•
•-■■■.?
■
^r^r;
Ö3B KJLBKNE LORO
Cedric Errol, de kleine lord
Hobbs, de kruidenier
Mevrouw Errol, de moeder
i
i.Biagajü^.i-sjB.
Mr. Havisham, de zaakwaarnemer
|
Dorincourt, de graaf
Het appelenvrouwtie 'S* * -^M m.
-■ ***Ä*LiL.
M^M
,'■ ^.^w— ^v ::-a-^ „'■:'*'. .
'f '. i.Wr:^" ''"':'- '"Si.
T^g7?^aCT..T.>g^3/,;TaT;g^srrrefac=g^3.G
JÄCCO Daar zijn al weereenige jaren verloopen sinds Jackie Coogan voor 't eerst zich aan de film ..wijdde. AAaar toch zal nooit iemand dat eerste beeld vergeten, waarin hel ventje met .z n groote. sprekende oogen voor ons verscheen. ,,The Kid' is nog steeds een bijzonder werk en het zal dit blijven. Het is niet alleen het.meesterwerk van Charlie Chaplin, 't is ook een der mooiste uitingen van natuurlijk ,,filmspel ' van een kind. dat zich nog niet bewust is van geld en roem. Zeker, t was in niet geringe mate Charlie, die men ook in de kleine Jackie zag leven, maar toch was er iels eigens ook in den kleine, die zoo goed had afgezien hoe z'n leermeester deed. ..The Kid ' had lol gevolg dal in grooler getale Amerika kinderfilms leverde — F.uropa had in dit opzicht reeds heel wat geboden, en goed ook. Wanneer we hier bijvoorbeeld maar een paar namen noemen. Bout de Zan, Renée en Mary Osborne. dan is t al voldoende om te laten zien, da Oude Wereld den weg had gewezen. — Maar na het succes van Jackie kwamen de kinderfilms in de Nieuwe Wereld los. zooals we reeds zeiden. Doch niettegenstaande dit alles, geen van alle kleinen kon Jackie van z'n plaats verdringen. Uitnemende films kwamen er met andere jeugdige artislen. maar het publiek toonde de meeste voorliefde voor Jackie Coogan. Dat drukte zich sterk uil in de verkoopwaarde van de films. Dit nu was juist heel jammer, want papa Coogan heefl een geweldig koopmanslalenl aan den dag gelegd en de opdri)ving van het .honorarium' van Jackie nam een aanvang. Of papa verder talenten had, weten we
niet, maar van het filmtalent van z'n zoontje heeft hij dermate wiJlen profiteeren, dal len slolle de filmproducenten hebben gemeend hel zonder Jackie te moeten stellen. Toen Coogan Sr. zag dal hel meenens werd, deed hij waler in z n wijn en hij aanvaardde een aanbod van Meleo Goldwijn Mayer. Zoo zijn er weer eenige nieuwe films met Jackie in omloop gekomen. De afbeeldingen, die wij hier brengen zijn uit ,.OId Clothes." 't Is een echte kinderfilm met al de behoorlijkheden daarvan. Maar het nieuwste zal zijn een film, waarin Jackie een minder kinderlijke rol speelt, namelijk die vaneen kleine jockey, die tot titel heeft ,.Johnny gel jour hair cut." Daaraan moet nog worden begonnen. Men oordeelt namelijk dat de knaap zoo langzamerhand voor het lol nu toe gespeelde genre te groot wordt. Dat is goed gezien, want ten slotte zou er iets onnatuurlijks in het spel van het jongetje komen. Wanneer de kwajongensstreken bevoorbeeld te veel op den voorgrond blijven treden, dan wordt dat op den duur een te bewuste arbeid en dit wreekt zich aan de film. De vraag is 't nu of ook dan Jackie de aantrekkingskracht zal behouden, want het eigene in z'n filmcreaties, als we z'n natuurlijk gedoe zoo maar eens zullen noemen, kan nu wei eens verloren gaan. Met begrijpelijke belangstelling zal men tegemoet zien. wat de toekomst van Jackie zal brengen. Er zijn nog een paar films van het oude beproefde genre en die zullen in alle gevalle 't wel weer ,.doen."
LOU BANDY Wie zingl een liedje zooals hij ? Wie mankl er zooveel gijnljes bij ? Wiens vroolijkheid sleekl zoo sponlaan Accuul een zaal vol menschen aan, Die hij bij loovcrslag onldooil? Raadt u hel nu nief, raadt u t nooit. Het is een levensmoe geslacht Dat niet om vriend Lou Bandy lacht.
BENARON L'L'jof^x'k'L' s^^j.-i.-x^^a^gvuit^^ii^^^'A-i'^cys^ic^sgo
"«Piji'.iU,^..1-..-/-
/T^L heel spoedig, misschien reeds als dit /—I nummer van ons blad verschijnt, zal "^ "*■ in het Tuschinski-theater in Amsterdam een film vertoond worden, die tot titel draagt ,,De Cohens en de Kelly's" en door de Dutch-American, het Hollandsche kantoor van de Universal-film in ons land is gebracht. ,,De Cohens en de Kelly's" is een dramatische comedie, die bij de toeschouwers beurtelings een traan en een lach, maar dan ook een gulle lach te voorschijn roept. Het gegeven behandelt het leven van twee families, die in het Oosten van New-York wonen. De eene familie bestaat uit Ieren en vader en zoon zijn in dienst bij de politie; de andere familie is een jodengezin, dat er een kleerenzaak op na houdt. De lersche zoon en de joodsche dochter worden verliefd op elkaar en daar zij bang zijn, dat de ouders niets van een huwelijk tusschen hen willen weten, trouwen zij in het geheim. De familie Cohen heeft plotseling een fortuintje, een advocaat deelt haar mede, dat er een erfenis van een millioen dollar voor hen klaar ligt. Zoo gauw zij het geld in handen krijgen, verhuizen zij naar een mooi huis in Park Avenue en geven een groote partij/KorTdaarop brengt Nannie Cohen een kindjeHer wereld en haar ouders wijzen haar de deur; zij vindt een onder-
UJJUO-^^iuaiJHLÄWJ
MjUlw. llßmii^i~JJ*-M~**-—'+-^r
Cohen vervullen ; Vera Gordon en Kate Price — hoeveel moederrollen zouden zij in haar filmloopbaan al op zich genomen hebben — zijn moeder Kelly en moeder Cohen. Vera Gordon, een Russische van geboorte, is reeds vanaf haar twaafde jaar al op de planken. Later begaf zij zich naar New-York en trad op, in „God of Vengeance" en „Madame X", waarna zij een tournee door Europa maakte met „Potasch en Perlemoer". Maar ook het witte doek trok haar en zij vervulde de hoofdrol in „Humoresque", wat haar zoo goed af ging, dat zij de cinematografie trouw bleef. Kate Price is een lersche en maakte oorspronkelijk haar debuut in de operette; sinds 15 jaar evenwel heeft zij de hoofdrollen vervuld in ontelbare films. Charley Marray en George Sidney zijn volbloed Amerikanen. Charley speelt al 14 jaar voor het doek en heeft om zoo te zeggen voor elke filmonderneming, die er bestaat gefilmd. Sidney stond reeds 30 jaar geleden achter het voetlicht en behaalde o.a. veel succes in de films „Welkom, Vreemdeling" en „Potasch en Perlemoer in de filmbranche". Men kan zich dus voorstellen, hoe er in dit werk gespeeld is met entrain en overgave en zeker zullen veel toeschouwers binnenkort van deze boeiende Universal-film gaan genieten.
komen bij de Kelly's. Even later moeten de Cohen's hooren, dat de erfenis niet hun maar de familie Kelly toekomt. Deze zijn zoo edelmoedig het geld te deelen het kleinkind kan vier gelukkige grootouders aanschouwen. — Harry Pollard, de bekende Universalregisseur, heeft de regie van dit werk gevoerd; het is vervaardigd naar Aaron Hoffman's comedie „Two Blocks away". Het moet plezierig werken voor hem geweest zijn, want een staf van prima film-artisten was uitgezocht om de film te vertolken. In de<eerste plaats werkten mee Charley Murray en George Sidney die respectievelijk de rollen van vader Kelly en vader
JAN STEEN
-
DE ZIEKE DAME
1—
;
F__TS
1
r-
EüBBi
r (ndien gij prijs stelt
Jade. Het woord, dat hierboven Is afgedrukt,, heeft ontegenzegge lijk em bekende klank voor hen, die zich voor de kunst van het oosten, zeker die van China, mteresseeren. Jade is de naam, welke men gegeven heeft aan een van de meest bekende mine ralen, welke door de volken uit de oudheid benut werden om er hun gebruiksvoorwerpen van te maken. Vele dier voorwerpen werden door de kunstzinnig heid hunner vervaardigers tot ware kunstvoorwerpen.
op een hygiënische en vlugge wijze van inzeepen7 gebruik dan
Symbolische voorstellins van den hemel
Gebruiksvoorwerp uit lade
Vaas
Vosei
♦
is direct voor het gebruik gereed en maakt water overbodig, waardoor het schuimslaan geheel vervalt. is volkomen Alkali vrij en anti, septisch, maakt de huid blank en elastisch, terwijl zelfs bij het ruwste weder, het gelaat na het scheren zacht en gaaf blijft. wordt liefst met de vingers ingewreven, waardoor zelfs 't geringste cream-verlies vermeden wordt. spaart door zijn volkomen zuivere alkali-vrije samenstelling het scheermes of apparaat en houdt dit veel langer scherp dan bij gebruik van de bijtende scheerzeep. vermijdt ieder pijnlijk gevoel en is dus geschikt voor een delicate huid.
Een groote pot bevattend EEN Kg. kost franco door het geheele land f3.— Bij alle Coiffeurs verkrijgbaar of direct na toezending van postwissel
Haagsche Zeepziederij Een dunne laag, met de vingers op de baard gebracht, maakt het
„DE OOIEVAAR" Z. B1NNENSINGEL 211, DEN HAAG POSTCHEQUE No. 63197
haar zoo zacht, dat het scheren geen pijn veroorzaakt
cwetcS&ctuf Geen êesm^étüz^ geoaar rnee/-
nj^yk^
** Het is wel eigenaardig, dat in Nederland, waar door den handel op ' het orient een groo-te beVangstelling heeft be staan voor het chineesrh porcelein en aardewerk, eeuwen lang eigenlijk geen interesse voor jade bestond. De meer en' meer groeiende belangstel ling stamt eigenlijk eerst uil de laatste jaren. Wij zijn ervan overtuigd, dat een toelichting omtrent de belangrijkheid van de jade en de kunstvoorwerpen hieruit vervaardigd, ook voor velen onzer lezeressen en lezers welkom zal zijn. * « De chineezen noemen jade Yü. Het is een verzarnjekiaam voor nephriet en jadiet. Om zijn groote hardheid werd dit mine raal door de oude volkon ge bruikt voor het vervaardigen van werktuigen, zelfs beitels en hamers. Men heeft deze overblijfselen, welke het nuttig ge bruik van jade bewijzen, niet alleen in China gevonden, doch evenzeer in oudst bewoonde ge deelten van Europa, in Amerika en over Azië verspreid. Het staat nu wel vast, dat deze voorwerpen ook ter plaatse werden vervaardigd en niet stammen uit China, waar de jade wel de belangrijkste rol vervulde. • ♦ * Doch ook China importeerde de grondstof. Behalve wat in de Shensi-provincie werd ge vonden, diende ook jade uit Turkestan, latei uit Yunnan en Burma tot materiaal voor de jade-industrie. Groote transpor ten rufte grondstof gingen langs den handelsweg van Khotan naar Peking. Als een typisch voorbeeld van de toestanden uit die dagen kan vermeld worden, dat dergelijke transporten vier ä zes weken onderweg waren. * Zooals reeds gezegd is, moet men jade (deze naam is ontleend aan het spaansch ,,piedra de hyadha" ofdewel niersteen, in 't fransch vertaald met pierre de l'ejade, verbasterd tot „Ie jade") tot de hardste mineralen rekenen. Bij de bewerking wordt
sehen de wijze waarop b.v. de grieken hun goden door gewijde voorwerpen voorstelden en waarop de chineezen dit oudtijds deden. Zij kenden in het tijdperk waarin de boeddhistische godsdienst nog niet, als tegenwoordig, de heerschende was, geen verpersoonlijkte godheid, dus geen beelden, doch zij ■hadden vormen welke als symbolen voor de godheid waren, hun godsdienst was om zoo te zeggen astronomisch, aan de sterren- en hemellichamen ontleend. In het geheel waren er zes voorwerpen van jade, welke dienden om aan den hemel, de aarde en de vier windstreken eerbied te betuigen. Behalve deze zes voorwerpen, welke den dooden vaak mee in het graf werden gegeven, was de jade ook nog op andere wijze hoog in. eere voor voorwerpen, welken den overledenen vergezelden. Heel wat zeldzame kunstartikelen, welke wij nu nog bewonderen, zijn voor ons gespaard gebleven, doordat zij in de graven werden meegegeven. Er waren verschillende amuletten, ook jadeplaten als onderdeel van de kleeding, afbeeldingen van dieren, visschen, vlinders, kikvorschen en monsters maakte men uit jade, hoofdzakelijk voor den cultus der dooden. Er zijn graven gevonden van 7 meter lang en 5 meter hoog, die zoodanig met schatten waren opgevuld, dat de plunderaars alles niet konden meenemen. ♦
Dultensewoon slerlllk bewerkte bak Allt dtzt afbeeldingen zijn ontleend aan den catalogus van de Kon. kunstzaal Kleykamp, den Haag.
daaraan dan ook de volle aandacht gegeven. Hoe de chineezen er toch in slaagden om de fraaie vormen en decoratie aan dit mineraal te schenken, bleef langen tijd een geheim. Natuurlijk speelt hierbij het beroemde aziatische geduld en aangeboren kunstzinnigheid een rol. De werktuigen zijn uiterst primitief. Een kleine liggende as wordt met den voet in een draaiende beweging gebracht, aan het einde van die as, zijn verschillende cirkelzaagjes bevestigd, evenals kleine boren. Zoo'n as is eigenlijk in het heel simpele net iets als ' het moderne volmaakte marteltuig (^at de tandartsen gebruiken en waarin ook allerlei boortjes en werktuigjes van verschillende grootte zijn aan te brengen. ♦ * * Voor het verdere bewerken wordt gemalen zand, kristal of saffier gebruikt. Vroeger stond de zaag of de boor vast en werd het te bewerken voorwerp gedraaid, tegenwoordig werkt men ook andersom met een
verplaatsbaar instrument en een vaststaand stuk jade. «** Er zijn maar weinig voorwerpen overgebleven uit de oudste periode der jadebewerking. Dit is te verklaren uit het feit, dat keizer Chêng, die van 246—207 voor Chr. regeerde, alle overblijfselen uit oude tijden liet vernietigen teneinde een nieuw tijdperk- te kunnen beginnen. Later werden de zeldzame specimen, die men nog aantrof, als heilige reliquiën beschouwd en als amuletten of voor cere monieele diensten gebruikt. De jade speelt trouwens in den godsdienst van het oude China een rol. Onder de regcering van Ping-Kung (557 —552 voor Christus) werden jade voorwerpen aan den god van de rivier geofferd en bij overstroomingen werden deze voor werpen in het water geworpen om de rivier gunstiger te stemmen. * Er is een groot verschil tus-
Ook na de invoering van het boeddhisme bleef de jade een geliefkoosde grondstof. De keuze der voorwerpen welke eruit vervaardigd werden, nam in omvang toe. Vazen, schotels, kommen en potten,ook kleinere lijfsieraden, werden van jade gemaakt. Ook afbeeldingen van dieren, visschen, tijgers en draken. ♦
De liefde voor de jade is nog lang niet verdwenen, zoo schrijft de heer A. J. Kleykamp in den catalogus der collectie jade, welke de Kon, kunstzaal Kleykamp te 's-Gravenhage tentoonstelt en waaraan wij de hier afgebeelde voorwerpen ontleenen. Nog steeds neemt de jade een belangrijke plaats fn onder de chineesche kunstvoorwerpen. Al is de vervaardiging niet meer 200 fraai als vroeger, toch bewondert men ook in de meer moderne producten den chineeschen smaak, hun taai geduld en innerlijke rust. M. E.R.CUR1US.
LINOLEUMWAS „GLIM" geen cadeaux, dus lagere prijs. Kwaliteit ongeëvenaard.
.s..,'
I
■
."•
'
,
. i
—^^^^^—^—^^^^^^^^mm^^^^m^mmm
*
'WE
Een amerikaansch schoolschip
In de haven van Amsterdam is aangekomen het amerikaansch; schoolschio voor de koopvaardij-ofhcieren „Nautuckef.
Het 7de lustrum van de Encycliek Rerum Novarum Een groote demonstratie werd in Amsterdam gehouden
HET MU3EUM PLANTIJN IN ANTWERPEN DQQR THEOPHILE MALUSSE
Op Klein Dantsig ie Amsterdam Ter gelegenheid van het tienjarig bestaan werd in de Volkstuintjes Klein Dantsig een gedenkteeken onthuld.
Een verdienstelijk man begraven Foto genomen van de begrafenisstoet van den directeur van het telegraallcantoor te Rotterdam, wijlen den heer F. J. van Vloten,
De Leidsche scherpschuttersvereenlslng vierde 10 Juni haar 60-jarig bestaan met een receptie." Veilinggebouw De Zuldholl. Eilanden Dit gebouw werd te Rotterdam in de afgeloope week officieel geopend.
De nieuw benoemde Gouverneur Generaal van Nederl. IndltlnDeventer
■■■"■^,—
De aanstaande studentenfeesten te Utrecht
Jhr. mr. A. D. C de Graeff bracht een bezoek aan de middeJb. koloniale landbouwschool te Deventer. Een foto van de G. G. te midden van leeraren en leerlingen der school
Een foto van de in aanbouw zijnden tempel van Achet-Aton, waar het openluchtspel zal plaats hebben.
Het Alg. Zlejcenhuls te Winterswilk dat in tegenwoordigheid van tal van genoodigden officieel werd geopend.
Ontmanteling Naarden Een der vele toegangen tot de ondergrondsche verblijfplaatsen, zooals die te Naarden vele te zien zijn.
Wie Antwerpen bezoekt, mag jiiet verzuimen een kijkje te nemen in het Museum Plantijn aan de Vrijdagsche Markt. Behalve de gewone kunstschatten, die andere museums ook bezitten, heeft dit museum een volledige boekdrukkerij, met persen en letters vanaf de 16d^ eeuw. Voor vaklieden is dat iets zeer bijzonders, maar ook nietvaklieden zullen er wat aan hebben, vooral omdat zij kunnen zien, hoe de eerste boeken werden gedrukt, met welk materiaal er werd gewerkt en welke uitkomsten werden verkregen. Dat die uitkomsiten schitterend waren, die eer mogen we den eersrten boekdrukker van Antwerpen wel nageven, maar dat die uitkomsiten nu — drie honderd jaar later — nog te bewonderen zijn, mag zeker als een zeldzaamheid worden beschouwd, te meer daar van de eerste boekdrukkers zoo weinig is nagelaten. De oprichter der drukkerij was Christophe Plantin (later Planrijn); te Saint-Avertin, een klein plaatsje bij Tours, in Frankrijk, in 15*0 uit onbemiddelde ouders geboren. Hij was al heel vroeg een zwerver. Zijn moeder stierf, toen hij nog zeer jong was, aan de pest, en zijn vader, bevreesd dat hij dooi dezelfde ziekte zou worden aangetast, ging met den kleinen Christophe naar Lyon, waar hij werd grootgebracht bij een zekeren Claude Perret. Enkele jaren later ging de. vader met zijn zoon naar Orleans en vandaar naar Parijs. Daar liet deze zijn zoon achter, om elders, zijn fortuin te zoeken, en toen de zoon, die ijverig studeerde, het beetje geld van rijn vader had opgeteerd, wasi clere verplicht een handwerk op te nemen en de studie te laten varen. Hij trok naar Caen, waar hij bij den meester-boekdrukker Robert Macé in de leer kwam, maakte kennis met Jeanne Rivière, huwde haar en trok naar Parijs. Het duurde echter niet lang of de jonge Christophe liet Parijs de hakken zien, om zich in Antwerpen te vestigen. Antwerpen was in die dagen de stad; daar woonden de rijke kooplieden, daar werd aan kunst gedaan, daar werd met geld gesmeten! En waar geld is, kan men wat bekomen — aldus Planrijn. Hij zette zich echter te Antwerpen niet als boekdrukker, doch als boekbinder — daar was, volgens hem, het meest mee te verdienen. En hij had blijkbaar gelijk, want spoedig wist hij, door zijn prachtig werk, onder de rijke en kunstzinnige lieden een naam te verwerven, als nooit te voren iemand had
c
5
Hubert Qoltzlus — Portret van Plantijn bezeten. En alle kunstenaars en hooggeplaatste personen gingen naar Planrijn en bestelden bij hem hun kostbare boekbanden, waar hij zeer veel geld voor kreeg. Op een avond, toen hij, een fraai werkstuk moest afleveren aan den secretaris van koning Philips II, Gabriel de Cayas, werd hij door eerage dronken lieden aangevallen en zoodanig mishandeld, dat hij, genezen zijnde, moest afzien van het zware werk, dat hij gewoon was te verrichten. Hij nam zijn eerste handwerk weer op en begon boeken te drukken, maar voorzag zich van knechts, die hem stevig ter zijde stonden. In 1555 ging het eerste boek, voorzien van zijn naam als drukker, de wereld in. Het is voorzeker geen gemakkelijke taak geweest ^et drukken van dat eerste boek, want de benoodigdheden waren in die dagen nieit voor het grijpen.
Een drukker bouwde veelal rijn eigen pers en goot zijn eigen letters. Maar Plantijn was een man met wilskracht en zette met ijveren vuist alles door. De zaak ging best. Er werd gedrukt en gedrukt, gebouwd en gegoten — en in 1563 stichtte hij een vennootschap en trad op als bestnurder. Toen begon een tijdperk van grooten bloei. De koning van Spanje gaf Plantijn in opdracht diens bijbel te drukken in vijf talen. Ook kardinaal Granvclle was den meester-boekdrukker zeer genegen en door diens tusschenkomst drukte Plantijn de brevieren en romeinsche missalen, waarvan de tekst door het concilie van Trcnte was goedgekeurd. Natuurlijk werd het personeel zeer uitgebreid en zelfs een groote schare geleerden deden dienst als corrector, want het werk aan die bijbels was zeer ingewikkeld en kostte heel wat tijd.
In 1 576 werkte Plantijn reeds met 22 persen. Dat was een groo.t aantal, vooral voor die dagen. Maar Plantijn was niet tevreden en breidde het aantal gestadig uit. Intusschen was de toestand te Antwerpen op godsdienstig en ook op politiek gebied ver van rooskleurig te noemen. Hierdoor uitermate verstoord, verliet hij de stad en vestigde zich als boekdrukker te Leiden, maar na eenige jaren ging hij toch terug naar Antwerpen en deed de zaak over aan zijn schoonzoon Frans van Ravelingen. Gedurende de afwezigheid van Plantijn weird de zaak te Antwerpen gedreven door Jan Moretus, ook een schoonzoon, en onder diens leiding waren verschillende verbeteringen en zelfs verfraaiingen aangebracht. Jan Moretus bleef de raak verder behoeren en toen Plantijn in 1 589 overleed, ging ze geheel in diens handen over en hij breidde ze nog geducht uit. Na hem bleef de boekdrukkerij en boekhandel steeds in handen der familie Moretus, die den historischen inboedel goed wist te bewaren, uitbreidde en er heel wat kunstvoorwerpen aan toevoegde. Dat ging zoo tot het jaar 1867. In 1876 kocht de gemeente Antwerpen het gcheele complex huizen — want dat was het geworden — met al hetgeen er in en bij was voor de som van 1.200.000 francs, om het als museum in te richten. Van de Morettussen valt te melden, dat zij kunstlievende menschen waren, waarschijnlijk door de aanraking met de grootste kunstenaars en door de machthebbers uit de verschillende landen, die bij hen lieten drukken, doch niet het minst, doordat zij veel geld verdienden. Ziji lieten hun woonhuizen met veel kostbaarheden verrijken en ook de gebouwen van de drukkerij in den stijl van die dagen optrekken of veranderen. En dat er met geld is gesmeten, is aan alles wél te zien. Vooral beeldhouwers hadden daar veel werk te verrichten, want er is geen Moretus, die zijn borstbeeld niet heeft achtergelaten. Maar ook schilders deden veel werk voor hen. En daaronder waren niet de minste, wat blijkt uit de onderscheidene doeken van P. P. Rubens (1577 — 1640.) Bezienswaardig is vooral de zaal der letters, w^ar men een verzameling vindt in hout gesneden en van metaal, die door Plantijn zelf zijn gebruikt. Ook de griek&che en hebreeuwsche karakters, dde voor de bijbels dienst deden, zijn nog aanwezig. In de oude drukkerij vindt men nog een zevental hand-
'
persen, waarvan er bij zijn uit den tijd van Plantijn. Op een daarvan wordt voor den bezoeker een-vlaamsch gedicht gedrukt, de vertaling van een door Plantijn zeit in het fransch geschreven sonnet, met de letters uit die dagen. Aan de wanden hangen verscheidene vellen, eigenhandig hier gedrukt door vorsiten en hooggeplaatste personen. Men vergelijke zoo'neenvoudige handpersi eens met de tegenwoordige rotatiepersl De lettergieterij is ook de moeite van bezichtiging waard. Men vindt er de smeltovens, kroezen, gietlepels enz. als ten tijde toen het bedrijf nog gaande was. In glazen kasten zijn nog sitempels en matrijzen te ziien, die vroeger werden gebruikt. De werkkamer der correctors of foutenzoekers is ook in den arijl der 17de eeuw gebleven; boven de deur is beeldhouw werk aangebracht; voorts 'n gebeeldhouwde marmeren schoorsiteen. Men kan zoo zien, dat het een kamer is, waar geleerden — want dat waren zij inder-
^^^^^^^^^~^^^ daad — hebben gewerkt. Aan den wand vindt men een lijst met de namen der xorrectors, die van 1 556—1608 de proeven hebben nagezaen. Ook proeven uit dien tijd, met aangebrachte correctie, liggen nog ter inzage. Het oude boekwinkeltje is ook nog in tact gebleven en maakt een aangenamen indruk op den toeschouwer door de echte ouderwetsche gemoedelijikheid, die er van uitgaat. De Wandkalender van het jaar 1595, het kasboek, de antieke toonbank, de pletpers en vooral de oude boeken met de mooie banden geven werkelijk een aardige vriendelijkheid aan dk oude winkeltje. De groote bibliotheek is zeker een der merkwaardigs-te zalen van het museum. Deze werd in het jaar 1 640 gebouwd en ingericht. De balkenzoldening en wandbetimmering zijn buitengewoon mooi. 15.000 boekdeelen vinden daar een plaats. En dat de schoonste werken, welke de drukkerij heeft voortgebracht, daar aanwezig zijn, behoeft verder geen
betoog. De Biblia polyglotta, het hoofdwerk van Plantijn, in 8 deelen gedrukt, waaraan werd gewerkt van 1569 tot 1572 is daar eveneens te zien. In de zaal der handschriften waarvan er enkele zijn uit de 8ste en 9de eeuw, vindt men tevens een latijmschen bijbel uit het jaar 1402, zeer fraai geschreven en ge teek end met initialen in rijke kleuren. Het is een kostbaar werk, waar jaren aan gearbeid is en dat nergens zijn wederga vindt. Er wordt beweerd dat Rockefeiler, de rijke amerikaan, er een millioen francs, voor heeft geboden, blijkbaar tevergeefs,, want het werk ligt er nog. „Wel, menier, was het naor uw goesting ?" vroeg een det oppassers in zijn typisch dialect, toen we het museum wilden verlaten. „Het is een gelukkig denkbeeld geweest van de vroede vaderen der s-tad Antwerpen, deze gebouwen met inhoud aan te koopen," was ons antwoord. „Daar is geen stad ter wereld waar we dhi kunnen zien."
. De man glimlachte en we meenden te ontdekken, dat zijn houding trotscher werd. En nu zouden we nog heel wat kunnen schrijven van het Museum Plantijn, vooral over de kunstvoorwerpen en artikelen van geschiedkundige waarde, maar we zullen ons tot hiertoe bepalen, daar we anders te veel ruimte in beslag zouden nemen. We besluiten met te zeggen (Jat we een aangenamen middag hebben gesleten, een die ons nog lang in 't geheugen zal blijven, door het vele schoons dat we daar hebben mogen aanschouwen. Een lezer schrijft ons: Ik heb zoo juist het zesde boek van u ontvangen, ze zijn alle even mooi.
Heeft u ook al een boeK gekregen voor een aangebrachten abonnee?
W
■
KWAMEN
O^N D£
„Kerel, geloof me, je moet hei heel anders aanpakken 1 Is dat hier een huis waar je in woont ? Zoo krijg je nooit geen relaties." De spreker was een jonge man, volgens de laatste mode gekleed en met een brutaal slim gezicht. Lui strekte hij zijn beenen uit als om de uitwerking zijner woorden, op het gelaat van zijn vriend, op zijn gemak te kunnen beschouwen. Benepen klonk het na eenig zwijgen: „Wij zijn zoo arm als de mieren", — toen wat flinker, „ik ben al blij dat we hier kunnen wonen en uit de schulden blijven." „Dat klinkt nu nog eens ouderwetsch degelijk I , Maar kerel, daar kom je tegenwoordig niet meer mee vooruit, Toen ik begon was ik net zoo arm als jij of eigenlijk nog armer, want ik had schulden plenty. Kun- je niet wat geld opnemen ? Bij je baas bijvoorbeeld ? Je moet niet zoo bang wezen, pak anl Ga in 'n flink huis wonen, ontvang menschen! Ik zal wel zorgen dat je relaties krijgt. En als je genoeg bekenden hebt in de groote wereld, komt de rest vanzelf. Dan kun je gauw voor je zelf beginnen." Onrustig schoof Tommy Carter op zijn krakenden stoel heen en weer. Sinds drie jaar was hij meester in de rechten, doch had geen kapitaal gehad om de eerste cliëntlooze jaren door te komen en werkte nu voor een karig salaris en zonder vooruitzichten, op een uitgeverskantoor. Vragend keek hij naar zijn vrouw, die op de leuning van zijn stoel gezeten, toegeluisterd had. „O, Tommy," zei ze opgewonden, „wat zou dat heerlijk zijn. Doe je het ? Durf je aan Burke om geld te vragen ? Tommy, lieve schat, laten we eens gaan kijken of we niet vast een leuk huis kunnen huren ?" Ze wipte de gang op en kwam even laxer met hoed en mantel terug. Als in een droom liep Tommy naast haar en hield voor alle leege huizen halt, keek langs den gevel van onder naar boven en van boven naar onderen, gluurde door de ramenen wachtte zwijgend op het oordeel van Annie. Annie genoot. Het vooruitzicht van weldra in een eigen huis, met door haar zelf gekozen meubels te wonen.
maakte haar zoo gelukkig, dat ze Tommy, van louter genoegen, nu en dan eens in zijn arm kneep. Wat dom dat ze er niet eerder aan gedacht hadden, wat was er nu eenvoudiger, dan geld opnemen. Je zou het toch zoo langzaam aan weer terug betalen.... Tommy had weer halt gehouden en inspecteerde den gevel van een oud, maar statig huis, dat aan een der deftigste families uit de stad had toebehoord. Anny liep den tuin in, sprong de stoep op en keek door de raampjes naast de voordeur. Het interieur was juist zooals zij zich had voorgesteld. Een groote marmeren vestibule en verder in de breede deftig duistere gang, een marmeren trap met fraai gebeeldhouwde leuning.
„O, Tommy, dit is juist een huis voor ons. Kijk daar naast de deur heeft een naambord gezeten. Wat zal dat leuk zijn als jouw naam daar staat." Tommy lachte als de beroemde kiespijnlijdende boer. Er klonken stappen achter hen. Een burgerman nam zijn hoed af en stelde zich voor als de eigenaar van het huis. Of mijnheer en mevrouw het huis eens wilden bezichtigen. Maar als mijnheer en mevrouw er zin in hadden, zouden ze toch gauw moeten beslissen, want er waren al zooveel liefhebbers om geweest. Annie was verrukt over het huis en een kwartier later teekende Tommy het contract, dat hem tot huurder maakte. Toen Tommy Carter den volgenden dag tegen etenstijd, de drie trappen naar zijn
kamers opstommelde, werd hij bijna omvergeloopen door Art Nevers, die zijn beide handen uitstekend naar hem toesprong. „Tommy, ik feleciteer je, dat je het zoo hebt doorgezet. Annie is vandaag den heelen dag mei mijn vrouw aan het winkelen geweest en de meeste meubels staan al in je nieuwe huis. Ik .heb al over je gesproken met Harold Hayden, je weet wel, den Radio-koning, en hij brandt van verlangen, om kennis met je te maken enne ...." Driftig stuitte Tommy den woordenvloed. „Ach zwijg toch vent, ik ben er nog nooit zoo beroerd aan toe geweest. De baas was razend, loen ik hem van het geld sprak en heeft meteen gezegd, . dat hij mijn diensten niet meer noodig had." Een oogenblik staarde Nevers hem sprakeloos aan, toen barstte hij in lachen uil en klopte Tommy op zijn schouder. „Zit toch niet dadelijk bij de pakken neer; zoo is het nog veel beter. Kan je direct voor jezelt beginnen." Het groote huis was betrokken. Tommy's naam prijkte op een marmeren plaat naast de voordeur. Tommy's kantoor was naar den laatslen smaak gemeubeld, maar Tommy's cliënten verschenen niet. Ruim drie maanden zat hij hier, werd overstroomd met bezoeken van Art Nevers en zijn vrouw, maar tol nu toe had Art hem geen client aangebracht en noch de Radiokoning, noch de groote autofabrikant, die Tommy's naam moesten maken, waren verschenen. De eenige, die hem getrouw met een bezoek vereerde, was de postbode, die eiken ochtend stapels rekeningen en aanmaningen bracht. Wat was daar voor een ongewoon rumoer in z'n deftige, stille vestibule? Tommy richtte zich op en luisterde; zou het misschien een cliënt zijn ? Vlugge stappen klonken in de gang en binnen kwam zijn vrouwtje, hevig vejschrikl en achter haar aan stapte een ruwe, als sjouwerman uitziende kerel. „Tommy", snikte ze, „die man komt van Dugan, om de meubels weg te halen." De man stapte de kamer in
^^^^^^^
»!S
ea begon zonder te spreken, de stoelen op elkaar te zetten en de gang in te dragen. Onthutst zag Tommy toe, eindelijk vroeg hij schuchter: „Wat beteekent dit mijnheer?" Even staakte de sjouwerman z'n werk en zei: ;,Dat beteekent zooveel, asdat u niet op tijd betaald hebt, datte me nou de meubeltjes terug motte hebbe." „Maar dat gaat toch zoo maar niet", vond Tommy. Als u betaalt, late me alles staan", zei de man, zijn beurs uit den zak halend, als verwachtte hij contante betaling. Mistroostig keek Tommy voor zich. Geld ? hij had geen gulden meer in huis, graag zou hij met den man van beurs gewisseld hebben. „Ga je gang maar", zei hij kleurend, ik heb geen geld." De sjouwerman floot tusschen zijn tanden. Dat was een verlegen flesschentrekker; anderen bluften en pochten, of gingen hem en zijn gezellen te lijf. Maar deze zag er zoo miserabel, uit. De sjouwerman nam een pruim en zei, kwaadaardig het patroon van Tommy's das bestudeerend: „Voor één kamer zal ik hier meubels laten, kies nou zelf maar voor welke." Tommy keek naar Annie en Annie naar Tommy. „'t Kantoor ?" stelde Tommy voor. „De slaapkamer, dacht Annie. Ineens zei ze beslist: „Laten we het huiskamer-ameublement houden." De sjouwerman riep zijn helpers en in minder dan geen tijd was het huis leeggehaald, met uitzondering van de huiskamer, waar Tommy mismoedig in een stoel leunde en Annie haar hersens pijnigde, met het raadsel, hoe een middagmaal zonder aardappelen, vleesch en groente, klaar te maken. Luid galmde de bel door de leege gang. Tommy schrok. Wat zou dat nu weer zijn ? Met kloppend hart liep hij de gang door, aarzelde even bij de voordeur. Weer werd er gebeld. Zenuwachtig mor relde hij aan het slot, haalde den ketting weg en trok de zware deur open. Een heer in chauffeurskleeding en een dame in een bontjasje stonden voor hem. De heer stak joviaal zijn hand uit. „Ha, mijn waarde, je kent me niet ? Ik ben Harold Hayden, wij hebben een ongelukje met den auto gehad en ik wist van Nevers, dat je hier ergens woonde, ik denk, dat is meteen een mooie gelegenheid om eens kennis te maken. Tommy's gezicht gloeide. Hij heette Mr. Hayden welkom en maakte een onhandige buiging voor mevrouw. Door de holle gang ging hij hen voor naar de huiskamer. De gasten stelden zichzelf voor aan Annie, die, minder
Tuènftcst ten bate v. h. Steuncomité voor Intellectueel Centraal-Europa Prin» Hendrik bezocht dit feest en werd door de gastvrouw, mevr. von Pannwitr, ontvangen.
De tentoonstelling ..3an Steen" welke ter gelegenheid van den SOOsten-verjaardag van den schilder te Leiden wordt gehouden. Het neerhangen der schilderijen.
De strijd om een Frans Hals Niemand meer dan de beroemde haarlemsche schilder zou zich hebben geamuseerd om den strijd welke ontstaan is over het al of niet echt zijn van een aan hem toegeschreven doelt. Thans wordt beweerd, dat de verkooper de heer van Wijngaarden het schilderij zelf geschilderd heelt, en als zelf-model poseerde. Links: de heer v.w!, rechts; het schilderij.
..De Herbergierster", bllispel van Carlo Qoldonl In de Stadsschouwburg te Amsterdam werd de eerste voorstelling pegeven van „De Herbergierster", blijsoel in drie bedrijven van Carlo Goldoni. Foto uit het 3e bedrijf. V.l.n.r. Hetty Beck. Polly Obdam, Dirk Verbeek en Kommer Kleyn.
^^~
^^^^
^^^^■P
verlegen dan Tommy, de situatie trachtte te redden, door met een allerliefst gezichtje te verklaren, dat 't heele huis opgeknapt moest worden en er nu n beetje kaal en ongezellig uitzag. Zij dronken thee. Mevrouw Hayden kwam geheel onder den indruk van Annie's charme en Tommy zijn schuchterheid wegduwend, veraste Mr. Hayden door zijn juist oordeel en schrandere opmerkingen. Een uur ging voorbij. Toen belde mr. Hayden zijn chauf feur op en vroeg om den auto, maar de chauffeur berichtte, dat er nog wel eenige uren zouden verloopen, eer deze gebruikt kon worden. Annie schoof onrustig op haar stoel heen en weer. De beleefdheid eischte, dat ze haar gasten ten eten vroeg, maar vurig hoopte ze, dat ze zouden bedanken en in een taxi naar huis rijden. Maar o schrik, blij naünen ze het aanbod aan. Tommy seinde met zijn oogen: „Hoe kun je dat in 's hemelsnaam vragen ?" Rustig stond Anny op en fantaseerde over een nieuwe meid, die ze nog wat helpen moest en ging de kamer uit. Ze belde een groot hotel aan den anderen kant der stad op en bestelde een uitgebreid menu. Na eenigen tijd weer binnenkomende, bemerkte ze, dat Tommy met de Haydens den tuin in gewandeld was. Vlug dekte ze de tafel en een half uur later kondigde ze met een heel onschuldig gezicht aan, dat 't eten klaar was. Toen Tommy de keur van gerechten zag, kneep hij zich in zijn arm om te voelen of hfet wel waar was en keek in de uiterste verbazing naar Annie, die zorgvuldig vermeed hem aan te zien. De telefoon rinkelde. Tommy liep er heen en kwam terug met de boodschap, dat de auto onmogelijk nog dien avond klaar kon komen. Mr. Hayden lachte en schonk zich een glas wijn in. „Wel beste vriend, als je het goed vindt, blijven we hier vannacht. Je huis is groot genoeg." De schrik sloeg Tommy om het hart en Anny frommelde wanhopig haar servet in elkaar. Slapen? Ze hadden zelfs geen bed in huis, de slaapkamers' waren zoo leeg alsof ze pas gebouwd waren. Teneinde raad besloot ze bij een van de buren een bed te leenen, ze zou wel wat bedenken, zeggen dat ze onverwacht een huis vol gasten had gekregen, 't Was ellendig, maar 't kon niet anders. Door de achterdeur sjouwde ze het bed de trap op, leende toen nog een waschstel en een paar stoelen, maakte van een leege kist een waschtafel en voegde zich met een bezwaard gemoed weer bij haar gasten. Bevreemd zag mevrouw Hay-
^■HM
den de slaapkamer rond en maakte haar man opmerkzaam op het armoedige meubilair. Mijnheer was te vermoeid om er veel aandacht aan te schenken, maar plotseling schoot hem te binnen, dat hij geen nachtgoed bij zich had. „Ik ga even een pyama leenen, Grace, ik geloof dat hiernaast hun slaapkamer is." Met zijn zaklantaarn liep hij de gang op en klopte aan de dichtstbijzijnde deur. Hij kreeg geen antwoord en waagde het de deur open te duwen. Zijn lantaarn verlichtte niets dan een holle leege ruimte. Achter de volgende deur hetzelfde en achter de daarop volgende weer. Eindelijk liep hü de breede trap af en klopte aan de deur, waaronder door een smalle lichtstreep viel..
Ie dag. Wij zijn dus in Keulen en gaon legen 2 uur op marsch, 't Eerst begeven we ons naar de Rijnbrug en na die bekeken Ie hebben naar den Dom. Slaande voor hel mecslcrbouwwerk komen wc spoedig onder den indruk van dit schillerend gebouw. Mijn pen is niel inslaol u eene beschrijving Ie geven, die ook maar eenigszins voldoende den indruk zou weergeven, die deze kerk op den aandacht igen beschouwer maakt. Hoe langer men den gevel aanziel, hoe meer men ziet en werkelijk is hier het Duilsche woord „grosartig" op zijn plaals. De Dom is op bepaalde dagen legen enlrée te bezichtigen, hetgeen zeer de kosten loonl. Alleen de schatkamer met goudsmidswerken uil de 12e eeuw is een bezoek overwaard. Voor hel beklimmen van den toren zijn afzonderlijken kaarten verkrijgbaar. Na de bezichtiging der Kathedraal kunnen we onzen verderen middag verdeelen over een bezoek aan: de Volksgarlen, de Sladlgarlen. de Zoölogische Garten, Flora of de Kurfürsten Carlen. Ook een tocht met de Ringbahn is zeer aan te bevelen. Al deze punten op een middag bezoeken is ondoenlijk. Bij een eersle bezoek aan Keulen zou ik u adviseeren de Volksgarten met een bezoek te vereeren, een fraai park met vijvers, vele rustbanken op mooie punten en een uitstekend restaurant. Na den eten kan men dan nog een toertje per Ringbahn maken en ten slotte per Rheinuferbahn, niel per trein, Keulen te verlaten en naar Bonn af te reizen, waar we onzen intrek nemen in hotel Rheincck bij de aanlegplaals van de boot. Hotel goed en billijk. Prijzen kunnen we hier natuurlijk niel meer opgeven, deze zijn aan te veel schommelingen onderhevig. Wc ontwaken den volgenden morgen vroegtijdig en zorgen uiterlijk 8.30 op straal Ie zijn. Ons valt dien dag weer heel wal te doen. Allereerst de voornaamste bezienswaardigheden van Bonn. Als daar zijn: de Rijnbrug, de Münsler en hel Beethoven Huis. Helaas hebben wij bij dil kort bezoek voor veel ander bezienswaardigs. geen lijd. Wie z'n bezoek aan Bonn met een dagje kan verlengen ga ook naar den Hof-Garlen met zijn prachtige vazen, gipsafgietsels en lerra-cotta voortbrengselen: en levens naar het Provinciaal Museum, achter hel slalion met vóór-historische oudheden en Romeinsche gedenksteenen. De Rijnbrug,gcbouwdlusschen 1896—
Hij klopte nog eens en deed de deur open. Tommy zat, zijn hoofd gesteund op zijn armen, aan de tafel en Annie lag op den divan, haar snikken smorend in de kussens. Hayden liep de kamer in en legde zijn hand op Tommy's arm en vroeg deelnemend naar
'98 volgens een ontwerp van Prof. Krohn is waarschijnlijk de mooiste uil de Rijnprovincie. Hij is gebouwd in 3 bogen met een totale lengte van bijna 500 M. De Münsler, een in kruisvorm gebouwde kerk uit het jaar 330 na Christus, dus in laat Romeinsche stijl opgetrokken heeft 2 koren met 4 kleine torens en één zeer hooge achtkantige toren, die nog ver in den omtrek is waar Ie nemen. Hel Beethoven Huis, geboorte huis van Ludwig von Beethoven (1770—1827), is nu een Beethoven Museum en tegen een kleine vergoeding te bezichtigen. Het bevat o.a. de piano en de beroemde quartet-inslrumenten van den grootsten aller componisten. Treft men het, dat men op marktdag in Bonn is, dan brenge men ook daar-
de oorzaak van zijn verdriet." „Ach, het is niets," zei Tommy opstaande en hardnekkig naar den zolder turend. Mr. Hayden snoot heftig zijn neus en ging naar Annie toe. „Als hij niets heeft, is er toch zeker wel iets wat jou deert, kindje" ?
aan een kort bezoek. De gelijkenis van deze markt met die van Nijmegen is treffend. En nu naar buiten. Allereerst de Poppelsdorfcr Allee af, ook per tram Ie doen, en dan nnn hel einde der Allee linksom naar den Venu?bcig. op den top, waarvan het restaurant Kasselruhe, van wanruil men een schitterend gezicht heeft op Godesberg en het Zevengebergle. Bij langer verblijf doe men dit op een avond. Hel uitzicht is dan enorm. Wij gebruiken hier ons middagmaal, ongeveer 1 uur en begeven ons daarna per tram weer naar Bonn^om onze reis eveneens per Iram via Godesberg naar Mehlem voorl te zeilen. Een keurig tramrilje. In Mehlem lalen we ons per molorbootje overzetten naar Königswinter, een der meest bekende plaatsjes van den Rijn-
RuTne Drachenfelz
Geroerd door zijn medelijden, vertelde Annie snikkend van hun dwaasheid, om zonder geld of vooruitzichten in het groote huis te gaan wonen, het verlies van Tommy's betrekking en eindelijk hoe alles vandaag het huis uitgehaald was. Mr. Hayden poogde ernstig te kijken, maar het lukte niet, een breede glimlach gleed over zijn gezicht, toen barstte hij in een schaterlach uit. ,,0, neem me niet kwalijk er zit zoo iets onbeschrijfelijks komieks in jullie avonturen. Jullie hebt je er kranig doorheen geslagen en als ik nu niet naar beneden was gekomen en den heelen boel bedorven had.... Maar komaan, ik zoek een secretaris, heb je lust om op mijn kantoor te komen?" Naar het engelsch.
streek- fStoompont eveneens aanwezig.) Allereerst zoeken we een geschikt hotel. Wie beslist heel goedkoop en goed logeeren wil neme Bergischer Hof in de Bergstrasse, de straat, die van den Rijn naar den Drachenfelz voerl. Ik zou haast zeggen de hoofdstraal van het stadje. Natuurlijk is het amusanter aan den Rijn te logeeren We hebben hiervoor hotels Ie kusl en Ie keur. Het meest geschikt in verband met dedoorsnee-portemonnaie lijkt mij Düsseldorferhof, een hotel, dat ik uit ervaring ken. Maltern en Europäischer hof zijn zeer duur We besteden onze namiddag en avond aan een beslijging van den Drachenfelz. natuurlijk te voel. Voor wie te vermoeid mocht wezen beslaat er gelegenheid per tandradbahn. per ezel of per paard de beklimming'te doen. Verval niet in de fout, die we reeds zoovele Hollanders zagen maken. d.i. drink beneden geen bier. Het is fnuikend voor de klimpartij en hel smaakt na gedane arbeid boven nog veel lekkerder; hcusch waar! En nu het laatste deel van onzen tweeden reisdag, de beklimming van den Drachenfelz. Aan het einde van de Bergstrasse vinden we links den weg naar den Petersbtrö, rechts dien naar den Drachenfelz (Drakenrots). Hel eersle gedeelte is zeer steil en draait voortdurend. Hel pad leidt door prachtig geboomte en bij iedere kromming hebben we achteromziende een schitterend panorama, dat zich uitbreidt, naar mate we hooger stijgen. Na een twintig minuten komen we langs den ingang van een magnifiek kasteel, door een korten zijweg te bereiken, de Drachenburg (niel te bezichtigen). Na een vrij vermoeiende lochl komen we na een 3 kwartier boven. Wij zijn dan 325 M. hoog. Een uitmuntend café-restauranl biedt gelegenheid te over tot rusten. Nu zal een glas bier ons smaken. Voor de dames is perzik-bowl, per tumbler Ie verkrijgen, aan te bevelen. Men zij voorzichtig met hel drinken van hel z g. Drakenbloed (koppig). Welk een schitterend panorama over de Rijnvallei wordl ons hier geboden. De beide eilandjes in de rivier Grafenwerth en Nonnenwerth liggen als 't ware vlak onder ons. Rhöndorf, Rolandeck zijn als 't ware voor hel grijpen. We passeeren hier den verderen avond en zoeken op de kaart de voornaamste punlcn op. Wie nu nog te moe is. keere door het Nachtigallen-Tal via Rhöndorf naar Königswinter terug, waar wc ons na een welbcsleden dag ter ruste begeven. VETERAAN
jyjiw.■IPJiPfW-l1 i-i1' '
BEKENTENISSEN
Aan de table d'höte. Gast tot een al te schrokke rigen buurman die zich duchtig van asperges bedient: U vergeet, mijnheer, dat andere menschen ook van asperges houden. 't Kan best zijn, waarde heer, Maar ze houden d'r zeker niet zooveel van als ik. Mn neef Janssen vroegen ze onlangs, wat hij dacht van de afschaffing der loterij. De grootste onzin, die je kunt verzinnen, zoolang ze nog het huwelijk permitteeren. Het beleefde kind. Marietje was een gehoor zaam kind, dal graag erg be leefd was en netjes tegen de menschen, die bij d'r moeder op bezoek kwamen. Onlangs arriveerde de dokter, die zich elders ging vestigen. Marietje ontving den gast, omdat haar moeder nog even bezig was. Als een wel opgevoed dametj-e begon ze het gesprek met: Dokter, ik heb van moeder gehoord, dat we het genoegen zullen hebben, u ie verliezen .... Altijd zakenman. De beursman was erg ziek. Héél erg ziek. De koorts steeg. Met een zwakke stem vroeg hij aan de verpleegster, die de temperatuur had opgenomen. Hoe hoog ? 39,9 was het antwoord. Als 't boven de 40 wordt, dan moet je maar ruimen, zei hij tegen z'n zoon, die naast z'n bed stond. Niet precies hetzelfde. 'n Zekere mijnheer van Hemmes had bij een der groote kleermakersfirma's een serie pakken besteld en als informatie een bekende bankiersfirma opgegeven. Voor alle zekerheid gaat de kleermaker bij de bank informeeren en vertelt daar waarom 't gaat. Zoudt u ook willen vertellen, zoo is zijn vraag, of mijnheer van Hemmes bij u een rekening heeft ? Een rekening heefl hij zeker, was het antwoord, maar op welke bank hij z'n geld heeft, dat weten we niet. Zij was op de hoogte. Mevr. Parvenu in den kunsthandel : En wat is dat ? Kunsthandelaar: Een litho, mevrouw. Mevr. Parvenu: Och,, hoe kan ik zoo dom zijn. Ik zie het al. Ik herken z'n stijl! De miskende onschuld. Hè vrouw, haast je nou een beetje met aankleeden. We zijn
Ik houd niet van dames In auto's, Haar snelheid baart mij steeds verdriet, En ook alle meisjes, die loopen, Bekoren mij heelemaal niet. En spelen zij tennis of hockey. Dan doet me dat allemaal niets; Het eenige, waar 'k mee kan dwepen. Dat is met een vrouw op de fiets. Ze pedd'len zoo vlug, Naar kantoor en terug, 't Is een sieraad, een weelde, een vermaak. En m.n broers, alle twee, (En ik bik er van meel) Die hebben een rijwielzaak. Ik houd niet van snoepende dames. Die zweren bij nougat'batons, Tompouces en mocca-gebakjes. En flikken en koek en bonbons. Maar ik houd van de nobele vrouwen. Die karakter bezitten en pit. En die zich te goed doen aan vruchten. Waar véél meer aan voedsel In zit. 't Is goedkoop medicijn. Het is goed voor je lijn, Ja, het geeft je een bloezende huid. En het stemt je tevree. Ik deel daarin dan mee. Want. .m'n vader die handelt in fruit. Ik houd niet van donkere vrouwen, En geef ook geen voorkeur aan licht. Ik dweep niet met lachende schoenen, Of and'ren, met weemoed'gezicht. Ik kijk niet naar schoenen en kousen. Ik droom niet van „oogen zoo blauw", Ik houd niet van slanken en korten. Ik dweep niet direct met een vrouw. In 't café, voor de ruit. Kijk ik stil voor me uit, 't Laat me allemaal Ijselijk koudl Door ervaring geleerd, Ben ik gansch'lijk bekeerd. En . nu ja .. 'k ben al tien jaar getrouwdii FRANK ARNOLD!
Het verkeerde adres Zeg, da's jouw parapluie niet! Stil, ik weet het wei Das goed en wel. Maar.... het is de mijne. (Gaitty)
Getroefd
(Gaitty)
Onvrlindelijkt klant: Zeg jongeman. w;es voorzichtig, je hebt me gesneden. Zoo zie je wat er van kämt als je te veel drinkt. Barbier (gevat): Ja mijnheer. Ze zeggen altijd,datdehuid er erg gevoelig door wordt.
eieren zijn niet erg frisch meer. Neemt u den eierkoek, dan bent u zeker dat u iets heeft waar ze niet inzitten. Versproken. Goochelaar, die een jongetje op het tooneel had laten komen om er een truc mee te vertoonen: Zeg ereis ventje, heb je me ooit meer gezien. Het jongetje, met een „staal" gezicht: Neen .... vader. Oe wortel. De jonge dokter, met veel kennis en weinig ervaring, werd bij den rijken patient geroepen. Een fijnproever. Dokter, zei deze, ik heb gehoord, dat je met veel' succes gestudeerd hebt, daarom heb ik je gevraagd om ereis bij me te komen. Onderzoek me en ontzie niets om den wortel van de kwaal te vernietigen. De geneesheer met meer kennis dan ervaring, onderzocht den patient met zorg, ging daarna met hem weer naar zijn huiskamer, keek ereis rond en zag op het buffet een flesch wijn en een flesch cognac staan. Hij greep beide flesschen en smeet ze in den tuin in gruselementen. Hij is nooit meer bij den rijken patient teruggevraagd. Een zeker bewijs. Lodewijk XIV, Koning van Frankrijk, speelde graag een spelletje trictrac. Op een goeden avond ontstond er kwestie over de juistheid van een zet. De hovelingen, die bij het spel aanwezig waren en wel inzagen dat de koning ongelijk had, zwegen uit vrees voor 's konings boosheid. Zoo stonden de zaken, toeij de graaf van Grammont, een der geestigste personen aan het hof, binnen kwam. Grammont kom ereis hier en oordeel of ik gelijk heb. Uwe majesteit heeft geen gelijk. Hoe kun je dlat zeggen, stoof de zonnekoning op, je hebt het spel niet eens gezien. Het spel niet, maar wel deze zwijgende heeren. Wanneer uwe majesteit gelijk zou hebben zouden zij het wel luid verkon digen. Lodewijk XIV, die wel een ijdel man was, doch iemand met gezond verstald, lachte en betaalde zijn verlies.
noodig voordat iemand 'n heer kan zijn. Nou, dan heeft jou achterkleinzoon nog een kansje, zei een ander, die naast den opsnijder zat. 'n Ooede raad. Kellner, ik zie dat jullie alleen eieren en eierenkoek voor de lunch hebt. Wat kun je me aanbevelen? Eerlijk gezegd m'nheer, de
—,
;
,
| Historische Portretten | Jean Racine.
la een eenzaam oord „Port Royal,des < hainps" woonden eenige kluizenaars, die hun leven wijdden aan God en zich bezighielden met de opvoeding der jeugd. Op iekenen dag, het was in Mei lósr, kwam een van hen zeer ontdaan, een boek in de hand, bij zijn vrienden en deed hun het volgende verhaal: „Onder mijn leerlingen heb ik een twaalfjarig kind, dat ik betrapte bij het lezen van den griekschen roman Théagène et Chariclée. Daar dergelijke lectuur mij voor dit kind, totaal ongeschikt, ja zelfs gevaarlijk leek, heb ik hem het boek ontnomen. Wat denkt ge wel, dat die deugniet toen deed ? Hij heeft zich van een ander exemplaar van dit werk meester gemaakt, heeft stuk voor stuk uit het hoofd geleerd en kwam mij toen het boek brengen met de woorden: „Hier meesiter, dit kunt gij ook verbranden." De wijze mannen van Port Royal schudden het hoofd, keken elkander eens aan en één van hen zeide tenslotte: „Broeder Lancelot, uw leerling zal het ver brengen. Mij dunkt, dat het geheel overbodig is, hem voor zijne ongehoorzaamheid te straften; niet velen rullen in staat zijn, hem zoo iets na te doenl" Het wonderkind, waarover wij bovenstaand mededeelen, was Jean Racine, geboren in 1639 te la FertéMilon. Zijn eerste leerjaren bracht hij in het klooster te Port Royal door; in tegenstelling met zijn weerspannig uiterlijk, was hij een lieve ijverige leerldng, wien het speet, toen hij op zeventienjarigen leeftijd, dit rustig oord verlaten moest. Zim ouders had hij reeds vroeg verloren en hij was geheel alken achtergebleven.- Hij koos het beroep van schrijver, dat hem bijzonder aantrok en begon zijn litteraire loopbaan met een hoffelijke daad. Het was n.l. in dien tijd gebruik, in de eerste plaats protectie te zoeken, teneinde in het verder leven ietsi te kunnen bereiken en daar de jeugdige schrijver met deze gewoonte bekend was, besloot hij óók dien weg te volgen. Hij maakte een ode „la Nymphe de la Seine", ter eere van het huwelijk van koning Lodewijk XIV en werkelijk bracht deze ode hem het gewensehte resultaat. Chapelain, die destijds de groote bemiddelaar voor hofgunsten was, liet hem namens den koning honderd louis voor dit werk aitbetalen. Korten tijd later ontving hij een jaargeld van zes honderd pond en toen hij vier jaar later een nieuwe ode: „la Renommee aux Muses" dichtte, zond men hem een mooie gratificatie daarvoor. Wat nóg beter was: van dien tijd af werd Boileau een zijner beste vrienden en die vriendschap was Racine van zeer veel nut gedurende rijn verder leven. .....
anders veel te laat voor het concert. Wat kunnen mannen uach onbillijk zijn! Ik doe al twee uur lang niets dan me haasten. 'n Troost. 'n Vreeselijk verwaande kerel zat op te snijden over z'n eigen beschaving. En, zei hij, je moet bedenken dat kleeren alleen den man niet maken. D'r zijn drie geslachten
■
.....
j
Ook met Molière en Corneille maakte de jonge dichter kennis. De eerste was niet enthousiast over het werk, dat hem getoond werd; doch hij wilde den debutant niet ontmoedigen; Corneille daarentegen gaf hem den raad, geen treurspelen meer te schrijven. Gelukkig heeft Racine dien raad niet opgevolgd! Hij legde zich er nu op toe, den mensch met zijn hartstochten en zijn zwakheden te bestudeeren; daardoor schiep hij een geheel nieuw genre treurspelen, waarmede hij
3ean Racine een zijner werken voorlezende aan Lodewijk XIV.
dend verzoek van Mme de Maintenon, s-temde Racine erin toe, weer een treurspel te dichten jen zoo verscheen „Esther", dat bestemd was, alleen aan het hof te St. Cyr te worden opgevoerd. Het succes was overweldigend. Bij de eersite opvoering verscheen de koning met al zijne hoofdofficieren;-bij de tweede voorstelling verschenen de kerkelijke waardigheidbekleeders en de geheele hofhouding. Door dat succes aangemoedigd, schreef Racine eenigen tijd later een nieuw stuk, „Athalie" genaamd. Weer spande men in het geheim samen, dit stuk te doen vallen en de vijandelijke partij slaagde er vol komen in. ^ Deze schreeuwende onrechtvaardigheid deed Racine besiluiten niet meer tooneelspelen te schrijven en hij keerde terug tot de dramatiek. Men wijdt dit aan zijn godsdienstige gevoelens, die hij toen koesterde. Dit is onjuist, daar hij in zijn jeugd even godsdienstig was als in zijn latere jaren en op het oogenblik, waarop hij zich terugtrok. Men beween ook, dat hij van plan was, zich in een klooster terug te trekken, maar hij verkoos de lichtere banden van het huwelijk boven die van de kerkelijke macht. In 1677 trouwde hij met de dochter van een schatbewaarder te Amiens. In hetzelfde jaar benoemde de koning Racine en Boileau tot geschiedschrijvers van Frankrijk. De eerste verheugde zich steeds in de gunsten des konings; hij kreeg een eigen appartement in het kasteel en een slaapkamer naast die van den vorst, opdat deze zoo lang mogelijk van zijn nabijheid kon genieten. Niettegenstaande deze voorrechten, wist Racine toch zijn onafhankelijkheid en zijn waardigheid te behouden. Een voorbeeld hiervan is het volgende; Mme de Maintenon vroeg hem eens, iets te berichten over de ellende, waarin de bevolking verkeerde. Eerlijk en oprecht, zonder iets te verhelen, uitte Racine zijn oordeel en de koning gevoelde zich daardoor beleedigd. „Omdat hij nu mooie gedichten schrijft," riep hij uit, durft hij beweren ook staats-
trachten wilde, de toeschouwers te ontroeren. Een der schoonste werken werd zijn „Andromaque". Het succes, dat hij hiermede behaalde, ontketende een felle afgunsit tegen hem; doch ongestoord en onbewogen werkte hij voort. Nu dichtte hij een blijspel vol vroolijkheid en ironie, bekend als „les Plaideurs". Dit stuk had te Parijs een slechte ontvangsit; in Versailles echter een groot succes . De tooneelspclers waren over dit laatste zóó verheugd, dat zij besloten nog bij hun terugkeer 's nachts naar Parijs, Racine ervan op de hoogte te brengen. De dichter woonde in een rustige straat en door het rumoer der aanrollende rijtuigen en het geschreeuw der acteurs midden in den nacht, ontwaakten de omwonende burgers. Den volgenden morgen werd het gerucht verspreid, dat men den schrijver van „les Plaideurs" uit wraak in de Bastille had opgesloten. Echter werd al heel spoedig de waarheid bekend; men vernam niet alleen, dat de dichter niet gevangen gezet was, doch dat de koning zich uitstekend ■met zijn stuk vermaakt had Meer was niet noodig, om het publiek ' J • in grooten getale naar de voorstellingen De boosheid van den koning was met van lan en duur en te doen stroomen. g Lodewijk XIV schonk Na dit blijspel keerde Raciné weer tot Racine opnieuw zijn vriendschap en verde tragedie terug en hij schreef „Britan- trouwen en gedurende zijn laatste ziekbed nicus," dat een koele ontvangst had, niet- Het de vorst zich dagelijks van den toetegenstaande Boileau, die er verrukt over ^and op de hoogte brengen. Het is dus was, den avond van de première den dich- geheel onwaar, dat de boosheid van den ter omhelsde en in tegenwoordigheid van koning de ziekte, waaraan Racine leed, alle aanwezigen uitriep: „Daar hebt gij verergerde; zooals sommige geschiedschnjverä nu iets moois geschapen!" beweerd hebben. Na Britanniens ontstond Iphigénie, door Hij had een abces aan de lever, dat Voltaire als een waar meesterstuk geroemd, »teeds verergerde en den 2 2en April 1699 Jammer genoeg voor Racine deelden den dood tengevolge had. anderen deze opinie niet, doch kamden het Hij wenschte te Port Royal bij zijn ouden vriend en leermeester, dokter stuk leelijk af. N6g erger lot trof „Phèdre", dat drie Hamon, te worden begraven. Toen in 1 7 1 1 dit klooster verwoest werd, jaar later verscheen en aan allerlei slechte heeft men de overblijfselen van Racine critiek blootstond. Aan het hoofd van dieze belachelijke oppositie stonden verschillende naar Parijs overgebracht en bijgezet in familieleden van kardinaal Mazarin, den de kerk van St. Etienne du Mont, naast die vijand van Racine. Alles werd in het werk van Pascal. gesteld, teneinde het stuk te doen vallen. Zijn grafschrift, vervaardigd door BoiTegelijkertijd werd in een ander theater leau, wijst op de droeve zijde van dit een stuk van Pradon opgevoerd en nu leven, dat schijnbaar, zoo gelukkig en forhuurde men al de voornaamste loges in tuinlijk leek. beide schouwburgien; die voor Pradon werHet eindigt met de volgende woorden; den geheel bezet, die voor Racine bleven „O gij, die door medelijden naar deze verlaten. heilige plaats getrokken wordt; beklaag Welk een laffe daadl En deze geschie- voortaan in dezen uitmuntenden mensch, het denis kostte d|e oppositie nog ongeveer treurig lot van alle stervelingen en — welke 28.000 frk.l grootsche gedachte zijn beroemdheid in u , moge opwekken — bedenk, dat hij slechts Eerst twaalf jaar later en op aanhou- gebeden en geen ijdelen lof van u vraagt."
-^^^^_
i
CJ)Vê.R.AL EN
^ Bernard Shaw, de engelsche en iersche schrijver viert nog steeds triomfen in Parijs, waar het theater de l'Oeuvre zijn werken opvoert. Het is te begrijpen, dat de levendige franschen in den humor en ironie van den ier genoegen scheppen.
Betty
ÉA
Een der moderne boekwinkels, welke op de parijsche boulevards, ter bevordering van den verkoop der boeken, tearooms en kleine restaurants hebben ingericht, heeft een andere nouveauté verzonnen, welke wel trekt. Er wordt elke week in de etalage reklame gemaakt voor het werk van een bepaalden auteur. En 's avonds na 9 uur is de schrijver van deze werken de eere gast in het restaurant, waar de bezoekers hem kunnen ontmoeten. Velen maken hiervan gebruik om een door hen gekocht boek door den auteur te laten teekenen.
Edison Balfour
Betty Baltour, de bekende engelsche filmster, is onlangs met een nieuwe film begonnen, die den naam van Blinkeyes. zal dragen. Een interessant debat over de beteekenis van de film werd onlangs in Londen gehouden. Betty Balfour was de eene spreekster en de zeer geliefde engelsche schrijver Chesterton was de tweede, die het spreekgestoelte beklom. De talentvolle actrice Miss Thorndike had de leiding der vergadering. Betty antwoordde met een volmondig neen op de vraag: of de film getolereerd mocht worden. Wrj kunnen niet tolereeren, zoo lichtte zij dit antwoord toe, dat de film alléén maar „getolereerd" wordt.
Charley Chaplin's film „Een hondenleven" trekt in Duitschland zeer de aandacht. Natuurlijk is er critiek.
>
<
Thomas- Edison, die ondanks zijn vergevorderden leeftijd nog geregeld aan het werk is, volgt dezelfde voorschriften, die ook voor zijn personeel gelden en teek ent op de controleklok in de fabriek geregeld zijn komen en gaan af. T
CORRESPONDENTIE /. L. B., Den Haag. Wij hopen u spoe dig antwoord op uw vraag te geven. Mej. E. W., Groningen. De door u gevraagde foto zullen wij weldra plaatsen. /. H. S., Amsterdam. Wend u zich tot den heer Herbert Polak, Laan Copes, den Haag, die u vermoedelijk wel infoi-maties kan geven. Ook de heer Klinken, Stadhouderskade 152, Amsterdam, zal u kunnen helpen. W. R. U verdient, dat uwe opmerkingen onbeantwoord blijven. Is er flauwer iets dan te critiseeren en z'n naam niet te noemen ? Veteraan ^ heusch niet de man om maar iets neer te schrijven. Ik weet, dat hij Breda door en door kent. Hij schreef mij: Ik heb een zomer drie weken in hotel Dennenoord gelogeerd, een half jaarelktn zaterdag en zondag in Breda zoek gebracht en nog den vorigen zomer een schoolreis er heen voorbereid. Toen waren er wel trams. Duivelsbrug was vroeger hotel. Thans is het geen sanatorium, zooals deze lezer schrijft, doch een pension voor het er naast gelegen Kneipp instituut. Ik had dus moeten schrijven voormalig hotel. Mevr. E. W. /?., Den Haag. U heeft vergeten uw adres op den brief te vermelden. Wil ons dit nog even opgeven ?
ü
Wlelerwedstrilden te Botterdam Links start-wedstrijd me. levende gangmalung, v. d. Wiel, v. Nek en de Rae.s. rechts: Bontekoc en Bakker, w.nnaars van oen tandemwedsmje.
ROEIWEDSTRIJDEN OP DEN AMSTEL
VRAAG EN ANTWOORD
Bij de doopplechtigheid van het dochtertje van den hertog en de hertogin van York werd water uit de Jordaan gebruikt. Het was in de kapel van Bückinghampaleis, waar de aartsbisschop van York het kindje, doopte. De baby droeg een zeer kostbaar jurkje van oude venetiaansche kant, dezelfde welke ook haar tante, prinses Mary, had gedragen. In aifkorting v^in haar eersten naam Elisabeth spreken de engelschen nu reeds van deze ,,derde dame" in het koninkrijk,, feitelijk de troonopvolgster, omdat de prins van Wales nog altijd niet getrouwd is, als van prinses Bess.
L. A., Amsterdam, vraagt: Op het oogenblik ben ik nog leerling van de driejarige H.B.S. maar moet van deze maand eind-examen doen. Daar ik echter zeer gaarne voor journalist opgeleid zou willen worden, zou ik graag van u vernemen, welke richting ik daarvoor moet inslaan. Het antwoord op deze vraag is niet zoo gemakkelijk te geven, daar ook op het gebied der journalistiek de „markt overvoerd" is. Een opleiding drie-jarige H.B.S. is niet bepaald de juiste. Er komt voor een goed journalist heel wat kijken. In den regel wordt een vijfjarige vooropleiding wel als het minste beschouwd. Gij kunt het probeeren of men u bij een van de dagbladen in Amsterdam een plaatsje als beginner wil geven. Een opleidingsschool voor journalisten bestaat er in ons land niet.
Lord Woolavington, de eigenaar van Coronach het paard, dat tot veler verwondering (en teleurstelling) den Derby ren won, heet van huis uit Buchanan en is een van de eigenaars der beroemde whisky-firma van dien naam.
George
■■P
De oude achten van Nlord en Lage
Stijlroelen voor lunlores, de Hoop, Delftsche sport. Spaarne
Op de Westelnder Plassen De wedstrijden der R.S.V. op de Kralingsche plassen
Oo onze foto ziet men v.l.n.r de Belgische. Iersche en Nederlandsche deelnemers.
TYPISCHE PAARDENSPORT
IN
OPMEER
Harry Piel als Zwarte Pierrot.
Metoza
De nieuwe ster op operagebied is de jonge roemeensche tenor George Metaxa. die zich eerst kort geleden als zanger ontwikkelde en thans in Londen enorm succes heeft. Ford Motor Company heeft in zeven jaar een netto winst gemaakt van ruim 1250 millioen gulden. Het maximum jaar was 1922 met 275 millioen.
Harry Piel's film „de Zwarte Pierrot", speelt hoog in het bergland. Het is de geschiedenis van een jongen dweper Coello, wiens oom hem met het nuchtere leven in aanraking wil brengen. Doch Coello Leeft alleen met de helden uit de boeken, die hij bij voorkeur leest. Hij ontvlucht zijn woonplaats, waardoor vanzelf de nuchtere werkelijkheid vóór hem komt te staan. Allerlei avonturen vervolgen hem. Hij wordt als een politiek misdadiger vervolgd. Doch Coello — Harry Piel — weet natuurlijk op de meest gewaagde manier te ontkomen.
VIR0ÏNJA CIGARETTES
Het ringsteken, een der voornaamste nummers.
Twee oud-Holiandsche chaises met kleederdracht van 100 laar terug.
^-^————^_
:
^»w*
»———«MMISS
HET MEISJE UIT HET SLOP l'oen Dr. Burdmg. de jonge medtcua. die nch zoo leer voor sociale kwesties imereaseerl, 's avonds de woning van zijn vriend verliet, besloot hij naar huis te wandelen. Het gesprek had een onderwerp geraakt, dat hem zeer na aan het hart lag. Onderweg redt hij een meisje dat zich wdde verdrinken. Hij neemt haar mee naar huis en verpleegt haar. Zijn huisjutfrouw. een typisch stijve oude dame. is niet erg ingenomen met de nieuwe logee en begrijpt de bedoeling van den (Ongen dokter niet. Burding belooft het meisje dat hij haar niet naar haar ouders zal (erug zenden indien zij hem helpt door ijverig te leeren Een vriend van Burding. johnny Stevenson, komt hem bezoeken en Dr. Burding vertelt van zijn plannen. Hierdoor komt ook Burdings moeder op de hoogte en leest hem de les. ]ulfrouw Border, de huishoudster, zegt haar betrekking op. Alleen thuis zijnde, krijgt Ëlsle bezoek van Maud Harlington, die haar tracht te bewegen het huis van Dr. Burding te verlaten en bij haar in betrekking te komen Na eenige aarzeling zegt ze toe. te zullen komen. Als zij op 't punt staat gekleed en wel te vertrekken, komt Dr. Burding thuis, welke haar de reden van haar vertrek vraagt. Zij zegt niet als proef te willen dienen. Doch Burding weet alles in orde te brengen zoodat Elsie, dol gelukkig, blijft en zich dapper aan huishouding en studie wijdt. Zij schiet heel goed op. En als Johnny Stevenson. Dr. Burdings jonge vriend, haar onverwachts bezoekt, vindt hij haar druk bezig in de keuken. Ook mevr. Stevenson komt op bezoek. Zij wil Elsie leeren kennen en vreest, dat zij een indrlngster is. Doch spoedig leert ztj het meisje waardeeren en biedt zij Dr. Burding aan hem bij de opvoeding te helpen. Mevrouw Stevenson en haar dochters helpen Elsie nieuwe kleeren koopeo, niet altijd zijn zij het over de kleur eens. Elsie wil kleurrijke dingen, de andere dames meer sobere uitvoering. Ala de nieuwe kleeren komen wil Elsle deze direct aan Dr. Burding toonen. doch deze toont er heel weinig belangstelling voor. Dit Is een diepe ontgoocheling voor het meisje. Johnny maakt Burding hierover een standje. De dokter gaat daardoor inzien, dat hij het meisje meer vrijheid moet geven en stelt mevr. Stevenson voor haar mee naar buiten te nemen. Elsie gelooft eehter, dat hij dit alleen doet om aan de menschen te toonen hoezeer zijn „proef Is geslaagd. Op het feest van mevrouw Stevenson blijkt, dat niettegenstaande de vooringenomenheid van het gezelschap, Elsle iedereen voor zich inneemt. Al wandelend ontdekt zij Maud en Burding vertrouwclijk bij elkaar. Dit wekt haar jaloezie op. zij wist nu dat zij Burding lief had. Johnny maakt haar het hof. Weer thuis gekomen wordt Elsle verrast met een speciaal voor haar ingericht boudoir. Burding twijfelt met het oog op Johnny's plannen of zij nog lang bij hem zal blijven. Elsie gelooft dat Maud haar plaats zal Innemen. Elsie maakt met Dick Laurens een autotocht waarover Johnny zijn misnoegen te kennen geeft, en van welke gelegenheid hij gebruik maakt haar zijn liefde te verklaren, waaraan Elsle niet kan beantwoorden, daar zij Burding den voorrang geeft. Johnny mijdt Burdings huls. Op een avond dat Elsle met Burding was uitgegaan ontmoetten zij in een restaurant Johnny In gezelschap van lichte vrouwen en sterk onder invloed van den wijn. Elsie besluit Johnny op zijn slecht gedrag te wijzen, waartoe zij weldra gelegenheid vindt in den tuin bij de Stevensons Johnny is diep getroffen en belooft beterschap, hij hervat zijn bezoeken bij Burding en vertelt een werkkring te hebben gevonden. Op zekeren morgen leest Elsie in de courant van een ongeluk hare ouders overkomen. Genegen te helpen en niet wetend hoe, gaat zij naar mevrouw Stevenson, die haar raad geeft. Zij gaat naar het ziekenhuis, bezoekt haar moeder die geen anderen wensch heeft dan geld te ontvangen om' een makkelijker leventje te krijgen, Elsie, deelt mevrouw Stevenson en Johnny mede, dal zij niet naar huis terug behoeft. Gezamenlijk zint men op middelen hoe de armen te helpen, en komt te weten, dat Johnny leeds voor die armen werkt. Ook Maud wil meedoen.
.Natuurlijk; daarin heb je volkomen iijk, oude kerel;; maar kom; voor i=. er nu ook genoeg te doen; laten, al onze kunde bijeenhalen en zien, het best te handelen."
geons we hoe
Een paar dagen later genoot Burding van een heerlijk rustig uurtje, alleen in zijn studeerkamer, toen hij plotseling aan de telefoon geroepen Werd. Hij had zich voorgenomen, dien avond eens gehed an al aan de studie te wijden, daar Elsie met eenige jongelui uitgegaan was en. nu werd hij waarschijnlijk weer weggeroepen. „Verdraaid I" mompelde hij, en ging naar het telefoontoestel, vasit besloten heel kort en bondig te antwoorden. Hoe verwonderd was hij echter, toen hij Maud's kalme stem door het toestel hoorde. „O, ben jij, daar Edward? Ik ben blij, dat ik je heb getroffen. Ben je toevallig vrij van avond ?" „Ja, zoover ik weet." „Wees dan lief en toon mi], je vergevensgezindheid door vanavond een poosje
„Dr. Edward", viel Eï.sie hem in d^e S. Blaser f de verdienstelijke eerste contra-bassist van het concertrede, „juffrouw Maud, heeft daarin niet gebouw te Amsterdam, die slechts 56 jaar oud overleden is. de ondervinding opgedaan, die u hebt. Ze ziet de dingen dus ook anders in". En zich tot Maud wendencl: „Dr. Edward bij, me te komen. Ik ben alleen en heb is overstuur; een paar dagen geleden, heeft dringend je raad noodig". liij, met mij het tehuis bezocht, waaruit hij „Ben je dan ziek ?" me bevrijd had. De ellende, die hij daar „O neen; ik heb geen medische hulp allemaal gezien heeft, heeft het verlangen noodig; het is veel ernstiger". bij hem wakker geroepen, een groote ver„In orde; ik ben dadelijk bij je". betering aan t<- brengen." MaiJd zat in haar weelderig ingericht Ook mevrouw Stevenson kwam, als gast- boudoir bij, den haard en wachtte het vrouw, taktvol ti- hulp. bezoek van Burding. Een glimlach speelde „Ik vind, dat we. allen niet meer dan. om haar lippen, want zij, was boven verons besit kunnen doen en alle beetjes hel- wachting gesJaagd, hem biji zich te krijgen. pen, hoe klein ook. Dus Maud; ik wil Nadat hi> haar bij de Stevensons zoo begraag door jouw tusschenkomst iets bijdra- rispt had, was zij, bang, dat hij niet begen tot het goede doel". reid zou zijin, haar te komen bezoeken. Nadat zij nog een en ander betreffende Zij. was dus heel 'gelukkig met zijn antde plaatskaarten met mevrouw Stevenson woord en zat tevreden in het vuur te besproken had, nam Maud afscheid, eenigs- staren, in afwachting van zijin komst. zins zachter gestemd doordat Burding ook ,,Ha", sprak zij, toen zij opstond en een kaart voor het concert genomenhad. hem bij zijn binnenkomen begroette, ,,Ik Toen zij vertrokken was^ zei Johnny: durfde nauwelijks te hopen, dat ik zoo „Je was niet heel vriendelijk tegen haar, gelukkig zou zijn, je een heelen avond Edward; haar bedoeling was toch zoogoed voor mij zelve te hebben." en het arme kind scheen teleurgesteld, „'t Is ook heel toevallig. Ik had een dat je haar zoo aanviel". lezing zullen houden., maar de vergadering „Ja; ik was wat driftig; ik beken het; is uitgesteld en daardoor ben ik nu tot maar het maakt me ziek, te hooren, je beschikking. Vertel me nu ook maar hoe menschen hun tijd -en geld op die vlug, wat er aan de hand is. Ik luister". manier verkwisten, terwijJ er zooveel nut„Ik wil weten, waarover jelui laatst bij, tiger werk te verrichten valt". de Stevensons aan het beraadslagen waren.
Je handelwijze deed mij inzien, dat mijn manier van helj>en misschien toch niet de goede was. Als dat zoo is, help mij, dan die te vinden. Ik weet wel, dat je mie als een zelfzuchtig, mondain meisje beschouwt, maar men heeft mij nooit geleerd^ iets anders te wezen. Ik geef me geheel aan jou over en zal dóen, wat jij zegt. Ik weet best, hoe knap en verstandig je bent". „Luister eens, Maud; je moet geen pleizier, geen eer, geen dank of iets der gelijks verwachten, als je je aan zulk een taak gaat wijden. Het is geen aardige tijdpasseering — het wordt harde, ernstige arbeid. Zul je bereid zijn, te midden dier menschen te gaan, hun levenswijze en hun behoeften te bestudeeren en trachten het geneesmiddel te vinden, waarnaar wij allen bezig zijn te zoeken?" „Ik heb je toch gelegd, dat ik bereid, ben, alles te doen, wat jou goed dunkt", antwoordde Maud, die te voren reeds over al dergelijke mogelijkheden gedacht had, vóórdat zij zich tot Burding om raad wendde. Alle middelen, hoé afschuwelijk ook, die haar in nauwer aanraking met hem zouden brengen, zouden haar welkom zijn. „Dan moet je ons maar bij ons eerstvolgend bezoek aan de armenwijk vergezellen", zei Burding, intusschen haar aandachtig gadeslaand, om de uitwerking zijner woorden op haar gelaat waar te nemen. „Bedoel je naar de buurt, waar jelui laatst over spraken; de plek, waar Elsie's thuis was ?" „Ja", antwoordde Burding. „Ik wil graag meegaan; dat zal een goede proef zijn. Doch vertél er mij nog eens iets meer van" ? En vol gloed vertelde Burding over at de elleende, die hij daar had) aangetroffen en van de treurige omstandigheden, waarin deze arme menschen verkeerden. „Ik zelf", besloot hij, „weet er eigenlijk nog te weinig van; ik vertrouw op de ondervinding van Johnny en Elsie, die miji beiden daarin voorlichten". „Johnny? Bedoel je Johnny Stevenson?" „Ja; toen ik met Elsie haar oud thuis betrad, troffen wij daar Johnny, die in deze armenwijk als dokter praktiseert". „Johnny Stevenson! Ik zou het niet willen gelooven, als jij 't me niet zelf vertelde", riep Maud verbaasd uit. „Is er ai iets definitief beslist tusschen hem en Elsie ?" „Zij hebben mij nog niets gezegd, maar het zal wel niet lang meer duren. Ik ben te egoïstisch om hen te willen haasten; ik verlang er niets naar, mijn handige huishoudstertje te moeten missen en weer een andere vrouw in huis te moeten nemen". „Mogelijk zal er zich dan wel wat anders hebben voorgedaan", opperde Maud zachtjes. ' HOOFDSTUK XVI. Voor de tweede maal was Burding op weg naar de armenwijk; maar thans werd hij niet door Elsie, doch door Maud vergezeld. Elsie was reeds eerder met Johnny vertrokken, om haar moeder te begroeten, die uit het ziekenhuis ontslagen was. Het was voor het eerst in haar leven, dat Maud zulk een grooten afstand te voet aflegde, maar Burding was zulk een prettig, onderhoudend gezelschap, dat zij nauwelijks bemerkte, al zulk een lange wandeling te hebben volbracht. (Wordt vervolgd.)
DOOR Mr. P. A. S. VAN LIMBURG BROUWER i«s«smaa««is»«sasaaas«»s«asm«»stisiM««s«s««»»»a»» Op 't laatst der 16de eeuw trok Slddha Rama, door den eerwaarde Koelloeka tu 2 dienaren vergezeld door het Himalaya gebergte ten einde keizer Akbar belangrijke brieven te brengen. Zij komen bij den kluizenaar Gaurapada, die hen harteiijk ontvangt. Bij het afscheid belooft Slddha Rama zich tot Gourapada te wenden als er In zijn leven moeilijkheden mochten voorkomen. Op den verderen tocht deelt Koellaka aan Slddha in 't geheim mede dat de kluizenaar niemand minder is dan de vroegere koning van zijn land Nandigoepta. Na een stevlgen rit bereiken zij de woonplaats van Siddha's oom, Salhana. alwaar eerstgenoemde zijn verloofde Iravati begroet. Salhana waarschuwt Siddha te waken tegen de beerschzuchtige plannen van den grooten Akbar waarin een gevaar ligt voor zijn eigen land. Zij worden gestoord door de komst van den priester Gorakh, de Yogi een Invloedrijk man aan wien Slddha wordt voorgesteld. Salhana verwijdert zich met den priester, terwijl Siddha naar een nabijgelegen vijver snelt, waar hij Iravati ontdekt had. Aan bun samenzijn wordt een eind gemaakt door een verzoek van.Salhana, aan Slddha, om met hem en Koelloeka het avondmaal te gebruiken. Iravati gaat naar hare venrekken. Den volgenden morgen wordt de reis voortgezet en de keizerstad bereikt, alwaar de reeds door Koelloeka gehuurde woning wordt betrokken. Het eerste bezoek gold den eersten minister: die hem zijn neef Parvlz als vriend en leidsman aanbeveelt. Zij bezoeken samen het keizerlijk paleis. Met Koelloeka gaat hij 's avonds naar Felzi. den broeder van den eersten minister, 'n zeer minzaam man, Den volgenden morgen neemt Siddtïa het bevel over de Radjpoef's over. Na den dienst ontmoet hem een dienares, die hem ultnoodigt bij hare meesteres te komen,
— BevreesdI — riep Siddha toornig uit, terwijl een hoogrood zijn gelaat overdekte, — wat geeft u 't recht... — Maar — vervolgde hij, zich bedwingend, 't is waar, mijne weifeling moest u zonderling schijnen. Laat de reden u evenwel onverschilüg zijn, en wacht mij tegen den bepaalden tijd bij de moskee I —- Het is wel! — antwoordde de vrouwen verwijderde zich met een beleefden groet door de laan waarlangs zij gekomen was. Wel overlegde Siddha of hij niet beproeven zou haar ongemerkt te volgen en zoo mogelijk dus te ontdekken met wie hij te doen had; doch spoedig begreep hij, dat hem dit toch niet gelukken zou, en de dienares wel behoorlijk op hare hoede zou zijn. Schoon onvoldaan, en met de gansche zaak en zichzelven niet erg tevreden, wandelde hij dan maar voort "in afwachting van 't geen de avond zou geven en bereikte hij ook spoedig den eigenlijken hof. Op een der banken zag onze wandelaar, na een tijdlang te zijn voortgegaan zonder iemand te hebben ontmoet, een man gezeten, van, naar het hem voorkwam, middelbaren- leeftijd en eene niet lange, maar bijzonder krachtige statuur, met breede schouders en zwaargewelf de borst; een man wiens uiterlijk voorkomen, zonder dat hij van de reden zich wist rekenschap te geven, op merkwaardige wijze zijn aandacht trok. Van de hovelingen, die Siddha tot dusver ontmoet had, onderscheidde deze man zich door niets, wat bepaald onder woorden viel te brengen. Zijn gelaat, als dat der meeste anderen glad geschoren, was kalm, waardig en open, maar noch bepaald schoon, noch ook het tegendeel te noemen, en zijn kleeding was rijk, maar toch vrij eenvoudig. Met een zwijgenden groet wildte hij juist voorbijgaan, toen de onbekende op eens zijn naam uitsprak, en zonder op te staan en zonder nadere inleiding vroeg, of hij al kennis met zijn Radjpoet's gemaakt had. Nog al verwonderd, dat iedereen scheen te weten wie hij was, antwoordde Siddha bevestigend, waarop de ander, terstond de zaak verklarend, voortging: — Ik herkende aan die reiger veder uw rang, en daar ik nu al uwe mede-officieren persoonlijk ken en tevens wist dat gij dezer dagen hier zoudt komen om uw betrekking te aanvaarden, was 't mij ook niet moeilijk te weten wien ik voor mij zag. En hoe bevalt u die betrekking? Zet u inmiddels! — Ik zou, — antwoordde Siddha, aan
„mi
SISIsis
iiiirr
*"•
de uitnoodiging gehoor gevend, al klonk die meer als een bevel, en nauw of in 't geheel niet opmerkend hoe die volslagen onbekende hem als een ondergeschikte scheen te behandelen, — ik zou al erg ondankbaar jegens mijn begunstigers en den Keizer moeten zijn als ik de eervolle en tevens aangename betrekking niet waardeerde waarin zij mij geplaatst hebben. —... En den Keizer! — herhaalde de ander, — nu ja. Maar zeg mij, komt gij nu eigenlijk om hem te dienen, of eenvoudig óm deel te hebben aan de vooriechten, djie uw rang aan zijn hof u verleent ? , -- Een lastige vraag, edele Heer! — sprak Siddha openhartig, — en die ik mij zelf eigenlijk nog in 't geheel niet gesteld heb. Ik zou er voor 't oogenblik alleen op kunnen antwoorden: om 't een zoowel als om het ander. Dat ik overigens den Keizer trouw hoop te dienen! zoolang eer en plicht het mij veroorloven, spreekt, dunkt mij, wel van zelf als ik eenmaal vrijwillig mij aan zijn dienst verbonden heb. — Voorzichtig geantwoord! — merkte de onbekende aan, — de vraag is alleen maar, wat gij soms onder eer en plicht verslaat. Dat zijn rekbare woorden. — Voor velen, — hernam Siddha, — maar niet voor mij. Ik neem ze in den strengsten zin. Maar ook in een bepaalde beteekenis. Eer en plicht zouden mij bijvoorbeeld verbieden in strijd te han delen met de belangen van mijn eigen vaderland, en ik zou dat ook niet willen doen al werd het door Akbar zelf mij bevolen, maar in dat geval liever al de voorrechten opgeven, welke zijn gunst mij zou kunnen verzekeren. — En gij zoudt wèl doen, — sprak de ander goedkeurend, — maar wat reden hebt gij tot dergelijke onderstelling als zou de Keizer inderdaad iets van u verlangen wat u en den uwen tot wezenlijk nadeel kon strekken ? Een oogenblik weifelde Siddha en draalde met zijn antwoord, terwijl hij, als reeds vroeger, aan zijn gesprek met zijn oom, den Gouverneur van Allahabad dacht. Spoedig echter vermande hij zich en, den vreemde met vrijmoedigheid in het rond
Diogenes die tevergeefs een mensch zoekt. Een standbeeld in Parijs.
*
en open gelaat ziende, vroeg hij zonder verdere inleiding of voorbereiding: — Is Akbar niet eerzuchtig? — Jongmensch! — sprak de onbekende op een toon en met een blik, die Siddha zijns ondanks eene zijdelingsche beweging deden maken op zijn bank, — zooeven hebt gij voorzichtige uitdrukkingen gebezigd, maar aan 't hof van Shah Akbar zelf u zoo uit te laten jegens iemand, dien gij in 't geheel niet kent, dat dunkt mij toch al erg gewaagd. --- Zoo mag het schijnen, — antwoordde Siddha onbevangen, — ik ken u niet dat is waar; doch of ik uw naam en rang nu verneem of niet, is mij voor 't oogenblik onverschillig. Ik zie u, ik zie uw gelaat, ik hoor uw stem: dat is mij genoeg; en een edelman, jong en nog ervaren bovendien, die openhartig en oprecht met u spreekt, zult gij en kunt gij niet verraden noch willen benadeelen, omdat hij toont u te vertrouwen. Een glans van genoegen, doch niet zoo als gestreelde ijdelheid dien verschaft, maar van waarlijk edele en reine voldoening, overtoog bij die eenvoudige woorden het gelaat van den onbekende. Vleitaal te hooren was hem niet vreemd, en hij was daarvoor ook geenszins ongevoelig, maar hier was het een woord uit het hart, dat ongetwijfeld belangloos tot hem gesproken werd, en juist datgene in hem roemde waarop hij prijs stelde boven alles ... — Dat — zeide hij, de hand op Siddha's schouder leggend, en zachter dan anders klonk zijn stem en eene innemende vriendelijkheid blonk uit zijn helder oog, — dat is een waar woord, dat gij gesproken hebt! Gij vertrouwt mij, zegt gij, ook hoewel ge mij nog niet kent. Blijf daarbij als gij mij eenmaal wèl zult kennen! Maar nu dan Akbar! Eerzuchtig is hij, naar uwe meening, en gij hebt recht. Ik ken hem eenigszins, al is 't ook zoo goed niet als ik wel zou verlangen, en ik stem het ü toe, dat hij eerzucht heeft. Een onbegrensde, nooit voldane eerzucht zelfs. Maar welke ? Zoudt gij dan werkelijk meenen dat het enkel de zucht was om al meer en meer rijken en volken toe te voegen aan zijn reeds zoo uitgestrekt, nu al zoo moeilijk te beheerschen gebjed ? Zou hij zich met het verworvene niet kunnen tevreden stellen? Zie toch! alleen bet betiekkelijk kleine rijk van Agra en Delhi was bijkans zijn eenige erfenis; weinig of niets anders had Hoemayeen, zijn veelal ongelukkige en zwaar beproefde vader, hem nagelaten; en tegenwoordig strekt zijn gebied zich uit van de grenzen van Perzië tot de uiterste streken van Bengalen en de gewesten Dekkan en Golconda. Wat veroeeldt gij u dan, of eenige nieuwe verovering, bijvoorbeeld van uw ver afgelegen Kagmir, op zich zelve hem zoo buitengemeen veel genot zou verschaffen, of ook hem zoo groote opofferingen waard zou zijn als elke veroveringstocht steeds kosten moet ? Toch kunnen er redenen bestaan, die een vorst gebiedend nopen de onafhankelijkheid van een naburige staat met langer te eerbiedigen, wanneer deze in ernst gevaarlijk dreigt te worden voor de rust en de veiligheid zijner eigene volken. En in zulk een geval moet hij handelen, moet hij strijden, ook al liet hij nog zoo gaarne het zwaard in de scheede en al ware hem niets gewenschter dan een rijk van vrede en eendracht in de staten die
^^^^^^^ hem omringen zoowel als in ?ijn eigen land. Maar dat neemt alles niet weg dat de afstammeling van Baber en Tamerlan inderdaad eerzuchtig is, hoewel in een anderen zin dan gij blijkbaar onderstelt. — Zijne eerzucht, — vervolgde de spreker, — terwijl zijn anders rustig oog begon te schitteren, — zijne eerzucht dan is, en was het voorlang, sinds de eerste jaren van zijn mannelijken leeftijd, niet enkel de stichting van een groot en machtig rijk, maar bovenal het geluk, de welvaart en de ontwikkeling der volken, die hem door 'n hoogere, al is 't onbekende, althans nooit begrepen en doorgronde macht zijn toevertrouwd. Hunne maatschappelijke toestanden heeft hij getracht te regelen, hunne oneenigheden bij te leggen, het onderscheid, of den strijd ten minste, der verschillende rassen te doen ophouden, een einde te maken aan gods diensttwisten, en den overmoed en de dwingelandij te beteugelen van machtige en zelfzuchtige grooten. Hij heeft beproefd, de nijvere klassen der burgerij te verheffen, en rijkdom en welvaart te verspreiden onder allen, wetenschappen en kunsten aan te moedigen, en zijne volken op te leiden tot dien staat van beschaving en verlichting, waarvoor velen hunner zoo uitnemenden aanleg betoonen. Zeg nu vrij, dat dit alles veel te veel is voor één enkel eenvoudig sterveling, en itt zal u niet Weerspreken: maar laat het streven naar een ideaal niet veroordeeld worden enkel om-
Verrassingen buiten. Je mag er naar kijken .... lezer, gelukkig voor u, dat gij, terwijl ge de foto bekijkt, dat heerlijke uienluchtje niet ruikt! Het was op een moeien voorjaarsdag in Mei, dat ik onder het kreupelhout aan den kant van een bcrgsitroom, ergens in België eenige tientallen vierkante meters van dit „welriekende" kruid ontdekte. In mijn onschuld stapte ik er heen. Eerst even opzoeken wat het was. Ik zag een zesbladig bloemdek, vond nog een paar kenmerken, dus behoorde de plant tot de familie der lelie-achtigen, geslacht alliumlook. Het was de daslook (allium ursinum). Jammer dat de planten zoo dicht op elkaar stonden, je moest er weleen paar vertrappen. Zoolang de plant maar gaaf is, merk je niet zooveel van den geur, maar o wee, al zij gekneusd is. Dat bleek eerst recht toen ik op het idee kwam om 'dit hoekje te fotografeeren. Deze bezigheid begint met een aflaadpartij. Het statief wordt uit elkaar getrokken, de fototasch ergens neergelegd, mijn ja* eveneens. Er lagen, zooals later wel bleek, eenige platgedrukte bladen onder. Had ik de jas> maar aangehouden, den heelen ochtend rook zij nog naar uien, en dit mag verrukkelijk zijn voor een liefhebber, ik dacht er anders overt Zoo was mijn eerste kennismaking met het daslook. In ons land komt het ook wel voor op vrij vochtige beschaduwde plekken, maar toch niet veel.
^^™
AÜATfcHARl OGAREJTZf
C
MIXI 2 1 Vooral Dames prefereeren tegenwoordig de modesigaret .Baischan' Mixi* A^ATSCMAWI CIGARETTES THE MAOUE
^"
dat het onbereikbaar is. En wezenlijk volkomen bereikbaar, jal dat beken ik gaarne, is het ideaal van Akbar niet. Dat heeft hij zelf al genoegzaam ondervonden. Hoe vele jaren van denken en zwoegen en onophoudelijk strijden heeft hij niet al gewijd aan het bereiken van zijn doel, en hoe vèr, hoe vèr helaas! blijft hij daarvan ook heden nog verwijderd I Met eerbied en ontzag had Siddha geluisterd naar den hem onbekenden man, die inmiddels was opgestaan, en in 't vuur zijner rede hartstochtelijk de hand had omhoog geheven, maar hu, ten einde gekomen ze weer mistroostig zakken liet en het diepdenkend hoofd voorover boog op de ongetwijfeld ook een warm hart omsluitende borst. Voor een oogenblik bestond er bij zijn, mede nu opgerezen, toehoorder geen twijfel of hij zag niemand anders vóór zich dan den Keizer zelf; maar toch scheen de gedachte alsof zóó een man jegens hem, een jong en onbekend vreemdeling, zich dus zou uitlaten, te dwaas dan dat hij wezenlijk er aan hechten kon. Met dat al was hij nu toch voornemens rondweg te vragen met wien hij eigenlijk gesproken had, toen zich voetstappen in de nabijheid deden vernemen en eéh lang, schoon een weinig gebogen man in stemmig gewaad, en, hier bij uitzondering, met een dichten zwarten baard, het verder onderhoud kwam afbreken en nadere vragen •onmogelijk maakte. (Wordt vervolgd.)
De bloemen zijn prachtig mooi en smetteloos wit. De stengel is driekant, de bladen hebben eenzelfde model als de tulp. Het geslacht allium herbergt wel eenige beter bekende, allemaal bolgewassen, n.1. de ui, de sjalot, de prei en het knoflook. Interessant is de afkomst van deze cultuurgewassen. De ui (allium cepa) komt uit Midden Azië, de sjalot (allium ascalonicum) uit Ascalon in Turkije, de prei (allium porrum) uit Zuid-Europa en het knoflook (allium sativum) uit Oost-Indië. Men gebruikt in Indië zeer veel knoflook.
Het daslook (allium ursinum)
De bloemen van de daslook dlchterbl] bekeken.
Hoe men soms met geringe zorgen de mooiste resultaten krijgt Eenige dagen geleden was ik in de gelegenheid om deze Azalea indica Vervaenoeana te kieken. Toen de eigenares mij veitelde hoe ze telkens hare Azalea zoo mooi kreeg, dacht ik: dat zal ik eens aan de lezeressen en lezers van dit blad vertellen. Deze dame heeft hare Azalea steeds in een kom met water staan. De plant blijft steeds binnen in de kamer, welke op het Oosten gelegen is. Na den bloei knipt zij de uitgebloeide resten er uit en geeft de plant zoo nu en dan wat kippenmest. Deze plant bloeit nu reeds IO jaren en op bijgaande foto kan men zien, dat de resultaten zeer mooi zijn. Moge ieder, die dit leest, er zijn voordeel mee doen. A. GEERTSMA.
üüiW
mm^mm^^^^^^^^.
ONZE KLEINE VRIENDJES Drie portretjes van de kleine Dl Fraen
Verkeerd begrepen door F. MoNiooMERi» Verteld voor de jonge lezeressen en lezers van ons blad Baron Everard verloor jong li|n vrouw, die hem twe< Jongen» naliet, Humphrey, een wildzang, en Alfred, etn twakker ventje. Hun fraosche klndcrjuffrouw hert Virglnie. De baron i> lid van het Parlement en datrom dlkwlfli van hui» Hij moet du» d< opvoeding van de kinderen wel aan de vrctmde vrouw overlaten, die de knaapjn niet begrilpl. Vooral Humphrey is een vreemde natuur. Ulterlltk ongevoelig en altijd voor kattenkwaad te vinden, ii dit knaapje au fond een xcer gevoelig kind die z'n lieve, te vroeg gestorven moeder, heel erg mist. Alfred Is een iwak kereltje, naar lichaam en naar karakter. Hij wordt door xijn ouder broertje heelemaal bchcerscht. Zoo heeft hl| ilch laten meetroonen op een uitstapje waarvan de jongens op den terugweg verdwaald raken. Alfred Is door dit avontuur ilek geworden en heeft weer longontsteking. Humphrey wil zijn broertje wat radijsjes brengen en wordt door Virglnie erg beknord. Weet hij dan niet hoe vreeselljkziek Alfred was. Virglnie heeft geen idee hoe diep zij het Innerlijk zoo gevoelige kind heeft gekwetst. Hij hield zooveel van zijn broertje en een gevoel van oaamlooze verlatenheid kwam over Humphry Doch zoodra is Alfred niet hersteld of Humphry lijkt weer de „oude" Humphrey krijgt een duchtig standje van zijn vader. Den volgenden dag neemt de baron zijn zoonties mee naar een oogstfeest. Aangezien hij naar de stad terug moet. laat hij hen op 't veld achter en zegt hun op Virglnie te moeten wachten. Humphry tracht z'n broertje over te halen om naar den koelen vijver Ie gaan. om daar een overhangenden tak te beklimmen, hetgeen de baron hun streng verboden heelt. Een tijdlang amuseeren zich de kinderen met het vreemde spel en in deze aparte omgeving. Zij merken niet hoe het weer veranderd en nu hebben zij het ongeluk van den tak in het water te vallen Baron Everard wordt telegrafisch geroepen. Hij vreest natuurlijk dat Alfred weer ziek zal worden. Over Humphrey Is hij heelemaal niet ongerust. Dien kan een nat pak niet schaden dacht hl), doch als hij thuiskomt, ervaart de vader het ergste. Alfred is ongedeerd gebleven, doch Humphrey is zwaar gewond, de arts heeft om twee der bekwaamste doktoren getelegrafeerd. Aan het bed van zijn wildzang begrijpt de baron eerst wat de aard van zijn oudsten zoontje was. Als Humphrey weer tot bewustzijn komt is z n eerste gedachte bij Alfred, daarna spreekt hij pas over zich zelf en vraagt of hij erg ziek Is en »preekt van het oogstfeest Alfred vraagt wanneet Humphrey komt spelen, en als hij den volgenden morgen in de ziekenkamer wordt toegelaten zegt hij dat Huraprey niet ziek mag zijn. Alfred had In verband met Humphrey's ziekte het woord boiteus gehoord en vraagt dezen de beteekenii hiervan. Humphrey vraagt den baron of hij werkelijk boiteux is. en deze is niet bij machte het antwoord te geven Het kind valt in onmacht. , Bijgekomen verschaft een blik op zijn moeders portret hem berusting, hij verlangt te sterven om met zijn moeder vereenlgd te worden, en verlangd niet door een dokter beter gemaakt te worden. Bij het onderzoek biedt Humphrey geen verderen tegenstand: en de doktoren verklaren den baron dat het kind moet sterven. Velerlei overwegingen verontrusten den baron, na deze mededeellng. en de gedachte van een beter leven hiernamaals kan hem slecht» ten deele troosten De volgende dagen was Humphry zeldeobij kennis De baron voelt nu. dat hij "Humphry nooit begrepen heeft, dat dr knaap naar meer harte lijkheld verlangde, »onder dit te laten merken. Hi| meende achtergesteld te worden bij ziin broertje Humphrey verlangt zijn testament te maken
De baron haalde pen en papier en trok een tafeltje voor de canapé. Humphrey dicteerde: „Schrijf eerst met groote letters, vader. — HUMPHREYS UITERSTE WIL. Ik geef mijn dubbel mes aan Alfred. De eene zijde is gebroken, maar de andere is best, en Virginie behoeft niet te vreezen, dat hij zich zal snijden, want het is stomp en verroest, sinds ik de nagels van Caro er mede afgesneden en het den geheelen nacht in den regen heb laten liggen. Dolly moet op mijn tuintje passen en de hloemën verzorgen. Aan u, vader! vermaak ik mijn gezangboek en mijn microscoop, en aan Virginie mijn gouden doekspeldje, omdat zij mij dat zoo dikwijls gevraagd heeft, en ik nu toch niet groot zal worden om het met een blauw strikje te dragen, gelijk mijn plan was. En Doll/ mag een van mijne boeken hebben. Ik denk niet, dat zij de „Gelaarsde Kat" zou begrijpen, dus moet het „Klein Duimpje" maar zijn. En dan de fret, de marmotten en konijnen, die moet Dolly ook maar hebben, omdat zij er goed voor zorgen zal. Wat heb ik nog meer? O ja, mijnvischtuig, mijn schaatsen en kegels, dat alles moet Alfred maar hebben.
Ergens heb ik een dubbeltje, wäär weet ik niet juist, geef dat aan den kleinen verlamden Thomas in het dorp en zeg hem, dat ik nog meer medelijden met hem heb, dan ooit te voren. En zou iemand goed willen zijn voor mijn arme kraai ? Ik weet wel, dat gij allen haar leelijk vindt, en zij is kwaad en bijt, dat is waar, maar och! zorg voor haar om mijnentwil, omdat ik haar eenige vriend in de wereld ben en haar nu achterlaten moet. Misschien was het beter dat Thomas haar had, want hij. kan beter dan iemand anders begrijipen, hoe droevig het is verlamd te zijn en den geheelen dag stil te moeten zitten. Mijn „vergeetmiinietje" op de kinderkamer is voor Johanna. Het heeft veel water noodig. Ik pompte er vijf maal daags mijn kleine pompje op leeg. Het was nooit heel sterk, misschien heb ik het wel te veel water gegeven. Maar dat zal Johanna wel weten. Nu geloof ik dat dit alles is. Vaarwel aan iedereen. Heeft u geschreven; Vaarwel aan iedereen ? vroeg hij haastig. ,,Ja," antwoordde baron Everart, die tevergeefstrachtite zijne stem eenige. vastheid te geven. „Ik heb het geschreven. Heb je er nog iets bij te voegen ?"
Uit de oude doos Een nabootsing van den eersten trein
„Onderteekent men h-t niet, vader? Zou ik zelf mijn naam nog kunnen zetten?" „Dat geloof ik niet, zeide de vader op denzelfden schorren toon, „maar ik zal het wel doen." „Alle dan, vader, asjeblieft: Humphrey en Everard en Karel. Wat een lange naam!" riep Humphrey, met iets van zijne oude vroolijkhcid. „Daar staat hij voluit," zeide baron Everaid; Humphrey Everard Karel Ducombe." „Kan ik er geen teeken bijzetten, vader?" „A's. ge gaarne wilt," hernam de vader droevig; want hij wist dat het onmogelijk was dat de kleine hand' en arm dezen dienst konden verrichten, en zoodra hij het beproefde, zag Humphrey zelf dit onmiddellijk in en gaf het dadelijk op. „Verstop 't papier nu ergens, vader," zeide hij haastig, „want niemand mag het nog lezen Ik ben blijde dat ik mijn uitersten wil heb gemaakt," voegde hij er met een zucht bij, want hij was vermoeid van het spreken. 1 Daarop %loot hij de oogen en legde zich neder om te slapen. Een half uur later werd den baron een brief ter hand gesteld. Deze was van zijn zwager en van den volgenden inhoud: ,.Waarde Everard! Ik heb een paar dagon vrij en kom die te Wareham doorbrengen. Zeg aan Humphrey, dat ik vóór het oogstfeest hoop te komen, en vraag hem eene danseres voor mij uit te kiezen. t. t." enz. De baron keerde den brief om, ten einde naar den datum te zien. Het kon geen antwoord zijn op zijn laatste schrijven. Toen hiji het postmerk bezag, bemerkte hij, dat de brief eenige dagen te voren uit Poptemouth verzonden was aan zijn adres te Londen, van waar hij opge zonden was. ,,Nu heeft hij den mijnen misschien", dacht de baron, „wat zal hij schrikken bij dat bericht " (Wordt vervolgd.)
-
-' ■ ■
^
■
m^mam^^f'
;^» ift-^itiunw,«
„
,
,
,
___
_
^_ :
■-■-■■■■■■■
K/NDERPART/JTJES DER w. DE PUCHTEN VROUW é> Diep in ons hart leeft, bij den een mepr bewust dan bij den ander, het verlangen naar volmaaktheid. De uitvindingen op huishoudelijk gebied, waarmee we de laatste jaren overstroomd worden, zijn even zooveel bewijzen daarvan. Hoeveel mooier kunnen we ons leven maken, nu we niet meer het grootste gedeelte van den dag door het huis behoeven te jakkeren om het schoon te houden. Zelfs de vrouw die zich de weelde kon veroorloven van twee of drie dienstboden, werd nog geheel door huiselijke zorgen in beslag genomen en zag er ondanks haar welvaart, nog vermoeid en zorgelijk uit. En nu ? Met heel weinig moeite, 'desnoods zonder dienstbode, maken we van ons huis een paradijsje, waar man en kinderen 's avonds met pleizier binnenkomen. Moeder staat niet met een groot schort voor en met zwierende haarpieken, zenuwachtig voor een heet vuur, als iemand die nergens aandacht voor heeft, maar zit keurig gekapt en gekleed in de kamer en luistert vol sym pathie naar de verhalen van man en kroost, slechts af en toe even opwippend om in de keuken een knopje om te draaien. Is ons leven geen^ ideaal, bij* dat onzer grootmoeders vergeleken ?, En wat hebben we een zee van tijd door al dat moderne comfort. Maar nu is de groote vraag, wat doen we met al dien leegen tijd ? Gaan we met een boek op den divan liggen, of zullen we den heekn zonnigen middag verknoeien om van een couponnetje een costuumpje in elkaar te zetten, dat we in een winkel kant en klaar en misschien veel smaakvoller kunnen koopen ? En zuchten we dan 's avonds met een verveeld gezicht, dat het leven toch eigenlijk tegenwoordig erg saai is, als je zoo niets bepaalds te doen hebt ? Ik hixm het niet. Ik hoop, dat alle vrouwen weten wat nu haar plicht is, nu de ploeterwoede als niet meer van onzen tijd. is overboord gegooid. De plicht van den man, ja die is duidelijk genoeg, hij weet
dat hij allereerst moet zorgen voor een huis en voedsel en kleeding voor zijn gezin. De plicht van de vrouw is om de kinderen en haar huis te verzorgen en verder.... een bevallige lieve verschijning te wezen. En niet enkel om haar man ie behagen, moet de vrouw haar best doen er bevallig uit te zien. zij moet er een van haar meest serieuze plichten van maken, om altijd en onder alle • »instandigheden welverzorgd en opgewekt voor den dag te komen. We hebben allemaal, de-een wat meer dan de ander, schoonheid meegekregen en het is onze plicht die schoonheid verder te ontwikkelen. En laten we vooral niet tobben over .dat wat we niet hebben. Een mooi gezichtje is zeker een van de heerlijkste gaven, maar wanneer de bezitster als een zoutzak in elkaar zit, ver hesf het veel van zijn aantrek kelijkheid. Een vlugge, veerkrachtige stap en een heldere, vroolijke stem, kunnen een meisje met een doodgewoon gezicht tot een aantrekkelijk persoontje maken. Wie kijkt er naar een rood neuspuntje, als er zachtroze wangen zijn om te bewond-eren ? Wie merkt op, dat uw wimpers te kort zijn, als uw oogen siialcn van vriendelijkheidEn wdt ge nu het middel weten, dat van u een bevallige verschijning maakt? Beweging moet u nemen. Beweging in de open lucht, is het veiligste en goedkoopste schoonheidsmiddel. Maak uw vrije middagen productief en ga naar het sportterrein. Hier wordt u schoon-
heid bij lepels vol ingegoten. Blozende wangen, schitterende oogen en een ongedwongen houding, zijn de resultaten van een paar uur per dag oefenen en wie zal ontkennen dat dit drie onontbeerlijke zaken zijn vooi een bevallig vrouwtje ? Ook voor het meisje, dat den heelen dag in kantoor ot winkel moet zijn, is dit middel bereikbaar, zij kan haar vrije avonden niet beter gebruiken. Maar denkt aan het spreekwoord: ^.Overdaad schaadt". Te lang achtereen en te ingespannen spelen, heeft juist een tegenovergestelde werking. Komt, vrouwen en meisjes, laten we met beide handen dit schoonheidsmiddel aanpakken. Er is voor ons allen, rijk of arm, wel een tak van sport waartoe we ons aangetrokken voelen en laten we onze omgeving doen genieten van de stralende gezonde schoonheid, die er van ons uitgaat. Men zegt wel, de kleeren maken den man, maar voor de vrouw is een mooi toilet slechts een onderdeel dat aan haar uiterlijk succes meewerkt, alles hangt er echter volstrekt niet van af. Er is ook geen vrouw zoo mooi, dat ze haar schoonheid rustig verwaarloozen kan, want zij zal in dit geval reeds een verwelkte huid hebben, als andere vrouwen, die op hare aantrekkelijkheden meer prijs stelden, er nog jeugdig en frisch uitzien. Het uiterlijk is nu eenmaal een voornaam ding in 't leven der vrouw en als men er dagelijks wat tijd aan besteedt, kan men zonder veel kosten 'n aardig effect bereiken.
DE NIEUWE WJELDON MODE
No. 74507. GekleeolA aamiddagjapon voor een breed figuur van marocain of satijn gegarneerd met kant. Benoodigd van 95 c.M. breede stof 4.25 M.. van 7 c.M. breedc entredeux 3 M. Verkrijgbaar in bustemaat 90, 95, 100, 110 of 120 C.M.
No 7S032, KeuriW) model voer een zonerjapon van gestreepte of effen crepe, zijde, marocain enz. De naar binnen vallende plooien in de rok geven gemakkelijkheid van beweging. Benoodigd van95c.M. breede stof 4 M. of van 135 c.M. breede stof 3 M. Verkrijgbaar in bustemaat 90, 95, 100, 110 of 120 cM.
fV\ (^ \ Het allereerste vereischte voor een prettig aanzien is een blanke, frissche gladde huid, niet ontsierd door pukkels en vetpuistjes. Dit kan een iedereen bereiken; wanneer de huid te wenschen overlaat, komt dit, doordat zij verwaarloosd werd. De poriën van het gezicht moeten eiken avond grondig worden gereinigd. Zeep is in vele gevallen te scherp, hoewel een zachte zeepsoort van goede kwaliteit m.i. niet schadelijk is, maar te ontkennen valt 't niet, dat heet water en een zachte crème voordeeliger zijn. Deze crème moet vethoudend zijn en in 't algemeen verdienen ongeparfumeerde soorten de voorkeur. Men wrijft dus wat crème losjes in de huid van het gezicht, hals en handen, om ze daarna met een schoon doekje af te vegen. Nu wascht men nog even na met lauw-warm water en wrijve niet te ruw bij het afdrogen. Frissche lucht is eveneens een voornaam ding, men doet dus verstandig, om als het eenigszins mogelijk is, met open raam te slapen, natuurlijk moet men er voor zorgen,, zich niet aan tocht of vocht bloot te stellen. Des morgens masseert men gezicht en hals, door met de vingertoppen wat vethoudende crème, van de kin schuin over de wangen naar de slapen te wrijven en verder het geheele gelaat zoo te bewerken^ tot 't gaat gloeien. Dan veegt men de huid af en gaat 't borstelen met koud water, in denzelfden geest als men masseerde. Het borstelen maakt de huid zacht en fluweelig, alleen dient men de voorzorg te nemen, geen al te harden borstel te gebruiken, of men neemt een waschlap van ruwe stoffage, zelfs een gummi spons lijkt mij daarvoor zeer geschikt, althans wanneer men een bijzonder gevoelige huid heeft en daarom een borstel, al is hij niet zoo hard, minder gewenscht is. Willen we gaarne den groei der wenkbrauwen bevorderen, dan kunnen we ze 's morgens en 's avonds borstelen en ze af en toe des avonds met een weinig vaseline insmeren. Ook de wimpers varen er wel bij, wanneer ze dagelijks even geborsteld worden, van onder naar boven.
Hoe dol gezellig is het altijd, wanneer de kinderen een partijtje hebben. Als U ze zoo vroolijk bezig ziet, merkt U terstond, welk een kleurig beeld zoo'n groepje vormt in hun fraaie pakjes en jurkjes! Tegenwoordig is het een heel eenvoudige taak om al die mooie Weertjes schoon te houden, want ze behoeven alleen even gewasschen te worden in een lauw sopje, gemaakt door Lux in heet water op te lossen en dan koud water bij te voegen, tot het lauw is. Let eens op welk een pleizier U de kinderen doet, wanneer U hun kleertjes op deze manier wascht, immers, de Lux methode is zoo eenvoudig, dat U veel meer tijd overhoudt om eens met hen mee te doen.
^^___
_
Nooit werd een wagen met meer enthousiasme ontvangen. Nooit was het publiek zoo eenparig in lofuitingen. De verkoop in enkele weken is boven iedere verwachting vermenigvoudigd. Meer dan 100 voordeelen boven iedere wagen in zijn prijsklasse.
AJAX SIX CNASH BUIL_T5
,
,
,
—
NV.ZAADHANDEL IENZAAOTEELT
—
*^#^1
IMliï
In eik Huis
£
V
/HA.H0BBEI
_
^^As. w
OOLTGENSPLAAT
>fmstellaan 64, Tel. 28474 yTmsterdam
'M
m
voor genezing en verfraaiing der Huid
Torpedo, 5 plaatsen Sedan, 5 plaatsen, 4 deuren
T\en ile de vele reproducties van ons werfe in „Het Weefeblod"'Clnema 8 Theater
In het brandpunt der publieke belangstelling staat:
AJAX SIX CNASH BUIUT5
N.V. H. ENGLEBERT & Co's AUTO-HANDEL DEN HAAG
OPGERICHT
1898
WELTEVREDEN
ZOMER
m:\
DE CAMERA HET IDEALE TI3DSCHRIFT VOOR AMATEURFOTOGRAFEN
in acht acten. getiteld: ..Hel beslissende
P^^^ #!
oogenblik .
1
boeiende
maken
] verdwijnen spoedig dooreen pot |
Bij Alle Drogisten
24 nummers B per jaar B
met
komt en
Hoofdpijn tabletten werken terstond.
Buisje 60et BijÄpoth.en Drogisten.
f
EIJKE WEEK M AFLEVERING van een beleerend, doch vooral niet geleerd tijdschrift voor slechts
HET „BUREAU-PISUISSE" 2e Schnytstraat 65 • Den Haag Tdefooa 36644 BeUstiich mei het SAMENSTELLEN VïH Cabaret prograamia's en kekorffaaiaeerea vaa FeeslavoBcien, Concerten, DrawingrooiaEnterUionients, Soirees parliculières Kiadervoorsfclliagea, etc. etc.
TANGO. CHARLESTON etc. PRIVAATLESSEN
CKLINKERt Amsterdam.
Tel. 24232
Tc Zaadvoort: Botet d'Orange
2.75
PER HALF JAAR ZULK EEN TIJDSCHRIFT IS
ILigTgOHgAPI© de vraagbaak voor den Radio-amateur. GEEFT U ALS ABOMNÉ OP bij de Adm. van ELECTRO-RADIO. Hofwiickstraat 9, Den Haas
First National film film doel ons kennis
den
mijn-ingenieur
John
van Zuid-Amerika terug-
zich
naar
New-York begeeft
om financieelen steun te vinden voor de
;;
^
X
*J^^^^ *JÊÊ^
4
iB*im*:..
V 'M
heeft. Als hij een avond naar den schouwgaat
mei
een
jonge
erfgename.
Sara Deeping en Harry Avon, een gefortuneerd
man. wordt
hij
verliefd
op
de actrice, die de hoofdrol vervult. Carla King. Sara. die hierop erg jaloersch wordt,
f 1.50 per kwartaal
om
den
krijgen.
Exzeem Jeukende
Uitslaé
Indien gij lijdende zijt aan Eizeem, Ringworm, Zeere plekken. Jeukende uitslag. Huidroos of eenige . andere vorm van huidziekte: gebruik dan het D.D.D. recept. Een paar druppels maar van deze wonderbaarlijke vloeistof en gij ondervindt onmiddellijk verlichting. Prikkeling en pijn verdwijnen direct . en een paar aanwendingen brengen gewoonlijk een volkomen genezing teweeg. Koopt vandaag mog een flacon k f. 0.75 bij Uw Apoth. of brog. Uitstel kan' gevaarlijk zijn. Begin dut nu met de genezing. D.D.D. in flae. af. O.TSenf. t.S0. D.DJ>. aeep ä f. ï.- bij alle apoth. en drag
zonder
dat
Douglas
het
weel.
geld in de exploitatie der ontdekte mijn. jongen Carla
man en
in zijn machl te
Douglas
bekennen
elkaar hun liefde, maar het meisje stelt een proeftijd van een jaar voor alvorens lol
een huwelijk over te gaan. Zij zal
hem dien lijd als zijn zuster naar ZuidAmerika vergezellen. Als zij reeds eenigen tijd daar vertoeven, gaan de inboorlingen
tot muiterij over, Carla redt Douglas evenwel. S komt de mijn eens opnemen en treft Carla aan. lijde aan tropische koortsen. Om haar haat voor het me te verbergen, doet zij heel lief tegen haar en haalt beiden, die bekennen dat hun proeftijd een mislukking was, over om mee
1 Abonneert U op dit blad 1
naar New-York te gaan. Sara heeft met haar strale jeugd en schoonheid n.1. de overwinning behaald de zieke Carla. Harry Avon zal kapitaal versrha voor de mijn en op die voorwaarde belooft Ca
ZORG DAT ZUDEN KOUSEN HUN GLANS BU HET WASSCHEN BEHOUDEN. WASCH ZE DAAROM STEEDS IN
met Avon te zullen trouwen. Zi) omhelzen elkaar als Douglas binnenkomt. Carla's moeder weet echt dal zij alleen Douglas maar lief heeft en bij de premi van een nieuw stuk verzocht zij Douglas bij hen komen. Ook Sara komt daar en een hevige woord wisseling ontstaat, doch nu Douglas er volkomen overtuigd
is. dat Carla ook hem liefheeft, ziel
uil andere bron geld te krijgen en gaan ze als m DE LEVERS ZEEP MU. VLAARD1NGEN
,
N {%y
ontginning van een mijn, die hij ontdekt
steekt
MIJNHARDT'S
Deze
Douglas, die
burg
SPRUTOL
..
(bij Volwassenen en Kinderen)
,B.Theater (e Rolferdam brengt
Specialiteit in T^odeme en artistieke foto's
iV
^
Lereriag ua landbouwers e« tröbezilters Mot Trage prijscouraot Op bijoa alle plutsea vcrleaeowoordigd
Godfiried de Groot
f3575. f4200.
tOSSii^Pi ©©GEiMeyK:
en vrouw naar Zuid-Amerika terug.
Ö!
t
UXU..I%IHMJU^
ummw
H^—^P*—
'
^^^^—'
•G
IB^lilï DICIKèON er over spreekt. Zoo iets heeft Dickson de laatste dagen in de revue gebracht in de hem toevertrouwde afdeeling: den dans. Hij heeft nu het grootste ballet op de
^"J'-'er Hall's nieuwe revue oogst een geweldig \ succes. Esn niet gering deel van het succes is weggelegd voor het ballet, dat onder leiding van Dickson meewerkt. Dit heeft een werkzaam aandeel in deze revue, want de dans is een belangrijke rol toebediend. Talrijk zijn de aardige balletten, 't Begint al dadelijk met een matrozen-ballet, waarbij de danseresjes allerlei bewegingen uitvoeren, die doen denken aan werkzaamheden aan boord. En zoo gaat 't in bonte reeks verder : poederdonsjes, Poolsche edelen en hun dames, jazzballet, enzoovoort, enzoovoort. Van het laatste hier genoemde ballet, vindt men op deze bladzijde een afbeelding. Maar naast de verdienstelijke balletten komen nog niet minder goede solodansen. Zoo ff b.v. van Dickson zelf als Poolsch edelman in de mazurka van Chopin. In z'n tenue vindt men hem hier afgebeeld. Doch bijzonder mooi zijn miss Lula Dickson — de echtgenoote van den balletleider — met Ciska Ladage in hun dans. Dat staat in 't ballet wel op een zeer hoogen trap. Natuurlijk is het streven er op gericht om ook in den dans iets nieuws' te brengen. We bedoelen nu niet zoozeer nieuwe passen als wel iets „Hervorragends" dat de algemeene aandacht trekt en aanleiding geeft dat ieder
9
i 9 O-
planken, dat we hier ooit zagen. Niet minder dan vijftig dames werken daaraan mee. Moeilijk is 't stellig om dan iets te geven dat niet lijdt door een overvol tooneel, waarbij eenheid van beweging bewaard blijft. Dit ballet is bijzonder aantrekkelijk. Een aardige verrassing is 't dat de linkerarm van elke danseres kan worden „verlicht". Wanneer dan die armen in eikaars verlengde werden gehouden, zabhtjes op en neer gaan, het tooneel geheel in het duister gehuld, dan is 't of een lichtslang voortkruipt. Het ballet zelf is geslaagd. Nu eens vallen de dames als opgezette dominosteenen die een duwtje krijgen in strakke regelmaat omver om dän in tegenovergestelde richting weer op te rijzen, dan weer aanschouwt men een zacht golvende lijn als een korenveld waarover de wind speelt. Wanneer we nu nog zeggen, dat in elk ballet de costumes zoo bijzonder fraai van kleur en snit zijn, dan kan men nagaan, dat den dans in deze revue alle eer wordt aangedaan. En Dickson ontvangt daarvan zijn deel in een welverdiend applaus.
■
rB
01^0 EM ©M Pi aiMimUMSCIHI 9
i
D
I
1- Zasu Pills is een der voornaamsle arlislen in „Predy Ladies". Op onze foto ziet men haar in gesprek tijdens een pauze met haar regisseur" Monla Bell. 2- Rod la Rocque is een zeer onderhoudend mensch- Niet alleen voor hen, die zijn ßlms zien, maar ook voor zijn collega's. In de ateliers van Cecil de Mille treedt hij op met Elinor Fair in .Bachelor Brides". Hij is nogal goed op de hoogte met alle technische aangelegenheden en hij verklaart Elinor op onze foto de werking van een der geweldige „zonnelampen", die hulpmiddeltjes, die zoo'n paar miilioen kaarsen lichtsterkte ontwikkelen. 3. Filmarlislen moeten alles kunnen. ,lk kan dal niet'" is een absoluut ongeoorloofde uitdrukking, wanneer een regisseur iets opdraagt. Een der gevolgen is een sterke beoefening van de gymnastiek. Ook Eslella Clark is zoo'n verwoede gymnaste en ze werd bij haar oefening verrast door een verraderlijke fotolens. Haar nieuwste film is „The Boy Friend", maar we gelooven dat 't overbodig is te zeggen, dat deze film daaraan niet ontleend is 4. In de studio's worde i de rustpoozen op aangename wijze doorgebracht, ,Even slapen'' of iets van dien aard kent men er niet. Rust ligt niel in den aard van de filmarliste. Springen en andere lichte athletiek zijn vooral geMefköosde bez gheden en onze foto geeft Joan Crawford te zien, die op' een gegeven oogenblik eensklaps z'n dochter op z'n schouders had zitten, Een der fotografen was er direct bij om dit even op de gevoelige plaat vast te leggen.
—^^^^—^mm^amm^m a
HAAM TOMPOOCB^JB MUZIEK VAN JAN KEBJZER ^Jocwjßdj
Tjpp
$
^m
9 ï
=\
K
S
^
.timm.bje$neen (Äeen
A
|
, -f-
D
II 0
I
o-
Louise had cosluumpjes, neen! Geen enk Ie droeg er beier. Ze was een lady, dal s beslist, Van hoedepen tot veter. Maar toch had Lousje groot verdriet: Een paraplu bezat ze niet. En daarom vroeg ze aan haar ma. Haar broer en oom en neef en pa:
Nu heeft ze. daar ze jarig was, Er een van ma gekregen. En een van oom. en een van broer. Enfin.... ze heeft er negen I Ze heeft een bruin bij 't groot toilet. Een grijsje bij haar biberette. Een blauwtje bij haar donk're goed. Een roode bij haar tango hoed....
Laatst kwam ik Lousje tegen. Doch riep: „Wat zie ik nu?! Want zij liep in den regen. Maar zonder paraplu I Ik zei; ..Maar kind. je wordt zoo nat. Waar zijn al je tompouce-jes. schat?" ..'t Is zonde! Dacht je. dat ik nou Er mee in regen loopen zou?!!!"
Och toe. wees nu een snoesje. En geef me een tompouce-je I Toe! k Wou maar. dat 'k er eentje had. Dan werd ik niet altijd zoo nat! Toe! koop nu voor je Lousje Zoo'n beeldig, kort tompouce-je!
En pittig loopt nu Lousje, Ze is precies een poesje. De harmonie is steeds tip-top Van haar toilet en van de knop I O! "f zijn complete snoesjes. Zij.... en haar vracht tompouce-jes!
Ze huiverde, die Lousje. Als een verregend poesje. En van "r hoedje droop 't nat. Ze was beslijkt, doorweekt, bespat. En thuis stonden die snoesjes: De drie maal drie tompouce-jes.
II D
f
C