0. Reactie van de Stichting Platforms VMBO op het definitieve rapport van Hiteq Het eindrapport van Hiteq ‘De kern van vmbo techniek, onderzoek naar kern en keuzeprogramma’s voor vmbo techniek’ vormt de afsluiting van een onderzoeksperiode en de start van een ontwikkeltraject. Na ‘VMBO Herkend’ (SPV 2010) waarin de mening van docenten over het vmbo van de toekomst staat verwoord, en ‘Naar een kern- en keuzeprogramma Techniek’(SPV 2011) is Hiteq gevraagd na te gaan of het mogelijk is in de sector Techniek van het vmbo te komen tot één kernprogramma Techniek voor alle leerlingen.
Hiteq heeft literatuuronderzoek gedaan, stakeholders bevraagd en docentenraadplegingen gehouden en is op basis van de informatie die ze heeft verzameld gekomen tot de notitie ‘De kern van Techniek’. Het bestuur van de Stichting Platforms VMBO (SPV) heeft deze notitie op 22 maart 2012 besproken. Besloten is aan het eindrapport van Hiteq voorliggende aanbiedingsbrief van SPV toe te voegen. Daarmee zijn het standpunt en de keuzes van SPV duidelijk. Het geheel (keuzes van de SPV en het onderliggende rapport van Hiteq) wordt aangeboden aan het ministerie van OCW en de Sector Vernieuwingscommissie Techniek, zodat die de basis vormen van de ontwikkeling van een kern- en keuzeprogramma Techniek.
Kerndeel Het bestuur van de Stichting Platforms VMBO is van mening dat de notitie van Hiteq aanknopingspunten biedt voor de ontwikkeling van één kernprogramma en een aantal keuzeprogramma’s in de sector Techniek van het vmbo. In haar notitie beveelt Hiteq aan het kernprogramma aan te bieden in drie contexten (Energie & maken, Wonen en Vervoer). Het bestuur van SPV pleit ervoor het kernprogramma te ontwikkelen voor de gehele sector Techniek. Dit kernprogramma moet, naar de mening van SPV, getoetst worden in de vorm van een Proeve van Bekwaamheid, die centraal ontwikkeld wordt en waarin de leerling laat zien dat hij de kennis, houding en vaardigheden, zoals die zijn verwoord in het kernprogramma, beheerst. De toetsing via een Proeve van Bekwaamheid maakt het mogelijk aan te sluiten bij de specifieke context die door de school wordt aangeboden. SPV pleit voor een Proeve van Bekwaamheid, omdat dit aansluit bij de actualisering van het programma en de wijze van toetsing op het MBO, en omdat zij voorstander is van een praktische afsluiting van het beroepsgerichte programma in het vmbo. SPV constateert dat de CSPE’s de laatste jaren steeds theoretischer worden.
Keuzedeel Naast een gezamenlijk kernprogramma omvat het examenprogramma een keuzedeel en mogelijk, zoals Hiteq voorstelt, een specialisatiedeel.
In het keuzedeel moet naar de mening van SPV onderscheid gemaakt worden tussen een examenprogramma voor leerlingen die door willen stromen naar een mbo-opleiding op niveau 2 en een examenprogramma voor leerlingen die door willen stromen naar een mbo-opleiding op niveau 4. Het is van belang dit onderscheid al op het vmbo te maken, omdat de ontwikkelingen in het mbo (verkorting van opleidingsduur en invoering van de cascade-financiering) maken dat een vmboleerling minder mogelijkheden tot stapelen heeft in het mbo. Een vmbo-leerling moet daarom, al in het vmbo, toegeleid worden naar een passende mbo-opleiding. Dit wil niet zeggen dat een leerling al in het vmbo moet kiezen voor een mbo-opleiding, bredere oriëntatie blijft mogelijk, maar switchen op het mbo op basis van verkeerde beelden moet voorkomen worden. Wat betreft de benaming van de keuzedelen kiest SPV ervoor aan te sluiten bij de namen van de domeinen en/of opleidingen in het mbo, zodat er een duidelijke koppeling tussen vmbo en mbo ontstaat.
SPV stelt voor dat een school in zijn regio, met het ROC/AOC en het regionaal bedrijfsleven, afspraken maakt over de keuzedelen die worden aangeboden. SPV pleit ervoor dat het vmbo deel uit gaat maken van de regionale tafels die op dit moment voor het mbo worden ingericht en waarop afspraken moeten worden gemaakt over het opleidingsaanbod in een regio. Deze afspraken gelden naar de mening van SPV voor het totale opleidingsaanbod. In de optiek van SPV is namelijk samenwerken in de regio voorwaarde om te komen tot een gedragen keuzeprogramma met doorstroommogelijkheden voor leerlingen.
De overheid moet kaders geven op basis waaraan keuzedelen ontwikkeld moeten voldoen. Dit alles om te bewerkstelligen dat er één, qua niveau vergelijkbaar, vmbo blijft. Keuzedelen worden afgesloten met een schoolexamen dat aan door de overheid vastgestelde voorwaarden voldoet. Voorbeelden van deze voorwaarden zijn: afstemming met ROC/bedrijfsleven , arbeidsmarktrelevantie. Het gaat dan vooral over het“wat”dat geregeld moet zijn en niet het “hoe”. Om het vmbo transparant, organiseerbaar en betaalbaar te houden is SPV er voorstander van dat, ook regionaal ontwikkelde, kerndelen centraal geregistreerd worden.
Specialisatiedeel De optie om ook een specialisatiedeel in te voeren vindt SPV een interessante, maar zij ziet dit deel vooral voor leerlingen die een keuze voor een mbo-opleiding hebben gemaakt en al in het vmbo starten met deze mbo-opleiding. Specialisatiedelen vallen volgens SPV buiten het vmbo-programma en zijn ook geen voorwaarde voor het behalen van een vmbo-diploma. Zij zijn echter wel delen van het MBO programma waardoor de leerling een voorbeeldige start in het MBO maakt.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
2
In het keuzedeel en/of in de bewoording van Hiteq specialisatiedeel, kunnen, naar de opvatting van SPV, onderdelen van een mbo-opleiding aan de orde komen en, onder verantwoordelijkheid van het mbo, worden afgesloten. Dit alles om een optimale leerweg voor de leerling tot stand te brengen.
Voor de duidelijkheid: SPV streeft er niet naar niveau 2 opleidingen compleet over te hevelen naar het vmbo, zij is er wel voorstander van dat niveau 2 opleidingen, voor bepaalde groepen leerlingen, gegeven worden op het vmbo onder verantwoordelijkheid van het mbo. Het is aan te bevelen dat de overheid regelgeving vaststelt, waardoor het voor vmbo-scholen mogelijk wordt om op een eenvoudige wijze hierover afspraken te maken met ROC’s/AOC’s.
Actualisering van het programma In kern- keuze en specialisatiedelen moet de actualisering van het programma vorm krijgen. Volgens SPV zijn er in het kader van actualisering meer onderwerpen dan alleen de door Hiteq genoemde die aan het programma moeten worden toegevoegd. Daarnaast is SPV van mening dat nieuwe technische onderwerpen met name aan de orde moeten komen in de beroepsgerichte programma’s en niet op voorhand doorverwezen moeten worden naar de, meer theoretische, avo-vakken. Buiten het feit dat de vernieuwing van programma’s niet de avo-vakken betreft, leert een vmbo leerling vooral door praktisch bezig te zijn, ook met nieuwe onderwerpen, en dat gebeurt meer in het beroepsgerichte deel van het vmbo-onderwijs.
Docenten In het vmbo werken bevlogen docenten, die er telkens weer in slagen het beste in hun leerlingen naar boven te halen. Deze docenten hebben ondersteuning nodig bij de invoering van een nieuw beroepsgericht examenprogramma. In het kerndeel moeten docenten waarschijnlijk een breder aanbod verzorgen dan ze tot nu toe gewend waren en docenten moeten geschoold worden op de nieuwe onderwerpen van het examenprogramma. SPV vraagt de overheid hiervoor middelen beschikbaar te stellen en gaat graag met haar in overleg over een nascholingsaanbod dat, onder andere, via de platforms beroepsgerichte programma’s aangeboden kan worden.
Tenslotte Dit alles moet leiden tot een nieuw voor leerlingen interessant examenprogramma Techniek waarin plaats is voor: -
Vernieuwingen, nieuwe onderwerpen die samenhangen met techniek in de toekomst Doorlopende leerlijnen passend bij leerlingen (in het vmbo waar dat noodzakelijk is) die in overleg met het regionaal mbo en bedrijfsleven tot stand komen
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
3
Het bestuur van SPV denkt dat met bovenstaande aanvullingen het voor de sectorale vernieuwingscommissie Techniek en de werkgroep kern en keuze Techniek mogelijk moet zijn op basis van het advies van Hiteq een examenprogramma Techniek te ontwikkelen en wenst hen daarbij veel succes.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
4
De kern van vmbotechniek Onderzoek naar kern- en keuzeprogramma’s voor vmbo-techniek Definitief rapport 16-3-2012
Onderzoeksteam: Drs. Metje Jantje Groeneveld(projectleider) Drs. Judith van Heeswijk Ir. Daan Maatman Jochem Dijckmeester Wil Verhoeven
Redactie: Mirjam Janssen
Onderzoek in opdracht van de Stichting Platforms vmbo
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
5
Inhoudsopgave Samenvatting........................................................................................................................................... 8 1.
Inleiding ......................................................................................................................................... 13
2.
Vraagstelling .................................................................................................................................. 14
3.
Onderzoeksaanpak ........................................................................................................................ 16
4.
Het kernprogramma ...................................................................................................................... 18 4.1 Definitie kernprogramma ............................................................................................................ 18 4.2 Competenties .............................................................................................................................. 19 4.3 Vakkennis en Vaardigheden ........................................................................................................ 21 4.4 Leerwegen ................................................................................................................................... 23 4.5 Nieuwe ontwikkelingen ............................................................................................................... 26 4.6 Avo-vakken in het kernprogramma............................................................................................. 27 4.7 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 30
5.
Contexten ...................................................................................................................................... 31 5.1 Definitie context .......................................................................................................................... 31 5.2 Inhoud ......................................................................................................................................... 32 5.2.1 Andere indelingen en concepten ......................................................................................... 33 5.2.2. Herkenbaarheid ................................................................................................................... 35 5.3 Landelijke vaststelling, regionale uitwerking .............................................................................. 38 5.4 Aansluiting mbo........................................................................................................................... 40 5.5 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 41
6.
Het keuzeprogramma .................................................................................................................... 42 6.1 Definitie keuzeprogramma .......................................................................................................... 42 6.2 Indeling en inhoud ....................................................................................................................... 43 6.3 Elementen, vakkennis en vaardigheden...................................................................................... 48
7.
Aandachtspunten .......................................................................................................................... 49 7.1 Leerwegen ................................................................................................................................... 49 7.2 Docenten ..................................................................................................................................... 58
Bijlagen .................................................................................................................................................. 60 Bijlage 1. Geraadpleegde stakeholders/experts ............................................................................... 61 Bijlage 2. Interviewvragen eerste interviewronde ............................................................................ 64
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
6
Bijlage 3. Delphironde 1 - Stellingen ................................................................................................. 65 Bijlage 4. Delphironde 2 - Open vragen ............................................................................................ 67 Bijlage 5. Doorstroom vmbo-techniek .............................................................................................. 68 Bijlage 6. Leerlingenaantallen kwalificatiedossiers ........................................................................... 69 Bijlage 7. Analyse examenprogramma’s ........................................................................................... 71 Bijlage 8. Analyse kwalificatiedossiers op niveau 2 en 4 ................................................................. 104 Bijlage 9. Elementen voor het kernprogramma uit docentenraadplegingen ................................. 109 Bijlage 10. Nieuwe kennisgebieden................................................................................................. 111 Bijlage 11. Krimp ............................................................................................................................. 114 Bronnen ............................................................................................................................................... 117
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
7
Samenvatting Hiteq heeft in opdracht van de Stichting Platforms vmbo onderzocht in hoeverre het mogelijk is te komen tot één of meer kern- en keuzeprogramma’s voor vmbo-techniek en hoe die er globaal kunnen uitzien. SPV heeft daarnaar zelf al een vooronderzoek uitgevoerd. In dit rapport heeft Hiteq, uitgaande van de competenties, vakkennis en vaardigheden van de technische vakman in de toekomst, een verdieping gemaakt van het rapport van SPV. Daarnaast heeft SPV Hiteq gevraagd binnen het onderzoek te werken aan het creëren van draagvlak voor kern- en keuzeprogramma’s. Hoofdvraag: In hoeverre is het mogelijk te komen tot één of meer kern- en keuzeprogramma’s voor vmbotechniek en hoe kunnen die er globaal uitzien? Centrale onderzoeksvragen:
Over welke competenties (kennis, houding en vaardigheden) moet een toekomstige technisch vakman, op vmbo-niveau beschikken?
Is het mogelijk op basis van deze competenties één kernprogramma samen te stellen dat scholen in staat stelt, onafhankelijk van hun omvang, onderwijs aan te bieden in de sector techniek? En zo ja, uit welke onderdelen bestaat dat kernprogramma dan?
In het verlengde van het kernprogramma: welke onderdelen zijn geschikt als aanvulling via keuzeprogramma’s?
Deze samenvatting beslaat alleen de hoofdlijnen van het advies van Hiteq. Voor de gedetailleerde uitwerking van de inhoud van kern- en keuzeprogramma is het noodzakelijk het volledige rapport door te nemen.
Energie & Maken
Vervoer
Wonen
Kernprogramma Keuzedeel
Specialisatiedeel De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
8
Kernprogramma Het kernprogramma is een raamwerk dat bestaat uit overeenkomstige elementen die voorkomen in de verschillende technische branches. Een element bestaat uit kennis en vaardigheden.Elementen hebben een directe relatie met techniek, bijvoorbeeld meten, kennis van materialen en gereedschappen. Of zijn nodig om te functioneren in de techniek, bijvoorbeeld communiceren, bestelbon schrijven en een opdracht lezen. In het kernprogramma wordt het element teruggebracht tot de kern. De essentie van een vaardigheid wordt meegenomen in het kernprogramma. De volgende elementen kunnen worden opgenomen in het kernprogramma techniek in het vmbo. Deze elementen zijn generiek dan wel substantieel voor de technische beroepsprogramma’s. Ze behoren tot de basiskennis en -vaardigheden van een techniekleerling: Beroepsoriëntatie Professionele vaardigheden Telematica Automatiseren Meten Technisch tekenen Basisbewerkingen Materialen Gereedschappen In het kernprogramma biedt elke school de genoemde technische elementen verplicht aan binnen de context(en) waarin de school voorziet.De leerling maakt zich een vaardigheid of kenniselement zo eigen dat hij die kan inzetten in het keuzeprogramma. Hij is in staat de transfer te maken naar een andere context (branche) en kan de vaardigheid toepassen in het keuzeprogramma. De inhoud van het kernprogramma is voor een groot deel gelijk voor leerlingen uit de beroepsgerichte, de kaderberoepsgerichte en de gemengde leerweg . De differentiatie in niveaus wordt aangebracht door de mate van verdieping van de leerstof per leerweg. Scholen kunnen er zelf voor kiezen leerlingen van diverse leerwegen gezamenlijk les te geven of apart. Het is belangrijk dat er in het kernprogramma aandacht wordt besteed aan loopbaanoriëntatie, die in de volle breedte ingaat op het toekomstige werkveld. In deze loopbaanoriëntatie kan ook aandacht worden besteed aan de toekomstige arbeidsrelatie. Arbeidsrelaties worden flexibeler en van een vakman wordt verwacht dat hij zelf verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen duurzame inzetbaarheid. Dit vraagt om meer ondernemersvaardigheden dan voor een baan in een meer ‘klassieke’ arbeidsrelatie. Door de leerling kennis te laten maken met de verschillende soorten arbeidsrelaties en verwachte veranderingen in de toekomst kan deze een betere afweging maken. Uit de analyse van het huidige curriculum, de vmbo examenprogramma’s en de Hiteq-verkenningen, blijkt dat drie nieuwe kennisgebieden moeten worden toegevoegd aan het kernprogramma. Te weten: kennis van materialen (in het bijzonder composieten), nanotechnologie en energietechnologie. Nadere analyse van de vmbo-examenprogramma’s laat zien dat nanotechnologie en energietechnologie inhoudelijk goed zijn in te passen in het avo-vak1 Nask I. Voor een deel geldt dat ook voor de kennis van materialen, en dan in het bijzonder voor de kennis van 1
AVO = Algemeen Vormend Onderwijs
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
9
composieten. Composieten hebben ook een praktijkgerichte kant, die zich beter leent voor inpassing bij de beroepsgerichte vakken. Context Een context beschrijft het kader waarbinnen de vakkennis en de vaardigheden in het kernprogramma voor het vmbo-techniek worden aangeboden. De context geeft de losse elementen kleur en samenhang. De contexten zijn:
Wonen Energie & Maken Vervoer
Hiermee wordt aangesloten op de domeinindeling in het mbo, de volgende combinaties van mbodomeinen worden dan gemaakt:
Bouw & Infra + Afbouw, hout en onderhoud Techniek & procesindustrie + ambacht, laboratorium en gezondheidstechnologie Mobiliteit & voertuigen + transport, logistiek, scheepvaart
Scholen bepalen zelf in welke context(en) zij het kernprogramma aanbieden. Het staat scholen vrij meer dan één context aan te bieden. Ze kunnen het kernprogramma zowel in de context Wonen, als in de context Energie & Maken of in Vervoer aanbieden. Het is voor scholen ook mogelijk het kernprogramma in een combinatiecontext aan te bieden. Als een school het kernprogramma bijvoorbeeld aanbiedt in de contexten Wonen en Energie & Maken, kan ze er ook voor kiezen deze contexten te combineren tot één context. Met deze combinatie van contexten kan de school een uitweg bieden voor die leerling die echt breed wil blijven in het kernprogramma. Via de contexten ontstaat een logische aansluiting van het kernprogramma op het keuzeprogramma en vervolgens op de domeinen in het mbo. Waarbij op het vmbo de mogelijkheid wordt geboden met verschillende beroepsrichtingen in de techniek kennis te maken. De keuze voor het contextmodel biedt onderwijsinstellingen de mogelijkheid zelf invulling te geven aan het kernprogramma. De school kiest zelf, in afstemming met de regio, welke contexten zij aanbiedt. Een belangrijke vraag daarbij is waar op de regionale arbeidsmarkt jongeren nodig zijn.Het antwoord moet zijn terug te vinden in het aanbod van context(en) voor het kernprogramma en de keuzeprogramma’s die de school aanbiedt. De identiteit van de school wordt bepaald door de keuzes die zij in afstemming met de regio maakt. Keuzeprogramma Het keuzeprogramma is opgedeeld in een keuzedeel en een specialisatiedeel. In het keuzedeel worden technische kennis en vaardigheden verdiept in een van de drie richtingen. Deze drie richtingen zijn dezelfde als de drie contexten die worden gebruikt bij de invulling van het kernprogramma, te weten: Wonen, Energie & Maken en Vervoer. In de specialisatie worden aanvullende verdiepings- en verbredingsonderdelen aangeboden die direct gerelateerd zijn aan branches of bijdragen een goede voorbereiding op een vervolgopleiding in het mbo.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
10
In het keuzedeel wordt deze indeling niet als context gebruikt, maar worden de specifieke vakkennis en vaardigheden van de betreffende branches onderwezen. De specialisatiedelen liggen in lijn met de huidige beroepsgerichte programma’s. Een school kiest zelf welke keuzedelen in de keuzeprogramma’s en welke specialisatiedelen zij aanbiedt. Het specialisatiedeel ligt voor de leerling in het verlengde van het keuzedeel dat hij heeft gekozen. Hij kiest voor een branche die bij dat keuzedeel past of voor een verbredingsonderdeel dat voorbereidt op een opleiding op het mbo, bijvoorbeeld een module ondernemerschap. Dat betekent dat scholen in afstemming met de regio kunnen komen tot de inrichting van de keuzedelen in de keuzeprogramma’s en de inhoud van specialisatiedelen. Zo sluiten ze aan bij de regionale behoefte en is een goede aansluiting op het mbo mogelijk. Ook wordt aanbevolen nadrukkelijk te kijken naar mogelijkheden voor intersectorale modules. Een belangrijke afweging bij de keuze voor dit model is dat door de combinatie van kern- en keuzeprogramma’s leerlingen een duidelijk beeld van technische beroepen en opleidingen krijgen. Zo kunnen ze beter kiezen. De branches en hun vertegenwoordigers in de techniek geven ook aan dat herkenbaarheid in zowel het kern- als keuzeprogramma van belang is. Zij hebben een voorkeur voor het branchegericht aanbieden van keuzeprogramma’s. Docenten geven een voorkeur voor het terug laten komen van de beroepsgerichte programma’s. Met de keuze van dit model is aan deze wensen voldaan. Aanbevelingen
Bepaal landelijk de inhoud (raamwerk en contexten) van het kern- en keuzeprogramma. Doe dit in commissies waarin het vmbo, het mbo en het bedrijfsleven zitting hebben. Door centrale vaststelling is het ook makkelijker het curriculum up to date te houden. Als het mbo zijn kwalificatiestructuur aanpast, kunnen wijzigingen direct worden gecommuniceerd en indien relevant verwerkt in het vmbo. Blijf de komende periode bij het invullen van het kern- en keuzeprogramma in nauw overleg met het SBB met het oog op de herstructurering van de kwalificatiestructuur van het mbo. Bepaal in de regio welke contexten en keuzeprogramma’s een school het best kan aanbieden. Doe dit in overleg met andere vmbo-scholen in de regio, het mbo en het regionale bedrijfsleven. Definieer per vmbo-school bij het vaststellen van de omvang van de ‘techniekregio’ wat de maximale reisafstand voor potentiële leerlingen is naar de school en naar de stagebedrijven. Bepaal ook op basis van deze criteria op welke plekken welke contexten en keuzeprogramma’s techniek moeten worden aangeboden.
Aandachtspunten Het aantal leerlingen in de sector techniek van het vmbo loopt de laatste jaren terug. Alle beroepsgerichte programma’s binnen techniek zien een daling, met uitzondering van het programma Techniek Breed. Dit heeft een aantal oorzaken; het aantal leerlingen binnen het vmbo in het algemeen loopt terug; een toenemend aantal leerlingen kiest voor de theoretische leerweg; een toenemend aantal leerlingen kiest een intersectoraal programma.Een van de uitgangspunten bij de invulling van het kernprogramma, het keuzeprogramma en de contexten, zoals Hiteq in dit advies
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
11
voorstelt, is dan ook geweest: kun je met dit model meer leerlingen interesseren voor een opleiding in de techniek ? Echter, vanwege de terugloop van het aantal leerlingen in de krimpregio’s van ons land moet ook worden nagedacht over andere oplossingen, bijvoorbeeld leerlingen uit verschillende leerwegen bij elkaar in een groep techniekonderwijs laten volgen. Het advies van Hiteq over de invulling van het kernprogramma en de keuzeprogramma’s maakt dat mogelijk, mits goede afspraken worden gemaakt met de regio. In het voorgestelde kern- en keuzeprogramma wordt een andere inzet van de docenten verwacht, met name in het kernprogramma en in de keuzedelen van het keuzeprogramma. Zij moeten gaan lesgeven vanuit een bredere technische context en niet meer alleen vanuit hun eigen vak. Dit betekent dat van hen wordt gevraagd over de grenzen van hun eigen vakgebied heen te kijken. Daarnaast lijkt in de nieuwe structuur van kern- en keuzeprogramma meer maatwerk nodig. Zeker als de school besluit leerlingen van verschillende leerwegen samen te voegen. Het advies is dan ook om bij het vormgeven van het kern- en keuzeprogramma direct de consequenties voor docenten aan te geven. Op basis hiervan kan een aanbod voor (na)scholing worden vastgesteld, dat al kan worden gestart voor de eerste leerlingen volgens het nieuwe concept gaan werken.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
12
1. Inleiding Hiteq heeft in opdracht van de Stichting Platforms VMBO onderzocht in hoeverre het mogelijk is te komen tot één of meer kern- en keuzeprogramma’s voor vmbo-techniek en hoe die er globaal kunnen uitzien. SPV heeft daarnaar zelf al een vooronderzoek uitgevoerd. In het vooronderzoek (mei 2011) is onder meer gekeken naar ontwikkelingen op de technische arbeidsmarkt, nu en in de toekomst, en naar de huidige ontwikkelingen binnen het vmbo. Ook is een analyse uitgevoerd van de examenprogramma’s van de sector techniek en van de nieuwe beroepsgerichte programma’s gericht op techniek. Verder is gekeken naar de verbanden binnen de programma’s op het niveau van exameneenheden. Uit deze analyse bleek dat het niet mogelijk is op basis daarvan te komen tot één of meer kernprogramma’s. In dit rapport heeft Hiteq, uitgaande van de competenties van de technische vakman in de toekomst, een verdieping gemaakt van het rapport van SPV. Daarnaast heeft SPV Hiteq gevraagd binnen het onderzoek te werken aan het creëren van draagvlak voor kern- en keuzeprogramma’s. Dit is meegenomen in de werkwijze voor dit onderzoek.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
13
2. Vraagstelling Vanwege de herinrichting van de beroepsgerichte programma’s in het vmbo krijgen alle sectoren de kans na te gaan hoe een kern- en keuzeprogramma er het beste kan uitzien. Voor de sector techniek was dit een gecompliceerde vraag omdat de beroepsgerichte programma’s meerdere technieksectoren beslaan. Gezien het teruglopend aantal leerlingen in het technisch vmbo en de recente sluiting van een aantal techniekafdelingen besloten de platforms techniek vanSPV te laten onderzoeken of de verschillende techniekprogramma’s samen in één kernprogramma passen.
Hoofdvraag In hoeverre is het mogelijk te komen tot één of meer kern- en keuzeprogramma’s voor vmbo-techniek en hoe kunnen die er globaal uitzien?
Centrale onderzoeksvragen
Over welke competenties (kennis, houding en vaardigheden) moet een toekomstig technisch vakman, op vmbo-niveau beschikken? Is het mogelijk om op basis van deze competenties één kernprogramma samen te stellen dat scholen in staat stelt, onafhankelijk van hun omvang, onderwijs aan te bieden in de sector techniek? En zo ja, uit welke onderdelen bestaat dan dat kernprogramma? In het verlengde van het kernprogramma, welke onderdelen zijn geschikt als aanvulling via keuzeprogramma's?
Deelvragen
Ontwikkel een definitie van een kernprogramma techniek Geef aan welke technische competenties thuis horen in een kernprogramma techniek. Onder competenties verstaan wij vaardigheden, houding, kennis, die door alle technische specialisaties heen gaan, de basis waarover elke technische vakman moet beschikken. Competenties kunnen door scholen in een technische context worden geplaatst. Is het mogelijk om op basis van de competenties één kernprogramma samen te stellen dat kan gelden voor alle leerlingen in de sector techniek en dat door alle vmbo-scholen aangeboden kan worden? Als het niet mogelijk is te komen tot één kernprogramma, hoeveel programma's moeten er dan komen en waarin verschillen deze van elkaar? Motiveer waarom het niet mogelijk is tot één kernprogramma te komen en waarom er x kernprogramma's moeten komen. Geef op hoofdlijnen aan wat de inhoud van elk programma moet zijn
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
14
Welke onderwerpen lenen zich voor keuzeprogramma's? Wat zijn criteria om onderwerpen in een kern- en keuzeprogramma te plaatsen. Welke onderwerpen/ontwikkelingen vallen buiten kern- en keuzeprogramma bijv. om reden van organiseerbaarheid en doelmatigheid? Geef kaders/criteria aan op basis waarvan keuzeprogramma's ontwikkeld kunnen worden, in die ontwikkeling kan het regionaal bedrijfsleven en mbo een rol spelen. Bij de samenstelling van keuzeprogramma's kan er rekening worden gehouden met regionale verschillen. Geef aan hoe en op basis van welke criteria recht gedaan wordt aan regionale verschillen en welke consequenties dit heeft voor keuzeprogramma's. Geef aan hoe de verhouding is tussen nieuw te ontwikkelen kern- en keuzeprogramma's en de huidige situatie in de sector techniek van het vmbo.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
15
3. Onderzoeksaanpak Om de vragen van SPV te kunnen beantwoorden, heeft Hiteq meerdere onderzoeksstappen gezet. Globaal is het onderzoek onder te verdelen in twee fasen. Tijdens het onderzoek in de eerste fase is deskresearch verricht en zijn de stakeholders gevraagd naar hun beelden en wensen ten aanzien van het kern- en keuzeprogramma. In de tweede fase zijn de bevindingen getoetst aan de beelden van de docenten en is een verdere analyse op de mogelijke modellen uitgevoerd. VOORONDERZOEK Deskresearch Interviews eerste ronde Delphironde Interviews tweede ronde Bijeenkomst Rapportage
RAADPLEGING Aanpassen rapport Voorbereiden bijeenkomsten Bijeenkomsten Verwerken resultaten Eindrapportage
Hiteq is gestart met literatuuronderzoek. Naast deze deskresearch is gesproken met leden van de SPV die nauw betrokken waren bij de totstandkoming van het vooronderzoek, waaronder Hein Kremers. Op basis van de deskresearch en de gesprekken is een lijst interviewvragen opgesteld (zie bijlage 2), die is voorgelegd aan een eerste groep stakeholders (zie bijlage 1). Van elk interview is een verslag gemaakt. Alle verslagen zijn geanalyseerd en op basis van de gegevens uit de interviews is in een eerste Delphironde een stellingenlijst voorgelegd aan De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
16
negentien van de geïnterviewde stakeholders (zie bijlage 3). De stellingenlijst werd gevolgd door een tweede Delphironde, waarin open vragen zijn gesteld (bijlage 4). De lijst is naar dezelfde negentien respondenten gestuurd en ingevuld door dertien van hen. Op basis hiervan is het literatuuronderzoek voortgezet en werd een lijst opgesteld van stakeholders en experts die werden uitgenodigd voor een stakeholdersbijeenkomst. Het bleek echter niet mogelijk deze stakeholders op enig moment bij elkaar te brengen, waarna in overleg met SPV is besloten de stakeholders en experts die nog niet waren bevraagd afzonderlijk te interviewen (zie bijlage 1). Ook van deze interviews zijn verslagen gemaakt. Op basis van alle input uit literatuuronderzoek, interviewsen de Delphirondes heeft Hiteq een conceptrapportage opgesteld. De uitkomsten zijn besproken met de opdrachtgever SPV en het ministerie van OC&W. Ook werden de resultaten voorgelegd aan de voorzitters van de technische platforms binnen SPV, de sectorvernieuwingscommissie en in raadplegingsbijeenkomsten aan techniekdocenten. Met de input van de docentenraadplegingen en de nadere analyses van de modellen is deze eindrapportage tot stand gekomen.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
17
4. Hetkernprogramma In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe een kernprogramma techniek kan worden gedefinieerd en ingevuld. De kern is een raamwerk dat wordt gevuld met een context, zoals wordt beschreven in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 komt vervolgens het keuzeprogramma aan de orde.
4.1 Definitie kernprogramma Het kernprogramma is een raamwerk dat bestaat uit overeenkomstige elementen die voorkomen in de verschillende technische branches. Een element bestaat uit kennis en vaardigheden.Elementen hebben een directe relatie met techniek, bijvoorbeeld meten, kennis van materialen en gereedschappen. Of zijn nodig om te functioneren in de techniek, bijvoorbeeld communiceren, bestelbon schrijven en een opdracht lezen. De laatste categorie bestaat uit elementen die je ook zou kunnen tegenkomen in een andere sector. Het gaat om professionele kennis en vaardigheden, elementen die bijdragen tot de professionele beroepsvorming. Zowel in de sector economie als in de sector techniek is het bijvoorbeeld noodzakelijk dat een werknemer kan communiceren met een klant of een bestelbon kan invullen. Een element wordt geselecteerd voor het kern- of het keuzeprogramma door na te gaan of het terugkomt in alle branches in de techniek of in een substantieel deel daarvan. Een substantieel deel wil zeggen in de meeste branches of in voor de beroepsgroep belangrijke branches, of in branches met een groot arbeidsmarkt aandeel en/of van vitaal economische belang. Zo kan een element dat niet voorkomt in alle branches, maar wel in bijvoorbeeld de metaal, of de bouw, toch worden opgenomen in het kernprogramma. Bijvoorbeeld: stalen buis. Deze wordt in de installatietechniek gebruikt als verwarmingsbuis, in de bouw als steigermateriaal en in voertuigentechniek als brandstofleiding. Bijvoorbeeld: boren als onderdeel van be- en verwerken van materiaal. In de bouw, de installatietechniek en de elektrotechniek boor je in hout, kunststoffen, steenachtige materialen en metaal. In de metaal en motorvoertuigentechniek boor je in metaal of kunststof. Het element ‘boren’ behoort daarom tot het kernprogramma. In het kernprogramma wordt het element teruggebracht tot de kern. De essentie van een vaardigheid wordt meegenomen in het kernprogramma. Bijvoorbeeld: het lezen van een tekening van een werktuigbouwkundige installatie of het lezen van een tekening voor een te bouwen huis wordt gezien als één onderwerp dat wordt opgenomen, los van de context, in het kernprogramma als ‘tekening lezen’.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
18
4.2 Competenties Vanuit de vraag welke competenties, kennis en vaardigheden nodig zijn in een kernprogramma, is allereerst naar de benodigde competenties voor het vmbo-techniek gekeken. Nagegaan is of het mogelijk is tot een kernprogramma techniek in het vmbo te komen aan de hand van competenties die beginnende technische vakmensen in alle technische sectoren nodig hebben. In het mbo wordt gebruik gemaakt van de SHL-competenties. Om na te gaan welke SHL-competenties relevant zijn voor het vmbo, zijneerst de mogelijk relevante competenties geselecteerd uitconceptendie uitgaan van een doorlopende leerlijn tussen vmbo en mbo.De onderzochte concepten zijn Het Metalen Scharnierpunt van de Stichting Consortium Beroepsonderwijs, het Vakcollege en vm2. Daarnaast is een kwalificatiedossier voor vmbo-mobiliteit geanalyseerd. Vervolgensis gekeken naar onderwerpen die voor vmbo-leerlingen daarnaast nog van belang zijn:loopbaanoriëntatie en -begeleiding (LOB) en vaardigheden en competenties om goed te kunnen functioneren in het mbo-onderwijs. Zo is bijvoorbeeld competentie ‘G. relaties bouwen en netwerken’ geselecteerd vanwege het belang van deze competentie voor LOB. De competentie ‘Q. plannen en organiseren’is nodig om vmbo-leerlingen voor te bereidenop een competentiegerichte mbo-vervolgopleiding. In tabel 1 is op basis van bovenstaande analyse in beeld gebracht welke competenties van belang zijn voor leerlingen in het vmbo (zie kolom 3).
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
19
Tabel 1 Competenties voor het vmbo Factoren Leiden en beslissen
Ondersteunen en samenwerken
Interacteren, beïnvloeden, presenteren
Analyseren en interpreteren
Creëren en leren
Organiseren en uitvoeren
Aanpassen en aankunnen Ondernemen en presteren
Competenties mbo A. Beslissen en activiteiten initiëren B. Aansturen C. Begeleiden D. Aandacht en begrip tonen E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen G. Relaties bouwen en netwerken H. I. J. K. L. M. N. O. P. Q. R.
Overtuigen en beïnvloeden Presenteren Formuleren en rapporteren Vakdeskundigheid toepassen Materialen en middelen inzetten Analyseren Onderzoeken Creëren en innoveren Leren Plannen en organiseren Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen U. Omgaan met verandering en aanpassen V. Met druk en tegenslag omgaan W. Gedrevenheid en ambitie tonen X. Ondernemend en commercieel handelen Y. Bedrijfsmatig handelen
In vmbo x
x x x x x x x x x x x x x x x x x x
Niet opgenomen competenties voor de vmbo-selectie zijn: aansturen, begeleiden, ondernemend en commercieel handelen en bedrijfsmatig handelen. Dit zijn competenties die voor een vmbo’er in de techniek nog niet echt nodig zijn, maar mogelijk in een latere carrière wel. Dezecompetenties hoeven niet al op het vmbo te worden aangeboden, op het mbo is nog voldoende ruimte eraan te werken. Deze competenties zijn eventueel onder te brengen in een keuzeprogramma. Na deze analyse is vervolgens gekeken naar enkele kwalificatiedossiers uit het mbo. En dan naar kwalificaties op niveau 2 en niveau 4, omdat uit de doorstroomcijfers blijkt dat leerlingen vanuit het vmbo-techniek doorstromen naar een niveau 2-opleiding of naar een niveau 4 opleiding (zie bijlage 5). Er gaan vrijwel geen leerlingen naar een opleiding op niveau 3, omdat dit meestaldoorstroomopleidingen betreft. Dat wil zeggen dat leerlingen deze pas succesvol kunnen volgen als zij een niveau 2-opleiding hebben afgerond. Vervolgens is, op basis van de gegevens uit de eigen administraties van de kenniscentra, een selectie gemaakt van relevante niveau 2- en niveau 4-opleidingen (zie bijlage 6). Gekeken is daarbij naar leerlingenaantallen per opleiding. Op niveau 4 is gekozen voor de middenkaderopleidingen, omdat
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
20
deze onderling goed vergelijkbaar zijn en omdat het eenvoudiger is vanuit het vmbo in te stromen in deze opleidingen dan in een uitvoerend technicus opleiding op niveau 4. Niet alle geselecteerde competenties komen in elk van de geselecteerde kwalificatiedossiers op het mbo voor. Ook komen niet alle competenties op alle mbo-niveaus voor. De analyse van de belangrijkstetechnische kwalificatiedossiers in het mbo2 geeft een overzicht van de belangrijkstecompetenties op niveau 2. Dat zijn: K. Vakdeskundigheid toepassen; L. Materialen en middelen inzetten; S. Kwaliteit leveren en T. Instructies en procedures opvolgen. En voor niveau 4:E. Samenwerken en overleggen; J. Formuleren en rapporteren; K. Vakdeskundigheid toepassen en M. Analyseren. Hiermee is in beeld aan welke competenties aandacht dient te worden besteed in een kernprogramma voor vmbo-techniek. Deze competenties kunnen de leidraad vormen voor een verdere curriculumontwikkeling in het vmbo kern- en keuzeprogramma. Competenties zeggen echter nog onvoldoende over de mogelijke technische inhoud, zij gelden tenslotte voor meerdere opleidingen. Om in kaart te brengen welke competenties relevant zijn, is het nodig naar de kerntaken, werkprocessen, vakkennis en vaardigheden te kijken.Op basis hiervan kan duidelijker worden onderscheiden welke competenties bij welk niveau thuis horen en welke elementen (vakkennis en vaardigheden)tot het kern- en keuzeprogramma behoren. Vakkennis en vaardigheden worden echter niet uniform beschreven binnen de kwalificatiedossiers. Daardoor is het lastig vergelijken. Hetzelfde geldt voor werkprocessen. Niet alleen verschillen de omschrijvingen per kenniscentrum, ook binnen de kwalificatiedossiers van één kenniscentrum zijn de formuleringen niet eenduidig. Alleen de competenties worden uniform geformuleerd. Daarom is voor de analyse van elementen voor kern- en keuzeprogramma allereerst gekeken naar de gemeenschappelijke exameneenheden in de huidige vmbo-techniekprogramma’s (zie 4.3).
4.3 Vakkennis en Vaardigheden De volgende elementen kunnen worden opgenomen in het kernprogramma techniek in het vmbo. Deze elementen zijn generiek dan wel substantieel voor de technische beroepsprogramma’s. Ze behoren tot de basiskennis en -vaardigheden van een techniekleerling:
2
De gekozen kwalificatiedossiers zijn gebaseerd op de administraties van de afzonderlijke technische kenniscentra. De selectie is gemaakt op basis vande doorstroomcijfers van leerlingen van het vmbo-techniek; de leerlingenaantallen in de kwalificatiedossiers; het gegeven dat de meeste niveau 3-opleidingen loopbaankwalificaties zijn, die vrijwel alleen succesvol gevolgd kunnen worden als leerlingen eerst een niveau 2 opleiding hebben gevolgd. Doorstroom vmbo-techniek. Niveau 2 en 4 zijn gebaseerd op de cijfers van Sake Wagenaar, senior onderzoeker Kenteq. Op niveau 4 is gekozen voor dossiers voor het middenkader omdat die goed vergelijkbaar zijn. Bovendien stromen weinig leerlingen direct in een niveau 4-opleiding tot technicus. Zie bijlagen 5 en 6.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
21
Beroepsoriëntatie Professionele vaardigheden Telematica Automatiseren Meten Technisch tekenen Basisbewerkingen Materialen Gereedschappen
Deselectie van deze elementen is tot stand gekomen door een analyse van de globale eindtermen van de beroepsgerichte examendossiers voor het vmbo-techniek. Hierbij is een eerdere analyse van Gubbels3 gecombineerd met een eigen analyse van de bestaande examenprogramma’s4. De volledige analyse is na te lezen in bijlage7. Daaruit vloeit een eerste lijst van basale technische kennis en vaardigheden voort. Vervolgens is een analyse uitgevoerd op de competenties, vakkennis en vaardigheden in kwalificatiedossiers voor het mbo waar een groot aantal vmbo-techniekleerlingen naar doorstromen. Daarvoor zijn kwalificatiedossiers uit het cohort 2011-2012 op niveau 2 en 4 bekeken (zie bijlage 8). Vervolgens is ter toetsing gebruikgemaakt van de input van de docenten tijdens de docentenraadplegingen (bijlage 9) en van het commentaar van deskundigen van de afdelingen kwalificatiestructuur van enkele technische kenniscentra. In het kernprogramma biedt elke school de genoemde technische elementen verplicht aan binnen de context(en) waarin de school voorziet.De leerling maakt zich een vaardigheid of kenniselement zo eigen dat hij die kan inzetten in het keuzeprogramma. Hij is in staat de transfer te maken naar een andere context (branche) en kan de vaardigheid toepassen in het keuzeprogramma.
3
Analyse gemeenschappelijke exameneenheden VMBO programma's sector Techniek en nieuwe beroepsgerichte programma’s Techniek, Gubbels Dienstverlening Onderwijs & Bedrijfsleven, Jan Gubbels, Venlo, 19 april 2010 4
*
*
Examenprogramma’s vmbo-techniek (examenblad.nl): Examenprogramma bouw-breed , bouwtechniek-metselen , * * * bouwtechniek-timmeren , bouwtechniek-schilderen , bouwtechniek-fijnhoutbewerken , metalektro, instalektro, installatietechniek, elektrotechniek, metaaltechniek, voertuigentechniek, transport en logistiek, 2012
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
22
Keuze
Vaardigheid
Keuze
Kern
Keuze
Het aanleren van vaardigheden is praktisch en niet theoretisch van aard. Leerlingen kunnen vaardigheden aanleren door bijvoorbeeld werkstukken te maken.De technische vakkennis en vaardigheden wordenaangeboden in een door de school gekozen context (of meerdere contexten). Daarmee worden ook de opdrachten voor de leerlingen in een bepaalde context geplaatst. De uitwerking van deze contexten is te lezen in hoofdstuk 5. De belangrijkste eigenschappen en gebruiksmogelijkheden van materialen kunnen bijvoorbeeld aan de orde komen in het kernprogramma. Afhankelijk van het materiaal en de gevraagde basisbewerking worden de bekendste en meest gebruikte gereedschappen onderwezen. In werkstukken en opdrachten gaan leerlingen aan de slag om zich bepaalde eigenschappen van materialen en gereedschappen eigen te maken. Ze leren in de praktijk hoe bepaalde materialen en gereedschappen reageren.
4.4 Leerwegen De inhoud van het kernprogramma is voor een groot deel gelijk voor leerlingen uit de beroepsgerichte, de kaderberoepsgerichte en de gemengde leerweg (zie hieronder). De differentiatie De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
23
in niveaus wordt aangebracht door de mate van verdieping van de leerstof per leerweg.Bij het ontwikkelen van lesmateriaal voor de diverse leerwegen kan dit bijvoorbeeld tot uiting worden gebracht door differentiatie in de opdrachten die de leerlingen van de verschillende leerwegen uitvoeren.Scholen kunnen er zelf voor kiezen leerlingen van diverse leerwegen gezamenlijk les te geven of apart. Voor de BeroepsgerichteLeerweg: Beroepsoriëntatie: kennis van de technische sector, verschillende beroepen en verschillende arbeidsrelatieszoals werken als zzp’er, freelancerof ineen vast dienstverband. Professionele vaardigheden: o.a. systematisch werken, Nederlandse taal, veilig werken, milieu- en kwaliteitszorg, samenwerken en omgaan met verschillen in cultuur en geslacht. Telematica: o.a. eenvoudige administratieve werkzaamheden m.b.v. computer, bedrijfsmatige telefonie, bronnen raadplegen via netwerk, multimediaproducten gebruiken/ toepassenen omgaan met tekstverwerkingsprogramma’s. Automatiseren: elementair open regelsysteem realiseren en toepassen en kennis maken met eenvoudige schakelingen met relais, pneumatische componenten en digitale bouwstenen. Meten: op basaal niveau berekeningen maken, basisgrootheden meten en metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem. Technisch tekenen: werkvoorbereiding, tekeningen en schema’s lezen en interpreteren (inclusief symbolen) en CAD Basis (elementair technisch ontwerp en robotarm programmeren). Basisbewerkingen en gereedschappen. Materialen. Voor deKaderberoepsgerichte leerweg:
Beroepsoriëntatie: kennis van de technische sector, verschillende beroepen en verschillende arbeidsrelaties als werken zoals zzp’er, freelancer of ineen vast dienstverband. Professionele vaardigheden: o.a. systematisch werken, Nederlandse taal, veilig werken, milieu- en kwaliteitszorg, samenwerken en omgaan met verschillen in cultuur en geslacht. Telematica: o.a. eenvoudige administratieve werkzaamheden m.b.v. computer, bedrijfsmatige telefonie, bronnen raadplegen via netwerk, multimediaproducten gebruiken/ toepassenen omgaan met tekstverwerkingsprogramma’s. Automatiseren: elementair open regelsysteem realiseren en toepassen en kennismaken met eenvoudige schakelingen met relais, pneumatische componenten en digitale bouwstenen. Meten: opbasaal niveau berekeningen maken, basisgrootheden meten, metingen uitvoeren, meetgegevens verzamelen, grondbeginselen van het meten noemen en opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. Technisch tekenen: werkvoorbereiding, tekeningen en schema’s lezen en interpreteren (inclusief symbolen) en CAD (eenvoudig ontwerp + werkvoorbereiding). Basisbewerkingen en gereedschappen. Materialen.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
24
Voor de Gemengde leerweg:
Beroepsoriëntatie: kennis van de technische sector, verschillende beroepen en verschillende arbeidsrelaties als werken zoals zzp’er, freelancer of ineen vast dienstverband. Professionele vaardigheden: o.a. systematisch werken, Nederlandse taal, veilig werken, milieu- en kwaliteitszorg, samenwerken en omgaan met verschillen in cultuur en geslacht. Telematica: o.a. eenvoudige administratieve werkzaamheden m.b.v. computer, bedrijfsmatige telefonie, bronnen raadplegen via netwerk, multimediaproducten gebruiken/ toepassenen omgaan met tekstverwerkingsprogramma’s. Automatiseren: elementair open regelsysteem realiseren en toepassen en eenvoudige schakelingen met relais, pneumatische componenten en digitale bouwstenen realiseren en toepassen. Meten: op basaal niveau berekeningen maken, basisgrootheden meten, metingen uitvoeren, meetgegevens verzamelen, grondbeginselen van het meten noemen en opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. Technisch tekenen: tekeninglezen en werkvoorbereiding en CAD (eenvoudig ontwerp + werkvoorbereiding). Basisbewerkingen en gereedschappen. Materialen.
De kernelementen materialen, basisbewerkingen en gereedschappen komen in samenhang met elkaar aan bod. De volgende indeling is gemaakt voor het kernprogramma:
Basisbewerkingen/gereedschappen: Lijmen Lassen Zagen Timmeren Metselen Boren Snijden/knippen Schilderen Schuren Egaliseren Schroeven Buigen/vouwen Zwenken Vijlen/bramen Solderen Frezen/draaien
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
25
Materialen: Steen Hout/plaatmateriaal Metaal Kunststof Composieten Glas
4.5 Nieuwe ontwikkelingen In het kernprogramma zijn twee nieuwe ontwikkelingen ingebracht, te weten ondernemerschap en composieten. Loopbaanoriëntatie / ondernemerschap Docenten en andere stakeholders die ervaring hebben met een techniekbreed-programma menen dat leerlingen door de breedte van het programma een meer afgewogen beroepskeuze kunnen maken.Doordat de leerlingen kennismaken met onderdelen van techniek waarmee ze nog niet bekend waren, kiezen ze soms alsnog een andere richting.Alle huidige examenprogramma’s in het vmbo bevatten een module over het toekomstige werkveld. Het is dan ook belangrijk dat het kernprogramma in de volle breedte ingaat op het toekomstige werkveld. Overigens werd tijdens de docentenraadplegingen ook benadrukt dat loopbanoriëntatie niet mag starten in de bovenbouw, maar dat daarmee al in de onderbouw een aanvang moet worden gemaakt. In deze loopbaanoriëntatie kan ook aandacht worden besteed aan de toekomstige arbeidsrelatie. Verschillende ontwikkelingen op de arbeidsmarkt zorgen dat de eisen die aan een technisch vakman worden gesteld de komende jaren veranderen. Arbeidsrelaties worden flexibeler en van een vakman wordt verwacht dat hij zelf verantwoordelijkheid neemt voor zijn eigen duurzame inzetbaarheid5.Dat leidt tot vragen als: hoe gaan de verschillende sectoren zich ontwikkelen en hoe blijf je inzetbaar in je eigen sector? Welk type arbeidscontract kun je verwachten in de verschillende techniekrichtingen? Zo is met name in de bouw een opmars zichtbaar van de zzp’er6. Dit vraagt om meer ondernemersvaardigheden dan voor een baan in een meer ‘klassieke’ arbeidsrelatie. Door de leerling globaal kennis te laten maken met de verschillende soorten arbeidsrelaties en verwachte veranderingen in de toekomst kan deze een betere afweging maken.
Composieten Het is wenselijk praktijkgerichte vaardigheden op het gebied van composieten onder te brengen in het kernprogramma techniek. Het gebruik van composieten is de afgelopen jaren toegenomen. Dit heeft gevolgen voor materiaalkennis en bewerkingsvaardigheden.
5
Flexibilitijden, naar een flexibele arbeidsmarkt in 2020, Ir. Ad Bourgonje, Hiteq, juni 2008 SER, Zzp’ers in beeld, een integrale visie op zelfstandigen zonder personeel, oktober 2010 en uit De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014, Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, Maastricht University, School of Business and Economics, Maastricht, november 2009 6
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
26
Verwerken van composieten kent vijf basisbewerkingen: 1.het aanbrengen van vezels op of in een mal;2. het impregneren van de vezels met hars;3. het verdichten en ontluchten van de harsvezellaag;4. het herhalen van de drie vorige stappen, zodat een composietproduct uit meerdere composietlagen opgebouwd wordt;en tenslotte 5. het laten uitharden van de hars, waarna het product van de mal wordt losgemaakt. Na deze productiefase is in de meeste gevallen vervolgbewerking nodig, zoals boren, frezen en waterstraalsnijden. Het spreekt voor zich dat de bewerkte onderdelen vervolgens moeten worden afgemonteerd en opgenomen in grotere constructies. Kijkend naar deze bewerkingstechnieken hebben materiaalbewerkers wellicht geen extreme moeilijkheden met de overstap van conventionele materialen naar composieten. Maar composieten kennenzoveel verschillende, veranderlijke samenstellingen dat alleen in de praktijk de benodigde kennis en inzichten in de werking ervan kunnen worden opgedaan7. Leerlingen dienen inzicht te verwerven in de complexe bewerkingen en de diversiteit aan samenstelling. Bovendien dient er aandacht besteed te worden aan de veiligheid en risico’s van het werken met dergelijke materialen.
4.6 Avo-vakken in het kernprogramma Uit de analyse van het huidige curriculum, de vmbo examenprogramma’s en de Hiteq-verkenningen, blijkt dat drie nieuwe kennisgebieden moeten worden toegevoegd aan het kernprogramma (zie ook bijlage 10). Te weten: kennis van materialen (in het bijzonder composieten), nanotechnologie en energietechnologie. Nadere analyse van de vmbo-examenprogramma’s laat zien dat nanotechnologie en energietechnologie inhoudelijk goed zijn in te passen in het avo-vak8 Nask I. Voor een deel geldt dat ook voor de kennis van materialen, en dan in het bijzonder voor de kennis van composieten. Composieten hebben ook een praktijkgerichte kant, die zich beter leent voor inpassing bij de beroepsgerichte vakken. Bij materialen betreft het voornamelijk kennisvan composieten. Momenteel groeit de vraag naar kennis van composieten op mbo-niveau. Dat wordt in de toekomst alleen maar meer en daarom is het wenselijk dat leerlingen op het vmbo al kennismaken met deze nieuwe materialen. Een technologie die steeds meer invloed krijgt is nanotechnologie. Het is geen zelfstandige technologie, maar meer een ondersteuning voor andere technologieën. Nanotechnologie maakt het mogelijk eigenschappen van materialen te veranderen of materialen te voorzien van een dunne laag met specifieke eigenschappen, een coating. Nanotechnologie heeft duidelijke raakvlakken met materialen en kan een grote invloed hebben op de eigenschappen daarvan en daarmee ook op het werken met dergelijke materialen. Om daar in de aangegeven tijdspanne van 5-10 jaar op voorbereid te zijn, moeten vmbo-leerlingen al enige kennis
7
Kievit, B. de, (2010), Composieties, Hiteq
8
AVO = Algemeen Vormend Onderwijs
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
27
opdoen van de mogelijkheden van materialen die ‘ontstaan’ zijn door de toepassing van nanotechnologie. Bijvoorbeeld de antikrascoating op de carrosseriedelen van een auto 9.
Energietechnologie betreft kennis van de energiemix (duurzame energie10, waterstof, kernenergie, schoon fossiel11) en technologieën om energie om te zetten in elektriciteit.Onze energievoorziening gaat grondig veranderen en Nederland krijgt te maken met een andere energiemix, andere primaire bronnen. Dat vraagt ook om andere technologieën. Kennis daarvan is gewenst en soms zelfs noodzakelijk om ermee om te kunnen gaan. In de sectoren duurzame energie en schoon fossiel zal de werkgelegenheid toenemen in de technische disciplines bouw en installatietechniek, en wel op vmbo- en mbo-niveau. Er wordt niet voorzien dat er nieuwe opleidingen moeten worden ontwikkeld12.
Voorbeelden van toepassing van nieuwe kennis Opleidingssector Mobiliteit
Materialen Composieten
Chemie/Procesindustrie Composieten, nano 13 Bouw Composieten, Duurzaam bouwen Metaal Composieten Elektrotechniek Installatietechniek
composieten
Energietechnologie Aandrijving, biobrandstoffen, verkeerssystemen CO2-afvanginstallaties, biomassaraffinage Energieneutraal bouwen, duurzaam bouwen
Nanotechnologie Coatings Productie nanomaterialen
Coatings Aandrijving, smart grid, duurzame energie, CO2-afvanginstallaties Grootindustriële installaties
Coatings
Inpassing in de avo-vakken De avo-vakken op het vmbo-techniek zijn: Nederlands, Engels, maatschappijleer, lichamelijke opvoeding, kunstvakken, wiskunde en natuur- en scheikunde (Nask I). Met verwijzing naar het examenprogramma vmbo-techniek, Nask I (www.examenblad.nl) kunnen de nieuwe kennisgebieden materialen,nanotechnologieenenergietechnologie als volgt worden ingepast (zie volgende pagina, in rood):
9
Horn, M. ten, (2008), Nanotechnologie onder de loep, Hiteq
10
Duurzame energie = zon, wind, biomassa Schoon fossiel = kolen-/gascentrales met CO2-afvang en -opslag
11
12
Maatman, D., (2008), Een beroep op energie, Hiteq
13
Timmeren, metselen, schilderen en houtbewerking
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
28
BB NASK1/K/4 Stoffen en materialen 5. De kandidaat kan: X Soorten materialen (incl. composieten) en hun stofeigenschappen herkennen en toepassen Gevaren van stoffen voor de mens en het milieu herkennen en vermijden door veilig te werken en verantwoord met afvalstoffen om te gaan Chemische processen herkennen 6. De kandidaat kan: Soorten materialen (incl. composieten) en hun stofeigenschappen herkennen en toepassen Gevaren van stoffen voor de mens en het milieu herkennen en vermijden door veilig te werken en verantwoord met afvalstoffen om te gaan Zinken-zweven-drijven toepassen met behulp van dichtheid NASK1/K/6 Verbranden, verwarmenen opwekking 9. De kandidaat kan: X Het proces van verbranden beschrijven en de verspreiding en isolatie van warmte verklaren en toepassen De manieren van opwekking van elektrische energie (energiemix) en de gevolgen ervan beschrijven 10. De kandidaat kan: Het proces van verbranden beschrijven en de verspreiding en isolatie van warmte verklaren en toepassen De manieren van opwekking van elektrische energie (energiemix)en de gevolgen ervan beschrijven Het omzetten van energie van de ene vorm (energiemix) in de andere vorm (elektriciteit) beschrijven en hierover berekeningen uitvoeren NASK1/K/10 Bouw van de materie 16. De kandidaat kan: X De bouw van stoffen en materialen beschrijven in termen van moleculen en atomen Het gedrag van atomen en moleculen in de verschillende fasen uitleggen Nanotechnologie 17. De kandidaat kan: De bouw van stoffen en materialen beschrijven in termen van moleculen en atomen Het gedrag van atomen en moleculen in de verschillende fasen uitleggen De bouw van een atoom beschrijven Nanotechnologie
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
KB GL
X
X
X
X
X
X
29
4.7 Aanbevelingen o o
Integreer kennis van ondernemerschap en arbeidsverhoudingen die specifiek is voor de technischesector in de kern van het techniekprogramma. Werk een praktijkgericht onderdeel composieten uit in het kernprogramma, waardoor leerlingen inzicht krijgen in de complexe bewerking ervan en de diversiteit aan samenstellingen. Bovendien dient er aandacht besteed te worden aan de veiligheid en risico’s van het werken met dergelijke materialen.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
30
5. Contexten In het vorige hoofdstuk is uiteengezet wat in het kernprogramma voorhet vmbo-techniek aan de orde zou moeten komen. In dit hoofdstuk wordt de context van het kernprogramma beschreven. Het gaat om de inhoudelijke context waarbinnen de vakkennis en vaardigheden worden aangeboden. Het kernprogramma is het raamwerk, de context de vulling.
5.1 Definitie context Een context beschrijft het kader waarbinnen de vakkennis en de vaardigheden in het kernprogramma voor hetvmbo-techniek worden aangeboden. De context geeft de losse elementen kleur en samenhang. Voor de definiëring van de contexten is een aantal uitgangspunten geformuleerd:
De contexten zijn herkenbaar voor leerlingen en ouders. Met herkenbaar wordt bedoeld dat leerlingen en hun ouders de contexten kunnen vertalen naar hun eigen omgeving en belevingswereld. Herkenbaar voor leerlingen en ouders betekent ook dat de contexten te vertalen zijn naar concrete activiteiten (in relatie tot beroepen) en naar concrete beroepen. De contexten zijn realistisch;het is mogelijk een verbinding te leggen met de huidigeberoepen en beroepssectoren. De aansluiting met de vervolgopleidingen op het mbo is duidelijk. De contexten zijn niet te smal. Verbanden zijn logisch en gebaseerd op de analyse van de inhoud van het kern- en keuzeprogramma. Er wordt zoveel mogelijk gestreefd naar contexten die organiseerbaar zijn. Contexten worden gekozen door de school op basis van afstemming met de regio. De school kijkt daarbij naar de regionale arbeidsmarkt en het regionale vervolgonderwijs voor de vmbo-techniekleerlingen.
Deze definitie en uitgangspunten zijn ontwikkeld op basis van de input van stakeholders tijdens de Delphirondes, de reacties van docenten op de raadplegingsbijeenkomsten en diverse studies naar manieren om jongeren te interesseren voor technische beroepen en opleidingen14.Uit de Delphirondes en de docentenraadplegingen bleek dat herkenbaarheid en aansluiting op het vervolgonderwijs en de regionale arbeidsmarkt als belangrijkste criteria worden gezien.
14
Hierbij is met name geput uit de gegevens die zijn gevonden in de reeks Kenmerkend-onderzoeken van Hiteq en het werk van Young Works op het gebied van Bèta Mentality.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
31
5.2 Inhoud Aan de hand van bovengenoemde uitgangspunten komen wij tot de volgende indeling van contexten in het vmbo-techniekprogramma:
Wonen Energie & Maken Vervoer
Hiermee wordt aangesloten op de domeinindeling in het mbo, de volgende combinaties van mbodomeinen worden dan gemaakt:
Bouw & Infra + Afbouw, hout en onderhoud Techniek & procesindustrie + ambacht, laboratorium en gezondheidstechnologie Mobiliteit & voertuigen + transport, logistiek, scheepvaart
Bij de totstandkoming van de domeinindeling op het mbo zijnselectiecriteria gehanteerd15 die overeenkomen met de door Hiteq geformuleerde uitgangspunten in paragraaf 5.1.Er is bij de samenstelling van de mbo-domeinen gekeken naar:
de vakinhoudelijke verwantschap tussen kwalificatiedossiers. de belevingswereld van een jongere van waaruit een keuze wordt gemaakt voor een onderdeel van de arbeidsmarkt. de aansluiting van deze belevingswereld op de reële ordening van de arbeidsmarkt. de aansluiting bij de sectorindeling van het vmbo en het hbo. de beperking van het aantal wisselingen tussen domeinen (administratieve lastenverlichting voor de onderwijsinstelling).
De basis voor de definiëring van de contexten in het vmbo wordt gevormd door deuitgangspunten in de vorige paragraaf, de domeinindeling van het mbo en de analyse van de examenprogramma’s van de technische beroepsgerichte vmbo-programma’s. Scholen bepalenzelf in welke context(en) zij het kernprogramma aanbieden. Ze kunnen daarbij kiezen uit drie contexten: Wonen, Energie & Maken en Vervoer. Het staat scholen vrij meer dan één context aan te bieden. Ze kunnen het kernprogramma zowel in de context Wonen, als in de context Energie& Maken of in Vervoer aanbieden. Het is voor scholen ook mogelijk het kernprogramma in een combinatiecontext aan te bieden. Als een school het kernprogramma bijvoorbeeld aanbiedt in de contexten Wonen en Energie & Maken, kan ze er ook voor kiezen deze contexten te combineren tot één context. Met deze combinatie van contexten kan de school een uitweg bieden voor die leerling die echt breed wil blijven in het kernprogramma. Via de contexten ontstaat een logische aansluiting van het kernprogramma op het keuzeprogramma en vervolgens op de domeinen in het mbo. Waarbij op het vmbo de mogelijkheid wordt geboden met verschillende beroepsrichtingen in de techniek kennis te maken.
15
Brief MBO-raad, 24 april; 2009, onderwerp: advies domeinen in het mbo, brief gericht aan het ministerie van OCW, t.a.v. J.M. van Bijsterveldt
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
32
Zoals hiervoor al aangegeven is bovenstaande indeling in contexten ook gemaakt op basis van de analyse van de examenprogramma’s van de technische beroepsprogramma’s in het vmbo (zie bijlage 7). Daaruit blijkt dat een aantal elementen, die weliswaar thuishoren in het kernprogramma, met name in de verschillende bouwprogramma’s en in de motorvoertuigen zeer specifiek worden ingevuld. Het werken met kernelementen in deze contexten zal tot wezenlijk andere beroepsbeelden leiden. Wanneer een leerling bijvoorbeeld met metaal werkt in de motorvoertuigencontext leidt dat tot een ander beroepsbeeld dan in de context Energie & Maken. De huidige beroepsgerichte programma’s techniek in het vmbo komen op de volgende manier terug in de indeling van de contexten in het voorgestelde programma: Wonen:
Bouwtechniek, timmeren Bouwtechniek, fijnhout bewerken Bouwtechniek, metselen Bouwtechniek, schilderen Bouw-breed
Energie & Maken:
Elektrotechniek Instalektro Installatietechniek Metaaltechniek Metalektro Grafimedia
Vervoer:
Transport en logistiek Voertuigentechniek
Het huidige programma Techniek Breed verdwijnt inhoudelijk niet, maar ontstaat wanneer een school besluit tot het aanbieden van een combinatie van contexten voor het kernprogramma.
5.2.1 Andere indelingen en concepten Veel scholen bieden nu aan het begin van het derde leerjaar al een soort kernprogramma van drie of zes maanden aan, waarbinnen de leerlingen kennismaken met verschillende techniekrichtingen. Veelal gebeurt dit in carousselvorm. Het ‘kernprogramma’ bestaat dan uit onderdelen die zijn gefilterd uit de bestaande richtingen. Het gaat meestal om de gemeenschappelijke elementen uit die richtingen, die zich tevens lenen om kennis te maken met de diverse richtingen op de scholen. Een dergelijk programma wordt onder verschillende namen aangeboden. Na het oriëntatieprogramma kiezen de leerlingen een richting die de school aanbiedt. Het gaat dan om beroepsgerichte programma’s. In deze situatie vormen de huidige beroepsgerichte programma’s in feite de context voor het keuzeprogramma. De grote gemene deler ervan is het ‘kernprogramma’. De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
33
Ook in het door ons voorgestelde kernprogramma blijft het mogelijk dit model te handhaven. Maar de school kiest nu voor één of meer van de vooraf gedefinieerde contexten voor het kernprogramma, óf voor een combinatie ervan. Voor de samenstelling van de keuzeprogramma’s zie hoofdstuk 6. Een indeling die door stakeholders en docenten ook werd genoemd en inmiddels veel wordt toegepast op scholen is die van het Vakcollege. Het is mogelijk om het Vakcollege in te voeren binnen afdelingsprogramma’s of binnen Techniek Breed. Het Vakcollege gaat uit van vijf domeinen: Maak, Mobiliteit, Installatie, Bouw en Proces. Met de scholen wordt de afweging gemaakt welke domeinen in de regio van belang zijn16. Leerlingen kiezen voor een domein na het derde leerjaar, na het afsluiten van de ‘Junior proef’. Geprojecteerd op een model van kern- en keuzeprogramma’s, vallen de domeinen in het Vakcollege samen met de indeling voor de keuzeprogramma’s. Opvallend is dat in het voorlichtingsmateriaal van het Vakcollege geen toelichting wordt gegeven op de domeinindeling, maar dat alleen wordt gesproken over sectoren waarvoor het Vakcollege opleidt. Het lijkt dan ook een puur administratieve indeling waaruit scholen die volgens dit concept werken hun keuze dienen te maken. Het is een combinatie van verschillende bestaande richtingen op het vmbo, die tot een administratieve eenheid zijn gesmeed. De selectiecriteria voor deze indeling zijn onduidelijk. De domeinindeling van het Vakcollege, lijkt eerder geschiktvoor de samenstelling van de keuzeprogramma’s dan voor de contexten voor de kernprogramma’s. Een andere mogelijke indeling die meerdere malen is genoemd, vormen ‘De werelden van BètaTechniek’, zoals ontwikkeld door Young Works, vertaald naar beroepen op mbo-niveau door TechniekTalent.nu17. De volgende werelden worden daarbij onderscheiden:
Water, Energie & Natuur Voeding & Vitaliteit Mens & Medisch Mobiliteit &Ruimte Lifestyle &Design Market &Money Science & Exploration
Het is echter de vraag of deze indeling wel tot de verbeelding spreekt van vmbo-leerlingen. De folder die is ontwikkeld door TechniekTalent.nu is bestemd voor vmbo’ers, en heeft als doel leerlingen zich te laten oriënteren op een vervolgopleiding op het mbo. Daarmee is het geen goede graadmeter voor de werking van de Bèta Werelden op vmbo-scholen. De termen die worden gehanteerd, voldoen ook niet aan de uitgangspunten van Hiteq voor goede contexten. De namen zijn niet direct aansprekend en pas na het lezen en analyseren van de folder van TechniekTalent.nu wordt duidelijk waar elke wereld voor staat. Bij de ontwikkeling van de werelden van Bèta Techniek heeft Young Works ook gekeken naar het door hen ontwikkelde Bèta Mentality-model. Dit model is ontwikkeld om te laten zien dat er meerdere groepen jongeren te interesseren zijn voor techniek. Bèta Mentality onderscheidt 16
www.vakcollegetechniek.nl/index.php/scholen/vragen-en-antwoorden.html
17
Wat kun jij na je vmbo in de techniek? , TechniekTalent.nu, Woerden
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
34
viertypen: Concrete Bèta’s (31%), Carrière Bèta’s (28%), Mensgerichte generalisten (28%) en Non Bèta’s (13%). Young Works geeft aan dat alleen de laatstgenoemde groep niet te interesseren is voor Bèta Techniek. Alle andere groepen zijn dat wel, mits zij worden aangesproken op die aspecten van techniek die belangrijk voor hen zijn. Dat kan door techniek te plaatsen in een voor hen aansprekende context. Dit idee is ook verwerkt in de Bèta Werelden. Maar tussen alle voorbeelden van good practices die Young Works beschrijftover het werken met Bèta Mentality en de Bèta Werelden zitten er weinig die aansluiten bij vmbo-leerlingen. 1819 Bij de meeste succescases gaat het vooral om het inzicht dat je verschillende menstypes anders moet benaderen om ze te werven voor techniek. Veel minder wordt verhaald over het succes van de Bèta Werelden. Ook hebben vrijwel alle succescases betrekking op andere onderwijssoorten dan het vmbo. De conclusie is dan ook dat De werelden van Bèta Techniek niet geschikt zijn als contexten voor het vmbo, omdat ze te veel toelichting vergen.
5.2.2. Herkenbaarheid Uit de interviews en de docentraadplegingen bleek dat er vrees bestaat voor een te algemeen kernprogramma. De betrokkenen zijn bang dat zo’n programma heel breed is en dat leerlingen zich dan nauwelijks kunnen identificeren met de inhoud. Het belang van herkenbaarheid voor de beroepskeuze wordt onderschreven in de Kenmerkend-onderzoekenvan Hiteq. Daaruit blijkt dat jongeren vaak geen idee hebben wat een technisch beroep inhoudt. Zij geven aan veel te hebben gehad aan het contact met bedrijven en mensen die daar werken bij het bepalen van hun keuze voor een vervolgopleiding 20 (tabel 2 en 3). De leraar of decaan speelt eveneens een belangrijke rol. Ook vindt Hiteq een relatie tussen een positieve keuze voor techniek en het hebben van ouders met een technisch beroep of opleiding. Via hun ouders krijgen leerlingen een realistisch beeld en dit stimuleert tot een positieve keuze voor techniek. Uit de onderzoeken blijkt duidelijk: bekend maakt bemind.
18
In het project Technokey 2010! van Technocentrum iNDEX in Breda is gebruikgemaakt van Bèta Mentality en de Bèta Werelden bij een PSO-project. 19
Succescases van Bèta Mentality, succescase van organisaties die Bèta Mentality actief toepassen, Young Works in opdracht van Platform Bèta Techniek, 2010 20
Kenmerkend vmbo, Hiteq, 2008 blz. 67, Kenmerkend mbo, Hiteq, 2009 blz. 82
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
35
Tabel 2 Meest nuttige bron van informatie over opleidingen, Kenmerkend vmbo21
Tabel 3 Meest nuttige bron van informatie over opleidingen, Kenmerkend mbo22
Het is belangrijk dat door de combinatie van kern- en keuzeprogramma’s leerlingen een duidelijk beeld van technische beroepen en opleidingen krijgen. Dat betekent ook dat de inhoud van het kernprogramma niet te ver af moet staan van de beroepspraktijk. In het onderzoek Kenmerkend mbo heeft Hiteq onderzocht waarom jongeren van opleiding veranderen. Meestal vonden ze dat de opleiding niet bij hen paste. Daarnaast speelde gebrekkige voorlichting een grote rol: 29,1% van de switchers geeft aan dat de opleiding heel anders was dan ze 21
Kenmerkend vmbo, Hiteq, 2008, blz. 67
22
Kenmerkend mbo, Hiteq, 2009, blz. 82
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
36
hadden verwacht. 9,1% had van te voren een heel ander beeld van het werk of de stage. En 9,4% is omgeschakeld omdat ze dachten dat ze met de opleiding onvoldoende kansen op de arbeidsmarkt hadden23. Natuurlijk kan loopbaanoriëntatie en -begeleiding een rol spelen bij het scherper krijgen van een beroep en een opleiding. Ook bij de inhoudelijke inrichting van het toekomstige vmbo dient hier rekening mee te worden gehouden.Een rapport van SEOR bevestigt dit beeld24: ‘Op het moment dat jongeren een keuze maken voor een vervolgopleiding, doen zij dit vaak op basis van onrealistische beroepsbeelden. Ook willen jongeren vaak weinig moeite doen zich te verdiepen in de realiteit van de opleidingen en arbeidsmarktperspectieven, en wanneer zij dit wel doen, beginnen zij er pas relatief laat mee. Ouders hebben een belangrijke rol in het keuzeproces, maar bezitten lang niet altijd voldoende relevante kennis om hun kinderen inhoudelijk met de keuze te helpen. Ook blijkt arbeidsmarktperspectief slechts een beperkte rol in de keuze voor een vervolgopleiding te spelen, terwijl dit juist heel relevante informatie kan zijn. Zo zijn er bijvoorbeeld heel veel meisjes die een kappersopleiding willen doen terwijl er relatief weinig kappers nodig zijn, en kiezen er minder jongeren voor een technische opleiding dan er banen in de techniek en de industrie zijn. Een beter beeld van het arbeidsmarktperspectief dat opleidingen bieden kan zeer belangrijk zijn voor het maken van een studiekeuze.’ Een deel van de jongeren kiest liever voor een brede opleiding, juist omdat ze nog niet goed weten wat ze willen gaan doen (tabel 4). Deze jongeren willen graag opties openhouden en vrezen dat een keuze voor techniek betekent dat ze later geen kant meer op kunnen. Het is belangrijk deze groep te laten zien dat ze met techniek nog heel veel mogelijkheden hebben. Voor hen zijn breder georiënteerde opleidingen een optie25.Maar ook dan geldt: bij een te brede opzet krijgen de leerlingen geen goed beeld van een technische richting.
23
Kenmerkend mbo, Hiteq, 2009, blz. 86
24
Vermindering arbeidsmarktknelpunten in de industrie; de rol van onderwijs en scholing, Jaap de Koning, Arie Gelderblom, Lyda den Hartog, Tim Berrety, SEOR/SIC 2008 25
Kenmerkend vmbo, Hiteq, 2008, blz. 105
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
37
Tabel 4 Leidende factor bij het kiezen van een opleiding, uit het onderzoek Kenmerkend mbo26
Op basis van bovenstaande analyse meent Hiteq dat een kernprogramma, waar mogelijk in meerdere contexten aangeboden moet worden.Met drie contexten wordt meer recht gedaan aan alle vervolgopties en bijbehorende contexten in het mbo.Aan de hand van contexten wordt kennisgemaakt met de verschillende elementen, zoals materialen, gereedschappen en werkprocessen. Op deze manier krijgt een leerling een beter beeld van de inhoud van techniek en kan hij een betere vervolgkeuze maken.
5.3 Landelijke vaststelling, regionale uitwerking Stel landelijk de inhoudvan kern- en keuzeprogramma’s vast en de contexten waarbinnen die worden aangeboden. Doe dit in commissies waarin het vmbo, het mbo en het bedrijfsleven zitting hebben. Door een centrale vaststelling is het ook makkelijker het curriculum up to date te houden. Als het 26
Kenmerkend mbo, Hiteq, 2009, Blz. 84
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
38
mbo zijn kwalificatiestructuur aanpast, op basis van ontwikkelingen in de branches, kunnen die direct worden gecommuniceerd en indien relevant worden verwerkt in het vmbo. Als zich in het bedrijfsleven innovaties voordoen, kunnen die direct worden gedeeld en eventueel worden meegenomen in het curriculum. Al mag niet uit het oog worden verloren dat het vmbo voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs biedt en vanuit dat oogmerk een andere sociaalmaatschappelijke opdracht heeft dan de andere partijen aan tafel. Dit moet altijd worden meegewogen bij een eventuele aanpassing van het curriculum. De keuze voor het contextmodel biedt onderwijsinstellingen de mogelijkheid zelf invulling te geven aan het kernprogramma. De school kiest zelf, in afstemming met de regio, welke contexten zij aanbiedt. Een belangrijke vraag daarbij is waar op de regionale arbeidsmarkt jongeren nodig zijn.Het antwoord moet zijn terug te vinden in het aanbod van context(en) voor het kernprogramma en de keuzeprogramma’s die de school aanbiedt. De identiteit van de school wordt bepaald door de keuzes die zij in afstemming met de regio maakt. Partijen die bij dit regio-overleg in elk geval aan tafel moeten zitten, zijn het regionale vervolgonderwijs en het regionale bedrijfsleven. Afstemming met het bedrijfsleven zou ten minste twee keer per jaar moeten plaatsvinden. Geadviseerd wordt om voor dit overleg aansluiting te zoeken bij reeds bestaande succesvolle samenwerkingsverbanden. Bij het vaststellen van het aanbod moet de macrodoelmatigheid niet uit het oog worden verloren. Een overlappend programma met een andere school is niet altijd zinvol. Is het bijvoorbeeld wenselijk dat in één regio twee scholen het programma techniek binnen de context ‘Vervoer’ aanbieden? Zijn daarvoor voldoende leerlingen in de regio en is er voldoende arbeidspotentieel? Ook dit soort vragen spelen een rol bij de bepaling van het programma. Hoe groot is de regio? De omvang van een regio hangt af van de reikwijdte van de activiteiten in het samenwerkingsverband. De regio moet per vmbo-school en per sector of branche worden gedefinieerd. Als een vmbo-school alle samenwerkingsverbanden in kaart brengt, ontstaat een lappendeken van regio’s. De omvang van de regio kan dus per onderwerp verschillen en is afhankelijk van het organisatieniveau. Bij de discussie over de afbakening van de regiogrens is de belangrijkste vraag: hoever wil een leerling reizen om een school te bezoeken? Uit onderzoek27 blijkt dat de afstand de belangrijkste reden is voor een leerling om te kiezen voor een school. En ook voor ouders is dit het belangrijkste criterium28. Ouders hebben bezwaar tegen een lange reistijd enhebben vaak ook niet de financiële middelen om hun kinderen lange afstanden te laten overbruggen, zo bleek ondermeer tijdens een bijeenkomst van vmbo-decanen in Tilburg29.
27
Kenmerk mbo, drs. M.J. Groeneveld, drs. van Steensel K., Hiteq, Hilversum 2009, blz. 106
28
Ouders@mbo, drs. M.J. Groeneveld, drs. Van Steensel K., Hiteq, Hilversum 2009, blz. 26
29
Uitspraak gedaan tijdens een presentatie over Kenmerkend vmbo/mbo op 6-10-2011, door een van de aanwezige decanen. Visie werd beaamd door de andere decanen.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
39
Ouders en leerlingen kijken minder naar het onderwijsaanbod van de school. Het is dus belangrijk dat er binnen de afstand die leerlingen willen en kunnen afleggen een technische vmbo-school staat. In het Delphi-onderzoek geven veel respondenten aan dat een uur reizen naar een school eigenlijk al te lang is en dat maximaal een half uur beter is. Wijknabij wordt ook als criterium benoemd. Bedrijven die een tekort aan technische arbeidskrachten in hun regio constateren, moeten aan de bel trekken bij een vmbo-school als die geen techniek aanbiedt. Want uit onderzoek30 blijkt niet alleen dat leerlingen in het beroepsonderwijs niet willen reizen voor een opleiding, ze blijven ook liever in de buurt werken en stagelopen. Dit betekent dat een opleiding in de nabijheid van de leerling een noodzaak is. Bij het bepalen van de omvang van de regio waarin wordt samengewerkt, dient de school dus vast te stellen wat de maximale reisafstand voor potentiële leerlingen is, zowel naar de school als naar het stagebedrijf. Mogelijk zijn leerlingen die kiezen voor een bijzondere opleiding, zoals een opleiding in de grafimedia of een ambacht, wel bereid een grotere afstand af te leggen. In dat geval kan de regiogrens groter zijn. Overigens heeft GOC aanwijzingen dat vmbo-leerlingen die geen grafimediaopleiding op mbo-niveau in hun omgeving hebben, de sector grafimedia na hun examen verlaten.
5.4 Aansluiting mbo De contexten zijn, naast de uitgangspunten voor de contexten in paragraaf 5.1 en de analyse van de examenprogramma’s van technische beroepsprogramma’s in het vmbo, gedefinieerd aan de hand van de domeinstructuur van het mbo. Op dit moment is de kwalificatiestructuur van het mbo aan verandering onderhevig. De domeinstructuur van het mbo is recentelijk geïntroduceerd31. Ook daardoor veranderen de programma’s op het mbo. Het vmbo doet er goed aan zich hierover te laten informeren. Uit interviews en vragenlijsten blijkt dat alle stakeholders vinden dat het toekomstige vmbo nauw moet aansluiten op het mbo. En vrijwel allemaal vinden ze dat de kwalificatiestructuur van het mbo leidend moet zijn bij de inrichting van het vmbo. Ook door de docenten werd tijdens de docentenraadplegingen een goede aansluiting met het mbo benadrukt. Een doorlopende leerlijn, conform het model van vm2, zien de stakeholders als een goede optie. Daarbij wordt wel opgemerkt dat vm2 dan moet worden uitgebreid naar vm3 en vm4, en dat er naast aansluiting op de bol ook aansluiting op de bbl moet zijn. Want vooral in de techniek stromen de meeste leerlingen op niveau 2 door naar de bbl. Overigens is het zo dat de vm2-trajecten binnen de techniek minder succesvol zijn dan binnen de andere sectoren. Andere succesvolle trajecten die nauwe aansluiting zoeken met het mbo, zijn het Vakcollege en Het Metalen Scharnierpunt (Stichting Consortium Beroepsonderwijs).
30
Kenmerkend mbo, drs. M.J. Groeneveld, drs. van Steensel K, Hiteq, Hilversum 2009, blz. 125
31
Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 1 februari 2012, nr. BVE/Stelsel/356173, houdende vaststelling kwalificatiedossiers en opleidingsdomeinen per 1 augustus 2012 (Regeling vaststelling kwalificatiedossiers en opleidingsdomeinen 2012.'Toelichting' en Bijlage 1 in de Staatscourant van 1 maart 2012, nummer 3951
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
40
5.5 Aanbevelingen
Blijf de komende periode bij het invullen van het kern- en keuzeprogramma in nauw overleg met het SBB met het oog op de herstructurering van de kwalificatiestructuur van het mbo. Bepaal landelijk de inhoud (raamwerk en contexten) van het kern- en keuzeprogramma. Doe dit in commissies waarin het vmbo, het mbo en het bedrijfsleven zitting hebben. Door centrale vaststelling is het ook makkelijker het curriculum up to date te houden. Als het mbo zijn kwalificatiestructuur aanpast, kunnen wijzigingen direct worden gecommuniceerd en in dien relevant verwerkt in het vmbo. Bepaal in de regio welke contexten en keuzeprogramma’s een school het best kan aanbieden. Doe dit in overleg met andere vmbo-scholen in de regio, het mbo en het regionale bedrijfsleven. Definieer per vmbo-school bij het vaststellen van de omvang van de ‘techniekregio’ wat de maximale reisafstand voor potentiële leerlingen is naar de school en naar de stagebedrijven. Bepaal ook op basis van deze criteria op welke plekken welke contexten en keuzeprogramma’s techniek moeten worden aangeboden.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
41
6. Het keuzeprogramma Als het kernprogramma is gedefinieerd en de contexten zijn uitgewerkt, kan het keuzeprogramma worden ingevuld. Dit hoofdstuk gaat in op de definitie en de invulling van het keuzeprogramma.
6.1 Definitie keuzeprogramma Het keuzeprogramma is opgedeeld in een keuzedeel en een specialisatiedeel. In het keuzedeel worden technische kennis en vaardigheden verdiept in een van de drie richtingen. Deze drie richtingen zijn dezelfde als de drie contexten die worden gebruikt bij de invulling van het kernprogramma, te weten: Wonen, Energie &Maken en Vervoer. In de specialisatie worden aanvullende verdiepings- en verbredingsonderdelen aangeboden die direct gerelateerd zijn aan branches of bijdragen een goede voorbereiding op een vervolgopleiding in het mbo.
Energie & Maken
Vervoer
Wonen
Kernprogramma Keuzedeel
Specialisatiedeel
Ter verduidelijking enkele voorbeelden: Stel: een leerling uit de basisberoepsgerichte leerweg wil graag timmerman worden. Hij heeft in het kernprogramma gekozen voor de context Wonen. Ook in het keuzeprogramma kiest hij het keuzedeel Wonen en vervolgens specialiseert hij zich door te kiezen voormodulesTimmeren. Via deze route is de leerling goed voorbereid op een bbl-opleiding Timmeren op niveau 2 van het mbo. De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
42
Stel: een leerling uit de gemengde leerweg weet nog niet precies wat hij wil. Hij denkt aan metaal of elektrotechniek, maar mogelijk ook aan gezondheidstechnologie omdat hij later iets wil maken om mensen met een handicap te helpen. Hij wil bijvoorbeeld hulpmiddelen maken of woningen aanpassen. Dan volgt hij het kernprogramma in een combinatie van contexten: Energie &Maken en Wonen. In het keuzeprogramma volgt hijéén van deze richtingen. Hij kiest voor het keuzedeel Energie &Maken, omdat dat het best aansluit bij wat hij voor ogen heeft. Maar daarnaast oriënteert hij zich ook op andere vlakken door een specialisatie ondernemerschap te volgen (hij doet immers gemengde leerweg en kan dus ook kiezen voor een middenkader opleiding op niveau4 ) en een intersectorale module gezondheidstechnologie. Voor beide leerlingen geldt dat zij hun technische basiskennis hebben verworven in het kernprogramma, maardat zij zich in het keuzeprogramma op een andere manier verder ontwikkelen. Zie paragraaf 6.2 voor een nadere uitwerking van de inhoud. Binnen de keuzeprogramma’s gaat het niet alleen om de theorie, maar worden kennis en vaardigheden juist door praktische opdrachten verworven. In het keuzedeelEnergie & Maken gaat een leerling die zich voorbereidt op een mbo-opleiding op niveau 2 bijvoorbeeld het materiaal (koperen buis) daadwerkelijk bewerken, verwerken en toepassen. In een specialisatieonderdeel wordt dieper ingegaan op specifieke verbindingstechnieken binnen de installatietechnische context. Een leerling die doorstroomt naar een opleiding op niveau 4 moet naast inhoudelijke kennis ook meer leren over de organisatie en de voorbereiding van het werk. Uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het definiëren van het keuzeprogramma:
Ontwikkeling van beroepsbeelden op praktisch niveau Herkenbaarheid van beroepen Aansluiting en goede doorstroming naar de mbo opleidingen Aansluiting op regionale arbeidsmarkt mogelijk
6.2 Indeling en inhoud Zoals hierboven al is omschreven kent het keuzeprogramma techniek een keuzedeel en een specialisatiedeel. Een leerling kiest één van de drie keuzedelen van het keuzeprogramma en kan daarna een specialisatiedeel volgen. Voortvloeiend uit de contextuele indeling wordt het keuzeprogramma gedefinieerd. Een leerling kiest opnieuw voor een programma, te weten:
Wonen Vervoer Energie & Maken
In het keuzedeel wordt deze indeling niet als context gebruikt, maar worden de specifieke vakkennis en vaardigheden van de betreffende branches onderwezen. Stel dat een leerling een kernprogramma in Wonen en Vervoer heeft gevolgd en besluit dat hij metselaar wil worden, dan kiest hij vervolgens het keuzedeel Wonen en als specialisatiedeel Metselen.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
43
De specialisatiedelen liggen in lijn met de huidige beroepsgerichte programma’s. Een school kiest zelf welke keuzedelen in de keuzeprogramma’s en welke specialisatiedelen zij aanbiedt. Het specialisatiedeel ligt voor de leerling in het verlengde van het keuzedeel dat hij heeft gekozen. Hij kiest voor een branche die bij dat keuzedeelpast of voor een verbredingsonderdeel dat voorbereidt op een opleiding op het mbo, bijvoorbeeld een module ondernemerschap. Dat betekent dat scholen in afstemming met de regio kunnen komen tot de inrichting vande keuzedelen in de keuzeprogramma’s en de inhoud van specialisatiedelen. Zo sluiten ze aan bij de regionale behoefte en is een goede aansluitingop het mbo mogelijk. Ook wordt aanbevolen nadrukkelijk te kijken naar mogelijkheden voor intersectorale modules. Een belangrijke afweging bij de keuze voor dit model is dat door de combinatie van kern- en keuzeprogramma’s leerlingen een duidelijk beeld van technische beroepen en opleidingen krijgen. Zo kunnen ze beter kiezen. De branches en hun vertegenwoordigers in de techniek geven ook aan dat herkenbaarheid in zowel het kern- als keuzeprogramma van belang is. Zij hebben een voorkeur voor het branchegericht aanbieden van keuzeprogramma’s. Docenten geven een voorkeur voor het terug laten komen van de beroepsgerichte programma’s. Met de keuze van dit model is aan deze wensen voldaan.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
44
Kern – Keuze – Specialisatie BB* In het specialisatiedeel kiest de leerling één of meerdere vakken uit de eigen context (onderste rij) of context-overstijgend (bovenste rij) Energie en Maken Kernprogramma
Keuzedeel
Vervoer
Wonen
Beroepsoriëntatie: kennis van de technische sector, verschillende beroepen en verschillende arbeidsrelaties zoals werken als zzp’er, freelancer of in een vast dienstverband. Professionele vaardigheden: o.a. systematisch werken, Nederlandse taal, veilig werken, milieu- en kwaliteitszorg, samenwerken en omgaan met verschillen in cultuur en geslacht. Telematica: o.a. eenvoudige administratieve werkzaamheden m.b.v. computer, bedrijfsmatige telefonie, bronnen raadplegen via netwerk, multimediaproducten gebruiken/toepassen en omgaan met tekstverwerkingsprogramma’s. Automatiseren: elementair open regelsysteem realiseren en toepassen enkennismaken met eenvoudige schakelingen met relais, pneumatische componenten en digitale bouwstenen. Meten: op basaal niveau berekeningen maken, basisgrootheden meten, metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem. Technisch tekenen: werkvoorbereiding, tekeningen en schema’s lezen en interpreteren (inclusief symbolen) en CAD basis (elementair technisch ontwerp en robotarm programmeren). Basisbewerkingen en gereedschappen: o.a. steen, hout/plaatmateriaal, metaal, kunststof, composieten en glas. Materialen: o.a.lijmen, lassen, zagen, timmeren, metselen, boren, snijden/knippen, schilderen, schuren, egaliseren, schroeven, buigen/vouwen, zwenken, vijlen/bramen, solderen en frezen/draaien.
Oriëntatie op MEI-beroepen. Elektrotechniek (leidingnet, elektrische installaties). Metaaltechniek & Metalektro (grondvaardigheden metaal, verbinden, verspanen, plaatwerken en bankwerken). Installatietechniek & Instalektro (Hardsolderen, gas- en waterleidingen, buisbewerking).
Specialisatiedeel*
Metalektro vakken
Oriëntatie op vervoer beroepen. Voertuigen-techniek (motortechniek, aandrijving). Transport & logistiek (externe transporttechniek veiligheid, logistiek). Ondernemerschap. Intersectorale vakken (bv. Gezondheidstechnologie). Vrije ruimte.
Instalekto vakken
De kern van vmbo-techniek
Installatie -techniek vakken
Elektrotechniek vakken
Metaaltechniek vakken
Hiteq 2012
Grafimedia vakken.
Voertuigen -techniek vakken
Transport & Logistiek vakken
45
Oriëntatie op bouw en bouwberoepen. Introductie timmeren. Introductie metselen. Introductie stukadoren. Introductie schilderen. Introductie infrastructuur.
Metsel vakken
Schilder vakken
Fijnhoutbewerkings vakken
Timmer vakken
Kern – Keuze – Specialisatie KB* In het specialisatiedeel kiest de leerling één of meerdere vakken uit de eigen context (onderste rij) of context-overstijgend (bovenste rij) Energie en Maken Kernprogramma
Keuzedeel
Vervoer
Wonen
Beroepsoriëntatie: kennis van de technische sector, verschillende beroepen en verschillende arbeidsrelaties zoals werken als zzp’er, freelancer of in een vast dienstverband. Professionele vaardigheden: o.a. systematisch werken, Nederlandse taal, veilig werken, milieu- en kwaliteitszorg, samenwerken en omgaan met verschillen in cultuur en geslacht. Telematica: o.a. eenvoudige administratieve werkzaamheden m.b.v. computer, bedrijfsmatige telefonie, bronnen raadplegen via netwerk, multimediaproducten gebruiken/toepassen en omgaan met tekstverwerkingsprogramma’s. Automatiseren: elementair open regelsysteem realiseren en toepassen en kennismaken met eenvoudige schakelingen met relais, pneumatische componenten en digitale bouwstenen. Meten: op basaal niveau berekeningen maken, basisgrootheden meten, metingen uitvoeren, meetgegevens verzamelen, grondbeginselen van het meten noemen en opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. Technisch tekenen: werkvoorbereiding, tekeningen en schema’s lezen en interpreteren (inclusief symbolen) en CAD (eenvoudig ontwerp + werkvoorbereiding). Basisbewerkingen en gereedschappen: o.a. steen , hout/plaatmateriaal, metaal, kunststof, composieten en glas. Materialen: o.a.lijmen, lassen, zagen, timmeren, metselen, boren, snijden/knippen, schilderen, schuren, egaliseren, schroeven, buigen/vouwen, zwenken, vijlen/bramen, solderen en frezen/draaien.
Oriëntatie op MEI-beroepen. Elektrotechniek (leidingnet, elektrische installaties). Metaaltechniek & Metalektro (grondvaardigheden metaal, verbinden, verspanen, plaatwerken en bankwerken). Installatietechniek & Instalektro (Hardsolderen, gas- en waterleidingen, buisbewerking).
Specialisatiedeel*
Metalektro vakken
Oriëntatie op vervoer beroepen. Voertuigen-techniek (motortechniek, aandrijving). Transport & logistiek (externe transporttechniek veiligheid, logistiek). Ondernemerschap. Intersectorale vakken (bv. Gezondheidstechnologie). Vrije ruimte.
Instalekto vakken
De kern van vmbo-techniek
Installatie -techniek vakken
Elektrotechniek vakken
Metaaltechniek vakken
Hiteq 2012
Grafimedia vakken
Voertuigen -techniek vakken
Transport & Logistiek vakken
46
Oriëntatie op bouw en bouwberoepen. Introductie timmeren. Introductie metselen. Introductie stukadoren. Introductie schilderen. Introductie infrastructuur. Bouwproces. Esthetica.
Metsel vakken
Schilder vakken
Fijnhoutbewerkings vakken
Timmer vakken
Kern – Keuze – Specialisatie GL* In het specialisatiedeel kiest de leerling één of meerdere vakken uit de eigen context (onderste rij) of context-overstijgend (bovenste rij) Energie en Maken Kernprogramma
Vervoer
Wonen
Beroepsoriëntatie: kennis van de technische sector, verschillende beroepen en verschillende arbeidsrelaties zoals werken als zzp’er, freelancer of in een vast dienstverband. Professionele vaardigheden: o.a. systematisch werken, Nederlandse taal, veilig werken, milieu- en kwaliteitszorg, samenwerken en omgaan met verschillen in cultuur en geslacht. Telematica: o.a. eenvoudige administratieve werkzaamheden m.b.v. computer, bedrijfsmatige telefonie, bronnen raadplegen via netwerk, multimediaproducten gebruiken/toepassen en omgaan met tekstverwerkingsprogramma’s. Automatiseren: elementair open regelsysteem realiseren en toepassen en eenvoudige schakelingen met relais, pneumatische componenten en digitale bouwstenen realiseren en toepassen. Meten: op basaal niveau berekeningen maken, basisgrootheden meten, metingen uitvoeren, meetgegevens verzamelen, grondbeginselen van het meten noemen, opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. Technisch tekenen: tekening lezen en werkvoorbereiding en CAD (eenvoudig ontwerp + werkvoorbereiding). Basisbewerkingen en gereedschappen: o.a. steen , hout/plaatmateriaal, metaal, kunststof, composieten en glas. Materialen: o.a.lijmen, lassen, zagen, timmeren, metselen, boren, snijden/knippen, schilderen, schuren, egaliseren, schroeven, buigen/vouwen, zwenken, vijlen/bramen, solderen en frezen/draaien.
Oriëntatie op MEI-beroepen. Elektronica.
Keuzedeel
Oriëntatie op vervoer Oriëntatie op bouw en bouwberoepen. beroepen. Bouwproces. Voertuigen-techniek Esthetica. (motortechniek, elektrisch principe). Transport & logistiek (externe transporttechniek voorraadbeheer). Ondernemerschap. Intersectorale vakken (bv. Gezondheidstechnologie). Vrije ruimte.
Specialisatiedeel*
Metalektro vakken
Instalekto vakken
De kern van vmbo-techniek
Installatie -techniek vakken
Elektrotechniek vakken
Metaaltechniek vakken
Hiteq 2012
Grafimedia vakken
Voertuigen -techniek vakken
Transport & Logistiek vakken
47
Metsel vakken
Schilder vakken
Fijnhoutbewerkings vakken
Timmer vakken
6.3 Elementen, vakkennis en vaardigheden In het keuzedeel van het keuzeprogramma gebruikt de leerling de vakkennis en vaardigheden die hij in het kernprogramma heeft verworven in een branchespecifieke omgeving. Zo ontstaat verdieping en/of verbreding. In het keuzeprogramma komen handelingen, bewerkingen en gereedschappen aan de orde die branchespecifiek zijn en daarmee het beroepsbeeld completer maken en de leerling voorbereiden op de vervolgopleiding. Vervolgens wordt in het specialisatieonderdeel aandacht besteed aan specifieke richtingen. De selectie van elementen voor het keuzeprogramma is tot stand gekomen na analyse van de examenprogramma’s vmbo-techniek32 en verificatie bij enkele kenniscentra. Bovendien is de input van docenten en stakeholders gebruikt. In de schema’s is onderscheid gemaakt tussen de basisberoepsgerichte, de kaderberoepsgerichte en de gemengde leerweg. Elke leerweg kent zijn eigen programma. De school bepaalt welke keuzeprogramma’s zij aanbiedt. De school kiest eerst welk keuzedeel of welke keuzedelen hij wil aanbieden (Wonen, Energie& Maken ofVervoer) en vervolgens de onderliggende specialisaties. Het is ook aan de school om te bepalen of leerlingen van de diverse leerwegen in aparte groepen worden ondergebracht of in combinatiegroepen. Dat is mogelijk door de inhoud van de keuzeprogramma’s. Niet terug te vinden in de schema’s zijn onderdelen die specifiek voorbereiden op de mbovervolgopleiding (bijvoorbeeld de module ondernemerschap33) en intersectorale modules. Het staat de school vrij deze al dan niet aan te bieden.
32
Analyse gemeenschappelijke exameneenheden VMBO programma's sector Techniek en nieuwe beroepsgerichte programma’s Techniek, Gubbels Dienstverlening Onderwijs & Bedrijfsleven, Jan Gubbels, Venlo, 19 april 2010 * * Examenprogramma’s vmbo-techniek (examenblad.nl): Examenprogramma bouw-breed , bouwtechniek-metselen , * * * bouwtechniek-timmeren , bouwtechniek-schilderen , bouwtechniek-fijnhoutbewerken , metalektro, instalektro, installatietechniek, elektrotechniek, metaaltechniek, voertuigentechniek, transport en logistiek. 33
Voor leerlingen die een leidinggevende functie ambiëren of een eigen bedrijf willen beginnen, zou een keuzemodule over ondernemerschap relevant zijn. Dit sluit aan bij diverse projecten in het onderwijs die ondernemerschap van leerlingen willen stimuleren. Het is verstandig in het kader van loopbaanoriëntatie en -begeleiding in elk geval aandacht te schenken aan een veranderende arbeidsmarkt en de daarbij behorende veranderende arbeidsverhoudingen. Zie bijvoorbeeld Ondernemingswijs beroepsonderwijs, sectorraamwerk voor vmbo, praktijkonderwijs en mbo, Jaap Westbroek, Jessie Voermans en Addie de Zeeuw., in opdracht van het partnership Leren Ondernemen, mei 2007
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
48
7. Aandachtspunten 7.1 Leerwegen Stakeholders en docenten geven aan dat het kern- en keuzeprogramma recht moet doenaan de verschillen tussen de leerwegen. Daarbij zijn drie aspecten relevant: 1. De getalsmatige basis 2. De doorstroom 3. Het verschil in pedagogisch-didactische aanpak van de leerwegen
Getalsmatige basis Het aantal leerlingen in de sector techniek van het vmbo loopt de laatste jaren terug. Dit heeft een aantal oorzaken.Om te beginnen loopt het aantal leerlingen binnen het vmbo in het algemeen terug. Van 226.497 leerlingen in leerjaar 2005/2006 tot 203.936 in leerjaar 2011/2012, zo blijkt uit CBS gegevens34. Daarnaast is er een verschuiving zichtbaar tussen de leerwegen die de leerlingen op het vmbo volgen (tabel 6). Een toenemend aantal leerlingen kiest voor een opleiding in de theoretische leerweg. Dit gaat ten koste van de instroom in de beroepsgerichte programma’s. In leerjaar 2011/2012 valt zelfs een lichte stijging te zien van het aantal leerlingen dat een opleiding volgt op het niveau van de theoretische leerweg ten opzichte van het vorige schooljaar (en overigens ook van de gemengde leerweg). De kaderberoepsgerichte leerweg blijft redelijk stabiel ten opzichte van het voorgaande jaar, binnen de basisberoepsgerichte leerweg zet de daling zich voort35. Tabel 6 Totaal aantal leerlingen vmbo leerjaren 3 en 4 per leerweg
Vmbo leerjaren 3 en 4
2006/2007
2007/200 2008/200 2009/2010 2010/2011 2011/2012 8 9 Basisberoepsger. Lw * 59.300 55.300 52.027 49.154 46.616 44.557 Kaderberoepsger. lw 60.400 59.000 57.989 56.592 55.376 55.524 Gemengde leerweg 23.100 23.800 24.618 24.743 24.594 25.272 Theoretische leerweg 80.500 79.300 77.608 77.012 77.064 78.583 (verschillen in telgegevens tussen CFI en CBS hebben geresulteerd in afronding op 100-tal t/m 2007-2008) * Inclusief VM 2 en LWT. Bron: Jaap de Kruijff, mail 5 maart 2012
Tabel 7 laat zien dat in 2011/2012 alle vmbo-sectoren te kampen hebben met een dalend aantal leerlingen in klas 3 en 4, terwijl het aantal leerlingen in de theoretische leerweg stijgt ten opzichte van het vorige schooljaar. Wat ook opvalt is de stijging van het aantal leerlingen dat een 34
Landelijke vmbo gegevens (bronnen: Jaarboek CBS 2010, begroting OC&W 2010 en DUO 2011)
35
Idem
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
49
intersectoraal programma kiest. Ook dit gaat ten koste van de instroom in de sectoren, die allemaal minder leerlingen trekken. Tabel 7 Verhouding vmbo leerjaren 3 en 4 in 2011/2012
Sector/categorie Theoretische leerweg
leerlingaantallen 78.583
Economie
26.357
Intersectoraal
25.752
Landbouw
15.772
Techniek
27.134
Zorg &Welzijn
30.338
aandeel in % (van het totaal) 38,6 % (10/11: 37,9 %) 12,9 % (10/11: 13,9 %) 12,6 % (10/11: 10,5 %) 7,7 % (10/11: 8,0 %) 13,3 % (10/11: 14,1 %) 14,9 % (10/11: 15,4 %)
Bron: Jaap de Kruijff, mail 5 maart 2012 Tabel 8 en 9 tonen de cijfers van de diverse beroepsgerichte programma’s binnen techniek. Daaraan valt op dat zij allen te maken hebben met een afname van het aantal leerlingen. De uitzondering is het programma Techniek Breed. Veel scholen kiezen dit als enige techniekrichting, omdat het niet lukt om andere techniekafdelingen overeind te houden. Daarnaast valt een stijging te zien van het aantal leerlingen in de intersectorale programma’s.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
50
Tabel 8 Vmbo-leerlingen in programma’s en leerwegen, schooljaren 2006/2007 t/m 2011-2012
Techniek Aantal leerlingen in
2006/2007
Bouwtc&Bouwbreed 12.041 - assistent - basisbg. Lw - kaderbg lw - gemengde lw. - lwt Grafimedia: - basisbg. Lw - kaderbg lw - gemengde lw. - lwt Metaal-&metalektro - assistent opl. - basisbg. Lw - kaderbg lw - gemengde lw. - lwt.
105 5.990 4.395 1.198 353
1.695
428 1013 248 6
Elektrotechniek
6.562
- assistent opl - basisbg. Lw - kaderbg lw - gemengde lw. - lwt.
2009/2010
2010/2011
2011/2012
10.796
9.917
8.606
7.403
6.456
117 5.223 4.224 908 262
219 4.408 3.578 2.366 276
387 852 292 2
217 3.617 3.304 1.665 228
De kern van vmbo-techniek
1 737 736 266 28
365 853 322 0
Hiteq 2012
88 4.121 3.706 447 244
215 3.267 3.049 1.479 210
351 829 349 4
224 2.722 2.824 1.377 157
2 652 725 132 21
303 916 355 5
n.v.t. 2.867 2.993 430 166
287 934 313 4
6.089 250 2.413 2.795 948 161
n.v.t. 2.337 2.556 1.089 107
1.299 0 544 640 114 16
3.006 0 1.350 2.023 275 38
1.537
1.314
3.686 6 1.659 2.262 301 41
101 3.384 3.308 424 186
6.567
1.532 6 632 698 164 31
1.579
7.304
4.269 19 2.022 2.624 422 50
1.533
1.531
5.137 12 2.429 2.988 1.061 72
110 4.772 4.034 737 264
8.220
1.768 0 993 895 207 31
1.540
9.031
Installatie-&instalekt 2.126 - assistent opl - basisbg. Lw - kaderbg lw - gemengde lw. - lwt.
2008/2009
1.533
10.847
2007/2008
n.v.t. 467 678 135 19
2.452 16 1.097 1.722 151 20
n.v.t. 848 1.500 67 37
51
Aantal leerlingen in
2006/2007
2007/2008
2008/2009
2009/2010
2010/2011
2011/2012
Voertuigentechniek
6.084
4.962
4.300
3.939
3.568
3.284
- assistent opl - basisbg. Lw - kaderbg lw - gemengde lw. - lwt. Transport&logistiek
660
Techniek Breed
nvt
354 282 14 10
147
228 189 25 8
1.916
173
157
243
259
1
-
653 *
VM 2 techniek
165 40.419
40.852*
34.497
(excl..technologie gl)
151 155 0 8
58/73/16 236
20/89/124/13 -
2.125 2.279 244 33
147
246
Zie intersect.
1.611 1.809 286 67
55/108
285
n.v.t. 1.466 1.672 47 99
4.681
163
128/167
Technologie in GL
Totaal Techniek
61 / 102 256
163 176 3 9
3.773 1.611 1.659 218 63
314
204 177 2 9
163
- lwt/basis/kader/gl Mode & techniek
1.479 1.375 174 68
31 1.639 1.761 50 87
351
3.551
- basisbg/kaderbg.lw kust- Rijn- binnenv.
219 145 13 5
33 1.820 1.852 150 84
392
3.096 1.000 759 118 39
17 2.083 1.991 133 76
382
- basisbg. Lw - kaderbg. Lw - gemengde lw. - lwt
7 2.530 2.187 137 101
450
- basisbg. Lw - kaderbg lw - gemengde lw. - lwt
Haven &vervoer
15 3.057 2.502 397 113
28/76/96/36
-
-
Zie inter (773) Zie inter (662)
705
823
31.696
28.793
639 27.134
(773 intersec) (662intersec)
Bron: cijfers van Jaap de Kruijf, gebaseerd op DUO-bestand, mail van 5 maart 2012
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
52
Tabel 9 Leerlingenaantallen in intersectorale programma’s
Intersectorale programma’s Aantal leerlingen in
2006/2007 2007/2008 2008/2009
Intersect.Programma
1.640
basisbg. lw kaderbg. lw gemengde lw lwt
Technologie in de GL
2010/2011
2011/2012
3.430
6.216
9.334
3.206 1.119 2.086 (653 bij Tc) 1 4.578*
(NB. Technologie leerlingen die een elementcode in een andere sector hebben, zijn hier meegeteld.
503 964 541 0
1.564 3.035 0 0
Ec. 1.152 Tc. 721 Z&W. 945 Inters. 5.196
Ec. 1.261 Tc. 773 Z&W. 967 Inters. 5.911
17.605
21.835
2.549 3.711 3.000 74
453 1.003 713 0
4.721
8.912
78 11.453
463 966 588 0
4.612 1.411 2.735 0 7
2.170
8.014
VM 2 alle programma’s Totaal
1.777 2.293 2.095 51
2.017
4.153
830 1.318 1.267 15
2.008 386 814 440 4
basisbg. lw kaderbg. lw gemengde lw lwt
Sport, Dienstv.&Veilig.
449 775 784 17
basisbg.lw kaderbg. lw gemengde lw lwt
ICT. Route
2.025
2009/2010
1.633 3.007 0 11
9.386
1.402 662 963 9.386
141 25.752
Bron: cijfers van Jaap de Kruijf, gebaseerd op DUO-bestand, mail van 5 maart 2012
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
53
Aandachtspunten bij de tabellen (overgenomen van Jaap de Kruijf)
Leerlingen in intersectorale programma’s zijn in de jaren t/m 2007-2008 meegeteld bij de leerlingaantallen van de sectoren Economie, Groen, Techniek en Zorg & Welzijn. Een deel van de leerlingen van het intersectorale programma Technologie in de gemengde leerweg is ook in 2011-2012 vanwege door de scholen ingevulde elementcode onderdeel gemaakt van de sectoren Economie, Techniek en Zorg & Welzijn.Deze leerlingaantallen zijn niet meegeteld bij de genoemde sectoren, maar bij de ‘sector’ Intersectorale Programma’s, bij het programma ‘Technologie in de Gemengde Leerweg.’ (NB.:In een eerder gepubliceerd sectoroverzicht is deze verfijning niet toegepast. Dientengevolge zijn de totaal tellingen per sector ook bijgesteld). Aanzienlijke stijging van de deelname aan intersectorale programma’s.
Met de daling van het aantal leerlingen kunnen scholen je op verschillende manieren omgaan. Je kunt je inspannen om meer leerlingen te laten instromen in de beroepsgerichte programma’s door deze programma’s aantrekkelijker te maken voor een grotere groep leerlingen. Dit is een van de uitgangspunten geweest bij de invulling van het kernprogramma, het keuzeprogramma en de contexten, zoals Hiteq in dit advies voorstelt. Vanwege de terugloop van het aantal leerlingen in de krimpregio’s van ons land moet ook worden nagedacht over andere oplossingen, bijvoorbeeld leerlingen uit verschillende leerwegen bij elkaar in een groep techniekonderwijs laten volgen. Nu wordt vooral het basisonderwijs getroffen door de afnemende leerlingenaantallen, zoals blijkt uit onderzoek van SBO en ResearchNed36. Maar over niet al te lange tijd merkt het voortgezet onderwijs de gevolgen, en het vmbo dus ook (zie bijlage 11). Scholen moeten hun programma slim gaan organiseren, zodat in elke regio ook voor kleine groepen leerlingen het techniekonderwijs overeind kan blijven. Het advies van Hiteq over de invulling van het kernprogramma en de keuzeprogramma’s maakt dat mogelijk, mits goede afspraken worden gemaakt met de regio.
Doorstroom Instandhouding van de verschillende leerwegen vinden sommigen helemaal niet nodig, omdat veel kaderberoepsgerichte leerlingen volgens hentoch doorstromen naar een opleiding op niveau 2. Voor een aantal branches is dat ook de meest wenselijke route: de leerlingen ronden eerst een opleiding op niveau 2 van de bbl af en stromen dan pas door naar niveau 3, bijvoorbeeld in de bouw. De leerlingen moeten namelijk eerst praktische vaardigheden opdoen voor ze kunnen doorstromen naar een hoger niveau. Het ECBO heeft diverse onderzoeken gedaan naar de doorstroom tussen vmbo en mbo37. 36 37
SBO/ResearchNed, Krimp als kans, leerlingendaling in het primair en voortgezet onderwijs, september 2010
Van vmbo naar mbo: doorstroom en loopbaankeuzes. Monitor doorstroom vmbo-mbo: cohort 4 en cohort 5, Neuvel, J., Esch, W. van, ECBO, 2010 Opleidingsniveau en beroepsrichting in de doorstroom van vmbo naar mbo, Jan Neuvel en Wil van Esch, ECBO, 2011
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
54
Voor de afstemming van niveaus is de doorstroomregeling opgesteld, die onderdeel uitmaakt van de WEB, en is weergegeven in tabel 1038.
Tabel 10 Doorstroomregeling vmbo en mbo Geen diploma* Basisberoepsgerichte leerweg Kaderberoepsgerichte leerweg Gemengde leerweg Theoretische leerweg
Niveau 1 en indien er geen opleiding in de beroepscategorie is, niveau 2 Niveau 2 Niveau 3 of 4 Niveau 3 of 4 Niveau 3 of 4
*In het regeerakkoord ‘Vrijheid en verantwoordelijkheid’ (2010) is het voornemen opgenomen de drempelloze instroom naar niveau 2 af te schaffen. ECBO heeft voor diverse cohorten leerlingen in beeld gebracht hoe deze doorstroomregeling wordt toegepast. Opvallend is dat vooral binnen de bbl-opleidingen in de sector techniek massaal wordt afgeweken van deze regeling door leerlingen te plaatsen op niveau 2 in plaats van op niveau 3 of 4. Vanuit het vmbo-techniek gaat circa 40% van de leerlingen naar een bbl-opleiding. Dat is significant meer dan vanuit andere sectoren39. 90% van de leerlingen uit de drie hoogste leerwegen die voor een bbl-opleiding kiezen wordt lager geplaatst. Hier is sectorbreed sprake van een structurele afwijking van de regeling. Ter illustratie: binnen de bol gebeurt dit veel minder. Van de leerlingen uit de kaderberoepsgerichte leerweg die naar de sector techniek gaan voor een bol-opleiding wordt 16% lager geplaatst.40 De ECBO-onderzoekers geven hiervoor de volgende verklaringen: Het ontbreekt de leerlingen aan praktische kennis en vaardigheden. Er wordt van hen verlangd dat ze die vaardigheden eerst leren in een opleiding op niveau 2 voor zetot niveau 3 of 4 worden toegelaten. Werkgevers willen ook dat bbl’ers eerst aan hun praktische kennis en vaardigheden werken. Bovendien vinden ze de hogere inschaling van niveau 3- en 4-leerlingen conform de cao in veel bedrijfstakken niet terecht.
Het Nederlandse onderwijs geketend, doorstroomroutes in en tussen vo en mbo, Anneke Westerhuis en Barbara van Wijk, ECBO, 2011 38
Het Nederlandse onderwijs geketend, doorstroomroutes in en tussen vo en mbo, Anneke Westerhuis en Barbara van Wijk, ECBO, 2011, blz. 32 39
Van vmbo naar mbo, doorstroom en loopbaankeuzes, monitor doorstroom vmbo-mbo cohort 4 en 5, Jan Neuvel en Wil van Esch, ECBO, 2010, blz. 29 40
Van vmbo naar mbo, doorstroom en loopbaankeuzes, monitor doorstroom vmbo-mbo cohort 4 en 5, Jan Neuvel en Wil van Esch, ECBO, 2010, blz. 143-145
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
55
Hoewel het ontbreken van vakbekwaamheden terecht lijkt voor leerlingen uit de meer theoretisch gerichte leerwegen (gemengde leerweg en theoretische leerweg), kunnen er vraagtekens bij worden gezet als het om leerlingen uit de kaderberoepsgerichte leerweg gaat. In ieder geval is duidelijk dat de lagere plaatsing niet alleen door het onderwijs zelf kan worden opgelost, maar dat ook de werkgevers erbij betrokken moeten worden, aldus het ECBO.41 Overigens geeft ECBO ook aan dat het nauwelijks negatieve effecten bij de leerlingen vindt. De lager geplaatste leerlingen halen iets betere schoolresultaten. Ook heeft een lagere plaatsing geen invloed op de motivatie van de leerlingen 42. Wel is het zo dat de ondergeplaatste leerlingen in het mbo aanzienlijk minder vaak het diploma op niveau 3 halen dan leerlingen die direct op niveau 3 zijn gestart43. Uit het onderzoek blijkt niet of dit ook voor de sector techniek geldt. Overigens zijn de meeste technische opleidingen op niveau 3 zogenoemde doorstroomprofielen. Dit betekent dat leerlingen deze opleiding vrijwel alleen succesvol kunnen doorlopen als ze al een opleiding op niveau 2 hebben afgerond. Dit verklaart ook waarom er zo weinig leerlingen instromen in niveau 3opleidingen binnen de sector techniek (zie bijlage 5).
Variatie in didactische aanpak Door het veld worden de volgende aandachtspunten voor basisberoepsgerichte, kaderberoepsgerichte en gemengde leerweg leerlingen ingebracht:
Basisberoepsgericht: meer praktische vaardigheden, beroepskwalificerend, eventueel ondergebracht in een vm2- constructie (inclusief aansluiting op bbl), gesloten opdrachten, meer uren beroepsgericht dan kader. Kaderberoepsgericht: meer ontwikkelingsgericht, meer beroepsvoorbereidend en oriënterend, open opdrachten. Gemengd: geadviseerd wordt slechts delen van het programma voor kb-leerlingen aan te bieden aan gl-leerlingen en verdieping te zoeken voor de gl. Ook is het belangrijk de aard van de beroepen voor deze leerlingen in ogenschouw te nemen, het gaat om kaderfuncties. LWOO-leerlingen: dezelfde aanpak als basisberoepsgerichte leerlingen, maar met extra aandacht voor de formulering van de opdrachten. Verder is het voor deze groep nodig een link te leggen naar de motivatie en het nut van het geleerde. Ook is het belangrijk aandacht te schenken aan de beroepen waarin deze leerlingen later instromen (assistent-niveau of beroepen met hoog herhalingsgehalte). Geadviseerd wordt niet
41
Van vmbo naar mbo, doorstroom en loopbaankeuzes, monitor doorstroom vmbo-mbo cohort 4 en 5, Jan Neuvel en Wil van Esch, ECBO, 2010, blz. 153 42
Van vmbo naar mbo, doorstroom en loopbaankeuzes, monitor doorstroom vmbo-mbo cohort 4 en 5, Jan Neuvel en Wil van Esch, ECBO, 2010, blz. 154 43
Het Nederlandse onderwijs geketend, doorstroomroutes in en tussen vo en mbo, Anneke Westerhuis en Barbara van Wijk, ECBO, 2011, blz. 87
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
56
alleen af te stemmen op het onderste segment, maar ook een aangepast examen voor LWOO te overwegen. Overigens bestaat het gevaar om in algemeenheden te vervallen wanneer de leerlingen uit de diverse leerwegen worden getypeerd. Dat blijkt bijvoorbeeld uit de volgende stelling die is voorgelegd aan ruim 1400 vmbo-leerlingen in het onderzoek Kenmerkend vmbo van Hiteq: ‘Ik probeer liever iets uit dan dat ik een instructie moet lezen’44.Op deze stelling antwoordde 47,8% van de basisleerlingen uit de sector techniek bevestigend tegenover 60,7% van de kaderleerlingen. De voorkeur voor uitproberen valt dus niet samen met praktijkgerichtheid. Het Consortium Beroepsonderwijs heeft in het project Het Metalen Scharnierpunt ervaring opgedaan met het aanbieden van materiaal op basis van verschillende diepgang. Het Consortium ontwikkelde opdrachten met een verschillende diepgang. De diepgangen verschillen in de mate waarin ondersteuning en informatie wordt verschaft. Voor bijvoorbeeld diepgang 2 krijgt de leerling de tekening en maakt het product. Bij diepgang 3 moet de leerling de tekening deels aanvullen en het product maken. Bij diepgang 4 houdt de leerling zich meer bezig met de organisatie van het werk en maakt hij bovendien zelf de tekening. Maar ook bij diepgang 4 maakt de leerling het product45. Per diepgang worden dus meer acties en meer abstraherend vermogen van de leerlingen gevraagd. Op deze manier kan binnen een groep worden gewerkt met dezelfde opdrachten die verschillen in diepgang. Zo kan een leerling een traject op maat doorlopen. Uit onderzoek van Ellen Klatter in opdracht van het Consortium46 blijkt dat 10%47 van de leerlingen verschuift in diepgang, zowel naar boven als naar beneden. Dit verhoogt hun motivatie. De selectie van de leertaken verloopt meestal in overleg met de docent. Omdat leerlingen het moeilijk vinden tot een adequate keuze te komen, is begeleiding en ondersteuning op dit punt wel gewenst. Ook de diepgang wordt in overleg met de docent bepaald. Uit het onderzoek blijkt dat vmbo-docenten het lastig vinden op adequate wijze in gesprek te gaan met hun leerlingen. Professionalisering op dit gebied is nodig.48 Een ander voorbeeld komt uit de bouw. Fundeon en de het vmbo-platform BWI ontwikkelden gezamenlijk een digitale trajectmap voor de beoordeling van stages in het vmbo. Dit kan elke stage zijn in de bouwsector, zowel beroepsoriënterend als beroepsvoorbereidend. Voor de trajectmap zijn generieke beoordelingscriteria ontwikkeld die worden gehanteerd voor mbo-timmerman niveau 1 (assistent) en niveau 2. Van de zeventien in het mbo gehanteerde criteria blijken er vijftien ook voor
44
Kenmerkend vmbo, blz. 92, rapport Aetios
45
‘Het Metalen Scharnierpunt’, Ellen Klatter en Adri Pijnenburg, in:Innovatief onderwijs in de praktijk, toepassing van het 4C-ID-model, Bert Hoogveld, Ameike Janssen-Noordman, Jeroen van Merriënboer, Groningen/Houten, 2011, blz. 45-55 46
Meting 1 Het Metalen Scharnierpunt, Onderzoeksverslag over het werken met Praktijkopdrachten van het Metalen Scharnierpunt, Ellen Klatter, Stichting Consortium Beroepsonderwijs, 2009 47
‘Het Metalen Scharnierpunt’, Ellen Klatter en Adri Pijnenburg, in:Innovatief onderwijs in de praktijk, toepassing van het 4C-ID-model, Bert Hoogveld, Ameike Janssen-Noordman, Jeroen van Merriënboer, Groningen/Houten, 2011, blz. 45-55 48
‘Het Metalen Scharnierpunt’, Ellen Klatter en Adri Pijnenburg, in:Innovatief onderwijs in de praktijk, toepassing van het 4C-ID-model, Bert Hoogveld, Ameike Janssen-Noordman, Jeroen van Merriënboer, Groningen/Houten, 2011, blz. 45-55
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
57
het vmbo bruikbaar. Welke criteria dit precies zijn, is voor dit rapport niet relevant. Bij het hanteren van de beoordelingscriteria in het vmbo wordt in ieder geval geen onderscheid gemaakt tussen de leerwegen. Het onderscheid wordt bepaald door de keuze van de stageplek van de leerling en de aard van de werkzaamheden die de leerling gaat uitvoeren. Voor alle leerwegen worden de leerlingen op basis van dezelfde criteria beoordeeld.
7.2 Docenten In het voorgestelde kern- en keuzeprogramma wordt een andere inzet van de docenten verwacht, met name in het kernprogramma en in de keuzedelen van het keuzeprogramma. Zij moeten gaan lesgeven vanuit een bredere technische context en niet meer alleen vanuit hun eigen vak. Dit betekent dat van hen wordt gevraagd over de grenzen van hun eigen vakgebied heen te kijken. Ze moeten immers niet alleen kunnen doceren over hun vakgebied, maar ook in de breedte van het kernprogramma kunnen functioneren. Het gevaar bestaat dat docenten bij de invulling van de contexten van het kernprogramma en het keuzedeel van het keuzeprogramma (Wonen, Energie &Maken en Vervoer) zich te veel laten leiden door hun eigen beroepsgerichte achtergrond en de contexten of keuzedelen vanuit die achtergrond vorm geven. En dat is niet genoeg: in het kernprogramma en in het keuzedeel van het keuzeprogramma moet een docent breder kunnen inspelen op de techniek. Op de lerarenopleidingen wordt deze koers nu al ingezet. Maar ook het zittende technische docentenkorps moet meegaan in deze ontwikkeling. Deze docenten moeten eveneens leren hoe ze invulling kunnen geven aan een breed kern- en keuzeprogramma. Daarnaast lijkt in de nieuwe structuur van kern- en keuzeprogramma meer maatwerk nodig. Zeker als de school besluit leerlingen van verschillende leerwegen samen te voegen. Het advies is dan ook om bij hetvormgeven van het kern- en keuzeprogramma direct de consequenties voor docenten aan te geven. Op basis hiervan kan een aanbod voor (na)scholing worden vastgesteld, dat al kan worden gestart voor de eerste leerlingen in 2014 volgens het nieuwe concept gaan werken. Diverse stakeholders pleiten voor borging van de kwaliteit van docenten. Sommige stellen een brevet of lesgeefbewijsvoor. Ook verdere professionalisering wordt genoemd. SPV refereert in haar publicatie Docentstages in het vmbo aan onderzoek van het Kohnstamm Instituut en concludeert dat docenten die op stage zijn geweest, meer kennis hebben verworven van het werkveld. Daardoor zijn zij beter in staat de theorielessen op de school te verduidelijken met praktijkvoorbeelden en opdrachten te schrijven die aan de praktijk zijn ontleend. Leidinggevenden op school, docenten en mensen uit het werkveld zijn het daarover eens. Docenten leren zo niet alleen over de methoden en technieken van het werkveld, maar ook over de cultuur die op de werkvloer heerst. Een ander effect van docentstages is dat het voor scholen makkelijker wordt mensen uit het werkveld te betrekken bij de examinering of theorielessen voor deelnemers in de bedrijven te organiseren. Daardoor kan de theorie direct aan de praktijk worden gerelateerd worden. Omgekeerd merkt het werkveld dat het ook kan leren van de theoretische kennis van de docenten.49 49
Docentenstages in het vmbo, SPV, 2011, blz. 7
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
58
Met de inrichting van kern- en keuzeprogramma’s wordt een goede samenwerking met het regionale bedrijfsleven nog belangrijker. Deze structuur biedt meer mogelijkheden voor docentstagesen gastdocentschap. En zo wordt ook inzichtelijk welke bedrijven in de regio toonaangevend zijn en bereid zijn om een innige samenwerking aan te gaan met het vmbo. Op deze manier kan wederzijdse kennisoverdracht plaatsvinden: bedrijven leveren de vakinhoudelijke kennis, de school de pedagogisch-didactische. Als een werknemer uit een bedrijf een gastles komt verzorgen, moet hij daar wel op worden voorbereid. Hij moet weten welk type leerlingen hij voor zich krijgt en wat hen boeit.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
59
Bijlagen
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
60
Bijlage 1. Geraadpleegde stakeholders/experts Interviews ronde 1 Organisatie
Naam
Functie
Tessa van Dorp
projectleider vmbo, directie voortgezet onderwijs, Ministerie van OCW X
Ton de Groot
voorzitter techniekplatforms, voorzitter platform metaal en metalektro
X
X
SPV
Cor van der Schaft
voorzitter platform technologie in de gemengde leerweg
SPV
Cees de Groot
voorzitter platform techniek breed X
X
SPV
Wout Bodaan
voorzitter platform mobiliteit
X X
SPV
Wim van Deijk
voorzitter platform transport en logistiek
SPV
Piet Pranger
voorzitter platform grafimedia
X
X
X
X
SPV
John Stoop
voorzitter platform technische installaties
SPV
Leen Prins
voorzitter platform bouw
X
X
MKB/VNO-NCW
Gertrud van Erp
secretaris onderwijs
X
X
FOSAG
De heer Buller
beleidsmedewerker. Onderwijs
X
UNETO/VNI
Paul Ewalds
senior beleidsadviseur UNETO-VNI X
OCW
SPV
Bouwend Nederland
Marieke van der Post en
beleidsmedewerker
Paul Uilenbroek
Vakgroep opleidingsbedrijven
Delphi 2
X
X
Koninklijke Metaalunie
André van der Leest
beleidssecretaris onderwijs
BOVAG
Jos Kleiboer en Hylke Warners
FME
Willie Berentsen
De kern van vmbo-techniek
Delphi 1
X
X
manager werkgeverszaken beleidsmedewerker onderwijs
X
X
adviseur onderwijs en arbeidsmarkt
X
Hiteq 2012
61
Interviews ronde 1 Organisatie
Naam
Functie
Delphi 1
Delphi 2
X
X
Hans Nelson en Femina Fransman
algemeen secretaris hoofd arbeidsmarkt en scholing
X
X
Luc Fine
manager Techniek X
St. Consortium Beroepsonderwijs
Adri Pijnenburg
programmamanager X vmbo Platform Metaal en Metalektro
Vakcollege
Martin van Os
directeur onderwijs
X
TU Delft
Prof. Dr. Mark de Vries
hoogleraar science education
HBA St. Consortium Beroepsonderwijs
X
Interviews ronde 2
Organisatie
Naam
Functie
Actis Advies
Renée van Schoonhoven
directeur en senioronderzoeker
Balk Consultancy
Ton Balk
O.a. projectleider vm2
De Haagsche Hogeschool
Marinka Kuijpers
lector pedagogiek van de beroepsvorming
Fontys Pedagogische Technische Hogescholen
Ellen Klatter
lector didactiek van het beroepsonderwijs
Stichting B.R. Amersfoort
Timo Janssen
directeur Opleidingsbedrijf in de bouw
OOM
Bozena van Trigt
beleidsmedewerker onderwijs
FNV
Jan Berghuis
bestuurder FNV bondgenoten, onderhandelaar Metaal
Platform grafimedia
Ria Visser
Platform grafimedia
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
62
Experts Kenteq
Meta Benschop
Technische Kenniscentra
stafmedewerker kwalificatiestructuur vertegenwoordigers afdelingen kwalificatiestructuur van enkele technische kenniscentra
GOC
Jos Teunen
senior onderzoeker
Fundeon
Martin de Ruiter
projectleider
Fundeon
Frans Kokke
directeur
SLO
Ruud van Uffelen
o.a. projectleider vm2 techniek
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
63
Bijlage 2. Interviewvragen eerste interviewronde Doel interview Achterhalen welk beeld de stakeholder heeft van het kern- en keuzeprogramma techniek. Vragen Inleidende vraag: 1.
Hoe ziet naar uw idee het vmbo-techniek er over vijf jaar uit? Kunt u dat kort beschrijven?
Vervolgvragen 2. Over welke kennis, houding en vaardigheden (knowledge, hard en soft skills) moet een techniekleerling op vmbo-niveau volgens u beschikken? 3. Geef aan welke technische competenties thuishoren in het kernprogramma techniek. Onder competenties verstaan wij vaardigheden, houding, kennis, die door alle technische specialisaties heen gaan, de basis waarover elke technische vakman moet beschikken. (Let op: we hebben het over basis, kader en gemengde leerweg leerlingen in klas 3 en 4. Evt. de 25 SHL competenties gebruiken (zie bijlage 1). + evt. omschrijving naar welk niveau toe in het mbo 2, 3, en 4 (zie bijlage 2)). 4. Is het mogelijk om op basis van deze competenties één kernprogramma samen te stellen dat scholen in staat stelt, onafhankelijk van hun omvang, onderwijs aan te bieden in de sector techniek? 5.
Zo ja, uit welke onderdelen bestaat zo’n kernprogramma?
6. Zo nee, hoeveel moeten het er dan zijn en uit welke onderdelen bestaan die kernprogramma’s? 7. Welke trends/ontwikkelingen zijn van invloed op de programmering van het vmbo en welke competenties zijn hierbij relevant? 8.
Welke onderdelen zijn geschikt als aanvulling via een keuzeprogramma’s?
9.
Welke criteria zou u hanteren als u moest komen tot kern- en keuzeprogramma’s?
10. Welke (type) onderwerpen/ontwikkelingen kunnen volgens u niet in een kern- of keuzeprogramma worden ondergebracht? 11.
Welke regionale verschillen verwacht u dat er zullen optreden?
12. Welke rol zou het regionale bedrijfsleven en het regionale mbo moeten spelen bij de invulling van kern- en keuzeprogramma’s? 13.
Zijn er andere partijen in de regio die een rol kunnen spelen bij de invulling?
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
64
Bijlage 3. Delphironde 1 -Stellingen STELLING
ONEENS
1. Het mbo heeft het beste zicht op de regionale arbeidsmarkt en moet daarom leidend zijn in de afstemming met het regionale bedrijfsleven.
4
ENIGSZINS ONEENS 4
2. Het vmbo en het bedrijfsleven moeten twee maal per jaar afstemmen/ om tafel.
2
1
1
4
11
3. Biedt alleen opleidingen aan, waarmee leerlingen zeker een baan kunnen vinden.
2
2
2
8
5
4. Het model van vm2 moet dienen als uitgangspunt voor de inrichting van het technisch vmbo. Met de voorwaarde dat het vm2-model uitgebreid wordt met de bbl.
3
1
3
6
6
5. De kwalificatiestructuur van het mbo moet leidend zijn voor de inrichting van het vmbo.
2
1
10
6
6. Het vmbo diploma vervalt.
12
4
1
1
1
5
13
7. Toeleiding naar het mbo vanuit het vmbo betekent ook afstemmen op pedagogische en didactische invulling.
NEUTRAAL 5
ENIGSZINS EENS 3
EENS 3
8. Een leerling moet maximaal een uur hoeven reizen om een vmbo met techniekafdeling te bezoeken.
4
1
5
3
6
9. Verander de naam sector Techniek, anders trek je nooit meer leerlingen.
10
3
1
2
3
10. Vereenvoudiging van de structuur van het totale vmbo draagt bij aan een positiever imago van het vmbo.
7
1
2
2
7
11. Hoofddoel van de structuurverandering in het vmbo-techniek moet zijn dat ook andere typen leerlingen in de technische sector stromen en blijven.
1
4
3
10
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
65
1x blanco
1x blanco
STELLING 12. Vanaf de onderbouw moet een directe koppeling gemaakt worden met de praktijk. 13. LOB moet ook ingaan op: regionale arbeidsmarkt oriëntatie LLL, ondernemerschap, netwerken etc. de sociaal/maatschappelijke achtergrond van de leerling. 14. Elke individuele leerling moet een programma op maat kunnen volgen.
ONEENS 1
3
15. Algemene vakken en beroepsgerichte vakken moeten meer geïntegreerd worden aangeboden (wiskundeopgaven in techniekvakken – bereken het aantal m2 behang). 16. Je moet niet beginnen bij het herstructureren van het vmbo, maar starten bij het herstructureren van het mbo. Wanneer je de structuur van het vmbo aanpast moet je ook of eerst kijken naar de structuur van het mbo.
ENIGSZINS ONEENS 1
NEUTRAAL 4
2 1
1
17. Op het mbo is plaats voor zowel smal opgeleide als breed opgeleide vmbo’ers.
2
4
1
ENIGSZINS EENS 2
EENS
2
16
6
8
8
10
5
7
3
15
11
1x blanco
18. Het is mogelijk om één kernprogramma te ontwikkelen dat een goede basis biedt voor elke techniekleerling, ongeacht de specialisatie of verbreding die hij daarna kiest.
2
1
3
3
8
2x blanco
19. Het techniekprogramma van de gemengde leerweg is een goede basis om te komen tot een kernprogramma techniek, aangevuld met belangrijke nieuwe technologische ontwikkelingen (materiaalkunde, energietechnologie).
7
1
4
2
4
1x blanco
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
66
Bijlage 4. Delphironde 2 -Open vragen 1. Moet het inhoudelijke vmbo-onderwijs afgestemd worden op de regio? Hoe bied je het dan aan? In kern- of keuzeprogramma? 2. Welke rol zouden de regiopartners moeten spelen bij de inhoudelijke invulling van kern- en keuzeprogramma’s? Wie zijn deze partners met wie je zou moeten samenwerken? 3. Wanneer techniekafdelingen dreigen te sluiten moeten vmbo-scholen zich dan wenden tot de partners in de regio? En welke partners zijn dat dan? 4. Wie moet het aanspreekpunt zijn voor het bedrijfsleven op een vmbo? 5. Op welke manier zou een kernprogramma onderscheid kunnen maken tussen de basisberoepsgerichte leerweg en de kaderberoepsgerichte leerweg? 6. Hoe sluit je aan op de leerlingen van de gemengde leerweg vanuit een kernprogramma? 7. Hoe zorg je dat een kernprogramma aansluit op verschillende typen leerlingen, ook de LWOO leerlingen? 8. In hoeverre is het bijhouden van kennis de eigen verantwoordelijkheid van de docent en in hoeverre moet een school dat faciliteren? 9. Wat is de beste manier om de kwaliteit van docenten op peil te houden? (accreditatie, prestatie en beloningssystemen, samenwerking/uitwisseling met het regionale bedrijfsleven?) 10. Wat zijn basisvaardigheden die in een kernprogramma techniek aan de orde moeten komen? Welke basisvaardigheden zouden in een keuzeprogramma aan bod moeten komen? (Benoem deze eventueel vanuit uw eigen sector.) 11. Welke competenties behoren in een kernprogramma techniek aan bod te komen? (Benoem deze eventueel vanuit uw eigen sector.) 12. Hoe moet je komen tot cyclische vakvernieuwing? Een jaarlijkse branchemonitor? 13. Levert het vmbo specialisten of generalisten? Een breed opgeleide vmbo’er of een smal opgeleide vmbo’er? 14. Noem voorbeelden binnen uw eigen sector (of sectoren waar u mee te maken heeft) waar leerlingen met een smalle techniekopleiding en waar leerlingen met een brede techniek opleiding aan de slag kunnen. 15. Noem een voorbeeld van een vmbo-opleiding die slecht aansluit bij het vervolgonderwijs op het mbo en de eisen van de stagebedrijven. 16. Noem een voorbeeld van een vmbo-opleiding die juist heel goed aansluit bij het vervolgonderwijs op het mbo en de eisen van de stagebedrijven. 17. Hoeveel keuzeprogramma’s naast elkaar zijn wenselijk en haalbaar? 18. Welke rol spelen de opleidingsfondsen in het ondersteunen van de techniekopleidingen?
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
67
Bijlage 5.Doorstroom vmbo-techniek Cijfers vooropleiding leerlingen sector techniek mbo.Niveau waarop mbo-leerlingen zijn ingestroomd vanuit het voortgezet onderwijsin relatie tot de in het voortgezet onderwijs gevolgde leerweg(alleen rechtstreekse doorstroom van jaar op jaar). sector
Leerweg vo
Instromer
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
Niveau 4
Techniek
alle
215
193
17
1
4
Techniek
b/k
126
113
13
Techniek
bbl
7764
1657
5831
Techniek
g/t
15
15
Techniek
kbl
7569
514
2840
737
Techniek
gl
1924
78
257
Techniek
nvt
1727
24
Techniek
tl
7253
256
totaal Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Niveau 4 100,0%
89,8%
7,9%
0,5%
1,9%
100,0%
89,7%
10,3%
0,0%
0,0%
100,0%
21,3%
75,1%
2,2%
1,4%
100,0%
100,0%
0,0%
0,0%
0,0%
3478
100,0%
6,8%
37,5%
9,7%
46,0%
107
1482
100,0%
4,1%
13,4%
5,6%
77,0%
139
110
1454
100,0%
1,4%
8,0%
6,4%
84,2%
675
423
5899
100,0%
3,5%
9,3%
5,8%
81,3%
170
106
Bron: Sake Wagenaar, senior arbeidsmarktonderzoeker Kenteq.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
68
Bijlage 6.Leerlingenaantallen kwalificatiedossiers Via de eigen administraties van de technische kenniscentra Kenteq, Fundeon, Innovam, PMLF, SH&M, VOC, SVGB en Savantis beschikt Hiteq over gegevens van de totale leerlingenaantallen per kwalificatiedossier. Het document is gedateerd op 28 maart 2011 en alle gegevens zijn afkomstig van deze kenniscentra. Dit zijn niet per definitie leerlingen die afkomstig zijn uit het vmbo. Om de niveau 4-opleidingen goed met elkaar te kunnen vergelijken, is in alle gevallen gekozen voor een middenkaderopleiding. De niveau 4-opleidingen die opleiden tot technisch specialist zijn bovendien ook vaak ‘stapelkwalificaties’ die worden gevolgd als een leerling eerst een niveau 2- en 3-opleiding heeft afgerond. Op basis van deze lijst zijn de volgende kwalificatiedossiers geselecteerd (kolom 3). In kolom 4 is weergegeven welke uitstroomdifferentiaties van welk niveau zijn geanalyseerd:
kenniscentrum leerlingenaantallen
kwalificatiedossier
Kenteq
Installeren
BOL 2589 / BBL 10499
Geanalyseerde crebo / uitstroomdifferentiatie / niveau uit het dossier 94271 Monteur elektrotechnische installaties 2 94272 Monteur werktuigkundige installaties 2 94274 Monteur koudetechniek 2 94273 Aircomonteur 2
Kenteq
BOL 1080 BBL 3133
Metaalbewerken
Kenteq
BOL 9236 BBL 287
Middenkader engineering
94301 Metaalbewerker 2 94302 Basislasser 2 94421 Technicus 4 94422 Commercieel technicus 4
Fundeon Fundeon
BOL 1086 BBL 5785 BOL 134 BBL 967
Timmerman
94920 Timmerman 2
Metselaar
93901 Metselaar inclusief casco lijmwerk 2 93902 Metselaar inclusief lichte scheidingswanden 2
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
69
Fundeon
BOL 6776 BBL 159
Middenkaderfunctionaris bouw en infra
94051 Middenkaderfunctionaris Bouw 4 94052 Middenkaderfunctionaris Infra 4 94053 Middenkaderfunctionaris Landmeetkunde 4 94054 Middenkaderfunctionaris Verkeer en Stedenbouw 4
Innovam
Innovam
BOL 4025 BBL 5501 BOL 685 BBL 62
94055 Middenkaderfunctionaris Restauratie 4 93410Autotechnicus 2
Autotechniek
Werkplaatsmanagement
93384 Werkplaatsmanager Motorvoertuigentechniek 4 93386 Werkplaatsmanager Schadeherstel 4 93385 Werkplaatsmanager Carrosseriebouw 4
PMLF, Kenteq, Aequor, SVO, KC Handel
BOL 184 BBL 2586
Procestechniek, Operator A
90311 Operator A 2 90312 Operator productietechniek 2 90313, 97380 Voedingsoperator 2 90314 Operator textiel 2
Savantis
Savantis
BOL 303 BBL 1929 BOL 816 BBL 279
Medewerker schilderen
91450 Schilder 2
Middenkaderfunctionaris afbouw en onderhoud
94521 Calculator/onderhoudsspecialist 4 94522 Uitvoerder 4 94523 Ondernemer 4 94524 Kleur- en interieuradviseur 4 94525 Projectleider 4
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
70
Bijlage 7. Analyse examenprogramma’s Om te komen tot een eerste invulling van een kern- en keuzeprogramma techniek is een analyse gemaakt van de overeenkomsten in de verschillende bestaande examenprogramma’s in het vmbotechniek. De volgende examenprogramma’s zijn meegenomen in de analyse:
Examenprogramma bouw-breed* Examenprogramma bouwtechniek-metselen* Examenprogramma bouwtechniek-timmeren* Examenprogramma bouwtechniek-schilderen* Examenprogramma bouwtechniek-fijnhoutbewerken* Examenprogramma metalektro Examenprogramma instalektro Examenprogramma installatietechniek Examenprogramma elektrotechniek Examenprogramma metaaltechniek Examenprogramma voertuigentechniek Examenprogramma transport en logistiek
* Voor de vaststelling van het kernprogramma is gebruikgemaakt van bouw-breed, voor het vaststellen van de keuzeprogramma’s is gebruikgemaakt van de specifieke examenprogramma’s. In de eerste analysestap is gekeken welke onderdelen uit de examenprogramma’s op het niveau van de exameneenheid overeenkomen en of de examenonderdelen van deze exameneenheden vergelijkbaar zijn. De exameneenheid Professionele Vaardigheden, Technische Informatica, Telematica en Automatiseren bleken in een groot deel van de examenprogramma’s terug te komen. In de tabellen 1 t/m 4 zijn de examenonderdelen van deze exameneenheden met elkaar vergeleken, tevens staat in deze tabellen aangegeven en welke examenprogramma’s deze terugkomen en bij welke leerwegen (BB, KB & GL). Tabel 1 Examenonderdelen van exameneenheid professionele vaardigheden Professionele vaardigheden (BB, KB, GL) De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren. De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken. De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken. De kandidaat kan met gebruikmaking van een computer eenvoudige administratieve werkzaamheden uitvoeren. De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren. De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur. De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden. De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
71
Tabel 2 Examenonderdelen van exameneenheid technische informatica Technische informatica (BB) Bouwbreed, Metalektro, Instalektro, Installatietechniek, Elektrotechniek, Metaaltechniek De kandidaat kan: − met behulp van CAD-apparatuur een elementair technisch ontwerp maken − een robotarm programmeren. De kandidaat kan in een practicum: − metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem − schakelingen met de 'en' en 'of' functie realiseren en toepassen − een elementair open regelsysteem realiseren en toepassen. De kandidaat kan: − basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren − met gebruikmaking van netwerkdiensten bronnen raadplegen − multimediaproducten gebruiken/toepassen − met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren. Technische informatica (BB) Voertuigentechniek De kandidaat kan: − omgaan met een technisch tekenprogramma − omgaan met eenvoudig programmeerbare apparatuur. De kandidaat kan in een practicum: − metingen uitvoeren met geautomatiseerde meetsystemen − metingen uitvoeren binnen open en gesloten systemen − sensoren, actuatoren en regelsystemen toepassen − een eenvoudig open regelsysteem realiseren en toepassen. De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling toepassen: − met relais − met hydraulische componenten − met pneumatisch componenten − met digitale bouwstenen − met gecombineerde elektrische, pneumatische en hydraulische systemen. De kandidaat heeft kennis van energiestromen en energieoverdracht. De kandidaat kan: − basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren − met gebruikmaking van internet bronnen raadplegen − met een computerprogramma een eenvoudig document produceren.
Tabel 3 – Examenonderdelen van exameneenheid automatiseren Automatiseren (KB) Metalektro, Instalektro, Installatietechniek, Elektrotechniek, Metaaltechniek De kandidaat kan in een practicum: − metingen uitvoeren − meetgegevens verzamelen − de grondbeginselen van het meten noemen − de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: − relais − pneumatische componenten − digitale bouwstenen. De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: − bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden − als open regelsysteem − als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling − als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
72
Tabel 4 Examenonderdelen van exameneenheid telematica Telematica (KB, GL) Bouwbreed, Metalektro, Instalektro, Installatietechniek, Elektrotechniek, Metaaltechniek De kandidaat kan: − basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren − basishandelingen met veel toegepaste besturingssystemen uitvoeren − multimediaproducten gebruiken/toepassen − met een tekstverwerkingsprogramma een document produceren − netwerkdiensten gebruiken/toepassen − een elementair systeem voor telemetrie noemen. Informatica / Telematica (KB, GL) Voertuigentechniek De kandidaat kan: − basishandelingen bij de bedrijfsmatige telefonie uitvoeren − multimediaproducten gebruiken/toepassen − autotechnische programmatuur op de PC gebruiken − met een computerprogramma een eenvoudig document produceren − internet gebruiken/toepassen − navigatiesystemen toepassen.
Opvallend bij deze eerste analyse is dat voertuigentechniek alleen bij de exameneenheid professionele vaardigheden helemaal overeenkomt met de overige richtingen, de richting bouwbreed kent geen examenonderdeel automatiseren. Op grond van deze eerste analyse kan gesteld worden dat professionele vaardigheden, technische informatica en telematica deel uit moeten maken van een eventueel kernprogramma. In de tweede analyse stap zijn de verschillende examenprogramma’s bekeken op basis van een onderwerpenanalyse van Gubbels Dienstverlening Onderwijs & Bedrijfsleven (2010). Hierin wordt een overzicht gegeven in welke examenprogramma’s bepaalde onderwerpen terugkomen. Wanneer deze onderwerpen naast de verschillende examenprogramma’s worden gelegd, blijkt dat de belangrijkste overeenkomsten zijn terug te vinden in de basisvaardigheden: technisch tekenen, meten, automatiseren en telematica. Deze vier onderwerpen zijn redelijk geïsoleerd aanwezig in de examenprogramma’s, terwijl de overige onderwerpen vaak deel uit maken van vrij specifieke examenonderdelen die zich in eerste instantie niet lijken te lenen voor een kernprogramma. Om inzichtelijk te krijgen in de manier waarop de gekozen onderwerpen dienen terug te komen in een eventueel kernprogramma techniek zijn de relevante examenonderdelen bij het onderwerp in de verschillende examenprogramma’s bij elkaar gezocht. In de tabellen 5 t/m 8 staan de uitkomsten van deze analyse. De examenonderdelen die relevant zijn voor het onderwerp staan onder elkaar weergegeven, hierachter staat per leerweg aangegeven of en, zo ja, waar deze in het examenprogramma terug zijn te vinden. In het rood is vermeld in welke examenprogramma’s het onderdeel ontbreekt.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
73
Onderwerpen Oriënteren
BB
ET
MT
IT
VT
ME
IE
T&L
GM
X
Oriëntatie branchegericht en beroepen
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Professionele vaardigheden
Algemene professionele vaardigheden
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Branche specifieke professionele vaardigheden
X
X
X
X
X
X
X
X
X
ICT
Algemene technische informatica
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Branche specifieke technische informatica
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Technisch tekenen
Ontwerpen
X
X
X
X
X
X
X
X
Tekenen (mono)
X
X
X
X
X
X
X
Tekenen (samengesteld)
X
X
X
X
X
X
X
Tekeninglezen
X
X
X
X
X
X
X
Schema’s lezen
X
X
X
X
X
X
X
CAD tekenen
X
X
X
X
X
X
X
X
Analoog
X
X
X
X
X
X
X
Digitaal
X
X
X
X
X
X
X
Meten
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
T&C-D X
Oriëntatie op de sectoren en beroepen Oriëntatie op sector techniek en beroepen
Basisvaardighede n
TB
74
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Onderwerpen
Automatiseren
Telematica
BB
ET
MT
IT
VT
ME
Geautomatiseerd
X
X
Meet en regel techniek
X
Elektro-pneumatiek
X
CAM/CNC
X
X
FPA
X
X
Werkvoorbereiding/planning
X
X
X
X
X
Calculeren
X
X
X
X
Gegevensbeheer
X
X
X
Telefonie
X
X
Multimedia
X
Office applicaties
IE
T&L
GM
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Netwerkdiensten
X
X
X
X
X
X
X
X
Besturingssystemen
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
X
X X
X
X
X
X
X
X
X
X
75
X
X X
X
Audio systemen Regelsystemen
T&C-D
X
Navigatiesystemen
Elektronica
TB
X
Onderwerpen Basisbewerking en
Hulpmiddelen
Materialen
BB
ET
Aftekenen
X
X
Scheiden
X
X
Verspanen
X
Vervormen
X
Verbinden
X
MT
IT
VT
ME
IE
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
T&L
X
GM
TB
T&C-D
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Papier Hout
X
Metaal
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Kunststof
X
Steen
X
Verf, inkt
X
Gereedschappe n
Handgereedschap
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Elektrisch handgereedschap
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Apparatuur
Bewerkingsapparatuur
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Meetapparatuur
X
X
X
X
X
X
X
Hef-/vervoerwerktuigen
X
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
X
X
76
X
X
Onderwerpen
BB Machines
Verspanende machines
ET
X
X
Verbindende machines Technische beginselen
De kern van vmbo-techniek
IT
VT
X
Vervormende machines Scheidende machines
MT
ME
IE
T&L
GM
X
TB
T&C-D
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Beweging, kracht, dichtheid
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Energie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Geluid
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Kleur
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Symbolen
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Grootheden
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Normalisatie
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Verbindingen
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Infrastructuren
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Veiligheid, milieu,hygiëne
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Hiteq 2012
77
Basisvaardigheden Automatiseren (Meet- en Regeltechniek, Elektro-pneumatiek, werkvoorbereiding en planning, calculeren & gegevensbeheer) Onderdeel BB KB GL De kandidaat kan tijdens de B/K/2/4 B/K/2/4 B/K/2/4 werkvoorbereiding en de werkuitvoering ET/K/2/4 ET/K/2/4 ET/MEI/K/2/III op basaal niveau berekeningen maken. MT/K/2/4 MT/K/2/4 MT/MEI/K/2/III IT/K/2/4 IT/K/2/4 IT/MEI/K/2/III VT/K/2/4 VT/K/2/4 IE/MEI/K/2/III IE/K/2/4 IE/K/2/4 ME/MEI/K/2/III ME/K/2/4 ME/K/2/4 De kandidaat kan in een practicum: B/K/3/13 − een elementair open regelsysteem ET/K/3/14 realiseren en toepassen. MT/K/3/14 IT/K/3/14 VT/K/3/14 IE/K/3/14 ME/K/3/14 De kandidaat kan in een practicum een MT/K/14/26 ET/K/16/33 ET/MEI/K21/XIV eenvoudige schakeling opbouwen met: VT/K/3/16 MT/K/17/32 MT/MEI/K21/XIV − relais B MT/K/14/26 IT/MEI/K21/XIV − pneumatische componenten ET IT/K/16/32 IE/MEI/K21/XIV − digitale bouwstenen. IT IE/K/16/33 ME/MEI/K21/XIV IE ME/K/16/33 B ME B VT VT De kandidaat kan in een practicum een IT/K/16/33 ET/MEI/K21/XV eenvoudig regelsysteem opbouwen: IE/K/16/34 MT/MEI/K21/XV − bestaande uit sensoren, actuatoren en ME/K/16/34 IT/MEI/K/21/XV regeleenheden ET IE/MEI/K/21/XV − als open regelsysteem MT ME/MEI/K/21/XV − als gesloten regelsysteem voor B B volgordeschakeling / aan/uit-regeling. VT VT Tabel 5 – examenonderdelen basisvaardigheden automatiseren
Basisvaardigheden Meten (Analoog, Digitaal, Geautomatiseerd) Onderdeel De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering op basaal niveau berekeningen maken.
De kern van vmbo-techniek
BB B/K/2/4 ET/K/2/4 MT/K/2/4 IT/K/2/4 VT/K/2/4 IE/K/2/4 ME/K/2/4
Hiteq 2012
KB B/K/2/4 ET/K/2/4 MT/K/2/4 IT/K/2/4 VT/K/2/4 IE/K/2/4 ME/K/2/4
GL B/K/2/4
78
elektrische grootheden meten
De kandidaat kan in een practicum: − metingen uitvoeren met een geautomatiseerd meetsysteem
ET/K/5/18 ET/K/7/21 ET/K/9/23 ET/K/11/25 IE/K/8/22 ME/K/5/18 ME/K/7/21 VT/K/5/21 B MT IT B/K/3/13 ET/K/3/14 MT/K/13/14 IT/K/3/14 VT/K/3/15 IE/K/3/14 ME/K/3/14
De kandidaat kan in een practicum: − metingen uitvoeren − meetgegevens verzamelen − de grondbeginselen van het meten noemen − de opbouw en werking van meetsystemen beschrijven. Tabel 6 – examenonderdelen basisvaardigheden meten
ET/K/5/18 ET/K/7/21 ET/K/9/23 ET/K/11/25 IE/K/8/22 ME/K/5/18 ME/K/7/21 B MT IT VT
ET/K/16/32 MT/K/17/31 IT/K/16/31 IE/K/16/32 ME/K/16/32 B VT
ET/MEI/K/21/XIII MT/MEI/K/21/XIII IT/MEI/K/21/XIII IE/MEI/K/21/XIII ME/MEI/K/21/XIII B VT
Basisvaardigheden Technisch tekenen (Ontwerpen, Tekenen (mono), Tekenen (samengesteld), Tekeninglezen, Schema’s lezen & CAD tekenen) Onderdeel BB KB GL Tekeninglezen en werkvoorbereiding B/K/2/6 B/K/2/6 B/K/2/6 ET/K/2/6 ET/K/2/6 ET/MEI/K/2/V MT/K/2/6 MT/K/2/6 MT/MEI/K/2/V IT/K/2/6 IT/K/2/6 IT/MEI/K/2/V VT/K/2/6 VT/K/2/6 IE/MEI/K/2/V IE/K/2/6 IE/K/2/6 MME/MEI/K/2/V ME/k/2/6 Me/k/2/6 VT Tekeningen en schema’s lezen / interpreteren ET/K/4/16 ET/K/4/16 (inclusief symbolen) ET/K/8/22 ET/K/8/22 IT/K/6/18 IT/K/6/18 VT/K/5/21 IE/K/5/17 IE/K/5/17 ME/K/4/16 ME/K/4/16 B B MT MT VT Blokschema’s ME/K/8/22 MT/K/19/36 ET/MEI/K/20/XII B ME/K/8/22 MT/MEI/K/20/XII ET B IT/MEI/K/20/XII De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
79
MT IT VT IE B/K/3/12 ET/K/3/13 MT/K/3/13 IT/K/3/13 IT/K/14/27 VT/K/3/14 IE/K/3/13 ME/K/3/13
CAD Basis (technisch tekenprogramma) (elementair technisch ontwerp / robotarm programmeren)
CAD (eenvoudig ontwerp + werkvoorbereiding)
ET IT VT IE
IE/MEI/K/20/XII ME/MEI/K/20/XII B VT
B/K/11/22 ET/K/18/37 IT/K/18/36 IE/K/18/37 ME/K/13/27 ME/K/18/37 MT VT
B/K/11/22 ME/K/13/27 ET/K/19/38 ET/MEI/K/22/XVII MT/MEI/K/22/XVII IT/K/19/37 IT/MEI/K/22/XVII IE/K/19/38 IE/MEI/K/22/XVII ME/K/14/28 ME/MEI/K/22/XVII VT
Tabel 7 – examenonderdelen basisvaardigheden technisch tekenen
Basisvaardigheden Telematica (Telefonie, Multimedia, Office app, Netwerkdiensten, Besturingssystemen) Onderdeel BB KB De kandidaat kan met gebruikmaking van een B/K/2/5 B/K/2/5 computer eenvoudige administratieve ET/K/2/5 ET/K/2/5 werkzaamheden uitvoeren. MT/K/2/5 MT/K/2/5 IT/K/2/5 IT/K/2/5 VT/K/2/5 VT/K/2/5 IE/K/2/5 IE/K/2/5 ME/K/2/5 ME/K/2/5 De kandidaat kan: B/K/3/14 − basishandelingen bij de bedrijfsmatige ET/K/3/15 telefonie uitvoeren MT/K/3/15 − met gebruikmaking van netwerkdiensten IT/K/3/15 bronnen raadplegen VT/K/3/18 − multimediaproducten gebruiken/toepassen IE/K/3/15 − met een tekstverwerkingsprogramma een ME/K/3/15 document produceren. Tabel 8 – examenonderdelen basisvaardigheden telematica
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
B/K/13/24 ET/K/17/36 MT/K/18/35 IT/K/17/35 VT/K/14/36 IE/K/17/36 ME/K/17/36
GL B/K/2/5 VT/K/2/5 ET/MEI/K/2/4 MT/MEI/K/2/4 IT/MEI/K/2/4 IE/MEI/K/2/4 ME/MEI/K/2/4 B/K/13/24 ET/K/17/36 MT/K/18/35 IT/K/17/35 VT/K/14/36 IE/K/17/36 ME/K/17/36
80
Voor een aantal onderwerpen is direct duidelijk dat ze in een kernprogramma techniek aan bod kunnen komen, omdat ze in alle programma’s voor komen. Voor een aantal onderwerpen vraagt dit een verdere onderbouwing, omdat ze niet in alleprogramma's niet voorkomen. In deze analyse valt ook op dat de programma’s Bouw en Voertuigentechniek vaak afwijken.
Om te bepalen of een onderwerp dat niet voorkomt in alle programma’s in een kernprogramma kan worden opgenomen, is een aantal uitgangspunten geformuleerd: Het onderwerp wordt in andere leerwegen wel behandeld waaruit kan worden afgeleid dat dit toch thuishoort in een kernprogramma. Voorbeeld: tabel 7, CAD eenvoudig ontwerp, ontbreekt in KB voor metaaltechniek en voertuigentechniek. CAD komt in andere onderwerpen voor deze examenprogramma’s echter wel voor in de BB en GL, daarom is besloten het toch op te nemen in de kern. Het onderwerp ontbreekt in een aantal examenprogramma’s maar wordt door experts en/of in de docentraadpleging wel genoemd als kern. Voorbeeld: tabel 6 elektrische grootheden meten, ontbreekt bij bouw-breed (BB/KB) en metaaltechniek (BB/KB) en installatietechniek (KB). In de docentenraadpleging wordt dit wel genoemd als basiskennis techniek, daarom er is er toch voor gekozen dit op te nemen in het kernprogramma. De rood gearceerde onderwerpen zijn uiteindelijk niet meegenomen in het kernprogramma. Om te bepalen wat overblijft voor de inhoud van het keuzeprogramma is de volgende analyse gebruikt. Voor de inhoud van de keuzeprogramma’s wordt uitgegaan van de bestaande programma’s. De examenonderdelen die in de onderwerpenanalyse zijn gebruikt voor het kernprogramma zijn in de examenprogramma’s geschrapt. De overgebleven onderdelen zijn een eerste aanzet voor de inhoud van het keuzeprogramma, waarbij inleidende/brede vakken zijn meegenomen in het brede keuzedeel en in de specifieke onderdelen voor de specialisatie.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
81
Bouwbreed BB
KB
GL
X
X
X
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: − gangbare gereedschappen en machines hanteren − basisvaardigheden houtbewerken uitvoeren − verbindingsmiddelen toepassen − elementaire houtverbindingen maken. Introductie metselen
X
X
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding een halfsteensmuur in halfsteensverband metselen. Introductie stukadoren
X
X
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding basisvaardigheden met betrekking tot stukadoren uitvoeren. Introductie schilderen
X
X
De kandidaat kan basisvaardigheden uitvoeren met betrekking tot schilderwerkzaamheden: − kleuren mengen − ondergronden voorbehandelen − verfsystemen aanbrengen op hout, metaal, kunststof en steenachtige ondergronden.
X
X
3. bouw-breed B/K/ 1 1.
B/K/ 4 15.
B/K/ 5 16. B/K/ 6 17. B/K/ 7 18.
B/K/ 8 19.
B/K/ 9
Oriëntatie op de bouw en bouwberoepen De kandidaat kan: − de gang van zaken bij het maken van een bouwwerk beschrijven − de belangrijkste wetten en regelgeving in de bouw noemen − aspecten van het bouwproces noemen − de instituten en bedrijven in de bouwbranche en aanverwante bedrijfstakken noemen − de technologische ontwikkelingen in de bouwtechniek beschrijven − een bewuste keuze voor een vervolgopleiding maken − aspecten van het werken in de bouw noemen. Introductie timmeren/meubelmaken
Introductie reclame en decoratieve technieken De kandidaat kan: − elementaire objecten behandelen en decoreren − elementaire meetkundige constructies tekenen − elementaire letterteksten vervaardigen.
X
Introductie infrastructuur
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
82
20.
B/K/ 10 21.
B/K/ 11 22.
B/K/ 12 23. B/K/ 14 25.
BB/ K/2 4 26.
De kandidaat kan: − werktekeningen/bestek lezen − bouwdelen op andere schaal natekenen/schetsen − elementair beton maken − meet- en uitzetgereedschap hanteren − bij de uitvoering van landmetingen assisteren − elementair straatwerk van betontegels maken − aangeven welke infrastructuur nodig is voor de nutsvoorzieningen − de vervoersinfrastructuur beschrijven − de rol van de beheerders van infrastructurele werken noemen.
X
X
Het bouwproces
CE
CE
De kandidaat kan met behulp van software: − voorzieningen van een nieuw te bouwen woonwijk in beeld brengen − een ontwerp maken − een calculatie maken − een bouwplanning/werkplanning maken − kleurontwerp maken − een onderhoudsplan maken − een inrichtingsplan voor de bouwplaats maken.
X
X
X
X
CAD/CAM en houtbewerkingsmachines De kandidaat kan: − met behulp van CAM-software CNC-programma toepassen − met behulp van CAM-software het CNC-programma simuleren, testen en zo nodig wijzigen − met houtbewerkingsmachines werken Industrialisering en automatisering in de bouw
CE
De kandidaat kan: − een meting uitvoeren − het begrip logistiek relateren aan het bouwproces.
CE X
X
X
X
Esthetica De kandidaat kan: − elementaire objecten behandelen en decoreren − elementaire meetkundige constructies tekenen − elementaire letterteksten vervaardigen − een beeldanalyse maken aan de hand van een aantal stijlbegrippen en deze analyse toepassen op eigen werk − trends herkennen − reclame- en andere mediauitingen toepassen − kunststijlen en kunstkenmerken herkennen. Bouwtechniek: timmeren 1
CE
CE
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: − elementair uitzet- en stelwerk verrichten − isolatiematerialen verwerken − een hellend dak maken
X
X
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
83
− een rechthoekig kozijn maken volgens KVT '95 − dichtingsmaterialen aanbrengen bij rechthoekige kozijnen − draaiende delen afhangen en sluitbaar maken.
BB/ K/2 5 27.
BB/ K/2 6 28.
Bouwtechniek: kunststeen 1
De kandidaat kan op basis van een werktekening, inclusief werkvoorbereiding: − stelwerkzaamheden verrichten ten behoeve van metsel- en lijmwerk − niet-gebakken kunststeen verlijmen − schoonmetselwerk maken met bijbehorende constructies en afwerkingen.
X
X
Bouwtechniek: afwerkingstechnieken 1
De kandidaat kan: − de werkomgeving gereed maken − ondergronden beoordelen − voorbereidende werkzaamheden verrichten om een verfsysteem te kunnen aanbrengen − verfsystemen aanbrengen − werken met klimmateriaal en steigers. −
X X
X
X
29.
De kandidaat kan bij beglazingwerkzaamheden: − voorbereidende handelingen uitvoeren − glas plaatsen en afwerken. De kandidaat kan: − decoraties aanbrengen − kleuren afstemmen en relevante kleurentheorie beschrijven.
X
X
30.
Integratieve opdracht
CE
B/V/ 1 31.
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: − criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek − criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek − informatie verzamelen − een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek − het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren − de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
X
84
Metalektro ME/K /1 1.
12. ME/K /5 17. ME/K /6 19.
Oriëntatie op de metalektro De kandidaat heeft inzicht in: − het werkterrein binnen de metalektro − de instituten en bedrijven in de metalektrobranche − de technologische ontwikkelingen in de metalektro − de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de metalektrobranche.
X
X
De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
X
X
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord verlichtingstoestellen/-armaturen afmonteren.
X
X
Inleiding op het leidingnet in de utiliteitsbouw
CE
CE
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord: − kabel, schakelaars, wandcontactdozen en lichtschakelingen monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen − fouten zoeken en verhelpen − de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling noemen
X
X
CE
CE
X
X
X
X
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: − handmatig zagen − handmatig vijlen − boren − draadsnijden.
X
X
Inleiding plaat en constructie
CE
CE
Inleiding op het afmonteren in de woning
− magnetische eigenschappen noemen. ME/K Inleiding op elektrische toestellen en machines in de /7 utiliteitsbouw De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, 20. waterdichte armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten. ME/K Inleiding op monteren en bekabelen /8 De kandidaat kan: − eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren 22. − componenten in een paneel bevestigen en aansluiten − met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. ME/K /9 23.
ME/K /10
X
Algemene grondvaardigheden metaal
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
85
24.
ME/K /11 25.
ME/K /12 26.
ME/K /15 29.
30. 31.
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: − machinaal zagen − knippen − snijden − afbramen − buigen − zwenkbuigen.
X
X
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: − lassen − solderen − lijmen − een losneembare verbinding maken.
X
X
Inleiding verspaningstechniek
CE
CE
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: − draaien − frezen.
X
X
Inleiding verbindingstechniek
Elektronica De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: − weerstanden − spoel − condensator − enkelvoudige component − samengestelde component. De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven. De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica.
X
X
X X
X X
ME/K /16 34.
Automatiseren De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: − bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden − als open regelsysteem − als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling − als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
X
35.
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie. Integratieve opdracht
X
ME/V /1
De kern van vmbo-techniek
CE
Hiteq 2012
CE
86
38.
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: − criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek − criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek − informatie verzamelen − een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek − het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren − de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
MEI/ K/2
Professionele vaardigheden
X
CE
De kandidaat kan op systematische wijze werkzaamheden uitvoeren.
X
De kandidaat kan de Nederlandse taal functioneel gebruiken.
X
X
V.
De kandidaat kan tijdens de werkvoorbereiding en de werkuitvoering tekeninglezen. De kandidaat kan de werkzaamheden op een veilige wijze uitvoeren.
X
VI.
De kandidaat kan zijn werkzaamheden uitvoeren volgens regels die voortvloeien uit een integrale milieu- en kwaliteitszorg. De kandidaat kan zich aan- en inpassen in de bedrijfscultuur.
X
De kandidaat kan samenwerken bij het uitvoeren van werkzaamheden.
X
IX.
X
X.
De kandidaat kan een kritische instelling tot eigen belang manifesteren. De kandidaat kan omgaan met verschillen op basis van culturele gebondenheid en geslacht.
X
XI.
I.
II.
VII.
X
VIII.
MEI/ K/21 XVI.
Automatiseren
CE
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
X
87
Instalektro IE/K/ 1 1.
IE/K/ 4 16.
IE/K/ 5 17.
IE/K/ 6 18.
19.
IE/K/ 7 20.
Oriëntatie op instalektro De kandidaat heeft inzicht in: − het werkterrein van de instalektro − in de instituten en bedrijven in de installatietechnische en elektrotechnische branche − de technologische ontwikkelingen in de installatietechniek en de elektrotechniek − in de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de installatietechnische en elektrotechnische branche.
X
X
X
X
X
X
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord verlichtingstoestellen/-armaturen afmonteren.
X
X
De kandidaat kan in een proefopstelling: − elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten − een installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen − elektrische grootheden meten.
X
X
Inleiding op het leidingnet in de utiliteitsbouw
CE
CE
De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord kabel, schakelaars, wandcontactdozen en lichtschakelingen monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen: − fouten zoeken en verhelpen − de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling noemen
X
X
CE
CE
X
Inleiding op de infrastructuur De kandidaat kan: − de plaats van bestaande kabels en leidingen bepalen − de infrastructuur voor telefoon en cai beschrijven − de infrastructuur voor het transport van aardgas beschrijven − de infrastructuur voor het transport van water beschrijven − de infrastructuur voor het transport van afvalwater beschrijven − de infrastructuur voor het transport van elektrische energie beschrijven − technieken voor het leggen van kabels en leidingen beschrijven. Inleiding op het leidingnet in de woning De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord: − schakelaars, wandcontactdozen en een basislichtschakeling monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen − fouten zoeken en verhelpen. Inleiding op het afmonteren in de woning
− magnetische eigenschappen noemen. IE/K/ Inleiding op elektrische toestellen en machines in de
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
88
8 21. IE/K/ 9 23.
IE/K/ 10 24. IE/K/ 11 25.
utiliteitsbouw De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, waterdichte armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten. Inleiding op monteren en bekabelen De kandidaat kan: − eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren − componenten in een paneel bevestigen en aansluiten − met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven.
IE/K/ 13 27.
IE/K/ 14 28.
X
X
X
X
X
X
X
Basisbewerking: buisbewerking De kandidaat kan koperen, stalen (dik- en dunwandig) en kunststofbuis be- en verwerken. Hardsolderen De kandidaat kan: − hardsoldeerverbindingen maken − veiligheidsaspecten toepassen.
IE/K/12 26.
X
De kandidaat kan: − waterleidingen van koper, inclusief de appendages en kranen verbinden en aanleggen − leidingsystemen beproeven op dichtheid − bescherming aanbrengen tegen aantasting − de aanleg van waterinstallaties in een woning beschrijven − montage van doorvoeringen en appendages beschrijven − voorschriften bij de aanleg en het onderhoud van leidingen noemen − de functie van toestellen binnen de watertechniek beschrijven.
Watertechniek X X
Sanitairtechniek
CE
CE
De kandidaat kan: − sanitaire kunststof leidingen verbinden en aanleggen − kernbegrippen beschrijven − voorschriften en richtlijnen bij de aanleg van sanitaire toestellen in de woning noemen − de aanleg van sanitaire installaties in de woning beschrijven.
X
X
Verwarmingstechniek
CE
CE
De kandidaat kan: − aansluitleidingen van dunwandige stalen en kunststof buis inclusief appendages aanleggen − een cv-installatie vullen, bijvullen, ontluchten en aftappen − de aanleg van een cv-installatie in een woning beschrijven − de voorschriften en montage-eisen bij het aanleggen van een cv-installatie in een woning noemen.
X
X
IE/K/15
De kern van vmbo-techniek
Elektronica
Hiteq 2012
89
29.
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: − weerstanden − spoel − condensator − enkelvoudige componenten − samengestelde componenten.
X
X
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven.
X
X
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica.
X
X
30.
31. IE/K/ 16 35. IE/V/ 1 39.
Automatiseren
CE
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie. Integratieve opdracht
CE
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: − criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek − criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek − informatie verzamelen − een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek − het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren − de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
De kern van vmbo-techniek
X
Hiteq 2012
X
90
Installatietechniek IT/K/ 1 1.
IT/K/ 4 16. IT/K/ 5 17. IT/K/ 7
De wereld van de Installatietechniek De kandidaat heeft inzicht in: − het werkterrein van de installatietechniek − de instituten en bedrijven in de installatiebranche − de technologische ontwikkelingen in de installatietechniek − in de eigenmogelijkheden van opleiding en werken in de installatiebranche.
X
X
De kandidaat kan zink en lood be- en verwerken. Basisbewerking: buisbewerking
X
X
De kandidaat kan koperen, stalen (dik- en dunwandig) en kunststofbuis be- en verwerken.
X
X
Basisbewerking: plaatbewerking zink/lood
Hardsolderen
19.
De kandidaat kan: − hardsoldeerverbindingen maken − veiligheidsaspecten toepassen.
20.
De kandidaat kan: − hardsoldeerverbindingen maken − veiligheidsaspecten beschrijven
X
X
IT/K/8 21.
IT/K/ 9 22.
X
De kandidaat kan: − gasleidingen van koper en staal aanleggen, inclusief de appendages − leidingsystemen beproeven op dichtheid − bescherming aanbrengen tegen aantasting bij gasleidingen − gasinstallaties in een woning beschrijven − kernbegrippen binnen de gastechniek beschrijven − verbrandingsgasafvoerleidingen in een woning beschrijven − montage van doorvoeringen en leidingappendages in een woning beschrijven − gastechnische toestellen die in een woning gebruikt worden beschrijven − voorschriften die van toepassing zijn bij de aanleg van gasinstallaties in een woning noemen.
Gastechniek 1 X X
Watertechniek 1 De kandidaat kan: − waterleidingen van koper, inclusief de appendages en kranen verbinden en aanleggen − leidingsystemen beproeven op dichtheid − bescherming aanbrengen tegen aantasting − de aanleg van waterleidinginstallaties in een woning beschrijven − montage van doorvoeringen en appendages beschrijven − voorschriften die van toepassing zijn bij de aanleg en het onderhoud van leidingen noemen − de functie van toestellen binnen de watertechniek beschrijven.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
X
X
91
IT/K/ 10 23.
IT/K/ 11 24.
IT/K/ 12 25.
IT/K/ 13 26.
IT/K/ 14 27.
IT/K/ 15 28.
Sanitairtechniek 1
CE
CE
De kandidaat kan: − sanitaire kunststof leidingen verbinden en aanleggen − kernbegrippen beschrijven − voorschriften en richtlijnen bij de aanleg van sanitaire toestellen in een woning noemen − de aanleg van sanitaire installaties in een woning beschrijven.
X
X
Verwarmingstechniek 1
CE
CE
De kandidaat kan: − aansluitingen van dunwandig stalen en kunststof buis inclusief appendages aanleggen − verwarmingslichamen plaatsen en aansluiten − een cv-installatie vullen, bijvullen, ontluchten en aftappen − de aanleg van een cv-installaties in een woning beschrijven − de voorschriften en montage-eisen die van belang zijn bij het aanleggen van een cv-installatie in een woning noemen.
X
X
X
X
X
X
Dakbedekkingstechniek 1 De kandidaat kan: − een goot maken − deklijsten maken − gootondersteuningen beschrijven. Lassen De kandidaat kan met de autogene lasinstallatie: − twee platen van gelijke dikte hechten − twee buizen van gelijke diameter hechten − een randlasnaad maken bij een horizontale plaat − lasmethoden beschrijven − krimp en vervorming bij het hechten en lassen beschrijven − de veranderingen van materiaaleigenschappen bij lassen beschrijven − veiligheidsaspecten beschrijven. Computertoepassingen in de installatietechniek De kandidaat kan: − met behulp van CAD-software een eenvoudig technisch ontwerp maken − een eenvoudige proces programmeren − moderne communicatiemiddelen gebruiken
X
Elektronica De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: − weerstanden − spoel − condensator − enkelvoudige component.
X
X
De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven.
X
X
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
92
29.
30. IT/K/ 16 34. IT/V/ 1 38.
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen in de toepassingen van elektronica. Automatiseren
X
CE
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie Integratieve opdracht De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: − criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek − criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek − informatie verzamelen − een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek − het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren − de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria
De kern van vmbo-techniek
X
Hiteq 2012
X CE X
93
Elektrotechniek ET/K/ 1 1.
ET/K/ 4 16.
ET/K/ 5 17.
18. ET/K/ 6 19.
De elektrotechnische wereld De kandidaat heeft inzicht in: − de weg van opwekker naar verbruiker − de instituten en bedrijven in de elektro-branche − in de technologische ontwikkelingen in de elektrotechniek − de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de elektrotechnische branche.
X
X
X
X
De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord verlichtingstoestellen/-armaturen afmonteren.
X
X
De kandidaat kan in een proefopstelling: − elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten − een installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen
X
X
X
X
Inleiding op het leidingnet in de woning De kandidaat kan voor een huisinstallatie, op een montagebord − schakelaars, wandcontactdozen en een basislichtschakeling monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesytemen: − fouten zoeken en verhelpen. Inleiding op het afmonteren in de woning
Inleiding op het leidingnet in de utiliteitsbouw De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een montagebord kabel, schakelaars, wandcontactdozen en lichtschakelingen monteren en aansluiten volgens gangbare installatiesystemen: − fouten zoeken en verhelpen − de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling noemen
− magnetische eigenschappen noemen. ET/K/ Inleiding op elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw 7 De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, op een X montagebord elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, 20. waterdichte armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten. De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie, in een X proefopstelling: 21. − toestellen in bedrijf stellen. ET/K/ 8 22.
ET/K/ 9
X
X
X
Aanleg leidingnet voor de elektrische installatie in de woning De kandidaat kan voor een huisinstallatie: − buis, koker, (plint)goot en elektrische toestellen monteren, bedraden en aflassen volgens gangbare installatiesystemen − fouten zoeken en verhelpen.
CE
CE
X
X
Afmonteren van de elektrische installatie in de woning
CE
CE
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
94
23.
ET/K/ 10 24.
ET/K/ 11 25.
ET/K/ 12 26.
ET/K/ 13 27.
ET/K/ 14 28.
ET/K/ 15 29.
De kandidaat kan voor een huisinstallatie: − elektrische huishoudelijke verbruikstoestellen aansluiten − de schakel- en verdeelinrichting plaatsen − de aardingsvoorziening aansluiten − de installatie met huishoudelijke toestellen in bedrijf stellen
X
X
Aanleg leidingnet voor elektrische installatie in de utiliteitsbouw De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie: − een kabelinstallatie aanleggen en afmonteren volgens gangbare leidingsystemen − een bestaande leidinginstallatie bedraden, bekabelen en aflassen − elektrische toestellen afmonteren − fouten zoeken en verhelpen − de werking van een relaisgestuurde lichtschakeling beschrijven − magnetische eigenschappen verklaren.
CE
CE
X
X
Aansluiten en in bedrijf stellen van elektrische toestellen en machines in de utiliteitsbouw De kandidaat kan voor een utiliteitsinstallatie: − een werkvoorbereiding maken − elektrische werktuigen, verbruikstoestellen, waterdichte armaturen en aardingsvoorzieningen aansluiten − installatie en toestellen in bedrijf stellen − elektrische grootheden voor meerfasesystemen meten.
CE
CE
X
X
X
X
X
X
X
X
Industriële elektrische installatie De kandidaat kan voor een industriële installatie: − elektrische toestellen en machines aansluiten en afmonteren − fouten zoeken en verhelpen − railkokermontage beschrijven − de werking van transformatoren beschrijven. Speciale elektrische installaties 1 De kandidaat kan voor speciale elektrische installaties: − een bestaand leidingsysteem bedraden, aansluiten en afmonteren − toestellen afmonteren − in bedrijf stellen, fouten zoeken en verhelpen − signaaleigenschappen noemen. Telecommunicatie installaties De kandidaat kan voor telecommunicatie installaties: − een bestaand leidingsysteem bedraden en verbindingen maken − toestellen aansluiten − de installatie instellen en vastleggen in protocollen − signaaleigenschappen noemen. Elektronica De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
X
X
95
− weerstanden − spoel − condensator − enkelvoudige componenten − samengestelde componenten. De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven.
X
X
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica.
X
X
30.
31. ET/K/ 16 34.
35. ET/K/ 20 39.
ET/V/ 1 40.
Automatiseren
CE
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: − bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden − als open regelsysteem − als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling − als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling.
X
De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie.
X
Inleiding op monteren en bekabelen De kandidaat kan: − eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren − componenten in een paneel bevestigen en aansluiten − met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. Integratieve opdracht
CE
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: − criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek − criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek − informatie verzamelen − een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek − het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren − de voorbereiding, de uitvoeringen en/of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
De kern van vmbo-techniek
X
Hiteq 2012
X
96
Metaaltechniek MT/K /1 1.
MT/K /4 16.
MT/K /5 17.
MT/K /6 18. MT/K /7 19.
MT/K /8 20.
MT/K /9 21.
De metaaltechnische wereld De kandidaat heeft inzicht in: − het productieproces van metalen − de instituten en bedrijven in de metaalbranche − de technologische ontwikkelingen in de metaaltechniek - de eigen mogelijkheden van opleiding en werken in de metaalbranche. Algemene grondvaardigheden metaal
X
X
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: − handmatig zagen − handmatig vijlen − boren − draadsnijden.
X
X
X
X
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: − draaien frezen. Inleiding verbindingstechniek
X
X
De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: − solderen − lijmen − een losneembare verbinding maken.
X
X
De kandidaat kan eenvoudige verbindingen maken met behulp van: − autogeenlassen − booglassen.
X
X
Constructiewerken 1
CE
CE
De kandidaat kan voor lengtematerialen: − handmatig en machinaal zagen − doorslijpen en doorsnijden − machinaal en met vlam buigen − handmatig en machinaal plasmasnijden − enkelvoudige onderdelen verbinden met
X
X
X
Inleiding plaat en constructie De kandidaat kan voor de productie van een eenvoudig werkstuk: − machinaal zagen − knippen − snijden − afbramen − buigen − zwenkbuigen. Inleiding verspaningstechniek
Boog- en autogeenlassen
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
97
verbindingstechnieken. MT/K /10 22.
MT/K /11 23. MT/K /12 24.
MT/ K/13 25.
MT/K /15 27.
MT/K /16 28.
Plaatwerken 1 De kandidaat kan voor plaatmaterialen: − zwenkbuigen − handmatig en machinaal plasmasnijden − rolbuigen − enkelvoudige onderdelen verbinden met verbindingstechnieken.
X
X
Draaien 1
CE
CE
De kandidaat kan voor de productie van een complex werkstuk draaien op de center- en CNC-draaimachine.
X
X
De kandidaat kan voor de productie van een complex werkstuk frezen op de verticale freesmachine.
X
X
Bankwerken 1
CE
CE
De kandidaat kan: − machinaal boren, slijpen en zagen − handmatig draadsnijden, ruimen en vijlen − onderdelen vervaardigen en pasmaken − onderdelen samenstellen met verbindingstechnieken.
X
X
CAD/CAM
CE
CE
De kandidaat kan: − met behulp van CAD-software een eenvoudige technische tekening maken − met behulp van CAM-software een CNC-programma toepassen − met behulp van simulatiesoftware werken met FPA − geautomatiseerd meten in het kader van kwaliteitszorg.
X
X
X
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met: − weerstanden − spoel − condensator − enkelvoudige component − samengestelde component. De kandidaat kan bijzondere weerstanden beschrijven.
X
X
X
X
De kandidaat heeft inzicht in de toepassingen van elektronica.
X
X
Automatiseren
CE
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling opbouwen met:
X
Frezen 1
Elektronica
29.
30. MT/K /17
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
98
32.
33.
- relais − pneumatische componente − digitale bouwstenen. De kandidaat kan in een practicum een eenvoudig regelsysteem opbouwen: − bestaande uit sensoren, actuatoren en regeleenheden − als open regelsysteem − als gesloten regelsysteem voor volgordeschakeling
X
− als gesloten regelsysteem voor aan/uit-regeling. De kandidaat heeft inzicht in de maatschappelijke effecten van productietechnologie. 34. MT/K /19 36.
MT/V /1 37.
X
Inleiding op monteren en bekabelen De kandidaat kan: − eenvoudige werktuigbouwkundige bewerkingen uitvoeren − componenten in een paneel bevestigen en aansluiten − met behulp van blokschema’s de werking van een speciaalinstallatie beschrijven. Integratieve opdracht
CE
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: − criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek − criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek − informatie verzamelen − een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek − het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren − de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
De kern van vmbo-techniek
X
Hiteq 2012
X
99
Voertuigentechniek VT/K/ 1 1.
VT/K/ 3 17. VT/K/ 4 19.
20.
VT/K/ 5 21.
22. VT/K/ 6 23.
24.
De wereld van de mobiliteit De kandidaat heeft inzicht in: − de technologische ontwikkelingen in de voertuigenbranche − de mogelijkheden van opleiding − werken in de voertuigenbranche en de organisatie van deze branche.
X
X
X
Technische informatica De kandidaat heeft kennis van energiestromen en energieoverdracht.
X
Basisvaardigheden voertuigentechniek De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − onderdelen van voertuigen milieubewust reinigen − voertuigen milieubewust klaarmaken voor aflevering − onderdelen van voertuigen uit- en inbouwen.
X
De kandidaat heeft kennis van: − de uitvoeringsvormen van voertuigen − de opbouw van voertuigen − technische voertuigspecificaties − de materialen van voertuigen.
X
Basisvaardigheden elektrische installaties De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − onderdelen van de elektrische installatie reinigen en uit- en inbouwen − relais en elektronische componenten aansluiten − schakeling met weerstanden opbouwen en het verband tussen stroom en spanning zichtbaar maken − berekeningen uitvoeren en vergelijking met meetgegevens.
X
De kandidaat heeft kennis van de elektrische installatie in het voertuig: hoofd- en subsystemen.
X
Basisvaardigheden motortechniek De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − onderdelen van de motor milieubewust reinigen en uit- en inbouwen − metingen verrichten aan de motor/onderdelen, de meetresultaten vergelijken met de fabrieksgegevens.
X
De kandidaat heeft kennis van: − de uitvoeringsvormen en opbouw van motoren − principewerking van verbrandingsmotoren − technische beschrijvingen van motoren − koel- en smeermiddelen − brandstoffen − toegepaste materialen en gereedschappen.
X
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
100
VT/K/ 7 25.
26. VT/K/ 8 27.
28. VT/K/ 9
Aandrijflijn en wielen De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − onderhoud plegen aan de aandrijflijn − componenten controleren, afstellen en vervangen.
X
X
De kandidaat heeft kennis van smeermiddelen/transmissieoliën.
X
X
Wielophanging, stuurinrichting en remmen
CE
De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − onderhoud plegen aan wielophanging, stuurinrichting en remmen − componenten controleren, afstellen en vervangen.
X
X
De kandidaat heeft kennis van: − smeermiddelen en remvloeistoffen − wielophanging, vering en schokdemping.
X
X
Verlichtings-, signalerings- en veiligheidssystemen De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − componenten controleren, afstellen en vervangen
X
X
29.
X
X
30.
De kandidaat heeft kennis van: − schema's − coderingen en tabellen. Laad- en startsystemen
CE X
X
31.
De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − onderhoud plegen aan het laadsysteem − componenten controleren, afstellen en vervangen. De kandidaat heeft kennis van: − gloeistartsystemen − schema's − coderingen.
X
X
32.
Ontstekings- en brandstofsystemen
CE
De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − onderhoud plegen aan ontstekings- en brandstofsystemen − componenten controleren, afstellen en vervangen.
X
X
X
X
VT/K/ 10
VT/K/ 11 33.
VT/K/ 12 34.
Inlaatsystemen, klepsturing en uitlaatsystemen De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − onderhoud plegen aan inlaatsysteem − componenten controleren, afstellen en vervangen.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
101
VT/K/ 13 35.
VT/K/ 15 37.
VT/K/ 16 38.
39.
VT/K/ 17 40.
41.
VT/V/ 1 42.
Koel- en smeersystemen
CE
De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − milieubewust onderhoud plegen aan koel- en smeersystemen − componenten controleren, afstellen en vervangen.
X
Voertuigtechnische principes
CE
De kandidaat kan in een practicum een eenvoudige schakeling toepassen: − werkvoorbereiding uitvoeren − met pneumatische componenten − met hydraulische componenten − met digitale bouwstenen.
X
CE X
X
De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − in een practicum een eenvoudige schakeling met elektrische en elektronische componenten toepassen.
X
X
De kandidaat heeft kennis van: − verlichtingssystemen − comfort- en veiligheidssystemen − laadsystemen en startsystemen − ontstekingssystemen − motormanagementsystemen.
X
X
Elektronische/elektrische principes
Motortechnische principes
CE
CE
CE
De kandidaat kan: − werkvoorbereiding uitvoeren − motorslijtages opmeten − berekeningen aan de twee- vierslagmotor uitvoeren.
X
X
De kandidaat heeft kennis van: − brandstofsystemen /motormanagement − inlaat-, klepsturing- en uitlaatsystemen − koelsystemen − smeersystemen − smeermiddelen.
X
X
Integratieve opdracht
CE
De kandidaat kan in een gesimuleerde beroepsuitvoerende situatie: − criteria bepalen voor de keuze van (onderzoeks)materialen voor het maken van een werkstuk/product c.q. het doen van een onderzoek − criteria vaststellen voor de kwaliteit van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek − informatie verzamelen − een werkwijze vaststellen voor het maken van het werkstuk/product c.q. doen van het onderzoek − het werkstuk/product maken, c.q. het onderzoek doen
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
X
102
− het werkstuk/product, c.q. het onderzoek toetsen en evalueren aan de hand van zelf en/of door anderen geformuleerde criteria − het werkstuk/product, c.q. het onderzoek indien gewenst bijstellen/verbeteren − de voorbereiding, de uitvoeringen en /of de resultaten en de evaluatie van het werkstuk/product, c.q. het onderzoek schriftelijk of audiovisueel vastleggen dan wel anderszins presenteren voor een publiek overeenkomstig van te voren gegeven criteria.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
103
Bijlage 8.Analyse kwalificatiedossiers op niveau 2 en 4 Inhoud kern- en keuzeprogramma, analyse van kwalificatiedossiers op niveau 2, en van competenties, vakkennis en vaardigheden die relevant zijn voor het vmbo-techniek. Kernprogramma Kwaliteit, arbo, veiligheid, milieu, PBM, bedrijfsvoorschriften, ergonomie Tekening lezen Schema’s lezen Vakjargon / vaktermen (koppelen aan een context) Competentie E samenwerken en overleggen (alle) Competentie K vakdeskundigheid toepassen (alle) Competentie L materialen en middelen inzetten (alle) Competentie S kwaliteit leveren (alle) Competentie T instructies en procedures opvolgen (alle) Competentie J formuleren en rapporteren (substantieel deel)
Keuzeprogramma
Competentie M Analyseren (auto- en procestechniek) WELLICHT ALLEEN VOOR KBL EN GL, WANT OOK IN NIVEAU 4 OPLEIDINGEN VAN BELANG Competentie R: richten op de klant (substantieel deel) Competentie F: alleen metaal Competentie N: onderzoeken, alleen autotechniek. WELLICHT ALLEEN VOOR KBL EN GL, WANT OOK IN NIVEAU 4 OPLEIDINGEN VAN BELANG Competentie Q; plannen en organiseren; alleen schilders. WELLICHT ALLEEN VOOR KBL EN GL, WANT OOK IN NIVEAU 4 OPLEIDINGEN VAN BELANG Competentie U: omgaan met verandering en aanpassen: alleen schilders en operators WELLICHT ALLEEN VOOR KBL EN GL, WANT OOK IN NIVEAU 4 OPLEIDINGEN VAN BELANG Kennis van meetinstrumenten en meetmethodes, maattoleranties (substantieel deel) Materiaalkennis (substantieel deel) Gereedschapskennis (substantieel deel) Relevante informatiebronnen raadplegen (autotechniek) MAAR ALGEMENE VAARDIGHEID, DUS NAAR KERN Zoekstrategieën (autotechniek) MAAR ALGEMENE VAARDIGHEID, DUS NAAR KERN Voor de bouw geldt: veel sterker accent op vakdeskundigheid in de programma’s. Past in De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
104
keuzeprogramma. Communicatieve vaardigheden, in relatie tot klantbenadering (substantieel deel) Inhoud kern- en keuzeprogramma, analyse van kwalificatiedossiers op niveau 4 en van competenties die relevant zijn voor het vmbo-techniek. Vakkennis en vaardigheden zijn hier buiten beschouwing gelaten, omdat die in de omschrijvingen binnen de diverse kwalificatiedossiers te veel van elkaar verschillen. kenniscentrum Leerlingenaantallen
kwalificatiedossier
Kenteq
BOL 9236 BBL 287
Middenkader engineering
Fundeon
BOL 6776 BBL 159
Middenkaderfunctionaris bouw en infra
Innovam
BOL 685 BBL 62
Werkplaatsmanagement
Savantis
BOL 816 BBL 279
Middenkaderfunctionaris afbouw en onderhoud
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
Geanalyseerde crebo / uitstroomdifferentiatie / niveau uit het dossier 94421 Technicus 4 B, E, J, K, L, M, Q, R, S 94422 Commercieel technicus 4 B, E, G, H, J, K, L, M, Q, R, S, T, X 94051 Middenkaderfunctionaris Bouw 4 A, B, E, F, H, J, K, L, M, N, Q, R, S, T, U, Y 94052 Middenkaderfunctionaris Infra 4 A, B, E, F, H, J, K, L, M, N, Q, R, S, T, U, Y 94053 Middenkaderfunctionaris Landmeetkunde 4 E, I, J, K, L, M, N, Q, R, S, T, U, 94054 Middenkaderfunctionaris Verkeer en Stedenbouw 4 E, H, I, K, L, M, N, Q, R, S, T, U, Y 94055 Middenkaderfunctionaris Restauratie 4 A, B, E, F, H, J, K, L, M, N, Q, R, S, T, U, Y 93384 Werkplaatsmanager Motorvoertuigentechniek 4 A ,B ,C ,E ,G ,H ,I ,J ,K ,L ,M ,Q ,R ,S ,T , X, 93386 Werkplaatsmanager carosseriebouw 4 A ,B ,C ,E ,G ,I ,J ,K ,L ,M , Q ,R ,S ,T , X, Y 93385 Werkplaatsmanager schadeherstel 4 A ,B ,C ,E ,G ,I ,J ,K ,L ,M , Q ,R ,S ,T ,X, Y 94521 Calculator/onderhoudsspecialis 4 B ,C ,E ,G ,H ,J ,K ,L ,M ,N ,Q ,R ,T ,Y 105
94522 Uitvoerder 4 A, B ,C ,E ,G ,H ,J ,K ,L ,M ,N ,Q ,R, S,T, U ,Y 94523 Ondernemer 4 A, B ,C ,E ,G ,H, I ,J ,K ,L ,M ,N ,Q ,R, S,T, U, X ,Y 94524 Kleur- en interieuradviseur 4 A, B ,C ,E ,G ,H, I ,J ,K ,L ,M ,N ,o, Q ,R, S,T, U, X ,Y 94525 Projectleider 4 A, B ,C ,E ,G ,H, I ,J ,K ,L ,M ,N ,o, Q ,R, S,T, U, X ,Y
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
106
Niveau 4 opleidingen
Factoren
Leiden en beslissen
Competenties MBO
Komt voor in niveau 4 opleidingen X
AANTAL Keren
X X
13 8
x
E. Samenwerken en overleggen F. Ethisch en integer handelen G. Relaties bouwen en netwerken
X
15
X
X
3
nvt
Nvt
X
9
X Ihkv lob
X Auto en schilders
H. Overtuigen en beïnvloeden
X
11
X Alle dossiers, maar niet alle beroepen
I.
X
8
X
14
X
X
15
X
X
15
X
X
15
X
A. Beslissen en activiteiten initiëren B. Aansturen C. Begeleiden
Ondersteunen en samenwerken
Interacteren, beïnvloeden, presenteren
Analyseren en interpreteren
Creëren en leren
Kern
10
Keuze
X bouw, auto, schilders X Auto en schilders
D. Aandacht en begrip tonen
Presenteren
J.
Formuleren en rapporteren K. Vakdeskundigheid toepassen L. Materialen en middelen inzetten M. Analyseren
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
X Auto en schilders
107
Factoren
Competenties MBO
N. Onderzoeken
Organiseren en uitvoeren
Aanpassen en aankunnen
Ondernemen en presteren
O. Creëren en innoveren P. Leren Q. Plannen en organiseren R. Op de behoeften en verwachtingen van de ‘klant’ richten S. Kwaliteit leveren T. Instructies en procedures opvolgen U. Omgaan met verandering en aanpassen V. Met druk en tegenslag omgaan W. Gedrevenheid en ambitie tonen X. Ondernemend en commercieel handelen Y. Bedrijfsmatig handelen
De kern van vmbo-techniek
Komt voor in niveau 4 opleidingen X
AANTAL Keren
X
2
nvt
X
15
X
X
15
X
X X
14 14
X X
X
9
10
X
X
Hiteq 2012
Kern
X Bouw en schilders nvt
X Bouw en schilders
7
11
Keuze
X Auto en schilders X Bouw, auto en schilders
108
Bijlage 9. Elementen voor het kernprogramma uit docentenraadplegingen Elementen voor het kernprogramma zoals benoemd tijdens de docentenraadplegingen op 2, 8 en 9 februari 2012. Element
Tekeningen lezen Technisch tekenen Tekenen Digitaal programma ICT Basis ict-vaardigheden Word/Excel ICT-vaardigheden Ict-vaardig Computervaardigheden 3D Automatisering CAD in de basis ook maar let daarbij op i.v.m. de verschillende invullingen en toepassingen van CAD in de diverse richtingen.
CAD/ict CAD/CAM Gereedschapskennis Materiaalkennis Bewerken materialen Meten boren CNC Verbindingen maken Communicatie In gesprek kunnen gaan Communicatieve vaardigheden Uitdrukkingsvaardigheid Houding Vak integriteit, samenhang met LOB Beroepshouding Respect Met hiërarchie kunnen omgaan Functioneren op de werkvloer Handen uit de mouwen kunnen steken Dienstverlening Professionele vaardigheden K2 professionele vaardigheden K2 Sociale vaardigheid Werkvoorbereiding Plan van aanpak Werk leren structureren Calculatie Economisch denken Marktkennis De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
109
Methodisch werken Magazijnbeheer Veilig werken veiligheid (arbo/pbm) VCA
veiligheid/wetgeving Ontwerpen Ergonomie Milieu Milieutechniek Duurzaamheid Gemeenschappelijkheid: sensoren, computers, actuatoren, deels keuze Besturingstechniek, als onderdeel van elektrotechniek, zou je mogelijk in het kernprogramma kunnen plaatsen. Basiskennis elektriciteit (bijvoorbeeld kennis over spanning is kern, maar kabel aanleggen of het aansluiten van een stekker zijn keuzedeel) Competentiegericht: doorlopende leerlijnen en zelfredzaamheid Natuurkundige principes (sterkteleer) natuurkunde Wiskunde Logica in techniek Toegepast rekenen Rekenen (geïntegreerd) Technisch rekenen Rekenen (avo) Ruimtelijk Ruimtelijk inzicht Begrijpend lezen (geïntegreerd) Taal Nederlands Engels Taal (Nederlands /Engels) (geïntegreerd) Avo-vakken (geïntegreerd, denk bijv. ook aan elektriciteit in natuurkunde) Inhoud K1 – de wereld van K1 Preambule Beroepsbeeld Stage Lob – starten in klas 1 (lob is in vele, bijna alle verslagen genoemd als heel belangrijk) Veel aandacht voor brede oriëntatie op het werken in de techniek (lob) Portfolio Terugkoppelen feedback Inhoud intersectoraal Algemene vaardigheden Procestechniek technische basiskennis Open leerhouding Samenwerken
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
110
Bijlage 10. Nieuwe kennisgebieden
Toelichting per kennisgebied: Materialen (Uit: Kievit, 2010) Een overgang naar composietmaterialen heeft ook grote gevolgen voor het onderwijs. Op universitair en hogeschoolniveau wordt het onderwijs reeds toegespitst op de ontwikkeling van nieuwe materialen. Vooral op wetenschappelijk gebied is de schakel van onderwijs naar ontwerppraktijk voor studenten overbrugbaar. Volgens experts is dit een aandachtgebied voor de toekomst. ROC’s (mbo-onderwijsinstellingen) hebben in geringe mate composietmaterialen opgenomen in hun lesprogramma. Alleen bij de ROC’s van Hoogeveen en Leiden vormt kennis over deze materialen een substantieel deel van het programma voor materiaalbewerkers. Toch is het volgens experts nog de vraag in hoeverre de overgang naar composieten voor conventionele materiaalbewerkers een probleem is. Stages en trainingen kunnen deze mensen voldoende praktijkervaring geven en de bewerking van composieten is volgens experts niet veel anders dan (vooral) houtbewerking. Bij composieten zijn er volgens experts vijf basisbewerkingen:
het aanbrengen van vezels op of in een mal, het impregneren van de vezels met hars, het verdichten en ontluchten van de harsvezellaag, het herhalen van de drie vorige stappen, zodat een composietproduct uit meerdere composietlagen opgebouwd wordt, en tenslotte het laten uitharden van de hars, waarna het product van de mal wordt losgemaakt.
Na deze productiefase is in de meeste gevallen nabewerking nodig, zoals boren,frezen en waterstraalsnijden. Het spreekt voor zich dat de bewerkte onderdelen vervolgens afgemonteerd en opgenomen moeten worden in grotere constructies. Kijkend naar deze bewerkingentechnieken hebben materiaalbewerkers wellicht geen extreme moeilijkheden met de overstap van conventionele materialen naar composieten. Ook is het niveau van materiaalbewerkers veelal vrij hoog (mbo-niveau 2 ingeschaald, maar in praktijk vaak niveau 3), aldus experts. Materiaalbewerkers hebben veel mogelijkheden op materiaalgebied en kunnen eventueel ook switchen tussen verschillende industriële sectoren. Composietsamenstellingen in de aerospace-sector zijn anders dan in de maritieme sector, maar het “koppelen” van de materialen verschilt doorgaans niet veel. Het mbo-onderwijs hoeft waarschijnlijk (nog) niet het gehele lesprogramma te veranderen om in te springen op materiaalveranderingen om de voorgaande redenen, maar theorie- en praktijklessen om composietmaterialen te vervaardigen zijn wellicht aan te bevelen. Toch wordt, ook volgens de experts, de meeste specialisatiekennis gevormd in de praktijk. Composieten kennen immers zoveel verschillende (veranderlijke) samenstellingen dat alleen in de praktijk de benodigde kennis kan worden opgedaan. Het VKCN biedt al promoties en cursussen aan bedrijven om ondernemers en materiaalbewerkers kennis te laten maken met composieten. Hierbij krijgen niet alleen de eigenschappen van deze materialen veel
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
111
aandacht, maar ook de bewerkingsmethoden. Verder heeft het bedrijfsleven een belangrijke taak om door middel van een dialoog met praktijkopleiders hun wensen kenbaar te maken. Zo kan het praktijkonderwijs ingericht worden naar de huidige wensen van het bedrijfsleven voor materiaalbewerking, ondersteund door samenwerkingen zoals stages, projecten en andere vormen van kennisuitwisseling.
Nanotechnologie (Uit: Horn, 2008) Nanotechnologie wordt in de meeste publicaties niet als een nieuwe discipline gezien. ‘Nano’ geeft alleen de grootteschaal aan waarop de technologie wordt uitgevoerd; nanotechnologie heeft dan ook betrekking op verschillende disciplines. Door experts wordt nanotechnologie vaak omschreven als een evolutionair proces om producten steeds nauwkeuriger te maken. Het is als het ware een stap in de miniaturisering van processen en producten. Ondanks het gegeven dat nanotechnologie geen nieuwe discipline is, zullen er consequenties zijn voor de technische beroepen. Door de brede impact van nanotechnologie is het niet eenvoudig om gedetailleerde uitspraken te doen over deze veranderingen. Of er nieuwe technische beroepen zullen ontstaan, is dan ook lastig te zeggen. Miniaturisering zal echter wel als gevolg hebben dat de inhoud van bestaande beroepen zal veranderen. Om een beeld te krijgen van de (toekomstige) impact op technische beroepen, zullen hieronder enkele globale veranderingen worden uiteengezet. Nanotechnologie kenmerkt zich door het samengaan van verschillende vakgebieden. De grenzen tussen (wetenschappelijke) disciplines vervagen steeds meer bij het werken op de nanoschaal. Deze ontwikkeling heeft onder meer gevolgen voor technici die werkzaam zijn op het gebied van nanotechnologie. Werknemers uit verschillende disciplines zullen meer met elkaar moeten samenwerken. Tevens zullen technici over een bredere kennis moeten beschikken dan voorheen het geval was. Uit de in de vorige paragraaf beschreven onderzoeken blijkt al dat (toekomstige) ‘werknemers in de nanotechnologiesector’ van vele markten thuis moeten zijn. Zo is het van belang dat zij beschikken over multidisciplinaire kennis van natuurkunde, scheikunde, biologie en materiaalkunde. Nanotechnici zullen bovendien kennis moeten hebben van methoden om nanodeeltjes te fabriceren, te karakteriseren en te manipuleren. Nanotechnologie vergt nieuwe denkpatronen, omdat er op de nanoschaal nieuwe stofeigenschappen kunnen ontstaan. Wanneer er in toenemende mate nanotechnologie wordt toegepast, zullen technici moeten leren omgaan met nieuwe apparatuur en nieuwe materialen. Het is van belang dat technici niet alleen een bredere vakinhoudelijke kennis hebben maar dat zij bovendien op de hoogte zijn van veiligheidseisen en eventuele gezondheidsrisico’s bij het werken met synthetische nanodeeltjes. Buiten deze technische kennis wordt vooral van hoogopgeleide nanotechnici verwacht dat zij kennis hebben van de laatste ontwikkelingen rond de technologie en dat zij beschikken over commerciële vaardigheden. Ten slotte worden steeds hogere eisen gesteld aan persoonlijke eigenschappen van werknemers, bijvoorbeeld op het gebied van (internationale) communicatie, flexibiliteit, creativiteit en beheersing van de Engelse taal. (….) Nanotechnologie lijkt in Nederland niet terug te komen binnen het middelbaar beroepsonderwijs. Dat er in het mbo geen onderwijsactiviteiten met betrekking tot nanotechnologie gevonden zijn, wil niet zeggen dat mbo’ers in hun werkzaamheden niet met de technologie te maken hebben of nog zullen krijgen. De geraadpleegde experts verwachten dat mbo’ers binnen vijf á tien jaar kennis moeten hebben van processen die spelen op de schaal van de nanometer. Omdat zij de instrumenten moeten bedienen en met nieuwe materialen met bijzondere eigenschappen te maken zullen krijgen, is het van belang dat mbo’ers
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
112
op een veilige en verantwoorde manier met nanotechnologie omgaan. Het opleiden van deze werknemers kan in fasen verlopen. In eerste instantie kunnen zij op de werkvloer opgeleid worden.
Energietechnologie (Uit: Maatman 2008) De impact op technische beroepen zal zich hoofdzakelijk manifesteren in de sectoren duurzame energie, schoon fossiel en waterstof. In de sectoren duurzame energie en schoon fossiel zal de werkgelegenheid toenemen in de technische disciplines bouw en installatietechniek, en wel op vmbo- en mbo-niveau. Er wordt niet voorzien dat er nieuwe opleidingen moeten worden ontwikkeld. In de nucleaire sector is Nederland actief als leverancier van hoogwaardige componenten en systemen. De vraag naar technici, op mbo-niveau, in verschillende technische disciplines (ontwerpers, metaalbewerkers, installateurs, elektrotechnici, werktuigbouwkundigen) neemt toe, vooral in de maakindustrie.
Bronnen:
Maatman, D., (2008), Een beroep op energie, Hiteq Teerhuis, E., (2007), Groene kolen, Hiteq Vaessen, M., (2007), Op weg naar een duurzame transportbrandstof, Hiteq Veltman, M., (2007), Kernenergie, Hiteq Horn, M. ten, (2008), Nanotechnologie onder de loep, Hiteq Kievit, B. de, (2010), Composieties, Hiteq www.vkcn.nl Rapport “Behoefte aan Mbo-onderwijs in composieten”, (2011) (www.kenteq.nl/rapportenkenteq)
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
113
Bijlage 11. Krimp Uit: SBO/ResearchNed, Krimp als kans, leerlingendaling in het primair en voortgezet onderwijs, september 2010, blz. 38, 39, 46.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
114
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
115
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
116
Bronnen A&O fonds grafimedia / GOC (2011), Grafimedia in cijfers Bourgonje, A. (2008), Flexibilitijden, Hiteq Berenschot / Performa (2010), HR Trends 2010-2011 Brief MBO-raad, 8 oktober 2008, onderwerp Domeinen in het mbo, brief gericht aan het Ministerie van OCW, t.a.v. J.M. van Bijsterveldt 1 Brief MBO-raad, 24 april; 2009, onderwerp: advies domeinen in het mbo, brief gericht aan het Ministerie van OCW, t.a.v. J.M. van Bijsterveldt COLO, Stuurgroep competentiegericht onderwijs, (2006), Kwalificaties voor competentiegericht beroepsonderwijs, kwalificatie ontwikkelen in een samenhangende structuur voor het middelbaar beroepsonderwijs COLO (2011), Trendwatch arbeidsmarkt, actuele ontwikkelingen en prognoses voor mbo’ers. COLO/UWV (2011), Arbeidsmarktschets Techniek, vraag en aanbod in technische beroepen. Diverse trendwatchers (2011), Trendrede 2011 Examenprogramma’s VMBO Techniek (examenblad.nl): Examenprogramma bouw-breed*, bouwtechniekmetselen*, bouwtechniek-timmeren*, bouwtechniek-schilderen*, bouwtechniek-fijnhoutbewerken*, metalektro, instalektro, installatietechniek, elektrotechniek, metaaltechniek, voertuigentechniek, transport en logistiek, 2012 Glaudé, M., Voncken E., Eck van E. (2011), Doorlopende leerweg door het Vakcollege, Kohnstamminstituut Groeneveld, M.J., Brand, M.D., Velden, J. van, Berg, S. van den (2007), De technische arbeidsmarkt en het technisch beroepsonderwijs in 2020, Hiteq Groeneveld, M.J., (2007), Regionale samenwerking, nu en in 2020, Hiteq Groeneveld, M.J., Steensel, K. van (2008), Kenmerkend vmbo, Hiteq Groeneveld, M.J., Steensel, K. van (2009), Kenmerkend mbo, Hiteq Groeneveld, M.J., Steensel, K. van (2009), Ouders@mbo, Hiteq Gubbels, J. (2010), Analyse gemeenschappelijke exameneenheden VMBO programma's sector Techniek en nieuwe beroepsgerichte programma’s Techniek, in opdracht van SPV Het Platform beroepsonderwijs (2010), diverse auteurs, De ontwikkeling van een doorlopende leerlijn vmbombo, Reflectie vanuit de kenniskring aan de hand van een format Hilten, J. van. m.m.v. Jansma, N (2010), Klaar voor de start?, LOB geïntegreerd in de beroepsgerichte vakken van het vmbo, SLO Horn, M.H. ten (2007), Nanotechnologie onder de loep, Hiteq Huisman, J. , Pijnenburg, A.(2009), Het Metalen Scharnierpunt : Het werken met praktijkopdrachten, CINOP
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
117
Huisman, J. (2007) , Het Metalen Scharnierpunt : een doorlopend traject vmbo-mbo voor metaal/metalektro; tussenstand, Cinop / Consortium Beroepsonderwijs / Platform Metaal en Metalektro Kenteq/COLO (2002-2011), Kwalificatiedossier Machinebouw Mechatronica, Cohort 2011-2012 Kievit, B. de (2010), Composieties, Hiteq Klatter, E., (2009), Meting 1 Het Metalen Scharnierpunt, Onderzoeksverslag over het werken met praktijkopdrachten van HMS, Stichting Consortium Beroepsonderwijs / Platform Metaal en Metalektro / CINOP Klatter, E (2007), Nulmeting Het Metalen Scharnierpunt: Onderzoeksverslag Nulmeting over aansluiting vmbombo, Cinop / Consortium Beroepsonderwijs / Platform Metaal en Metalektro / RISBO Klatter, E., (2011) Auto’s, eieren en onderwijs, Didactiek van het techniekonderwijs, Fontys Hogescholen Klatter, E., Pijnenburg, A. (2011), Het Metalen Scharnierpunt, in Innovatief onderwijs in de praktijk, toepassing van het 4C-ID-model Klatter, E. (2011), Visiedocument Competentieontwikkeling in het Beroepsonderwijs, Visie op leren en kwalificeren in CGO – in ontwikkeling-, Stichting Consortium Beroepsonderwijs. Koning, J. de, Gelderblom, A., Hartog, L. den, Berrety, T. (2008), Vermindering arbeidsmarktknelpunten in de industrie; de rol van onderwijs en scholing, SEOR/SIC Koning, J. de, Gelderblom, A., Gravesteijn, J., Gielens, L., Sewdas, K. (2010), Impulsen voor techniek door imagoverbetering en talentherkenning, SEOR/SIC Koning, J. de, Gelderblom, A., Gravesteijn, J. (2010),Techniek: exact goed? Het keuzeproces van allochtone en autochtone leerlingen in het (v)mbo verklaard, SEOR / SIC Kremers, H., (2008), Uitweg uit het technisch labyrinth, focus vmbo techniek, Platform Bèta Techniek Kuijpers, M., Vogels, M., Kronenberg, N., Hoboken, M. van, Kerkhoffs, J. (2011), Keuzes in ontwikkeling, ‘loopbaanreflectiegesprekken’ van docenten in het vmbo, SPV Maatman, D. (2008), Beroep op energie, Hiteq Maatman, D. (2009), Batterij(d)en, Hiteq Ministerie OCW, Beleidsreactie advies Onderwijsraad 'Goed opgeleide leraren voor het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs', 15 juni 2011 Ministerie OCW, Beleidsbrief op weg naar een toekomstbestendig vmbo, 29 april 2011 Ministerie OCW / Ministerie LNV (2009-2010), VM2 in Beeld #2, eindredactie Ton Balk Neuvel, J., Esch, W. van (2010), Opleidingsniveau en beroepsrichting in de doorstroom van vmbo naar mbo, ECBO Neuvel, J., Esch, W. van (2010), Van vmbo naar mbo: doorstroom en loopbaankeuzes Monitor doorstroom vmbo-mbo: cohort 4 en cohort 5, ECBO Onderbouw-VO, Karakteristieken en kerndoelen voor de onderbouw, september 2006 Onderwijsraad (2011), Goed opgeleide leraren voor het (voorbereidend) middelbaar beroepsonderwijs. Oostrom, H. van (2009), Wat moet en wat mag in de bovenbouw vmbo, SPV
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
118
Os, M. van, (….), Vakcollege -_Het Fundament (concept) Os, M. van, (….), Leerplankader het Vakcollege Techniek - Onderbouwingen en mogelijke invullingen (concept deel 2) Platform Bèta Techniek (2010), De regionale arbeidsmarkt voor technici, platformpocket 29, PBT/Bureau Louter Platform Bèta Techniek (2010), Techniek in de vingers, kerndocument: de ontwikkelingen op grond van de monitor en audit van het VMBO-Ambitie Programma, 2005-2010 Platform vmbo mobiliteit (2008), Competentiegericht kwalificatiedossier vmbo mobiliteit Platform vmbo sector economie SPV (2009), De balans opgemaakt, visiedocument sector economische dienstverlening vmbo, denktank economie Platform zorg en welzijn SPV (2010), VMBO Zorg voor een brede basis, visiedocument sector Zorg & welzijn vmbo, leden visiegroep zorg en welzijn Pijnenburg, A. , Abbenhuis, R. en Groothengel, P.(2005), Visienotitie vmbo PolyTechniek Visienotitie PolyTechniek-plein, SLO Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt, Maastricht University, School of Business and Economics, De arbeidsmarkt naar opleiding en beroep tot 2014, Maastricht, november 2009 SBO / Researchned, Krimp als kans, leerlingendalingen in het primair en voortgezet onderwijs, september 2010 Schoonhoven, R. van, Heijnens, D., Bouwmans, M., m.m.v. E. Weijers (2011), Samenwerken aan vm2, eindrapportage schooljaar 2010-2011, ECBO Schoonhoven, R. van, Heijnens, D., Bouwmans, M. (2011), VM2 op weg naar resultaat (tussenrapportage vm2experimenten, 2010-2011), Actis Advies SER, Zzp’ers in beeld, een integrale visie op zelfstandigen zonder personeel, oktober 2010 SLO, Concretisering van de kerndoelen Mens en natuur, kerndoelen voor de onderbouw vo, Enschede, april 2007 SLO, Doorlopende leerlijn in de mens- en natuurvakken (PO-vmbo), de samengevatte vakinhoudelijke kerndoelen en eindetermen per kernconcept, 2009 SLO, Doorlopende leerlijn in de mens- en natuurvakken (PO-vmbo), de vaardigheden die voorkomen in de kerndoelen en eindtermen van de Mens en natuurvakken, 2009
Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden, jaargang 2011, 560, wet van 7 november 2011,tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake de beroepsgerichte kwalificatiestructuur. Staatscourant, 1 maart 2012, nummer 3951, Regeling vaststelling kwalificatiedossiers en opleidingsdomeinen 2012, 'Toelichting' en Bijlage 1 Stichting Consortium Beroepsonderwijs (2008), praktijkopdracht 3.2 De Vlaggenhouder Stichting Kenteq KBB, Kwalificatiedossier machinebouw mechatronica, cohort Stichting Platforms VMBO (2010), Go vmbo!, meningen, onderzoeken, ervaringen, portretten.
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
119
Stichting Platforms VMBO (2011), Docentstages in het vmbo (2011), SPV Stichting Platforms VMBO (2011), Naar een kern- en keuzeprogramma VMBO Techniek, SPV Stichting Platforms VMBO (2011), Keuzes in ontwikkelingen, loopbaanreflectiegesprekken van docenten in het vmbo Stichting Platforms vmbo (2011), naar het vmbo, Ervaringen van ouders en uitleg over het vmbo Stichting Platforms vmbo (2011), Etalagebestand deel vmbo, opgesteld door Jaap de Kruijf Teerhuis, E. (2007), Groene kolen, Hiteq Techniektalent.nu, (2011), You Tech, Wat kun jij na je vmbo in de techniek? Vaessen, M. (2007), Op weg naar een duurzame transportbrandstof, Hiteq Veltman, M. (2007), Kernenergie, Hiteq VNO-NCW / MKB Nederland / Stichting Platforms vmbo (2011), Manifest vmbo techniek Westerhuis, A., Wijk, B. van (2011), Het Nederlandse onderwijs geketend, doorstroomroutes in en tussen vo en mbo, ECBO Westbroek J., met bijdragen van Voermans, J. en De Zeeuw, A., (2007) Ondernemingswijs beroepsonderwijs, sectorraamwerk voor vmbo, praktijkonderwijs en mbo, Leren en Ondernemen / Ministerie van Economische Zaken / Ministerie van OCW / Senter novem Young Works in opdracht van Platform Bèta Techniek, Succescases van Bèta Mentality, succescases van organisaties die Bèta Mentality actief toepassen, 2010 Young Works, Motivaction, Platform Bèta Techniek, Bèta Mentality 2011-2016, jongeren boeien voor bèta en techniek Young Works, Platform Bèta Techniek, Zeven werelden van Bèta en techniek, jongeren en de beleving van de zeven bètawerelden Internetbronnen www.aanbodmbo.nl/brochures.html www.abnamro.nl/nl/zakelijk/sectoren/introductie.html www.calibris.nl www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/onderwijs/publicaties/artikelen/archief/2011/2011-3414-wm.htm www.exactwatjezoekt.nl www.gekvanautos.nl www.goc.nl www.innovam.nl http://www.intermediair.nl/artikel/het-nieuwe-werken/57384/zes-trends-voor-de-arbeidsmarkt-van2038.html
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
120
www.kenteq.nl www.kenteq.nl/rapporten-kenteq http://www.kwalificatiesmbo.nl/ www.managersonline.nl/nieuws/9383/arbeidsmarkt-2010-elf-trends-en-inzichten.html http://www.mboraad.nl/?news/2690412/Domeinindeling+2011+beschikbaar.aspx onzeeconomie.nu/180/alle-sectoranalyses www.mbocreatieveindustrie.nl www.mboraad.nl/opleidingsdomeinen www.passionforpower.nl www.pmlf.nl www.rabobank.nl/bedrijven/kennis/branches/. www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/beroepsonderwijs/VMBO www.slo.nl/downloads/2008/Handreiking_20schoolexamens_20Techniek-breed_20vmbo.pdf/ www.slo.nl/voortgezet/VMBO http://www.slo.nl/voortgezet/onderbouw/vakken/tech/ www.techniektalent.nu www.techniekinbeeld.nl http://www.watt.nl/beroepen um-webdotnet20.unimaas.nl/roa/aistot2014actualisering-online/Login.aspx http://www.vakcollegetechniek.nl/index.php/scholen/vragen-en-antwoorden.html http://www.vakcollegetechniek.nl/images/stories/file/Folders/Informatiebrochure_Techniek_2011.pdf www.VMBO-bwi.nl www.vocar.nl www.vtllerenwerken.nl www.vo-raad.nl www.yer.nl/nl-nl/yer-nieuws/yer-trends/logistiek.aspx De sites van de verschillende platforms techniek van SPV; zie voor een overzicht www.platformsvmbo.nl
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
121
Overige bronnen Draaitabellen met vakkennis en vaardigheden per werkproces van de kwalificatiedossiers 2011-2012 van de technische kenniscentra, verkregen via Maarten van Herpt, beleidsadviseur Stichting Beroepsonderwijs Bedrijfsleven, januari 2012. Landelijke vmbo gegevens (bronnen: Jaarboek CBS 2010, begroting OC&W 2010 en DUO 2011), bewerkt en aangereikt door Jaap de Kruijff, maart 2012 De diverse kwalificatiedossiers uit bijlage 6, allen cohort 2011-2012 bron: http://prod.pub.kwalificatiesmbo.nl/DossierOverzicht.aspx
De kern van vmbo-techniek
Hiteq 2012
122