-2-
-3-
-4-
-5-
NIEUWSBRIEF 14
februari 1989
VAN DE VOORZITTER
Op de ‘troggendag’ in november maakte ik de prikkelende opmerking, dat we hier in Nederland niet direct baanbrekend werk verrichten op rotsplantengebied. Deze opmerking werd gemaakt nadat we op deze dag een aantal dia’s van onder meer de botanische tuin in Brno en van de rotsplantenshow in Praag hadden gezien. Het leek er even op, dat er een aardige discussie zou ontstaan, maar zo aan het eind van de dag was daar geen tijd meer voor. Zo’n prikkelende opmerking wil ik eigenlijk ook liever kwijt aan alle leden van onze vereniging. Niet om hiermee bepaalde personen een verwijt te maken, nog minder om de hele vereniging een brevet van onvermogen op te plakken. Ik weet heus wel, dat verschillende leden inventief te werk gaan, schitterende planten kweken of prachtige rotstuinen, alpine kassen of troggen realiseren. Ik weet ook wel, dat verschillende beginners zich in korte tijd tot kenners hebben ontwikkeld. Maar ook weet ik, dat we vanuit het Mekka van de rotsplantenliefhebbers, Engeland, nog al eens complimenten krijgen in de geest van: “Hoe is het mogelijk, dat jullie zoveel enthousiaste mensen op de vergaderingen krijgen, mensen die soms uren hebben moeten rijden om er te komen”. Of uit Duitsland: “Zoiets als een rotsplantenvereniging kennen we hier helemaal niet, wij moeten het doen met een algemene vereniging van vasteplantenliefhebbers”.
-6Nota bene, -nauwelijks vier jaar na de oprichting van de vereniging kan er al een gevoel van gearriveerdheid bij de leden gaan ontstaan. Enerzijds absurd, anderzijds ook wel begrijpelijk, want veel leden waren al jaren actieve rotsplantenliefhebbers en voor een belangrijk deel ook al lid van de AGS. Als persoon hebben ze reden om enige gearriveerdheid te voelen, als lid van de piepjonge NRW mag dat gevoel absoluut niet aanwezig zijn. In dat kader dan ook mijn opmerking, dat we niet inventief zijn en dat de vernieuwingsimpulsen uit de CSSR moeten komen. We zien schitterende voorbeelden uit Engeland, uit Amerika en uit Tsjechoslowakije en we gebruiken ze ook echt als voorbeeld: we zijn neemt u me niet kwalijk dat ik het zeg - echte na-apers. Levensgevaarlijk voor een jonge vereniging met elan! Als we met de frequentie en het peil van onze lezingen nog enige jaren doorgaan dan hebben we het belangrijkste gezien, dat er op dit gebied in de wereld te koop is; we hebben braaf nageaapt en we hebben vergeten om zelf nieuwe wegen te zoeken. Natuurlijk generaliseer ik nu en doe ik de grensverleggers onrecht aan. Maar die laten zich door mij toch niet ontmoedigen, ze worden geprikkeld en zullen bewijzen, dat ik ongelijk heb. In mei hebben we onze eerste grote tentoonstelling. Direct in het hol van de leeuw. Zogezegd pal naast de Orchideeënvereniging, die zowel op het gebied van kweken als op het gebied van tentoonstellen kan terugzien op een schitterend verleden. Duizenden, zo niet tienduizenden mensen zullen een oordeel kunnen vellen over onze presentatie. Laten we met elkaar, en dan ook echt van beginner tot routinier, tonen, dat we op rotsplantengebied trendsetter kunnen zijn. Niet alleen nationaal maar ook internationaal. W. Nieuman.
MOBIELE ROTSTUINEN TENTOONGESTELD Troggen, slabgardens, sinks, beplante stukken tufsteen en zaaitesten kunnen allemaal dienen als mobiele rotstuinen. Op de troggendag hebben we daarvan nog weer een aantal voorbeelden
-7kunnen zien. De heer Luten toonde ons de moeizame weg van het fabriceren van troggen, uiteenlopend van een zelfgehakte trog uit lavasteen via hypertufa naar een trog gemaakt uit een stuk gasbeton. De heer Camping toonde een paar verbluffend eenvoudig te maken troggen van piepschuim visbakken ingesmeerd met tegellijm en vervolgens afgestrooid met brekerzand. De heer Jans reed naar een betonfabriek en leende daar een kant en klare betonnen trog, die een ideale basis kan zijn voor een keur aan alpine gewassen. Zou het niet een goed idee zijn als we een gedeelte van de tentoonstelling in mei opvullen met deze uiteenlopende vormen van mobiele rotstuinen? Van visbak- tot gasbetontrog, van lavatrog tot zaaitest, van hypertufarots tot beplante pijpkalkrots, enzovoort, enzovoort. Dit gedeelte van de tentoonstelling moet dan een educatief karakter krijgen. Het gaat niet in eerste instantie om het mooie en voor ons verrassende, maar om de bezoekers de mogelijkheden te laten zien. Graag horen we wie er met iets op de proppen kan komen. Wiert Nieuman.
AGENDA 25 februari, 10.30 uur, Transitorium, Leuvenlaan, Uithof, Utrecht. ‘sMorgens een dialezing door de heer Kessels uit Eindhoven over orchideeën, ‘s middags de heer Jans over kassen. 18maart, 10.30 uur, Yalelaan 1, Uithof, hoofdgebouw Diergeneeskunde in één van de collegezalen. De heer Barry Starling uit Engeland behandelt vóór de middagpauze Erica ceae, vooral de kleinere en minder algemene soorten. ‘s Middags gaat hij, in tegenstelling tot wat eerder werd vermeld, met ons naar de Rocky Mountains in Noord - Amerika. De toegang is voor NRW - leden vrij, niet-leden zijn welkom maar betalen ƒ 5,00 entree.
-88 april, Voorjaarsshow en -verkoop op het terrein van de Middelb. Tuinbouwschool ‘Huis te Lande’, Van Vredenburghweg 154, Rijswijk ZH (zie kaartje elders in dit nummer). Voor bezoekers hekken open 10.00 uur. Showers en verkopers wordt verzocht vóór die tijd met hun materiaal aanwezig te zijn. 12 - 17 mei, Nationale Rotsplanten Tentoonstelling t.g.v. het 350 jarig bestaan van de Botanische Tuinen van de Rijksuniversiteit Utrecht, Uithof, Utrecht. Zie verder het artikel van de heer Jans, ‘Jubileumshow in Utrecht’ , elders in dit nummer en de opmerkingen onder dit punt in de vorige Nieuwsbrief.
JUBILEUMSHOW IN UTRECHT Zoals reeds eerder in de Nieuwsbrief vermeld is, wordt er in mei een grote plantenshow georganiseerd in de Uithof wegens het 350 - jarig bestaan van de Botanische Tuinen te Utrecht. Omdat onze vereniging bij dit jubileum ook akte geeft in de vorm van een grote tentoonstelling op rotsplantengebied, wil ik hierbij de leden vragen om hiervoor een steentje bij te dragen. De plantenshow is van 12 t/m 16 mei. Enkele dagen voor de opening zal er begonnen moeten worden met de opbouw van deze tentoonstelling. Hiervoor zullen vele rotsblokken, troggen, schalen, grond e.d. versleept en opgevuld moeten worden. U begrijpt, dit kan niet door slechts enkele leden van de N.R.W. gebeuren. Hiervoor zijn meer mensen nodig. Vele handen maken licht werk. U hoeft echt niet begaafd te zijn om mee te helpen, er is immers genoeg te doen. En wat dacht u van de ervaring, die u nu op kunt doen bij het helpen van deze showtuin op te bouwen? U moet het maar zien als een praktijkles onder deskundige begeleiding. Heeft u bepaalde ideeën, laat mij dat dan even weten, want hoe meer verscheidenheid er in de show gebracht wordt hoe beter het is. Tevens is dit de gelegenheid om naar buiten toe meer bekendheid te geven over de opbouw en aanleg van een rotstuin of trog.
-9Er worden in deze paar dagen + 10.000 bezoekers verwacht. Laten wij er dus met z’n allen voor zorgen, dat deze kans om onze hobby te promoten optimaal uit de verf komt. Diegenen, die bereid zijn om mee te helpen wordt verzocht met mij kontakt op te nemen. Er zal namelijk een rooster gemaakt moeten worden van leden, die bij de opbouw van deze show aanwezig zijn. Hoe meer aanmeldingen er zijn hoe beter, want wij kunnen niet verwachten, dat sommige mensen alle dagen zomaar vrij kunnen nemen. Tevens zijn er verschillende leden nodig, die tijdens de showdagen inlichtingen aan bezoekers kunnen geven en een oogje in het zeil houden. Als laatste wil ik iedereen, die materiaal in bruikleen wil geven zoals planten, troggen, schalen, stenen, waterpartijen e.d. verzoeken dit zo spoedig mogelijk aan mij door te geven ( leveranciers, indien u op één of andere wijze deze show ondersteunt zult u dit kenbaar mogen maken d.m.v. een bordje. U kunt geen betere reclame wensen, dacht ik zo). Ik hoop, dat velen onder u aan deze oproep gehoor zullen geven en dat ik een groot aantal aanmeldingen tegemoet kan zien.
Voor verdere inlichtingen: Harry Jans (coördinator jubileumshow) Leeuwenbergweg 50 7371 AL LOENEN (bij Apeldoorn) Tel. 05765 - 2260 (na 18.00 uur)
Copy voor de volgende Nieuwsbrief s.v.p. inzenden vóór 15 april, Julianalaan 37, 3881 MP PUTTEN.
- 10 ROTSPLANTEN VERMEERDEREN DOOR ZAAD Binnen rotsplantenverenigingen over de hele wereld is het zelf kweken van rotsplanten één van de belangrijkste methoden om aan nieuwe planten te komen. De zaadlijsten van de diverse verenigingen, waaronder ook de zaadlijst van de NRW, worden gewoonlijk van begin tot eind uitgeplozen op zoek naar nieuwigheden. Het grote voordeel van vermeerdering door zaad is dat kwekers en amateurs dezelfde kansen hebben. Voor het verkrijgen van jonge rotsplanten uit zaad zijn geen aparte gebouwen, machines of verwarmingsmethoden vereist. Ook is het niet nodig om bepaalde technieken door veel oefenen aan te leren. Bij stekken, enten en vooral in vitro - cultuur is een goed geoutilleerde ruimte, ruime ervaring en een ruime keus aan hulpmiddelen noodzakelijk om een goed resultaat te bereiken. Bij zaaien zijn een aantal eenvoudige potjes, zaaigrond en een ruimte om de potjes neer te zetten, voldoende om een nieuwe hoeveelheid planten voor de tuin te kweken. Om tot een goed resultaat te komen, zullen we in het onderstaande stap voor stap de handelingen voor het zaaien en de verdere verzorging doornemen. Verschillende kwekers en gevorderde amateurs werken op dezelfde manier, anderen hebben in de loop der jaren een methode ontwikkeld, die op bepaalde punten iets afwijkt. Het grond- principe is echter hetzelfde. De basis: zaad en zaadwinnig. Zoals in het bovenstaande al werd opgemerkt, geven de mees te rotsplantenverenigingen een zaadlijst uit. Gewoonlijk kunnen alleen leden uit dergelijke lijsten bestellen, het is dan ook helemaal geen uitzondering, dat gepassioneerde rotsplantenkwekers alleen lid van een buitenlandse vereniging worden om uit hun zaadlijst nieuwe soorten te kunnen bestellen. Aan die zaadlijsten wordt altijd de meeste zorg besteed: de naamgeving wordt door meerdere mensen gecontroleerd zodat de naam in het algemeen goed geschreven is en de geldige naam wordt gebruikt. Al deze controle stelt echter nog niets voor als de inzender van het zaad de naam van een heel andere plant op het zakje zet. Grote zorgvuldigheid bij het oogsten is van levensbelang om een betrouwbare zaadlijst te kunnen uitgeven. Weest u zich er wel van bewust, dat de zaadlijst een heel belangrijk visitekaartje voor de vereniging is!! Win daarom alleen zaad van planten, waarvan u zeker bent, dat de soortnaam goed is.
- 11 Een voorbeeld: Van meer dan 20 zaainummers van gentianen bleek, toen na 3 jaar kweken de eerste bloemen verschenen, slechts ongeveer 1/3 de goede naam te hebben: verschillende soorten bleken fout benaamd te zijn, soms kwamen ze zelfs uit een heel andere sectie. Enkele nummers bleken kruisingen van een dermate slechte kwaliteit te zijn, dat ze de tuin moesten verruilen voor de composthoop. Goed en betrouwbaar zaad wordt op de volgende wijze gewonnen en behandeld: 1. Gebruik grote papieren zakken om het zaad in te verzamelen en schrijf de naam van de soort direct op deze zak. Papieren boterhamzakjes zijn prima voor dit doel. 2. Win alleen zaad van goed gedetermineerde planten. De bovengenoemde gentianenproblemen worden dan al stukken minder. 3. Win geen zaad van planten, die gemakkelijk met elkaar hybridiseren als er meerdere soorten in de tuin staan. Saxifraga’s zijn in dit verband berucht. 4. Droog het zaad snel maar voorkom te hoge temperaturen. 5. Zodra het zaad droog is, het kaf van het koren gaan scheiden. Het spreekt vanzelf, dat dit geschoonde zaad opnieuw in van naam voorziene zaadzakjes wordt gedaan. 6. Bewaar het geschoonde zaad in een Tupperware bak met silicagel in de koelkast. Op deze manier zal het droge en gekoelde zaad het langst de kiemkracht behouden. Als u het op deze wijze gewonnen en behandelde zaad ter beschikking van de vereniging stelt dan zult u daarmee de andere leden een groot genoegen doen. Materialen en gereedschappen. De ervaring heeft geleerd, dat liefhebbers in plastic pot jes van 10 x 10 mm meer dan voldoende planten kunnen kweken. Persoonlijk geef ik de voorkeur aan deze potjes boven de ronde roodstenen potjes, die vroeger veel werden gebruikt. Het voordeel van deze plastic potten is, dat ze niet zo gauw uitdrogen en dat ze bovenop de grond kunnen worden gezet. Eventueel kunnen alle potten in plastic bakken worden geplaatst en bij verandering van het weer in één keer buiten, in de schaduw of onder een raam worden gezet. Het verdient de voorkeur om stevige potjes van dezelfde maat te gebruiken. Verder is het raadzaam om ieder jaar nieuwe potten te nemen of de oude goed te reinigen voordat ze worden gebruikt. De laatste jaren gebruik ik kant - en - klare zaaigrond, dat in zakken in
- 12 de handel is. Vroeger werd altijd in gestoomde grond gezaaid, maar voor de meeste soorten is dat niet nodig. Door de kant - en - klare potgrond wordt voor drainage een derde deel scherp zand of brekerzand gemengd en onderin de potten gaat een laagje steenslag ter dikte van 1 - 2 cm. Als steenslag komt het fijne afstrooigrind, dat op asfaltwegen gebruikt wordt, in aanmerking. Wegenbouwbedrijven en dierenzaken met aquariumbenodigdheden kunnen u wel aan verschillende soorten steenslag en afstrooimateriaal helpen. Naast deze materialen, die direct noodzakelijk zijn bij het zaaien, zijn er ook enkele dingen, die in eerste instantie niet zo belangrijk schijnen. Als eerste is dat het zaaiboek waarin de namen, eventueel het nummer, de zaaidatum en de kiemdatum worden vermeld. De herkomst van het zaad kan in dit boek ook worden genoteerd. Als de collectie groter geworden is, dan blijkt een dergelijk boek zijn waarde te hebben, want dan is te zien waar de betreffende soorten vandaan gekomen zijn en hoe lang het bijvoorbeeld duurde voordat de eerste planten boven de grond stonden. Maak er ook een gewoonte van om tijdens het zaaien een etiket met de naam en het nummer in het potje te steken. Van het begin af aan is een goede administratie belangrijk. Etiketten zijn er in vele soorten, de buigzame witte plastic etiketten voldoen over het algemeen het beste. Deze etiketten kunnen met een hard potlood of met een watervast viltstift worden beschreven. Eenvoudige etiketten kan men zelf maken door reepjes van yoghurtbekertjes te knippen. Het belangrijkste: zaaien. Nadat alle materialen bijeen gehaald zijn, kan met het zaaien worden begonnen. Onderin de potjes komt een laag je steenslag, vervolgens wordt de pot tot de rand gevuld met een mengsel van zaaigrond en scherp zand en daarna wordt alles voorzichtig met een stukje hout of de onder kant van een ander potje aangedrukt. Bovenin de pot blijft nu een rand van ongeveer 1 cm over en na het zaaien is dit afgenomen tot ongeveer ½ cm. Deze rand is belangrijk, om dat hiermee wordt voorkomen, dat bij een regenbui of onzorgvuldig gieten de grond en het zaad uit de potten wordt gespoeld. Alles is nu gereed voor het zaaien. De kunst is nu om het zaad zo goed mogelijk over de zaaibodem te verdelen. We bereiken, dat door het geopende zakje horizontaal te houden en tussen duim en middenvinger vast te houden.
- 13 Met de wijsvinger wordt nu voorzichtig op het zakje getikt en de zaadjes zullen nu uit het pakje op de grond vallen. We kunnen na enige oefening de zaden keurig over de potgrond verdelen. Een goede verdeling is belangrijk, want na het kiemen hebben de jonge plantjes meer ruimte dan wanneer ze allemaal op een kluitje bij elkaar staan. Kijk van te voren ook even of er veel of weinig zaad in het zakje zit. Leden van de AGS zullen wel ervaren hebben, dat er soms heel weinig zaad aanwezig is. Veel aanvragen en weinig zaad maken de spoeling dun. In het algemeen is het zo, dat van zeldzame soorten ook maar weinig zaden per lid beschikbaar worden gesteld. Besteed alle aandacht aan juist deze soorten. De inzenders en de distributeurs hebben in dit zaad relatief meer geïnvesteerd dan in de gewone dingen. Fijne zaden worden niet afgedekt maar alleen met een plantenspuit of fijne broes bevochtigd. Voor iets grotere zaden kunnen we als vuistregel hanteren, dat ze afgedekt worden met een laagje grond dat even dik is als het zaad. Als afdeklaag gebruik ik bij voorkeur fijne gezeefde zaaigrond met gezeefd scherp zand. Dit afdekmateriaal moet zo droog zijn dat het niet meer aan elkaar klontert. We nemen daar van dan een klein handje vol en met een schuddende beweging strooien we zoveel grond via de vingertoppen op de potjés, dat de gewenste dikte bereikt is. Het aanbrengen van dit laagje vereist enige handigheid, oefen daarom eerst op een potje zonder zaad totdat u de slag te pakken hebt. Bij alle soorten waarvan we kunnen aannemen, dat ze niet binnen veertien dagen boven de grond staan, kan een dunne afdeklaag van steenslag worden aangebracht. Dit laagje voor komt het te snel uitdrogen van de bovenlaag en verhindert ook dat het zaad naar één kant van het potje spoelt. Zaaihandelingen op een rijtje: 1. Zaden nummeren en inschrijven in het zaaiboek. 2. Etiketten schrijven en bij de betreffende soorten leggen. 3. In de zaalpotjes steenslag aanbrengen en vervolgens vullen met het aangegeven grondmengsel. 4. Zaad zaaien en eventueel afdekken met een laagje grond. 5. Etiket in het potje steken. 6. Soorten, die niet binnen 14 dagen kiemen afdekken met een dun laagje steenslag.
- 14 7. Met een bloemenspuit of fijne broes alles licht bevochtigen en vervolgens de potjes in de alpine kas of buiten zetten. Nazorg als voorzorg: Wie denkt na het zaaien op zijn lauweren te kunnen gaan rusten heeft het mis. De potjes moeten regelmatig worden gecontroleerd. Kijk of de grond nog voldoende vochtig is en maak de grond zonodig weer nat met een bloemenspuit of broes. Gekiemde soorten worden apart gezet en, al naar gelang de groeisnelheid, na een paar dagen of een week verspeend. Op zonnige dagen met uitdrogende wind is het aan te raden om een schermmatje boven de zaaipotjes aan te brengen. In perioden met langdurige regen verdient het aanbeveling de potjes onder een éénruiter te zetten of even binnen te halen. Muizen zijn gek op vers zaad. Zet daarom de kistjes op een paar stenen en wel zo, dat de muizen niet via de stenen de buitenrand van de kistjes kunnen bereiken. Na een paar weken is de kans op muizenvraat veel kleiner. Vogels kunnen ook veel schade aanrichten, breng eventueel een net boven de potten aan. De schade, die vogels en muizen aanrichten betreft vaak nog niet eens het opvreten van het zaad. Veel vervelender is, dat ze door hun bezigheden de zaden van de ene in de andere pot kunnen werken waardoor het een groot bloemenmengsel wordt waarin niemand meer belang stelt. Als het warmer wordt kunnen slakken de zaaipotjes afgrazen. Vaak ontdekken ze de jonge kiemplantjes eerder dan u. Controleer daarom iedere dag op kiemers en zet deze potjes apart. Signaleert u slakken, dan met biervallen of met slakkenkorrels deze beesten te lijf gaan. Naaktslakken zijn altijd de boosdoeners, huisjesslakken bezorgen u veel minder last. Een gedeelte van de zaden kiemt binnen een maand, verschillende andere soorten doen er veel langer over. Gooi daarom niet na een paar maanden alle potjes leeg, maar laat ze gerust een jaar over staan. Vaak zal door de winterkou de kiemrust worden opgeheven zodat er het volgende jaar nog weer een aantal soorten zullen kiemen. Dergelijke koudekiemers moeten eigenlijk voor de winter worden gezaaid, maar als het zaad pas in het voorjaar binnenkomst gaat dat natuurlijk moeilijk. In dergelijke gevallen kan het zaad ook met een reageerbuisje, afgesloten met een kurk, gedurende 6 weken in de koelkast worden gezet. Na die zes weken wordt het zaad in potjes gezaaid en buiten geplaatst. Zet deze zaaipotjes op
- 15 een koele plek zodat de overgang van koelkast naar de tuin niet te groot is. Uitzonderingen zelf ontdekken: Het overgrote deel van de soorten, die rotsplantenliefhebbers kweken kan op de bovengenoemde manier worden gezaaid. Een aantal soorten heeft een speciale behandeling nodig, elders wordt in dit nummer daar aandacht aan besteed. Ericaceae houden van een zure grond, zaai dergelijke zaden daarom in gezeefde turfmolm of tuinturf zonder verdere toevoeging en houd de vochtigheid van het substraat goed in de gaten. Trilliums kiemen zeer traag, bewaar de zaalpotjes meerdere jaren voordat u de moed opgeeft. Bol- en knolgewassen worden kort na het kiemen in een grote pot of plastic container gezet. Zet de kluit in zijn geheel of eventueel in vieren gedeeld in de grote pot, maar verspeen de plantjes niet allemaal apart. Tweejarigen in ons sortiment worden in mei gezaaid zodat goed uitgegroeide planten de winter ingaan. Dit dus in tegenstelling tot de algemene tweejarigen, die vaak pas in augustus worden gezaaid. Het bereiken van goede resultaten met aparte soorten is een kwestie van proberen, uittesten en observeren. Het is ondoenlijk om in een artikel alle uitzonderingen op de standaardregels te noemen. Door het er mee bezig zijn, op de hoogte zijn van de natuurlijke omstandigheden van de betreffende soort en het raadplegen van speciale literatuur op dit gebied, zult u steeds weer nieuwe mogelijkheden bij het zaaien ontdekken. Aanbevolen literatuur: -
Collector’s Alpines, auteur Royton E. Heath. Het rotstuinplantenboek, auteurs Oudshoorn en Nieuman. The propagation of alpines, auteur L.D. Hills (alleen antiquarisch) Seedlist Handbook, auteurs Mabel G. Harkness & Deborah D’Angelo. Dit boek vertelt in telegramstijl iets over de plant, de bloem en de herkomst en geeft aan waar meer informatie over de betreffende soort te vinden is. W. Nieuman.
- 16 HET KWEKEN VAN GESNERIACEAE UIT ZAAD Tot dit geslacht behoren o.a. de soorten: Ramonda, Haberlea, Briggsia, Jankaea, Opithandra en Oonandron (minder bekend zijn Boea, Oreocharis en Ancylostemon). Voor velen is het vaak een probleem om planten uit deze familie uit zaad op te kweken. Dit hoeft echter geen probleem te zijn indien men enkele regels strikt volgt. Het belangrijkste is, dat het zaaimedium nooit uitdroogt. Gebeurt dit wel dan zijn de zaailingen ten dode opgeschreven. Om dit te voorkomen kan men het beste uitzaaien in afsluitbare plastic bakjes met een licht doorlatende deksel (z.g.n. saladebakjes ± 5 x 10 cm). Het zaaimedium waar men op zaait moet beslist steriel zijn ter voorkoming van eventuele schimmels, bodeminsekten en als laatste, misschien wel de belangrijkste, mosvorming. Als zaaigrond gebruik ik gewone potgrond vermengd met een kleine hoeveelheid scherpzand. Dit mengsel wordt dan gezeefd, omdat het zaad van Gesneriaceae erg fijn is. Om dit zaaimedium goed te steriliseren moet men het of in een oven of in een pan gedurende 1 uur bij een temperatuur van ± 150 °C verhitten. Na deze bewerking is de zaaigrond steriel genoeg. De potgrond wordt iets vochtig gemaakt en in de plastic bakjes gedaan en goed aangedrukt. Hierna wordt het zaad gelijkmatig over de oppervlakte van het zaaibakje verdeeld. Er moet wel opgelet worden, dat men niet te veel zaad in één bakje uitzaait, want wanneer het zaad ontkiemt moet het nog enige maanden in de zaaibakjes blijven zitten. Wanneer men te dik zaait zullen de zaailingen op den duur verstikken. Het is een misverstand, dat het zaad van Gesneriaceae niet mag worden afgedekt. Ook dit zaad kan men afstrooien en wel met z.g.n. filterzand. Dit is zand, dat bestaat uit ronde korreltjes met een grootte van ± 1 mm. Dit filterzand (verkrijgbaar bij sommige bouwmaatschappijen) voorkomt extreme mosvorming. Wanneer het zaad is afgedekt met filterzand wordt het geheel met een nevelspuit vochtig gemaakt en het bakje wordt afgedekt, zodat het niet kan uitdrogen. Gesneriaceae zijn geen vorstkiemers en zullen beter ontkiemen bij een lichte bodemwarmte. Een ideale kiemingsplaats is een vensterbank boven een radiator van de C.V. Na 4 - 6 weken zullen de eerste piepkleine kiemplantjes te zien zijn. Wanneer een groot gedeelte van de kiemplantjes te zien is, is het zaak om er nog wat extra filterzand tussen te strooien (mospreventie).
- 17 Het is raadzaam om na ± 2 maanden na de kieming iets vloeibare voeding extra te geven. De langzaam groeiende plantjes zullen dan steviger worden en goed doorgroeien. Na ± 6 maanden zijn de plantjes handelbaar (8 mm) om voor de eerste keer verspeend te worden. Dit gebeurt volgens het zelfde systeem als bij het zaaien. Handig voor zulk werk zijn de wel bekende stekbakjes met plastic kap. Hierin kunnen vele plantjes verspeend worden. Het medium wordt ook nu weer gezeefd, maar behoeft niet gesteriliseerd te worden. Deze handeling zult u nog enkele malen moeten verrichten om goede forse planten te krijgen. Wanneer u goede grond gebruikt met voldoende voeding kunt u na ± 2 jaar een plant met een doorsnede van 10 cm hebben. Het is wel zaak, dat u de planten gedurende het opkweken wel onder z.g.n. gespannen lucht laat staan. Zo niet dan zal de groei beslist de helft zijn van die van planten gekweekt onder gespannen lucht. Deze manier van zaaien heeft bij mij tot zeer goede resultaten geleid en ik hoop, dat ook anderen onder u over 2 jaar hetzelfde kunnen beweren. Harry Jans Leeuwenbergweg 50 LOENEN
SUCCES MET ZAAIEN door Colin Field
“Alpine dardening” No. 3 november ‘87
Zaadontkieming Het proces van zaadontkieming van alpine planten op hun natuurlijke standplaats en in cultuur en de optimale condities voor zaadontkieming zijn tot heden nog lang niet volledig bekend. Maar dit mag ons er niet van weerhouden met de kennis, die we nu bezitten te werk te gaan. Er zijn (natuurlijk) veel soorten, die ik niet tot ontkieming heb kunnen brengen, maar in het algemeen zal de volgende methode succes opleveren met een breed scala van alpine planten. Faktoren in zaadontkieming Er drie externe faktoren, die invloed hebben op de groei van een plant uit een zaadje. Ten eerste: alle zaden hebben behoefte aan “genoeg’ water. Zaden hebben een laag vochtgehalte, water is daarom nodig bij het op starten van de chemische reacties binnen
- 18 het zaad als het weer actief wordt en voor het vervoer van bouwstoffen binnen de jonge zaailing. Ten tweede: ontkiemende zaden moeten kunnen ademen. Groei van nieuw weefsel vraagt veel energie. Deze wordt meestal opgewekt door aerobische ademhaling. Zaad neemt zuurstof uit de lucht op en gebruikt dit om de reserves op te branden, waar door energie ontstaat voor de ontwikkeling van de zaailing. Ten derde: temperaturen binnen bepaalde grenzen zijn nodig voor de chemische reacties, die ontkieming opstarten. Er bestaat vrijwel geen enkel bewijs, dat alpine zaden onder de 10 °C kiemen! Wat wel nodig is is een periode, die niet lang hoeft te duren, dat de temperatuur boven de 10 °C uit komt. In de n atuur gebeurt dit in het voorjaar en vroege zomer. Wel is het noodzakelijk, dat de zaadhuid “beschadigd” wordt. Dit kan op een natuurlijke manier of, zoals in cultuur soms, kan dit proces geholpen worden. Sommige zaden reageren op licht, sommige op natuurlijke of in cultuur door b.v. vijlen veroorzaakte slijtage van de zaadhuid, en weer andere reageren op het afkoelen van het vochtige zaad. Maar zoals John Goed heeft geschreven: “wat nodig is, is een periode van koude temperaturen, niet een periode van vorst….. zaad in de winter gezaaid en zonder bescherming tot maart buiten krijgt bij ons genoeg koude over zich heen”. Deze factoren samen met nog een vierde factor kunnen zaad doen ontkiemen. De vierde factor is de ouderdom van het zaad. Sommige zaden zoals Townsendia hoekeri ontkiemen meteen na het oogsten van het zaad (bij de genoemde plant soms binnen 214 uur na het oogsten) als de externe factoren goed zijn. Ander zaad, verzameld in de zomer, kan door interne factoren blijven rusten tot de volgende lente. In alpine gebieden heeft meestal het laatste plaats. Wanneer zaaien. Zaad kan meteen na het oogsten gezaaid worden, dus in de zomer of vroege herfst. Of in de late winter - vroege lente (januari tot maart). Het voordeel van direct zaaien is, dat het verse zaad vaak beter en vlotter kiemt. Het nadeel is echter, dat men nu kwetsbare kleine zaailingen door de winter moet slepen. Echter op enkele uitzonderingen na (zoals Silene hookeri) kan men in een koude bak of kas dit vrij aardig doen. Vooral als men de potten ingraaft in een mengsel van half om half turf en zand, dat beschermt tegen extreme temperatuurschommelingen en zorgt dat de potten net nat genoeg blijven. Het dilemma wanneer moet ik nu zaaien wordt echter snel opgelost als men het zaad van de handel of uit de zaaddistributie
- 19 van een vereniging koopt. Dan heeft men geen andere optie dan zaaien in de periode januari – maart als het zaad wordt ontvangen. Zaaipotten. Zowel plastic als stenen potten kunnen worden gebruikt, maar wees u wel bewust van de voor- en nadelen van beide. Stenen potten drogen sneller uit dan plastic (echter niet bij ingraven zoals eerder beschreven). Plastic potten zijn goedkoper en beter bestand tegen vorst. Plastic potten zijn echter niet vormvast, waardoor bij het verzetten er langs de kanten open ruimten kunnen ontstaan, waar het zaad naar beneden kan zakken. Oppotten. Als het zaad goed kiemt kan het noodzakelijk zijn om uit te dunnen (of niet te dik zaaien) totdat iedere zaailing de ruimte heeft om op te groeien. Een pincet is hierbij erg handig. Wanneer de zaailing 2 paar echte bladeren (niet de cotyledons) hebben ontwikkeld kunnen ze worden opgepot in kleine potjes of kistjes. Laat de grond in de pot vrij droog worden (niet te droog) dan is het makkelijker om de wortels uit elk te halen zonder al te veel te slopen. Pak de zaailingen bij de blaadjes, niet bij de makkelijk te beschadigen wortels, tussen duim en wijsvinger vast. En laat nu de wortels zakken in een gat in de net vochtige potgrond. Laat de grond voorzichtig tussen de wortels vallen. De zaailing moet nu net zo diep staan als in de zaaipot. Licht aandrukken en op een schaduw- plek laten bijkomen van de belevenis. Probeer geduldig te zijn - niet te vroeg oppotten. Een wat oudere zaailing heeft een betere kans om te overleven. En nooit in een te grote pot overpotten om later tijd te be sparen. Hierdoor word de grond zuur, kan de groei geremd worden en de plant doodgaan. Goede tip: deel het zaad met een ander. Lukt het de één niet dan misschien de ander wel: een adres om weer wat plantjes te halen. T. de Bordes.
- 20 ZAADLIJST 1989 Dankzij het aanbieden van zaden van de leden Camping, Feenstra, Gobets, Goudzwaard, Haarman, Koolbergen, Lubbers, Luten, Mush, Schellingerhout, Stoffel, Talboom, L. Westerhof en H.G. Westerhof hebben we de zaadlijst kunnen samen stellen. Ieder lid kan zaad aanvragen. De aangegeven namen zijn zoals vermeld door de inzenders van het zaad (af en toe na correctie). Waar de juistheid van de naam niet is te achterhalen is (?) toegevoegd. Opgemerkt dient te worden, dat soorten van bepaalde geslachten (Aquilegia, Dianthus, Lewisia b.v. ) erg gemakkelijk onderling kruisen, zodat soortechtheid niet gegarandeerd is. Dit geldt in verhevigde mate voor hybriden, variëteiten en cultivars. De volgende regels gelden: -
-
-
U kunt maximaal 20 verschillende soorten zaad aanvragen, waarvan u nummer en naam vermeldt. U kunt eventueel alternatieve zaden aanvragen, daar het mogelijk is dat de gewenste zaden niet voldoende in voor raad zijn. U dient een aan uzelf geadresseerde envelop in te sluiten bij uw aanvraag. Tevens drie postzegels van 75 cent om de verzendkosten te dekken. ;U stuurt uw aanvraag naar: Mevrouw P. Muller, Noolseweg 2 1262 EC BLARICUM. We trachten de zaden zo snel mogelijk naar u toe te sturen. K. Wesenhagen.
P.S. Aanvragen om zaad moeten binnen zijn uiterlijk 20 maart.
- 21 Zaadlijst 1988/’89 : 1 Aceena hieronymi 2 Actaea eburnea ex Yukon 3 Actaea pachypoda 4 Actaea rubra 5 Adenophora tashiroi 6 Aethionerna armenum 7 Alyssum nontanurn 8 Anacyclus depressus 9 Androsace albana 10 Androsace chaixii 11 Androsace lactiflora 12 Androsace rotundifolia 13 Anemone crinita 14 Anemone magellanica 15 Anthericum liliago 16 Aquilegia atrata 17 Aquilegia discolor 18 Aquilegia flabellata nana Mini Star 19 Aquilegia jonesii 20 Arabis stelleri 21 Armeria girardii 22 Armeria juniperifolia 23 Arrnenia spec. 24 Arthropodiurn candidum ‘Purpureum’ 25 Asarina procumbens 26 Asperula odorata 27 Aster tibeticus (himalaicus?) 28 Aster alpinus 29 Astrantia major 30 Boykinia aconitifolia 31 Bruckenthalia spiculifolia 32 Calceolaria biflora 33 Calandninia umbellata 34 Canassia leichtlinii 35 Campanula aliariifolia 36 Campanula collina 37 Campanula heterophylla 38 Carnpanula lasiocarpa 39 Campanula patula 40 Campanula poscharskyana 41 Carnpanula pnirnulaefolia 42 Campanula punctata 43 Campanula ramasissima 44 Campanula rapunculoides 45 Campanula rhornboidalis 46 Campanula rotundifolia 47 Campanula sartorii 48 Campanula speciosa 49 Campanula thyrsoides 50 Carlina acaulis 51. Celsia acaulis (Verbascun acaule
52 Centaurium chloodes 53 Cenyurium pulchellum 54 Cerestium alpinunn ssp.lanatum 55 Cortusa matthioli var, pekinensis 56 Cornus canadensis 57 Cyananthus microphyllus 58 Cynoglossun amabile 59 Cypripediun calceolus 60 Dactylorhiza praetermissa 61 Dianthus carthusianorum 62 Dianthus monspessulanus 63 Dianthus plumarius 64 Dianthus subacaulis 65 Dianthus superbus 66 Dictamnus albus 67 Digitalis grandiflora 62 Digitalis laevigata 69 Digitalis lutea 70 Dodecatheon meadia 71 Doronicum alpinum 72 Draba lactea 73 Draba norvegica 74 Draba sachalinensis 75 Draba sukuraii 76 Drosera rotundifolia 77 Dryas octopetala 78 Eccrernocarpus scaber 79 Edraianthus graminifolius 80 Epilobium dodonaei 81 Epipactia helleborine 82 Erigeron karvinskianus 83 Erigeron uniflorus 84 Erinus alpinus 85 Erinus alpinus ‘Albus’ 86 Erodiurn carvifolium 87 Eryngium agavifolium 88 Eryngium alpinum 89 Eryngium bourgatii 90 Festuca amethystina 91 Fritillaria involucrata 92 Gentiaria acaulis 93 Gentiana asclepiadea 94 Gentiana axillariiflora 95 Gentiarna cruciata 96 Gentiana lutea 97 Gentiana pneumonanthe 96 Gentiana septemfida 99 Gentiana tianshanica 100 Geranium cinereum 101 Geranium farreri 102 Geranium sessiliflorum 103 Geranium sessiliflorum var.nigrum 104 Globularia cordifolia
- 22 105 Globularia nudicaulis 106 Haberlea rhodopensis 107 Haplopappus riederi 108 Helianthemum apenninum 109 Hieraclurii bombycinum 110 Hieracium spec. 111 Hieracium villosum 112 Hypericurn olympicum 113 Incarvillea mairei ‘Frank Ludiow’ 114Iris forrestii. 115 Iris prismatica 116 Jasione crispa 117 3asione heldreichii (jankae) 118 Leontopodium nivale 119 Leontop. palibinianum 120 Lewisia brachycalyx 121 Lewisia cotyledon 122 Lewisia nevadensis 123 Lewisia tweedyi 124 Lilium martagon 125 Limonium gougetianum 126 Linaria alpina 127 Lobelia fulgens ‘Queen Victorie’ 128 Lobelia inflata 129 Lychnis alpina 130 Lychnis waldsteiniana 131 Meconopsis betonicifolia 132 Meconopsis grandis 133 Mimulus ‘Andean Nymph’ 134 Minuartia laricifolia 135 Narthecium ossifragum 136 Oenothera acaulis var. aurea 137 Oenothera hybr. 10 cm 138 Onosma helvetica 139 Orchis maculata 140 Orobus vernus var. roseus 141 Papaver alboroseurn 142 Papaver alpinum 143 Papaver kernen 144 Papaver niyabeanurn 145 Paradisia liliastrum 146 Parnassia palustris 147 Pensternon hirsutus 148 Pensternon serrulatus 149 Phyteuma gemengd (sieberi, sphaerocephalum) 150 Phyteuma scheuchzeri 151 Phyteuma spicatum 152 Polernonium caeruleum 153 Potentilla nttida ‘Rubra’ 154 Potentilla rupestris 155 Primula alpicola 156 Primula aurantiaca 157 Primula auricula
158 Primula buleyana 159 Primula ‘candelabra’ 160 Primula capitata 161 Primula capitata ssp. mooreana 162 Primula chungene 163 Primula etage (gemengd) 164 Primula florindae 165 Primula florindae (rood) 166 Primula frondosa 167 Primula halleri 168 Primula japonica ‘Alba’ 169 Primula laurentiana 170 Primula luteola 171 Primula muscarioides 172 Primula sikkimensis 173 Primula turkestanica 174 Primula veris varieteiten gemengd 175 Primula vialli 176 Primula yargongensis 177 Prunella grandiflora 178 Ramonda myconii 179 Ranunculus glacialis 180 Rosularia chrysantha 181 Salvia bulleyana 182 Salvia fruticosa 183 Salvia pratensis 184 Salvia verticillata 185 Saxifrage granulata 186 Saxifraga irrigua 187 Saxifraga manschuriensis 188 Saxifraga rotundifolia var. coniifolia 189 Scabiosa alpina 190 Sedum pilosum 191 Silene alpestris 192 Silene keiskei 193 Silene rupestris 194 Silene schafta 195 Sisyrinchium brachypus 196 Sisyrinchium californicum 197 Sisyrinchium hybr. geel 198 Sisyrinchium striatum 199 Soldanella carpatica 200 Teucrium montanum 201 Thiaspi bulbosum 202 Thlaspi rotundifolium 203 Trilliun erectum 204 Trollius acaulis 205 Tulipa celsiana 206 Veratrum nigrum 207 Veronlca aphylla 208 Veronica fruticulosa 209 Viola ‘Molly Sanderson’ 210 Wahlenbergia saxicola
- 23 Tabel die behulpzaam kan zijn bij het zaaien van: ROTSPLANTEN Kolom 1 : geeft een percentage weer van de hoeveelheid zaad dat meestal kiemt. Ingedeeld in 3 categorieën: P : slecht (0-25%) F : redelijk (26-75%) G : goed (76-100%) kolom 2 : geeft de kiemtijd aan. Q : snel (na minder als 30 dagen verschijnen de eerste zaailingen) M : middelmatig (30-100 dagen) S : Langzaam (soms meer als 1 jaar) kolom 3 : geeft de omstandigheden aan waarbij er een optimale kieming plaats vindt. G : vorst is noodzakelijk. NC vorst is niet noodzakelijk. H : warmte komt ten goede voor een optimale kieming. NH : niet warmte beboevend. DA : vorst gevolgd door warmte. NL,H vorst niet nodig, warmte behoevend. F vers zaad nodig voor een goede kieming. L er is licht nodig voor een goede kieming. V er zijn verschillende resultaten geweest zonder dat er een aanwijsbare reden voor was. P.S. Deze lijst moet men als een hulpmiddel beschouwen en garandeert geen succes. uit: oud Bulletin van de “Alpine Garden Society” door: John E. Good Harry Jans, Loenen
- 24 -
- 25 -
- 26 -
- 27 -
- 28 -
- 29 -
- 30 -
- 31 -
- 32 -
- 33 -
- 34 HUIS TE LANDE, RIJSWIJK Huis te Lande is gemakkelijk met het openbaar vervoer te bereiken: • Loopafstand ongeveer 7 minuten van het station te Rijswijk. • Vanaf de stations CS en HS Den Haag met bus 18 van de H.T.M., halte Huis te Landelaan/ Van Vredenburchweg. • Vanaf het station Voorburg met bus 23 van de H.T.M., halte Huis te Landelaan. Het adres van de school is: Van Vredenburchweg 154, 2283 TG Rijswijk.
SEDUM SPATI-IULIFOLIUM Sedum-soorten hebben niet zo’n uitdrukkelijk montaan karakter en worden door fleuroalpinisten meestal verguisd. Toch vind ik dat sommige soorten eigenlijk beter verdienen. Neem nu b.v. S. spathulifolium ‘Cape Blanco’, dit lijkt ook zo’n makkelijk ding, o.k. maar dan wel zolang je beginners geluk aanhoudt. Tegenwoordig kan ik er maar slecht mee over weg. De opkweek gaat aanvankelijk vaak re-
- 35 delijk, alleen, op een gegeven moment begint mijn plant te desintegreren, m.a.w. valt uiteen ongeveer zoals een blad in de herfst van het steeltje valt, daarna het steeltje enz. Zulke “gevallen” laten zich ook moeilijk meer bewortelen, dit zal echter niemand verbazen. Het ergerlijke is, dat ik niet echt kan uitmaken wat nou precies de oorzaak is. Weet iemand hier een antwoord op? Van de S. spathulifolium ‘Roseum’ heb ik ook nog een wat merkwaardig verhaal. Het blijkt n.l. dat er in de praktijk twee soorten moeten zijn. De ene kan ik terugtracen naar een bepaald tuincentrum, deze vormt nooit grote kussens want daarvoor bloeit hij te rijk, zodat er altijd weer gaten vallen. Ter onderscheiding noem ik deze: S.sp. ‘Roseum Floribunda’. De andere, die ik nu wel S.s. ‘Roseum Nonflorum’ moest noemen, bloeit nooit (nou ja: 15 jaren, kussens tot 0,25 m In geen enkel boek kan ik hierover iets vinden. Wil degene, die over mijn vragen iets zinnigs kan zeggen, dit in de Nieuwsbrief publiceren, zodat ook anderen er iets aan hebben? Ger Luten MILDAM
- 36 SAXIFRAGA - EEN UITDAGING Zou het iedereen vergaan zoals mij, dat je na een aantal jaren bezig te zijn geweest met alpine planten toch een keer denkt ‘en dat is het , in dit plantengeslacht ga ik me verder verdiepen’. Nou, met mij is dit in elk geval wel zo. Of het nu was op vakantie in het hooggebergte of bij een bezoek aan een kwekerij of liefhebber, iedere keer was ik gefascineerd bij het zien van de prachtige rozetvormen en verschillende bloeiwijzen en kleuren van deze planten. Om deze Saxifraga’s in hun volle pracht te zien groeien en bloeien heb ik, na me eerst goed te hebben georiënteerd, verleden zomer een alpinekas laten bouwen, welke onderdak kan bieden aan het hele assortiment (± 700 soorten, variëteiten en hybriden). Ongeveer 190 soorten staan op dit moment te wachten op verdere uitbreiding. Dit is eigenlijk de reden van mijn schrijven. Wat is namelijk het geval. In Groot - Brittannië is deze herfst een ‘Saxifraga – group’ van start gegaan met als doel het verbreden van kennis door het uitgeven van nieuwsbrieven en andere gespecialiseerde literatuur op dit vlak. Verder is het de bedoeling Lijsten van kwekers en liefhebbers met hetgeen zij te koop of te ruil aanbieden uit te brengen, hetgeen interessant zal zijn voor verzamelaars zoals u en ik. Vooral omdat er op dit vlak in ons eigen plantenlandje nog niet zo veel te doen is. Als u meer informatie wilt kunt u die krijgen door mij te bellen of te bezoeken (wel eerst even afspreken). Ook het onderling uitwisselen van ervaringen met andere liefhebbers is erg interessant. Ger van de Beuken Zegerstraat 7 5961 XR HORST Tel.: 04709 – 1542
- 37 -
- 38 -