Informatiebrochure patiënten
Herstel van het hartritme Elektrische cardioversie bij voorkamerfibrillatie/-flutter
3 |
1. Een beetje anatomie ..................... 4 1.1 Het hart ................................................................ 4 1.2 Elektriciteit van het hart ............ 4 2. 2.1 2.2 2.3
Hartritmestoornissen .................... 5 Voorkamerfibrillatie ........................... 5 Voorkamerflutter .................................... 5 Symptomen ..................................................... 5
3. Cardioversie ................................................. 6 3.1 Medicamenteuze ................................... 6 3.2 Elektrische ....................................................... 6 4. Bloedverdunners ................................... 7 4.1 Bloedklonters ............................................... 7 4.2 Stollingsgraad (INR) ........................... 7 4.3 Ideale waarde ............................................. 7 4.4 Slokdarmechocardiografie ...... 8 5. Richtlijnen ....................................................... 9 5.1 Aandachtspunten bloedverdunnende medicatie ........................ 9 5.2 Aandachtspunten op de dag van uw cardioversie .......................... 9 6. Naar huis ........................................................ 10 7. INR-waarden
..............................................
11
Contact ................................................................ 12
Beste patiënt, Welkom op de dienst cardiologie van het UZA. Deze brochure biedt wat meer informatie over een elektrische cardioversie. Hierbij wordt onder verdoving een elektrische shock toegediend om een onregelmatig hartritme (voorkamerfibrillatie- of flutter) te herstellen. We proberen u een zo volledig mogelijk beeld te geven van deze behandeling. Hebt u nog vragen, dan kunt u steeds terecht bij de arts of verpleegkundige. Achteraan deze brochure vindt u de contactgegevens.
4 | Herstel van het hartritme
1.
Een beetje anatomie Het hart is een spier die bloed pompt door het lichaam. De hartspier trekt samen door een elektrische prikkel in het hart.
1.1 Het hart Het hart is een orgaan dat werkt als een pomp en de andere organen van het lichaam van bloed voorziet. Het hart bestaat voornamelijk uit spierweefsel. Dit weefsel vormt de wand van de vier holtes in het hart: de hartkamers. De twee bovenste kamers worden voorkamers (atria) genoemd, de onderste kamers zijn de ventrikels.
1.2 Elektriciteit van het hart Het hart trekt samen door een elektrische prikkel. Die prikkel ontstaat in de sinusknoop, een plekje in de rechtervoorkamer van het hart. De elektrische impulsen stimuleren het hartspierweefsel en zorgen ervoor dat het hart samentrekt (contractie). Bij een normaal hartritme stroomt elke elektrische impuls vanuit de sinusknoop, via de voorkamers, gecontroleerd door naar de kamers. Elke impuls veroorzaakt één hartcontractie. Als het patroon op een andere manier verloopt, is er sprake van een hartritmestoornis (aritmie).
5 |
2.
Hartritmestoornissen Bij een hartritmestoornis is de hartslag verstoord door een abnormale elektrische geleiding. Er bestaan verschillende hartritmestoornissen. Bij u gaat het om voorkamerfibrillatie of voorkamerflutter. Hierdoor klopt uw hart onregelmatig of te snel.
NORMALE GELEIDING
ABNORMALE GELEIDING
NORMAAL HARTRITME
VOORKAMERFIBRILLATIE
2.1 Voorkamerfibrillatie Bij een normaal hartritme start de elektrische impuls in de sinusknoop. Bij voorkamerfibrillatie wordt de voorkamer chaotisch geactiveerd. De voorkamers worden dan honderden keren per minuut en onefficiënt geprikkeld om samen te trekken, ook wel fibrilleren of fladderen genoemd.
2.2 Voorkamerflutter Bij voorkamerflutter ontstaat er - in tegenstelling tot voorkamerfibrillatie waarbij er honderden kleine elektrische circuits gevormd worden - één groot circuit van elektrische stroom die de voorkamer prikkelt aan een hoge snelheid (200-300 keer per minuut).
2.3 Symptomen Door ritmestoornissen gaat het hart onregelmatig en/of te snel kloppen. Symptomen zijn: hartkloppingen, kortademigheid of pijn op de borst. Soms moet het normale hartritme weer hersteld worden. Dat kan door cardioversie.
6 | Herstel van het hartritme
3.
Cardioversie Cardioversie betekent: het hartritme weer herstellen naar een normaal ritme. Er bestaan twee soorten cardioversies: een medicamenteuze en een elektrische.
3.1 Medicamenteuze cardioversie Bij een medicamenteuze cardioversie probeert men met medicatie het normaal hartritme te herstellen.
3.2 Elektrische cardioversie Wanneer een medicamenteuze cardioversie niet succesvol is of wanneer de voorkamerfibrillatie of -flutter langer dan 48 uur aanhoudt, overweegt de arts een elektrische cardioversie. Hierbij krijgt het hart een elektrische shock via speciale elektrodes op de huid van de borstkas. Het doel is om het chaotisch hartritme te onderbreken en weer een normaal en regelmatig hartritme te verkrijgen. Een elektrische cardioversie wordt altijd onder toezicht uitgevoerd in een ziekenhuis. Omdat de elektrische shock pijnlijk is, wordt u enkele minuten in slaap gedaan. Via een infuus in de aders krijgt u slaapmedicatie. Van zodra u slaapt, wordt een shock toegediend. Na 5 tot 10 minuten bent u weer wakker en keert u terug naar de kamer, waar uw hartritme nog enkele uren wordt opgevolgd. Meestal kan u nog dezelfde dag het ziekenhuis verlaten. Het acute slaagpercentage van cardioversie is meer dan 90%. Om te proberen voorkomen dat de voorkamerfibrillatie opnieuw optreedt, zal de arts meestal onderhoudsmedicatie voorschrijven.
7 |
4.
Bloedverdunners Om bloedklonters bij cardioversie te voorkomen, krijgt u bloedverdunnende medicatie voorgeschreven. Daardoor moet de stollingsgraad van uw bloed opgevolgd worden door uw huisarts of in het ziekenhuis.
4.1 Bloedklonters Door voorkamerfibrillatie of -flutter kunnen kleine bloedklonters in het hart ontstaan. Tijdens een cardioversie kunnen die klonters loskomen en in andere lichaamsdelen terechtkomen. Om dit te vermijden, krijgt u bloedverdunnende medicatie.
4.2 Stollingsgraad (INR) Bloedverdunners verminderen de stollingseigenschap van het bloed, maar schakelen ze niet volledig uit. De graad van ontstolling (de INR) moet dus gemonitord te worden. Deze bloedcontroles kunnen zowel bij de huisarts als in het ziekenhuis. In het schema achteraan deze brochure kan u of uw huisarts de INR-waarden voor de cardioversie noteren. Breng het zeker mee op de dag van de cardioversie. Bij de nieuwere bloedverdunnende medicatie is geen bloedstolling-monitoring nodig. Uw arts bepaalt of u hiervoor in aanmerking komt.
4.3 Ideale waarde De ideale INR-waarde is tussen 2 en 3. Onder 2 is het bloed te dik, boven 3 is het bloed te dun en is de kans op een bloeding te groot. Uw bloed moet minstens een maand voor de cardioversie ‘dun’ genoeg zijn. Dat wil zeggen dat de INR-waarde niet onder 2 mag gaan, of dat u geen enkele nieuwe bloedverdunner mag hebben overgeslagen. Als dit toch het geval is, moet u een nieuwe afspraak voor een cardioversie maken op een latere datum via tel. 03 821 35 94.
8 | Herstel van het hartritme
4.4 Slokdarmechocardiografie Soms gebeurt er een slokdarmechocardiografie voor de cardioversie. Bijvoorbeeld als er geen effectieve ontstolling is gebeurd in de maand voor de cardioversie. Met een slokdarmechocardiografie worden de structuren van het hart beter in kaart gebracht dan met een uitwendige (transthoracale) echocardiografie. Tijdens dit onderzoek gaat specifieke aandacht naar eventuele kleine bloedklonters in de hartkamers. Als die er zijn, kan de cardioversie niet plaatsvinden. Meer informatie vindt u in de UZA-brochure ‘Slokdarmechocardiografie’.
9 |
5.
Richtlijnen Voor een vlot verloop van uw cardioversie houdt u zich het best aan de volgende richtlijnen.
5.1 Aandachtspunten bloedverdunnende medicatie • Houd u altijd aan de voorgeschreven dosering en neem geen extra dosis op eigen initiatief. • Neem uw bloedverdunners altijd op hetzelfde tijdstip (bv. ’s avonds om 18 uur). • Zorg ervoor dat uw INR-controle ook telkens op ongeveer hetzelfde uur gebeurt. • Bepaalde medicatie beïnvloedt de werking van bloedverdunners. Meld aan uw arts dat u bloedverdunners neemt als u nieuwe medicatie krijgt voorgeschreven. Als er interactie is, moet er extra aandacht besteed worden aan de INR-monitoring. • Sommige pijnstillers en ontstekingsremmers werken bloedverdunnend. Neem daarom, indien nodig, pijnstillers van het type paracetamol. • Als u een operatie of tandheelkundige ingreep moet ondergaan, raadpleeg dan steeds uw behandelende arts. • Vermijd inspuitingen in de spier.
5.1 Aandachtspunten op de dag van uw cardioversie • Meld u aan om 8 uur ’s morgens via de dienst ‘opname’. U krijgt een bed toegewezen, meestal op het kortverblijf cardiologie. • U bent nuchter: u heeft sinds middernacht niet meer gegeten of gedronken. • U mag uw medicatie ’s morgens met voldoende water innemen. Als u diabetes hebt, bespreekt u vooraf met uw arts wat u met de dosis insuline of andere diabetesmedicatie moet doen. • Breng een lijst mee van al uw medicatie en eventueel uw recente bloedwaarden. • Breng deze brochure met ingevuld INR-schema mee.
10 | Herstel van het hartritme
6.
Naar huis Enkele uren na de cardioversie kan u het ziekenhuis weer verlaten. Hou rekening met de volgende maatregelen. • Na een verdoving mag u niet meer zelf met de wagen rijden. Zorg ervoor dat iemand u naar huis kan brengen. • Gebruik de dag zelf geen gemotoriseerde werktuigen en neem geen belangrijke beslissingen. • De dagen na de behandeling kan u mogelijk wat ongemak ervaren ter hoogte van de borstkas en/of huidirritatie. Dit is normaal. Neem contact op met uw (huis)arts als u zich zorgen maakt.
11 |
7.
INR-waarden In dit schema kan u of uw (huis)arts de INR-waarden in de periode voorafgaand aan de cardioversie noteren. Breng dit overzicht mee naar het ziekenhuis op de dag van de cardioversie. Datum
INR
Dosis
Datum
INR
Dosis
Datum
INR
Dosis
De hartkatheterisatiedienst van het UZA is één van de grootste in België. Een gespecialiseerd team van interventiecardiologen, invasieve cardiologen, verpleegkundigen, technici en medische secretaresses staat 24 uur per dag klaar voor dringende diagnostiek en behandeling van hartziekten. Aarzel niet het kathlab te contacteren bij verdere vragen. Secretariaat kathlab
03 821 35 94
UZA / Wilrijkstraat 10 / 2650 Edegem Tel 03 821 30 00 / www.uza.be
© UZA, april 2013. Niets uit deze brochure mag worden overgenomen zonder uitdrukkelijke toestemming. Cardiologie 2040721
Contact