y.
<jia "--^«ÜliiB^'"'
m X«./-: l a è p.*mn.». .,.,. SJX
'^/?
r
o ' \
WAT IS ER TEGEN DE
AZIATISCHE CHOLERA TE DOEN? DOOB
Dr. AUGl. DYES, „OBEESTABSARZT" Ie KI,., TE HANNOVER.
LEIDEN. -
\
A. W. SIJTHOFF. 1885.
\y
^
•-wouww^f,»---^,. w«w-<«f-^3ga(^5^j>'^:^vr:.«»ewaa»3BK«»?*
ui oi.'y.
\
WAT IS ER TEGEN DE AZIATISCHE CHOLERA TE DOEN?
j
jw
WAT IS ER TEGEN
AZIATISCHE CHOLERA TE DOEN? DOOR
D r . ^TJGr. „OBEESTABSARZT" I e
I3YES, KL., TE HANNOVBK.
LEIDEN - A. W. SIJTHOFF. 1885.
A V a t i s e r t e g e n d.e A z i a t i s c h e C h - o l e r a t e dLoen*?
aoor Dr. AÜ&. DYES te Hannover JDerstalisarzt" ie ïl
Nu de in het zuiden van Frankrijk uitgebroken cholera zich verder zoa kunnen uitbreiden en ook onze grenzen overschrijden, wil ik een krachtdadig middel tegen die gevaarlijke ziekte bekend maken, namelijk het chloorwater, welk middel ik sedert twintig jaar tegen alle door miasma's veroorzaakte ziekten (in 1867 te Hüdesheim tegen de cholera) met goed gevolg heb aangewend. Eeeds vijftig jaar weet men dat de cholera tot die ziekten gerekend moet worden, welke door miasma's ontstaan, en ook vijftig jaar lang heeft men chloorgas en chloorkalk aangewend tot het desinfecteeren van vertrekken en goederen, die met choleralijders in aanraking zijn geweest. Als het nu van belang is de cholera-miasma's in vertrekken en goederen te vernietigen, dan is het desinfecteeren der met de ademhaling in het menschelijk organisme gebrachte choleramiasma's nog veel noodzakelijker, omdat deze hunne schadelijke werking onmiddellijk doen; want choleramiasma's zijn een
6
snel werkend vergif, als zü niet door desinfectatie vernietigd worden. Het is zonder twijfel hoogst nuttig den aard der choleramiasma's mikrosliopisch te onderzoeken, doch tot nu toe hebben de bekend geworden ontdekkingen geen praktisch voordeel opgeleverd. Memand kan betwijfelen dat cholera een miasmatische ziekte is, want zij verspreidt zich door overerving. In het gasthuis te Hildesheim werd in 1867 een choleralijder opgenomen, welke dienzelfden dag uit eene plaats waar de cholera heerschte was aangekomen, en reeds vierentwintig uur later waren alle personen, die in hetzelfde vertrek lagen, door de overgebrachte ziekte aangetast en stierven er aan. Den volgenden dag kregen ook vele patiënten in de aangrenzende zalen de cholera, benevens de bewoners van het met het gasthuis vereenigde armenhuis, hetwelk in enkele dagen letterlijk uitstierf. Toen werden op verschillende plaatsen in de stad enkele personen aangetast, die de choleralyken begraven hadden, en stierven, en elke nieuwe lijder vormde dan weder een nieuwe bron van besmetting. Ook in de belendende huizen van die besmettingshaarden kwamen daarna ziektegevallen voor, zonder dat eene persoonlijke infectie had plaats gehad. Daar die laatstgenoemde gevallen steeds plaats hadden in de richting waarheen de wind waaide en nooit tegen den wind in, maakte ik daaruit de gevolgtrekking dat de choleramiasma's zich ook met den wind verspreiden. Uit het medegedeelde blijkt, dat de cholera in hooge mate besmettelijk is, niet door het aanraken der patiënten en der lijken, maar door het inademen der van choleralijders afkomstige miasma's. Daarom is de grootste zindelijkheid een eerste vereischte. Vooral moeten de personen, welke de lijders verplegen, zich wachten dicht bij den mond der patiënten adem te halen, want daaruit komt een walgelijk riekende en smakende damp, waaruit volgt dat de choleramiasma's, evenals die van andere miasmatische
7
ziekten aan het slijmvlies van de mondholte en de keel voortwoekeren. Het slijmvlies van maag en darmkanaal is niet minder een broeinest voor de miasma's, zoodat alle mtwerpselen dezer patiënten steeds onmiddelijk verwijderd moeten worden. Brengt men deze voorbehoedsmaatregelen niet in toepassing, dan komen alle huisgenooten van de choleralijders in gevaar. Wordt bij alle andere miasmatische ziekten een voortdurend sterk ventileeren van de ziekenkamer aanbevolen, om de van den lijder afkomstige miasma's een uitweg te banen, bij cholera is de grootste zorg voor ventilatie in 't bizonder dringend noodzakelijk, als men den patiënt redden, en de personen, die in de kamer vertoeven, voor besmetting vrijwaren wil. Verwijdering der miasma's door tocht verdient bepaald de voorkeur. De hoogstgelegen kamers in de huizen, dus de zolders en de dienstbodenkamers, met wanden van niet te goed aaneensluitende planken, zijn het beste geschikt om choleralijders op te nemen, omdat daar de minste kans is voor ophooping der miasma's. Kamers in het onderhuis of op de benedenste verdieping zijn totaal ongeschikt tot verblijf voor deze patiënten, omdat de miasma's, al zijn zij ook nog zoo licht, toch gehoorzamen aan de wet der zwaartekracht en dus in de bovenverdiepmgen in mindere mate voorkomen dan in het onderhuis. Hoe besmettelijk de cholera is, nam ik bij mij zelven waar, toen ik in het jaar 1867 te Hildesheim mijn eersten cholerapatiënt onder behandehng kreeg. In eene kleine, slecht geventileerde kamer lagen twee choleralijders en wel een van hen op den houten vloer, omdat hem de kracht en het bewustzijn ontbraken zich te bed te begeven. Alle huisgenooten waren gevlucht en ik was verphcht den zieke zonder hulp in bed te tillen. Hierbij werd ik door reuk en smaak een walgelijken stank gewaar, die uit den mond van den lijder voortkwam, en
8
weinige minuten daarna openbaarden zich bij mij de voorboden van de cholera: metaalsmaak, walging, neiging tot uitspuwen van speeksel, droge tong, dorst, riüingen, buikpijn, duizeligheid, onpasselijkheid, braken. Nauwelijks thuis gekomen, vertoonde zich diarrhee, vergezeld van de hevigste buikpijn. De handen en voeten werden koud en in de spieren van armen en beenen, vooral in de kuiten, openbaarden zich de pijnlijkste krampen. Intusschen bracht men het door mij bestelde chloorwater (40 gram op 20 gram water); ik nam er een groeten eierlepel vol van in, en na verloop van eenige minuten verdwenen de opgenoemde ziekteverschijnselen tot mijne verrassing en vreugde. De koude en de spierkramp verdwenen eerst volkomen na vijftien a twintig minuten; weldra begon ik over het geheele lichaam te zweeten en daarmede nam het herstel een aanvang. Ik stip hierbij aan, dat ook bij alle andere miasmatische ziekten, het gebruik van chloorwater ten gevolge heeft dat de droge koortsgloed verdwijnt en plaatsmaakt voor een algemeen zweeten; de reden van dit verschijnsel zal wel gelegen zijn in de omstandigheid, dat door het chloorwater de miasma's, die in het organisme zijn gedrongen en aan de slijmvliezen voortwoekeren vermeld worden, en een einde gemaakt wordt aan hunne bloedvergiftigende werking. Als ik nu wat ik zelf ondervonden heb, vergelijk met de beschrijving die vele van cholera herstelde patiënten daarvan geven, dan kom ik tot de volgende beschouwing omtrent het wezen en het verloop dezer ziekte: Eerste stadium: Zoodra de vergiftige choleramiasma's door inademing in de longen geraken, veroorzaken zij een prikkelenden hoest en later longkatarrh, die bij van cholera herstellenden nooit uitblijft. Een gedeelte der miasma's blijft bij het inademen aan het slijmvhes van mondholte en keel hangen en veroorzaakt terstond eene prikkeling van dat slijmvlies, want onmiddelijk na de be-
9 smetting bemerkt men een onaangenaam prikkelen van de tong, walging, neiging tot uitspuwen van speeksel, dorst en spoedig droogheid van de tong en het gehemelte, waardoor de spraak onduidelijk en het slikken moeielijk wordt. Neemt men in dit stadium van de voorboden der cholera een slok cognac, rum of arak (noch krachtdadiger werkt een eierlepel chloorwater), dan worden de miasma's, die zich aan het slijmvUes van mondholte en keel gehecht hebben, onmiddelijk vernietigd en de ziekte in de kiem verstikt of gestuit. Ik kan niet genoeg waarschuwen tegen het lesschen van den dorst, dien men altijd na besmetting door miasma's ondervindt, door te drinken, omdat de aan het slijmvlies van mondholte en keel klevende miasma's met het drinken naar de maag worden gevoerd, waarop dan onmiddelijk het tweede stadium der cholera begint. Tweede stadium: Zoodra deze miasma's met het speeksel, of met een drank of spijs uit de mondholte of keel in de maag worden gebracht, gevoelt de patiënt buikpijn en onpasselijkheid: de gewone verschijnselen van maagkatarrh. Deze aandoening van het slijmvhes der maag is dan ook de oorzaak van het braken en van de buikpijn in den hevigsten graad (koliek). De patiënten beginnen hoe langer hoe meer te klagen over duizehgheid, angst, benauwdheid, evenals bij de ergste zeeziekte. Daarna worden de handen en voeten koud en weldra de geheele huid; de zieken verlangen naar bed of zinken machteloos neder. Sterke alkohohsche dranken en nog zekerder chloorwater, helpen ook in dit stadium der cholera en veroorzaken het uitbreken van zweet over het geheele lichaam. Worden deze antimiasmatische middelen niet toegepast, dan volgt in enkele ernstige gevallen reeds in dit stadium de dood, klaarblijkelijk door bloedvergiftiging ten gevolge van het opnemen der miasma's in het bloed. De schrijvers over cholera noemen dezen ziektevorm met zoo spoedigen doodelijken afloop „cholera sicca."
10 Derde stadium: Als in het tweede stadium der cholera de bovengenoemde antimiasmatische middelen niet gebruikt worden, dan vermeerderen zich de miasma's aan het slijmvlies van de mondholte en de maag hoe langer hoe meer, zooals blijkt uit den walgelijken stank, die van den mond der patiënten uitgaat en weldra geraken zij met de gebruikte dranken in den dunnen darm, w^aar zij katarrh verwekken en tevens de koliek in hevigheid doen toenemen. Het lichaam wordt voortdurend kouder en de smartelijkste spierkrampen doen zich gevoelen, welke aan de vingers beginnen en daarna de spieren van armen en beenen aantasten. Alle herstelden noemen deze krampen, voornamelijk in de kuiten, het verschrikkeiykste verschijnsel van deze ziekte. Ten gevolge van die pijnen, de koude van het lichaam, den telkens herhaalden buikloop en de toenemende bloedvergiftiging, krijgen de patiënten een ingevallen gezicht en ademen ze moeielijk en met wijd geopenden en vertrokken mond. Chloorwater en sterke spiritualia werken ook in dit stadium der cholera heilzaam en zweetafdrüvend; dit feit levert het bewijs dat de wetenschap zich vergist, zoo zij de oorzaak van de koude en de verstijving der choleralijders zoekt in de vermindering van het watergehalte van het bloed dezer patiënten. — Als het bloed van die zieken werkelijk arm aan water ware, hoe verklaart men dan het nooit falende uitbreken van zweet, na het innemen van eenige eierlepeltjes chloorwater? De koude ontstaat door prikkehng der slijmvliezen en voornamelijk door de bloedvergiftiging. Men denke slechts aan de hevige koude rillingen bij moeraskoorts of bij intermetteerende koortsen, welke ook niet zelden een plotselingen dood door beroerte ten gevolge kunnen hebben, wanneer niet bij tijds eene aderlating wordt aangewend. Ook in hevige choleragevallen kan eene aderlating na het gebruiken van chloorwater nuttig zijn, als er sterke bloedvergiftiging plaats heeft.
11 Het is echter zeer moeielljk bij zulke patiënten eene ader te openen, vooral tegenwoordig, nu bijna niemand te vinden is, die zich daarin geoefend heeft. Terwijl choleralijders, welke in het eerste of tweede stadium der ziekte het verwonderlijk heilzame chloorwater gebruiken, in den regel na vierentwintig tot achtenveertig uur volkomen hersteld zijn, duurt de kuur minstens acht dagen, als het chloorwater eerst in het derde stadium der ziekte wordt aangewend, omdat de uitdrijving (eliminatie) van het in het bloed opgenomen vergif, dan langer duurt. De middelen die gewoonlijk tegen de cholera worden aangewend (tjs, opium, strychnine, salpeterzuur-zilver enz.) zijn niet antimiasmatisch; zij vernietigen de miasma's niet en kunnen dan ook deze ziekte niet genezen. Brengen onder aanwending dezer middelen toch twintig a vijfentwintig percent der patiënten er het leven af, dan hebben zij hun herstel niet te danken aan de gebruikte medicamenten, maar aan het gelukkige toeval, dat de ziekte niet zeer hevig was en hun hchaamskracht er voldoenden weerstand aan kon bieden. Slechts de antimiasmatische middelen, en in de eerste plaats het chloorwater, zijn werkelijke geneesmiddelen tegen de miasmatische ziekten, omdat zij hun doorloopende oorzaak verwijderen. Vierde stadium: Geen enkel der gewoonlijk toegepaste, ondoelmatige, zuiver empirische middelen, is bij machte het vierde stadium der cholera te voorkomen, terwijl het gebruik van chloorwater en alkohoüsche dranken dit wel degelijk doet. Het herstel van patiënten in dit stadium is op zich zelf een voorbehoedmiddel voor de personen in de ziekenkamer en het huis. Het vierde en laatste stadium der choleramiasma's in den dikken darm vergif in het darmkanaal doordringt, giftiging door opname der miasma's,
cholera begint zoodra de komen. Hoe verder het hoe sterker de bloedverdes te heviger doen zich
12 de koude en de pijnen in de spieren, de koliek en het braken, de brandende maagpijn en de dorst gelden. De uitwerpselen worden door de gal niet meer gekleurd en zien er uit als rijstwater. Wordt geen chloorwater gebruikt zoodra de uitwerpselen op rijstwater gaan gelijken, dan vertoont zich bij de patiënten spoedig de doodskoude en de lijkkleur. Hun gelaat verkrijgt eene smartelijke en vertrokken uitdrukking. Hun steunen, kermen en jammeren is verschrikkelijk om aan te hooren. De droge tong wordt zwartachtig-bruin beslagen en de spraak volkomen onverstaanbaar. Zelfs ingeval het chloorwater niet altijd redding kan aanbrengen, zoo het wordt aangewend in het vierde stadium der cholera, wanneer de bloedvergiftiging reeds te ver gevorderd is, brengt het den patiënten gewoonlijk toch nog verzachting van pijn en verwarming, terwijl dan de cholera in den verdoovenden typhus overgaat, die bij voortgezet gebruik van chloorwater wel niet altijd gunstig verloopt, maar toch een zachten dood waarborgt. De cholera behoort tot de aanstekingsziekten en daar wij geen beter ontsmettingsmiddel kennen dan chloorwater, moet dit ook tegen de cholera in praktijk gebracht worden. Elk geneesheer, die slechts eenige malen de verrassende werking van dit middel tegen alle miasmatische ziekten gezien heeft, zal met mijne hooge waardeering instemmen. De gewone, ondoelmatige geneesmiddelen zijn niet in staat de cholera in het begin te stuiten of te wijzigen en het vierde stadium der ziekte — het afgaan van rijstwater — te voorkomen; daarom is men gewoon dit laatste verschijnsel als het eigenaardige kenteeken (signum pathognomonicum) der cholera te beschouwen, schoon zich dit eerst voordoet wanneer in de drie eerste stadiën der ziekte — hoe eerder hoe beter — het uitsluitend hulp brengende chloorwater niet is toegepast. Evenals bij
13 diphteritis het tijdige ingeven van cbloorwater het overgaan van de miasmatische halsontsteking in koud vuur voorkomt, zoo wendt het spoedige gebruik van dit veelvermogende geneesmiddel het gevaar voor rijstwaterontlasting af, en brengt het eene merkbare wijziging in deze anders zoo gevaarlijke ziekte te weeg. Wat de choleramiasma's betreft, reeds twintig jaar geleden bracht het mikroskopisch onderzoek van Hallier (Jena) de aanwezigheid van zwammen in de uitwerpselen der choleralijders aan het hebt. In den laatsten tijd hebben naar het schijnt de mikroskopische proeven van Koch eene dergelijke uitkomst opgeleverd. Al heb ik nu geen mikroskopisch onderzoek ingesteld, zoo heb ik toch reden om aan te nemen, dat de choleramiasma's van dierlijken aard zijn, evenals de miasma's welke de cholerine of braakloop en den buikloop te voorschijn roepen. Deze beide ziekten ontstaan door het eten van tuin vruchten (komkommers, pruimen, druiven,) welko door zoogenaamde honigdauw zijn aangetast en niet eerst zorgvuldig zijn afgewasschen. Beziet men zulke aangetaste vruchten door een vergrootglas, dan zal men bemerken dat de zoogenaamde honigdauw uit kleine, mijtachtige diertjes bestaat. Ook het klauwzeer en het miltvuur bij het vee ontstaat door de zoogenaamde honigdauw op het voeder. Tijdens de cholera-epidemie te Hildesheim nam ik den walgelijken damp, die mij uit den mond van een hevig aangetasten patiënt te gemoet kwam, niet alleen door den smaak en de reukorganen waar, maar ook door het gevoel, daar ik de buitenzijde van mijne hand in de nabijheid van den mond van den patiënt brengende, een eigenaardig prikkelen gevoelde, even alsof men op warme zomeravonden in een zwerm kleine muskieten geraakt. Hetzelfde prikkelende gevoel ondervond ik, toen ik 's nachts bij het bezoeken van patiënten, den bovenkant van mijne hand boven een privaatkuil hield.
14 Uit deze waarnemingen en door vergelijking van de cholera met braakloop en buikloop, maak ik de gevolgtrekking, dat de choleramiasma's van dierlyken aard zijn en uit kleine diertjes bestaan (infusorién), Avelke uit het heete Oosten afkomstig, in privaten en riolen eene geschikte gelegenheid tot voortplanting vinden; wegens hunne geringe zwaarte verheffen zy zich in de lucht en kunnen door inademing in het menschelijk organisme komen. Wanneer Hallier en Koch met het mikroskoop sporen en bacillen - dus schimmelkiemen - in de uitwerpselen der choleralijders hebben waargenomen, dan kan dit immers veroorzaakt worden doordien de kleine diertjes schimmelkiemen van de zwammen, waarop zy zich in de privaatkuilen verzamelen, bij zich dragen, en in het menschelyk organisme overbrengen. Daar vele choleralijders na het verdwijnen der choleraverschljnselen nog typhus hebben te doorstaan, zoo is het niet onwaarschijnlijk, dat de choleramiasma's deels van dierlyken, deels van plantaardigen aard zyn. Het onderzoek naar de gesteldheid der choleramiasma's is zeer belangwekkend, maar gelukkig is het ten opzichte van de behandehng dezer ziekte niet noodzakeUjk, omdat chloorwater zoowel dieriyke als plantaardige miasma's vernietigt, zooals biykt uit het feit, dat buikloop en braakloop eveneens door dit voortreffehjke middel spoedig genezen worden. Na verdelging der miasma's is het drinken van amandelmelk als pynstillend middel aantebevelen.
By den Uitgever dezes is verschenen: Dr. Aug. Dyes, De radicale genezing der Bleekzucht. Wat is Eheumatiek en hoe kan men haar radicaal genezen.
Ter
perse:
'. Aug. Dyes, Hoe besmettelijke keelontsteking of diphteritis door antimiasmatische behandeling genezen kan worden.