Tuin van Heden 1 Werken met kunst in de paasperiode Opmerking vooraf: Voor de uitwerking van deze lessen hebben we doelen gehaald uit verschillende thema’s van de betreffende graad. Na elk doel verwijzen we naar het thema en de blz. in het leerplan.
Kernles 1: Kunstenaar, wat vertel je mij? Kern De kinderen: - verkennen en verwoorden eigen gevoelens en gevoelens van anderen: blij, bang, boos, verdrietig, jaloers, opgelucht, schuldig, teleurgesteld …; deze gevoelens kunnen herkend worden in verhalen, in strips, op foto’s, in filmbeelden, via lichaamstaal … (uit het thema ‘Ik voel mij vandaag zo …’, p. 105) - ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens. (uit het thema ‘Ik voel mij vandaag zo …’, p. 106) Leermiddelen Op de website: - werken met kunst: een korte verheldering - handleiding voor de lessen - de link naar de kunstwerken • Andreas Felger “Vader” (2004) • Rainer Jochims “Anastasis” (1998) - achtergrondinformatie bij de kunstwerken • Andreas Felger “Vader” (2004) • Rainer Jochims “Anastasis” (1998) - gebruikerservaringen Door de leerkracht te voorzien: - een cd-speler - rustige achtergrondmuziek; ook te vinden op de cd’s bij Tuin van Heden voor het 5 e en 6e leerjaar - per kind een kaartje met zijn/haar naam op (bv. post-its) - de kunstwerken • Andreas Felger “Vader” (2004) • Rainer Jochims “Anastasis” (1998)
Vooraf Deze les kun je het best laten doorgaan in een grote ruimte zoals een speelzaal. Lees de verheldering over werken met kunst en de achtergrondinformatie bij de kunstwerken.
Download de kunstwerken voor deze les van de website, vergroot ze en plastificeer ze zodat je ze vaker kunt gebruiken. Maak voor elk kind een kaartje met zijn/haar naam op. TIP 1 Aangezien we slechts 2 kunstwerken voor deze les geselecteerd hebben, is het handig om per kunstwerk meerdere kleurenkopieën te voorzien zodat alle kinderen goed kunnen kijken. TIP 2 Het is ook perfect haalbaar om in deze les met 4 of 5 kunstwerken aan de slag te gaan. Op de website waarnaar we verwijzen, vind je nog heel wat voorbeelden. Kijken naar de kunstwerken: wat voel ik? Leg de kunstwerken verspreid in de klas of de zaal. Laat de kinderen in stilte rondstappen en de prenten rustig bekijken. Vraag de kinderen daarna om een prent te kiezen die hen aanspreekt. Je kunt deze opdracht inkleden door de volgende vraag te stellen: “Welke prent zou jij op je kamer willen hangen?” Laat de kinderen gaan zitten bij de gekozen prent. Vraag de kinderen om dit ook in stilte te doen. Gesprek: wat zie ik op de kunstwerken? Kinderen die bij dezelfde prent zitten, vertellen elkaar wat ze zien. Stimuleer de kinderen om goed te kijken. Mogelijke vragen: - Welke voorwerpen, mensen, vormen … herken je ? - Welke kleur valt je het meeste op? - … Leg deze activiteit na een 5-tal minuten stil. Verzamel daarna alle kinderen rond 1 prent. Laat de kinderen die niet voor deze prent kozen, vertellen wat ze zien. Vergelijk dit met de kinderen die wel voor de prent gekozen hadden: welke dingen zien de kinderen hetzelfde? Welke dingen zien ze anders? Welke dingen zien de kinderen niet? ... Herhaal deze werkwijze bij de andere prent. TIP Je kunt de kinderen ook gewoon laten zitten en zelf rondgaan om elke prent aan de grote groep te tonen. Ik zoek een plaatsje op mijn kunstwerk. Vraag de kinderen om terug te gaan zitten bij de prent die zij kozen. Geef daarna elk kind een kaartje met zijn/haar naam op. Vraag de kinderen om het kaartje met hun naam te leggen op een plaats op de prent waar ze het liefst zouden willen zijn. Als sommige kinderen hun kaartje niet op de prent maar ernaast leggen, is dat geen enkel probleem. Vraag voor deze activiteit ook volledige stilte. Stap met alle kinderen van prent tot prent en laat ieder om beurten vertellen waarom ze daar hun naam hebben gelegd. Als het niet duidelijk is, mogen de andere kinderen vragen stellen ter verduidelijking.
Afsluiting Laat alle kinderen nog even gaan zitten bij de prenten en de kaartjes. Zet de cd met rustige muziek op en vraag hen om nog even goed te kijken naar de prenten en de vele kaartjes.
Kernles 2: Ik vertel mijn verhaal. Kern De kinderen: - verkennen en verwoorden eigen gevoelens en gevoelens van anderen: blij, bang, boos, verdrietig, jaloers, opgelucht, schuldig, teleurgesteld …; deze gevoelens kunnen herkend worden in verhalen, in strips, op foto’s, in filmbeelden, via lichaamstaal ... (uit het thema ‘Ik voel mij vandaag zo …’, p. 105) - ontdekken dat stilte en rust helpen om een gepaste uitdrukking te vinden voor gevoelens. (uit het thema ‘Ik voel mij vandaag zo …’, p. 106) - verkennen de betekenis van de veertigdagentijd en Pasen vanuit verhalen over het lijden, de dood en de verrijzenis van Jezus. (uit het thema ‘Liturgisch en pastoraal jaar’, p. 133) Leermiddelen Op de website: - werken met kunst: een korte verheldering - handleiding voor de lessen - de link naar de kunstwerken • Andreas Felger “Vader” (2004) • Rainer Jochims “Anastasis” (1998) - achtergrondinformatie bij de kunstwerken • Andreas Felger “Vader” (2004) • Rainer Jochims “Anastasis” (1998) - gebruikerservaringen Door de leerkracht te voorzien: - per kind de 4 voelkaartjes (blij, bang, boos, verdrietig) uit Tuin van Heden 2, p. 106 - de afbeelding van het pinksterverhaal uit Tuin van Heden voor de 5- jarige kleuters (prent 41) - de kunstwerken • Andreas Felger “Vader” (2004) • Rainer Jochims “Anastasis” (1998) - per kind een tekenblad - kleurpotloden - een cd-speler - rustige achtergrondmuziek; ook te vinden op de cd’s bij Tuin van Heden voor het 5 e en 6e leerjaar
Vooraf Maak voor elk kind kopieën van de voelkaartjes (blij, bang, boos, verdrietig) uit Tuin van Heden 2, p. 106. Download de afbeelding van het pinksterverhaal uit Tuin van Heden voor 5-jarige kleuters (prent 41) en leg deze prent klaar.
TIP Je kunt voor deze les ook een afbeelding gebruiken van het verhaal van Pinksteren uit een klasbijbel bv. de Kijkbijbel. Wat voel je? Ga met de kinderen in een kring zitten (eventueel in de zithoek). Geef elk kind de 4 voelkaartjes en bespreek heel kort welke gevoelens hierop staan afgebeeld.Blij, bang, boos en verdrietig. Laat de kinderen een voorbeeld geven van elk van deze situaties. Ik ben blij als ik jarig ben, ik was bang toen ik verloren liep in de speeltuin, boos ben ik als ik mijn zin niet krijg, verdrietig was ik toen onze hond erg ziek was … Neem nu de prent waar de leerlingen van Jezus op staan maar benoem ze niet. Toon de prent aan elk kind en leg ze vervolgens in het midden van de kring. Vraag de kinderen om het voelkaartje te nemen dat volgens hen het best past bij deze prent en laat hen dit in stilte doen. Vraag de kinderen te vertellen waarom ze dat voelkaartje gekozen hebben. Bespreek nu met de kinderen de gevoelens van de mensen op de prent. Mogelijke vragen: - Hoe voelen de mensen op de prent zich? - Waarom denk je dat de mensen zich zo voelen? - … Wat zie je? Kinderen bekijken opnieuw aandachtig de prent en vertellen wat ze zien. Laat hen even spontaan vertellen en verdiep daarna met gerichte vragen. Mogelijke vragen: observatievragen - Welke figuren/ voorwerpen/dieren zie je? - Hoe zien de gezichten eruit? - Welke gebaren maken de mensen? - Wat doen de mensen? - Welke kleuren zie je? - … interpretatievragen - Wat gebeurt er op deze prent? - Gebeurt er iets blij of droevigs? - Waarom denk je dat? - Herken je iemand op de prent? - … Wij vertellen ons verhaal! Verdeel de kinderen in 2 groepen. Vraag de eerste helft van de klas om te bedenken wat er volgens hen gebeurd is vlak voordat deze prent getekend werd m.a.w. wat gebeurde er volgens jullie net voor deze afbeelding? Vraag aan de andere helft van de klas om te bedenken wat er volgens hen zal gebeuren na deze prent m.a.w. wat is het vervolg?
Laat hen enkele minuten onderling vertellen en zoeken naar de scène voorafgaand aan de prent en de scène volgend op de prent. Vraag de kinderen om op hun plaats te gaan zitten. Geef elk kind een tekenblad en laat hen het verhaal tekenen dat ze bedachten. Voorzie hier voldoende tijd voor. Zet rustige muziek op terwijl de kinderen aan het werk zijn. Afsluiting Als de kinderen klaar zijn met hun tekening, hang je de prenten van vorige les en de prent van deze les aan het bord. Laat de kinderen spontaan reageren op de afbeeldingen: Wat zien de kinderen? Ontdekken ze gelijkenissen/verschillen? Vallen bepaalde kleuren op? … Vertel dat ze de tekeningen die ze vandaag maakten goed moeten bijhouden omdat ze volgende les gebruikt gaan worden.
Kernles 3: Verhaal uit de bijbel: wat vertel je mij? Kern De kinderen: - verkennen en verwoorden eigen gevoelens en gevoelens van anderen: blij, bang, boos, verdrietig, jaloers, opgelucht, schuldig, teleurgesteld …; deze gevoelens kunnen herkend worden in verhalen, in strips, op foto’s, in filmbeelden, via lichaamstaal … (uit het thema ‘Ik voel mij vandaag zo …’, p. 105) - verkennen de betekenis van de veertigdagentijd en Pasen vanuit verhalen over het lijden, de dood en de verrijzenis van Jezus (uit het thema ‘Liturgisch en pastoraal jaar’, p. 133) Leermiddelen Op de website: - werken met kunst: een korte verheldering - handleiding voor de lessen - de link naar de kunstwerken • Andreas Felger “Vader” (2004) • Rainer Jochims “Anastasis” (1998) - achtergrondinformatie bij de kunstwerken • Andreas Felger “Vader” (2004) • Rainer Jochims “Anastasis” (1998) - gebruikerservaringen Door de leerkracht te voorzien: - de kunstwerken uit de vorige lessen - de klasbijbel: Kolet Janssen, Het grote avontuur van God en mens. Bijbelverhalen uit Tuin van Heden, Van In, 2004, p. 249-250 (De eerste christenen) - de tekeningen die de kinderen maakten in de vorige les
Vooraf Hang de prent van vorige les opnieuw aan het bord. Leg de klasbijbel van Kolet Janssen, Het grote avontuur van God en mens. Bijbelverhalen uit Tuin van Heden, Van In, 2004, p. 249-250 (De eerste christenen) klaar. Zorg dat de tekeningen van vorige les klaar liggen. Wij vertellen ons verhaal aan mekaar. Hang de prent van vorige les centraal op het bord. Vraag de kinderen die een tekening maakten van de scène die voorafgaat aan de afbeelding op de prent om één voor één naar voor te komen. Hang hun tekeningen op voor de prent. Laat de kinderen vertellen wat ze precies getekend hebben en wat er volgens hen gebeurde voor de prent. Laat nu de kinderen die een vervolg bedacht hebben naar voor komen. Hang hun tekeningen achter de prent. Vraag hen ook om te vertellen wat ze tekenden.
Probeer nu op basis van de aangereikte verhalen en tekeningen van de kinderen een samenhangend verhaal te vertellen bij de tekeningen en de prent. Laat de kinderen daarbij helpen. Het bijbelverhaal Vertel de kinderen dat er ook in de bijbel een verhaal staat bij de prent. Doe het bijbelritueel en vertel aansluitend het verhaal ‘De eerste christenen’ uit de klasbijbel van Kolet Janssen, Het grote avontuur van God en mens. Bijbelverhalen uit Tuin van Heden, Van In, 2004, p. 249-250. TIP Je kunt ook een verhaal uit een andere kinderbijbel nemen of uit je handleiding bij Tuin van Heden. Afsluiting Laat de kinderen nog even reageren op de verhalen en de prenten. Het kan zijn dat er gelijkenissen gevonden worden in je klas maar het kan ook zijn dat dat helemaal niet het geval is. Probeer de zaken dan open te laten. TIP voor een extra les: Je kunt aansluitend het bijbelverhaal laten naspelen. Voorzie hiervoor voldoende attributen en voldoende tijd.