstemming bereik en doelstellingen, in het bijzonder zoeken naar ouderparticipatie ook voor deze „oudere‟ groep bredere bekendmaking van de mogelijkheden van het 80/20-reglement in functie van cultuurparticipatie bij de doelgroep blijvend aandacht hebben voor de toestroom van anderstalige nieuwkomers verder zetten cultuurtocht (begeleiding naar De Centrale, musea, de Kopergietery, eigen vertelmomenten,…) verder uitbouwen van samenspelmomenten onmisbare partnerschappen verder onderhouden en versterken
De Kinderwerkingen
4.4.1 Algemeen De kinderwerkingen van vzw Jong bieden een plaats voor kinderen om op een positieve manier te genieten van een heel divers vrijetijdsaanbod. Het is belangrijk voor hen om een plaats te hebben in de wijk waar ze „hun plek‟ kunnen van maken en waar ze kunnen vertrouwen op de begeleiders. We willen hier vooral het positieve benadrukken van zo‟n ruimte en begeleiding voor de kinderen. Vanuit deze positie zien en horen we uiteraard heel wat. Kinderen nemen begeleiders ook in vertrouwen rond zaken die hen bezig houden. Heel wat kinderen kampen met een leefsituatie die niet evident is door een combinatie van factoren. Het gaat hierbij om huisvesting, sociaal-economische factoren, moeilijke gezinssituaties, enz. Het is ook noodzakelijk om hier blijvend oog voor te hebben binnen de werkingen. Net als vorig jaar merken we een stijging in het aantal kinderen die afkomstig zijn uit nieuwe EUlanden. In tegenstelling tot vorig jaar is deze groep niet enkel goed vertegenwoordigd in de Brugse Poort, maar zien we ook in andere wijken een stijging van deze specifieke groep kinderen. We merken echter op dat deze groep kinderen ook intern nog heel gedifferentieerd is. De noden en behoeften van deze groep verschilt onderling sterk. Het is zo dat de moeilijkste groep voor de kinderwerkingen de nieuwkomers zijn die hier net zijn en die zich kenmerken door heel precaire leefomstandigheden. Vooral in deze groepen zijn er veel meervoudige problemen. Deze groep heeft specifieke noden waar de kinderwerkingen zo goed mogelijk aan tegemoet proberen te komen. We worden in de kinderwerking vaak geconfronteerd met schrijnende omstandigheden zodat we vaak voorzien in een aantal basisbehoeften van de bereikte kinderen (eten, kledij, info rond huisvesting, enz.). Dit geldt zeker niet enkel voor kinderen die afkomstig zijn uit de nieuwe EUlanden. Toch is het wel opvallend dat juist deze kinderen moeilijk te helpen zijn omdat ze maar
93
sporadisch naar onze werking komen. Hierbij is het contact met deze specifieke groep kinderen niet duurzaam en merken wij dat we ze moeilijk uit deze vicieuze cirkel kunnen halen. Het gaat vooral om kinderen die een paar keer naar onze werking komen, maar waarbij het contact niet duurzaam is. De reden daarvan moeten we zoeken in de korte duur van hun verblijf in de wijk. Onder andere door financiële problemen, waar deze gezinnen veel mee te maken hebben, zijn ze genoodzaakt veel te verhuizen.
Een opvallend groeiende groep kinderen die we bereiken zijn de kinderen met twee werkende ouders. Hierbij gaat het vaak om de oudere kinderen (10-12 jaar) die alleen thuis moeten blijven met hun kleinere broertjes en/of zusjes terwijl hun ouders aan het werk zijn. Kinderwerkers staan daarbij regelmatig voor een moeilijk dilemma. Bij het weigeren van de kleinste kinderen (3-5jaar) verhogen ze direct de drempel voor de oudere kinderen. Tevens gebeurt het ook regelmatig dat deze kinderen geen toegang hebben tot hun eigen huis tijdens de werkuren van hun ouders. Het zijn dan ook schrijdende situaties waarbij kinderen vaak letterlijk en figuurlijk in de kou staan tot hun ouders terug keren van hun werk. Projecten Tandproject kinderwerkingen Omwille van een aantal signalen hebben we vanuit de organisatie gekozen om projectmatig te werken over de werkingen heen. Zo hebben we het project rond tandhygiëne door het grote succes van vorig jaar ook in 2011 herhaald en verbeterd. We hebben het project ook geïntegreerd in de werking van de spelotheken om ook met de ouders te werken rond tandhygiëne en bewustwording van gezonde voeding. Hierbij werken we nauw samen met de wijkgezondheidscentra, de UGent en de gezondheidsdienst van Stad Gent om een integraal tandproject op poten te zetten.
94
Cultuurproject i.s.m. STAM en Cultuurnet Vlaanderen Dit project bestond uit het koppelen van de wijkhistoriek aan het stadsmuseum van de stad. De kinderen werden door middel van een uitgewerkte activiteit in samenwerking met de partners ingeleid in de heel boeiende geschiedenis van hun wijk. Dit gebeurde altijd op een ludieke wijze en aangepast aan hun interesses. Vanuit deze activiteiten werd de link gelegd met het stadsmuseum. Kinderen werden op het einde van de wijkactiviteit allen meegenomen naar het stadsmuseum waar ze een tocht op maat doorheen het museum werden aangeboden. Kinderuniversiteit Sinds het najaar werken we ook samen met de kinderuniversiteit in Gent. Dit samenwerkingsverband tussen de hogescholen en UGent wil kinderen in contact brengen met de wereld van de wetenschap op verschillende terreinen. Er werd vastgesteld dat kinderen uit kwetsbare wijken moeilijk aansluiting vinden op deze workshops. Door aansluiting op dit aanbod vanuit de kinderwerkingen willen we hier bruggen bouwen. In december ging een eerste workshop door waarop we reeds met drie kinderwerkingen aansloten. De kinderen konden zo ervaren dat leren ook leuk is. Als test was dit zeker een succes, we zetten hier dan ook zeker verder op in in 2012. Naast deze twee wijkoverstijgende projecten zijn er ook heel wat boeiende kleinschalige projecten op wijkniveau doorgegaan. We geven er hier een aantal mee:
gezond ontbijt door de kinderwerking van Sint-Bernadettewijk verkeersproject door de kinderwerking van het Sluizeken/ Tolhuis/Ham kunstproject “De Muur op” door de kinderwerking van Ledeberg “Belmundo” door de kinderwerking in het Rabot “Vlaggen bouwen” door de kinderwerking in de Brugse Poort
Deze kleine projecten op maat van kinderen worden door kinderwerkers als bijzonder waardevol ervaren. Dit in het bijzonder doordat deze projecten tot een goed einde zijn gebracht dankzij de goede samenwerking met diverse buurtpartners. Signaal rond kleuterleeftijd Vanuit alle wijken wordt het signaal gegeven dat het ontbreken van een kleuterwerking een groot gebrek is binnen ons aanbod naar kwetsbare kinderen. Vzw Jong is zich hiervan bewust maar heeft de middelen niet om dit te realiseren binnen de context van ons werkveld. We weten dat we op die leeftijd een grote bijdrage kunnen leveren aan de ontwikkeling van kinderen, bv. op gebied van taalstimulering en motorische en sociale vaardigheden.
95
4.4.2 Doelgroep en bereik In 2011 werden 1274 kinderen bereikt. Het blijkt te gaan om een zeer divers publiek, namelijk kinderen van minstens 15 nationaliteiten. De grootste groep bestaat uit kinderen van Turkse afkomst. Het valt ook op dat er in de meeste kinderwerkingen meer Oost-Europese kinderen bereikt worden in vergelijking met vroeger. Er zou sprake zijn van een meer continu bereik met ook meer wisselwerking tussen deze groepen kinderen. We zien in de kinderwerking dat er een goede mix is van kinderen met diverse achtergronden. Vorig jaar was het opvallend dat de groep kinderen van Belgische origine minder goed vertegenwoordigd was, maar daar zien we dit jaar een lichte stijging. Het blijft een aandachtspunt voor de kinderwerkers om toegankelijkheid te waarborgen voor alle kinderen en we zien dit dan ook als een uitdaging voor de gehele organisatie. Opvallend is dat sommige problemen vaak terugkomen bij kinderen met dezelfde origine. Bij de kinderen met Belgische roots gaat dit vaak over generatiearmoede. De kinderen verkeren vaak in schrijnende situaties waarbij hun kwetsbaarheid zeer zichtbaar is, bijvoorbeeld door een gebrek aan hygiëne of een groot tekort aan voedsel. Bij kinderen van Turkse en/of Marokkaanse origine merken we eerder dat zij de Nederlandse taal vaak niet machtig zijn. Kinderen die afkomstig zijn uit de nieuwe EU-landen tonen hun kwetsbaarheid daarentegen eerder door de uitsluiting van onze maatschappij. Opvallend is dat zij het meest worden gediscrimineerd. Er bestaat een vrij goede balans tussen meisjes en jongens, dit in tegenstelling tot de tiener- en jongerenwerkingen. Opvallend hierbij is dat de bereikte meisjes vooral in de leeftijdscategorie zitten van 6-8 jaar. De oudere kinderen zijn vooral jongens. Oudere meisjes blijken af te haken en de aansluiting op het ander aanbod lukt niet goed. Het valt op dat er heel veel kinderen bereikt worden met diverse problematieken. Die zijn zowel kindgebonden als contextgebonden. Dat heeft een groot effect op de draagkracht van en de verwachtingen tegenover kinderwerkers. Hierop gaan we daar dieper in onder het hoofdstuk individuele begeleiding. We merken dat het bereik ook sterk afhangt van de locatie. Kinderen leggen over het algemeen geen grote afstanden af, ze ervaren afstand als een drempel. Ook drukke straten maken de afstand naar de werking te groot en is een aspect dat de nodige aandacht verdient voor het bereik. Dit is relevant om mee te nemen naar nieuwe stadsontwikkelingsprojecten. We willen ook opmerken dat de leeftijdsgrenzen van de kinderwerkingen vrij ruim zijn. We proberen hierin een balans te zoeken, differentiëren is dan ook een noodzaak. Dit is slechts in beperkte mate mogelijk. We zijn erin geslaagd om in 2011 tot een betere versleuteling te komen rond de leeftijdsafbakening. Er is ook vaak een verschil in mentale leeftijd van kinderen, de reële leeftijd is niet altijd de enige factor om rekening mee te houden.
4.4.3 Aanbod Functies van het jeugdwerk Ook in 2011 werd een gebalanceerde inzet gedaan over de functies heen. De laatste jaren wordt meer de nadruk gelegd op het vormende aspect van projectmatig werken. De kinderwerkingen bieden hier uitermate goede voedingsbodems voor. Het project „Gezonde tanden‟ en het werken rond gezondheid zijn belangrijke thema‟s. Daarnaast denken we aan het uitbreiden van het thematisch werken in 2012. Zo zouden we in het nieuwe jaar graag willen werken rond het thema ecologie en duurzaamheid. Hiervoor zouden we inzetten op tuinieren in aansluiting van de kinderwerkingen.
96
Groepsaanbod Over alle deelwerkingen heen worden via de activiteiten samenspel, samenwerking, functioneren in groep, omgaan met regels, Nederlandse taal, normen en waarden gestimuleerd. Het aanbod vertrekt vanuit een positief mensbeeld en probeert kinderen eerder aan te spreken op hun talenten dan op dat wat ze niet (goed) beheersen. Op die manier trachten wij de negatieve spiraal te doorbreken waar een groot deel van de kinderen die wij bereiken in verzeild zijn geraakt. Alle deelwerkingen betrekken de kinderen op verschillende wijze bij de invulling van de maandkalenders. Door kinderen zelf te laten nadenken over wat ze het liefste doen, stimuleren we hen om samen te werken en te spelen met andere kinderen. Tevens is dit een meerwaarde in de betrokkenheid van de kinderen tijdens de activiteiten zelf. De kinderen die de activiteit mee hebben bedacht, blijken ook effectief op de activiteit aanwezig te zijn. Na de activiteit zorgen verschillende deelwerkingen ook voor een kort evaluatiemoment, waarbij er stil wordt gestaan bij de ervaringen van de kinderen. Tijdens deze inspraakmomenten houden de beroepskrachten rekening met het gehele proces. Ze hebben oog voor afwisseling, uitdaging, drempels, stimuleren van vaardigheden en houden we rekening met het financiële aspect van de activiteiten. Jeugdwerkers voorzien bij dit soort inspraakmoment voldoende linken naar het aanbod. Door aandacht te hebben voor verschillende deelaspecten van het leven van de deelnemers, is het aanbod binnen de werkingen evenwichtig en spelen we tevens in op de noden van het kind. Aan de hand van een methodiek hebben we aandacht voor vier luiken die de kinderen helpen zichzelf beter te ontplooien in de samenleving. Deze vier aspecten zijn gericht op onthaal & ontmoeting, sport en spel, crea(tiviteit) en vorming.
97
Onthaal en ontmoeting spelen een belangrijke rol in de kinderwerking. Jeugdwerkers nemen de tijd om kinderen te verwelkomen en ook om contact te leggen met de ouders. Uitleg over de activiteiten van de dag, maar ook informatie over geplande activiteiten wordt doorgegeven aan de ouders. Dat zorgt voor een vertrouwensband tussen de ouders en de jeugdwerkers. Tevens is er voldoende aandacht voor het kind dat naar de werking komt. Door positieve aandacht te geven bij de start van een activiteit of instuif is het kind zich ervan bewust dat hij/zij welkom is in de werking. Aan de hand van kringgesprekken wordt er ruimte voorzien voor ieder kind en houden we rekening met de dynamiek van de groep. Betrekken van de kinderen bij de uitwerking van het aanbod blijkt een grote meerwaarde te zijn. Dit gebeurt in alle kinderwerkingen van vzw Jong. Er zijn diverse vormen waarop dit gebeurt. Een bijzonder leuk voorbeeld hiervan is het „ideeëneiland‟ van El Paso. Hierbij kunnen kinderen hun ideeën voor de werking rond een eilandje in het water droppen. Ook de variatie in het aanbod is heel belangrijk. Kinderwerkers zijn steeds op zoek naar methodes om de variatie te stimuleren. Een leuk idee is bv. de „gezonde wekker instuif‟ van JeugdPunt Ledeberg, waarbij kinderen in een doorschuifsysteem genieten van verschillende soorten aanbod. De instuif staat bovendien in het teken van het thema gezondheid, zo bestaan versnaperingen er bijvoorbeeld enkel uit fruit. Rond sport & spel wordt er nauw samengewerkt met het BOP-team. Door de verandering binnen het BOP-project werd de inzet van de Boppers binnen de kinderwerkingen kleiner. Hierdoor werd de inhoud van het sportluik aangepast binnen de kinderwerkingen. In 2011 werden in samenwerking met het BOP-team reeds heel wat specifieke activiteiten aangeboden. Voetbal speelt een enorm belangrijke rol hierin. Dit jaar zijn we gestart met interne voetbaltornooien en nemen we niet meer deel aan de competitie van de Belgische Voetbalbond. We merken dat dit bijzonder goed onthaald wordt. We willen dit systeem verder bijsturen en uitbreiden naar verschillende sporten toe. Ook kinderen die minder goed zijn in (een bepaalde) sport, willen we voldoende kansen geven om deel te kunnen nemen aan het aanbod. Wat het voetballuik betreft, blijkt uit de evaluatie dat er een aantal groepen kinderen geen aansluiting vinden. Dit heeft twee oorzaken, enerzijds omdat ze minder over voetbaltechnische vaardigheden beschikken, anderzijds omdat ze interesse hebben in andere soorten sport. In 2012 zorgen we ervoor dat er ook overkoepelende „Kidssportdagen‟ doorgaan waarbij kinderen van een gevarieerd sportaanbod kunnen genieten. Tevens merken we bij ons sportaanbod dat dit een zeer goed middel is om jongeren en/of tieners te activeren als trainer. Dit motiveert de jongeren om een actieve bijdrage te leveren in de wijk. Als organisatie kunnen wij dit enkel aanmoedigen ten voordele van hun eigen ontwikkeling. De samenwerking tussen de kinderwerkers, tienerwerkers en jongerenwerkers speelt daarbij een essentiële rol. Vorming Overkoepelende projecten werken goed en vormend voor kinderen. Het gegeven om thematisch langer stil te staan bij een bepaald onderwerp (gezondheid, cultuur, mijn wijk, gezond tuinieren, enz…) blijkt te werken. We merken ook dat kinderen heel erg openstaan om via dergelijke werkvormen zaken op te nemen. De vormingen in deze projecten (Cultuurvlieg, Gezonde tanden,…) zijn op maat van de kinderen gemaakt en leren hen spelenderwijs vaardigheden aan. Zo is de kinderwerking van de Sint-Bernadettewijk al een ruime tijd bezig met gezond ontbijten en probeert men een duidelijke link te leggen naar de buurtmoestuin van de wijk. De kinderwerking van Sluizeken-Tolhuis-Ham speelt in op de verkeersonveiligheid van de wijk en probeert kinderen bewust te maken van de verkeersregels. We merken dat crea(tiviteit) een zeer geliefd onderdeel is in de kinderwerking. Knutselen, toneel, etc. vinden kinderen leuk om te doen en biedt hen de kans hun creativiteit te ontplooien en hun talenten te ontdekken. Door de vele kunstwerkjes tentoon te stellen, dragen we bij tot een positief zelfbeeld van de kinderen.
98
We merken wel dat oudere kinderen vaak minder interesse tonen voor dit thema. Het lijkt zo te zijn dat vanaf 10 à 11 jaar de aandacht meer en meer gaat naar andere thema‟s die meer aansluiten bij hun interesses. Sommige kinderwerkingen anticiperen hierop door bijvoorbeeld één maal per maand aan te sluiten op het tieneraanbod, zodat de overgang tussen beide werkingen vlotter verloopt. Vaste openingsmomenten en een duidelijke afbakening van de leeftijdsgroepen zorgen voor veiligheid waarin het kind zich kan ontplooien. Naast het werken met grote groepen kinderen, hebben we er in samenspraak met alle beroepskrachten bewust voor gekozen twee leeftijdscategorieën te onderscheiden. Op vaste momenten in de week voorzien we een aanbod dat zich specifiek richt op -9-jarigen en +9jarigen. Door in te spelen op de leefwereld van de kinderen en een juiste aansluiting te vinden per leeftijdscategorie zorgen we voor een kwalitatief aanbod op maat van het kind. We realiseren ons dat die leeftijdsafbakening niet bij alle werkingen haalbaar is. Toch moet iedereen blijven streven om de kwaliteit van onze werking voor ieder kind te verbeteren. Een thema wat ons heel interessant lijkt is het intergenerationeel werken. Dit biedt perspectieven voor interessante projecten, maar is tevens iets wat we inhoudelijk nog verder moeten uitwerken. We zien alvast leuke resultaten met activiteiten in die zin. Zo is er bijvoorbeeld een project in Ledeberg waar kinderen af en toe op bezoek gaan bij oudere mensen. Zo ontstaan er linken tussen groepen die anders niet zoveel in contact komen met elkaar. Overig aanbod De begeleiding van vrijwilligers en/of animatoren heeft dit jaar veel aandacht gekregen binnen alle werkingen. In het deel speelpleinwerking gaan wij hier meer op in. Informatie geven Belang van zichtbaarheid in de wijk (bv. op buurtfeesten). Bekendmaking van het aanbod op verschillende manieren (op wijkniveau). -
persoonlijk folders rondbrengen in de wijk bij de gezinnen met kinderen folders maandelijks bezorgen aan brugfiguren van alle buurtscholen affiches uithangen aan ramen en deuren regelmatig basisscholen bezoeken om informatie te geven over de (speelplein)werking informatie verlenen via de website van vzw Jong inspelend op de populariteit van Facebook bij kinderen, hebben verschillende deelwerkingen hun eigen Facebookpagina opmaak van een algemene flyer om nieuwe gezinnen met jonge kinderen te rekruteren extra rekruteringsacties in overgangsperiodes, bijvoorbeeld bij het begin van de zomervakantie veel kinderen worden via mail en sms bereikt op de dag van de activiteit zelf de meeste informatie die gegeven wordt gaat over de kinder-, tiener-, speelpleinwerking en opvang tijdens de schoolvakanties in de buurt. Daarnaast hebben ouders ook vaak vragen over onderwijs, opvoeding, straffen en organisaties in de buurt
Wij moesten concluderen dat het bereik tijdens uitstapjes lager ligt dan tijdens de activiteiten die doorgaan in de wijk zelf. Een belangrijke drempel bij deze uitstapjes is het financiële aspect. Als organisatie trachten we ze zo betaalbaar mogelijk te maken voor de ouders, maar helaas blijft het voor sommigen een onmogelijke opdracht. Door middel van de 80/20-regeling trachten wij de financiële drempel te verlagen. In 2011 werd vooral de groepsuitstap tijdens de speelpleinwerking hierdoor meer haalbaar. We willen deze zaken nog meer doortrekken in het reguliere aanbod. Niet enkel bij groepsuitstappen is het geven van informatie een belangrijk aspect binnen het 80/20reglement, maar zeker ook voor individuele vragen. We vinden het dan ook zeer belangrijk om hierover met de stadspartners goed samen te werken en dit verder uit te bouwen op maat van de meest kwetsbare bewoners uit het Gentse.
99
Vergelijking functies kinderwerkingen 2011
2010
2009
32% 33% 32%
25% 25%
30% 20%
16% 18%
16% 15% 14%
6% 7% 8%
instuif
sport
spel
crea
vorming
Outreaching Deze functie wordt voornamelijk opgenomen tijdens grotere activiteiten, flyeren en huisbezoeken. Persoonlijk contact lijkt hier het best te werken. Het zorgt voor een vertrouwensband tussen de kinderwerkers en de ouders, waardoor drempels weggenomen worden om hun kinderen te laten profiteren van ons vrijetijdsaanbod. Tijdens grote buurtactiviteiten wordt vaak aan kinderen en ouders uitleg gegeven over de werking. De werking is doorgaans goed gekend in de buurt en de ouders hebben er vertrouwen in. We merken dat doordat ouders en kinderen ons op straat aanspreken en uit zichzelf vragen stellen over de werking. Via speelpleinwerk wordt de buurtzichtbaarheid vergroot en zijn er ook kansen om nieuwe kinderen te bereiken. Op meerdere plaatsen zijn we vindplaatsgericht bezig. De kinderwerking van Ledeberg is hier een goed voorbeeld van. Door activiteiten op een ander speelplein te organiseren bereiken we een andere groep kinderen die op deze manier ook de toegang vinden tot onze werking. Contact met ouders en netwerk De contacten met ouders zijn van cruciaal belang in de ontwikkeling van de kinderen. We voorzien „opendeurmomenten‟ voor de ouders en leggen regelmatig huisbezoeken af om contact te stimuleren of te onderhouden. We merken echter dat het moeilijk blijft om de ouders actief te betrekken. Anderzijds is het wel zo dat er voor en na activiteiten veel informele contacten zijn. Op die momenten worden er vaak allerlei vragen gesteld aan kinderwerkers. Creatief omgaan met mogelijkheden is hier zeker een must. Zo is er een kinderwerking die maandelijks soep maakt met de kinderen die met de ouders gedeeld wordt wanneer ze hun kinderen komen ophalen. Dit biedt een mogelijkheid tot contact op een informele manier. We merken dat er veel oudercontacten zijn bij de werkingen die ook openstaan voor kinderen vanaf 4 jaar. Dit pleit opnieuw voor een aanbod met kleuters als doelgroep. Door de jonge leeftijd van de kinderen tonen de ouders meer betrokkenheid bij de werking en dat blijft dan ook zo wanneer de kinderen doorstromen naar andere werkingen binnen vzw Jong. Dat bevestigt dat het werken met
100
kinderen vanaf 4 jaar niet enkel een meerwaarde heeft naar de kinderen toe, maar ook naar het blijvend contact met de ouders. Er zijn ook een aantal activiteiten per jaar die specifiek gericht zijn op ouders en buurtbewoners (bijvoorbeeld het sinterklaasfeest, spaghettiavonden, Halloween, kampinfodagen, uitstap voor kinderen en ouders, buurtrommelmarkt, enz.). Ook hier zou de betrokkenheid van de ouders hoger moeten liggen dan wat er momenteel realiseerbaar lijkt. Huisbezoeken zijn van groot belang. Niet alleen wanneer er een probleem is, we willen niet enkel de focus leggen bij negatief gedrag. We zijn ervan overtuigd dat het een meerwaarde zou hebben als we de huisbezoeken ook kunnen koppelen aan positieve zaken. Het is echter een zeer tijdrovende methode en blijkt niet altijd realiseerbaar voor de kinderwerkers, naast hun andere taken. De samenwerking met onze buurtpartners speelt hier een belangrijke rol. Met bekendmaking van onze werkingen en die van alle buurtpartners hopen we de contacten zo goed mogelijk te onderhouden en meer kansen te bieden aan kinderen om zichzelf te ontplooien. Samenwerking op het vlak van buurt/activiteiten en het signaleren van noden uit de wijk zorgt voor een belangrijke sleutel in het slagen van onze opdracht. Individuele begeleiding: Het valt op dat heel wat kinderen met allerlei problemen bereikt worden. Zo komen veel kinderen naar onze werking die allerlei labels krijgen: ADHD, ADD, CD, enz. Enerzijds zijn we kritisch tegen een al te simpele probleemdefiniëring, want veel van deze problemen zijn te situeren in een ruimer kader. Anderzijds is het niet altijd evident om hiermee om te gaan als jeugdwerker. Kinderwerkers hebben niet altijd de mogelijkheid om de volledige vraag die er is te beantwoorden. Toch wordt er vanuit een zorgprincipe ingegrepen als het gaat om basisnoden (voeding, kleding, gezondheid,…). We zien dat de kinderwerkingen ook een beroep doen op trajectbegeleiding indien mogelijk. De nood aan een individueel luik is echter overal enorm groot. Enerzijds door het grote aantal vragen die komen en anderzijds door de enorm diverse vragen op alle levensgebieden van kinderen. Bovendien gaat het niet alleen over basisvoorzieningen, maar ook over scholing, gezinscontexten en psychisch welbevinden. Die complexiteit zorgt vaak voor onmacht bij de kinderwerkers die als vertrouwensfiguren rechtstreeks met al die problemen geconfronteerd worden en ook worden aangesproken door de kinderen. De kinderwerkers springen overal zorgzaam om met al die signalen en vragen. Ze bieden een luisterend oor en zijn in de eerste plaats een vertrouwenspersoon voor de kinderen, bij wie ze terecht kunnen met hun verhaal. Ook als er niet altijd een concrete oplossing volgt, is dit een essentiële functie naar de kinderen toe. Door de vaak moeilijke situaties waarmee begeleiders geconfronteerd worden, is er ook nood aan degelijke ondersteuning. Een teamwerking, vorming op maat en nabijheid van coördinatie en staf is zeker een meerwaarde. Overleg met derden: Via Werkgroep Jeugd is er een goed contact tussen kinderwerkers en alle partners die met kinderen/meisjes/jongeren/ouders te maken hebben. Er is een grote inzet in de wijk vanuit de kinderwerkingen. We merken dit onder andere door de vele vragen van buurtpartners om samen te werken. Het is goed om te zien dat de kinderwerkingen een sleutelpositie innemen op wijkniveau. Dit op voorwaarde dat de taakverdeling in balans is. Het aanbod voor kinderen in de wijk is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partners in het wijkweefsel. Er gaat ook heel wat energie naar overleg rond de talrijke grotere wijkactiviteiten. Daarbij valt op dat er soms onduidelijkheid is over wie een „trekkende‟ rol speelt. Verwachtingen naar elkaar toe op wijkniveau zijn niet altijd duidelijk afgebakend. De primaire partners voor de kinderwerkingen zijn: buurtwerk, Brede school, Kind & Gezin, brugfiguren van de scholen, Stedelijk initiatief voor buitenschoolse opvang (Stibo), Samenlevingsopbouwwerk, Gebiedsgerichte werking, vzw Natuurpunt, hogescholen, wijkgezondheidscentra, jeugddienst, straathoekwerk en De Sloep.
101
Opvolging stagiairs en vrijwilligers Een aandachtspunt voor de kinderwerkingen is het opvolgen van vrijwilligers. In sommige kinderwerkingen is dit een traditie, in andere wordt dit als een noodzaak aangevoeld. Het afgelopen jaar hebben we hier sterk op ingezet, met wisselend succes. Vooral in het werven van animatoren tijdens de speelpleinwerking kenden we een sterke stijging in het aantal vrijwilligers. We zouden in 2012 dit breder willen opentrekken naar ons jaaraanbod toe. Een degelijke vrijwilligerswerking uitbouwen en het ondersteunen ervan is heel tijdsintensief. Er dient gezocht te worden naar een goede balans zodat dit niet ten koste gaat van het aanbod van de kinderwerking. Ook studenten zijn een heel belangrijke factor in de werkingen. Ze zijn een meerwaarde om nieuwe inzichten en projecten binnen te brengen in de kinderwerking. Tegelijk kunnen ze het aanbod zelf mee dragen. De ondersteuning van studenten is tegelijk ook een belangrijke tijdsinvestering voor kinderwerkers die niet onderschat mag worden.
Extra aanbod kinderwerkingen 2011
2010
2009
41% 41%
36%
36% 29% 17% 18%
27% 6% 8% 9%
13%
16% 4%
informatie geven
outreaching
contact ouders/netwerk
individuele begeleiding
0%
Act. Vrijwilligers
4.4.4 Signalen met betrekking tot de doelgroep -
-
Er is een blijvende vraag naar kinderwerking vanaf 4 jaar. Dit zowel van ouders, uit ervaring van de kinderwerkingen en vanuit de expertise van kinderwerkers. Kinderen gaan niet op niveau naar school door taalachterstand. We krijgen geregeld signalen dat kinderen naar buitengewoon onderwijs worden verwezen terwijl dat eigenlijk niet terecht is. Vaak is dit te ondervangen door meer aandacht te hebben voor taal bij kinderen die het Nederlands niet als moedertaal hebben. Er is een grote nood aan toegankelijke (= betaalbare) kinderopvang. Kinderen nemen vaak negatief gedrag over van oudere tieners, jongeren en volwassenen. Ruimte voor kinderen zowel binnen als buiten. Noodzaak om dit nog verder uit te bouwen in de wijken.
102
-
-
-
-
-
Nood aan deftige infrastructuur die de toegankelijkheid voor alle kinderen bevordert. Imagoproblemen van bepaalde openbare ruimte/pleinen in de stad: El Paso, SintBernadette, Fonteineplein,… Op diverse speelpleinen worden de kinderen regelmatig geconfronteerd met drugsgebruik door rondslingerende spuiten, naalden of andere drugsgerelateerde voorwerpen Er bestaan grote taalbarrières, zowel bij kinderen als hun ouders, dit komt overal terug Door complexe vragen en problemen als armoede, intra-familiaal geweld, opvoedingsproblemen, enz. blijkt dat er een grote nood is aan individuele trajectbegeleiding voor kinderen en gezinnen. Kinderen overbruggen geen al te grote afstanden of drukke straten, zeker niet als ze alleen naar de werking komen. De nabijheid van het aanbod is voor hen dus erg belangrijk. Een voorbeeld hiervan is het bereik van een aantal kinderen van Malem via de speelpleinwerking daar ter plaatse. Die kinderen worden moeilijker bereikt in het reguliere aanbod in de Kinderplaneet of in de Kaarderij. Extra aandacht voor nieuwe doelgroepen. We merken dat er binnen de werking toch een aantal kinderen zitten die school lopen in het buitengewoon onderwijs. Dit vraagt van de begeleiding een aangepaste begeleidingsstijl die niet altijd voor de hand ligt. We denken hierbij aan ADHD, gehoorstoornis, mentale beperkingen of gedragsstoornissen. Racisme blijft een thema dat consequent de aandacht verdient in onze werkingen. Juist door de grote diversiteit binnen onze doelgroep is het een blijvend probleem. Niet alleen tussen de kinderen onderling, maar ook in de kijk van buurtbewoners naar onze werkingen. Zeer hoge nood aan meisjeswerkingen. Wij krijgen dit signaal vanuit alle wijken teruggekoppeld. Bij de kinderen die wij bereiken merken we vaak een gebrek aan hygiëne. Door een groot gebrek aan middelen lopen kinderen vaak rond met kapotte kledij. Tevens merken we ook dat een gebrek aan informatie zorgt voor een slechte verzorging, bijvoorbeeld van tanden.
103
4.4.5 Uitdagingen voor de toekomst -
4.5
intergenerationeel werken themamaanden verder uitbouwen: luizenmaand/sportmaand/cultuurmaand projectmatig werken rond nieuwe thema‟s, bv. bio-tuinieren met kinderen of racisme versterken van intervisie tussen kinderwerkers op het KOG, dit door de „kwalitatieve fiche‟ als vast agenda punt te laten terug keren betrokkenheid van ouders stimuleren en koppelen aan concrete actiepunten
De Tienerwerkingen
4.5.1 Algemeen In 2011 zijn we binnen vzw Jong met 8 tienerwerkingen actief geweest. Naast deze 8 tienerwerkingen zijn er ook 2 meisjeswerkingen actief binnen de gebieden Sluizeken en de Brugse Poort (zie hoofdstuk meisjeswerkingen). Naast de kwalitatieve werking hebben we het voorbije jaar zeer goed samengewerkt over de wijken heen. Dit resulteerde in een nauwe samenwerking in het „Byte Me‟-project (i.s.m. met Jeugdwerknet, Telenet en het IT-huis), een gemeenschappelijk kamp, voetbaltornooien en een vormingstweedaagse voor de tienerwerkers.
104
4.5.2 Doelgroep en bereik De leeftijd Alle tieners, geboren in de jaren 1995 tot 1999, waren welkom in de tienerwerkingen van vzw Jong. We merkten dat er in september, toen er nieuwe kinderen overkwamen naar de tienerwerking, een polarisatie ontstond tussen 2 leeftijdsgroepen (de jongste en oudste). Dat zorgde vaak voor spanningen in de werking. We hadden wel een grotere opkomst na elke overgang en alhoewel de jeugdwerkers de afbakening van leeftijden sterk bewaakten, was het regelmatig nodig om overgangsmomenten te bespreken, vermits de fysieke leeftijd van de tieners niet altijd overeen stemt met de mentale leeftijd. Het bereik In 2011 hebben we in 7 van de 8 tienerwerkingen binnen vzw Jong het minimum gemiddelde van 15 deelnemers gehaald. In de tienerwerking van El Paso en van het Keizerspand zien we een duidelijke stijging qua opkomst in 2011. De tienerwerkingen met het grootste bereik waren Dracuna, Dampoort, Kaarderij en Nieuwland. Deze grote opkomst zorgde ervoor dat het soms moeilijk was om kwalitatief te werken en niet enkel in een controlerende houding geduwd te worden (cfr. „politieagent‟ te spelen). Bij aanwezigheid van 60 tieners tijdens een instuif/voetbalactiviteit in Dracuna bvb. was het soms zoeken naar een gepaste houding, om zo aan alle aandacht die de tieners opeisten te kunnen voldoen. Anderzijds zorgde de hoge gemiddelde tieneropkomst voor de mogelijkheid om af en toe te werken in kleine groepen (afhankelijk van de personeelsinzet). Dit liet toe kwalitatief te werken binnen een afgebakend project zonder dat dit een grote invloed op de registraties uitoefende (bvb. het houtatelier in Dracuna). In tegenstelling tot het Keizerpand te Ledeberg en Malem, waar de grootste bereikte groep tieners waren van Belgische origine, zien we elders vooral een mix van origines. In Malem werden de tieners vooral bereikt door de buurtsportmedewerker en de jeugdactiveerder die ze in contact bracht met de werking van de Kaarderij. In sommige tienerwerkingen merkten we een claimgedrag van de grootste heersende origine groep. In 2011 hebben we een groeiend aantal tienermeisjes bereikt binnen de gemengde tienerwerkingen. In Ledeberg, El Paso en het Sluizeken bereikten we, vooral vanaf september 2011, een kleine groep meisjes die zowel specifiek naar de tienerwerking kwamen of shopten tussen de meisjes- en tienerwerkingen (en in het Keizerpand specifiek tussen de Tienerwerking en de Jongerenwerking).
105
Voor de opkomst van de tienermeisjes binnen de meisjeswerking verwijzen we graag naar het verslag van de meisjeswerkingen De begeleiders In 2011 hebben we binnen de ploeg van tienerwerkers een aantal verschuivingen gekend. Door zwangerschappen en langdurige ziekte, is ongeveer de helft van de ploeg vernieuwd wat enkele effecten had op de vertrouwensrelatie en het bereik van de tieners. Desondanks heerste er een gezonde dynamiek binnen deze ploeg.
4.5.3 Aanbod Jaaraanbod : In alle deelwerkingen is onthaal en ontmoeting ook in 2011 de ideale opstap voor tieners naar de andere activiteiten. Tieners komen graag naar een plek waar ze zichzelf kunnen zijn en waar ze de rust vinden om tiener te zijn. Dat onderstreept nog eens het belang van een goede instuifwerking, die als veilige zone kan beschouwd worden voor deze tieners. De instuiflokalen zijn allen voorzien van spelmateriaal, spelcomputers en gewone computers en het is er ingericht op maat van tieners. Maar zoals we vorig jaar reeds schreven, zijn de lokalen van Sint-Bernadette, El Paso, Ledeberg en Dampoort nog steeds een pijnpunt binnen vzw Jong en dit door de gebrekkige infrastructuur. Het bereik op deze plaatsen was hierdoor niet optimaal. Gelukkig is er alvast voor El Paso en de Bonte Was beterschap in het vooruitzicht met de plannen voor een nieuwbouw in 2012. In Dracuna barste het lokaal uit haar voegen door de grote opkomst en zowel in Nieuwland als de Muide deed men in 2011 een grote investering, zodat het een lokaal werd, op maat van de tieners. Helaas zorgt de hoge opkomst van tieners ervoor dat het materiaal sneller dan gebruikelijk verslijt. Ook in 2011 hadden we een divers aanbod. Vanuit deze instuifwerking is sport en spel de grootste brok binnen het aanbod. We gaven heel veel inspraak aan tieners om het aanbod mee te bepalen, maar we merkten dat deze zelf vaak terugvielen op sport en spel. Onder spel merken we dat allerhande digitale spelen zeer populair zijn. De computers in de instuif waren naast een bron van vermaak, ook vaak een bron van informatie, waar we de tieners mee leerden omgaan. In een aantal werkingen met een grote gemiddelde opkomst hebben we in 2011 projecten gedaan met kleine groepen tieners. Hierdoor ontstond de mogelijkheid om kwalitatiever en intensiever te werken met de doelgroep en kwamen we tot betere resultaten. In Dracuna hebben we een hout- en fietsatelier georganiseerd. (zie verdere opsomming bij Projecten) De samenwerking met de meisjeswerkingen en de daaruit komende gezamenlijke activiteiten waren dit jaar minder succesvol. In 2012 willen we hier nog concreter op inzetten. Verder merkten we dat het bereik van de meisjes bij gemengde activiteiten sterk afhankelijk was van de aanwezigheid van een jeugdwerkster en de gemiddelde leeftijd van de tienergroep. Frappant was, dat wanneer de leeftijd eerder laag/jong was, de meisjes minder geneigd waren hieraan deel te nemen. De activiteiten waren dus minder aantrekkelijk voor de dames. De uitstappen binnen de tienerwerkingen kennen een wisselend succes. De uitstappen naar pretparken en zwembaden blijven zeer populair. Het blijft vaak zoeken hoe we de tieners kunnen prikkelen en motiveren om deel te nemen aan een voor hen onbekende uitstap. Verder worden de tienerwerkers vaak geconfronteerd met de slechte financiële situatie waarin de tieners verkeren. De introductie en verduidelijking van het „80/20-reglement‟ zal hier hopelijk enkele poorten openen.
106
Het zwaartepunt in de functie vorming lag bij het goede gebruik van internet (o.a. nieuwe media), vorming over drugs en seksualiteit (noden en signalen). Koken echter, was het meest populaire vormingsaanbod. We gebruikten het koken vaak als kapstok om tieners meer info te geven over bepaalde landen (link eten – cultuur) of om te werken rond gezonde voeding. Naast het feit dat het gezellig was om in groep te koken, was het duidelijk dat er bij de tieners een impliciete nood was aan volwaardige gezonde maaltijden, omdat deze thuis minder of niet worden aangeboden.
Vergelijking functies tienerwerkingen 2011
2010
2009
36% 37% 30%
36% 28%
29% 24%
22%
19%
8%
7% 9%
5% 5% instuif
sport
spel
crea
6%
vorming
Vakantieaanbod Voor het vakantieaanbod kunnen we een onderscheid maken tussen de grote vakantie en de kleine vakanties. De opkomst in de kleine vakanties (paas-, herfst-, krokus- en kerstvakantie) was vaak hoger en we merkten in die periodes ook meer dynamiek bij de tieners. De opkomst in de grote vakantie was, zoals gewoonlijk, lager dan het jaargemiddelde maar nog steeds voldoende om een leuk aanbod te realiseren. Tieners met allochtone roots gaan tijdens de grote vakantie vaak naar het land van herkomst, maar bleven dit jaar minder lang op reis. Het viel op dat de opkomst in het Keizerspand in de grote vakantie even hoog was dan in de rest van het jaar. In de vakantie werkten we in de verschillende tienerwerkingen met een vast stramien van 3 activiteiten per week met de nadruk op de namiddag. Vaak was er ook één grote (dag)uitstap per week, maar daar botsten we soms tegen de logistieke grenzen. De groep was dan te groot voor een minibus en de tieners hadden niet de mogelijkheid te beschikken over een fiets. Daarnaast merkten we dat tieners vaak niet de structuur hadden om zich op voorhand in te schrijven voor uitstappen. Dat maakt dat de opkomst vrij wisselvallig was. Naast de uitstappen bleef sport ook in de grote vakantie een stevige brok wat het aanbod betrof. De tienerwerkingen van Dracuna, El Paso en Nieuwland zijn in de paasvakantie op kamp geweest naar de Ardennen en in de grote vakantie hebben we een gemeenschappelijk zeekamp gedaan. De slechte weersomstandigheden hebben ons toen de das omgedaan, maar we willen het in 2012 zeker een 2de kans geven.
107
Overige contacturen Door een grote gemiddelde opkomst (bijvoorbeeld in Dracuna, Nieuwland of Dampoort ) of door een lage personeelsinzet (Rabot en Ledeberg) was het moeilijker om de functies binnen “de overige contacturen” uit te oefenen of degelijk te registreren. Bij het begeleidersluik hebben we reeds beschreven dat we extra hebben ingezet op het bereiken van nieuwkomers. We bezochten de verschillende scholen, de OKAN-klassen in de Toren van Babel en ontvingen Onze-Lieve-Vrouwe-Instituut Gent in Nieuwland. Meestal animeerden we de tieners tijdens de speeltijd en gaven we hen een woordje uitleg in de klassen. Aan de hand van een zeer eenvoudige folder, een filmpje en een kaart van Gent konden we alle werkingen voorstellen, zo dicht mogelijk bij hun woonplaats. Naast deze actie participeerden we aan Planeet Gent, waarbij we de tienerwerking openstelden voor verschillende groepen nieuwkomers. Deze extra tijd voor nieuwkomers resulteerde in een stijging van het aantal OostEuropeanen in de werking. Tijdens de instuif was er regelmatig ruimte voor groeps- en individuele gesprekken, waarbij de tieners door hun vertrouwen in de tienerwerkers kwamen tot hulpvragen waaruit een hulpverlening opgestart kon worden. Dit gebeurde frequenter in de gebieden waar een trajectbegeleider aanwezig is, omdat zij hiervoor een mandaat hebben. Voornaamste thema‟s waren: relaties, schoolmoeheid, seksualiteit, schoolkeuze en helpen bij schooltaken. Er zijn in 2011 meer contacten met ouders geweest: enerzijds door de kampen (huisbezoeken), anderzijds als gevolg van conflicten en het negatief gedrag van de tieners. Als vertrouwenspersoon is het steeds zoeken naar een evenwicht om de relatie met de tiener niet te ondermijnen. De tienerwerking moet een veilige (experimentele) zone blijven zonder teveel inmenging van het ouderlijk gezag. De introductie van het 80/20-reglement, die de vrijetijdsparticipatie wil stimuleren, vergt heel wat engagement/tijd van de jeugdwerker wat betreft opvolging en nazorg. Enerzijds merkten we hierbinnen dat de betrokkenheid van ouders niet altijd gelijk was. Veel tieners moesten zelf alles opvolgen en dat vereiste de nodige ondersteuning. Anderzijds moest de jeugdwerker vaak bemiddelen tussen de club en de ouders teneinde de verwachtingen en engagementen op elkaar af te stemmen. De tienerwerkers informeerden de tieners over het aanbod, voornamelijk via sociale media (Facebook, website e.a.). Daarnaast werden er leuke flyers aangeboden en was er veel contact met de tieners op straat en op ontmoetingsplaatsen in de wijk. De flyers waren hierbij zeer handig, maar de mondelinge info en de info via sociale media blijken toegankelijker voor tieners. In de vakantieperiode was er meer ruimte om contact te zoeken (outreaching) met nieuwe groepen (nieuwkomers). In 2011 hebben we meer samengewerkt via het TOG, zoals reeds beschreven, om te komen tot een goed algemeen resultaat en als ondersteuningsmechanisme. Daarnaast hebben we met de tienerwerkingen meer samengewerkt met externe partners i.f.v. doorverwijzingen of projecten: vzw Jeugdwerknet, De Centrale, vzw Habbekrats, vzw Whisper (in het Rabot), Opre Roma (Brugse Poort), enz… We zien een evolutie waarbij alle tienerwerkingen zich binnen Gent (in de wijken en overschrijdend) meer profileren naar directe partners binnen het werkveld. Enkele projecten: tienerwerking Muide was vooral bezig met muziek en houtsculpturen, dit blijft ook doorlopen in 2012; in het Keizerpand en Dracuna was er een fietsatelier; in Nieuwland kreeg het DJ-project meer vorm, er was „Nieuwland on stage‟; de Kaarderij en El Paso werkten aan een gezondheidsproject; fitness in de Dampoort,…
108
4.5.4 Noden en signalen -
Schoolmoeheid en schoolachterstand. We merken dat veel tieners moeilijkheden hebben met Nederlands spreken, lezen en schrijven. Door diverse atelierwerkingen proberen de jeugdwerkers hen te oriënteren in het werkveld om hun schoolkeuze of interesses aan te wakkeren. Sommige complexe thuissituaties dwingen de tieners in het volgen van een verkeerde/ongewilde studiekeuze, zonder stimulans met een sterke dropout als gevolg.
-
Weinig financiële middelen voor activiteiten of uitstappen. Soms is het aangewezen een spaarplan op te zetten. We hopen met het 80/20-reglement hiervoor een nieuwe opportuniteit te creëren.
-
Beperkte betrokkenheid van ouders in vele deelwerkingen. De opvolging omtrent attitudes, grensoverschrijdend gedrag, school en het beoefenen van hobby‟s zou beter kunnen ten voordele van de tieners. Gemaakte afspraken tussen jeugdwerkers en ouders worden niet altijd gerespecteerd en over de werkingen heen ervaren de jeugdwerkers vaak onmacht in het opvoedingsproces.
-
Bij het uitvoeren van het 80/20-reglement merkten we naast de financiële drempel ook een nood aan administratieve opvolging en meer betrokkenheid van de ouders. Bij de huisbezoeken i.f.v. verduidelijking van de hobby, het engagement van hun tiener en de verwachtingen van de ouders, merken de tienerwerkers een gelatenheid.
-
Weinig kennis rond gezondheid en levensstijl (bv. mond– en lichamelijk hygiëne, gezonde voeding, overvloedig consumeren van pepdranken… ). We merken dat de tieners erg ongezond eten en drinken. Ze krijgen hierbij vaak weinig informatie van thuis uit. Sommigen zijn beperkt in kennis en tools om hun lichaam goed te onderhouden. Lichaamshygiëne en tandhygiëne worden verwaarloosd. In 2012 proberen we hieraan te werken in meerdere projecten. Zo organiseren we met de steun van de gezondheidsdienst een traject rond verzorging en hygiëne, gericht op verkenning van diensten die dit kunnen ondersteunen, vorming door specialisten etc. en wordt er een maand gewerkt rond tandheelkunde en tand/mondhygiëne.
-
Claimgedrag door dominante groepen: jongeren zien hun vertrouwde plaats snel bedreigd als er nieuwe of andere jongeren komen. Ze hebben snel de neiging hier tegen te reageren.
-
Verregaande discriminatie: weinig verdraagzaamheid en respect tussen verschillende nationaliteiten. In verschillende werkingen zijn er dominante groepen aanwezig. Dit heeft vaak tot gevolg dat andere groepen zich niet gewenst voelen of een drempel/grens ervaren die ze niet durven overschrijden. Vzw Jong streeft natuurlijk naar verdraagzaamheid en wil heterogene groepen jongeren in de verschillende werkingen, maar de oorzaak ligt veelal buiten de werkingen en is te wijten aan aversie tussen bevolkingsgroepen. Zichtbaar is de verregaande discriminatie t.o.v. Roma. In de Brugse Poort wordt vanuit het project „Managers van diversiteit‟ veel geïnvesteerd (via activiteiten en outreaching) in contacten met deze tieners. Vanuit de vertrouwensband die heel langzaam gecreëerd wordt, kan dit op lange termijn in goede banen geleid worden.
-
Sommige tieners krijgen grote verantwoordelijkheden van thuis uit opgelegd waardoor broertjes en zusjes (in sommige deelwerkingen, wel of niet verbonden met een plein) mee komen naar de tienerwerking. Als we de kleintjes weigeren, nemen we ook de vrije tijd van de tieners af. Er worden huisbezoeken gedaan met weinig resultaat. Het blijft een moeilijke keuze om de kleine broers en zussen te weigeren, die vaak te jong zijn voor de kinderwerking. Een juiste oplossing vinden blijft moeilijk.
-
Nood aan een ontmoetingsplaats en publieke speelruimte voor tieners (zowel jongens als meisjes) en een positief imago rond „hangen‟ dringt zich op.
109
-
Invloed van internet op de beleving van seksualiteit. Hierbij merken we een blijvende waarden- en normenvervaging. De inzet hierop blijft actueel en vraagt een verdere opvolging.
-
Onrespectvol gedrag en uitingen ten aanzien van meisjes.
-
Daarnaast merken we een sterk opkomend homofoob gedrag en daaraan gekoppelde uitingen van tieners.
-
Gebruik van softdrugs bij jongeren. Het valt op dat deze problematiek (experimenteel of structureel gedrag) zich steeds meer manifesteert op jongere leeftijd. Deze signalen zijn wijkgebonden en worden herkend in de werking van het Keizerpand en Sint–Bernadette.
Extra aanbod tienerwerkingen 2011
2010
2009
49% 40% 42%
27% 18% 23% 26%
26% 23%
5% 0% 4%
6% 8% 2%
4.5.5 Tendensen -
Er was een goed functionerend tieneroverleg wat resulteerde in leuke en inhoudelijke samenwerkingen. Groot probleem in het Keizerpark is de kleine criminaliteit door het softdruggebruik en dealen (afpersing, diefstal,..). Er was een groter gemiddeld bereik binnen de verschillende tienerwerkingen. We hebben een grote inzet gedaan rond nieuwkomers en hierbij was er voldoende nazorg. Er was een meer divers publiek binnen de tienerwerkingen met aansluiting van Slovaakse en Bulgaarse tieners, maar het is moeilijker om deze „vast‟ te houden op langere termijn. We zorgden voor meer betrokkenheid van de tieners door inspraak op hun maat. We engageren externe vrijwilligers binnen de tienerwerkingen in functie van atelierwerkingen. We stimuleren de tieners om door te groeien naar animator binnen het speelpleinwerk en dat blijkt te werken, maar de omkadering kan beter.
110
-
De start van de 80/20-regeling binnen de werking heeft een grote impact op de tienerwerkers, maar wordt als zeer positief ervaren naar de tieners die er nood aan hebben. Er is nog steeds een negatieve connotatie rond het aanwezig zijn op publieke plaatsen door tieners. De term hangjongeren blijft steeds terugkomen in een negatieve berichtgeving. Tieners shoppen vaak in het stedelijk aanbod en tussen de verschillende vzw‟s in de wijk. Dat zorgt ervoor dat de tienerwerkers zeer alert moeten blijven in hun aanbod. We merken een grotere betrokkenheid van de tieners bij het zaalvoetbalproject. In 2011 namen we het project zelf in handen en lieten we de Belgische Voetbalbond los. Er is een polarisatie tussen de jongste en oudste tieners in de werking. De oudste leeftijdsgroepen blijven vaak weg door de dominante jongere groep. De tienerwerkers melden de nood aan goede vrijwilligers (met een stevige omkadering vanuit vzw Jong) en de nood aan doelgroepbegeleiders/jeugdwerkers (als intermediairen) gekoppeld aan de origine van de nieuwkomers.
4.5.6 Doelstellingen 2012 -
-
-
-
Verderzetten van en investeren in nieuwe outreachingstechnieken en -momenten (flyers/pleinwerk): huisbezoeken in kader van 80/20-reglement, positieve of negatieve ervaringen, kampen, pleinwerk, aansluiting op speelpleinwerking. Verder uitvoeren van projecten (seksualiteit, gezondheid, diverse ateliers…) met buurtbewoners en diensten, met aandacht voor basisattitudes/-vaardigheden (zoals zelfredzaamheid). Het aanbod verder zetten, doorweven van de verschillende functies, met aandacht voor crea en vorming, gebonden aan de leefwereld van de tieners. Blijvende inzet voor de nieuwkomers in de wijk, contacten met scholen (bv. OKAN, Onze-Lieve-Vrouwe-Instituut,…) deelname en promo van de eigen werking op participatie- en vrijetijdsmarkten en deelname aan Planeet Gent. Doelgroeptieners activeren en motiveren om aan de speelpleinwerking (als animator) deel te nemen. Verder werken aan gendermix in de gebieden waar geen meisjeswerking aanwezig is.
111
-
4.6
TOG 2-daagse, gedeeld TOG-kamp, TOG-uitstap/teambuilding. Divers aanbod opmaken om polarisatie van leeftijdsgroep tegen te gaan, dus nood aan goeie activiteiten op maat. Afstemming tussen meisjeswerking, jongerenwerking en tienerwerking blijft noodzakelijk, i.f.v. van inhoudelijke aspecten, strategieën en overgangsmomenten. Afstemming van het activiteitenaanbod (Sport en Outreaching) met Boppers.
Meisjeswerkingen
4.6.1 Algemeen 2011 is voor de meisjeswerkingen een bewogen jaar geweest. Gericht op een beter bereik en kwalitatieve deelwerking was een heroriëntatie binnen de 2 werkingen nodig. Beide werkingen staan paraat voor meisjes van 12-25 jaar maar in de Brugse Poort kunnen ook kinderen van 10-12j aansluiten. Om te kunnen inspelen op de noden en behoeften van de meisjes werd in 2011 nog meer aandacht gegeven aan het aanbod intern en de samenwerking met externen. Dit resulteerde in tal van projecten, nieuwe en grensoverschrijdende activiteiten, kleine en grote fuiven, een tentoonstelling in het Jubileum… dit alles gericht op een meer duidelijke profilering van de meisjeswerkingen naar de directe partners in het wijkweefsel.
112
4.6.2 Doelgroep en bereik De gemiddelde opkomst in beide werkingen kende een stijging. Door de vele nieuwe gezichten en een nieuwe groep dames van diverse origine in de vakantieperiode, streefden we naar een goed evenwicht tussen het groeps- en individueel gericht aanbod. In de Brugse Poort blijft de grootste bereikte groep bij de kinder- en tienergroep (10-15 jaar) de meisjes van Turkse origine (naar analogie met 2011). In het Sluizeken nam een nieuwe groep Afghaanse en Turkse meisjes deel aan de groepsactiviteiten. Huisbezoeken gericht op individuele gesprekken tonen aan dat de meisjeswerking bezocht wordt door een mix van diverse origines. Dit gaat van meisjes van Noord-Afrikaanse origine tot een aantal nieuwe Oost-Europese meisjes die in de Brugse Poort wekelijks gebruik maken van de computers in het meisjeshuis. Gaandeweg willen we deze meisjes meer vertrouwd maken met onze werking in samenwerking met de nieuwkomerswerking. Voor de meisjeswerking in Sluizeken-Tolhuis-Ham valt op dat er de laatste maanden van 2011 een instroom plaatsvond van jongere meisjes. Een aantal onder hen zijn afkomstig uit de kinderwerking van de Sint-Bernadettewijk. Zij vertonen vaak meer enthousiasme voor de activiteiten dan de groep oudere meisjes. Ook de leeftijdsgroep 18+ vinden in beide gebieden de weg naar de meisjeswerking. Zij komen los van de georganiseerde activiteitsmomenten en dit vooral voor de gezelligheid, het vertrouwen en een luisterend oor.. Het leeftijdsverschil in de meisjeswerking in de Brugse Poort is groot. Er is zowel een grote groep kinderen (+ 10 jaar) als een groep tieners (+ 13 jaar). Dit maakt het moeilijk om de leeftijdsgroepen samen te voegen en een gepaste activiteit te organiseren.
113
4.6.3 Aanbod activiteiten
Vergelijking functies meisjeswerking 2011
39%
2010
2009
34% 30% 29%
16% 18% 13% 21% 12%
21% 12% 14%
13% 12%
instuif
sport
spel
crea
14%
vorming
In samenwerking met de Artevelde Hogeschool hebben we een bevraging gedaan bij alle meisjes over de werking, de mogelijkheden, de begeleiding en het aanbod: „wat vind je goed, wat kan beter?‟. Daarnaast informeerden wanneer ze liefst naar de werking komen, welke activiteiten hun voorkeur krijgen, …We willen proberen zoveel mogelijk tegemoet te komen aan hun wensen en een aanbod te creëren dat op hun maat gemaakt is.
Onthaal en ontmoeting spelen nog altijd een cruciale rol in de meisjeswerking: de huiselijke sfeer, het laagdrempelig onthaal, de contactmomenten buiten de contacturen,... dit alles zorgt ervoor dat er een vertrouwensband is met de meisjes (en de ouders) waardoor de kwaliteit van de activiteiten (én effecten op lange termijn) vergroot. Hiervoor werd er in de beide werkingen geïnvesteerd op vlak van inrichting, een nieuw kleurtje en legde men de focus op het „voor en door‟ de meisjes (inspraakmomenten, ideeënbus). Ook in 2012 zetten we deze zoektocht verder gericht op het aanbieden van nieuwe prikkels. Als een meisje voor de eerste keer naar de werking komt geven wij haar een woordje uitleg en een rondleiding.
Tot op heden bereiden we steeds een activiteit voor tijdens de vrijetijdswerking (zoals koken, crea, quiz, een inleefspel, uitstap, schrinkelen, breien, naaien,…) maar organiseren we quasi nooit een gewoon instuifmoment waarin ze de ruimte hebben om te doen wat ze willen (afhankelijk van de mogelijkheden van de instuif en begeleiding). We polsen zoveel mogelijk naar de interesses van de meisjes met betrekking tot de activiteiten om een aantrekkelijk programma samen te stellen.
Sport: in beide meisjeshuizen werd een gevarieerd sportaanbod uitgewerkt, waarbij vooral werd ingezet op een kennismaking met sporten die voor de hand liggend zijn, zoals dans, algemene spelen, springtouw en/of basket. In de Brugse Poort werd het aanbod afgestemd op de meisjes in samenwerking met de Bopsters.
114
Echter bij beide werking was de opkomst hiervoor laag, was er weinig aansluiting en enthousiasme. In het Sluizeken wil men zich in 2012 meer richten op initiatielessen.
Wijkoverschrijdend organiseerden beide meisjeswerkingen in het voorjaar een dansproject met een professionele dansleraar dat werd afgesloten met een heuse dansvoorstelling in het Arcatheater. Dit project kon rekenen op een negental enthousiastelingen van het meisjeshuis.
In de periode april – mei vond in de Brugse Poort een gezondheidproject plaats. Het opzet was te leren op een creatieve manier gezond en lekker te koken. Het was een heel toffe ervaring met een mooi resultaat, namelijk een kookboekje voor elke deelnemer.
Samen met de meisjeswerking van het Sluizeken hebben we een meisjesfuif georganiseerd. Dit was een succes met een grote opkomst!
In het najaar hebben we genoten van een aantal mooie projecten, namelijk Gezonde Boefkick, Jubileum, Love Tour, … November 2011 werd omgetoverd tot de Gezonde Boefkickmaand, een wijkoverschrijdend project waardoor, bovenop het gezondheid/ecologisch aspect, de meisjes nieuwe sociale contacten legden met andere leeftijdsgenoten uit het Gentse. De meisjes stonden stil bij gezonde voeding door junkfood om te ruilen voor een gezonde maaltijd. Ze werden bovendien bewustgemaakt van de ecologische impact van hun leven op de toekomst van onze planeet.
Op het Jubileum waren er foto‟s en filmpjes te zien van vroeger en nu, kwamen er sprekers en getuigenissen over het belang van meisjeswerk, kon iedereen hapjes en mocktails nuttigen, … De expositie gaf een overzicht van de evolutie van de meisjeswerkingen. Tijdens de tentoonstelling werden de toeschouwers meegenomen in de leefwereld van de meisjes met één duidelijke boodschap: meisjes hebben veel in hun mars!
In de Love Tour van Ella vzw kregen de meisjes van de Brugse Poort een mix van workshops voorgeschoteld met als thema identiteit- en beeldvorming.
Creatieve en getalenteerde meisjes kwamen in 2010-2011 ruimschoots aan hun trekken. In samenwerking met het Designmuseum ontworpen de meisjes van de Brugse Poort en „t Leebeekje meubels voor elkaar. Het project “Wanted: Young designers!” was een succes, de kinderen ontworpen een fantastische kapstok en mooie verlichting voor in het meisjeshuis, dit onder toeziend oog van designer Hans Weyers.
De meisjes van Sluizeken-Tolhuis-Ham hebben heel wat kwaliteiten en werkten aan een talentenshow waarbij ze een stukje gaven van zichzelf in verschillende kunstvormen zoals zang, dans, presentatie en mode. Deze mini-kunstbende kreeg een verdiend applaus voor hun zelfgemaakte creaties (kledij) en hun eigen kortfilmpje. Het schoonheidsideaal (zowel in de Brugse Poort als in Sluizeken-Tolhuis-Ham) was een proces waarbij de meisjes a.d.h.v. een documentaire, discussies en gesprekken hun kennis vermengden met creativiteit. Ze kregen de opdracht om een fotoverhaal te maken waarin ze de eisen/verwachtingen van media en maatschappij blootlegden. Vervolgens doken de meisjes de studio in en stonden ze voor de lens onder begeleiding van professioneel fotograaf Koen Deprez. Vakantieaanbod Beide werkingen organiseerden kampen en een divers aanbod in de vakantie. Tijdens de paasvakantie trok de meisjeswerking Sluizeken-Tolhuis-Ham met een groep van 10 deelnemers richting Ardennen. De meisjes hebben het kamp als zeer tof ervaren maar voor de begeleiding waren het vier vermoeiende dagen (luiheid in de groep, geen interesse, nood aan individuele aandacht en logistieke problemen).
115
Het meisjeshuis had meer geluk en ging op kamp met een 15-tal gemotiveerde meisjes (10-12 jaar) in dezelfde periode. In de grote vakantie stonden er in Sluizeken-Tolhuis-Ham een aantal activiteiten samen met de tieners op het programma. Maar in tegenstelling tot vorige jaar waren deze dit jaar niet echt een succes. De bereikte groep in de zomervakantie bestond in Sluizeken-Tolhuis-Ham vooral uit meisjes die overkwamen uit de kinderwerking aangevuld met een groepje nieuwkomers. In de Brugse Poort was er (alhoewel 2 maal per week een aanbod was voorzien) weinig contact met de meisjes. Ook de pleinbezoeken, losse contacten en gericht flyeren (outreaching) hadden weinig effect. In beide wijken is de opkomst onvoorspelbaar (afhankelijk van sensationele activiteiten) maar het blijft een geschikt moment om naar nieuwe groepen te gaan werken. Overige contacturen
Extra aanbod meisjeswerkingen 2011
2010
2009
45% 43% 33%
41%
25% 17%
8%
5%
23% 26%
19%
12%
0% 0% 2%
informatie geven
outreaching
contact ouders/netwerk
individuele begeleiding
Act. Vrijwilligers
Informeren
Naast de instuifmomenten kunnen de meisjes bij ons terecht voor huiswerkbegeleiding of andere individuele vragen. We doen dit omdat hier veel vraag naar was en dat dit moeilijk te combineren valt met het vaste aanbod. De opkomst varieert van dag tot dag. We hebben een aantal nieuwkomers die heel regelmatig gebruik maken van dit aanbod, ook de jongere meisjes komen regelmatig met hun huiswerk langs.
Een aantal moeders en meisjes komen op regelmatige basis hulp vragen bij hun papierwerk. Dit is echter een kleine groep die steeds blijft terug komen.
Ook rond werk en opleiding komen meisjes regelmatig met vragen aankloppen. Sommige helpen we zelf verder, andere wijzen we door naar onze collega‟s van Jobkot of trajectbegeleiding.
116
In Sluizeken-Tolhuis-Ham hebben sommige meisjes nood aan specifieke hulpverlening of trajectbegeleiding.
Ook thema‟s als verliefdheid, jongens, seks en zwangerschap blijven de revue passeren.
Outreaching
Het volledige werkjaar investeerden beide werkingen in diverse technieken van het outreachend werken (huisbezoeken, projecten, folders en Facebook, nieuwe contacten via pleinwerk,….) Dit resulteerde regelmatig in het bezoek van nieuwe meisjes maar we merken echter dat er een relatief grote groep is die niet terugkomt na een eerste bezoek (zie noden en behoeften).
Doordat beide werkingen (twee)maandelijks folders bussen en tussendoor ook nog regelmatig huisbezoeken doen in de wijk, ontstaan veel losse contacten met nieuwe en gekende meisjes.
Dit jaar sloot de meisjeswerking van Sluizeken-Tolhuis-Ham tijdens de zomervakantie aan bij de speelpleinwerking waarbij men elke dinsdag op één van de speelpleinen stond om de werking te promoten.
Beide werkingen investeerden in de buurtfeesten/evenementen. Gericht op promo en zichtbaarheid werden workshops aangeboden op onder andere Dag van de Jeugd, startdagen, buurtsportdag, …
We stellen vast dat tijdens de winterperiode het moeilijker is om meisjes via outreaching te bereiken.
In de Brugse Poort werd samen met tal van organisaties deelgenomen aan „De Precaire Puzzel‟: een charter dat werd ondertekend en waarin een aantal actiepunten werden opgenomen om de leefbaarheid van de Brugse Poort te verhogen. We zijn van deur tot deur gegaan om die boodschap te verkondigen, wat maakt dat we de bewoners beter leerden kennen en zij ons.
Contact ouders en netwerk De contacten met de ouders gebeuren vooral via huisbezoeken en telefoongesprekken. Zo blijven de ouders op de hoogte van het aanbod en van het reilen en zeilen binnen de meisjeswerking. Dit is ook het moment dat ouders ons privézaken kunnen vertellen, vragen kunnen stellen omtrent administratie of ons op de hoogte kunnen brengen van wat er in de wijk leeft. We blijven erover waken dat een goede relatie opbouwen met de ouders de vertrouwensrelatie met de meisjes niet overschaduwt, dit is een belangrijke evenwichtsoefening. Individuele begeleiding
Daar waar de huiswerkbegeleiding vroeger vrij chaotisch verliep, gaat dit nu een stuk vlotter dankzij de vast ingebouwde momenten. Dit is dikwijls ook het moment waarop meisjes een aantal persoonlijke verhalen vertellen omdat ze dan meestal alleen zijn met een meisjeswerkster. Dit neemt niet weg dat meisjes ook tijdens instuifmomenten soms een persoonlijk gesprek willen, we maken hier steeds tijd voor vrij.
Afhankelijk van de vertrouwensrelatie en de gebieden zijn er een aantal intensievere begeleidingen van meisjes in samenspraak met het gezin. Meermaals hebben de begeleiders een bemiddelende functie gehad ten aanzien van een school.
Ook gesprekken over alles wat met jongens te maken heeft blijven meer dan eens komen aangevuld met verhalen over familie, school, relaties,…
117
In de Brugse Poort wordt de ondersteuning opgevolgd door de trajectbegeleidster. Deze vaste continuïteit is een duidelijke meerwaarde voor het meisjeshuis.
Overleg met derden In functie van projecten en evenementen zijn er bij de beide werkingen veel contacten met verschillende diensten. De overkoepelende inzet in functie van het bereik van nieuwkomers zorgde voor sterkere contacten in de verschillende scholen, de OKAN-klassen in de Toren van Babel en het Onze-LieveVrouwe-Instituut Gent. Meestal animeerden we de tieners (meisjes en jongens) tijdens de speeltijd en gaven we hen een woordje uitleg in de klassen. Aan de hand van een zeer eenvoudige folder, een filmpje en een kaart van Gent konden we alle werkingen voorstellen, zo dicht mogelijk bij hun woonplaats. Naast deze actie participeerden we aan Planeet Gent waarbij we de tiener- en meisjeswerking open stelde voor verschillende groepen nieuwkomers. Deze extra tijd voor nieuwkomers resulteerde in een stijging van het aantal Oost-Europeanen in de werking (de jeugddienst, Kompas en de andere deelnemende organisaties). In mei organiseerden beide werkingen een meisjesfuif in de Minus One. Deze was een succes met een opkomst van 65 meisjes uit de wijken en diverse organisaties (zoals vzw Habbekrats). In november organiseerden we het Jubileum dat een schot in de roos was om de werking aan alle partners te tonen. Onze meisjes (wijkoverschrijdend) organiseerden en planden samen met de meisjeswerksters deze gebeurtenis en wisten hun leefwereld, interesses en activiteiten over de jaren heen fantastisch in beeld te brengen! We hebben een goede samenwerking met de andere organisaties van vzw Jong in de Brugse Poort (Kaarderij, Kinderplaneet en spelotheek), bv. zomeraanbod, Sinterklaasfeest, leiden van de kinderen naar de uitleendienst van de spelotheek. Ook met de andere meisjeswerking hebben we een aantal gebiedsoverschrijdende activiteiten georganiseerd (dansproject, meisjesfuif, fotoshoot, Jubileum). Andere belangrijke partners zijn: Brede School, de Vieze Gasten, buurtwerk (in het kader van overlast), wijkgezondheidscentrum (Gezonde Boefkick), werkgroep jeugd (Dag van de Jeugd), buurtscholen, Habbekrats (mooie samenwerking i.f.v. Jubileum), enzovoort.
118
4.6.4 Signalen en tendensen uit 2011
Intolerante houding van een bepaalde overheersende origine ten aanzien van de nieuwe groep meisjes (claimgedrag, dominante houding van de overheersende groep)
We merken dat ouders zelden tot nooit zelf initiatief nemen om op één of andere manier te participeren aan de werking. Ze tonen vaak niet veel betrokkenheid. Ze verwachten meestal dat wij voor alles instaan (bijvoorbeeld meisjes ophalen en terug naar huis brengen).
Net als vorig jaar merken we dat verschillende meisjes en ouders nogal wat problemen ondervinden als het op papierwerk aankomt. Vooral voor nieuwkomers is het dikwijl heel moeilijk om een weg te vinden doorheen de grote papierberg die nodig is om met alle administratie in orde te zijn en aanspraak te kunnen maken op bepaalde rechten.
Zoals eerder gezegd blijven relaties, jongens en seksualiteit een veel besproken thema binnen de meisjeswerking. Veel contacten die de meisjes met jongens onderhouden gebeuren via Facebook, sms en andere multimediakanalen. We willen hen hierin begeleiden en hoeden voor ondoordacht gedrag hierin (bv. posten van fotomateriaal, rekening houden met leeftijdsverschil,…). Vooral bij Bulgaarse meisjes valt op dat ze vaak vriendjes hebben die niet zelden een pak ouder zijn dan zijzelf.
Spijbelgedrag: ook zoals vorig jaar merken we dat een niet te verwaarlozen aantal van onze meisjes op regelmatige basis niet op school is wanneer ze daar wel zouden moeten zijn.
In de Brugse Poort haken Belgische meisjes vanaf de leeftijd van 15 jaar af omdat zij doordat ze meer vrijheid krijgen vaak voor een ander aanbod kiezen. Dit in tegenstelling tot moslimmeisjes en meisjes van andere culturele tradities. Ook individueel blijft het moeilijk om de band met deze meisjes te behouden terwijl we merken dat ze toch nog ondersteuning kunnen gebruiken.
Vele meisjes groeien op tussen twee culturen. Enerzijds is er de moslimcultuur die ze van thuis uit meekrijgen, maar anderzijds worden ze dagelijks geconfronteerd met de westerse mentaliteit op school en op straat. Dit zorgt er vaak voor dat de meisjes een identiteitscrisis doormaken en botsen met hun familiale context.
In de Brugse Poort is er nood aan meer speelruimte. We merken dat er heel wat sociale controle is, wat ervoor zorgt dat de meisjes minder bewegingsvrijheid hebben.
Vrijwilligers In het Sluizeken-Tolhuis-Ham is er geen vaste groep vrijwilligers. Naast de stagiairs kunnen we rekenen op geëngageerde vrienden of teamleden. In de Brugse Poort ondersteunt één vaste vrijwilligster de studiecoachmomenten. Naar 2012 toe willen we met beide werkingen de oudste meisjes motiveren om in de werking bepaalde verantwoordelijkheden op te nemen (zie doelstellingen).
4.6.5 Doelstellingen 2012 In 2012 willen we aandacht besteden aan volgende punten:
Uitbouwen van de meisjeswerking Sluizeken-Tolhuis-Ham op de nieuwe locatie in de Doornzelestraat en het meisjeshuis restylen in de Brugse Poort.
119
Meer aandacht hebben voor meisjes die na één of enkele bezoeken niet meer terugkomen. Het creëren van een veilig kader waarbij het eerste contact zeer belangrijk is.
Streven naar gedeelde verantwoordelijkheid. Daarmee bedoelen we dat we volgend jaar graag één van de oudere meisjes uit de werking een meer begeleidende taak willen geven in de werking. We merken dat ze in 2011 deze rol al vaker op zich nam bij activiteiten.
Onderhouden van de vaste kern meisjes.
Alle media in huis goed gebruiken voor promo (website, goede folders, …) en onze programmatie verder verspreiden in de wijk (ouders en partnerdiensten).
Terug een kwalitatief aanbod uitwerken met sportinitiaties, inspraakmomenten, instuif en fuifmomenten, grote uitstappen….
Verder zetten van de rationele activiteitenplanning en streven naar succesmomenten met toppers en mooie projecten.
Promoten van kampen en de leden stimuleren om zo een gemixte ledengroep te hebben. Proberen meer Bulgaarse meisjes te bereiken.
Verder samenwerken met de projecten binnen vzw Jong namelijk het BOP-project en Jobkot, gericht op sportoriëntatie, trajectbegeleiding en het opvolgen van individuele begeleidingen.
Verder nadenken over hoe we toegankelijke vorming kunnen aanbieden met betrekking tot relaties en seksualiteit.
In de Brugse Poort wordt verder geïnvesteerd in de samenwerking met de nieuwkomerswerking: afstemming van methodieken, aanspreken van de meisjes, vertrouwen winnen en toeleiding voorzien staan hier centraal.
De doorstroming van de kindergroep naar de tienergroep willen we herbekijken bij aanvang van het nieuwe jaar. Via onder andere overgangsmomenten en nieuwe tijdstippen voor het aanbod willen we de tienermeisjes die afgehaakt zijn opnieuw bij de meisjeswerking betrekken.
Verder afstemmen op de andere OG-momenten en aansluiten bij het TOG en JOG teneinde gezamenlijke trainingen, opleidingen, activiteiten, vormingen en projecten te kunnen realiseren.
4.7
Jongerenwerking
4.7.1 Algemeen Binnen vzw Jong hebben we in de vijf werkingsgebieden 6 jongerenwerkingen. In 2011 kiezen we bewust om de jeugdwerker deel te laten uitmaken van het vzw Jonglandschap. Systematisch wordt er tussen de jongerenwerkers onderling uitgewisseld, dit gebeurt zowel op formele als informele
120
basis. Dankzij de „Dans der werkers‟ maken ze fysiek kennis met elkaars deelwerking, methodieken en jongeren. De vertrouwensrelatie met de doelgroep wordt sterker. Toch vinden we het belangrijk dat een jongerenwerker regelmatig feedback krijgt, kan toetsen of zijn handelen afgestemd is op de noden van de doelgroep. De gebiedscoördinator speelt hierin een belangrijke rol. Alle jongerenwerkers vinden steun en vertrouwen bij elkaar. In het JOG gaan ze in 2011 aan de slag rond het opmaken van twee kapstokken m.b.t agressie en diefstal. Het Gezonde Boefkick-verhaal krijgt een duurzaam vervolg, de methodiek outreaching wordt vooral in de zomer de methodiek bij uitstek. Daar jongeren voor externen niet de meest makkelijk te bereiken doelgroep blijken worden jongerenwerkers vaak overbevraagd. Allerlei projecten/instanties als „Iedere stem telt‟, samenwerking in functie van „Gent naar de maan‟, bevragingen m.b.t. de leefwereld van de jongeren door studenten en stagiaires, … Elk contact/aanvraag wordt grondig onderzocht/afgetoetst om zo de meerwaarde voor onze doelgroep te blijven vinden.
4.7.2 Doelgroep De grootst bereikte groep blijft over het algemeen hetzelfde als in 2010, met name jongeren tussen 16 en 25 jaar. Af en toe zorgt dit in een aantal werkingen voor spanning, gezien het grote leeftijdsverschil. De jongste jongeren zijn zeer actief en dynamisch, spelgericht en nemen graag deel aan het aanbod. De oudere jongeren daartegenover komen eerder voor het persoonlijk onderling contact, uiteraard ook met de begeleiding. De oudere jongeren vinden de jongste te speels. Dit zorgt ervoor dat de ouderen enerzijds afhaken en plaats maken voor deze jonge springers. Anderzijds nemen ze vaak engagementen op in de bestaande werkingen tijdens verschillende activiteiten (bijvoorbeeld: kampen, interne voetbaltornooien, uitstapjes…). Jongeren komen naar de jongerenwerkingen, in de eerste plaats om gezellig samen te zijn, om met de vrienden lol te tappen.
121
We bereiken vooral jongeren van Turkse en Noord-Afrikaanse origine, met voor 2011 een toename van Albanese jongeren in meerdere werkingen. De grootste groep heeft de Belgische nationaliteit. Over het algemeen merken we een verschuiving m.b.t. Oost-Europese en andere jongeren. We zien er enige stijging qua bereik, doch dit geldt niet voor alle jongerenwerkingen. In een viertal werkingen komen naast de grootst bereikte groepen, jongeren van andere origine binnen zoals Tunesische, Congolese, Albanese, Servische, Slowaakse, Kosovaarse, Somalische, Bulgaarse en Ghanese jongeren. Momenteel worden deze jongeren voornamelijk bereikt tijdens het outreachend werken (zie outreaching). Meisjes zijn geen regelmatige bezoeker, doch springen ze nu en dan eens een werking binnen. Deze meisjes komen dan eerder samen en/of met hun vriendje. De meisjes geven voorkeur aan de meisjeswerkingen (zie luik meisjeswerkingen). We merken wel een verschil naar de zomermaanden toe (vb. openhuismethodiek cfr. jongerenwerking Keizerspand). In 2011 hebben we bijkomende aandacht voor nieuwe EU-burgers: de huidige bereikte groep wordt gesensibiliseerd en er worden actief inspanningen geleverd om groepsbindende activiteiten te organiseren. We merken echter ook dat er sprake is van een vorm van uitsluiting door de dominante groepen t.a.v. deze jongeren. Ondanks de vele inspanningen door de jongerenwerkers constateren we dat sommige van onze jongeren, die zwak zijn omwille van hun sociale status, gemeden en buitengekeken worden. De vaste doelgroep ervaart hen als bedreigend t.a.v. hun territorium, dit met claimgedrag en pestgedrag tot gevolg. Er is ook een duidelijke vorm bij de heersende groep van racisme te merken t.a.v. de nieuwkomers. De nieuwkomersgroep wordt soms letterlijk buiten gekeken. Een duidelijk voorbeeld hiervan is het voetbalverhaal in de Brugse poort. Door een dubbele boeking van een speelveld werd een samenwerking georganiseerd tussen de nieuwkomerswerking en de plaatselijke deelwerking. Deze voetbalmatch eindigde echter in een regelrecht fiasco waarbij de groep nieuwkomers uiteindelijk moesten afdruipen door de waterval aan racistische uitspraken van de andere jongeren. Jongerenwerkers maken dit bespreekbaar, doch de vooroordelen zijn groot. We blijven er alles aan doen opdat ook deze jongeren zich thuis kunnen voelen in onze deelwerkingen. Bij sommige jongeren hebben we sterk het vermoeden dat ze onder invloed van drugs of alcohol naar de werking komen. Uiteraard zijn uiterlijke kenmerken niet altijd de juiste indicatoren. Wanneer het heel duidelijk is, we jongeren op heterdaad betrappen, alcohol en of cannabis ruiken, … worden jongeren vriendelijk verzocht de werking te verlaten. Daarnaast zien we vaak dat jongeren meerdere eenheden “pepdrank” nuttigen. De jongerenwerkers trachten de jongeren op de mogelijke gevaren hiervan te wijzen en aan te spreken. Dit is echter geen evidentie. Het is zeer moeilijk een gesprek te starten met of door te dringen tot jongeren onder invloed. Daar waar mogelijk wordt er op individuele basis ondersteuning geboden vanuit het JOG/coördinator trajectbegeleiding. Dit zal in het volgende werkjaar nog intenser plaatsvinden en indien mogelijk uitgebreid worden naar alle jongerenwerkingen. Het onderwijsniveau is in het algemeen laag. Veel van de bereikte jongeren zitten in het beroeps-, secundair of deeltijds onderwijs. Er zijn weinig jongeren die doorstromen naar het hoger of universitair onderwijs, met uitzondering van een aantal witte raven. Ook bij deze jongeren merken we een grote uitval doorheen de opleiding. Mogelijke verklaringen hiervoor zijn het geen aansluiting vinden bij medestudenten (b.v gebrek aan voorbereiding/informatie tijdens secundair onderwijs - systemen binnen universiteit ), uitval door beïnvloeding peergroep (vb. samen veranderen van opleiding). Daarnaast hebben jongeren weinig tot geen voorbeeldfiguren om naar op te kijken en geven ze aan dat ze te weinig ondersteuning krijgen m.b.t. het maken van een doordachte studiekeuze. Geld verdienen en werken is voor jongeren vaak een belangrijke motivatie om de studies te stoppen. Wat betreft meisjes ligt de doorstroom iets hoger dan bij de jongens, doch ook daar is er uitval. Dit lichten we verder toe in het luik meisjeswerking van dit verslag. Jongeren stellen vaak grensoverschrijdend gedrag, kunnen agressief overkomen, zowel verbaal als non-verbaal. Ze gedragen zich uitdagend wanneer ze onder invloed zijn, zich gekwetst voelen, het gevoel hebben dat er niet naar hen geluisterd wordt, wanneer ze zich onrechtvaardig behandeld voelen. Jongeren dragen allerlei frustraties met zich mee die ze vaak niet kunnen verwoorden of waarmee ze bij niemand terecht kunnen.
122
Bovendien zoeken lotgenoten elkaar op, wat hun frustratie kan uitvergroten. Zich uiten in nonverbale signalen is voor hen de meest gangbare manier. De rol van de jeugdwerker is in dit proces heel belangrijk. Hij/zij probeert in te praten op de jongeren, hun gevoelens te vertalen en in kaart te brengen. Bij een aantal jongeren ligt de frustratiegrens zeer laag door de vele kwetsuren die ze opgelopen hebben met maatschappelijke instanties (bijvoorbeeld: onderwijs, justitie, stijl van de politie/OCMW/RVA/huisvesting/tewerkstelling/andere administratieve instanties…. ). In 2010 merkten we op dat jongeren die geschorst worden in de ene werking, een andere werking opzoeken. Na het bespreken van dit negatief shopgedrag op het overkoepelende jongerenoverleg, wordt besloten om de jeugdwerkers ook vertrouwd te maken met de andere deelwerkingen. De „dans der werkers‟ wordt een feit. Op regelmatige basis gaan de jeugdwerkers op bezoek in elkaars deelwerking en leren de andere jongerenwerkingen kennen. Ze draaien erin mee, leren van elkaar, raken vertrouwd met elkaars begeleidingsstijl. Ze vinden er inspiratie, leren elkaar en veel jongeren kennen. Dit bevordert tegelijkertijd andere wijkoverschrijdende acties (cfr. Gezonde Boefkick@JONG, zomeracties,…) Met betrekking tot overlast en hanggedrag komen vaak klachten/meldingen door. In Nieuw Gent, Brugse Poort, jongerenwerking Sluizeken hebben we naar aanleiding van deze meldingen op verschillende fora en specifieke daartoe opgerichte overleggen deze problematiek onder de loep genomen. Daar waar mogelijk hebben wij hierop geanticipeerd. De jongeren die regelmatig de werkingen bezoeken kennen de regels en huishoudelijke gewoontes. Over het algemeen worden deze afspraken gerespecteerd. Af en toe krijgen we andere peergroepen over de vloer, die onze werking niet kennen. De bestaande regels en afspraken worden door deze jongeren niet al te nauw genomen. Ze stellen gedrag waarbij het geduld van de jeugdwerkers, de algemene werking, de sfeer en de groep zwaar onder druk komt te staan.
4.7.3 Aanbod Binnen de jongerenwerking zetten we sterk in op onthaal en ontmoeting. De instuifwerking wordt zo laagdrempelig mogelijk ingericht. Jongeren kunnen er gebruik maken van een rijk ingerichte instuifruimte. Elke instuifruimte wordt voorzien met tal van faciliteiten op maat van de jongeren (kicker, tv, pingpongtafel, aantal pc‟s om op te surfen, beamer, spelconsole, gezelschapspelletjes, gezellige zithoek …). Naast dit instuifgebeuren kunnen jongeren eveneens vrijblijvend intekenen op een extra aanbod/activiteit (bv. uitdagende spelletjes zoals „binnen-de-minuut-opdrachtjes‟ en/of andere triggers). Dankzij deze insteek zorgen we ervoor dat jongeren de werking als laagdrempelig ervaren, ze er een gelegitimeerde hangplaats vinden (hangen zonder lastig gevallen te worden, op straat is dit niet altijd even evident), er genieten van alle mogelijke rust en veiligheid in een vertrouwelijke sfeer, … Van hieruit staat of valt heel veel. Daarnaast worden jongeren op allerlei manieren geprikkeld (cfr. infoborden, kranten, tijdschriften,…) Naast onthaal en ontmoeting is sport en spel vaak de vertrekbasis bij uitstek om met jongeren aan de slag te gaan. Het afgelopen jaar hebben we sterk de nadruk gelegd op zoveel mogelijk soorten sport. We hebben getracht om de jongeren een zo breed mogelijke waaier van sporten aan te bieden. Dankzij het BOP-project lieten we, in navolging van 2010 tijdens de eerste jaarhelft, de
123
jongeren van verschillende sportdisciplines proeven. Dit was niet altijd evident omdat de jongeren vooral geïnteresseerd zijn in voetbal. Voetbal beweegt jongeren indien niet actief dan toch passief aan de Playstation. Creatieve activiteiten liggen iets moeilijker. Indien we vertrekken vanuit de vaardigheden van de jongeren zelf, lukt het om creatief aan de slag te gaan (cfr. houtbewerking, fietsen herstellen, sleutelen aan auto‟s en bromfietsen…). Gezien het BOP-project in haar derde fase zit worden de accenten sinds september eerder op het outreachende luik ingezet. Concreet betekent dit dat sinds september 2011 daardoor minder sport wordt geprogrammeerd in de jongerenwerking. In 2011 besloten we om met het JOG een interne voetbalcompetitie op te starten. Om tal van redenen viel de beslissing om niet meer deel te nemen aan de Futsalvoetbalcompetitie van de Belgische voetbalbond. Aan alle jongerenwerkingen werd de mogelijkheid geboden om deel te nemen aan de interne competitie. Niet alle deelwerkingen hadden interesse om deel te nemen. De organisatie hiervan lag volledig bij de jeugdwerkers zelf. Hiervoor hebben we gebruikt gemaakt van eigen accommodatie en gezocht naar neutrale scheidsrechters. De wedstrijden werden gespeeld in Dracuna aangezien daar iedere vrijdagavond tijd en ruimte kon worden vrijgemaakt. Voor het vervoer werden de eigen busjes ingezet. De jongeren worden, aan de hand van verschillende methodieken, betrokken bij de opmaak van de maandelijkse kalender. Bij het opstellen van de programmatie vertrekken we van wat leeft bij de jongeren. De meeste thema‟s komen jaarlijks terug: arbeid, seksualiteit, drugs, school, identiteit, mediagebonden thema‟s… We leggen dikwijls onze creativiteit in de weegschaal om jongeren te prikkelen en te enthousiasmeren. Op een innovatieve en ludieke manier wordt de activiteit ingekleurd, om jongeren op een toffe en speelse manier aan te zetten tot zelfreflectie. Jongeren worden aangemoedigd om verantwoordelijkheid op te nemen in functie van activiteiten. Ze moeten zelf informatie vergaren, activiteiten voorbereiden en vormgeven mits ondersteuning van beroepskrachten. Daarnaast plannen we kringgesprekken, vooral werkbaar met oudere jongeren. Korte gesprekken/vergaderingen worden vooral in kleine groepjes en in kerngroepvergaderingen met en door jongeren georganiseerd.
Vergelijking functies jongerenwerking 2011
2010
2009
49% 56%
47% 33% 28% 26%
9% 15% 3% 6% 8% 5%
instuif
sport
spel
crea
6% 5% 5%
vorming
124
In de maand november gaan we dieper in op het succesverhaal van het Gezonde Boefkick-project van 2010, dat toen als zeer positief werd ervaren. November 2011 wordt omgetoverd tot de Gezonde Boefkick-maand@JONG. We hebben de positieve dynamiek van deze actie verder geëxploreerd en andere uitdagingen opgezet. We werkten verder aan een positieve beeldvorming en bleven de meisjeswerkingen hierbij betrekken. Het verhaal achter het Gezonde Boefkick-project wordt zinvol aangevuld met een duurzame insteek en jongeren worden intensiever betrokken. Toen we vorig jaar in samenwerking met de wijkgezondheidsdienst aan de slag gingen rond de thema‟s adolescenten en gezonde voeding hadden we nooit kunnen raden dat dit ons zover zou leiden. Het Gezonde Boefkick-verhaal wordt in de 2de editie een duurzaam verhaal. Gedurende de maand november worden allerlei acties opgezet om jongeren te sensibiliseren met betrekking tot duurzame voeding en duurzaam leven. We gingen dieper in op het ecologische aspect m.b.t. voeding en laten ons bijstaan door professionelen met de nodige expertise. Ondertussen sloten we dit nieuwe verhaal af en toetsten we de verworven kennis af met een quiz. We zijn blij te constateren dat jonge mensen de waarde van onze planeet weten in te schatten met zorg naar de toekomst toe. Lag de lat te hoog, wij weten alvast van niet! We zijn blij dat de jongeren ondertussen weten dat er zoiets bestaat als duurzaam leven. Elke stap is een goed begin! En stilletjes hopen we dat de betrokken jongeren in de toekomst af en toe nog eens stilstaan en bewust kiezen voor die heerlijke duurzaamheid! Vakantiewerking Tijdens de zomermaanden hebben we met alle jongerenwerkingen een survivalparcours opgezet. De bedoeling was enerzijds om jongeren die niet (vaak) naar de werking komen op die manier warm te maken en anderzijds om vindplaatsgericht een activiteit aan te bieden. Hiervoor werd in 2011 reclame gemaakt in de eigen deelwerkingen en op straat gerekruteerd. Deze activiteiten vonden plaats op de verschillende pleinen in het Gentse en in de aandachtswijken. Op zich konden we rekenen op een behoorlijke opkomst. Doch stellen we daarbij vast dat voornamelijk tieners, kinderen en ook meisjes deelnemen aan deze uitdagingen. De jongeren zoeken voornamelijk ander plaatsen op die voor hen aantrekkelijker zijn. Uit ervaring weten we dat de opkomst binnen de jongerenwerkingen in de zomervakantie daalt/anders is (cfr. open huiswerking Keizerpand). Daarom wordt over de werkingen heen bekeken om beroepskrachten anders en beter in te zetten. De jongerenwerkers krijgen de opdracht om voornamelijk outreachend op zoek te gaan naar nieuwe doelgroepen. De jeugdwerkers boden ondersteuning m.b.t. het begeleiden van animatoren tijdens de speelpleinwerkingen enerzijds en zorgden voor een warme overdracht van jongeren die animator willen worden op de pleintjes anderzijds. We proberen onze jongeren te activeren om een rol op te nemen tijdens de speelpleinwerking door zich te vormen tot animator.
125
Extra aanbod jongerenwerkingen 2011
2010
2009
38% 37%
37%
30% 37%
32% 18% 14%
17% 16% 14% 7%
0% 2% 2%
informatie geven
outreaching
contact ouders/netwerk
individuele begeleiding
Act. Vrijwilligers
Overige contacturen Multimedia en sociale netwerksites zoals Facebook worden meer en meer gebruikt door de jongeren en beroepskrachten. Door hier gebruik van te maken kunnen we heel kort op de bal spelen. We informeren en contacteren de jongeren zo over het reilen en zeilen in de werking. Anderzijds worden deze media gebruikt door de jongeren om te weten te komen wie van hun vrienden op de werking aanwezig zijn of om vrienden op te roepen naar de werking te komen. Jongeren hebben veel vragen over allerlei thema‟s. We maken graag tijd voor individuele aandacht/benadering maar slagen hier helaas niet altijd in omwille van het groepsaanbod. Op niveau van persoonlijke vorming schieten we soms te kort, maar we proberen wel elke actie of activiteit te kruiden met een vormend thema. Het is niet altijd evident om vormingen op maat van de doelgroep te vinden. We proberen hier heel bewust mee om te gaan door op voorhand een evenwichtig aanbod samen te stellen (kringgesprekken, maandkalenders, themamaanden,…). We willen de jongeren al spelend inspireren en kritisch laten nadenken, laten reflecteren over bepaalde thema‟s. Op de jongerenwerking worden kranten, magazines en tijdschriften voorzien, deze worden regelmatig gebruikt om de jongeren te prikkelen door hen bepaalde artikels voor te leggen. Op een prikbord hangen we berichten uit om de jongeren te informeren met betrekking tot wat in de wereld gebeurt. Daarnaast brengen de jongeren ook zelf thema‟s aan. We hebben speciale aandacht voor onderwerpen die aansluiten op de leefwereld van de deelnemers: werk, financiën, school, drugs, thuissituatie, pestgedrag, relaties,…). Er wordt steeds tijd vrij gemaakt voor individueel contact met de jongeren. Jeugdwerkers bieden een luisterend oor en indien relevant zoeken ze samen met de jongeren naar een constructieve oplossing. Ook buiten de instuifuren en activiteiten hebben de jongeren de mogelijkheid om de jeugdwerker te contacteren. We werken intens samen met de trajectbegeleiders en het Jobkot wanneer het gaat over werk, justitie, onderwijs, problematische opvoedingssituatie en andere contextgerelateerde problemen. Dit is ook één van de doelstellingen die we vorig jaar geformuleerd hebben. Uiteraard is dit niet zo
126
vanzelfsprekend. Er moet sprake zijn van een vertrouwensband tussen de jongeren en de begeleiders om op individuele vragen te kunnen ingaan. Toch merken we echter dat we niet kunnen tegemoet komen aan de vele vragen (3 FTE trajectbegeleiders) waarmee we overstelpt worden. Idealiter zou de aanwezigheid van één trajectbegeleider per werking aan veel meer van deze noden kunnen voldoen. Om toch te kunnen inspelen op de vele vragen trachten we de collega‟s zo goed mogelijk te ondersteunen, te coachen en soms ook helpen door te verwijzen. In 2011 hebben we extra aandacht geschonken aan het outreachend werken en voornamelijk in de zomervakantie. Tijdens het outreachen komen we enerzijds in contact met de reeds bereikte jongeren. Daarnaast komen de jeugdwerkers ook groepen tegen die niet direct interesse hebben in het vaste aanbod. Zij hangen liever rond en komen samen op pleintjes, straathoeken of portieken. De jongeren die we op die manier bereiken worden aangespoord om onze werking eens binnen te springen. Wanneer we jongeren ontmoeten die we al een tijdje niet meer gezien hebben, proberen we hen opnieuw de weg naar de werking te wijzen. Deze aanpak kan zeer basisgericht zijn: erop uit trekken met een bal en jongeren uitnodigen een partijtje voetbal mee te spelen. We proberen op die manier zichtbaar te zijn in de wijk, in te spelen op geruchten, klachten te onderzoeken, angst en vooroordelen weg te werken. Soms merken we dat jongeren niet komen opdagen voor een activiteit, indien mogelijk splitst het team zich dan op. Zo kan één van de jongerenwerkers een rondje doen in de wijk langsheen gekende hangplekjes om rondhangende jongeren toch te laten aansluiten bij het aanbod. Dergelijke bezoekjes gebeuren wekelijks doch worden niet altijd even grondig geregistreerd. In 2012 willen we de outreachingmethodiek verder verfijnen. We gaan op zoek naar aangepaste vorming hierrond. Jongerenwerkers hebben over het algemeen weinig contact met de ouders van de jongeren. Ouders worden enerzijds niet betrokken bij de werking, anderzijds worden ze er ook niet geweerd. Er zijn een aantal ouders die een vrijwilligersrol opnemen en bijvoorbeeld zorgen voor vervoer tijdens activiteiten. Het is een bewuste keuze om het contact met de ouders minimaal te houden om de vertrouwensrelatie met de jongeren niet in het gedrang te brengen. We trachten zo maximaal mogelijk vanuit het mandaat van de jongeren zelf te werken. Het is niet altijd even evident om de nodige stagiairs en vrijwilligers te vinden voor de jongerenwerking. Vaak is het leeftijdsverschil niet groot genoeg om de nodige afstand/nabijheid tussen jongere en stagiaire te bewaken. We constateren dat enkele oudere jongeren een bemiddelende rol opnemen en naast de begeleider gaan staan. Dergelijke jongeren stromen door en enkelen worden vrijwilliger in de werking. De meeste jongerenwerkingen werken samen met verschillende partners in de wijk: straathoekwerk, Ambrosia‟s tafel, wijkgezondheidscentra (Gezonde Boefkick@JONG), Wijkresto, samenlevingopbouw, Schoolspotters, Kompas, Intercultureel Netwerk Gent, Stedelijk Opvangsinitiatief, De Centrale, jeugddienst, plaatselijke sportbewegingen, OCMW, sportdienst, Bloso, reguliere jeugdbewegingen, Mobiele Pleintjeswerkers, Buurtwerk, Victoria Deluxe, CirQ, politie en andere relevante diensten. Jeugdwerkers participeren aan het buurtteam en nemen in sommige gevallen een trekkersrol op in de werkgroep jeugd. Noden en signalen: In heel wat deelwerkingen maken we ons zorgen m.b.t. druggebruik/pepdranken/andere genotsmiddelen. Jongeren gebruiken en/of experimenteren met drugs. Dit gebeurt wel eens aan de ingang en in de buurt van de werkingen. Vormingen m.b.t. druggebruik/verslaving (o.a. gokverslaving, drugs,…) en de daaraan gekoppelde risico‟s lijken ons noodzakelijk ter versterking van de jeugdwerkers. School/watervalsysteem Er is nog steeds sprake van een watervalsysteem. Maatschappelijk kwetsbare jongeren worden nog te vaak doorverwezen naar het technisch of beroepsonderwijs ook al hebben ze de moed om in het algemeen secundair onderwijs te starten. De reden is hiervoor dat ze te zwak scoren op algemene vakken of schoolse attitudes, onder druk van de peergroup. Jongeren krijgen vaak te horen dat ze niet taalvaardig genoeg zijn, dat ze zich buitensporig gedragen, dat ze geen studeerattitude
127
hebben. Ze komen in concentratiescholen terecht en komen in een draaikolk van problemen. Het is belangrijk dat jongeren de nodige steun blijven krijgen van hun omgeving, inclusief de school. Jongeren worden nog steeds, in bepaalde scholen, geweigerd zich in te schrijven in een studierichting naar keuze. Er is een tekort aan sport- en speelruimte of publieke ruimte voor jongeren. Jongeren hebben nood aan legitieme hangplaatsen. Bij nieuwbouwprojecten wordt vaak geïnvesteerd in publieke ruimte voor kinderen doch weinig of niet voor jongeren. Toenemende intolerantie ten opzichte van jongeren Van zodra jongeren samentroepen op openbare plaatsen worden ze geviseerd. Jongeren worden veelvuldig onderworpen aan politiecontroles, zeker daar waar er zich regelmatig problemen voordoen. Toenemende intolerantie ten opzichte van nieuwkomers Dit merken we vooral bij de dominante groep in de verschillende jongerenwerkingen ten aanzien van de groep nieuwkomers. In de kinderwerkingen is dit probleem kleiner, maar wordt het toch ook al vastgesteld. Discriminatie op de arbeidsmarkt Nog steeds worden mensen van allochtone origine op basis van hun naam gediscrimineerd. Bepaalde werkgevers weigeren op basis hiervan sollicitanten uit te nodigen en komen hier ook openlijk voor uit. Bepaalde interimkantoren weigeren jongeren van vreemde origine door op voorhand mee te delen dat ze geen jobs hebben. Discriminatie op de verhuurmarkt Onderzoek heeft uitgewezen dat verhuurders liever verhuren niet verhuren aan mensen van allochtone origine. Vaak haakt men al af bij een eerste telefoongesprek, wanneer men op basis van de naam de origine kan uitmaken. Anderstaligen worden gediscrimineerd, zeker als ze geen job hebben. Mensen die een leefloon hebben of mensen die de huurwaarborg wensen te regelen via het OCMW hebben het ook moeilijk een geschikte woonplaats te vinden. Seksualiteit/pornografie Vaak betrappen we jongeren die pornografische sites bezoeken tijdens de werking. Voor veel jongeren is dit het referentiekader in het omgaan met vrouwen. Het is duidelijk dat er een groot gebrek is aan seksuele voorlichting. De infrastructuur van de jongerenwerkingen blijft een zéér belangrijk en steeds weerkerend aandachtspunt.
128
4.7.4 Tendensen -
In de grote vakantie is vooral extramuraal gewerkt. Dit wil zeggen dat de jeugdwerkers meer aanwezig waren in het straatbeeld. Blijvende uitval m.b.t. onderwijs In het JOG groeide een groot onderling vertrouwen/veiligheidsgevoel – op positieve manier wordt tijd genomen om knelpunten binnen de werking te bespreken/analyseren. We gingen ook aan de slag rond de thema‟s agressie en diefstal. We gingen met alle jongeren- en meisjeswerkingen aan de slag rond gezonde voeding. De Gezonde Boefkick@jong kreeg een duurzaam vervolg. Tijdens de zomermaanden maken we gebruik van rustige periodes om vindplaatsgericht op zoek te gaan naar nieuwe doelgroepen. Openlijk gebruik van drugs en alcohol voornamelijk rond de werkingen en pleintjes zijn een probleem. Meer jongeren komen onder invloed naar de werking. In veel van de werkingen zien we dat redelijk wat jongeren bijna dagelijks pepdranken consumeren. Dit gaat over dranken als Red Bull, Golden Power…. Dit is iets dat we in de tieneren kinderwerkingen ook al zien.
4.7.5 Doelstelling 2012 -
-
We willen het emancipatie- en participatieproces verder zetten, onze jongerenwerkingen op maat van de doelgroep realiseren. De expertise die de deelwerkingen opbouwen wordt onderling uitgewisseld, onder andere aan de hand van de „Dans der Werkers‟. We willen blijvend aandacht hebben voor nieuwkomers.
129
-
-
-
Samenwerking met externe partners opzetten, zoeken naar ondersteuning of versterking bij diensten of personen met de nodige expertise. We denken hierbij onder meer aan hulpverlening bij drugsproblemen of omgaan met fysieke agressie. Afwerken van het creëren van een tool om om te gaan met agressie en diefstal. Uitbouwen van een aangepaste infrastructuur: veilig, gezellig, ruim en gezond, op maat van jongerenwerk. Vindplaatsgericht werken verder uitdiepen/verfijnen samen met het team jeugdactivering en tijdens het jongerenoverleg. Blijvende samenwerking met het Jobkot in functie van duiding en ondersteuning rond onderwijs en tewerkstelling. Innovatief aanbod van jongerenwerkers tijdens de zomermaanden met ondersteuning vanuit het JOG. Blijven inzetten op verschillende pleintjes in het Gentse, verder ondersteunen van de animatorenwerking tijdens de speelpleinwerking,… Continuïteit voorzien van de werking en de begeleidersploeg. In de toekomst gaan we op zoek naar een nieuwe maand om rond gezondheid te werken Gezonde/sportieve/beweeglijke/hippe -…KickMAAND@JONG.
4.8
De nieuwkomerswerking
4.8.1 Algemeen De nieuwkomerswerking kende een groot verschil qua opkomst en doelgroep tussen het voorjaar 2011 en het najaar 2011. In het voorjaar bereikten we een 70-tal verschillende jongeren met een gemiddelde opkomst van 12 deelnemers per activiteit. In het najaar bereikten we een grote groep nieuwkomers, een kleine 100-tal, met een gemiddelde opkomst van 40 leden per activiteit. Er was doorheen het jaar een verschuiving van een zeer diverse groep naar een grote groep OostEuropeanen waarvan heel wat Roma. Die nieuwkomers die eerder bereikt werden hebben praktisch allemaal hun weg gevonden in het regulier aanbod wat een goed signaal is. Anderzijds merken we dat de tendens van 2010 zich verder heeft gezet in 2011. Er was bijna een verdubbeling van het aantal ingeschreven Roma-jongeren. Aanbod Ook doorheen het aanbod was er een evolutie in 2011. In het voorjaar hadden we op vraag van de jongeren het wekelijks aanbod uitgebreid met een drietal contacturen en was er een apart aanbod voor de meisjes. Enerzijds door de lage gemiddelde opkomst in het voorjaar en anderzijds door de lage personeelsinzet hebben we het aanbod in het najaar aangepast naar 2 kwalitatieve momenten in de week met een grote opkomst. We trachten de meisjes door te verwijzen naar het meisjeshuis en sommige nieuwkomers hebben ook de weg gevonden naar het reguliere aanbod. Door een bredere inzet in Gent van de buurtsporters in 2011 konden ze geen activiteiten meer begeleiden bij de nieuwkomerswerking. Dit werd als een gemis ervaren. De populairste activiteiten zijn instuif, sport en koken. Wel moet er heel erg rekening gehouden worden met de kostprijs aangezien de meeste nieuwkomers weinig budget hebben voor vrije tijd. Tijdens de instuif wordt er vaak aan huistaakbegeleiding gedaan en komt er individuele hulpverlening aan bod Vakantieaanbod We hebben geen vakantieaanbod, zowel tijdens de kleine vakanties als de grote vakantie. Dit is zo gegroeid omdat er maar 1 vaste kracht verantwoordelijk was voor deze werking. Tijdens de vakantie is er speelpleinwerking en zijn alle werkuren hierop ingezet. Dit vormde niet zo‟n groot probleem omwille van het feit dat er veel jongeren naar hun thuisland gaan tijdens de vakanties. De jongeren vanaf 15 jaar proberen we te motiveren om een animatorencursus te volgen en zo als animator mee te draaien in de vakanties. Zo behouden we het contact met deze jongeren ook tijdens de vakanties. Deze vakantie zijn er weer 5 jongeren uit de werking als animator actief. Voor de anderen biedt internet een goed alternatief om in contact te blijven en ze springen ook af en toe wel eens binnen in de kinderwerking. Deze opzet lukt heel goed.
130
Toch is er een groep jongeren die vragende partij blijft om in de vakantie af en toe een instuifmoment te krijgen. Vooral bij de nieuwe groep die gestart is in oktober, voornamelijk Romajongeren, is deze vraag groot, aangezien zij niet vaak op reis gaan. Een uitzondering op dit verhaal is het kamp in Nieuwpoort dat georganiseerd werd in de paasvakantie.
4.7.2 Werving De jongeren die naar de werking komen, hebben we in de eerste plaats bereikt via de bezoeken van de OKAN-scholen aan onze werking. Verder maken we vooral gebruik van mond-aan-mondreclame, jongeren brengen andere jongeren mee. Tenslotte spreken we ook op straat jongeren aan om hen de weg naar de werking te wijzen. Met de kinderwerking zijn we sterk vertegenwoordigd op alle buurtfeesten. Het laat ons toe contact te leggen met nieuwe kinderen of jongeren. Sommige deelnemers aan de nieuwkomerswerking hebben broertjes of zusjes die naar de kinderwerking komen. We bezorgen onze maandfolder van de nieuwkomerswerking bij de start van de maand op de OKANscholen. We gaan wekelijks op vrijdag naar de Toren van Babel om de jongeren aan te spreken, te informeren over de werking en de maandfolder aan te bieden. Er is veel outreachend werk gebeurd vanuit het project „Managers van diversiteit‟ door een halftijdse jeugdwerker. Deze jeugdwerker draait 3u per week mee in de nieuwkomerswerking op vrijdag sedert oktober 2011. In de eerste helft van 2011 werd er vooral aan outreaching gedaan in functie van het leiden naar de nieuwkomerswerking. Tijdens de zomervakantie waren er veel contacten op straat met Oost-Europese jongeren. Er werden ook gratis open workshops en vrijetijdsactiviteiten (circusinitiatie, goochelen, sport, barbecue) gegeven op verschillende pleintjes waar Oost- Europese jongeren vertoeven. Algemene conclusies We merkten vanaf vorig werkingsjaar een grote toename van Oost-Europese jongeren. Waar we er in 2010 een 25-tal in onze werking hadden ingeschreven, was de groep dit jaar enorm toegenomen. Een héél nieuw gegeven was het feit dat sommige Roma, Oost-Europese jongeren die reeds enkele jaren in Gent vertoeven en gekend waren door ons in de kinderwerking, dit jaar opeens verplicht naar school moesten en zo in de OKAN-scholen terecht kwamen. Deze jongeren hebben reeds een grote kennis van het reguliere aanbod en ze namen de nieuw aangekomen jongeren mee. Zo hebben deze Oost –Europese jongeren elkaar gevonden in De Fabriek. In het najaar kwamen er meer en meer Oost-Europese (Roma) kinderen naar de werking (tussen de 4 en 10 jaar). Die vonden de weg omwille van het feit dat er een paar oudere zussen of broers naar de nieuwkomerswerking kwamen. We willen deze graag leiden naar de reguliere kinderwerking maar dat loopt niet zo gemakkelijk. In 2012 willen we hier verder werk van maken. 2011 had een dubbel gezicht voor de nieuwkomerswerking. In het voorjaar was er een lage opkomst en vonden de nieuwkomers de weg naar zelforganisaties in de wijk (Opre Roma, Rinia…) en naar De Fabriek in het centrum. In het najaar was er een keerpunt met als grootste groep nieuwkomers de Roma
4.7.3 Acties voor 2012: We beschouwen de nieuwkomerswerking als een héél waardevolle werking en indien mogelijk willen we deze graag uitbereiden. Hiervoor moeten we natuurlijk op zoek gaan naar meer personeelsinzet. Anderzijds moeten we ons bezinnen over deze werking: hoe we deze werking bekijken en wat we ermee willen bereiken. Wanneer ben je nieuwkomer, willen we een andere soort werking, open voor iedereen? Hoe willen we de link met het project „managers voor diversiteit‟ verder uitbouwen?
131
4.9
De speelpleinwerking
Algemeen Voor de specifieke cijfers van de speelpleinwerkingen verwijzen we graag naar de aparte registratie van de jeugddienst per speelplein. Dit zijn er, samen met ´t Leebeekje, 19 over de gehele stad. Door regelmatig samen te komen tijdens het Intern Speelplein Overleg Gent (ISPOG) konden we beter afstemmen en elkaar ondersteunen daar waar nodig. Hierdoor werd er meer aandacht besteed aan de kwaliteit van de speelpleinen van vzw Jong. Tijdens dit overlegmoment is er veel aandacht uitgegaan naar uitwisseling. De nauwe samenwerking met de Vlaamse Dienst Speelpleinwerking (VDS) heeft er mee voor gezorgd dat wij onze speelpleinen konden uitbouwen tot een kwalitatieve werking. We konden dit aftoetsen a.d.h.v. de 5 pijlers die VDS heeft meegegeven voor een kwalitatieve speelpleinwerking:
speelmogelijkheden speelpleinploeg organisatorische onderbouw externe relaties toegankelijkheid
Niet enkel werd er op intern niveau hard gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit voor de speelpleinen, maar hebben wij ook een grote inzet getoond op externe overlegmomenten. Zo hebben alle kinderwerkers tijdens het jaar ook deelgenomen aan het Speelplein Overleg Gent (SPOG) en zijn er drie vaste vertegenwoordigers van vzw Jong op de stuurgroep van de speelpleinen. Zoals ook de VDS onderstreept is het zeer belangrijk om een sterke speelpleinploeg te hebben voor een kwaliteitsvolle speelpleinwerking. Wij hebben onszelf voor 2011 dan ook als doel gesteld onze animatorenwerking te versterken. Voor veel werkingen was dit nog een groot aandachtspunt en vroeg dit veel inspanning. Op basis van eigen ervaringen en goede voorbeelden heeft iedereen veel inspanning geleverd om meer aandacht te geven aan een animatorenwerking per speelplein. Door dit toe te passen op ieder werking en hierbij de eigenheid van ieder speelplein niet te verliezen hebben wij een eerste stap gezet in het uitbouwen van een kwalitatieve speelpleinploeg. Een gedeelde zorg is uitgegaan naar gezamenlijke activiteiten voor alle animatoren, dit door o.a. een barbecue en een fuif te organiseren om al onze animatoren te bedanken voor hun inzet tijdens de vakantieperiodes. Naar 2012 toe hopen wij dit te kunnen continueren en te verbeteren daar waar nodig. Ook in 2011 is er veel aandacht gegaan naar alle speelmogelijkheden. Niet alleen is er gekeken naar de kwaliteit van het spelen op de pleinen zelf, maar hebben we ook activiteiten georganiseerd om met alle kinderen samen te spelen. Aan het einde van de zomer hebben we ervoor gekozen om een grote activiteit te organiseren voor alle speelpleinen waarbij we naar Bellewaerde en het Boudewijnpark zijn gegaan met ruim 600 kinderen. Door dit als grote groep te doen konden we versterkend werken en leerden kinderen hierbij over hun eigen wijken heen te kijken waardoor de emancipatie kon worden verhoogd. Met dank aan het 80/20-reglement hebben we de prijs kunnen drukken waardoor dit een minder grote drempel vormde voor ouders die financieel niet krachtig zijn.
132
Tendensen in 2011 We hebben op 18 pleinen speelpleinwerking gedaan gedurende de grote vakantie en op een tiental pleinen hebben we ook speelpleinwerk georganiseerd in de andere schoolvakanties. We hebben één speelplein minder in vergelijking met 2010, namelijk in het Rabot. We merken namelijk, sinds het Rabotpark af is, dat de kinderen vlotter het speelplein van Blaisantvest bereiken en daar aan de werking kunnen deelnemen. In de Muide zijn we terug verhuisd naar onze vertrouwde stek aan het Londenplein (de wegenwerken zijn er gedaan). Op de speelpleinwerking van Sint-Bernadette en Malen hebben we het gemiddelde niet gehaald volgens het reglement van de VDS (15 deelnemers). Op drie speelpleinen hadden we niet voldoende openingsdagen volgens hetzelfde reglement. Door een feestdag in augustus kwamen we in de Afrikalaan, Fluweelplein en Malem slechts aan 24 werkingsdagen. Gelukkig kregen we voor deze vijf pleinen een basiserkenning en een bijhorende subsidiëring. Ook in 2011 maakten we in de grote vakantie gebruik van een technische ploeg. Twee jobstudenten zorgden ervoor dat de 18 pleinen niets tekort hadden op logistiek vlak: materiaal, opstellen en tijdelijke ondersteuning. Deze hulp werd als zeer positief beschouwd. We organiseerden begin mei een sollicitatieavond voor de jobstudenten van de grote vakantie. Door het tijdig en serieus aan te pakken kwamen we tot een gemotiveerde ploeg van jobstudenten die bestond uit een gezonde mix van oud-stagiaires, doorgestroomde animatoren en nieuwe externen. Op sommige speelpleinen worden we geconfronteerd met rondhangende jongeren. Deze zijn niet echt positief voor het speelpleinaanbod. We hebben getracht zo veel als mogelijk jongerenwerkers in te zetten om voor hen een positief vakantieaanbod te hebben. We merkten op een aantal pleinen in 2011 een toestroom van Oost-Europese kinderen. We merken dat er racisme is ten opzichte van deze jongeren door andere allochtone groepen. Deze OostEuropese jongeren hebben het vaak ook niet breed thuis. Door een grote personeelswissel in Sluizeken-Tolhuis-Ham hebben we daar een terugval in de opkomst gemerkt. Naarmate het nieuwe team meer op elkaar ingespeeld geraakte zagen we de opkomst opnieuw stijgen. Voor een eerste maal vond er een samenwerking plaats met vzw Roeland om taalkampen toe te leiden naar de speelpleinen. Dit resulteerde in een positieve ervaring die echter nog moet bijgeschaafd worden naar de toekomst toe. Planning 2012 De bestaande overlegstructuren rond het speelplein (KOG, ISPOG en de stuurgroep) willen we behouden aangezien we merken dat deze een positieve dynamiek geven aan het speelpleinwerk. We willen de bestaande jaarwerking van de animatoren optimaliseren en bestendigen. Waar er nog geen animatorenwerking is willen we deze graag opstarten.
133
Een goede samenwerking met buurtpartners is van groot belang bij de toeleiding van kinderen naar onze speelpleinwerking. Ook in 2012 willen we graag samenwerken met vzw Roeland om de nieuwkomers van de taalkampen wegwijs te maken in het speelpleinlandschap De bestaande gemeenschappelijke uitstappen voor kinderen en activiteiten voor animatoren willen we bestendigen en meer kwalitatief uitwerken. Tevens willen we in dit nieuwe jaar kritisch kijken naar de speelpleinen. We zullen per wijk dit evalueren en zien of ons aanbod wel op de juiste pleinen voorzien is en of dit op maat is van de kinderen die wij willen bereiken. Een laatste aandachtspunt voor 2012 is gericht op onze animatoren. We willen zoveel mogelijk gebrevetteerde animatoren op het speelplein hebben. Hiervoor willen we onze goede samenwerking met VDS en JES (Jeugdwerk en Vrije Tijd) zeker behouden.
4.10 Gebouwenbeheer Vzw Jong heeft vier gebouwen die openstaan voor externe gebruikers. We gebruiken voor al deze gebouwen hetzelfde gebruikersreglement en contract. Ook de prijzen zijn gelijkgeschakeld. We kunnen de gebruikers opdelen in drie categorieën: -
organisaties (scholen, vzw‟s) uit de wijk waar het gebouw ligt: gratis jongeren uit de wijk en vzw‟s uit Gent die met jeugd werken: 2 euro volwassenen, organisaties die niet uit de wijk komen: 7 euro.
De gebouwen: Jongerenontmoetingscentrum Nieuw Gent (JOC Nieuw Gent)
134
In 2011 hebben we een 3-tal van regelmatige en occasionele gebruikers in het JOC Nieuw Gent mogen verwelkomen: beheerder en gebruiker vzw Jong met zijn deelwerkingen: spelotheek Snuffel, Jongerenwerking Nieuw Gent alsook het eigen buurtsportproject samenlevingsopbouw, buurtschooltjes/brugfiguren, buurtdienst, Wijkresto en co vzw, wijkgezondheidcentrum (UGC) veldvoetbalclub FC Polatlispor De samenwerking met Wijkresto en co, opgestart in 2008, omtrent het gebruik van het balkon om computerlessen te organiseren, is voortgezet. In 2011 genoten de verschillende computers een upgrade (weliswaar met ECO pc‟s) en werd het internetsysteem aangepast. FC Polatlispor is een veldvoetbalclub getrokken door de Turkse gemeenschap van Nieuw Gent, bedoeld om een zinvolle vrijetijdsbesteding te bieden aan jongeren van Nieuw Gent en Steenakker. Vzw Jong ondersteunt hen door lokalen ter beschikking te stellen voor activiteiten buiten het voetbalgebeuren en een afspreekplaats te creëren vóór en na elke voetbalmatch. De organisatie Urunana, de verschillende partners van het buurtwerk, samenlevingsopbouw en Intercultureel Netwerk Gent zijn eerder occasionele gebruikers. Urunana heeft nog steeds een regelmatige gebruikersovereenkomst, maar maakt niet structureel gebruik van de lokalen wegens het stilliggen van hun activiteiten. De buurtorganisaties of –diensten, platform zoals buurtteam en werkgroep jeugd gebruiken het JOC Nieuw Gent ten behoeve van eenmalige evenementen, vergaderingen, projecten,… Door samenwerkingsverbanden van spelotheek Snuffel met de lagere scholen vonden er regelmatig spelnamiddagen plaats in het JOC. De kinderen, hun ouders en opvoeders maken er kennis met de spelotheekwerking. Ze konden er genieten van spelinitiaties, klasvoorstellingen en uitleenmomenten. Af en toe maken verschillende klasjes zelf, al dan niet in samenwerking met de deelwerkingen van vzw Jong gebruik van de lokalen en de faciliteiten (vaste beamer, podium, spelmateriaal van de spelotheek, …) om de eigen lesmomenten in te kleuren. Officiële instrumenten om de tevredenheid van de gebruikers te meten zijn er niet, maar over het algemeen kunnen we stellen dat de tevredenheid hoog was. Tijdsbesteding In de tijdsbesteding door de jeugdwerker aan het beheer van het gebouw wordt inbegrepen: tijd nodig voor afspraken en vergaderingen rond gebruik van het gebouw (grootgebruiker of occasioneel gebruiker), vragen beantwoorden via mail of telefonisch, logistieke ondersteuning (klaarzetten zaal, schoonmaken indien nodig), bijhouden van het logboek, opstellen/bijwerken gebruikersovereenkomst,… Gemiddeld wordt daar zo‟n 8u per maand aan besteed (0,20 FTE).
135
Jeugd & Sportcentrum Dracuna Algemeen: Dracuna werd ook in 2011 praktisch zeven dagen op zeven en van 9u tot 23u gebruikt door zowel vzw Jong als door externe tijdelijke en occasionele gebruikers. In 2011 is in samenwerking met het OTC een conciërge gestart op Dracuna. Deze is voltijds aanwezig, voornamelijk op momenten dat de jeugdwerkers niet meer aanwezig zijn. Hierdoor is het gebruik van de zaal veel vlotter verlopen. Er is veel minder vandalisme, geen oneigenlijk gebruik van de zaal, sleutels hoeven niet meer uitgeleend te worden en alle gebruikers leven hun contract na. Dit is een ware vooruitgang na de voorbije jaren. Enkel de toegangsdeuren naar de zaal zijn nog steeds niet in orde. We merken wel dat er serieuze inspanningen zijn gebeurd in 2011 maar er is dus nog werk aan de winkel. Hierdoor is de huidige toegang helemaal niet aantrekkelijk. Gebruik: Er zijn 26 regelmatige gebruikers. Ze gebruiken de zaal wekelijks en krijgen telkens een contract van 6 maanden. Op vrijdagavond is er een moment vrij voor jeugdverenigingen. Zij kunnen maximum 1 keer per maand de zaal gebruiken. Momenteel wordt dit hoofdzakelijk gebruikt door de interne competitie van het JOG. Er zijn bijna geen vragen om de zaal éénmalig te gebruiken, er zijn wel heel veel vragen voor een vast moment in de zaal. Helaas kunnen we hier vaak niet op ingaan. Tijdsbesteding: Door de grote groep huurders, zowel regelmatige als occasionele, merken we dat onze beroepskrachten veel tijd steken in het beheer van de zaal. Het opstellen van de contracten en de opvolging daarvan neemt een grote hap uit de uren van de jeugdwerkers. Gelukkige hebben we in 2011 de extra steun gekregen van een conciërge waardoor heel wat minder tijd gaat naar herstellingen en opvolgen van het sleutelgebruik. Natuurlijk moet ook deze persoon opgevolgd worden door een jeugdwerker ter plaatse.
136
Sportschuur de Kaarderij Algemeen De Kaarderij wordt in al haar facetten optimaal gebruikt door zowel vzw Jong als externe gebruikers. De sporthal en de danszaal zijn zo goed als volledig bezet. Alhoewel we de nadruk leggen op gebruik door buurtbewoners, vinden externe gebruikers uit gans Gent hun weg naar de Kaarderij. De sporthal is een laagdrempelige infrastructuur die uitnodigt tot allerlei sportieve activiteiten en waarvan nog steeds dankbaar gebruik wordt gemaakt. Door dit intensieve gebruik zijn er dit jaar noodgedwongen herstellingswerken geweest. De problemen met het insijpelend water doorheen het dak en de dakgoot zijn voor een groot stuk opgelost (enkel het dak laat op verschillende plaatsen in de sporthal water door). De problematiek omtrent het verwarmingssysteem van het gebouw zijn zo goed als verdwenen. Ook de problemen met de deur zijn opgelost, er is een nieuwe voordeur geplaatst. Er zijn een twaalftal vaste gebruikers die op wekelijkse basis gebruik maken van de infrastructuur. Het profiel van de gebruikers is uiteenlopend van vzw Gandae tot zelforganisaties Rhinya, Opre Roma en buurtbewoners die maar al te graag hun sportmomenten willen beleven in het jeugdhuis (poly-en danszaalzaal). Tijdsbesteding Het onderhoud, de herstellingen, communicatie over verhuur, klaarzetten zaal en het bijhouden van wijzigingen in contracten,…vraagt heel wat tijd. Gemiddeld komt dat neer op 10u per maand. De Kinderplaneet Algemeen De Kinderplaneet is een unieke infrastructuur die uitnodigt tot huiselijke en creatieve activiteiten en daarom uitermate geschikt is voor een kinderwerking. Ondanks het feit dat de accommodatie hopeloos verouderd is, wordt er het beste van gemaakt door de lokalen creatief en uitnodigend in te richten met verhogingen, felle en leuke kleuren. De verwarming bestaande uit gasconvectoren werd in 2011 in alle lokalen vernieuwd wat een opmerkelijke verbetering is. Los van de verwarming hebben we in het gebouw veel last van vochtproblemen en is de staat van de koer niet optimaal. Hier is zeker nog werk aan de winkel. Gebruik De variatie in lokalen nodigt uit tot een gevarieerde groep gebruikers: Brede School, BAS boot, K.A.V. vrouwen en allerlei privéorganisaties zowel uit de buurt als daarbuiten. Een zestal vaste en een drietal occasionele gebruikers maken vooral tijdens de minder koude maanden dankbaar gebruik van de infrastructuur. We stellen nu ook als “digitaal talentpunt“ ons computerlokaal open voor PC-gebruikers uit de Brugse Poort, van maandag tot vrijdag. De school „de Piramide‟ gebruikt nog steeds twee lokalen als klaslokaal, de keuken als refter en klaslokaal en de speelkoer voor middagtoezicht. Tijdsbesteding: Gemiddeld wordt zo‟n 10 à 12 u per maand besteed aan het beheer van dit gebouw.
5. Uitdagingen voor de toekomst 5.1
Op wijkniveau
Ledeberg-Nieuw Gent: Voor alle deelwerkingen: verder werken aan doelgroepverbreding. Verder actief rekruteren en vindplaatsgerichte acties organiseren. Nood aan trajectbegeleiding in Nieuw Gent. Dit wordt uiteraard nog verder overlegd met de coördinator trajectbegeleiding en de dienst lokale preventie en veiligheid. Innovatief blijven inzetten op thema‟s als intergenerationeel werken en duurzaamheid.
137
Continueren van de werking ondanks de verschillende personeelswissels. Aandacht voor gebouwen/infrastructuur, hindernissen (Keizerpark, Welzijnsknoop, bouwfouten JOC Nieuw Gent,…) blijven opvolgen op zoek naar creatieve/duurzame oplossingen. Sluizeken-Tolhuis-Ham & Macharius-Heirnis: Verdere uitbouw en afwerking van het jeugdcentrum in Nieuwland, waarbij de volledige werking zijn bureau heeft, centralisering van de gebiedswerking die instaat voor het beheer. Verder profileren van de werking in de wijk met uitvalsbasis in Nieuwland zelf, waarbij de deelwerking vanaf voorjaar 2012 nu actief is en het groepsaanbod verder uitwerken: kinderwerking Sluizeken (-9 jaar) kinderwerking Sluizeken (+9 jaar) tienerwerking Sluizeken (12 - 15 jaar) jongerenwerking (16-25 jaar) Macharius-Heirnis: Lousberggebouw wordt het centraal punt. Kinderen vanuit Macharius worden verder toegeleid. Meisjeswerking (12- 25 jaar): verhuis naar de Doornzelestraat. De werking blijft verder werken vanuit groepsgericht aanbod en wil nog meer aansluiten bij de bestaande basisgezondheidszorg, onderwijs (samenwerking jeugddienst en OKAN-klassen) en culturele verenigingen. Spelotheek Baloe (0-12 jaar) organiseert „Samenspel‟ op vier zaterdagnamiddagen. Verder ondersteunen van buurtactiviteiten georganiseerd door externen (bv „Vriendschapsmarkt‟) Dampoort-Muide: Voor zowel Dampoort als Muide zien we uitdagingen om gerelateerd aan de meisjes specifieker aanbod te gaan voorzien. Daarnaast zien we het ontbreken van een jongerenwerking in de wijk Dampoort. Spelotheek Kiekeboe: de nood die er leeft rond huistaakbegeleiding in de wijk, trachten we op dinsdag in te vullen door een nieuw samenwerkingsverband aan te gaan met o.a. vzw Uilenspel. Indien mogelijk, en rekening houdend met de grootte van de groep en de huisvesting, de gemiddelden in de wijk Sint-Bernadette verhogen. We merken dat we daar tegen een aantal limieten lopen. Voor verdere uitleg verwijzen we naar het „plan van aanpak‟ (zie bijlage). Afrikalaan: aanbod voorzien (bij voorkeur structureel) specifiek voor tieners en jongeren. De idee is om hen toe te leiden naar de werking in de Muide, dit bij gebrek aan aanbod en uitvalsbasis in deze wijk. Rabot-Blaisantvest-Bloemekenswijk: Volgend jaar zal de focus op de jongerenwerking liggen. We menen dat zowel gemiddelden als aanbod nog iets sterker kunnen. We verwijzen ook hier naar het „plan van aanpak‟ (zie bijlage). Verder ondersteunen van buurtactiviteiten georganiseerd door externen. Persoonlijke uitdaging voor de nieuwe gebiedscoördinator. We denken daarbij aan een deelname aan diverse overlegmomenten en verdere inbedding in de wijk. Opvolgen nieuw gebouw El Paso. Planning: start bouw in najaar, september 2012. Kinderwerking: in kaart brengen van bereik, welke kinderen worden niet bereikt, waarom niet, hiaten, toegankelijkheid…? Kinderwerking Dracuna: verder investeren in oudercontacten d.m.v. huisbezoeken en infomomenten. Tienerwerking Dracuna: verder inzetten op meisjeswerking. Brugse Poort:
138
Nieuwe gebiedscoördinator: we hopen een nieuwe gebiedscoördinator in het voorjaar aan te werven. Een aantal dynamieken binnen de wijk, het team en de deelwerkingen hangen hier uiteraard nauw mee samen. De uitdaging is om hier zo snel mogelijk op in te spelen. De energie binnen het team beter verdelen over het aanbod en in het (wijk)overleg. Samen met de partners een aanbod ontwikkelen voor de wijk Malem. De noodzakelijke randvoorwaarden (o.a. locatie) dienen hiervoor wel minimum ingevuld te worden. Synergie tussen mobiel jeugdwerk en vast aanbod tieners en jongeren versterken. Groepsgericht op maat werken binnen het meisjeshuis. Verder uitwerken van het „Managers voor diversiteit‟-project. Onderzoeken of we de speelpleinwerking van het Fluweelplein kunnen verschuiven naar De Groene Vallei. We doen dit uiteraard in samenspraak met de jeugddienst.
5.2
Op organisatieniveau
De organisatie zet op eigen initiatief, en mede op vraag van de stad, in op goede omkadering, kwalitatieve invulling en een sterker personeelsbeleid. Omdat vzw Jong zichzelf bovendien inschaalde op het E.F.Q.M.-model en na audit het Europese label toegekend kreeg, tekende de organisatie in op een Europese Call, nl. “Mensgericht ondernemen”. Er is nu reeds een focusgroep binnen de personeelsgroep die de aanzet naar en de opvolging van dit project verder zal waarmaken. De idee is te voorzien in een betere omkadering van de personeelsgroep. Het VTO-beleid (vorming, training en opleiding) verder verfijnen en samenbrengen. Dit proces wordt gedragen door directie, personeelsverantwoordelijke en staf. Uiteraard wordt dit nadien ook teruggekoppeld naar (dagelijks) bestuur. Bijna alle puzzelstukken zijn er, we brengen deze dit jaar samen. Een van de elementen waar we in 2012 verder op werken is een gedegen “peter en meter”systeem. We merken dat dit rendeert bij de nieuwe personeelsleden. Ook de stagiairs krijgen naast de dagdagelijkse opdracht opnieuw zicht op het bredere plaatje van de organisatie. De verdere omkadering van onze vrijwilligers is een belangrijke uitdaging in 2012. We vinden het vanuit de organisatie belangrijk dat de spelotheken zich voldoende ingebed weten binnen de organisatie. De samenwerking tussen deelwerkingen en spelotheken is nog nooit zo dicht en optimaal geweest. Toch denken we dat er nog kansen liggen om dit te verbeteren. Het is immers geen goede zaak dat er een “eilandgevoel” zou ontstaan. Ook aan de overlegstructuren met het BOP-project werken we verder. Zo zal de coördinator vanaf begin 2012 aansluiten op het beleidsteam. Vzw Jong blijft verder aandacht besteden aan het evenwicht binnen de teams. Dit zowel naar coaching, omkadering, taaklast en inzet toe. Wekelijks is en blijft dit onderwerp van gesprek op het beleidsteam. Het ontwikkelen van een intern beleidsplan wordt door een van de stafmedewerkers opgevolgd. De 22 mensen van het opleidings- en tewerkstellingscentrum (OTC) , de poetshulp van Job en co , de brugprojecten en dergelijke meer, zullen worden opgevolgd door een jobcoach. Dit is een nieuwe functie die we kunnen waarmaken door een grotere efficiëntie op de personeelsdienst.
139
5.3
We hopen, samen met de stad, vooruitgang te maken in een aantal (toekomstige) bouwdossiers verspreid over de stad. Verder wordt de hoofdzetel op de Antwerpsesteenweg beter ontsloten voor de deelwerkingen en de gasten. Externen maken nu reeds meer dan voorheen gebruik van onze nieuwe locatie. We hopen dit uiteraard te continueren in 2012 en ook de buurt van de Antwerpsesteenweg hierin te betrekken. Onder alle omstandigheden blijft de aandacht vanuit de organisatie permanent gaan naar de maatschappelijk (meest) kwetsbare kinderen, tieners en jongeren.
Signalen en beleidsaanbevelingen
5.3.1 Het is moeilijk rijden zonder kompas Er blijven binnen de organisatie heel wat onzekerheden waarvan we de sleutels niet zelf in handen hebben en die het werk niet evident maken of soms zelfs bezwaren: -
-
-
-
Zo is er het amalgaam van statuten waarmee de organisatie werkt. Uiteraard helpt elk van deze statuten ons om (extra) opportuniteiten aan te grijpen.. Het neemt niet weg dat 13 verschillende statuten en betoelagingskanalen heel wat dagdagelijks puzzelwerk tot gevolg hebben. Het federale regeringsakkoord stipuleert (pag. 144-145) dat er een evaluatie en degelijke inbedding komt van de strategische veiligheidsplannen. Dit met structurele vooruitzichten van een paar jaar. De onzekerheid door tussen half 2010 en half 2011 maar liefst 4 opeenvolgende, kortdurende verlengingen toe te staan van maximaal 6 maanden geven uiteraard onrust in personeelsgroep. Het is zelfs zo dat de periode van opzeg voor sommige werknemers langer loopt dan de zekerheid die de werknemer binnen de organisatie heeft. Het spreekt voor zich dat de organisatie naast de individuele zorg voor elk van deze werknemers enorme vragen stelt bij de impact van zulke onzekerheid op de kwetsbare groepen binnen het stedelijke weefsel. Ons BOP-project kent enorm succes in het bredere Gentse wijkweefsel (de 25 Gentse wijken en wijkdelen) en bij onze jongeren. We menen dat dit project ondertussen zijn waarde dubbel en dik bewezen heeft. Zeker als we in rekening brengen dat elk van deze werknemers hoogstens een diploma 3e jaar secundair had bij de start van het project. Wetende dat tegen het eind van het huidige project vier mensen afstuderen (3 werknemers als A1, 1 werknemer als A2) en in de loop van 2014 nogmaals 4 mensen een A1 of A2 halen zijn dit prachtige cijfers die we kunnen voorleggen. Die mogen we zeker op het conto schrijven van een goede omkadering. We willen dan ook graag het belang aanstippen van: Het verder continueren omdat de stopzetting van dit project een enorme leegte zou nalaten in de Gentse wijken. De verschillende kleine activiteiten en grotere megamanifestaties (samen met de sportdienst en andere Gentse partners) bewijzen dit. We verwijzen daarvoor ook naar de regelmatige communicatie en persartikelen. Het kunnen afstuderen van de huidige groep werknemers en hun doorstroomkansen in een breder sportverhaal.
140
5.3.2 De jongste Gentse burgers als ontbrekend puzzelstuk We onderlijnen graag wat we reeds op diverse fora stelden: de Gentse beleidsmakers hebben heel wat aandacht voor kinderen, tieners en jongeren. En dat strekt zeer zeker tot eer. Toch is er één puzzelstuk dat ons inziens ontbreekt. We herhalen graag wat we in het jaarverslag 2010 schreven: “we menen dat er zowel bovenlokaal als lokaal harder dient ingezet te worden op de kleuterleeftijd 3-6 jaar. We menen dat een grote groep kleuters zou gebaat zijn bij een speels, informeel aanbod in de vrije tijd”. Zaak blijft immers dat een goed aanbod niet enkel bijdraagt aan een sterkere participatie en inbedding van deze groep (ook op latere leeftijd) in het stadsweefsel. Maar daarnaast zorgt een goede speelse omkadering vanuit de brug vrije tijd/onderwijs ook voor sterkere ontplooiingskansen en integratie (vaak ook samen met de ouders). In sommige deelwerkingen vinden de kleuters aansluiting op de kinderwerking vanuit een historisch gegroeide context. Deze groep zit, behalve in het spelotheekluik, niet meteen vervat in onze basisconvenant. We menen dat het toch opportuun is om in te zetten op deze kleutergroep. Alleen zien we dat de noden op dit ogenblik groter zijn dat de inzet. Bovendien kunnen we dit ook niet overal, in iedere wijk, even consequent doen zonder onze basisconvenant onder druk te zetten. De organisatie is vragende partij om haar rol naar deze groep kinderen ten volle te spelen in de informele vrije tijd en de brug naar cultuur en onderwijs. We denken dat een integrale aanpak, met ruimte voor taalstimulering en andere onderwijsversterkende en/of stimulerende prikkels in het vrijetijdsaanbod onontbeerlijk zijn. Liefst zou de organisatie zien dat dit gebeurt in een samenspel van (boven)lokale middelen. We blijven zeker beschikbaar om hier verder mee te denken en kijken uit naar verder overleg buiten onze basisconvenant. We denken daarbij in eerste instantie aan de kabinetten onderwijs en cultuur op Vlaams en Gents niveau en uiteraard de bevoegde (stads)diensten. Al willen we de collega‟s in het bredere middenveld daarbij evenmin vergeten. We gaven vorig jaar reeds aan dat er een belangrijke groep is waarop nog meer ingezet moet worden. We geven deze vaststelling graag nogmaals mee.
5.3.3 Inzet buiten de muren en buiten de veilige muren We menen dat er fundamenteel moet nagedacht worden over het feit dat er nog steeds te weinig inzet is na bepaalde uren. Er zijn heel wat organisaties en diensten die een degelijk aanbod hebben. Maar vaak stopt dit aanbod op het ogenblik dat bepaalde groepen net die publieke ruimte veroveren. Het blijft een opvallende vaststelling dat veel diensten niet , weinig of moeilijk bereikbaar zijn na 16-18u. We zijn er stellig van overtuigd dat het genereren van mankracht of efficiënter inzetten van mensen na die veilige uren als investering hard loont op korte en langere termijn. Niet onbelangrijk daarbij: -
Het belang van goede rolmodellen blijft hierin van kapitaal belang. Blijvende en groeiende aandacht voor een socio-preventieve aanpak loont o.i. zeker als men de maatschappelijke winst op (middel)lange termijn bekijkt.
5.3.4 Meer aandacht voor individueel werk De vraag naar individuele begeleiding vanuit onze doelgroepen is ontzettend groot. We blijven vanuit de organisatie vragende partij om hieraan tegemoet te kunnen komen. We blijven op zoek gaan naar meer en flankerende inzet van personen die deze trajectbegeleidingsfunctie terdege opnemen. Een aantal aandachtspunten hierbij zijn: -
Voldoende aanwezigheid in de leefwereld van kinderen en jongeren in kwetsbare posities.
141
-
Voldoende tijd, ruimte en opportuniteit om de doelgroep te leren kennen en het mandaat van deze jongeren te leren kennen. De aandacht voor gelijkwaardigheid en dialoog vanuit wederzijds respect moet hier centraal blijven. Kinderen en jongeren in kwetsbare posities hebben bij aanvang vaak geen vertrouwen in een individuele begeleider.
Daarom menen we dat zulke inzet best gekoppeld is aan een degelijke vrijetijdsaanbod of een ander aanbod waarbij er voldoende contact kan zijn op een niet dwingende manier om (gekwetste) banden te herstellen. Deze logica geldt immers ook voor jeugdwelzijnswerkers die de tijd nodig hebben om een degelijk mandaat te verwerven. Een mandaat dat tot gevolg heeft dat de relatie kwalitatief en vertrouwensvol is.
5.3.5 Gebouwen We zien zeker en vast de inspanning die geleverd wordt om ons gebouwenpark verder aan te pakken en te verbeteren. We verwijzen daarbij o.a. naar de geplande nieuwbouw aan het Rabot en de Bonte Was. We zien tevens de inspanning die vanuit het kabinet en de jeugddienst geleverd wordt om ons daarin te ondersteunen en te faciliteren. Toch menen we dat de veiligheid, toegankelijkheid, gebruiksvriendelijkheid hier en daar te wensen overlaten. We dringen erop aan dat dit voor alle bevoegde diensten topprioriteit blijft.
5.3.6 Geen opgesplitst jeugdwelzijnswerk voor Jan, Mohamed en Gabor De organisatie wenst uiteraard geen stelling te nemen tegen jongeren die zich in individuele titel organiseren om nieuwe initiatieven met diverse doelgroepen te nemen. Vzw Jong juicht dit initiatief zeker toe. Iets anders is de gerede twijfel om aparte structuren te gaan maken binnen het jeugdwerk. We verwijzen daarbij graag naar de krantenpolemiek rond aparte jeugdbewegingen en de stellingname van minister Smet. We menen dat die aparte structuur een nefaste evolutie zou zijn. We pleiten voor het bouwen van bruggen, uitwisseling en ontmoetingskansen. Een gezond conflictmodel waaruit dingen groeien lijkt ons nog steeds sterker dan een eilandgevoel.
5.3.7 Blinde vlekken in ons aanbod Doorheen de looptijd van ons convenant zijn er op een aantal plaatsen in de stad “gaten in het aanbod” duidelijk geworden. Deze blinde vlekken zijn uiteraard niet nieuw en reeds onderwerp van gesprek geweest tussen kabinet, jeugddienst, vzw Jong en andere diensten. We geven daarbij twee gekende voorbeelden: de doorstroom naar een jongerenwerking in de wijk Dampoort kunnen we nu niet meteen waarmaken , terwijl daar een grote en diverse groep is de wijk en het buurtoverleg vraagt naar een vervolg op de kinderwerking in het Lousberggebouw, een tienerwerking zou op middellange termijn ook welkom zijn De organisatie neemt in haar dagdagelijkse werking iedere vraag of suggestie ernstig en in overweging. Los van het feit dat we dit intern ernstig bekijken gaan we er vanuit dat deze blinde vlekken en het plan van aanpak onderwerp van gesprek zijn tussen de organisatie en de bevoegde dienst(en). We denken daarbij o.a. aan de bijkomende inzet op de wijk Sint-Bernadette. We gaan ervan uit dat dit ook zo blijft in de twee laatste jaren van ons convenant en met het oog op het volgende convenant.
142
5.3.8 Maak aandacht en ruimte voor de meest kwetsbare kinderen in het beleid en de beleidsmarges We merken in onze dagdagelijkse werkrealiteit de toename van zichtbare en rauwe armoede. In de wetenschap dat onderzoek aangeeft dat 1op 8 kinderen in armoede opgroeit in ons stedelijk weefsel pleiten we voor versterkte aandacht. Dit zowel lokaal als bovenlokaal. We willen langs deze weg dan ook de Europese, Federale en Vlaamse overheid het keiharde signaal geven om de steden hierin flinker te ondersteunen. Graag pleiten we daarnaast voor versterkte aandacht naar kinderen van nieuwe EU-burgers en hun netwerk. We verwijzen naar ons signaal vorig jaar waar we stelden dat sommigen “niet kunnen voorzien in de meest primaire behoeften zoals woning, voeding en kleren voor hun gezinnen”. Ons pleidooi voor de grondrechten van deze groepen (en in het bijzonder de kinderen) en humanitaire aandacht die we vorig jaar neerpenden is anno 2012 nóg dwingender. De organisatie wil graag herhalen dat ze hierin grotere verantwoordelijkheden wenst te nemen indien er ook een flankerend financieel beleid is.
5.3.9 Spanning We geven u als lezer graag een quote mee van mevrouw Tineke Van de Walle (faculteit Psychologische en pedagogische wetenschappen). Zij stelt dat er een interessante spanning is tussen: - enerzijds een pedagogisch proces opstarten met een kleine groep en de openheid van de werking ten aanzien van kinderen en jongeren die zich niet zo makkelijk laten vangen - anderzijds tussen het aan de slag gaan waar er overlast is , d.i. socio-preventief zaken opnemen ten aanzien van jongeren en het herformuleren van het probleem samen met jongeren zodat een hele buurt en de kansen die jongeren krijgen binnen die buurt als te veranderen gezien worden Het lijkt ons een bijzonder interessante vaststelling. En het toont mooi hoe we op het “scherp van de snee” werken.
5.3.10
De octopus
We mogen stellen dat vzw Jong in 2012 een breedverankerde organisatie is. Dit zowel op wijkniveau, wijkoverstijgend en Gents niveau. We durven zonder scrupules te stellen dat we een enorme interne en externe groei meegemaakt hebben de laatste 6 jaar. Het huis staat recht met een groot, degelijk en groeiend aanbod. We bereiken vandaag meer dan 3500 kinderen, tieners en jongeren in deze mooie stad. Daarnaast hebben we veelvuldig waardevolle projecten en projectsamenwerkingen. Met een minimumbezetting werken we aan een maximale communicatie. We worden ook (h)erkend als een „good practice‟ in het jeugdwelzijnswerk daar waar het gaat over het evenwicht tussen inhoud en het registreren, beheren van leden, interne systematieken (uurroosters, intranet, interne communicatie, personeelsprocedures…) en verbeterde kwaliteitsnormen. Tot slot is het feit dat we gevraagd worden in diverse (boven)lokale fora een gevolg van het signaleren en het bouwen van kwaliteitsvolle bruggen naar zeer diverse maar belangrijke levensdomeinen voor onze jongeren en hun omgeving. We willen echter bescheiden blijven en nederig herhalen “alles kan altijd beter”. En daar streven we ook permanent naar. Het gegeven dat we investeren in projecten als “mensgericht ondernemen”, frequente vormingen en een intern beleidsplanningsproces is hiervoor exemplarisch.
143
Anderzijds vinden we dat de verdiensten en de vertakte aanwezigheid in wijk, overleg en stad zeker gezien mogen worden. Met het oog op een volgend convenant pleiten we dan ook om het huidige partnerschap met de stad, vanuit een sterke vzw-structuur, te honoreren.
6. Bijlagen
144