Beleidsregels gevonden voorwerpen maart 2009
Vastgesteld bij besluit van : 23 oktober 2007
Versiedatum Auteur :
23 oktober 2007 B. van der Bij
Documentnaam : Beleidsregels gevonden voorwerpen
INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding ........................................................................................... 3 2 Doelstelling ....................................................................................... 4 3 Juridisch kader gevonden voorwerpen ................................................. 5 3.1 Inleiding .......................................................................................... 5 3.1.1 Definities..................................................................................5 3.1.2 De regeling ...............................................................................5 3.1.3 Afbakening ...............................................................................5 3.2 De aangifte en afgifte van een gevonden voorwerp .............................. 5 3.2.1 De verplichting tot aangifte .......................................................5 3.2.2 De bevoegdheid met betrekking tot de aangifte.............................6 3.2.3 Afgifte gevonden voorwerp .........................................................6 3.2.4 Bewaring gevonden voorwerp .....................................................6 3.3 Verkrijging eigendom van een gevonden voorwerp .............................. 6 3.3.1 De verkrijging van het eigendom door de vinder ...........................6 3.3.2 Bewaartermijnen gemeente ........................................................7 3.4 De vergoeding van de kosten ............................................................. 7 3.4.1 De kosten .................................................................................7 3.4.2 Vindersloon ..............................................................................7 3.5 Schatvinding..................................................................................... 8
4 Stappenplan gevonden voorwerpen ..................................................... 9 4.1 Aangifte na vondst gevonden voorwerp bij de gemeente....................... 9 4.2 Verwerking aangifte .......................................................................... 9 4.3 Bewaartermijnen ............................................................................ 10 4.4 Bewaarlocatie................................................................................. 10 4.5 Eigenaar meldt zich ........................................................................ 10 4.6 Vinder meldt zich na afloop bewaartermijn....................................... 10 4.7 Bewaarkosten ................................................................................. 11 4.8 Verkoop, overdracht om niet en vernietiging ..................................... 11 4.9 Instructies m.b.t. gevonden dieren ................................................... 11
5 Medewerker beheer gevonden voorwerpen......................................... 12 5.1 Takenoverzicht medewerker beheer gevonden voorwerpen ................ 12
6 Inwerkingtreding ............................................................................. 13 6.1 Inwerkingtreding en bekendmaking ................................................. 13
Beleidsregels
2 van 13
1 INLEIDING Het regionaal college heeft op 21 mei 2003 besloten om het advies van de politie over te nemen dat het ophalen, bewaren, verkopen en/of vernietigen van gevonden (brom)fietsen niet meer door de politie wordt uitgevoerd maar een gemeentelijke taak wordt. Overigens is dit sinds de invoering van het (nieuw) Burgerlijk Wetboek ook een wettelijke taak van gemeente geworden op grond van artikel 5:5 van het Burgerlijk Wetboek. Het advies van de politie is neergelegd in de nota "Voorstel afhandeling gevonden (brom)fietsen". Besloten is de uitvoering van de gevonden voorwerpen niet alleen ten aanzien van gevonden (brom)fietsen over te dragen naar de gemeente, maar ook ten aanzien van overige gevonden voorwerpen als bedoeld in boek 5 van het BW. De beleidsregels gevonden voorwerpen 2007” bevat een uitleg omtrent het wettelijk kader en een procedurebeschrijving.
Beleidsregels
3 van 13
2 DOELSTELLING • • •
Beleidsregels
Er voor zorg te dragen dat er een goede en een duidelijk regeling komt voor de wettelijke taken ten aanzien van gevonden en vermiste voorwerpen door middel van de Beleidsregels gevonden voorwerpen. Duidelijkheid scheppen, zowel naar burgers als instellingen, wie verantwoordelijk is inzake het melden, ophalen en bewaren van gevonden en vermiste voorwerpen. Vastleggen van de verantwoordelijkheden inzake het melden, ophalen en bewaren van gevonden en vermiste voorwerpen.
4 van 13
3 JURIDISCH KADER GEVONDEN VOORWERPEN 3.1 Inleiding 3.1.1 Definities Hieronder worden een aantal definities en afkortingen gegeven: a. Besluit: het Besluit gevonden voorwerpen (Stb.1991,434) b. BW: het Burgerlijk Wetboek; c. Gevonden voorwerp: een gevonden voorwerp is in de termen van het BW een “onbeheerde zaak”. Dit wil zeggen een zaak die de eigenaar, zonder dat dit de bedoeling was, is kwijtgeraakt. Bijvoorbeeld een fiets zonder slot op de openbare weg, een losdrijvende boot of een verloren legitimatiebewijs. d. Vinder: een vinder is iemand die een onbeheerde zaak aantreft en onder zich neemt met de bedoeling hem weer zo snel mogelijk te doen toekomen aan de eigenaar. Daarbij is niet van belang of de vinder “toevallig” vindt of beroepsmatig optreedt met het oogmerk om in aanmerking te komen voor het vindersloon. 3.1.2 De regeling In Boek 5, titel 2, van het BW en het Besluit gevonden voorwerpen heeft de wetgever een regeling inzake gevonden voorwerpen getroffen. Hierin worden onder andere de verplichtingen en de bevoegdheden van vinders geregeld. Daarnaast is de gemeente aangewezen als overheidsinstantie waar gevonden voorwerpen kunnen worden ingeleverd en is de gemeente ten aanzien van gevonden voorwerpen een aantal bevoegdheden toegedeeld. 3.1.3 Afbakening Het beleid voor gevonden voorwerpen heeft alleen betrekking op gevonden voorwerpen in de termen van het BW. Het heeft geen betrekking op voorwerpen die in het kader van een handhavingtraject bijvoorbeeld worden meegevoerd en opgeslagen. Hiertoe zijn de regels opgesteld in hoofdstuk 5 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
3.2 De aangifte en afgifte van een gevonden voorwerp 3.2.1 De verplichting tot aangifte De vinder van een gevonden voorwerp, die deze onder zich neemt, is verplicht hiervan aangifte te doen (artikel 5:5 BW). Het BW legt de personen die een gevonden voorwerp aantreffen dus niet de verplichting op om deze onder zich te nemen en daarvan aangifte te doen. Dit wil zeggen dat de regels van het BW pas van betekenis worden op het moment dat het gevonden voorwerp vrijwillig door de vinder onder zich worden genomen. Op de aangifteplicht bestaan twee uitzonderingen. a. Er is geen aangifteplicht als de vinder “terstond” na de vondst hiervan mededeling heeft gedaan aan degene die hij als eigenaar of als tot ontvangst bevoegd mocht beschouwen. Indien het voorwerp in een besloten ruimte wordt gevonden, is de vinder verplicht hiervan eveneens mededeling te doen aan de bewoner (woning), gebruiker of exploitant van deze ruimte (zwembad, openbaar vervoersmaatschappijen). b. Van de aangifteplicht worden vrijgesteld en voor afwikkeling van de vondsten worden gelijkgesteld met de gemeente de vervoerders als bedoeld in de Wet personenvervoer 2000 (N.S.) en de N.V. Luchthaven Schiphol voor het luchtvaartterrein Schiphol.
Beleidsregels
5 van 13
3.2.2 De bevoegdheid met betrekking tot de aangifte Op grond van artikel 5:5 van het BW is de gemeente de instantie waarbij de vinders aangiften kunnen doen van gevonden voorwerpen. De gemeente dient ambtenaren aan te wijzen die bevoegd zijn om deze aangiften te behandelen. De Gemeente Beuningen heeft de medewerkers van de afdeling Inwoners werkveld publiekzaken en de medewerkers van Team onderhoud en ondersteuning van de afdeling BOR aangewezen als aangifteambtenaren. 3.2.3 Afgifte gevonden voorwerp Gemeenten kunnen afgifte van een gevonden voorwerp vorderen (artikel 5 lid 1 sub c BW). Ingevolge artikel 1 van het “Besluit gevonden voorwerpen” wordt ten aanzien van de beslissingvrijheid van de gemeente om voorwerpen al dan niet te vorderen een uitzondering gemaakt voor “militaire zaken”. Op grond van dit artikel is de gemeente verplicht er voor zorg te dragen dat de vinder voorwerpen die behoren tot de kleding, uitrusting en wapening van militairen van de krijgsmacht, aan haar in bewaring afgeeft. De gemeente dient deze goederen na invordering over te dragen aan Defensie. 3.2.4 Bewaring gevonden voorwerp Indien de gemeente de afgifte niet vordert staat het de vinder vrij het gevonden voorwerp in bewaring te geven of zelf mee naar huis te nemen. Indien hij het voorwerp mee naar huis neemt is hij verplicht zelf voor de bewaring en onderhoud van het gevonden voorwerp zorg te dragen. Op het aangifteformulier wordt aangegeven of de vinder afstand van het voorwerp doet en of hij daarop rechten wil uitoefenen. Een kopie van dit formulier zal aan de vinder worden meegegeven. De kopie van het aangifteformulier wordt beschouwd als een bewijs van inbewaringgeving in de zin van artikel 5:5 BW.
3.3 Verkrijging eigendom van een gevonden voorwerp 3.3.1 De verkrijging van het eigendom door de vinder Heeft de vinder aan de verplichtingen als genoemd in artikel 5 van het BW voldaan, dan krijgt de vinder, ongeacht de waarde, één jaar na de aangifte of mededeling, het eigendom van het voorwerp, mits de zaak zich op dat moment nog bevindt in de macht van de vinder of de gemeente waar de zaak in bewaring werd gegeven (5:6 BW). Wordt de zaak bewaart door de gemeente dan geldt als voorwaarde dat de vinder zich binnen één maand na afloop van het “bewaarjaar” meldt om het voorwerp op te eisen. Doet hij dit niet dan kan de burgemeester het voorwerp verkopen, om niet overdragen of vernietigen. Op het voorgaande gelden de volgende uitzonderingen: a. De eigenaar van de gevonden zaak of een andere die tot ontvangst bevoegd is heeft zich binnen de termijn van een jaar gemeld bij de vinder en/of gemeente; b. Bij niet-kostbare zaken die vrijwillig door de vinder aan de gemeente in bewaring zijn gegeven. De vinder wordt geen eigenaar. De burgemeester is vanaf drie maanden na de inbewaringgeving bevoegd de zaak te verkopen, om niet over te dragen of te vernietigen. Het gaat hierbij om zaken die een waarde van niet meer dan € 450,- hebben. Degene die een onbeheerd voorwerp aantreft en er zich over ontfermt met de bedoeling deze voor zichzelf te houden is geen vinder maar een bezitter (niet te goeder trouw). Hierop zijn de regels van het vinderschap niet van toepassing. Een dergelijk persoon wordt ingevolge artikel 105 jo 306 boek 3 BW pas na 20 jaar eigenaar van het gevonden voorwerp.
Beleidsregels
6 van 13
3.3.2 Bewaartermijnen gemeente De wettelijke bewaartermijnen voor de gemeente zijn als volgt: a. Waarde gevonden voorwerp > € 450,- . Bewaartermijn 1 jaar plus 1 maand extra indien er sprake is van een vinder die heeft aangegeven eigenaar te willen worden. Deze heeft een maand de tijd om zich na afloop van het bewaarjaar te melden en het voorwerp op te eisen. Indien de vinder zich niet meldt is de burgemeester bevoegd het voorwerp te verkopen, om niet over te dragen aan een derde of te vernietigen. b. Waarde gevonden voorwerp ≤ € 450,- waarbij het voorwerp vrijwillig in bewaring is gegeven aan de gemeente door de vinder. Bewaartermijn 3 maanden. Daarna volgt overdracht, verkoop of vernietiging door de burgemeester. Vinder wordt geen eigenaar. c. Bij gevonden dieren geldt een bewaartermijn van twee weken tenzij dit wegens de hoge kosten niet van de gemeente gevergd kan worden of het dier om geneeskundige redenen moet worden afgemaakt. Na twee weken is de burgemeester bevoegd tot het overdragen van de eigendom door verkoop of om niet aan een derde. Indien dit niet mogelijk is de burgemeester bevoegd het dier te doen afmaken. De opbrengst minus kosten is voor rechthebbende dan wel vinder. d. Bij voorwerpen die snel aan bederf onderhevig zijn of waarvan de bewaring daarvan niet langer van de gemeente kan worden gevergd wegens hoge kosten of ander nadeel kunnen direct door de burgemeester worden verkocht overgedragen of vernietigd. De opbrengst minus kosten is voor rechthebbende dan wel vinder. e. Overige gevallen. Indien geen sprake is van de onder a t/m d genoemde situatie en het gevonden voorwerp zich bij de gemeente bevindt geldt een bewaartermijn van 1 jaar. Daarna volgt verkoop, overdracht of vernietiging door de burgemeester.
3.4 De vergoeding van de kosten 3.4.1 De kosten Een vinder dan wel de gemeente die heeft getracht de eigenaar van het gevonden voorwerp op te sporen en hierbij kosten heeft gemaakt, heeft recht op een vergoeding van deze kosten. Dit geldt eveneens voor kosten die zijn gemaakt in verband met het bewaren of, in geval van een dier met het verzorgen, van het gevonden voorwerp. Weigert de eigenaar deze kosten te voldoen dan is de vinder of de gemeente bevoegd afgifte van het voorwerp op te schorten totdat de eigenaar zijn verplichtingen is nagekomen (artikel 5:10 BW). Indien de eigenaar de verschuldigde kosten niet binnen een maand nadat ze hem bekend zijn gemaakt heeft voldaan, wordt hij geacht zijn recht op het voorwerp te hebben prijsgegeven en verkrijgt de vinder of de gemeente de eigendom van het voorwerp. Ook de vinder, die na de bewaartermijn, eigenaar wil worden van het gevonden voorwerp, dient de kosten van opslag en bewaring te voldoen aan de gemeente. Dit gaat niet op als de vinder zelf voor de opslag en bewaring van het gevonden voorwerp heeft zorggedragen. 3.4.2 Vindersloon Een vinder die aan de op hem rustende verplichting heeft voldaan heeft recht op een redelijke beloning. Ten aanzien van de hoogte van een eventueel vindersloon heeft de wetgever ervoor gekozen om, in tegenstelling tot de meeste omringende landen, niet voor een vast percentage te kiezen maar de beloning van de vinder af te laten hangen van de omstandigheden van het geval. Weigert de eigenaar vindersloon te betalen dan is de vinder niet bevoegd afgifte van het voorwerp op te schorten. Het retentierecht geldt dus niet ten aanzien van vindersloon. De gemeente heeft geen recht op vindersloon. Beleidsregels
7 van 13
3.5 Schatvinding Tenslotte wordt nog gewezen op artikel 13 boek 5 BW waarin de schatvinding is geregeld. Een schat is een zaak van waarde, die zolang verborgen is geweest dat daardoor de eigenaar niet meer kan worden opgespoord. Artikel 5:5 BW betreffende de gevonden voorwerpen wordt hier van overeenkomstige toepassing verklaard in die zin dat de ontdekker van de schat verplicht is van zijn vondst aangifte te doen. Doet hij geen aangifte of is het onzeker wie de zaak toekomt, dan kan de gemeente vorderen dat de schat aan haar in bewaring wordt gegevens totdat vaststaat wie rechthebbende is.
Beleidsregels
8 van 13
4 STAPPENPLAN GEVONDEN VOORWERPEN Dit stappenplan is van toepassing op alle gevonden voorwerpen met uitzondering van gevonden dieren. Ten aanzien van gevonden dieren zijn met betrekking tot de aangifte, ophalen en de opvang van zwerfdieren afspraken gemaakt met de Dierenambulance Nijmegen (DAN) en het dierentehuis de Mère te Balgoij.
4.1 Aangifte na vondst gevonden voorwerp bij de gemeente Alle medewerkers van de afdeling Inwoners en de ambtenaren Team onderhoud en ondersteuning van de afdeling BOR kunnen de aangifte van een gevonden voorwerpen innemen. Aangiften kunnen op de volgende wijze binnenkomen. - Persoonlijk door burger: tijdens de gebruikelijke openingstijden van de gemeentebalie of op afspraak. Middels een aangifteformulier gevonden voorwerpen kan men aangifte doen van een gevonden voorwerp. Indien de vinder de zaak in bewaring geeft draagt de aangifteambtenaar zorg voor overdracht naar de bewaarlocatie. Een kopie van het aangifteformulier met een handtekening van de aangifteambtenaar zal aan de vinder worden meegegeven. De aangifteambtenaar zorgt ervoor dat het aangifteformulier inclusief een foto van het gevonden voorwerp wordt doorgestuurd naar de medewerker beheer gevonden voorwerpen (hierna : de medewerker bgv). - Gevonden fietsen/bromfietsen: Wanneer een burger een (brom)fiets heeft gevonden of er ligt ergens een fiets onbeheerd, dan kan dit worden doorgegeven via de gemeentelijke servicelijn, telefoon (024)-6780876. Vervolgens wordt de fiets opgehaald en naar de gemeentewerf gebracht door een medewerker van de gemeentewerf. Deze zijn eveneens aangewezen als aangifteambtenaar. De aangifteambtenaar zorgt ervoor dat het aangifteformulier inclusief een foto van het gevonden voorwerp wordt doorgestuurd naar de medewerker beheer gevonden voorwerpen (hierna : de medewerker bgv). - Website door burger: d.m.v. het invullen en versturen aan de gemeente van een aangifteformulier gevonden voorwerpen op de website van de gemeente. De vinder ontvangt een schriftelijke bevestiging per mail of per post. Het aangifteformulier komt binnen bij de medewerker bgv. In dergelijke gevallen draagt de vinder zelf zorg voor de bewaring van het gevonden voorwerp. - Door politieambtenaar of gemeenteambtenaar: Indien een politieambtenaar of gemeenteambtenaar een voorwerp vindt, brengt deze het voorwerp naar het gemeentehuis (bij kleine spullen) of neemt hij contact op met de afdeling BOR die de zaak ophaalt. Er wordt een aangifteformulier ingevuld. De politie/ gemeenteambtenaar en de gemeenteambtenaar die het voorwerp in ontvangst neemt tekenen beiden voor de overdracht. Vervolgens wordt het voorwerp naar de bewaarlocatie gebracht en het aangifteformulier en een foto van het gevonden voorwerp doorgestuurd naar de medewerker bgv. De gedragslijn binnen de gemeente Beuningen is dat ambtenaren van de gemeente of politie in principe geen eigenaar worden van het gevonden voorwerp.
4.2 Verwerking aangifte -
-
-
Beleidsregels
De medewerker bgv controleert of het voorwerp als vermist staat geregistreerd. Indien de zaak vermist is geeft hij de bewaarlocatie door aan de rechtmatige eigenaar die zijn zaak kan opeisen. De medewerker bgv controleert of afgifte van het voorwerp moet worden gevorderd. Het vorderen van afgifte is verplicht indien het “militaire zaken” betreft. In dat geval neemt hij contact op met de vinder; De medewerker bgv stuurt voor zover hij dit nodig acht een kopie van de binnengekomen aangifteformulieren naar de politie. Bij gevonden fietsen en bromfietsen en overige grote voorwerpen wordt dit standaard gedaan. Bij kleinere voorwerpen hoeft 9 van 13
-
-
dit niet te worden gedaan indien het voorwerp een geschatte waarde heeft van minder dan € 50,-. In veel gevallen betreft het namelijk sleutels, kledingstukken e.d. waarvan wel duidelijk is dat het hierbij niet gaat om gestolen zaken. De politie controleert of het voorwerp als gestolen staat geregistreerd. Is de eigenaar herleidbaar dan wordt door de politie contact opgenomen met de eigenaar. De politie geeft de bewaarlocatie door aan de rechtmatige eigenaar die zijn zaak kan opeisen. De medewerker bgv wordt door de politie op de hoogte gesteld. De medewerker bgv stelt vast hoe lang een voorwerp op grond van de wettelijk bewaartermijnen (zie 4.3) bewaard moet worden en houdt hiervan een registratie bij. Hierbij moet een inschatting van de waarde worden gemaakt. Bij twijfel dient de zaak een jaar te worden bewaard.
4.3 Bewaartermijnen -
Waarde gevonden voorwerp > € 450,- bewaartermijn 1 jaar plus 1 maand. Vrijwillig in bewaring gegeven gevonden voorwerp met waarde ≤ € 450,- bewaartermijn 3 maanden. Bederfelijke voorwerpen of te hoge bewaarkosten geen bewaartermijn. Overige gevallen bewaartermijn 1 jaar.
4.4 Bewaarlocatie -
Fietsen en bromfietsen en eventueel andere grote gevonden voorwerp worden bewaard op de gemeentwerf. Kleine voorwerpen kunnen worden bewaard in de kast bij de publieksbalie. Indien het voorwerp een geschatte waarde heeft van meer dan € 50,- wordt deze opgeborgen in de kluis bij de publieksbalie. Kleding en schoeisel worden bewaard in de kelder. Bij bederfelijke zaken of bij zaken waarvan de bewaring daarvan niet langer van de gemeente kan worden gevergd wegens hoge kosten of ander nadeel wordt contact opgenomen met de medewerker bgv die zorgt voor verkoop, overdracht om niet of vernietiging.
4.5 Eigenaar meldt zich Indien de eigenaar zich meldt kan hij tegen betaling van de kosten van bewaring het gevonden voorwerp meenemen. Zolang hij niet betaalt wordt het voorwerp niet meegegeven. Betaalt hij deze kosten niet binnen een maand dan wordt hij geacht zijn rechten op het voorwerp te hebben prijsgegeven. Bij bederfelijke voorwerpen met te hoge bewaarkosten die voor het verstrijken van de bewaartermijn zijn verkocht treedt de opbrengst in de plaats van het voorwerp. Wanneer de eigenaar of vinder zich tijdig meldt kan de opbrengst minus de kosten worden uitbetaald aan de eigenaar.
4.6 Vinder meldt zich na afloop bewaartermijn Indien de bewaartermijn van 1 jaar is verstreken en de rechtmatige eigenaar heeft het voorwerp niet opgeëist dan kan er sprake zijn van een vinder die eigenaar is geworden. Deze moet zich dan wel binnen een maand uit zichzelf melden. De gemeente heeft geen verplichting om contact op te nemen met de vinder. Ook voor de vinder geldt dat hij tegen betaling van de kosten van bewaring het gevonden voorwerp mag meenemen. Zolang hij niet betaalt wordt het voorwerp niet meegegeven. Betaalt hij deze kosten niet binnen een maand dan wordt hij geacht zijn rechten op het voorwerp te hebben prijsgegeven.
Beleidsregels
10 van 13
Let op : de vinder van de vrijwillig in bewaring gegeven zaken met een waarde van ≤ € 450,- wordt geen eigenaar. Indien de vinder te kennen geeft eigenaar te willen worden van een niet waardevolle zaak moet hij zelf voor de bewaring zorgdragen en wordt de vinder na een jaar automatisch eigenaar.
4.7 Bewaarkosten Er worden alleen bewaarkosten berekend indien de gemeente de bewaring heeft moeten uitbesteden (bijvoorbeeld bij gevonden dieren) of indien de gemeente kosten heeft gemaakt in verband met verkoop. Deze kosten worden doorberekend aan de eigenaar dan wel vinder indien deze het voorwerp opeist.
4.8 Verkoop, overdracht om niet en vernietiging Indien de bewaartermijnen zijn verstreken en de eigenaar of de vinder heeft zich niet gemeld, is de burgemeester bevoegd tot verkoop, overdracht om niet of vernietiging over te gaan. Bij bederfelijke zaken of bij zaken waarvan de bewaring daarvan niet langer van de gemeente kan worden gevergd wegens hoge kosten of ander nadeel is de burgemeester direct bevoegd over te gaan tot verkoop, overdracht om niet of vernietiging. Deze bevoegdheden worden gemandateerd aan de medewerker bgv. De medewerker bgv organiseert in samenwerking met de afdeling Financiën een keer per jaar een openbare verkoop waarbij de gevonden voorwerpen verkocht kunnen worden. Met name zal het hierbij om fietsen en dergelijke gaan. Maar ook overige zaken kunnen worden verkocht. De openbare verkoop wordt in de Koerier gepubliceerd. Mensen die aangifte hebben gedaan van een gestolen fiets krijgen voorrang. Na afloop van de openbare verkoop kunnen de overgebleven spullen aan een handelaar worden overgedragen. Voorwerpen die niet ter verkoop worden aangeboden of om niet worden overgedragen kunnen na de bewaartermijn worden vernietigd. De medewerker bgv biedt deze spullen aan bij de gemeentewerf waarna tot vernietiging wordt overgegaan. Voorwerpen worden in principe niet aan een gemeenteambtenaar of een politieambtenaar om niet overgedragen of verkocht.
4.9 Instructies m.b.t. gevonden dieren Betreft het gevonden voorwerp een dier dan wordt deze opgehaald door de dierenambulance Nijmegen en omstreken (DAN). Een en ander zal nader worden geregeld in het ‘protocol gevonden en vermiste dieren’.
Beleidsregels
11 van 13
5 MEDEWERKER BEHEER GEVONDEN VOORWERPEN 5.1 Takenoverzicht medewerker beheer gevonden voorwerpen ¾ ¾ ¾ -
-
-
-
¾ -
¾ ¾ ¾ ¾
Beleidsregels
Coördinator en aanspreekpunt inzake gevonden voorwerpen Alle aangiftes worden via de mail naar hem doorgestuurd Zorg voor aangifteverwerking dwz: controleren of het voorwerp als vermist staat geregistreerd op de website. Indien de zaak vermist is geeft hij de bewaarlocatie door aan de rechtmatige eigenaar die zijn zaak kan opeisen. controleren of afgifte van het voorwerp moet worden gevorderd. Het vorderen van afgifte is verplicht indien het “militaire zaken” betreft. In dat geval neemt hij contact op met de vinder (dit zal waarschijnlijk nooit voorkomen). Stuurt voor zover hij dit nodig acht een kopie van de binnengekomen aangifteformulieren naar de politie. Bij gevonden fietsen en bromfietsen en overige grote voorwerpen wordt dit standaard gedaan. Bij kleinere voorwerpen hoeft dit niet te worden gedaan indien het voorwerp een geschatte waarde heeft van minder dan € 50,-. In veel gevallen betreft het namelijk sleutels, kledingstukken e.d. waarvan wel duidelijk is dat het hierbij niet gaat om gestolen zaken. De politie controleert of het voorwerp als gestolen staat geregistreerd. Is de eigenaar herleidbaar dan wordt door de politie contact opgenomen met de eigenaar. De politie geeft de bewaarlocatie door aan de rechtmatige eigenaar die zijn zaak kan opeisen. De medewerker bgv wordt door de politie op de hoogte gesteld. controle bewaartermijnen Stelt vast hoe lang een voorwerp op grond van de wettelijk bewaartermijnen bewaard moet worden en houdt hiervan een registratie bij. Hierbij moet een inschatting van de waarde worden gemaakt. Bij twijfel dient de zaak een jaar te worden bewaard. Websitebeheer gevonden/verloren voorwerpen Neemt/brengt grote voorwerpen naar bewaarlocatie (kleine voorwerpen blijven bij Puza) Verkoopt gevonden voorwerp in samenwerking met financiën Zorgt voor overdracht om niet/vernietiging gevonden voorwerp indien noodzakelijk
12 van 13
6 INWERKINGTREDING 6.1 Inwerkingtreding en bekendmaking 1. Deze beleidsregels treden in werking op 1 januari 2008. 2. Het besluit tot vaststelling wordt bekendgemaakt middels opname in De Koerier. 3. Het besluit en de beleidsregels liggen tevens ter inzage op het gemeentehuis.
Aldus vastgesteld d.d. 23 oktober 2007
Burgemeester en wethouders
drs. R. Gerritsen secretaris
Beleidsregels
mr. drs. H.N.A.J. Zijlmans burgemeester
13 van 13