Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle
PROVINCIALE STATEN VANOVERUSSEL Reg.nr.P5/iU> 1 2 . / * ^
Telefoon 038 499 88 99 _ Fax 038 425 48 88 overijssel.nl
a.d. Dat. ontv.:
Provinciale Staten
1-ZMRT2012
Routing
postbus(g>overijssel.nl
RABOZwolle 39 73 41 121
Bijl.:
Inlichtingen bij dhr. R. de Goederen telefoon 038 499 82 2 1
•*
[email protected]
Zienswijze ontwerpnotitie Reikwijdte en Detailniveau Milieueffectrapportge Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Goederenroutering Oost Nederland.
Datum
06.03.2012 Kenmerk
2012/0058863 Pagina
Toezending aan Provinciale Staten met oogmerk: [X] ter informatie [ ] anders, en wel:
1
Bijlagen I. Zienswijze ontwerp notitie R&D notitie Milieueffectrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (te raadplegen via www.overijssel.nl/sis en ligt ter inzage bij de receptie van het provinciehuis).
Zoals toegezegd in de brief aangaande de "Stand van zaken Spoorgoederenvervoer, Rijks Programma hoogfrequent Spoor (PHS) &Trillingen" van 29 februari 2012 sturen wij u hierbij de door ons vastgestelde en ingediende zienswijze op de ontwerp notitie Reikwijdte en Detailniveau Milieueffectrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer. Gedeputeerde Staten vap.Qyerijssel,
voorzitfc
09.MRT2012 Datum verzending
provincie
verijssel
Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038 499 88 99 Fax 038 425 48 88 overijssel.nl
[email protected]
RABO Zwolle 39 73 4 1 121
Inlichtingen bij
Ministerie van Infrastructuur en Milieu Programma Hoogfrequent Spoorvervoer T.a.v. mevrouw C. van Schaik Kamer D03.13 Postbus 20901 2500 EX DEN HAAG
d h r . R. de Goederen telefoon 038 4 9 9 82 2 1
[email protected]
Zienswijze op ontwerpnotitie Reikwijdte en Detailniveau Milieueffectrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Goederenroutering Oost Nederland.
Datum
06.03.2012 Kenmerk
2012/0054935
Naar aanleiding van de door de minister gepubliceerde Ontwerp-Notitie Reikwijdte en Detailniveau (R&D) voor de Milieueffectrapportage (MER) Programma Hoogfrequent Spoorvervoer (PHS) Goederenroutering Oost-Nederland doen wij u hierbij onze zienswijze op het voorgenomen onderzoek toekomen.
Pagina
1
Uw kenmerk
Overijssel werkt in Oost Nederland verband nauw samen met de provincie Gelderland de regio's Twente, Arnhem-Nijmegen en Stedendriehoek en de inliggende spoorgemeenten en veiligheidsregio's. In dit verband hebben wij eind 2011 een standpunt ingenomen over de ontwikkelingen rond het spoorgoederenvervoer in Oost Nederland. Dit standpunt, zoals aan de Minister is overhandigd op 21 november 2 0 1 1 ,vormt de basis voor onze zienswijze op de Ontwerp-Notitie Reikwijdte en Detailniveau voor de Milieueffectrapportage Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Goederenroutering Oost-Nederland en is opgenomen in bijlage 1 van deze zienswijze. Standpunt Overijssel Voor Overijssel geldt dat er bij de groei van het spoorgoederenvervoer en de herroutering door Oost Nederland als gevolg van PHS louter negatieve effecten optreden op de vlakken leefbaarheid, milieu en volksgezondheid. Om dit te voorkomen kan en mag er geen toename van het spoorgoederenvervoer over spoorlijnen door Overijssel plaatsvinden, zolang er capaciteit beschikbaar is op de Betuweroute en op de waterwegen naar het Europese achterland. Wij zijn van mening dat optimale benutting van de capaciteit van de Betuwelijn en goederenvervoer over water deel moet uitmaken van de te onderzoeken alternatieven. Samenhang MER-procedure Goederenroutering Oost Nederland met andere deelonderzoeken In paragraaf 1.3 noemt u de context waarin het MER onderzoek en de andere studies en besluitvorming plaatsvinden. De genoemde studies moeten informatie opleveren waarmee binnen de MER l e fase tot een gewogen advies kan worden gekomen over de te kiezen voorkeursvariant en de mogelijke alternatieven zoals het routeren van goederentreinen over de Betuweroute, andere spoorlijnen of het verleggen van goederenstromen naar andere modaliteiten. U spreekt over een "ijk moment" of een "bestuurlijk-politiek beslismoment" medio 2012 waarop de minister een bestuurlijk besluit neemt op basis van de resultaten van de verschillende onderzoeken inclusief een voorlopig resultaat uit de MER l e fase.
Bijiagen
Datum verzending
09, MRT2012
provincie
verijssel
In lijn met net advies van de commissie voor de milieueffectrapportage van 27 februari 2012 zijn wij van mening dat deze besluitvorming en daarop volgende formele stappen in de MERprocedure wat ons betreft niet eerder plaats kunnen vinden dan nadat onomstreden duidelijk is dat het onvermijdelijk is dat de goederentrfeinen via de Dssellijn en vanaf daar via de Twentelijn of de Twentekanaallijn verder moeten rijden. Er mag bij een gebrek aan resultaat uit, of het niet naar tevredenheid van lokale en regionale overheden uitvoeren van, alle genoemde onderzoeken ons inziens geen besluit worden genomen over een voorkeursvariant noch mag een gebrek aan resultaat uit, of het niet naar tevredenheid van lokale en regionale overheden uitvoeren van alle genoemde onderzoeken worden toegevoegd aan de lijst met leemtes in kennis in deze. Het door ProRail te maken Rapport "Beschrijving varianten Zutphen - Hengelo" is onlosmakelijk verbonden met de MER l e fase. Echter over dit rapport wordt in de ontwerp R&D notitie nauwelijks gesproken. De inhoud vormt ons inziens integraal onderdeel van de uitgangspunten voor de MER en hoort ons inziens in de R&D notitie te worden beschreven.
Datum
Wij verzoeken u met klem; concreet aan te geven wat de kenmerken zijn en de status is van het politiek-bestuurlijke beslismoment medio 2012, waarover de minister een beslissing neemt en welke rol in de besluitvorming aan de lokale en regionale overheden wordt toebedeeld. Ook verzoeken wij u te verduidelijken op welke wijze het rapport "Beschrijving varianten Zutphen - Hengelo" onderdeel uitmaakt van de MER procedure.
06.03.2012 Kenmerk
2012/0054935 Pagina
2
Uwkenmerk
Wij verzoeken u om het instrument Maatschappelijke Kosten-Batenanalyse in te zetten bij de vergelijking van de varianten. Goederenherroutering in relatie tot hoogfrequent reizigersvervoer, uitgangspunten en definiering In paragraaf 2.1 staat vermeld dat de goederenherroutering OV er een traject tussen Elst en Oldenzaal-grens een randvoorwaarde is om hoogfrequent reizigersvervoer in de brede Randstad mogelijk te maken. Dit stond destijds vermeld in de voorkeursbeslissing van het Kabinet. Gelet op de, als gevolg van moties en toezeggingen, momenteel lopende onderzoeken rond o.a. maximalisatie van hetgebruik van de Betuweroute en de binnenvaart is het de vraag of genoemde herroutering nog steeds een noodzakelijke randvoorwaarde is, dit is immers onderwerp van onderzoek. U neemt als uitgangspunt dat bij de nul variant het PHS in zijn geheel geen doorgang zal vinden. U omschrijft in de te onderzoeken varianten dat u de "te voorziene ontwikkelingen" meeneemt bij het opstellen van de uitgangspunten. Gelet op het bovenstaande is het ons inziens niet correct om er in de nul-variant vanuit te gaan dat het PHS in zijn geheel geen doorgang zal vinden. Wij verzoeken u de nul-variant zodanig aan te passen dat hierin uit wordt gegaan van het uitvoeren van het hoogfrequent reizigersvervoer zonder herroutering van het goederenvervoer over de IJssellijn. Hierbij blijft het goederenvervoer dus plaatsvinden over de huidige routes over (onder andere) Utrecht, Amersfoort, Apeldoorn en Deventer. Om de afwegingen in het uiteindelijke rapport helder te kunnen vergelijken met de uitgangspunten en de toezeggingen vragen wij u om als referentie te beschouwen dat de goederenpaden die u nu over de IJssellijn, Twentelijn en/of Twentekanaallijn wilt laten lopen via de Betuweroute naar Duitsland lopen. Wij verzoeken u verder om de resultaten van de actualisatie van het onderzoek naar de Noord Oostelijke Verbinding (NOV) van de Betuweroute te betrekken bij de uitwerking van het MER zodat mogelijke kansen die de actualisatie biedt niet verloren gaan. Voorgenomen activiteit en relatie m e t andere projecten In paragraaf 3.3 staat vermeld dat er in de projectvariant van wordt uitgegaan dat de PHSmaatregelen in Zutphen en de vrije kruising Arnhem Oost (Velperbroek) zijn uitgevoerd. Uit de ontwerp R&D notitie blijkt niet duidelijk hoe en wanneer deze maatregelen worden uitgevoerd. Aangezien deze informatie van belang is voor de tweede fase van de MER-procedure verzoeken wij u deze informatie op te nemen in de R&D notitie.
provincie
^verijssel
Geluid Met alleen een toetsing aan de toekomstige geluidsproductieplafonds vinden wij dat onvoldoende de effecten voor de leefomgeving in beeld gebracht worden. De geluidsproductieplafonds zijn bedoeld om de groei van geluid te beheersen en zijn geen garantie voor een goede geluidssituatie. Ook in de huidige situatie is er sprake van ernstige hinder. De geluidschermen die momenteel worden gerealiseerd langs het traject DeventerOldenzaal (NaNOV-schermen) zijn gebaseerd op een prognose van de treinintensiteit voor 2015 met circa 40 treinen per etmaal. PHS Goederenroutering Oost-Nederland gaat al uit van 52 tot 80 treinen per etmaal. Het lijdt ons inziens geen twijfel dat de binnenkort vastgestelde geluidsproductieplafonds (GPP's) door de toename van het goederenvervoer zonder aanvullende maatregelee zullen worden overschreden. Wij vragen dan ook een gedegen analyse van de geluidssituatie, een overzicht van de saneringsmaatregelen in het kader van het vaststellen van GPP's en een onderzoek naar de extra maatregelen om geluidsoverlast te voorkomen. Ook vragen wij in het onderzoek rekening te houden met de vernieuwing van het geluidsnormenhuis in het kader van SWUNG-2.
Datum
Om een goede vergelijking te kunnen maken tussen de verschillende alternatieven is het van belang om het volgende in kaart te brengen: • Het aantal woningen dat is blootgesteld aan een geluidsbelasting binnen de volgende klassen:
o o
06.03.2012 Kenmerk
2012/0054935
•
Pagina
3
•
• Uw kenmerk
•
55-59, 60-64, 65-69, 70-74 en >75 dB Uni 50-54, 55-59, 60-64, 65-69 en >70 dB Ught.
net geschatte aantal mensen dat in de hiervoor genoemde woningen woont, en dat is blootgesteld aan de genoemde Uen- en Lnight-klassen, Het aantal bewoners vastgesteld per woning door een forfaitaire vermenigvuldigingsfactor van 2,3 toe te passen; het aantal gehinderden, ernstig gehinderden en slaapgestoorde mensen, woonachtig in de hiervoor bedoelde woningen gebruikmakend van de dosis-effectrelaties, zoals deze zijn weergegeven in bijlage 2 van de Regeling omgevingslawaai. wat de frequentie, duur en piekbelasting van de ondervonden hinder is per categorie gehinderde; of er onderscheid is in de hinder die wordt ondervonden tussen laag, midden en hoogfrequent geluid.
Wij verzoeken u uw werkwijze hierop aan te passen. Externa veiligheid In paragraaf 5.3 wordt het toetsingskader gegeven. Uspreekt over de referentie situaties op de IJssellijn en de Twentelijn. Hier ontbreekt de Twentekanaallijn. In het basisnet is een risicoplafond vastgelegd, waarbij er geen sprake is van overschrijding van de orientatiewaarde voor het groepsrisico. Bij toename van het goederenvervoer per spoor mag dit risicoplafond niet worden overschreden. Wij verzoeken u dan ook er bij het tot stand komen van het MER vanuit te gaan dat er na de geprognosticeerde groei geen overschrijding van het plafond van het (groeps)risico plaats mag vinden. Trillingen Zowel Prorail, de provincie Overijssel als andere partijen hebben in de afgelopen jaren metingen uit laten voeren naar trillingen veroorzaakt door spoorvervoer. De provincie Overijssel heeft daamaast aanvullend onderzoek laten uitvoeren naar de aard en ernst van de nu reeds aanwezige trillinghinder langs de Twentelijn. Wij verzoeken u dringend gebruik te maken van de uitkomsten van zowel de uitgevoerde metingen als de uitgevoerde onderzoeken en stellen de door de provincie Overijssel vergaarde gegevens ter beschikking. De ontwerp R&D notitie is niet duidelijk over de wijze waarop de SBR richtlijnen zullen worden toegepast. Ook wordt er geen duidelijkheid gegeven of de frequentie van ondervinden van hinder mee wordt gewogen in het bepalen van mitigerende maatregelen. Wij verzoeken u duidelijkheid te verschaffen over de toepassing van de SBR richtlijn en de frequentie van het ondervinden van hinder op te nemen als factor in het bepalen van mitigerende maatregelen.
provincie
verijssel
U geeft in de ontwerp R&D notitie niet aan welke uitgangspunten, criteria en normen u toepast per genoemd aspect van overlast of hinder. Wij verzoeken u per aspect toe te lichten wat de uitgangspunten, criteria en normen zijn op basis waarvan u gaat oordelen of en in welke mate een situatie verslechterd. i Naast personen- en goederentreinen rijden er over de sporen nog verschillende andere treinen. De aantallen en mate van overlast en de risico's die deze treinen genereren is niet beschreven in de ontwerp R&D notitie. Wij verzoeken u de aantallen en mate van overlast en de risico's die deze treinen genereren op te nemen.
Gezondheid In de uitvoering van onderzoeken naar de effecten op leefbaarheid en gezondheid verbaast het ons dat u geen Gezondheids-Effect-Screening uit gaat voeren in de stedelijke agglomeraties. Een dergelijke screening geeft een duidelijk beeld van alle effecten van de voorgenomen activiteiten op de gezondheid van de omwonende. Een dergelijke GezondheidsEffect-Screening moet ons inziens in de MER l e fase worden uitgevoerd. Wij roepen u hierbij nadrukkelijk op om een Gezondheids-Effect-Screening uit te voeren voor alle stedelijke agglomeraties in de MER l e fase. Datum
06.03.2012 Kenmerk
2012/0054935 Pagina
4
Uw kenmerk
Uit de ontwerp R&D notitie blijkt niet hoe het effect van de voorgenomen activiteit op de gezondheid van recreanten wordt onderzocht. Het gebied wat wordt doorsneden kenmerkt zich deels door een levendige vrijetijdseconomie in natuur- en cultuurlandschap. Wij verzoeken u dit te onderzoeken en de gevonden effecten op te nemen in het MER.
Bodem en grondwater De kaderrichtlijn water spreekt van het "stand still" principe. Dit betekent ons inziens dat er geen toename van de zuiveringsinspanning plaats mag vinden als gevolg van de verandering van de omgeving of het gebruik hiervan. Over de te leveren inspanning en het uit te voeren onderzoek naar de risico's voor het drinkwater en de drinkwaterwinning is de ontwerp R&D notitie niet duidelijk. Wij verzoeken u onderzoek te doen naar: • de risico's voor de kwaliteit van het grondwater dat wordt gebruikt voor de bereiding van drinkwater voor de openbare drinkwatervoorziening bij de doorsnijding van een waterwingebied, grondwaterbeschermingsgebied of intrekgebied; • de te nemen maatregelen om de eventuele risico's voor de drinkwaterwinningen zoveel mogelijk te beperken.
Landschap, natuur, cuituurhistorische waarden (LNC-waarden) en ruimtelijke effecten Op grand van Europees recht en de implementatie daarvan in de Natuurbeschermingswet is, indien niet op voorhand kan worden uitgesloten dat een project aanzienlijke nadelige effecten zal hebben op Natura-2000 gebieden, een "passende beoordeling" vereist. Uit de ontwerp R&D notitie blijkt niet dat is onderzocht of effect op deze gebieden uitgesloten kan worden. Wij verzoeken u te onderzoeken of effect kan worden uitgesloten en de (eventuele) vervolgstappen te benoemen als dit niet kan worden uitgesloten. U noemt onder LNC-waarden ook de stedenbouwkundige waarden. Over de wijze waarop deze waarden worden onderzocht wordt echter niets gezegd, u geeft louter aan dat er aandacht is voor de gevolgen. Bij een afweging tussen de verschillende varianten is het van belang om af te wegen in hoeverre landschappelijke, stedenbouwkundige en ecologische gevolgen zijn te compenseren en te mitigeren. In l e fase wordt dit niet in beeld gebracht, terwijl er wel tussen varianten wordt gekozen. Wij vinden dat er hier sprake is van een omissie.
provmcie
verijssel
Bij de MER 2 e fase wordt het in beeld brengen van de gevolgen voor stedenbouwkundige kwaliteiten niet expliciet genoemd. Wei wordt aangegeven dat er een analyse plaatsvindt van de aantasting van het landschap en dat deze wordt gebruikt om zorg te dragen voor de landschappelijke en stedenbouwkundige inpasging van de corridor. Wij verzoeken u in uw aanpak op te nemen dat u in de MER l e de onderscheidende factoren in stedenbouwkundige inpassing en mitigerende maatregelen inzichtelijk maakt en in de MER 2 e fase inzicht geeft in de effecten van de voorkeursvarianten en de voorgenomen mitigerende maatregelen. Bij de wijze van onderzoek naar de ruimtelijke effecten beschrijft u met name dat u onderzoekt wat de aantasting van landelijke en stedenbouwkundige structuren betekent voor bepaalde functies. Wij zijn van mening dat dit te beperkt is. Het effect van de verschillende varianten op de identiteit (herkenbaarheid en leesbaarheid) van een gebied wordt niet in beeld gebracht. Wij verzoeken u dit te doen door onder andere onderzoek te doen naar de visuele barriere werking.
Datum
06.03.2012 Kenmerk
2012/0054935 Pagina
5
Uwkenmerk
In de 2 e fase beschrijft u dat er een inpassingsplan wordt opgesteld. Wij achten van belang dat aan het plan voor het gehele trace een eenduidig ruimtelijk concept ten grondslag ligt, zodat het niet een optelsom wordt van ad-hoc-oplossingen voor de verschillende knelpunten. Daarnaast is het van belang dat het technisch ontwerp ook integraal onderdeel uitmaakt van een inpassingsconcept (meer dan alleen mitigerende en compenserende maatregelen). Wij verzoeken u in uw aanpak op te nemen dat u in de MER l e fase minimaal een inpassingsconcept met bijbehorende mitigerende en compenserende maatregelen ontwikkeld om in de MER 2 e fase de effecten goed in beeld te kunnen brengen. Barrierewerking en overwegveiligheid Zowel op de IJssellijn, Twentelijn als op de Twentekanaallijn is sprake van een grote hoeveetheid gelijkvtoerse kruisingen. Wij vragen u nadrukkelijk aandachtte besteden aan de barrierewerking van spoorlijnen, de dichtligtijden en overwegveiligheid mede in relatie tot de bereikbaarheid van bedrijven. Deze problematiek dient over de voile breedte goed in beeld te worden gebracht, het belemmert immers de bereikbaarheid van het gebied langs de spoorlijnen. Betrekken Duitse overheden bij het MER onderzoek Nederland heeft met Duitsland in het Espoo verdrag afspraken gemaakt over hoe we elkaar informeren en betrekken bij ProjectMER procedures. Deze afspraken zijn bestuurlijk vastgelegd in een verklaring. In 2011 zijn er opnieuw gesprekken geweest om de bestaande verklaring uit te breiden van een projectMER naar een planMER (de zogenaamde SMB regeling). Bestuurlijk is deze regeling nog niet vastgelegd maar de afspraken zijn duidelijk. Het Ministerie van I en M heeft deze gesprekken geleid. Het lijkt ons vanzelfsprekend om volgens deze nieuwe afspraken elkaar te informeren. In de aanloop naar de publicatie van de ontwerp R&D notitie heeft er geen overleg plaatsgevonden tussen het rijk en de Duitse overheden en instanties. Wij dringen er bij u op aan dat u in het vervolg van zowel de MER-procedure als de overige gerelateerde onderzoeken, de Duitse overheden niet alleen informeert maar ook om advies vraagt. Robuustheid Bij robuustheid mag er ons inziens niet alleen gekeken worden naar de mogelijke toekomstige groei van het goederenvervoer maar ook naar de mogelijke groei van het personenvervoer. Dat laatste mag namelijk niet ondergeschikt worden gemaakt aan goederenvervoer. Regionale reizigerstreinen op het traject Hengelo-, Oldenzaal- Bad Bentheim ondervinden nu regelmatig vertragingen omdat lange goederentreinen de benodigde sporen in Bad Bentheim bezet houden.
provincse
verijssel
De frequences van reizigerstreinen op net traject Almelo-, Hengelo-, Enschede ligt in de huidige situatie al hoog en net aantal reizigers groeit. Gezamenlijk vormt dit een te voorzien capaciteitsprobleem in de nabije toekomst. i In de project-varianten gaat u er van uit dat er naast de verbinding van de Ussellijn met de Twentelijn geen verdere nieuwe infrastructuur noodzakelijk is. Zoals ook in de rest van het land het geval is moet het reizigersvervoer ook in Oost-Nederland prioriteit krijgt boven het goederenvervoer. Wij verzoeken u er in de uitgangspunten, als te voorziene ontwikkeling, op dit traject vanuit te gaan dat deze regionale treindiensten in 2020 als stadsgewestelijk vervoer worden aangemerkt in het 'Besluit capaciteitsverdeling hoofdspoorinfrastructuur' en dus voorrang hebben op goederenvervoer. Wij verzoeken u daarnaast, gezien de beperkt beschikbare capaciteit tussen Almelo en Oldenzaal, sub-varianten te ontwikkelen waarin dit capaciteitsknelpunt met nieuwe infrastructuur wordt opgelost. Het is immers een te voorziene ontwikkeling dat deze capaciteit kort na 2020 ontoereikend zal zijn.
Datum
06.03.2012 Kenmerk
Communicatie Tot slot vragen wij dringende aandacht voor de communicatie. In het PHS-dossier blijkt telkens weer dat een open en transparante communicatie met betrokken besturen en burgers cruciaal is. Onvolledige en starre communicatie leidt telkens tot onrust, onduidelijkheid en onvrede over de overheid in het algemeen en het ministerie en Prorail in het bijzonder. Wij verzoeken u, ook rond de publicatie van de R&D notitie zorg te dragen voor het optimaal en volledig informeren van omwonenden en belanghebbenden.
2012/0054935 Pagina
6
Uw kenmerk
Gedeputeerde Staten van Overijssel,
voorzitter,
provincie
verijssel