Raad Agendanr. Doc.nr
: 20 december 2005 : : B200512335
Team:
: Ondersteuning welzijn
RAADSVOORSTEL Onderwerp
: Gemeenschappelijke regeling en regionale samenwerking CMD
Aanleiding Al sinds de gemeentelijke herindeling in 1997 staat de inrichting van het aanbod van kunstzinnige vorming en daarmee het muziekonderwijs in de gemeente Heusden ter discussie. De gemeenten Waalwijk, Loon op Zand en Heusden nemen deel aan een gemeenschappelijke regeling voor de aansturing van het Centrum voor Muziek en Dans. In 1999 krijgen de, in de gemeenschappelijke regeling participerende gemeenten en het CMD gezamenlijk een bestuursopdracht, waarmee het muziekonderwijs moet worden geherstructureerd. Deze opdracht houdt in dat er onderzocht moet worden: Of de gemeenschappelijke regeling de beste vorm is; Hoe de kwaliteit van het muziekonderwijs het best gewaarborgd, c.q. gehandhaafd kan worden op het huidige niveau; Welk budget de gemeenten in de toekomst willen besteden aan het muziekonderwijs in de gemeente; Welke voorwaarden aan de subsidieverlening moeten worden gesteld. De bestuursopdracht krijgt verder vorm middels de Notitie Aanzet, die tijdens de raadvergadering van 11 februari 2003 is behandeld. Uw raad ging destijds akkoord met de interne herstructurering van het CMD en besloot dat de visie op het toekomstig aanbod (extern) op een later tijdstip aan de orde zou komen. Op 28 september 2005 is er door het bestuur van het CMD een informatieve avond georganiseerd voor de raden van de gemeenten Waalwijk, Heusden, Loon op Zand, Dongen, Gilze en Rijen in het Eftelinghotel. Tijdens deze avond heeft het CMD bestuur aangegeven dat toegewerkt wordt naar opheffing van de gemeenschappelijke regeling en oprichting van een onafhankelijke stichting. Bij de oprichting van de stichting wil het CMD regionale samenwerking met Muziekinstituut Dongen en Gilze Rijen vormgeven. Tijdens deze avond is toegezegd dat de raden van de verschillende gemeenten in december verder worden geïnformeerd en zich kunnen uitspreken over de toekomst van het CMD. Dit voorstel geeft de raad hiertoe de mogelijkheid. In dit voorstel worden een aantal onderwerpen behandeld ten aanzien van het Centrum voor Muziek en Dans in Waalwijk. De onderwerpen zijn: A. Onderzoek nut en noodzaak bestaande gemeenschappelijke regeling B. Uitkomsten onderzoek gemeenschappelijke regeling en aanbevelingen C. Regionale samenwerking D. Lokale invulling muziekonderwijs E. Uitkomsten lokaal of regionaal F. Uitwerking samenwerking Gilze Rijen Dongen G. Heusdense aspecten: de Muzerije en de Muzenberg H. Financiën I. Randvoorwaarden J. Voortgang
1/10
Dit voorstel richt zich op het nemen van een voorgenomen besluit om de WGR (gemeenschappelijke regeling) CMD op te heffen per 1 augustus 2006. Ook in de gemeente Waalwijk is aan de gemeenteraad voorgelegd om te komen tot een voorgenomen besluit om de gemeenschappelijke regeling op te heffen. Voor de gemeente Loon op Zand geldt dat men al eerder dit jaar het besluit heeft genomen uit de gemeenschappelijke regeling te treden, maar dat momenteel wordt bezien of deelname onder andere voorwaarden mogelijk is. Dit is in een voorstel verwerkt dat 3 november aanstaande door de gemeenteraad van Loon op Zand wordt besproken. De uitkomsten van de behandeling door de raad van Loon op Zand worden op termijn in dit voorstel verwerkt. Bij een positief besluit op dit voorstel, zal in de zomer van 2006 een definitief raadsvoorstel worden aangeboden om te komen tot invulling van de voornemens. De invulling van de voornemens kan op dit moment nog niet nader worden beschreven omdat aan de uitwerking wordt gewerkt. Ad A. Onderzoek nut en noodzaak gemeenschappelijke regeling In de praktijk blijkt de gemeenschappelijke regeling nogal wat haken en ogen te hebben: De dienstverlening aan de drie gemeenten is verschillend. De gemeente Heusden heeft, net als de twee andere gemeenten het gevoel weinig grip op de gang van zaken te hebben. De vorm van dienstverlening spreekt niet meer aan (subsidiëring versus inkoop) Er is sprake van een ongunstige dubbele pettenproblematiek doordat uitvoering en controle van het CMD in één hand liggen. Naast deze knelpunten van de gemeenschappelijke regeling heeft in het voorjaar van 2004 de gemeente Loon op Zand aangekondigd uit de regeling te willen treden. De draagkracht van de twee overgebleven gemeenten Heusden en Waalwijk wordt hierdoor kwetsbaarder, waardoor eveneens gekeken is naar uitbreiding van het verzorgingsgebied. Daarnaast is er de vraag of het nuttig dan wel mogelijk is om met twee gemeenten een gemeenschappelijke regeling gaande te houden. De voornemens om een onafhankelijke stichting op te richten, hebben er in geresulteerd dat de gemeente Loon op Zand overweegt om te blijven participeren. Ad. B. Uitkomsten onderzoek gemeenschappelijke regeling en aanbevelingen In oktober 2004 is verslag gedaan van de onderzoeksresultaten inzake de gemeenschappelijke regeling door Van Buul Advies. De belangrijkste conclusie was dat indien de gemeente beleid en uitvoering wil scheiden, een gemeenschappelijke regeling als bestuursvorm niet te handhaven is. De enige manier om de gemeenschappelijke regeling om te buigen naar een andere rechtsvorm is het oprichten van een privaatrechtelijke stichting. Bij een private stichting komt de overheid op afstand te staan. Gemeenten kopen dienstverlening (muziekonderwijs) in, waarmee ze het instituut in stand houden. De private stichting heeft als voordeel dat de dubbele pettenproblematiek verdwijnt, de dienstverlening aan de verschillende gemeente kan en mag verschillen (er is immers sprake van inkoop en maatwerk) en dat er meer grip is op het aanbod, omdat de gemeenten dit door de inkoop zelf bepalen. Nadelen van een private stichting ten opzichte van de gemeenschappelijke regeling kunnen liggen in de personele sfeer, er is minder zekerheid voor het personeel, aangezien de stichting van de markt afhankelijk is. Dit wordt uitgewerkt en in het definitieve voorstel van 2006 in kaart gebracht.
2/10
Met de uitkomsten van dit onderzoek wordt bevestigd dat de gemeenschappelijke regeling niet langer voldoet aan de eisen van deze tijd Het oprichten van een private stichting biedt antwoord. De volgende vraag is echter op welke manier een private stichting vorm wordt gegeven. Doet de gemeente Heusden dit in samenwerking met andere gemeenten of wordt er op gemeentelijk niveau een stichting voor muziekonderwijs opgericht? Deze opties worden hieronder nader uitgewerkt. Ad C. Regionale samenwerking Om de draagkracht van een private stichting te vergroten en op die wijze de dienstverlening te kunnen borgen, is in 2004 onderzoek gedaan naar de mogelijkheden voor verbreding van het verzorgingsgebied en samenwerking met andere instituten. Uit het onderzoek blijken de volgende voordelen van regionale samenwerking: Vergaande samenwerking biedt meer mogelijkheden ten aanzien van het aanbieden van kunstmenu’s, kunst en cultuur binnen de verlengde schooldag, naschoolse cursussen en workshops. Samenwerking biedt de mogelijkheid tot het regionaal ontwikkelen van kunstproducten. Vergaande samenwerking biedt niet alleen meer waarborgen voor continuïteit, maar ook voor verbreding en verdieping binnen het aanbod. Een groter en zelfstandig opererend instituut is minder kwetsbaar, kan flexibeler inspelen op maatschappelijke trends en marktontwikkelingen en op vragen van doelgroepen uit de samenleving. Vergaande samenwerking biedt een betere werkgelegenheidsgarantie voor medewerkers, staat garant voor een efficiënte benutting van overhead en voor professionalisering van bedrijfsvoering, planning en beheer, personeel en organisatie, communicatie, PR en kwaliteitszorg. Aandachtpunten bij vergaande regionale samenwerking zijn: Er moet bij de oprichting van een private stichting voor gewaakt worden dat er geen grote logge organisatie ontstaat. Een ander aandachtspunt bij de oprichting van een private stichting is de lokale invulling. Een stichting moet, hoe groot deze ook van omvang is, contact houden met leerlingen en hun wensen. Vraaggericht werken wordt immers uitgangspunt. Managementstructuur en organisatieopbouw van het nieuwe instituut zal moeten leiden tot behoud van lokale herkenbaarheid en identiteit. Een nieuw instituut als culturele spin in een lokaal en regionaal netwerk met expliciete aandacht voor lokale culturele en kunstzinnige activiteiten Ad D. Lokale invulling muziekonderwijs Regionale samenwerking is niet de enige manier om kwalitatief goed muziekonderwijs aan te bieden. Het is een beleidsmatige keuze om het muziekonderwijs ofwel uitgebreid en regionaal in te richten ofwel te kiezen voor een lokale beperkte inrichting. Voordelen van een lokale inrichting kunnen zijn dat het muziekinstituut dichterbij de inwoners van de gemeente Heusden staat en daarmee beter aansluit op de behoeften. Echter in het raadsvoorstel van 11 februari 2003 heeft uw raad zich uitgesproken voor het CMD als centrum voor muziek in de gemeente en onderzoek naar uitbreiding van het CMD. Lokale vormgeving van het muziekonderwijs past niet binnen dit kader.
3/10
Tevens maakt de gemeenschappelijke regeling het financieel moeilijk om een stichting op gemeentelijk niveau op te richten. De reden hiervoor is dat bij uittreden van één van de participerende gemeenten uit de gemeenschappelijke regeling er een uittreedregeling van toepassing is. Deze uittreedregeling bepaalt dat een uittredende gemeente een bijbehorende uittreedsom moet betalen. De gemeente Loon op Zand maakt, in het geval dat zij daadwerkelijk uittreedt, gebruik van deze regeling. Door het, tot op heden, officieel uittreden van Loon op Zand bestaat de gemeenschappelijke regeling nu nog uit twee gemeenten; te weten Heusden en Waalwijk. Het aktuele standpunt van de gemeente Loon op Zand is bijgevoegd. Bij uittreden van de gemeente Heusden, moet de gemeenschappelijke regeling worden opgeheven, omdat Waalwijk niet alleen een gemeenschappelijke regeling in stand kan houden. Er is daarom in dat geval geen uittreedregeling van toepassing. Opheffing van de gemeenschappelijke regeling betekent dat er ontslagen moeten vallen. De twee gemeenten zijn dan verantwoordelijk voor de uitkering van de wachtgelden aan de werknemers van het CMD. Dit is een behoorlijke kostenpost die in principe niets oplevert, er wordt immers geen muziekonderwijs meer gegeven. Natuurlijk zouden werknemers in een dergelijk geval door kunnen stromen naar de lokale stichting, maar het is waarschijnlijk dat niet alle muziekdocenten op een dergelijke manier opgevangen kunnen worden. De gemeente is verplicht om de docenten van het CMD voorrang te verlenen, mocht deze situatie zich voordoen. Het is in deze fase niet mogelijk om de kosten die met wachtgelden gemoeid zijn te berekenen. Wel kan het volgende hierover vermeld worden. De hoogte van het wachtgeld wordt bepaald op basis van de diensttijd bij de overheid, dus niet alleen de diensttijd bij het CMD. Hoe langer de diensttijd des te hoger de wachtgelden. De loonsom van het CMD bedraagt in totaal € 872.200,00. In het eerste jaar na eventuele opheffing van de gemeenschappelijke regeling bedragen de wachtgelden zeker 80% van dit bedrag. Dit bedrag wordt naarmate de tijd vordert jaarlijks minder. Uitgezonderd 11 personeelsleden die gebruik kunnen maken van een verlengde wachtgelduitkering tot aan het 65ste levensjaar. Behalve de wachtgelden zijn er nog andere nadelen van een lokale oplossing. De draagkracht van een dergelijke stichting zou beperkt zijn. Omdat het een kleine stichting zou worden, zijn veranderingen in de markt lastig op te vangen. De verwachting is dat het aanbod hierdoor minder breed wordt. De kans is groot dat er bijvoorbeeld alleen nog HaFa (harmonie, fanfare) onderwijs gegeven kan worden. Daarnaast resulteert in het algemeen een kleine schaal in relatief hoge overheadkosten. Ad E. Uitkomsten lokaal of regionaal De voor- en nadelen van een lokale of regionale stichting afwegende, kan geconcludeerd worden dat het na te streven is om op regionaal niveau samen te werken en een regionale stichting op te richten. Daarom zijn verschillende mogelijkheden voor regionale samenwerking onderzocht. De onderzochte mogelijkheden zijn: samenwerking met De Muzerije te ’s-Hertogenbosch; samenwerking met de Muziekschool Tilburg samenwerking met het Muziekinstituut Gilze Rijen Dongen (GRD) De Muzerije heeft een stedelijk karakter dat aansluit bij de gemeente ’s-Hertogenbosch. Uw raad heeft zich uitgesproken voor het CMD als het centrum voor muzikale vorming in de gemeente Heusden. Om die reden is de subsidiëring van de Muzerije afgebouwd en wordt 4/10
deze per 2006 gestopt. De leerlingen uit de voormalige gemeente Vlijmen die lessen bij de Muzerije genoten zijn overgenomen door het CMD. Samenwerking met de Muzerije is daarom niet mogelijk. Vanwege het stedelijke karakter van de muziekschool Tilburg, valt ook deze optie voor samenwerking af. Een stedelijke muziekschool zal bij samenwerking gericht blijven op de eigen gemeente. Omdat dat ook de grootste gemeente is, zullen kleinere gemeenten weinig in de pap te brokkelen hebben. Samenwerking met het Muziekinstituut GRD wordt als reële optie gezien, omdat deze regio ook meerdere gemeenten bedient en eveneens op zoek was naar een regionale muziekschool voor verbreding van het verzorgingsgebied. Door vergaande samenwerking ontstaat een regionaal centrum voor kunst en cultuur dat een sterke maatschappelijke en gelijkwaardige positionering inneemt tussen de stedelijke instituten in Breda, Tilburg en ’s Hertogenbosch. Ad F. Uitwerking samenwerking Gilze Rijen Dongen Het CMD bestuur heeft om eerder genoemde overwegingen gekozen voor samenwerking met Muziekinstituut Gilze Rijen Dongen (GRD). Een extern bureau, Van Buul Advies te Maastricht, heeft de opdracht gekregen om samen met een projectgroep ( ambtenaren van de betrokken gemeenten en directeuren CMD en GRD) de mogelijkheden tot vergaande samenwerking tussen de instituten verder te onderzoeken en in kaart te brengen. Het onderzoek bestaat uit 2 sporen: - inhoudelijk en organisatorisch - financieel-technisch Het onderzoek heeft tot op heden de volgende resultaten opgeleverd: Er is sprake van voldoende gemeenschappelijke basis tussen beide instituten om het onderzoek naar vergaande samenwerking verder uit te werken. Er is voldoende aantoonbare meerwaarde aan te geven om het proces van vergaande samenwerking door te zetten. Aangezien bij het oprichten van een privaatrechtelijke stichting de bestaande gemeenschappelijke regelingen zullen moeten worden opgeheven is het in het kader van de rechtspositie van het huidige personeel noodzakelijk een sociaal statuut en een sociaal plan op te stellen. Elke gemeenteraad dient een voornemen tot besluit te nemen om de gemeenschappelijke regeling, waar de betreffende gemeente deel van uitmaakt, te zijner tijd onder bepaalde voorwaarden op te heffen. Ad G. Heusdense aspecten: De Muzerije en De Muzenberg Het CMD is niet de enige stichting die muziekonderwijs levert in de gemeente Heusden. Tot voorkort genoten leerlingen uit de voormalige gemeente Vlijmen muziekonderwijs bij de Muzerije in Den Bosch. Daarnaast wordt er op vrijwillige basis HaFa (harmonie, fanfare) onderwijs gegeven door de Muzenberg in de gemeente Heusden. De Muzerije Zoals eerder vermeld zijn de leerlingen van de Muzerije vanaf september 2005 door het CMD overgenomen. Het CMD heeft deze leerlingen opgevangen in lege, onbestede uren die niet door de gemeente Heusden worden gefinancierd. Het CMD heeft aangegeven dat het een tijdelijke oplossing betreft. Vanaf januari 2006 moet de gemeente Heusden betalen voor de uren die voor de leerlingen uit de voormalige gemeente Vlijmen worden ingezet. Het gaat hierbij om 15 klokuren voor muziekles voor ongeveer 45 leerlingen. Deze verhoging dient
5/10
nog te worden meegenomen in het budget dat voor de nieuwe stichting beschikbaar wordt gesteld. Het CMD stelt een offerte op waaruit het benodigde budget zal blijken. De voorwaarde dat de samenwerking budgettair neutraal geschiedt, moet dus worden gecorrigeerd met de leerlingen die afkomstig zijn van de Muzerije en die worden overgenomen door het CMD. De Muzenberg De Muzenberg en het CMD hebben tijdens de commissievergadering van begin dit jaar aangegeven graag te willen samenwerken en op termijn te integreren. De Muzenberg heeft inmiddels door de op gang gebrachte samenwerking met het CMD een tijdelijke status ‘Opleiding tot erkende certificering’ gekregen voor twee jaar. De voorwaarde voor het verlenen van de tijdelijke status is het actief toewerken naar een nauwe vorm van samenwerking met het CMD. Het onderwijs dat door de Muzenberg wordt gegeven, vindt tot op heden zonder subsidie van de gemeente plaats. Er zijn geen plichten verbonden aan de erkenningenregeling voor de gemeente. Het is echter aannemelijk dat er bij integratie van de Muzenberg in het CMD extra kosten voor de gemeente Heusden ontstaan. Een voorbeeld hiervan is de omslag van de vrijwillige docenten tot professionele betaalde krachten. De verwachting is dat de besparingen van het samengaan deze extra kosten niet zullen dekken. Ad H. Financiën Van Buul Advies heeft enkele opmerkingen en aanbevelingen opgesteld met betrekking tot de financiën die van belang zijn bij vergaande samenwerking met muziekinstituut GRD. Deze zijn bijgevoegd. Huidige stand van zaken – jaarrekening 2004 “Zowel de jaarrekening 2004 van het CMD als van het Muziekinstituut GRD geeft een helder en inzichtelijk beeld van de stand van zaken bij beide instituten. In financiële zin zijn beide instituten gezond te noemen, hoewel er natuurlijk verschillen zijn waar te nemen. De kosten per klokuur per gemeente lopen behoorlijk uiteen. Bij het CMD is een verschil waar te nemen tussen het werkelijke aantal klokuren les dat in de gemeente gegeven wordt en het subsidie dat de gemeente verstrekt aan de gemeenschappelijke regeling. Bij het muziekinstituut is het lesgeld dat in rekening wordt gebracht niet in beide gemeenten gelijk. Vandaar dat er ook verschillen zijn in het subsidiebedrag per uur (salariskosten – lesgeld) bij de beide gemeenten. Bij het opzetten van een nieuwe financieringsstructuur zullen bestaande fondsen, reserves en voorzieningen toegewezen moeten worden aan de gemeenten binnen de bestaande gemeenschappelijke regelingen. Het valt binnen de verantwoordelijkheid van de besturen van de gemeenschappelijke regelingen om deze toewijzing te realiseren. Fondsen, reserves en voorzieningen worden aangehangen aan producten, dan wel gekoppeld aan lokale huisvesting of lokale activiteiten van de betreffende gemeente. De leslocaties waar de instituten gebruik van maken worden in alle gevallen van de betreffende gemeente gehuurd. Inventaris en instrumentarium is in de meeste gevallen aan de betreffende locatie gekoppeld. De meeste gemeenten hebben een “eigen” instrumentenfonds ter vervanging of aankoop van instrumenten. Een financiële vergelijking op hoofdlijnen tussen beide gemeenschappelijke regelingen is voorhanden. Alle gemeenten hebben (maximaal) budgettaire neutraliteit als voorwaarde gesteld om tot een nieuwe stichtingsvorm te komen.” (Zie hiervoor bijlage 1)
6/10
Nieuwe financiële structuur Een nieuwe financieringsstructuur op basis van een nieuwe begrotingsopzet zal bij de start van het nieuwe instituut door het bestuur worden gepresenteerd. De nieuwe financieringsstructuur zal moeten worden opgebouwd uit een drietal componenten. De indirecte kosten – kosten overhead, directie, administratie etc. Deze kosten worden volgens een bepaalde verdeelsleutel (aantal inwoners of aantal afgenomen klokuren) verdeeld over de deelnemende gemeenten. De directe kosten – salariskosten docenten – productkosten. De directe kosten worden aan de hand van het werkelijk gegeven aantal klokuren les met de betreffende gemeente verrekend. De lesgeldinkomsten per gemeente worden op de directe kosten in mindering gebracht. Het aantal af te nemen lesuren wordt per gemeente in een managementcontract op basis van budgetfinanciering vastgelegd. Kosten die een directe relatie hebben met het product, dan wel met de ontwikkeling van een bepaald product worden in de productkosten meegenomen. De lokale huisvestingskosten. Elke gemeente is zelf verantwoordelijk voor de grootte en de kwaliteit van de eigen huisvesting. Het is vanzelfsprekend dat een lesruimte aan Arboeisen zal moeten voldoen, maar het ambitieniveau van de verschillende gemeenten ten aanzien van de uitstraling van de huisvesting kan sterk uiteen lopen (Zie hiervoor bijlage 1). Adviesbureau BMC heeft inmiddels de opdracht gehad om de jaarrekeningen van de beide muziekinstituten door te lichten en een doorkijkje te maken naar de financiën van de nieuwe stichting. De resultaten van deze opdracht zijn bijgevoegd. Ad I. Randvoorwaarden Uw raad wordt op basis van genoemde argumenten verzocht om het voornemen tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling uit te spreken. Daarnaast wordt u verzocht om zich uit te spreken over het voornemen tot oprichting van een privaatrechtelijke stichting voor muziekonderwijs in samenwerking met de gemeenten Dongen, Gilze en Rijen. Echter deze voornemens kunnen niet zonder enige randvoorwaarden worden uitgesproken. U wordt geadviseerd om de volgende randvoorwaarden te hanteren: Financieel De omzetting van gemeenschappelijke regeling naar een privaatrechtelijke stichting vindt budgetneutraal plaats, met inachtneming van de overname van de leerlingen van de Muzerije; Reserves van het CMD vloeien conform de gestelde verhoudingen terug naar de gemeenten Waalwijk, Heusden en Loon op Zand; Er is een budgetgarantie voor 4 jaar bij alle participerende gemeenten; Aanbod De nieuwe stichting heeft een vraaggericht aanbod. Er worden periodiek marktonderzoeken uitgevoerd; De gemeente Heusden is vrij om te kiezen welk aanbod wordt afgenomen bij de stichting. Bij stop of vermindering van de afname zijn er geen financiële consequenties voor de gemeente Heusden, uitgezonderd van de eerder genoemde 4 jaar waarin budgetgarantie geldt; De nieuwe stichting biedt haar producten voor het onderwijs aan op de marktplaats voor cultuureducatie; Een vertegenwoordiger van de nieuwe stichting participeert in de lokale stuurgroep cultuureducatie die gaat over de marktplaats.
7/10
Lokale invulling De gemeente Heusden wil muziekonderwijs op lokaal niveau. De huidige vestigingen van het CMD in de gemeente blijven gehandhaafd; De nieuwe stichting werkt samen met lokale instellingen als De Aleph en met het onderwijs. Opzet en werkwijze Het bestuur van het CMD, krijgt de opdracht om een duidelijke projectstructuur de formeren om de regionale samenwerking verder vorm te geven. Er wordt een projectplan opgesteld met duidelijke doelen, een planning, randvoorwaarden en een verdeling van taken en verantwoordelijkheden. Er wordt een projectleider benoemd. Projectgroep rapporteert tussentijds aan de besturen van de twee muziekinstituten. Ad J. Voortgang Bij een positief besluit wordt het voornemen tot opheffing van de gemeenschappelijke regeling nader uitgewerkt. De voorbereidingen hiervoor zijn al gestart. Zo wordt momenteel een sociaal plan en een sociaal statuut voorbereid. Deze worden op korte termijn aan de OR voorgelegd. Hiermee is vast gestart om de besluitvorming in de zomer van 2006 zo goed mogelijk voor te bereiden. Uw raad krijgt dan een uitgewerkt voorstel aangeboden. Volgens de huidige planning wordt de medewerkers van het CMD in de periode van januari tot eind maart voorlopig ontslag aangezegd. Zij krijgen een voorlopig contract voor de nieuwe stichting dat wordt geformaliseerd als uw raad heeft ingestemd met de definitieve vorm van de nieuwe stichting. Wanneer wordt besloten niet over te gaan naar een private stichting, blijft het personeel voorlopig in dienst onder de huidige voorwaarden. De directeur van de nieuwe stichting wordt halverwege maart geworven en op voorlopige basis benoemd. Ook deze benoeming kan pas geformaliseerd worden als uw raad het besluit tot oprichting van de stichting heeft bekrachtigd. De huidige directeuren van het CMD en het muziekinstituut GRD komen niet in aanmerking om de functie van directeur van de nieuwe stichting in te vullen. Beide directeuren vertrekken en er wordt een tijdelijke oplossing gezocht voor de overgangsperiode. Bij het CMD houdt deze tijdelijke oplossing interim management in. De interim manager heeft als belangrijke opdracht meegekregen om de organisatie voor te bereiden op de fusie met muziekinstituut GRD. Ook de overdracht naar de nieuwe directeur is onderdeel van de opdracht. Op basis van de reacties van de Commissie Inwonerszaken d.d. 7 december 2005 heeft het College een vergelijking gemaakt. Aan de hand daarvan is zij van mening dat dat het regionale scenario de voorkeur verdient en het besluit dat voorlag hierop aangepast (zie beslispunt 3 raadvoorstel, bijlage ‘aanvullend overzicht’en bijlage “reactie inspraakronde Muzenberg”).
8/10
Voorstel U wordt voorgesteld: Om het voornemen uit te spreken om per 1 augustus 2006 de bestaande gemeenschappelijke regeling van het CMD op te heffen onder de volgende voorwaarden: - De op te richten privaatrechtelijke stichting neemt alle taken, verplichtingen en medewerkers van de bestaande gemeenschappelijke regeling over. - Als maximaal budgettair plafond geldt de huidige subsidiebijdrage van de gemeente, peil 2005. - Tevens gelden de overige voorwaarden zoals die zijn genoemd in dit voorstel. Om te besluiten dat de op te richten privaatrechtelijke stichting pas kan gaan functioneren als, op basis van een geautoriseerde productbegroting en meerjarenoverzicht aangetoond wordt dat: - Aan de hierboven geformuleerde voorwaarden is voldaan. - De gemeenteraad kan instemmen met het managementcontract op basis van budgetfinanciering dat door de nieuwe stichting aan de gemeente wordt aangeboden. Maatwerk per gemeente, maximaal budgettaire neutraliteit en omschreven prestatiedoelen zijn de onderliggende voorwaarden. - De medezeggenschapsorganen van de gemeenschappelijke regelingen instemmen met het opheffen van de bestaande gemeenschappelijke regelingen. - De gemeenteraden, gevraagd en ongevraagd, op de hoogte gehouden worden over de stand van zaken van de herstructurering. Vast te stellen dat vóór het moment van finale besluitvorming omtrent de toekomst van het muziekonderwijs door uw raad een keuze wordt gemaakt over een lokale of regionale invulling van het muziekonderwijs aan de hand van een nader op te stellen vergelijking op het gebied van de organisatie, financiën en kwaliteit (zie bijlage aanvullend overzicht). Wij stellen u voor om bijgaand conceptbesluit vast te stellen, Het college van Heusden, de secretaris, mr. J.T.A.J. van der Ven
BIJLAGEN:
de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems
Conceptbesluit Standpunt Loon op Zand BMC-rapportage Projectrapport Voor+nadelen mbt. regionalisering CMD Reactie op inspraakreactie Muzenberg
TER INZAGE: De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen. Steller: H. Verhoef/ M.Top
9/10
CONCEPTBESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 20 december 2005; gezien het voorstel van het college van 8 november 2005,doc.nr. B200512335; besluit: Om het voornemen uit te spreken om per 1 augustus 2006 de bestaande gemeenschappelijke regeling van het CMD op te heffen onder de volgende voorwaarden: - De op te richten privaatrechtelijke stichting neemt alle taken, verplichtingen en medewerkers van de bestaande gemeenschappelijke regeling over. - Als maximaal budgettair plafond geldt de huidige subsidiebijdrage van de gemeente, peil 2005. - Tevens gelden de overige voorwaarden zoals die zijn genoemd in dit voorstel. Om te besluiten dat de op te richten privaatrechtelijke stichting pas kan gaan functioneren als, op basis van een geautoriseerde productbegroting en meerjarenoverzicht aangetoond wordt dat: - Aan de hierboven geformuleerde voorwaarden is voldaan. - De gemeenteraad kan instemmen met het managementcontract op basis van budgetfinanciering dat door de nieuwe stichting aan de gemeente wordt aangeboden. Maatwerk per gemeente, maximaal budgettaire neutraliteit en omschreven prestatiedoelen zijn de onderliggende voorwaarden. - De medezeggenschapsorganen van de gemeenschappelijke regelingen instemmen met het opheffen van de bestaande gemeenschappelijke regelingen. - De gemeenteraden, gevraagd en ongevraagd, op de hoogte gehouden worden over de stand van zaken van de herstructurering. Vast te stellen dat vóór het moment van finale besluitvorming omtrent de toekomst van het muziekonderwijs door uw raad een keuze wordt gemaakt over een lokale of regionale invulling van het muziekonderwijs aan de hand van een nader op te stellen vergelijking op het gebied van de organisatie, financiën en kwaliteit (zie bijlage aanvullend overzicht). Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 20 december 2005; De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter,
A.J. Emmen
drs. H.P.T.M. Willems
10/10