PROJECT KATOEN -Feiten verzamelen per onderwerp -Onderwerpen Aardrijkskunde Biologie Scheikunde Economie Ethiek -10 groepjes van 2 tot 3 personen -Minimaal 2 boeken en internet gebruiken(bronvermelding verplicht;eigen woorden gebruiken) -Presentatie in groepjes aan de klas alle vormen toegestaan: PowerPoint- poster etc. -Beoordeling: criteria uitgereikt door docent; leerlingen beoordelen mee.
1. Waar groeit katoen?
Katoenplanten hebben veel zon en warmte nodig. Ze hebben ook veel water nodig. Katoenplanten groeien vooral in tropische en sub-tropische landen. Bijvoorbeeld in Senegal, India en Pakistan. Maar ook veel in Amerika en China. Katoenplanten groeien op grote plantages.
2.Hoe wonen en werken de mensen die katoen verbouwen? Hoe verschilt dat van jouw leven?
Katoen wordt meestal met de hand geplukt. Dat is zwaar werk. Je moet veel bukken en lang in de zon staan. Maar de katoenpluis is gelukkig niet zwaar om te tillen! Als de mensen met de hand plukken, plukken ze alleen de rijpe vruchten. Zo krijg je hele goede kwaliteit katoen.
Soms wordt de katoenpluis ook met machines geplukt. Dan zitten er ook stengels bij. En de rijpe en onrijpe katoenpluis zitten door elkaar. Daardoor krijg je minder goede katoen. Maar het is wel veel makkelijker natuurlijk.
ARBEIDSRECHTENSCHENDINGEN Lage lonen Een groot probleem voor de arbeid-st-ers is het salaris. Lonen liggen vaak onder het wettelijk minimumloon. En zelfs het minimumloon is vaak niet genoeg om van te leven.
Lange werkdagen Veel arbeid-st-ers werken zes dagen per week, 12 uur per dag. Er is sprake van een hoge werkdruk, en gedwongen overwerk komt veelvuldig voor. Er woedt een hevige concurrentiestrijd tussen de kledingfabrieken. Om aan de wensen van opdrachtgevers te voldoen proberen zij voor een zo laag mogelijke prijs en met een zo kort mogelijke levertijd te produceren. Hierdoor moeten arbeid-st-ers vaak overwerken, veelal zonder dat zij daar extra loon voor krijgen. Soms worden de arbeid-st-ers zelfs opgesloten om te voorkomen dat ze weggaan, wat zeer drastische gevolgen kan hebben in het geval er een brand uitbreekt. Onveilige en ongezonde werkomstandigheden De veiligheid laat nogal eens te wensen over. Ramen zijn voorzien van tralies of er liggen bijvoorbeeld stapels dozen voor nooduitgangen. Er zijn legio voorbeelden dat arbeid-st-ers omkwamen bij een brand doordat ze gewoonweg opgesloten zaten. Veel fabrieken zijn slecht verlicht en geventileerd. Dat kan oogproblemen, huidirritaties en ademhalingsproblemen veroorzaken. Er wordt zonder bescherming met schadelijke stoffen en met gevaarlijke machines gewerkt. De stoelen of krukjes waar de arbeid-st-ers de hele dag op zitten zijn vaak de oorzaak van rugklachten. Onderdrukking van vakbonden Vakbonden zijn veelal niet toegestaan of worden niet erkend door het management van de fabriek. Hierdoor kunnen arbeid-st-ers niet gezamenlijk voor hun rechten opkomen. Als er al vakbonden zijn hebben ze vaak te weinig invloed om daadwerkelijk iets te kunnen doen. Veel westerse bedrijven plaatsen juist orders in landen waar vakbonden niet, of zwak vertegenwoordigd zijn. Werkneemsters die zich ondanks de tegenwerkingen toch organiseren worden vaak ontslagen. Discriminatie In de kledingindustrie werken vooral vrouwen in de leeftijd van 14 tot 30 jaar; 80% van de arbeiders is vrouw. Zij doen vaak zwaar en eentonig werk en worden vaak gediscrimineerd, bijvoorbeeld doordat ze minder verdienen dan mannen, voor hetzelfde werk. Seksuele intimidatie en misbruik zijn veelgehoorde klachten. Kinderarbeid, dwangarbeid of slavenarbeid Kinderarbeid, dwangarbeid en slavenarbeid komen nog steeds voor. Eén van de oorzaken van kinderarbeid is het gebrek aan goed onderwijs. Bij het zoeken naar oplossingen is het dan ook belangrijk dat er goede maatregelen getroffen worden voor opvang en scholing. Arbeidszekerheid Kledingproductie wordt gekenmerkt door pieken en dalen; het ene moment komen de fabrieken om in het werk, het volgende moment is er niks te doen. Fabriekseigenaren hebben daadoor behoefte aan flexibel inzetbare werknemers. Het gevolg is vaak dat zij arbeid-st-ers geen contract geven. Veel arbeid-st-ers weten de ene dag niet of er de volgende dag werk is.
3. Hoe wordt de katoen verwerkt?
De plukkers brengen de geplukte katoenpluis eerst naar het dorp. Daar spreiden ze de katoen uit op matten. Zo kan de katoen drogen in de zon. Daarna maken ze er grote bundels van. Die gaan naar de fabriek.
In de fabriek worden de zaden uit het pluis gehaald. Daarna wordt de katoenpluis gekamd. Zodat de draadjes een beetje loskomen. Na het kammen gaan ze de katoen spinnen. Door het spinnen krijg je een draad: de katoendraad. Soms wordt de draad geverfd. Van de draad worden stoffen gemaakt. Dit doen ze door te weven of te breien. Dit gebeurt met machines.
Katoen wordt in gebieden met een tropisch klimaat al duizenden jaren gebruikt om zeer fijn lichtgewicht doek te maken"
Er zijn vele oorzaken en gevolgen van de opdroging van het Aralmeer. De belangrijkste oorzaak is de grootschalige irrigatie voor met name de katoenteelt in de regio. Een ander milieueffect van de katoenteelt is de afname van de waterkwaliteit. Door het overvloedige gebruik van herbiciden, pesticiden, kunstmest en ontbladeringsmiddelen zijn de bodem, het rivierwater, en dus ook het Aralmeer, waar al het gif uiteindelijk terecht komt, verontreinigd. Grote gebieden, die eens de bodem van het Aralmeer vormden, zijn verworden tot dorre vlakten bedekt met giftig zout. Dit zout veroorzaakt ernstige problemen voor de volksgezondheid (keelkanker, tyfus e.d.). Ook heeft het slinken van het meer geleid tot veranderingen in het lokale klimaat en een afname van de visvangst. Deze problematiek staat gelukkig hoog op de internationale politieke agenda. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat de situatie van het meer uitvoerig is behandeld op het 'Tweede Wereld Water Forum' in Den Haag. Om te zien wat er met het Aralmeer misgaat moet er gekeken worden naar de geografische, politieke, sociale en economische situatie. Het meer is te waardevol om op te geven. Welke gevleugelde wetenschapper / politicus is in staat de belangen af te wegen en het Aralmeer te redden? Interessante vragen Hoe belangrijk is dat Aralmeer eigenlijk? Is de crisis rond het meer een uitzonderingssituatie of juist typerend voor wat er met het milieu gebeurd? Is het Aralmeer eigenlijk nog wel te redden? Wat zijn de mogelijkheden van minder milieubelastende productiemethoden in de katoenteelt? Is het dalen van de waterstand in het Aralmeer geen proces dat deels al natuurlijk plaatsvindt? Kan de visserij zich weer herstellen als er meer water naar het Aralmeer zou stromen? Katoen De gangbare katoenteelt is heel schadelijk is voor het milieu en de gezondheid van de boeren die het verbouwen. Dit blijkt onder andere uit een onderzoeksrapport van de Universiteit Wageningen (Duurzaamheid van katoen, de gevolgen voor mens en milieu (april 2006). Op deze website: www.katoenmoetjezodoen.nl staat een link naar dit rapport.) Er is veel kunstmest nodig. Van de totale hoeveelheid pesticiden die wereldwijd worden gebruikt komt 11% voor rekening van de katoenteelt, voor insecticiden is dit 25%! In absolute aantallen betekent dit dat katoentelers elk jaar 150.000 tot 250.000 ton chemicaliën over hun katoenvelden uitstorten. Vaak zijn dit zeer giftige middelen, die bij ons allang verboden zijn. Veel arbeiders, die met deze middelen in aanraking komen, worden hierdoor ernstig ziek en sommigen overlijden er zelfs aan. Deze manier van katoen verbouwen leidt tot uitputting van de grond. Omdat de grond door het gebruik van de vele chemicaliën
onvruchtbaar is geworden, kan er niets meer groeien. Wat overblijft zijn braakliggende plantages. Biologische katoen Het grootste verschil tussen biologische en gangbare katoenteelt is het gebruik van natuurlijke in plaats van chemische bestrijdingsmiddelen. Schadelijke insecten bestrijdt men met natuurlijke vijanden, aftreksels van plaatselijk voorkomende kruiden zoals knoflook en 'feromoonvallen', die met geurstoffen de schadelijke insecten wegvangen. Het verbeteren van de grond gaat met compost in plaats van kunstmest. De opbrengst is niet zo groot als bij gangbare katoenteelt. Daar staat tegenover dat de boeren wel een eerlijke prijs voor hun biologische katoen krijgen. De teelt van biologische katoen vereist rotatie van de landbouwgrond, om te voorkomen dat de grond verarmt. De boer kan naast het verbouwen van katoen ook voedsel voor zijn familie te verbouwen. De controle op de teelt van biologische katoen is in handen van gecertificeerde instanties, zoals ECOCERT en EKO Sustainable Textile (voorheen SKAL International). Om in aanmerking te komen voor een keurmerk wordt ook naar de arbeidsomstandigheden gekeken.