INHOUD ****** Rigel's nota's Pipeline (brievenrubriek) Eastercon '78 REMEMBER CLEVELAND? verhaal door Robert Smets Dope. Column van Yves Vandezande THEORIE : SCIENCE FICTION artikel door Guido Eekhaut DE REDDING. kortverhaal door Henk de Gelder Herovit's World: zelfkwelling van een schrijver. Artikel The alien on the bookshelf boekbesprekingen STROOMOPWAARTS MET PIERRE SURAGNE. een benadering door Robert Smets The Holdstock Tapestry. Rubriek
1. 2. 3. 4. 12. 14. 18. 21. 22. 25. 38.
RIGEL MAGAZINE. Tweemaandelijks tijdschrift voor science fiction,fantastiek en horror. Clubblad van SFAN, Belgische vereniging voor SF & F. Abonnement: 350 Fr voor 6 nummers. Te storten op rekening 293-0117794-91 t.n.v. SFAN-Antwerpen. Nederland: door storting van fl. 24 op postgiro 737451 t.n.v. Penningmeester NCSF, met vermelding 'voor SFAN-België'. Alle andere landen uitsluitend via internationaal postmandaat. Elke auteur is verantwoordelijk voor zijn bijdrage. Behoudens wanneer anders vermeld behoort het Copyright aan de auteur. Rigel Magazine is Copyright 1976 by Rigel Press en Guido Eekhaut. Alle manuscripten in één exemplaar aan de redactie. Deze worden niet teruggezonden. Editor & Publisher : Guido Eekhaut, Diestsestraat 34 bus 1 B-3000 Leuven, Belgium Associate Editor: Yves Vandezande Assistants to the editors: Josiane Cortoos, Maria Vanden Bosch Administration: Lou Grauwels, Lange Kievitstraat 27 B-2000 Antwerpen Printing: Marc Corthouts. Review copies, trade, editorial matters, please write Guido Eekhaut. Subscriptions, rates, advertisement, please write Lou Grauwels.
.ENGLISH SUMMARY. This issue of Rigel Magazine was assembled in april and may, because Mark Corthouts, who handles our printing, is abroad during the summer months. Hence some outdated facts in some of the news-flashes. First, thanks to those people who have been writing me from England and the USA, and especially Rob Holdstock, who will deliver a regular column (in English). The first installment can be found on page 38. I am very grateful to him for this, because I know he had lots of work with his new novel, and still found the time to write this piece. As you can see, I'm starting a new LoC-column in this issue, and hope to get reactions, also from you ! I know it's difficult to react to a magazine in a language you hardly understand, but we try to have a little piece in English now and then. Also this column might help. For the contents: REMEMBER CLEVELAND? is a magnificent story in astrange New Wave-style, by one of our most original young SF-writer, Robert Smets. I have another of his stories waiting for publication, but it will have to wait until a later issue. He also wrote an article about French SF-writer Pierre Suragne (Pierre Pelot), who is one of the better authors in the "Fleuve Noir"-series, and has recently had other books published in better series. A promising writer, maybe a subject for translation ? Yves Vandezande returns with his DOPE-column; the first part was in Rigel 63. This time he comments on the Nebula Nominations, and suggest that interested Belgian fans should travel together to next year's Worldcon. My own article about theoretical SF-books reviews some of the most interesting books which have tried to make up the history of science fiction and fandom, and have tried to give sound criticism about it. See you all at Sfancon 9 / Lovancon in september !
-1-
En wat blijkt nu, beste lezer? Inderdaad, Rigel magazine gaat helemaal naar de antipoden, want een zekere Chris Fountain, uit Christchurch, Nieuw-Zeeland is lid ende abonné. Zover zijn we dan al gekomen. Dichter bij huis is het nieuws dat SFAN degelijk zal gereorganiseerd worden, een nieuw bestuur gekozen, nieuwe statuten opgesteld. Guy Rens, die tot secretaris werd benoemd, zal hier later op terugkomen, met een verslag van de vergadering van 15 april te Gent. Ook de Leuvense SFANkern krijgt nu statuten, en een volledig bestuur, om als officiële groep naar buiten te kunnen treden, voornamelijk i.v.m. het organiseren van SFANCON 9 (Lovancon) te Leuven op 30 september (waar u ook zal zijn ?). Een infoblaadje zal uitgegeven worden met de bedoeling alle leden van deze kern in te lichten over diverse gebeurtenissen, en hen uit te nodigen op de samenkomsten en eventuele andere activiteiten. Van 29 april tot 7 mei werd in het Provinciaal GalloRomeins museum, Kielenstraat 15, te Tongeren een tentoonstelling gehouden van boeken en kunstwerken over space, ufologie en science fiction, georganiseerd door de werkgroep SF van de Tongerse kunstkring. Organisator hiervan is Herman De Buyzer, die op zijn eentje deze groep oprichtte. Robert Altman gaat BREAKFAST OF CHAMPIONS verfilmen, met Kirk Douglas als Killgore Trout en Alice Cooper als Bunny Hooper. (vanwege Herman Ceulemans) Op 18 maart overleed Leigh Brackett, echtgenote van wijlen Edmond Hamilton. Ze was 62. Buiten verschillende filmscenarios schreef ze ook menig SF-werk, waaronder THE STARMEN (1952), THE SWORD
OF RHIANNON (1951), THE HALFLING (bundel, 1973).. Daarnaast verschenen van haar hand ook westerns en mystery-romans. Paramount heeft (weerom) aangekondigd met een Star Trek film uit te komen, voorzien voor midden 1979, ongeveer zes maanden voor de tweede Star Wars film. "De beste verhalen van de King Kong Award 1977" is uit !!! Een tweedelige bundel op A4-formaat, met covers van Tais Teng. De elf eerste verhalen werden opgenomen. Op dit ogenblik is de prijs mij onbekend, en ik veronderstel dat hij besteld kan worden bij het NCSF. Samenstelling is van Rob Vooren, die ook voor een inleiding bij elk der verhalen zorgt. Weerom een nummer van het Franse kwaliteits-fanzine REQUIEM, nr. 20 nu al. Lelijke cover, maar prachtig voor de rest. Artikels over Close Encounters, John Brunner, SF-schrijven, verhalen, rubrieken... Tot ieders verrassing (aangename varrasssing dan wel) verscheen half april Bertin's SF-gids 22. We hebben er lang moeten op wachten, maar Eddy schijnt nu van plan te zijn er zeker mee door te gaan, hoewel op een trager ritme. **** Eerder, in een vorig nummer, besprak ik een aantal ruimte-spelen, en nu kreeg ik van The Andromeda Foundation (P.O.Box 22112, Denver CO 80222, USA) een ander pakket, bestaande uit twee aparte spelen en een "battle manual". Zelfde opmerking als vooreerst: er zal eerst een degelijke Nederlandstalige vertaling van de regels moeten komen voor ik dit speel. Gewoon véél te omvangrijk en te ingewikkeld. vervolg op pag. 11
-2-
Beste Redactie, Het Asimov-nummer viel zonet in mijn bus. Ik heb het dan wel niet in één trek uitgelezen, maar toch een flink deel ervan. Je eigen visies over Asimov zijn persoonlijk, uiteraard, maar je baseert je teveel - dat meende ik toch - op andere auteurs. Hier en daar kom je persoonlijk naar voren maar niet zoveel als ik zou gewild hebben. Wat niet uitsluit dat het een flink stuk opzoekingswerk blijkt geweest te zijn. Echt jammer dat Asimov zelf geen inleiding of zo kon schrijven.
oordelen en een ergerlijk militarisme. Asimov maakt ook de denkfout te menen dat onze maatschappij de beste is en zal zijn; dat de mens het universum zal gaan beheersen (dat zal het geval nooit zijn, integendeel!) en dat, mocht er ooit een galactisch imperium komen, dat het een keizerrijk zou zijn. Afgezien van deze negatieve punten - want het lijkt er wel op dat ik Asimov nu aan het kraken ben - is en blijft de Good Old Doctor één van de voornaamste en beste SF-schrijvers.
De tekeningen van Rawsterne zijn niet denderend. Er zijn in ons land mensen die zeker beter kunnen. Aantrekkelijk zijn de fotos en covers, alsook de bijdragen van de andere artiesten.
August Leunis, Diest.
(..) Maar waarom staat het editoriaal achteraan? Het had eerder een inleiding tot het geheel moeten zijn. Maar daar zal je wel redenen voor hebben. L. Meulemans, Oostende. ((Mijn artikel was eerder een omstandige inleiding tot Asimov, en tot dingen die verder in net nummer gezegd werden, zodat het editoriaal eerder per ongeluk achteraan kwam. Artiesten in ons land: ik ken er niet zoveel die goed kunnen tekenen. Als er zo mochten zijn hoor ik graag van hen.)) ****
**** Twee brieven dus in deze nieuwe rubriek, doch ik hoop er gauw meer te krijgen. Deze rubriek staat open voor elke lezer die wat zinnigs te zeggen heeft in verband met een aangehaald onderwerp, of zelfs een niet-aangehaald. Géén fan-ruzies echter, dat past niet op deze bladzijden. **** FLASH :
Beste Guido, (...) kan ik over dit nummer zeggen dat het (wéér) eens prima was, gewijd aan één der grootsten uit de SF. Asimov is ook één van mijn favorieten, al betreur ik het dat hij zo weinig aliens in zijn werken brengt. Spijtig ook dat hij zo weinig belang hecht aan maatschappijkritiek, al kan je het soms wel tussen de regels lezen. Een vergelijking tussen Heinlein en Asimov kan je m.i. niet maken, daar is Asimov te goed voor. Heinlein is een ouwe, seniele zak met rascistische voor-
Eric Frank Russell, één der ouwe getrouwen van de SF-wereld, en terecht bekend om zijn treffende humor en opmerkèlijke verhalen en romans, is op 28 februari overleden. Hij werd geboren in 1905, en kende zijn debuut in Astounding van februari 1937.
-3-
Toen we op zaterdag 25 maart heel vroeg opstonden, wisten we eigenlijk nog niet of we London wel zouden bereiken. De staking van het personeel van de mailboten was toen het nieuws van de dag, maar bij onze aankomst in Brugge bleek ons vervoermiddel, de uiterst comfortabele Jetfoil, toch bereid de trip te maken. Na een kleine vier uur werden we in het hart van London afgezet (nog een voordeel van de Jetfoil) en gingen per taxi naar het Heathrow-hotel, zo'n 25 km buiten het centrum. Enorm luxueus hotel, en daardoor ook niet zo gezellig: te groot, percentage fans kleiner dan dat van de gewone gasten. Eten goed en niet té duur (als je uitkeek waar je ging eten), kamers uitstekend. De accomodaties voor de con waren eveneens opperbest, hoewel de zaal waar de boeken werden verkocht wat te overvol stond met stands. Goede filmzaal, grote ballroom, bar enz.. Eerst zochten we naar Rob Holdstock, die we na enig dolen in de bar vonden. Direkt pintje (halve liter slap Engels bier) pakken en gezellig praten. Rob stelde ons aan enkele andere gasten voor, o.a. Chris Priest en Marianne Leconte. Later zagen we nog meer bekenden: Thomas Disch, eregast Robert Sheckley, James Bean, Ken Bulmer, Donald Wollheim, John Brunner, en vele bekende fans. Rambling Jake had zich zaterdagavond met de wagen in de prak gereden,maar bleek het al gauw beter te maken. De programmapunten gingen enigszins aan ons voorbij vanwege mijn jacht op boeken, maar de Fancy Dress parade misten we niet: verschillende leuke kostuums en groepen, maar ook enkele slechte. Een uiterst verzorgde Star Wars groep genoot mijn voorkeur, terwijl Brian Burgess tenslotte alle reconds sloeg door een striptease te houden (bijna). Hij won daarmee de prijs van het 'most disgusting costume'. Gaan slapen om elf uur, roomparties of geen, want het was een lange dag geweest. De zondag begon met een filmprogramma, dat de hele dag zou duren. Wij zagen 'Freaks' en 'Silent Running'. Daarna rondlopen en eten. In de namiddag was er een interessant panel-gesprek met Rob Holdstock, James Bean, Sheckley en Priest over SF-kortverhalen. De lijst van bekende namen die voor ons de revue passeerden werd alsmaar langer: Marion Zimmer Bradley, Peter Jones, Karel Thole, Waldemar Kumming... De veiling daarna: stapels en stapels zeer goedkope boeken, zodat dit programmapunt een uur over tijd
gedaan was. De Delta Film Award (die ik niet volgde) had maar één mededingende film. Later op de avond volgden we in de foyer groepjes Wargamers: "Cosmic Encounter" en "Dungeons and Dragons". Er was ook nog het banket, waar we ook niet bijwaren, omdat de reis zo al duur genoeg werd. Maandagmorgen waren de fangelederen al geslonken, terwijl roomparties ervoor verantwoordelijk waren dat anderen pas in de namiddag boven water kwamen. In de ballroom werd een klungelige oude SF-film gedraait: "Plan 9 from outer space", die met zijn idiote dialogen en toestanden voor heel wat hilariteit zorgde. Een art auction in de namiddag, met veel materiaal. Peter Jones haalde de hoogste prijzen: tot resp. 60 en 70 £ voor twee grote schilderijen. Dan was het voor ons afgelopen, hoewel we nog tot donderdag in London zouden blijven, o.a. om boeken te kopen.Voor hen die de score bijhouden: ik bracht er een zestigtal mee terug en heb er nu 1520. Oké, Bertin heeft er meer, maar die heeft dan ook een voorsprong van tien jaar. In elk geval ga ik volgend jaar terug naar Eastercon, tenzij het ergens aan de andere kant van Engeland wordt gehouden. De Worldcon is ook in hetzelfde land, zodat er voor concurrentie kan gevreesd worden.
-4-
1. "Zwart en somber dreigt de onheilszwangere wolk..." Het vraagt de gevoeligheid van een dichter, zeg je, om de beklemmende dreiging te vatten, die in deze eenvoudige woorden ligt samengebald. Het onuitgesproken voorgevoel van angst en verwarring en ontmoediging, de profetie van naderende rampen, van overheersing en onderdrukking.. Wanneer dit verhaal aanvangt, wordt de mensheid bedreigd door een Interventiemacht, die is neergestreken uit de duistere diepten van het heelal. De Zwarte Vloot van de Wolk van Maggellaan slaat steeds weer toe, tot nog slechts één schip eenzaam in de asteroïdengordel de wacht optrekt en nog slechts de vuurkracht van dit ene schip de Aarde kan behoeden voor volledige vernietiging. Wijselijk is zijn bemanning overwegend litterair. Slechts de captain, captain Heinz, vormt hierop een uitzondering, maar hij is dan ook een zwijn, een tweede Bligh, die de anderen a rato van tienduizend woorden per dag aan het zwoegen houdt. Ledigheid betekent immers de teloorgang van slagvaardigheid en discipline. Je haat hem hiervoor,maar je draait als een hond omheen de zweep waarmee je wordt geslagen, en diep in jezelf hoop je dat je weer je dagelijkse ratio haalt. Hoewel.. ....
-5-
Doc' Biddu is een sexoloog, die in de straten van Manilla met geweld werd ingelijfd.
2.
Taboes wijken doorgaans slechts om plaats te maken voor academici, maar dit is een beste man, waarmee bij een wiedje wel te praten valt.
V.: "Waarom schrijf je?" A.: "Weet je waarom je iets doet? Ergens om je te uiten, denk ik. Om je frustraties af te reageren, of om te testen hoever je mogelijkheden reiken. Om jezelf iets te bewijzen, in de eerste plaats.." V.: "Zodat een litterair werk, of een kunstwerk in het algemeen, principieel kan worden vernietigd, wanneer het eenmaal af is?" A.: "Principieel wel, voorzover je schrijven als een daad ziet, die door een enkeling wordt gesteld. Maar daar blijft het uiteraard niet bij. Er wordt iets gecreëerd, dat los komt te staan van zijn maker. Een voorwerp, of een produkt, dat dus een verbruiker veronderstelt, in casu een lezend publiek.." V.: "Het economische principe, dus. Maar hoe situeer je vraag en aanbod?" A.: "Een goeie vraag. Hoewel, ik gaf reeds toe dat er ergens een egotrip aanwezig is. Natuurlijk primeert het aanbod hier op de vraag. De vraag is er weliswaar, maar erg diffuus, en bovendien niet onder de vorm waaronder je haar wel zou wensen. Maar daar raak je aan het principe van onze westerse samenleving: in plaats van een inventaris te maken van de werkelijke behoeften, verzint iedereen zomaar wat, en tracht hij de behoefte naar zijn produkt te scheppen, of te modelleren.." V.: "Nu klink je plots erg polemisch. Hoe sta je tegenover ge-engageerde litteratuur?" A.: "Geen bezwaar. Integendeel. Zelfs litterair wint een werk aan waarde naarmate het relevanter is. Ieder die de mogelijkheid heeft iets te doen, moet dit ook werkelijk doen, zo eenvoudig is het wel, en er zijn zoveel problemen in de ~ wereld, dat het haast "geen-bijstand-aan-personen -in-gevaar" lijkt, wanneer je alleen maar voor jezelf zou schrijven, of terwille van de financiën.." "Maar dan moet je ook konsekwent zijn, en nadenken hoe je best een zo ruim mogelijk publiek bereikt, of eventueel een zo ruim mogelijke intelligentsia. Vaak is het engagement enkel maar een alibi om elitistische zaken te plegen voor een kleine kring bekenden, die überhaupt toch al dezelfde mening zijn toegedaan.." "Je mag ook het kontakt met de buitenwereld niet verliezen, want schrijven is uiteraard een wat wereldvreemde bezigheid, waarvoor je allerlei andere zaken dient te laten. Ergens een vorm van sublimatie, zodoende, en dat is nooit helemaal
Zijn onderwerp mag dan wel bekend lijken, toch zijn verrassingen nooit uitgesloten en valt links en rechts af en toe wel eens iets op te steken. "Kijk," zegt hij, ".. evolutie en geschiedenis verlopen ergens evenwijdig met de ontwikkeling van de enkeling. Sexualiteit ervaar je doorgaans erg vroeg, maar je begrijpt haar slechts betrekkelijk laat, naar je puberteit toe. Wel, zo dient volgens een aantal geleerden en psychologen ook het juiste begrip van het sexuele gebeuren betrekkelijk laat in de beschavingsgeschiedenis gesitueerd. Naar het einde toe van het paleolithicum, waarschijnlijk. De mens zou zich met andere woorden, net als een kind, hebben onledig gehouden met een aantal praktijken, die best leuk waren, zonder echter het verband te vatten tussen dit tijdverdrijf en de pas veel later volgende geboorte. Je kan de bevruchting bijvoorbeeld in een koude winternacht situeren, en de bevalling in de herfst,tijdens het jachtseizoen, wanneer de jagers van de stam overigens ver van de grot verwijderd zijn. Eens dat het verband was gelegd - en op zijn manier was deze ontdekking minstens even belangrijk als die van de elektriciteit - stond de weg natuurlijk open voor veeteelt en voor de uitbouw van een volledig agrarische economie. Nu was de mens ontzettend trots op deze wetenschap en zoals wel meer met nieuwigheden gebeurt bracht hij haar te pas en te onpas ter sprake: er werden gigantische megalieten opgetrokken, om de phallus te symboliseren, terwijl in beeldhouwwerk en schilderkunst de sexuele attributen van de vrouw overduidelijk werden geaccentueerd, zie je..?" Hij doet nog een trekje, en merkt hierbij nauwelijks dat hij zich de vingers brandt. "De vraag is evenwel of hij reeds alles had ontdekt .. ?"
-6zonder gevaar.." V. : "Het klinkt zowat als een zelfkritiek.." A. : "Dat is het ook tot op zekere hoogte, weet je." V. : "Biedt de anonimiteit van het kunstwerk ergens geen oplossing, denk je?" A. : "Zeker. Zo hoorde het ook te zijn. Een anoniem produkt, dat de massa toebehoort. Maar natuurlijk bestaan er tientallen verontschuldigingen. Wanneer je de auteur kent, kan je beter begrijpen wat hij in zijn werk heeft bedoeld en zo meer. Een erg relatieve zaak. Stel dat je zekerheid had dat Homeros blind was, wel, dan ga je inderdaad meer respekt opbrengen voor zijn beschrijvingen. Maar dan beoordeel je ook de prestatie, eerder dan het produkt.." V. : "Zelf publiceer je toch niet anoniem?" A. : "Ach, maar daar bedenk ik wel wat op."
DIALOG 2. WET D ===========
R
E A = M = S = . ===
"Wat mij vooral hindert," zegt R&R officer Fuzzy, "is dat de zaken in ons-O-toch-zo-korte-bestaan O-toch-zo-ongelijk verdeeld zijn.." "Kijk uit, man," waarschuwt zijn assistent deejee, "voor je't weet sta je op een ereplaats in de rijkswachtcomputer en wordt de captain verwittigd dat ie een gevaarlijk dissident aan boord heeft.. Wat herrie hindert niet, maar dit is nu eenmaal niet de geschikste plaats om overboord te worden gezet, als je ziet wat ik bedoel.." "Een typisch misverstand.." vervolgt de ander echter, onverstoorbaar, "..ongelijkheid wordt altijd veel te nauw gezien, ik heb het je al gezegd. Kapitaal en bourgeoisie veroorzaken economische ongelijkheden, maar je moet verder denken: het onevenwicht, of het negatieve evenwicht, om de strategische semantiek te volgen, gaat véél en véél dieper.. Het vervolgt ons tot in ons privaatleven, tot in onszelf en tot in onze intiemste intimiteit.. Laat ik je even een flagrant voorbeeld geven. Kijk, wij slapen ongeveer acht uur per dag, dat maakt zowat éénderde van ons leven. En nu wil ik het niet eens hebben over die ongelukkigen, die de winterslaap nog observeren. Wel, nu bestaat zelfs voor de minst bedeelde toch de mogelijkheid tenminste dit derde van zijn leven heerlijk door te brengen, niet? In zijn droom kan hij gelukkiger zijn dan de maharaja van Jaipur.. volg je me?" "Zonder veel moeite, Fuzzy."
"Maar is dit ook werkelijk zo, denk je? Verdomd niet,daar kan je een elpee van Velvet Underground op verwedden. Hun beste, met "Heroïne" en "Venus in Furs".. Tot in zijn slaap wordt de ongelukkige achtervolgd door zijn miserie.. Zover moet het echter nog niet zoeken. Neem nu een eenvoudige loontrekkende.." "Ik zie je komen, Fuzzy. Kwaaie droom gehad, vannacht?" "Doe niet zo dwaas, man. Onvolledig, misschien. Maar je weet dat ik niet voor mezelf ijver! Het is één groot complot zeg ik je. Gewild. Overdag wordt je ingetoomd om door sublimatie tot een hoger rendement te komen, en 's nachts zit je zo boordevol remmingen dat je je niet eens kan laten gaan.. Denk nu even aan de mogelijkheden, die de droom je theoretisch kan bieden. Maar wat gebeurt er? De één droomt van zonnige stranden, en de ander van parkeerproblemen. De één verplettert misdadigers - karate, weet je wel - voor de bewonderende ogen van een groep zuiderse schoonheden, terwijl de ander de ganse nacht door een leeuw wordt achternagezeten en gillend wakker wordt, naast, nou ja.. Maar is dat eerlijk, vraag ik je?" "Nooit over nagedacht, Fuzz. Maar zoals je het nu stelt.." "In onze droom zouden wij bijvoorbeeld helemaal vrij moeten kunnen zijn en onszelf kunnen realiseren, zie je? Het zou zelfs de sociale rust bevorderen en zo meer. Maar neem nou mijn geval.." "Ha !" "Niks 'ha!'.. Telkens ik iets moois droom, gebeurt er iets vreemds. Laatst droomde ik dat men me twee mooie poesjes toonde. Echt mooi, en lief. Tot bleek dat ik er één diende te kiezen voor het avondeten. En telkens ik van een lekkere meid droom, houdt dat domme onderbewuste van me me op het rechte pad.. Het gaat toch niet op dat je in je droom plots aan een meisje gaat vragen of ze der pil niet vergeten heeft en je daarop nog een bevestigend antwoord krijgt ook ?? Nu vraag ik je? Je reinste zelf-censuur. Eén groot rechts complot, zeg ik je. Kijk, we zouden ons onderbewustzijn grondig moeten opruimen, weet je.. maar zoals altijd halen wij onze schouders op en laten we dit weer over ons heen gaan, en vindt je niemand bereid er wat aan te doen.." "Sociaal bewogen tot onder de lakens," gromt zijn toehoorder, gelukkig haast onverstaanbaar, terwijl hij aanstalten maakt om op te stappen. "Hé man, waar loop je heen?" "Siesta, Fuzzy. Je brengt me daar op een idee.."
-7"Brrr. Nou, mensen als jij verdraag ik enkel om me heen om mijn voorraad frustraties bij te vullen, dat weet je !"
3.
heerser niet in zijn kosmische politiek wenste te volgen. De Duitse auteur Von Däniken wijdde aan dit probleem een verhelderend hoofdstuk. In het jaar 552 deed de toekomstige koningin Brunhilde in Spanje een val van haar paard en bezeerde zich de enkel, terwijl in november van datzelfde jaar een concubine van de Chinese keizer om onbekende redenen de gunsten weigerde van haar heer en meester.
Langdurige en nauwgezette onderzoekingen brachten later aan het licht dat de aanleiding tot de interventie van de Zwarte Vloot dient gezocht in een reeks gebeurtenissen, die zich afspeelden in het jaar 326 vóór.
Ook de bloedstorm en de kikker-regens van het jaar 1000 kregen onvoldoende aandacht, terwijl de eerste berichten over niet-geïdentificeerde vliegende voorwerpen zelfs door SF-schrijvers werden weggepraat.
Vroeg in het voorjaar verzamelde Koruba de Tweede, die later de Gesel van de Steppen zou worden genoemd, een forse strijdmacht om zich heen, waarmee hij door de nog besneeuwde vlakten van Gog en Magog optrok tegen zijn neef en bloedbroeder T'eouman, de 'Chan-yu' van de Chinese bronnen, waarmee hij nochthans tijdens de wintermaanden een eeuwigdurend verbond had gesloten.
In die omstandigheden hoeft het dan ook niet te verwonderen dat de aanval van de voorhoede van de Vloot op de nederzettingen van het Denebiaanse Rif als een donderslag kwam bij heldere hemel en dat het grootste gedeelte van de Aardse strijdkrachten kon worden uitgeschakeld als een groepje spelende kinderen op een braakliggende grond.
Na een kort en bloedig gevecht stootte hij zijn neef van de troon. Hij nam zijn vrouwen tot de zijne en liet al zijn zoons en getrouwen - méér dan honderdtwintig in aantal - na de gruwelijkste folteringen tijdens een grootse feestmaaltijd onthoofden. Nog werd niet ingegrepen, maar wanneer hij kort daarop de totems vernielde en de sjamans ombracht om op de Heilige Berg de jaloerse kultus van de bleke maangodin in te voeren, was de kruik van de ongerechtigheid tot boordenstoe gevuld en stegen de klachten van de verdrukten ten hemel, waar zij welwillend gehoor vonden bij de Demiurgen van de Galactische Raad en een al te geïnteresseerd verdediger in het Imperium van de Wolk. Uiteraard verliep wel enige tijd voor de Zwarte Vloot het Zonnestelsel bereikte, maar dit verklaart nauwelijks waarom de mensheid niet de minste aandacht had voor een reeks vreemde en intrigerende voorvallen, waaruit haar nadering nochthans ondubbelzinnig kon worden opgemaakt. Vele van deze feiten zouden overigens pas tijdens de schermutselingen zelf door scholasten uit oude geschriften worden opgediept. Wanneer Caïus Caligula in de lente van het jaar 40 vroeg dat hem de maan zou worden gebracht, omdat hij de bedoeling had plechtig met haar in het huwelijk te treden, werd ondanks dreigementen en tuchtmaatregelen om onbegrijpelijke redenen op zijn verzoek niet ingegaan. Ongetwijfeld moeten wij hier de weerwraak in zien van een fraktie van de praetoriaanse wacht, die de nieuwe
4.
"Biddu, Biddu, ga verder man, je hebt er geen idee van hoe nieuwsgierig je ons allemaal hebt gemaakt.." "Wat er dan verder te ontdekken viel? Nou, heel wat. Neem nu de orgonen-theorie. Pas heel veel later werd ontdekt dat levende materie is samengesteld uit bionen. Elementaire deeltjes, die ook in passieve vorm voorkomen in zandkorrels en in mineralen. Bionen zijn sexueel geladen en stralen een energie uit, die in gunstige omstandigheden zichtbaar kan worden gemaakt.." "Zichtbare energie ?" "Ja, inderdaad. Zij is blauw tot blauw-grijs en erg opwindend om bekijken. Vooral met zijn beidjes. Knusjes in de doos, man. Weet je dat Wilhelm Reich daarvoor werd ueroordeeld? Dit is een repressieve maatschappij, man, repressief en intolerant, weet je. Lust iemand nog wat Burma? Prima-stuff, Gouden Driehoek, of hoe heet de streek ook weer..?" "Biddu, Biddu, vindt je het vreselijk om weer terzake te komen?" Hindert niet. Nou, orgonen staan niet enkel in voor de bio-electrische spanningen van het libido, maar ook voor orkanen en zonnevlekken en wanneer je het fijn nagaat voor alles wat in de kosmos plaatsgrijpt..
-8Alles in de natuur heeft bijgevolg een mannelijke of een vrouwelijke spanning en het volstaat een en ander bij elkaar te brengen om eh.., wel.." "Grutjes !" "Vroegere kulturen hadden dit reeds intuitief begrepen, weet je, zonder echter tot een werkelijk wetenschappelijke formulering te komen. Het was daarom dat ze alle oerkrachten tooiden met sexuele attributen en de zon en de maan, de ruimte en de tijd vrolijk met elkaar in bed stopten. Neem nu de Griekse mythologie, en de metamorfosen van Zeus, of Jupiter, die zijn vriendinnetjes onder de meest bizarre vermommingen opzocht: Leda als een zwaan, Europa als een stier, Danaë onder de vorm van een zilveren wolk.." "Een wonderlijk bordeel, als je't mij vraagt.." "Ach, man, je hebt nog niets gezien. De sexuele revolutie was nog slechts een eerste kleine stap - Ashbury Heights hooguit een voorproefje, meer niet.. De vraag is inderdaad of wij nu reeds alles hebben ontdekt.. ?" "Kom, Biddu, alsjeblieft, herbegin nou niet, wil je?" "Wel nee, man, geen angst. Hier hoort trouwens een boodschap van de sponsor.."
ZAL DE ZWARTE VLOOT..? ETC.
THREE PAGES IN THE LIFE OF A SAINT. V.: "Twee woordjes misschien over de commerciële aspecten van litteratuur? Hier kunnen we namelijk moeilijk onder uit, vrees ik.." A.: "Een onoverkomelijk aspect, in onze economische samenleving. Je moet er leren mee leven, tot het deel gaat uitmaken van je technische vaardigheid. Daar hoef je niet paranoide over te doen, maar je mag je er ook niet door laten overheersen. Ergens ligt een grens, en die mag je niet overschrijden, al liggen de voorwendsels voor het rapen. Neem Robert Crumb, die man wist waaraan zich te houden, en die heeft dan ook een heroïsch voorbeeld gesteld, wanneer hij Fritz opofferde. Je treft 'the cat' voor het eerst aan in een 'almanac', een jeugdwerk van '59. Drie kids, die vrijpostig tekeergaan in een drugstore. Het zou enige tijd duren, voor Fritz - en zijn tekenaar - bekendheid verwierven, maar toen het eenmaal zover was, sloeg de balans ook helemaal in de andere richting door. Even tevoren nog moeilijk te vinden, werd 'Fritz the cat' van de
-9-
Natuurlijk wilt U "Fantoom" 5 niet missen ! Stort of gireer daarom het bescheiden bedrag van 170 F (150 F plus 20 F verzendings- en verpakkingskosten om U toe te laten het tijdschrift in perfekte staat thuis te ontvangen) op postrekeningnummer 000-1018802-11 van Gilbert Verschooten, Beukendreef 12, B-1850 Grimbergen. Ofwel - wat nog beter is, zo steunt U immers "Fantoom" in deze moeilijke tijden - neemt U meteen (of hernieuwt U, naargelang het geval) het abonnement dat U recht geeft op "Fantoom" nrs. 5, 6, 7 en 8: dit kan door 500 F te storten of over te schrijven op dezelfde postrekening. Vergeet het niet: 'T IS EEN DROOM, DIE NIEUWE FANTOOM! dag op de andere leesvoer voor geflipte boekhouders en ander grotesk personeel. Een mooie score, hoewel het onmiddellijk uitkijken werd. In de eerste plaats dan voor een zinloze commercialisatie. Bakshi's tekenfilm was slechts matig geslaagd, en heel wat essentieels was daarbij verloren gegaan. Andere excessen zouden echter niet lang uitblijven, en daarom diende snel ingegrepen. Het moet Crumb enige moed gekost hebben tegen de stroom op te roeien en een fortuin af te wijzen, maar einde '72 werd Fritz koelbloedig afgemaakt. Ingevolge een domme affaire, door een 'Woman's Lib' millitante, en met een ijshouweel. Wat notabene zowel aan Warhol herinnert als een Lev Trotzky. Bijzonder relevant. Hoe dan ook, de keuze was onverbiddelijk: of een snelle dood; of een langzame verloedering. En had Crumb de moed niet opgebracht, dan waren we inmiddels overstroomd geworden door: - een zestal nieuwe Fritz-tekenfilms; - Fritz-kleurenalbums voor de kleintjes; - Fritz-petjes en -truitjes en -sjaaltjes, Fritz-T-shirts en -corn-flakes; - Fritz-speldjes en -sleutelhangers; - Fritz-wenskaarten voor verjaardagen, huwelijken en geboorten; - Fritz-badhanddoeken en -oorkussens en -contraceptiva; - enz., enz., tot Fritz-fanclubs toe, voor breeddenkende paren, plus natuurlijk de onvermijdelijke dagelijkse Fritz-strip in de New York Herald Tribune.. Het is niet eenvoudig, weet je, en vaak wordt je meegesleurd en sta je machteloos. Vaak slaag je er zelf niet in je criteria aan te houden, of te doen wat je wel zou willen doen, of kan je hoogstens ab absurdo werken.. Maar je moet hard blijven voor jezelf.."
Wanneer je toevallig het bibliotheekgebouw voorbijloopt, merk je hun zwarte voertuigen in de schaduwen van het kleine park achteraan. In een kring eromheen staan de zwarte wachters onbeweeglijk als beelden gevoelloos doch alert voor zich uit te staren. Wanneer Julio zich te dicht waagt, volgt een korte uitval: één der wachters verplaatst zich nauwelijks enkele passen en treft hem met de kolf van zijn vuurwapen achter het oor. De man hinkt weg en wanneer hij nader komt schokt je het bloed dat door zijn vingers en zijn lange haar door in zijn hals en op de kraag van zijn jekker vloeit. Onbewogen keert de wachter op zijn stappen weer, tot in uitgangspositie, terwijl in de menigte echter enige reactie ontstaat. De orders houden echter duidelijk in dat de aktie pas op een later tijdstip op gang dient te komen en dus reageren de wachters niet vooraleer het werkelijk onvermijdelijk wordt. De toestand van Julio verergert zienderogen en op het ogenblik waarop hij met een knie de grond raakt, werpt een van de omstaanders in blinde woede een zware kei in de richting van de voertuigen. 'Nutteloos,' denk je, terwijl je in een flits de afstand schat, maar het projectiel treft zijn doel en breekt de voorruit van een wagen, waarbij een regen van versplinterd glas neerkomt op de klaarzittende voerder, die licht gekwetst lijkt. Dan breekt de hel los. Vanuit hun positie werpen de wachters een korte blik achteruit, waar onzichtbaar een aanvalssignaal wordt gegeven; de zwarte visieren klappen omlaag, de zwarte schilden worden op borsthoogte gebracht en de zwarte wapens in aanslag gebracht.
- 10 Er ontstaat paniek in de verzamelde menigte, wanneer de eerste kogels om de hoofden fluiten en er volgt een paniekerige vlucht waarbij twee van hen ter plaatse blijven. Geen rubberkogels derhalve. Met zijn drieën tracht je Julio verder te helpen, doch de man is nauwelijks nog in staat zich te bewegen en valt gedurig; daarop merk je dat een voorhoede van de wacht zich in je richting beweegt en voor je't weet wordt je brutaal opzij geslagen. Het meisje bij je huilt,met de handen voor de wijdopen mond,wanneer de wachters met hun zware zwarte mantels een ondoorzichtelijke kring omheen de gekwetste vormen en enkel de op- en neergaande armen aangeven dat het slagen regent. Wanneer hun voeten bewegen raadt je dat Julio in de zijden en in het gelaat wordt getrapt, maar je staat machteloos.
Zijn bebloede hoofd hangt in de nek omlaag, wanneer hij tenslotte wordt opgeraapt en in de richting van de wagens weggevoerd. Vreemd genoeg voel je hierbij een korte erectie. Vluchtend bereik je de hoek van een van de kleinere straten, die op het bibliotheekplein uitgeven en draai je de straat in en hol je vervolgens links en rechts, tot je verbaasd vaststelt dat je achtervolgers een andere richting zijn ingeslagen. De campus ligt er plots erg rustig bij. Fucking pigs from outer space. Het meisje woont vlakbij, en het lijkt veiliger je daar een tijdje te verbergen. De deur achter je dicht, verzorg je beiden je wonden, die lichter blijken dan je had gevreesd. Het meisje heeft zich hierbij half ontkleed en kort daarop vrij je en neuk je als nooit tevoren. All part of the big scheme, baby. All part of it. ...... APOCRIEF "Hoe raak ik onder dergelijke tekst onderuit?" vraag je je lotgenoten. "Wat heb je?" "Een intergalactische oorlog met nogal wat geweldpleging, wat litterair geleuter, een pansexualistische theorie met verwijzingen naar Wilhelm Reich, plus Fritz the Cat.. een poespas, om met een ongepaste woordspeling te besluiten.." "Daar hoef je geen drie nachten over te slapen.. 'Make Love, Not War!', weet je nog wel? Jeanne d'Arc uitgezonderd is iedereen daar zo wel stilaan van overtuigd.. Liefdevolle geste stelt einde aan oorlogsgeweld en zo meer, weet je wel.." Nu, als je't zo stelt blijft er natuurlijk wel een uitweg. "..Het vraagt de gevoeligheid van een dichter," herneem je dan maar,"om de mogelijkheden te vatten die verbaal in dit verhaal liggen samengevat.. Het vraagt het rijpe inzicht van een door het leven beproefde figuur om de kosmische verhoudingen te doorgronden en de oude mythen letterlijk en figuurlijk binnenste-buiten te keren.. Het vraagt de koelheid van een méér dan menselijke held om in één gedurfd gebaar de orde in de nevel te herstellen en meteen de basis te leggen van een langdurige en werkelijk gemotiveerde vrede met de omringende stelsels..
- 11 Jupiter bevruchtte Danaë in de vorm van een zilverkleurige wolk. Bezing, O Muze, hoe onze earthside-super-hero, Fritz the Cat himself, geluidloos opsteeg in zijn kilometerlange bionische raket en diep doordrong in de Wolk, die hij wist te verleiden en die nu letterlijk zwanger is en in verwachting van een tweede kleine galaxie.. ....... Nu, heel even zijn de kids wel onder de indruk. Dan haalt hun kritische geest evenwel de bovenhand en breekt de herrie los en wordt er geroepen dat je een fascist bent, en een phallocraat en een schlemiel.. Gelukkig heb je de korte pauze benut om er stilletjes tussenuit te knijpen. Punks, verdomme.
Vervolg van pag. 1 Nu zijn het net deze eigenschappen die dergelijke artikels zo populair maken in het grote land over de oceaan, en het kan best leuk zijn wanneer iemand het je aanleert, of in clubverband. Verbeelding genoeg: ruimteschepen van verschillende types bevechten mekaar in de interstellaire ruimte. Je hoort zo al de ploffers gieren en de lazers buzzen. Of wat voor geluid ze ook maken. Andromeda Foundation is verkoper van deze games, niet fabrikant. Je kan een omvangrijke catalogus krijgen met een heleboel gekke dingen: miniatuur ruimteschepen, modelwapens, halskettingen (met gouden of zilveren phasers), patches, wargames, dobbelstenen met méér vlakken dan je normaal zou verwachten, Dungeons & Dragons... Niet alleen in de toekomst kan je je eigen oorlog uitvechten, maar op elk gewenst moment van de geschiedenis. Ook zgn. "roleplaying games" zijn goed vertegenwoordigd (Dungeons & Dragons en navolgers). Een paar dagen geleden gingen we naar de opening van een tentoonstelling in Tongeren (Provinciaal GalloRomeins Museum) over Space, Ufologie, science-fiction. Deze werd ingericht door de werkgroep SF van de Tongerse Kunstkring, onder dynamische leiding van Herman De Buyzer. Een zaal was volledig voorbehouden voor dit onderwerp, en boeken, posters, tijdschriften, manuscripten etc. waren tentoongesteld. Een prima onderneming, die zeker moet herhaald worden, ook in andere steden van het land. Voorzeker omdat een deel van het publiek bestaat uit scholen, en zo de jongeren bekend worden met het verschijnsel SF en haar aanverwante gebieden.
- 12 -
DE TWEEMAANDELIJKSE COMMENTAAR VAN YVES VANDEZANDE. TWEEDE FIX.
Ga jij ook naar de Worldcon? Ik bedoel natuurlijk niet naar Phoenix, Arizona, maar Seacon '79 in Brighton. Als je tegenwoordig die vraag aan een fan stelt, dan heeft hij a) nog nooit van het begrip Worldcon gehoord en dan informeer je maar beter snel naar zijn gezondheid, of b) reageert hij uiterst enthousiast over al dat lekkers dat bijna voor het grijpen ligt en dan kan je dus tot een intelectuele tweespraak komen. Een derde mogelijkheid, c) dus, is dat hij je met een verveelde en minachtende trek om de mond verklaart dat "de laatste vijf keer dat hij die vertoning bijwoonde, het eigenlijk toch maar niets vond" en je vervolgens door het kijkgaatje van z'n gepantserde safedeur een Amazing uit 1927 laat bewonderen. Gedurende tien seconden. Blijven we even stilstaan bij de tweede mogelijkheid (b). De meeste jonge fans hebben nog nooit de kans gehad om aan zo'n evenement deel te nemen, en hebben zich al die tijd moeten tevreden stellen met, uiteraard uitstekende, Benelux-, Sfan- en Eastercons. Ik durf te zeggen 'moeten tevreden stellen', want ga je dit niveau van Cons vergelijken met wat er in Amerika zoal gebeurd, dan kom je tot de conclusie dat er daar wel altijd een drietal per week zijn van het 'Europese' formaat. Toegegeven, het fandom is er enkele kwadraten groter aan bij ons en ook hun GoH's liggen er voor het oprapen, maar daar ging het eigenlijk niet om (misschien een andere keer, want ik dwaal af). Waar het wel om gaat is de vraag hoeveel van al die fans die nu van augustus '79 dromen, er echt bij zullen zijn? 't Is gemakkelijk gezegd, maar als je het op eigen houtje moet ondernemen (de reis dus) zie ik er al heel wat potentiële congangers thuisblijven.
Het niet-echt-freakerige genre dus. Mijn vraag is nu: wie haalt het schitterende idee in zijn hoofd om een fan-trip naar Brighton te organiseren? En da's nog ernstig bedoeld ook. Want ik weet het en U weet het ook. Wat er zal gebeuren is het volgende: de echte fankernen van Gent en Antwerpen gaan er een onderonsje van maken en ook de jonge Leuvense kern zal de rangen sluiten en iets voor henzelf klaarmaken. Maar hoe moet dat dan met al die honderden andere Rigel-lezers van nu en toen. Al die andere abonnees die wel willen maar niet durven. Zo'n reis zou in de eerste plaats al interessant zijn om ook die fans (de 'stillen') te leren kennen en ze in de tweede plaats toe te laten om op een gezellige en relatief makkelijke manier naar die poel van onlust die men gemakkelijkheidshalve Worldcon gedoopt heeft te voeren. Wie doet het? **** Iets anders. In premiere: het aanraden van een bundel nog voor die het licht zag. Kortelings zal er van de Amerikaan John Varley, samen met Joe Haldeman en Greg Benford rijzende ster aan het essef firmament, een verhalenbundel verschijnen die de moeite en het geld waard zal zijn. Kijken we even naar de titels, dan wordt het duidelijk: IN THE BOWL (2de plaats Nebula '77); THE PHANTOM OF KANSAS (Hugo nominatie '77); GOTTA SING, GOTTA DANCE (Hugo nominatie '77); AIR RAID (Nebula & Hugo nominatie '78); RETROGRADE SUMMER (Best SF of the year, '75); THE PERSISTANCE OF VISION (F&SF, maart '78); OVERDRAWN AT THE MEMORY BANK; WHEN THE BLACK HOLE PASSES en IN THE HALL OF THE MARTIAN KING (Hugo nominatie '78). Zeg nou zelf, als je dat allemaal kan.
- 13 En omdat de markt toch al overspoeld wordt met SF die dikwijls inferieur en aan-de-lopende-band gemaakt werd, wou ik even de aandacht op John Varley vestigen. Mis hem niet.
Novella: ======== STARDANCE - Jeanne & Spider Robinson (Analog) AZTECS - McIntyre (Am. Tri.)
**** En nu ik zopas toch de Hugo en Nebula nominaties heb aangeraakt, waarom meteen de nominaties voor 1978 maar niet publiceren. Als U dit leest zijn de winnaars misschien al bekend, maar op het ogenblik van dit schrijven kan ik enkel maar gissen. Novel: =====
SWORD OF THE DEMON - Richard Lupoff (Harper & Row)
Hugo nominaties:
THE FORBIDDEN TOWER - Marion Z Bradley (DAW) TIME STORM - Gordon Dickson (St.Martin's) Dying OF THE LIGHT - George R.R.Martin (Simon & Sch.) LUCIFER'S HAMMER - Niven & Pournelle (Playboy) GATEWAY - Frederik Pohl (St.Martin's) Novella: ======= A SNARK IN THE NIGHT - Gregory Benford (F&SF) THE WONDERFUL SECRET - Keith Laumer (Analog) AZTECS - Vonda McIntyre (The Am. Tricentennial) STARDANCE - Jeanne & Spider Robinson (Analog) IN THE HALL OF THE MARTIAN KINGS - Varley (F&SF) Novelette: ========= ENDER'S GAME - Orson scott Card (Analog) PRISMATICA - Delany (F&SF) THE NINTH SYMPHONY OF LUDWIG VON BEETHOVEN AND OTHER LOST SONGS - Carter Scholz (Universe 7) EYES OF AMBER - Joan D. Vinge (Analog) Short Story: ========== JEFFTY IS FIVE - Harlan Ellison (F&SF) LAURALYN - Randall Garrett (Analog) DOG DAY EVENING - Spider Robinson (Analog) TIME-SHARING ANGEL - James Tiptree jr (F&SF) AIR RAID - John Varley (IASFM) 1978 NEBULA nominaties: Novel: ===== IN THE OCEAN OF THE NIGHT - Gregory Benford (Dial) GATEWAY - Pohl (St.Martin's) MOONSTAR ODYSSEY - David Gerrold (Signet) CIRQUE - Terry Carr (Bobbs- Merrill)
Novelette: ========== The SCREWFLY SOLUTION - Raccoona Sheldon (Analog) PARTICLE THEORY - Edward Bryant (Analog) THE STONE CITY - George R.R.Martin (New voices in SF) THE NINTH SYMPHONY OF.. - Scholz (Universe 7) A RITE OF SPRING - Fritz leiber (Universe 7) Short Story: ============ TIN WOODMAN - Dennis Bailey, David Bailey & Dave Bischoff (Amazing) THE HIBAKUSHA GALLERY - Edward Bryant (Penthouse) CAMERA OBSCURA - Thomas Monteleone (Cosmos) JEFFTY IS FIVE - Ellison (F&SF) AIR RAID - Varley (IASFM) Commentaar: in de romancategorie maakt Fred Pohl het meeste kans, en is zelfs kandidaat voor beide Awards. Bij de Hugo's zal hij de meeste concurrentie mogen verwachten van Martin en de Niven-Pournelle samenwerking. In de Nebula categorie moet zeker gedacht worden aan Benford. Bij de novella's tip ik op John Varley en het echtpaar Robinson, de novelettes zijn moeilijker; de Nebula naar Sheldon (James..) en waarom de Hugo niet naar Orson Scott Card, een nieuwe naam en ook kandidaat voor de Campbell Award. Wat de shorts betreft, daar is de concurrentie wel het grootst. Harlan Ellison (jààrlijks), Varley en Tiptree maken de meeste kans, dacht ik. Uiteraard moeten we afwachten wie het haalt, maar het is wel leuk dat je ook in de essef-wereld eens een gokje kan wagen. **** Een vooropgesteld laatste item voor deze rubriek zou een definitief antwoord op Roger Daamen's antwoord in Vision On van maart moeten geweest zijn, maar enkele problemen weerhielden mij hiervan. Zo was er het feit dat mijn deadline al een paar dagen verstreken is, zonder dat ik het VO-nummer van Maart heb mogen ontvangen. En het is nu 18 april... (nvdr: het maart-nummer van VO verscheen rond 25 april). ********
- 14 -
Wat op dit ogenblik voor mij op een ruime tafel ligt, is een gedeelte van mijn verzameling theoretische werken over SF, fantastische literatuur en aanverwante. Eerst moest ik wel een beperking invoeren, zodat boeken die handelen over de fantastische film en strips (al dan niet SF) hier niet aan bod komen. Een behandeling van deze zou ons te ver afleiden van de hoofdstroom. Ook beperk ik me tot die boeken die ik zelf bezit, hoewel er anderen zijn die misschien beter en/ of interessanter zijn. ALTERNATE WORLDS van James Gunn bvb heb ik niet en bespreek ik dan ook niet; idem voor de nieuwe SF-encyclopedie die bij PAN in Engeland verscheen. Tevens maakte ik welbewust een selektie: THE UNIVERSE MAKERS van Wollheim, LOVECRAFT van Maurice Lévy, L'UNIVERS DE LA SCIENCE-FICTION van Amis, bleven in de boekenkast, omdat betere en meer representatieve boeken aan bod zouden komen. Tot daar de beperking. Een tweede punt is de indeling van de stapeltjes, indeling die ons onmiddellijk richtlijnen geeft voor het specifieke gebruik van deze boeken. De stapel biografieën is het grootst, gevolgd door de werken die een geschiedkundig overzicht bieden. Maar eerst de categorieën bepalen: a)
biografieën (zowel monografieën als essayverzamelingen, maar slechts over één enkele auteur)
b)
geschiedkundige werken (algemene geschiedenis van SF)
c)
geschiedenis van het fandom
d)
schrijftechnieken
e)
algemene theoretische essays / monografieën en inTerpretaties
f)
overzicht van auteurs / magazines / SF-reeksen
g)
indexen / specifieke geschiedenissen / opzoekwerken
h)
kunstboeken
- 15 Waarschijnlijk lopen enkele van deze groepen in mekaar over, maar ik wil proberen in de besproken werken een duidelijk onderscheid te maken. a) biografieën ============ Het is niet toevallig dat zowel J.R.R.Tolkien als H.P. Lovecraft hier opvallen. Dat is voornamelijk te wijten aan het feit dat ze een sub-fandom of specifieke aanhang creëerden, ofwel door de innovatie van hun werken (Tolkien), ofwel door de bijna magische aantrekkingskracht die van hun persoon uitgaat (Lovecraft). Over Tolkien verschenen meer boeken dan van zijn eigen hand. De beste biografie over hem is van de hand van Humphrey Carpenter (Allen & Unwin, 1977), een volumineus boek van 287pp, waarin de auteur in klare taal Tolkien's leven weergeeft en een uitstekende visie biedt op deze unieke auteur. MASTER OF MIDDLE-EARTH van Paul Kocher daarentegen (Penguin Books, 1974) concentreert zich op de werken zelf, net als TOLKIEN'S WORLD van Randel Helms (Thames & Hudson, 1974). THE TOLKIEN COMPANION van J.E.A.Tyler is een buitenbeentje: het geeft niet alleen een echt 'geschiedkundig' tintje aan Tolkien's fantasieën, maar biedt een volumineus overzicht van termen en namen uit de Middle-Earth saga (MacMillan, 1976/ Picador Pan, 1977) Hoewel er voldoende materiaal gepubliceerd werd over H.P.Lovecraft heb ik hier slechts twee (uiteenlopende) werken behouden. De eerste is de vaak omstreden biografie van L.Sprague de Camp: LOVECRAFT, A BIOGRAPHY (New English Library, 1976. Oorspr. uit 1975). De Camp schetst niet alleen het leven van HPL, maar geeft ook een aantal persoonlijke theorieën over diens karakter en houding, die hem door sommige vorsers kwalijk zijn genomen. Het tweede boekje, in dit geval, is een bundel: ESSAYS LOVECRAFTIAN (ed. Darrell Schweitzer, TK Graphics, Baltimore, 1976). Het bevat zowel oud als recent materiaal, waaronder A LITERARY COPERNICUS van Fritz Leiber (dat in 1949 verscheen en HPL 'rehabiliteerde'). Ook wanneer we het over Edgar Rice Burroughs gaan hebben komen we terecht bij een boek dat hier (net als de TOLKIEN COMPANION) niet thuishoort. A GUIDE TO BARSOOM van John Flint Roy (Ballantine, 1976) is inderdaad een naslagwerk met namen en termen uit de Barsoom-boeken van ERB. Over de meester zelf bestaat een uitstekende en goed-geïllustreerde biografie: EDGAR RICE BURROUGHS, THE MAN WHO CREATED TARZAN van Irwin Porges. (Ballantine, 1976, 2 volumes. Oorspr. uit 1975). Porges deed een stapel opzoekingswerk om dit boek te schrijven, dat is duidelijk te merken. Niet alleen verzamelde hij honderden originele manuuscripten, maar tevens vertelt hij een boeiend verhaal, waartoe het uitgebreide fotomateriaal bijdraagt.
Een jongere auteur als Kurt Vonnegut liet ook al voldoende stof opwaaien om het onderwerp te zijn van enkele boeken. Twee in't bijzonder: KURT VONNEGUT JR van Peter J. Reed (paperback libr., Writers for the '70s, 1972) en THE VONNEGUT STATEMENT (ed. by Klinkowitz en Somer, Panther books, 1975. Oorspr. uit 1973). Mervyn Peake, een minder bekend auteur binnen sf-middens, was het onderwerp van een biografie van John Warney (Abacus/Sphere books, 1977). Peake was niet alleen tekenaar en cartoonist, maar naast kinderboeken pleegde hij ook de onvolprezen Gormenghast-trilogie. Bij Paul Harris Publishing te Edingburgh verschenen recent de eerste delen van een serie, "Writers of the 21ste century", titels voorbehouden aan Asimov, Heinlein en Clarke. Boeken over Philip Dick, Bradbury en LeGuin zijn (bij dit schrijven) in voorbereiding. Het zijn verzamelingen essays en impressies over elk van deze auteurs, en de serie is zeker het aankopen waard, niet alleen omdat het hardcovers zijn, maar ook omdat ze inhoudelijk degelijk van kwaliteit zijn. Over Isaac Asimov verschenen elders nog twee boeken, die zijn stijl en fictie onder de loep nemen: THE SCIENCE FICTION OF ISAAC ASIMOV van Joseph Patrouch (Doubleday, 1974; een boek waarop ik mijn eigen artikels in Rige] 61 voor een gedeelte baseerde) en Asimov ANALYSED van Neil Goble (Mirage Press, Baltimore, 1972). Dit laatste gaat heel wat dieper, maar is door zijn té gedetailleerde analyses soms irriterend, en zeker niet aan te raden aan de doorsnee fan. Over de andere grootmeester, Heinlein, verscheen enige tijd geleden een boek van Alexei Panshin, HEINLEIN IN DIMENSION (Advent, Chicago, 1968). De Advent-serie zal verder nog terugkomen. Er bestaat ook een serie dunne boekjes, uitgegeven door Borgo Press in San Bernardino (CA), met monografieën van achtereenvolgens Heinlein (ROBERT HEINLEIN; STRANGER IN HIS OWN LAND); Leguin (THE FARTHEST SHORES OF URSULA K. LEGUIN); Bradbury (THE BRADBURY CHRONICLES); Ellison (HARLAN ELLISON: UNREPENTANT HARLEQUIN); Clarke (THE SPACE ODYSSEYS OF A.C. CLARKE); Delany (THE DELANY INTERSECTION); Heinlein opnieuw (THE CLASSIC YEARS OF R.A.HEINLEIN), allen geschreven door George Edgar Slusser; en ALDISS UNBOUND door Richard Mathews. b) Geschiedkundige werken ====================== Al gauw merken we dat deze groep uiteenvalt in twee afdelingen: eerstens deze boeken die de "litterature fantastique" behandelen, en dan deze die het over SF hebben. In de eerste afdeling heb ik drie franse werkjes,maar mijn interesse is niet groot genoeg om meer fundamen-
- 16 tele werken aan te kopen. INTRODUCTION A LA LITTERATURE FANTASTIQUE van Tzvetan Todorov mankeert aan recente beschouwingen, en dat is ook wat ik Jean Servier (HISTOIRE DE L'UTOPIE) verwijt. L'ART ET LA LITTERATURE FANTASTIQUE (Louis Vax) geeft een vlug overzicht van het door de titel gedekte terrein, zonder tot originele conclusies te komen. Geen al te positieve balans dus. Het boek dat het best de geschiedenis van SF weergeeft is -persoonlijke mening - HET LICHTJARENFEEST van Brian Aldiss (BILLION YEAR SPREE, Weidenfeld & Nicholson,1973/ Spectrum, 1976). Brian levert erin een intelligente analyse van SF en voorgangers, en neemt FRANKENSTEIN als eerste echte voorvader. HISTOIRE DE LA SCIENCE FICTION MODERNE, van Jacques Sadoul (Albin Michel, 1973), is vooral belangrijk vanwege het chronologische overzicht van de Amerikaanse produkties, en is voor de serieuze opzoeker een prettig naslagwerk. PANORAMA DE LA SCIENCE FICTION van de Belg Jacques Van Herp (Marabout, 1975) daarentegen is voor dat laatste doel totaal onbruikbaar, vanwege het ontbreken van een index. In plaats daarvan krijgen we een aantal nutteloze lijsten, hoewel ik voor de rest niets negatiefs weet te zeggen van Van Herp's ontledingen. Een ander franstalig werkje, LA SCIENCE FICTION van Jean Gattégno (P.U.F., 1973) heeft het nadeel van dit soort serie-werkjes: het is uiterst
oppervlakkig, en niet meer dan een inleiding tot het genre. De Zweedse auteur Sam Lundwall schreef eveneens een SF-inleiding, met een plezierige persoonlijke stijl: SF, WHAT IT'S ALL ABOUT ( WAT IS SF?, Meulenhoff SF 69, 1974). Hoewel zijn meningen vaak betwistbaar zijn is dit voor de Nederlandstalige lezer een goed beginpunt, om dan over te gaan naar HET SCIENCE FICTION BOEK van Franz Rottensteiner (Landshoff, 1975), dat al meer in de richting van de geïllustreerèe kunstboeken gaat, en slechts een summiere tekstverklaring geeft. Tot slot een mooi frans boek: DEMONS ET MERVEILLES DE LA SCIENCE FICTION van Henri Gougaud (Julliard, 1974). Mooi wel, maar met een tekst die zo poëties en gemaakt overkomt dat hij nutteloos is; zonder zorg te dragen voor verwijzingen, met flaters; enfin, zijn prijs niet waard.
- 17 c) Geschiedenis van het fandom ========================== Twee boeken slechts, die dan nog zowat concureren, want beide gaan over het Amerikaans fandom tot ongeveer de jaren vijftig. ALL OUR YESTERDAYS van Harry Warner verscheen in 1969 bij Advent (Chicago) en is niet alleen volumineus (336pp) maar goed voorzien van details, petite-histoire en een index. Idem voor THE IMMORTAL STORM van Sam Moskowitz (Hyperion, 1974, oorspr. uit 1954), dat als ondertitel heeft: A HISTORY OF SCIENCE FICTION FANDOM d) Schrijftechnieken ================== Ook maar enkele boeken. CREATIVE WRITING (Barnes & Noble, 1968) van Isabelle Ziegler is een vrij oppervlakkig boek dat zich niet specifiek richt tot de would-be SF-schrijver, doch het onderwerp wel bespreekt. Een lijst met adressen is bijgevoegd en erg nuttig. De twee andere boeken zijn specifiek SF-gericht: NOTES TO A SCIENCE FICTION WRITER van Analog-redacteur Ben Bova illustreerd zijn vlotte theorieën met eigen verhalen, en er valt inderdaad wat uit te leren. (Scribner's, 1977). Het SCIENCE FICTION HANDBOOK, REVISED van L. Sprague en Catherine de Camp (Owlswick Press, 1975) voert de lezer echter verder het pad van het schrijverschap op. Waar Bova's boek richtlijnen geeft voor het schrijven van verhalen, neemt de Camp de lezer bij de hand om alle aspecten van het schrijven uit de doeken te doen, ook de legale, commerciële en zo. e) algemeen theoriserende essays / monografieën en interpretaties =========================================== Deze onderverdeling is eerder wat vaag, en kan uitlopen in één der andere categorieën, weerom. De boeken die ik hiervoor weerhield hebben soms een bepaalde subthema als onderwerp, of zijn algemene essays, maar niet geschiedkundig. Dit laatste is het geval met het boek MANY FUTURES, MANY WORLDS, geredigeerd door Thomas Clareson (Kent State University Press, 1977). De onderwerpen van de essays zijn even uiteenlopend als de auteurs ervan: Wetenschap in SF (Stanley Schmidt, Carolyn Rhodes); structuur en beeld (Gary Wolfe), fantasie (Clareson); kritiek (Delany, Friend..) (*)
(*) zie mijn artikel in DIEPDRUK nr 3, jaargang 2.
Bij Dragon Press (New York) verscheen in 1977 een bundel essays van auteur Samuel Delany. Hij praat niet alleen over eigen werken, maar ook over Joanna Russ, Thomas Disch, Leguin en Zelazny. Bepaalde stukken sluiten aan bij in- en uitleidingen voor verschillende van zijn romans, en vormen tesamen een soort auteursjournaal. THE SCIENCE FICTION NOVEL, verzameld door Basil Davenport (Advent, 1959) geeft klassieke essays van Robert Heinlein, C.M.Kornbluth, Alfred Bester en Robert Bloch. Deze stukken werden oorspronkelijk gegeven als lezingen aan de Universiteit van Chicago, wat toen nog niet zo gebruikelijk was als nu. In de reeks Sciences Humaines van Maison Mame (1973), verscheen een wat ongewoon boek van Boris Eizykman: SCIENCE-FICTION ET CAPITALISME. Zwaar op de hand liggend, met veel nota's en ronkende terminologie gaat Eizykman diep graven om zijn theorieën kracht bij te zetten, wat niet naar de zin van elke lezer is. Goed, het is een gewild-intellectueel boek, zeker om SF een universitair en opgeblazen schijntje te geven. Dan is LA SCIENCE-FICTION AMERICAINE (Aubier Montaigne, 1972) van Leon Stover gemakkelijker, en daardoor ook des te aantrekkelijker voor de doorsnee lezer, die ook eens wil weten wat er achter de schermen gebeurt. Essai d'anthropologie culturelle is de ondertitel ervan, en het onderwerp is de afbakening, evolutie en doel van de Amerikaanse SF. Tot slot een recent boek: SCIENCE FICTION: HISTORY, SCIENCE, VISION van Robert Scholes en Eric Rabkin (Oxford University Press, 1977). Een korte geschiedenis als beginpunt, een opsomming van wetenschappen die in SF aan bod komen en kwamen, en een ontleding van inhoud en thema: fantasie, utopie, mythe... Tot slot een synthese van tien bekende romans, o.a. A VOYAGE TO ARCTURUS, LEFT HAND OF DARKNESS, STAR MAKER, WE e.a. Een uitstekend boek als inleiding op universitair niveau. f) Overzichten van auteurs / magazines / SF-reeksen ============================================ HELL'S CARTOGRAPHERS (Orbit/Futura, 1976), verzameld door Brian Aldiss en Harry Harrison is een buitenbeentje in deze verzameling: een groepering van autobiografische stukken van auters als Alfred Bester, Fred Pohl, Silverberg, Knight, Harrison en Aldiss. Enige overeenkomst met SF VOICES (TK graphics, 1976): interviews van Darrell Schweitzer met auteurs, redacteurs en artisten: Bester, Gunn, Spinrad, Williamson, Bova, Pournelle... Schweitzer is een scherpzinnig ondervrager en zijn slachtoffers hebben heel wat belangrijks te zeggen. Van dit soort boeken zouden er meer moeten zijn!
- 18 Een stapeltje boeken heeft als onderwerp de SF-tijD_ schriften. De twee van William Atheling (James Blish) THE ISSUE AT HAND en OTHER ISSUES AT HAND (beide Advent) geven overzichten en kritische bemerkingen over materiaal verschenen in Amerikaanse SF-tijdschrfften. A REQUIEM FOR ASTOUNDING van Alva Rogers (Advent, 1964) is een wat nostalgische geschiedenis van dit magazine, vooral opgemerkt door de hoeveelheid aan details en informatie die erin verwerkt is. Een ander soort overzicht wordt gegeven door die boeken: EXPlORERS OF THE INFINITE en SEEKERS OF TOMORROW van Sam Moskowitz (Hyperion, 1974, herdrukken, resp. uit 1963 en 66) en IN SEARCH OF WONDER van Damon Knight (Advent, 1967, tweede uitgave). Alledrie zijn het samenstellingen van kritieken over diverse auteurs, die samen een biografisch/geschiedkundig overzicht geven. g) indexen / specifieke geschiedenissen / opzoekwerken ============================================== Dit is een kleine groep; De "Encyclopedie" van Versins hoort hierbij (ik heb het boek niet, god zij dank), en ook WHO'S WHO IN SF van Brian Ash. Verder zijn er twee interessante boekjes, A HISTORY OF THE HUGO, NEBULA AND INTERNATIONAL FANTASY AWARDS (Franson & Devore, 1976) en SCIENCE FICTION AND FANTASY PSEUDONYMS (Barry McGhan, Misfit Press, 1976). h) Kunstboeken ============ Een te omvangrijke groep om hier te behandelen, maar aanstippen wil ik toch het mooie werk van Brian Aldiss: SCIENCE FICTION ILLUSTRATIE (Meulenhoff, 1976) en A PICTORAL HISTORY OF SCIENCE FICTION van David Kyle (Hamlyn, 1976). Het boek van Aldiss was eerst gepubliceerd, meen ik, en ook het beste. Zijn techniek is enerzijds een aantal illustrators te presenteren, en dan de grote themas in de SF te overlopen aan de hand van specifieke tekeningen. Hij biedt een uitstekende keus eersterangsmaterIaal in een boek van ongemakkelijk groot formaat (past in geen enkele boekenkast). De PICTURAL HISTORY van Kyle is, zoals de titel weergeeft, een geschiedenis van de SF aan de hand van tekst en tekening. Een handiger formaat, met een eveneens goede keuze. Een derde boek, dat een meer beperkt thema behandeld, is GREAT BALLS OF FIRE van Harry Harrison (Pierrot Publ., 1977). Het gaat nl. geheel over sex in science fiction (en illo)... Daarnaast zijn er nog stapeltjes van dit soort publicaties, die ik meestal niet heb (vanwege hun hoge prijs). HIER, L'AN 2000 van Jacques Sadoul bvb, en de vele tientallen fotoboeken over randgebieden als strips en fantastische film. Maar daar ging ik niet over praten.
Ik kan me precies herinneren wat er is gebeurd voordat ik in het ziekenhuis de ogen opsloeg, met een branderige pijn in mijn linkerschouder. De DC-8 is vol vakantiegangers vanuit Nederland op weg naar Griekenland; de piloot meldt dat het weer redelijk is. Onderwijl slentert een lange man in grijze col-trui naar het toilet voorin bij de cockpit. Tot mijn verbazing zie ik hem ineens in de cockpit verdwijnen. Vijf minuten later komt hij er weer uit, hij ziet bleek en roept: 'Iedereen blijft rustig op zijn plaats zitten; het vliegtuig neemt een andere koers.' Hij richt een klein damespistool op de passagiers terwijl hij zijn andere hand op de rug houdt. De ovalen deur naar de cockpit wordt plotseling half geopend en het hoofd van een steward kijkt om de hoek naar de lange man: 'Alles is onder controle', zegt hij. Geschrokken laat ik de folder over Mykenos uit de handen glippen en kom half overeind, maar meteen hoor ik een keffend geluid. Met een scherpe pijn in mijn linkerschouder zak ik op mijn stoel terug en verlies het bewustzijn. De ziekenzaal was groot en propvol bedden; opvallend veel in't wit geklede personen liepen af en aan en ik hoorde praten in diverse talen. Het was duidelijk dat er veel buitenlanders lagen, maar ik hoorde ook Nederlands... "Hij komt bij," zei een melodieuze stem vlak naast mij, en opkijkend zag ik een blonde jonge verpleegster staan, die zorgvuldig mijn verband kontroleerde en me vriendelijk toeknikte. Ik voelde me nog behoorlijk suf. Een tweede, beeldschone, dame in witte jas stond inmiddels aan mijn voeteneind een volgetypte lijst te lezen; "Uit Nederland" zei ze, en naar mij toekomend: "Gaat het al wat beter?" De eerste zuster antwoordde voor mij: "De wond geneest al" en ze schoof mijn verband weer recht. "In welk ziekenhuis lig ik, en hoe kom ik hier? Waar is Marjan?" vroeg ik haperend aan de dame in de witte jas. Ze aarzelde even: "U bent neergekomen met een vliegtuig en had een kogel in uw linkerschouder" en om zich heenwijzend: "U bent niet de enige.." en snel verdween ze naar het bed aan de overkant waarin iemand met een gipsbeen uit een raam probeer-
- 19 -
de te kijken. Het viel me op dat door de geribbelde ruit een vreemd hel licht naar binnen zeefde. "Bergachtige streek," mompelde ik, en viel in een verkwikkende sluimer. Op de achtergrond hoorde ik vreemde talen spreken, zusters af en aan lopen, en onbewust voelde ik dat er iets eigenaardigs was in de hele situatie.
Met een schok zat ik rechtop: wakker geworden door een welluidende bel. Aan het eind van de zaal werd een enorme gangdeur geopend. Een groep bezoekers, mannen en vrouwen, kwam bedaard binnengeschoven en verspreidde zich over de zaal. Tot mijn verbazing ontdekte ik nu dat in deze ruimte mannelijk en vrouwelijke patienten door elkaar lagen, allen met een of andere verbonden verwonding. Pas toen dacht ik eraan dat ik nog niets wist van mijn ouders thuis, en Marjan in het vliegtuig, dat was waar ook! Een geschuifel bij mijn bed deed me omhoogkijken: een blonde dame en heer van rond de dertig stonden me zorgvuldig op te nemen: 'Je bent toch Kees van der Heiden?" zei de dame, maakte haar zilvergroene mantel los en keek op de lijst aan m'n voeteind. "Ja, maar wie bent U?" aarzelde ik. Beiden glimlachten en gingen zitten. "Je ouders kunnen je niet komen bezoeken, maar je hoeft niet lang te blijven," zei de heer. Ze hadden iets bekends zonder dat ik wist wie ze waren. "Daarom komen wij je namens hen bezoeken." Ze zeiden niet wie ze waren, en weer kreeg ik een gewaarwording van iets vreemds om me heen wat ik niet kon thuisbrengen. Ineens had ik het: niet alleen de verpleegsters, maar ook alle bezoekers leken even oud: rond de dertig, en iedereen had lichtblond haar! Ze leken wel Duitsers of Zweden. De dame op de stoel naast me glimlachte. "Je bent nog wat zwak en overstuur. Daarom blijven we maar even. Over enkele dagen ben je weer in orde en kan je hier weg. Dan komen we je halen." Ze stonden weer op en gaven me wat plechtig een hand; toen verdwenen ze snel en geruisloos langs het midden-
pad door de vleugeldeur de zaal uit... Wie waren dit nou? dacht ik verbaasd; zakenkennissen van mijn vader in het buitenland?...
Na drie dagen voelde ik me zo goed dat ik op de zaal mocht wandelen. Het verband was verkleind tot een groot pleister en de wond deed geen pijn meer. Ze moesten de kogel eruit gehaald hebben, al was me dat niet verteld. Trouwens, er waren meer zaken die ik niet begreep, maar mijn overbuurman die nu uit het gips was, had gehoord dat alles werd verklaard bij vertrek uit het ziekenhuis, door een soort maatschappelijk werker van het hospitaal die met alle vertrekkenden een onderhoud had in een kantoor aan het eind van de gang die op onze zaal uitkwam. Op een ochtend vlak na het ontbijt stond de zaaldeur open om de dienbladen op wielen door te laten, en deze kans benuttend loerde ik nieuwsgierig de gang af. Eensklaps werd de deur van het kantoor geopend: eruit kwam een oudere dame in mantelpak die op onze zaal hoorde, en die ik toch al vroeger had gezien, vastgehouden door twee jongemannen en een lange man in witte jas met een grijze broek eronder, duidelijk de maatschappelijk werker. Zij gilde en scheen een zenuwtoeval nabij... Ik voelde me verkillen. Meteen klonk de heldere stem van de ontbijtzuster met haar broodwagentje achter me: "Wilt u weer gaan liggen, meneer Van der Heiden? En direct weggaan van de deur, u vat kou!" "Ja, maar.." aarzelde ik en wees naar de scene op de gang.. "O, dat is niets," reageerde het mooie meisje vaag, duwde haar muts recht en schoot haar wagentje door de grote deur die ze daarna zorgvuldig afsloot,vlak voor mijn neus. Een Nederlandse verpleegster, dacht ik, maar was dit wel of niet een Nederlands ziekenhuis? En wat gebeurt hier toch? Ik wist het niet. Morgenochtend had ik een gesprek met die maatschappelijke funktionaris in het kantoor (in welke taal overigens?) want ik zou als genezen spoedig worden ontslagen. Maar wat werd daar besproken dat een vertrekkende patiente
- 20 -
zo kon opwinden. Misschien prive-problemen, dacht ik, en zette het geval maar uit mijn hoofd. Mijn spelletje was't geworden om door het zaalvenster met matglas naar het heldere gezeefde licht te kijken, en naar de verpleegsters die kennelijk niet alleen op medische deskundigheid, maar ook op jeugd en uiterlijke kwaliteiten waren geselekteerd: elegante zusters en atletische artsen die alle talen spraken met het grootste gemak, allen niet ouder waren dan dertig jaar, en allen uitgerust met prachtig blond haar. Het vreemdste was dat ook de bezoekers meerdere uiterlijke overeenkomsten hadden. Er was nog iets vreemds met hen, had ik ontdekt. Ze vertegenwoordigden allen de familie van de patiënten, die niet konden komen 'bij gebrek aan vervoer' zoals dat smoesje heette. Ik zou (volgens de zaalzuster) worden afgehaald door de - wat ik maar noemde - 'zakenrelaties' van mijn vader: de dame en heer die me eerst hadden opgezocht en later nog een bloemenmand met enorme roze rozen hadden laten afgeven; rozen van meer dan een hand groot! (In welk land groeiden in godsnaam zulke knotsen van rozen?) Hoe ik thuiskwam zou ik vernemen van de maatschappelijk werker. Ik zuchtte en ging wat onbehaaglijk op mijn stalen bed liggen met mijn handen onder m'n hoofd. Het kantoor aan de gang was modern, licht en ruim; de vloer was tomaatrood bekleed. Een royaal raam gaf uitzicht op een park dat zich om het gebouw uitstrekte, waaromheen een getralied hek met hoge poort aan de uitgang. Ik stond voor het raam te wachten en keek naar het vreemde zonlicht buiten, zonder bergen of iets te ontdekken; er liepen wandelaars naar de uitgang langs een pad dat aan weerskanten werd geflankeerd door planten waaraan reusachtige roze rozen bloeiden; ze leken op enorme tropische Oleanders. Ik kon zien dat allen zichtbaar geëmotioneerd met elkaar spraken. En toen zag ik ineens waar het merkwaardige helle buitenlicht vandaan kwam: aan de hemel stonden twee zonnen te schijnen!! "Ik zie dat U zich voorbereidt op Uw vertrek," klonk plotseling een Nederlandse mannenstem met licht accent. Geschrokken draaide ik me terug van het raam waardoor ik net mijn ontdekking had gedaan, en meteen kwam glimlachend de maatschappelijk werker op me af in zijn witte jas met grijze broek, en sloot de gangdeur geruisloos achter zich. Hij gebaarde naar een tomaatrode leunstoel: "Gaat U toch zitten." Zelf nam hij tegenover mij plaats,tikte
met een lineaal op zijn hand en begon weer: "U zult zich wel het een en ander hebben afgevraagd tijdens uw - gelukkig korte - verblijf hier in ons midden. Voelt u zich weer helemaal fit?" Ik knikte wat paniekerig van 'ja'. "Mooi, dan zal ik u nu inlichten over wat er is gebeurt en nog gaat gebeuren." De functionaris had zich niet voorgesteld en begon zonder meer te praten; mijn horen gingen suizen toen ik begon te begrijpen waar hij het over had, en ik hield mijn handen om de tomaatrode stoelleuningen geklemd: "..een kogel in de hartstreek gehad... vliegtuig neergestort na kaping en verbrand.. mijn verloofde Marjan hier niet bekend... opvangcentrum van waaruit nieuw leven zou beginnen... internationale planeet waarvan de bewoners niet oud werden en geen dood kenden...". "Maar wie zijn dan die dame en heer die mij hebben opgezocht en toch van me afwisten?" vroeg ik geallarmmeerd. De man tegenover me glimlachte: "Zij komen je nu afhalen". Hij stond op en opende met zijn lange arm de binnendeur naar een wachtkamertje waar uit twee zetels mijn eerdere bezoekers oprezen met een blijde maar onderzoekende blik op hun gezicht. De beeldschone dame schoof snel haar groene hooggehakte schoen weer aan haar voet waaraan ze had zitten morrelen, terwijl de ziekenhuisfunktionaris zei: "Natuurlijk weten ze wie je bent. Het zijn je overgrootouders..." Door het raam schenen twee stralende zonnen naar binnen...
FLASH: Begin mei kwam Born op de markt met een prozine: SCIENCE FICTION MAGAZINE ! Geen fictie erin, wel artikels/interviews: Peter Jones, Michael Moorcock, Jack Vance, Fritz Leiber, Keith Roberts, en het verfilmen van Duin. Prijs per stuk is 92 Fr, geen aboprijs opgegeven, evenmin als een inhoudstafel. Algemene Uitgeverij Born NV Redactie Science fiction Magazine Haspelsstraat 2-4 Amsterdam Nederland.
- 21 -
HEROVIT'S WORLD van Barry N. Malzberg (Arrow books, 1976, oorspr. uit 1973) is een boek dat op verschillende niveaus kan gelezen worden. Eerst even de achtergronden weergeven: Jonathan Herovit is een science fiction schrijver die al zo'n negentig romans heeft gepubliceerd, maar die met dit volumineuse werk kwalitatief niet erg hoog komt. Bij de aanvang van dit boek kampt hij met psychologische en zuiver materiële moeilijkheden: zijn vrouw maakt hem verwijten, hij verdient te weinig, een nieuw boek voor de uitgever Branham blijkt nog slechter te zijn dan zijn voorgaande. Hij leeft in voortdurend conflict met zichzelf, en met zijn alter ego, Kirk Poland, de schuilnaam onder dewelke hij het gros van zijn literaire ouput verborg. Dan is er nog zijn verzonnen held, Mack Miller - hoofdpersonage van Poland's SURVEY TEAM serie - met wie hij zichzelf vaak vergelijkt. Het valt direkt op dat Malzberg's boek gelijkenissen vertoont met het werk van Kurt Vonnegut, voornamelijk SLAUGHTERHOUSE FIVE, BREAKFAST OF CHAMPIONS en GOD BLESS YOU, Mr ROSEWATER. Ook Vonnegut gebruikt een SF-schrijver van lage klasse als hoofd- en bijpersonage (Kilgore Trout). Herovit is echer anders. Hij blijkt hoe langer hoe meer van de werkelijkheid weg te drijven. Het bezoek van zijn vroegere medewerker en co-auteur Wilk doet hem steeds meer inzien dat het leven en het schrijven nutteloos is, en dat het dat steeds was. De daaropvolgende ontmoeting - in levende lijve, lijkt het hem - met Kirk Poland, laat hem achter zonder beslissing en zonder antwoord voor zijn vele problemen. Poland biedt hem aan zijn leven in handen te nemen, maar Herovit weigert. Herinneringen aan hoe het vroeger, in zijn jeugd, was lopen hieraan parallel. Er is onder andere de scene met de SFklub die ooit Herovit uitstootte, de enige maal dat iets dergelijks gebeurde. Toen maakte hij zich de belofte voldoende te verdienen met SF om daarna te kunnen starten als mainstream-auteur, een droom die onmogelijk bleek. Wel erg bitter en hard vanwege Malzberg en men vraagt zich af hoeveel autobiografie hier inzit. Als lezer kan men het boek lezen op drie niveaus: 1. zuiver als roman, over een SF-schrijver in moeilijkheden. Dit is de bovenste laag, maar niet-SF gerichte lezers zullen er op die manier beslist heel wat aan missen. Bepaalde verwijzingen zijn duidelijk bedoeld
voor een (weliswaar ruime) in-crowd. 2. als introspectieve semi-autobiografie van Malzberg zelf. Hierop wil ik niet dieper ingaan bij gebrek aan voldoende bekendheid met Malzberg en zijn overige werken. 3. als satire op de SF-wereld en het schrijven van SF (wat in nauw verband staat met het vorige punt). De personages zijn vermommingen van echt bestaande mensen, die in Malzberg's leven een rol kunnen gespeeld hebben. Ik doe enkele gokken uiteraard, maar een aantal zijn overduidelijk: - Branham Books, de Amerikaanse uitgever Bantam - John Steele : John Campbell jr, de betreurde redacteur van Astounding - Morton Mackenzie : Forrest J. Ackerman, de bekende verzamelaar en literair agent Herovit is een gespleten persoonlijkheid. Hij kan zijn eigen vastgelopen leven niet meer aan, en Kirk Poland neemt het tenslotte van hem over, in Herovit's gedaante. Poland prefereert een steviger aanpak van Herovit's problemen: de ontmoeting met de prostituee, het gesprek met zijn agent, en tenslotte de confrontatie met zijn vrouw. Poland komt ongedeerd uit beide eerste confrontaties, maar verliest dan zijn zelfvertrouwen, net zoals Herovit eerst. Wanneer zijn vrouw hem in de steek laat, zonder hem zelfs de kleinste kans te geven tot uitleg, blijft hij geschokt achter. Een laatste ontmoeting met Wilk breekt zijn ultieme verdedigingslinie en Mack Miller, de Surveyman eerder al een opdringerige persoonlijkheid - krijgt nu de bovenhand in Herovit's geest. Hij is helemaal de kluts kwijt, waant zich op een andere planeet en slaat de hem gevaarlijk lijkende omstaanders neer, om tenslotte doodgereden te worden, terwijl Miller in hem raast van onmachtige woede. Malzberg's roman is een sublieme beschrijving van een langzaam schizofreen wordende SF-schrijver, maar daarnaast ook een ongenadige satire én aanval op de SF-wereld en sommige aspekten ervan. Ongetwijfeld een boek waar men niet kan aan voorbij gaan.
- 22 -
dank zij de in AGAIN, DANGEROUS VISONS verschenen novelle WITH THE BENTFIN BOOMER BOYS ON LITTlE OLD NEW AlABAMA. Van New Wave gesproken. En die bewuste novelle blijft nog steeds het summum van Lupoff's kunnen, want hoewel CRACK IN THE SKY al heel wat beter is dan zijn SANDWORLD, haalt ook deze roman niet dat geniale peil van de BDOMER BOYS.
BOEKEN UIT DE USA EN UK Joe Haldeman: PLANET OF JUDGMENT. Bantam books, 1977, 151 pp. Yves Vandezande ***************************************************** Na van THE FOREVER WAR en MINDBRIDGE met volle teugen genoten te hebben en stilaan Haldeman te gaan beschouwen als één van de nieuwe groten, komt Joe nu op de markt met een rasechte en onvervalste Star Trek roman. Bah, zegt U? Wel, eigenlijk had ik ook erger verwacht. Maar het valt nog allemaal mee. Natuurlijk krijg je Kirk en Spock en de hele rotzooi, plus alle typische situaties die ean normale Star Trek aflevering je gewoonlijk brengt, maar wat van groter belang is: de Joe Haldeman stempel. De Enterprise stopt zijn reis naar het onbekende om een wereld te gaan onderzoeken waar een black hole ronddraait. Al gauw blijkt dat op die plaats de wapens en gereedschappen van de Star Trek troopers gene ene moer waard zijn. Het heersende ras, dat door middel van telepatie communiceert, is echter op de hoogte van een invasie door een andere telepatisch ras, en gaat de menselijke deugden (en ondeugden) uitbuiten om op die manier het gevaar af te wenden. En Kirk zou geen Kirk heten, moest hij hier dan ook geen mouw kunnen aan passen. Zoals ik zei, PLANET OF JUDGMENT verschilt in bijna niets van alle andere afleveringen van ST, en je moet al een groot fan van Joe Haldeman zijn om dit boek in huis te halen. Richard A. Lupoff : THE CRACK IN THE SKY Dell, 1976. 207 pp. Yves Vandezande. *************************************************** Ik ga het nog maar eens zeggen. Dick Lupoff heeft in mij een trouwe lezer gevonden van alles wat ik van zijn hand maar te pakken kan krijgen. En dat allemaal
Moeder Aarde is, dank zij haar bewoners, grotendeels verwoest,zodat de mensheid zich verplicht teruggetrokken heeft in gigantische koepelsteden waar tot 30 miljoen inwoners gehuisvest worden. Oproer en onlusten zijn dan ook niet uit de lucht,en de grotendeels werkloze bevolking heeft niets anders te doen dan zich te buiten te gaan aan sex & drugs. Maar dan is er de Orde van St.Jerome die gelooft in het 'ouderwetse' huwelijksstelsel en het terug-naarde-natuur principe en bereid is om ervoor te vechten. De roman eindigt dan ook met de verwoesting van zo'n koepelstad, zodat de mensen wel gedwongen zijn zich naar het radioactieve land te begeven en de St.Jerome aanhangers toch hun zin krijgen. CRACK IN THE SKY is het boeiend relaas van de underdog die het in extremis haalt van het establisment, maar er daarom niet beter van wordt. Lupoff, je zit goed wat dit boek betreft, nu maar uitkijken naar een volgende roman van jou. Brian Ash : WHO'S WHO IN SCIENCE FICTION. Sphere SF, 218 pp, ca. 75 Fr. 1976, doch bijgewerkt. Robert Smets ***************************************************** Insiders kennen ongetwijfeld Donald Tuck's uitgebreide en peperdure ENCYClOPEDIA OF SCIENCE FICTION AND FANTASY, waarvan het eerste deel (A-L) voor jaren het licht zag, en pas onlangs met een jonger broertje werd aangevuld. Onlangs zag ik dit werk - per deel - 62 DM geprijsd! Voor wie zich dergelijke uitgave niet wenst te getroosten, is er echter ook Brian Ash' recentere WHO'S WHO, dat hier in pocket beschikbaar komt en een vrij goed overzicht geeft van een 400-tal auteurs, met bijkomende checklist en derg. meer. Men kent de beperkingen van dit soort werken: persoonlijk testte ik een viertal namen, gaande van een DAW-auteur, over een tweetal new-wave mensen tot een Oost-Europees broederpaar, als U ziet wie ik bedoel, en het resultaat was vrij bevredigend. Inderdaad staan hier ook niet Angelsaksische auteurs in vermeld, al moet je daar, vooral voor de auteurs van de laatste tientallen jaren, ook weer niet te diep gaan graven.
- 23 -
DARK SINS, DARK DREAMS, ed. by Barry Malzberg and Bill Pronzini. Doubleday SF, 1978. 224 pp, $ 6.95. G.E. ****************************************************** Ondertitelt, "crime in science flction" bevat dit vrij dikke boek (redelijk klein lettertype ook nog), verhalen die elementen bevatten van de twee genoemde "subliteraturen". Het is het feit dat beide genres dikwijls miskend werden (worden), dat hen samen een gemeenschappelijke achtergrond geeft. Zo stelt Bill Pronzini tenminste in de inleiding. Ik meen dat dit een vergezochte gelijkstelling is, maar niemand vraagt mijn mening. Malzberg ziet in beide overeenkomsten in doelstelling: het zijn beide "genre"-fictie, en de plot moet draaien rondom de specifieke elementen ervan: wetenschap bij SF (?), misdaad bij de detectionliteratuur. Een mengeling voorziet de lezer dan van beide draaipunten. Een vijf tiental verhalen illustreren dit (of is het net andersom?): TO SEE THE INVISIBLE MAN (Silverberg), Worlds of Tomorrow,1963; BERNIE THE FAUST (Tenn, playboy,1965); THE BIOGRAPHY PROJECT (H.L.Gold,Galaxy,1951); THE WINNER (Westlake, Nova One, 1970); THE SEVERAL MURDERS OF ROGER ACKROYD (Malzberg, IASFM, 1977). THE EXECUTIONER (Budrys, ASF, 1955) e.a. Het geheel vormt een vlotte en afwisselende genreanthologie (hoewel zeer kunstmatig in het leven geroepen), waarvan echter de kwaliteit uiteenloopt van verhaal tot verhaal. Het is een kans om minder bekende verhalen te kunnen lezen en de prijs is niet té hoog. Zowel de dustjacket als de cover zijn gewoon afschuwelijk, de eerste is een abstracte contrasttekening, de andere een vieze chocoladekleur. Robert E. Howard : SWORDS OF SHAHRAZAR. Berkley Books, New York, 1978. 165 pp, $ 1.95/ G.E. *************************************************** R.E.Howard is bijna al even machtig als Lovecraft voor wat lezerspubliek aangaat. Zijn romans en verhalen, al dan niet posthume samenwerkingen met de Camp en Carter, worden bij tientallen op de markt gegooid, met de Conan-serie als pronkstuk. Ik ga me verder echter niet inlaten met de diepere en wellicht ook duistere bibliografische achtergronden van de verhalen die dit boek uitmaken. Slechts vermelden dat het gaat om THE TREASURES OF TARTARY (1935 in Thrilling Adventures); SWORDS OF SHAHRAZAR, de lange titelnovelle (1934); THE CURSE OF THE CRIMSON GOD; THE BRAZEN PEACOCK, en THE BLACK BEAR BITES. S&S natuurlijk, van het iets beter genre dan wel, hoewel originaliteit vaak zoek is in dit - meestal seriewerk. Howard was dan wel een vrij goed schrijver die zijn vak verstond, maar verder hebben zijn schrijfselen weinig waarde. En ik hoop dat ik me daarmee niet de vloek van een REH-aanbid~er op de
hals heb gehaald. Rod Serling (ed) : OTHER WORLDS Bantam books, 1978, 244 pp, $ 1.95. Yves Vandezande ***************************************************** Rod serling is de schepper van The Twilight Zone. En mijn pa praat nog steeds over The Twilight Zone. Ik moet nog te klein geweest zijn, want ik herinner me enkel het titelliedje, maar mijn pa - die helemaal geen SF-lezer is - vertelt me af en toe nog wel eens een ganse aflevering. Rod Serling is dan ook editor geweest van Stories from the Twilight Zone en More Stories.., en ook van deze Other Worlds, een bundel verhalen van oude en nieuwe meesters die constant op een zeer hoog peil staat. Langs de ene kant is het spijtig dat er heel wat verhalen tussenzitten (SPECIAL APTITUDE, Sturgeon; THE UNDERDWELLER, Nolan; I'M IN MARSPORT WITHOUT HILDA, Asimov; FIFTEEN MILES, Bova) die we in verschillende Vlaamse sf-omnibussen ook kunnen terugvinden, maar de rest van het pakket maakt dat goed. Chronologisch is het een allegaartje geworden, een verhaal van Heinlein (THEY) uit 1941 naast een tweetal uit 1978 van Thomas Monteleone (MISTER MAGISTER) en Joe Haldeman - Robert Thurston (WHAT JOHNNY DID ON HIS SUMMER VACATION). En nu we toch al zo ver zijn, kan ik misschien de rest ook opsommen: DOLPHIN'S WAY (Gordon Dickson), THE ROYAL OPERA HOUSE (Carl Jacobi), A NICE SHADY PLACE (Dennis Etchison); CONSTRUCTION SHACK (Simak); A LITTLE JOURNEY (Bradbury); THE VISIBLE MAN (Gardner Dozois); LITTLE OLD MISS MACBETH (Leiber). U ziet het, een ongewoon allegaartje van oud en nieuw, zonder enige rode draad erdoor, maar ongemeen goed en beslist de moeite om mee te pikken. Arthur C. Clarke : FOUR GREAT SF-NOVElS. Gollancz, London, mei 1978. Geb., 615 pp, £ 5.95. G.E. **************************************************** Dit is een boekje naar mijn hart: uitstekend verzorgd, niet duur, goed ingebonden. Het bevat vier SF-romans: THE CITY AND THE STARS (1956); THE DEEP RANGE (1957); A FALL OF MOONDUST (1961) en RENDEZ-VOUS WITH RAMA (1973). De eerste is een bewerking van AGAINST THE FALL OF NIGHT (1953), en werd in het Nederlands vertaald, net als alle andere in dit boek. Er kan over getwist worden of deze bundel Clarke's beste (langere) werk omvat. RENDEZ-VOUS.. is uiteraard superieur aan THE DEEP RANGE, maar dan had ik graag CHILDHOOD'S END erbij gezien. Clarke is best bekend vanwege zijn promotie voor de exploratie van de ruimte, en daarnaast voor zijn boeken over diepzee-exploratie, twee onderwerpen die
- 24 -
hier trouwens ook aan bod komen: zeebiologie en zeebouw in THE DEEP RANGE, ruimteverkenning in A FALL OF MOONDUST en RENDEZ-VOUS.. THE CITY.. gaat eerder de filosofisch-humanistische richting uit, die CHILDHOOD'S END ook zo kenmerkte. Kortom, een boek dat U zeker zou moeten kopen, als U de delen al niet apart heeft. Zeer voordelige prijs overigens. Vgl. dan de Nederlandstalige edities maar. Poul Anderson : THE HIGH CRUSADE. Berkley SF, New York, 1978. 167 pp, $ 1.50. G.E. ***************************************************** Goedkope editie van een Anderson uit 1960, waarin een Engels middeleeuws stadje zich klaarmaakt voor een kruistocht, doch opgeschrikt wordt door (niet meer en niet minder) de aankomst van een buitenaards ruimtetuig. De dappere kruisvaarders gaan ten stijde, doch tegen een heel andere vijand dan de Moren: hun bijlen en zwaarden moeten het uitmaken tegen een ver-geavanceerde technologie. Poul Anderson, even herinneren, werd in 1929 geboren in Pennsylvania en debuteerde in het SF-field in 1947. Hij won verschillende prijzen, met THE LONGEST VOYAGE, NO TRUCE WliH KINGS, THE SHARING OF THE FLESH, THE QUEEN OF AIR AND DARKNESS, GOAT SONG. Een auteur die dus heel wat beter te bieden heeft dan dit vrij middelmatige, stereotiepe, hoewel vlotte verhaal. James Tiptree jr. : STAR SONGS OF AN OLD PRIMATE. Del Rey Books, New York, 1978, 270 pp, $ 1.75. Yves Vandezande. ***************************************************** James Tiptree jr? Een unicum in de essef. Niet omdat James eigenlijk Alice heet, en soms ook Raccoona,en ook niet omdat zij al een respectabele leeftijd had, vooraleer ze professioneel begon te publiceren. Ook niet omdat ze goed op weg leek om, net als Harlan Ellison, haar faam te verwerven, uitsluitend met novelles en short stories, daar maakte haar eerste roman, UP THE WALLS OF TERRA, een einde aan. Wat haar in mijn ogen wel uniek maakt is de manier waarop en wat ze schrijft. Elk Tiptree verhaal is een legende in zijn tijd en de diversiteit van haar onderwerpen maakt, dat je niet het risico loopt van een dêja-vu voor je te krijgen. En omdat de Amerikanen toch zo verzot lijken op de meest onmogelijke series (de Brit - nou ja, niet enkel de yankees dus - E.C.Tubb is reeds aan zijn achttiende roman in de Dumarest-saga), lijkt het me positief dat James niet op haar lauweren rust. STAR SONGS is een bundel met een zevental verhalen, waarvan er enkelen nogmaals bewijzen dat het genre essef
een volwassen literatuursoort is. In de eerste plaats is er natuurlijk de Hugo Winner, HOUSTON, HOUSTON, DO YOU READ?; een prachtige novelle over een ruimtemissie die 300 jaar in de toekomst belandt en in een wereld vol vrouwen. Ook A MOMENTARY TASTE OF BEING is minstens even goed. Weer gaat het ruimtewaarts, ditmaal om een leefbare planeet te zoeken voor de overbevolkte Aarde. Dat doel wordt bereikt, maar later blijkt dat die planeet toch niet zo geschikt is. Tiptree durft wel eens vervallen in een soort van onbegrijpelijke flashbacks die je dan wel een tweetal keer moet lezen. Resultaat daarvan zijn pareltjes als SHE WAITS FOR ALL MEN BORN, en HER SMOKE ROSE UP FOREVER. James Tiptree jr moet je kunnen smaken, dat staat vast, en heb je dat nog niet gedaan, dan is er deze STAR SONGS. Aangeraden, men zeggen het voort. Kate Wilhelm : WHERE LATE THE SWEET BIRDS SANG. Arrow Books, 1978, 251 pp. Yves Vandezande. *************************************************** Kate Wilhelm is eigenlijk reeds een schrijfster van de oude garde in het steeds groter wordende dameshoekje. In 1968 won zij al een Nebula voor het kortverhaal THE PLANNERS, en 1977 was voor haar dan het jaar om toe te treden tot de groten van die andere club, nl. de Hugo Award. Haar roman, WHERE LATE THE SWEET BIRDS SANG, werd verkozen boven de andere vier laureaten (Herbert met CHILDREN OF DUNE, Pohl met MAN PLUS, Haldeman met MINDBRIDGE, Silverberg met SHADRACH IN THE FURNACE) en ik moet er dadelijk aan toevoegen dat het niet mijn persoonlijke keus zou geweest zijn. Het heeft tot April '78 geduurt vooraleer ik de vijf boeken te pakken gekregen heb, en na lezing ervan, hou ik het toch bij Pohl 's MAN PLUS. De Wilhelm-roman is een goed boek, daar niet van, en het leest zelfs gemakkelijk, misschien té. Het is ook een zacht boek (de vrouwenhand?), geweld komt er echt niet bij te pas. Zou het kunnen dat, terwijl de twintigste eeuw nog niet eens uit is, wij al zo gewend zijn geraakt aan het gewelddadige dat wij een sprookje al niet meer kunnen appreciëren? WHERE LATE.. is een verhaal dat in drie delen gesplitst is en twee hoofdpersonen kent. Een Amerikaanse familie voorziet al heel vroeg de ineenstorting van de aardse samenleving en neemt zijn voorzorgen door op hun land een research centrum te bouwen. Na de apocalyps voorziet de familie in het eigen onderhoud door dieren en zelfs babies te clonen. Deze clonen nemen het tenslotte over en overleven. Na (vervolg p 36)
- 25 -
Eenvoudige waarheden: een kunstenaar, of een schrijver, is in eerste instantie een vakman, wiens werk in en aan bepaalde voorwaarden wordt afgenomen. Enkele bijzonder succesrijke en bijzonder on-succesrijke uitzonderingen terzijde gelaten zal hij zich derhalve in mindere of meerdere mate dienen te schikken naar een aantal kwalitatieve (inhoudelijke) en kwantitatieve criteria, welke hem door zijn uitgever en diens markt worden opgelegd. Verder weten wij dat SF, zoals ons door vele SF-auteurs wordt bevestigd, een genre is dat van de producent een grotere, of langere inspanning vergt dan andere vormen van fictie, terwijl de markt voor meer beschouwend en meer litterair werk beperkt kan worden genoemd. Wanneer een auteur nu SF wil blijven plegen en tevens een bepaald ethisch of esthetisch niveau wil aanhouden, dan blijven hem een aantal wegen open, waartussen hij, naargelang zijn eigen instelling en belangstelling zal dienen te kiezen. Zo kan hij bvb zijn litterair werk beperken en daarnaast een ander beroep uitoefenen, nevenaktiviteiten opnemen met litteraire inslag, als journalisme, tvscenario of wetenschappelijke vulgarisatie, naast SF ook historische romans of thrillers schrijven of zich voor bepaalde SF-werken 'reserveren'. Asimov, Silverberg, Disch, Brunner, de voorbeelden liggen voor de hand. Een andere mogelijkheid bestaat erin zich hals over kop in het commerciële circuit te storten en in elk van zijn werken iets te leggen, om naarmate de mogelijkheden zich (later) aanbieden, de criteria zelf te verleggen, taboes overboord te werpen en dieper of meer litterair werk te plegen. Voordelen en gevaren zijn evident: aan de ene zijde het bereiken van een breed publiek, aan de andere het risico van dispersie en afstomping. Om op het 'Kilgore Trout'-syndroom niet in te gaan. Voor de bespreker stelt zich anderzijds het probleem te weten of zijn criteria soepel genoeg blijven om werk dat in zekere zin tot de 'tweede zone' behoort, efficient te benaderen.
Persoonlijk stel ik me doorgaans een dubbele vraag, nl: Is het werk succesvol binnen het gestelde doel? In welke mate slaagde de auteur erin, binnen de eventueel gestelde beperkingen, toch verdere dimensie aan zijn werk mee te geven, dwz is het relevant op meerdere vlakken? Niet dat dit laatste noodzakelijk een saaie bedoening hoeft te zijn: het is vaak pittig en pikant te merken hoeveel een auteur (niettemin) in reekswerk weet te leggen. Inderdaad een lange, doch m.i. noodzakelijke inleiding om tot Pierre Suragne te komen, wiens werk juist voor het overgrote deel vervat ligt in het meer triviale circuit en - wat SF betreft - tussen de vaak wat naieve kaften van de franse "Fleuve Noir" publikaties, en pas heel onlangs tot zgn. betere
- 26 reeksen doordrong. Wie is echter Pierre Suragne? Commerciële reeksen onthullen doorgaans weinig van hun producenten, en zo kan het lange tijd duren (en omwegen vragen) om hierover iets meer te weten te komen. De kennismaking is er echter vaak des te interessanter door. Pierre Pelot (de voornaam is dus wel juist) werd in '45 in de bergstreek van de Vogezen geboren en woont en werkt daar momenteel midden de natuur, waarvan we - vooral dan in zijn meer fantastisch werk - regelmatig echos in zijn romans aantreffen. Zij het direkt, zij het via een diepe ecologische bezorgdheid, maar daarover verder. Het is een grote, ruige, behaarde en bebaarde kerel, die op foto wel even aan de 'eenzame oceaanvaarder' herinnert, maar in de omgang heel anders overkomt dan zijn werk zou laten vermoeden, en ergens, als ik me niet vergis, werd beschreven als 'un ours adorable, qui n'arrête pas de rire..' Schilderkunst, strips en dan, sinds zowat tien jaar, meer dan zeventig romans, TV-bewerkingen en zo meer. 'Policier', 'Angoisse', western, jeugdlektuur en SF. Een summiere bibliografie volgt, maar noteer onmiddellijk reeds dat zijn SF-produktie reeds meer dan twintig titels omvat. Wat uiteraard kan afschrikken, maar dit juist niet dient te doen, omdat Surange een typisch voorbeeld is van de auteur die zelfs in het botste reekswerk nog steeds iets weet te leggen,waar ook de meer gesofistikeerde lezer wat aan overhoudt, wat in de fan-wereld een onmiskenbare populariteit voor gevolg had. Ergens 'té goed' geworden voor de Anticipation-formule, werd zijn werk voor een tweetal jaar overgeheveld naar de duurdere 'Superluxe' ('Lendemains retrouvés','Horizons de l'au-delà', etc.), terwijl betrekkelijk recent ook nieuw werk werd gepubliceerd in andere reeksen, waaronder j'ai Lu, Presses-pocket, het toch wel selecte Présence du futur en het prestigieuse 'Ailleurs et demain', en kortverhalen werden opgenomen in bundels als UNIVERS 06 (j'ai Lu), DEDALE 1 (marabout) en J.P.Andrévon's RETOUR A LA TERRE 3 (presence du futur). Hierbij schakelde hij dan geleidelijk weer over naar zijn eigen naam, maar of hij hier kwalitatieve criteria aan verbindt kon ik niet achterhalen. Fleuve Noir blijft evenwel onder de naam 'Suragne' publiceren. Ook over laatstgenoemde reeks iets meer zeggen lijkt me onvermijdelijk. Het vraagt een zeker masochisme om je op deze 'stroom' lektuur te werpen, die een twijfelachtige reputatie geniet, en dit grotendeels omwille van de uiterst
banale inhoud van de overgrote meerderheid van de (a rato van vijf per maand) gepubliceerde nieuwe titels, die zich doorgaans niet tot fijnproevers richten. Blijft deze indruk bij nadere beschouwing grotendeels bestaan,dan moet aan de creditzijde genoteerd worden dat de Fleuve een hele reeks franse auteurs de kans bood, en biedt, om schrijvend te overleven en zich desgevallend te bekwamen. Verder wordt aan de auteurs, binnen zekere grenzen (waarop we hier niet ingaan; omdat dit ons te ver zou leiden) betrekkelijk grote vrijheid gelaten om persoonlijke ideeën of stokpaardjes in hun romans te verwerken. De kwaliteit van het gebodene is uiteraard functie van het talent en de intelligentie van de schrijver zelf, zodat naast erg naieve filosofie ook wel eens een vleugje 'politique-fiction' aan bod komt, Atlantis en Mu om de drie, vier titels herontdekt wordt, maar anderzijds ook wel eens een verrassende zijsprong gemaakt wordt. Suragne was nu juist een van de (schaarse) auteurs, die zich binnen deze context niet enkel goed wist te houden, maar - tegen de stroom in - geleidelijk betere zaken ging brengen. Waarbij wij echter onmiddellijk een voorbehoud maken, in die zin dat, ook wanneer zijn werk boven andere titels uitsteekt, dit eerder door de zijsprongen is, dan wel door de originaliteit van de thema's, plot, constructie of slot, die in meerdere gevallen stereotiep en/of teleurstellend blijven.
Karakteristiek voor Suragne is in de eerste plaats zijn thematiek, die - op een zeldzame uitzondering na - tot twee grote basisideeën kan worden teruggebracht. Vooreerst is er wat we de 'nasleep' zouden kunnen noemen. Suragne is het niet eens met de huidige gang van zaken, en situeert zijn verhalen heel vaak in de periode, die volgt op de grote crisis, waar onze hedendaagse samenleving naar toe spoedt. Dit kan leiden tot een klassieke 'na de bom' achtergrond, met al dan niet gemuteerde, maar alleszins primitief en barbaars levende groepen of stammen. In andere gevallen leiden de evenementen tot het ontstaan van totalitaire staten, waarin techniek en media op alle denkbare manieren worden misbruikt, tot profijt van een elite en tot verdere onderdrukking van een gemanipuleerde massa, die bij middel van profeten en nieuwe religies, ononderbroken doorlopende TV-spelprogrammas of uiterst geperfectioneerde drugs
- 27 onwetend en derhalve machteloos wordt gehouden. In sommige werken schetst Suragne de evolutie die tot het ontstaan van dergelijke maatschappijen heeft geleid. Bijvoorbeeld aan de hand van het gekende oostwest escalatieschema, maar met bijzondere nadruk op ecologische faktoren. In andere werken is het aan de lezer zijn vermoedens te formuleren. Grootstaten en grootsteden, vervuiling en verveling: wat opvalt is dat het beeld dat hij van onze (nabije) toekomst biedt beduidend zwarter en gewelddadiger is dan we in deze samenhang reeds gewend zijn. Een indruk, die nog wordt versterkt door de afwezigheid van wat ook maar ergens op een happy end kan lijken: wanneer een van de 'underdogs' enig inzicht in zijn omgeving verwerft is zijn 'quête' bij voorbaat tot mislukken gedoemd en komt zijn revolte ridicuul over en zijn ontsnappingspogingen zijn diffuus en brengen - hoe dan ook - slechts nieuwe 'machten' aan het bewind.
Een visie, die uiteraard wortelt in Suragne's observatie van hedendaagse toestanden. In een van zijn recentste werken, "Le sourire des Crabes", legt hij een der hoofdfiguren in dit verband een aantal bittere beschouwingen in de mond. "..un pays libre et libéral. A condition, bien sûr, d'accepter les règles du jeu. De tricher sans excès.. puisque la tricherie fait partie du jeu. Il y a d'autres jeux, mais ils ne sont pas permit. ..un pays libre et autonome se doit d'avoir une armée puissante et efficace. "Au cas où". Mais on ne dira rien des industries de la guerre. Police idem.. pour assurer-la-protection-des-citoyens-libres et non la protection de l'état, comme on serait tenté
de le croire parfois.. .. le travail est la vertu première.. il faut'gagner sa vie car vivre, tout connement, c'est une ignoble hérésie.." (p.41) Iets verder wordt dan nader op de 'spelregels' ingegaan: "..les règles doivent permettre, par exemple, que sur un groupe de deux cent personnes, cent et une d'entre elles soient les baiseurs, et les quatre-vingt-dixneuf au tres les baisés. Les partis opposants? Les partis opposants autorisés par le régime. Que proposent-ils? La même règle de jeu, avec les mêmes mots: profit, devoir, patriotisme, etc. Lois, choses à faire et choses à ne pas faire, choses à penser et à ne pas penser.. une autre phase du grand guignol. Il faut foutre en l'air toutes ces structures figées, qui se forgent et se renforcent à longueur de jours depuis des siècles et des siècles. Balayer les mensonges des Etats souverains, les chefs, les responsables patentés, les encadreurs pour danser en rond! Il faut brûler et se mettre à penser différemment. Déterrer de sous la merder rutilante les autres valeurs, qui dorment et s'étouffent.." (p.123-25) Anarchisme, derhalve. Maar anarchisme wordt al dadelijk met geweld geassocieerd. Waarop een keiharde repliek volgt: "..quelqu'un que la guillotine décapite, c'est la JUSTICE, pas la violence! Gouverner à coups de menaces, de lois, de punitions et de récompenses, c'est la DEMOCRATIE, pas la violence! L'enseignant qui fourre dans la tête du môme des principes de respect du supérieur, de fierté de son pays, sous peine de délinquence, c'est du CIVISME, pas de la violence! Et la machine.. qui décide de ta vie, de ta profession dans les ornières autorisées par la rentabilité et le profit, c'est de l'orientation, pas de la violance! Le prêtre d'état.. la peine éternelle.. l'exploitation des consciences, c'est la religion, pas de la violence! La recherche du bien.. la marche de la civilisation, sans un brin de violence!.. La violence est ce qui fait sans le sceau de la légalité" (p.211). Vergelijk hiermee het 'credo' dat we aantreffen naar het einde toe van "Vendredi, par exemple", Suragne's voorlaatste "Anticipation", waar de anarchist Jorge, op de vlucht, een kort kontakt heeft met een TVscenarist (!), die we eerst aan het woord laten,omdat we ook hier tegenover een der leidende ideeën staan van de auteur: "Nous sommes semblables à ces personages aveugles et minuscules que j'ai passé ma vie à inventèr.. Et jamais, nous ne saurons.. Ailleurs.. des personnages peut-être très instruits ou vivant aux manettes de
- 28 cette grande machinerie, sont capables de comprendre ce qui se passe.. (Les autres), jamais, ne sauront. Ils essaieront d'expliquer.. suivant l'instinct, la peur, l'espoir.. chacun isolé dans son propre univers mental, essayant de vaincre la plus horrib1e des angoisses: la solitude et l'ignorance.." Waarop Jorge, voor zichzelf, aarzelend zijn overtuiging opnieuw afweegt: "J'étais partisan d'un remodelage total, fondamental, des sociétés d'hommes de la terre. Je croyais en la sagesse.. en cette dose de la raison essentielle.. aux vertus de la confiance, à la chaleur du respect de l'individu pour un autre individu, à la réalisation effective de la liberté, de la fraternité, de l'éga1ité, à l'éclosion vraie de ce qui se cache derrière ces mots.. au bonheur suivant les aspirations de chacun. Je croyas, naïvement, à la construction possible de cette société, sur des bases saines dépouillées de toutes manigances. Je croyais, bêtement, que certains hommes ne doivent pas nécessairement profiter de millions d'autres pour que le monde tourne.." (p.172/5) Eigendom en macht en overwicht: zaken, die des te nietiger tonen, wanneer we weten waar we tenslotte staan: "Il reste une moins que poussière, au fonds de l'univers, une moins que poussière baptisée planète Terre, planète divisée en je ne sais combien de territoires .." (Crabes, p.240). Een kontrast, dat Suragne regelmatig in het licht stelt, wanneer hij bv onze door radio-activiteit en pollutie gedegenereerde wereld laat herontdekken, door een der primitieve overlevenden enerzijds en door een buitenaards bezoeker anderzijds, maar ook door de 1ezer,die bij een en ander tenslotte in de eerste plaats betrokken is.
Heeft dit idee ergens, als bv in "Et si les papillons trichent" zijn ludieke zijde, dan vinden we het ook terug in Suragne's sombere toekomsten, waar hallucinogenen juist vaak een middel vormen om de massa's 'op haar plaats te houden' of een illusie van welzijn te scheppen en de (vergeefse) pogingen van het individu om doorheen het scherm te breken regelmatig integrerend deel van de plot uitmaken. In de meer 'space-opera' kontekst vinden we ditzelfde spel met de werkelijkheid echter eveneens terug,waar verleden en toekomst elkaar raken en de mens bv in een parallele toekomst, als God fungeert. Ik denk aan "Mal Iergo, le dernier", of aan "Le dieu truqué", maar ook aan sommige ietwat aan Von Däniken herinnerende slotpassages en aan werken, waarin ook Suragne aan de 'Atlantis'-tic toegaf. Meteen is evenwel echter ook duidelijk waarom in verband met zijn betere werken van verwantschap met mensen als Sturgeon en vooral Philip K. Dick wordt gesproken. Blijven een tweetal zaken aan te stippen, die je regelmatig in Suragne's werk weervindt. In de eerst plaats zijn ecologische bezorgdheid. De verwoesting van de natuur en de vervuiling van de omgeving vormen een constante van zijn 'zwarte toekomst', terwijl ergens een vleugje sympathie doorklinkt wanneer hij de agrarische verworvenheden beschrijft van zijn primitieve stammen. (Geen goede wilden echter, want bijgeloof en geweld en zelfs kannibalisme krijg je er onmiddellijk bij bedeeld!)
Een tweede belangrijk basis-idee in Suragne's werk is dit van de relativiteit van de werkelijkheid, of althans van onze perceptie ervan. Overbodig Platoon's allegorie van de grot te citeren, waarop deze twijfels teruggaan. Een van Suragne's meer bekende werken ontleent zijn titel aan het Chinese verhaal van de man, die droomde dat hij een vlinder was: bij zijn ontwaken kan hij zich de vraag stellen of hij nu als mens ontwaakt, of dat de vlinder nu droomt een mens te zijn? En wat als de vlinder zijn rol ontloopt ? Illusies, dromen, inbeelding en hallucinatie, werkelijkheden binnen de werkelijkheid die de auteur in sommige werken tot een haast onontwarbaar geheel verweeft en waarin zowel de personages als de lezer vergeefs een uitweg zoeken.
Opvallend is dit echter in zijn meer fantastisch werk, waar zijn thrillers het niet in het makabere of het lugubere zoeken, maar eerder in het aloude fonds van
- 29 landelijke problematiek en landelijke angsten: familieveten, afsterven van vee, de vreemde vrouw in het gehucht en zo meer. Vaak krijgt men echter de indruk dat dit 'vreemde' (wat hem door de uitgever werd besteld) slechts een voorwendsel vormt om land en boeren en kleine dorpen te schetsen, met werkelijk lyrische accenten en in hun nauwgezetheid aan de 'nouveau roman' herinnerende beschrijvingen. De "Aardappel eters", eerder dan Magritte. Een detail, uiteraard, maar wie met 'Fleuve Noir' vertrouwd is zal verbaasd opkijken in sommige van Suragnes "Histoires étranges et fantastiques" verklarende voetnota's aan te treffen in verband met plaatselijke landbouwtermen. In de tweede plaats dan wat je de voortdurende zijsprongen zou kunnen noemen. Dialogen, waar je je helemaal niet aan verwacht (zoals deze die we reeds aanhaalden), vondsten waar je bij grinnikt (als het 'Poniachet' spel, in LES BARREAUX DE L'EDEN: wie met franse politiek vertrouwd is herkent hierin dadelijk de namen van Poniatowski en Marchais, net als hij onmiddellijk een naam zal kleven op de zangeres waar de hoofdfiguur mee te maken krijgt.. Maar zo zijn er tientallen voorbeelden), woordspelingen (als de namen van SF-auteurs, in VENDREDE, PAR EXEMPLE) en andere details, die het zwaar-op-de-handse komen relativeren en waarbij de 'lieve beer' beminnelijk naar de lezer knipoogt. Pluspunten en evidente zwakheden. Verrassende vondsten en bijtende waarheden, vervat in soms tot op de draad versleten plots. Uitstekende plots, anderzijds, die bedroevend worden afgerond. VENDREDI.. bv, of LES CRABES. Ook qua stijl en constructie stuit je op dergelijke ambiguiteit, die vanzelfsprekend in grote mate kan worden teruggebracht op de natuur zelf van wat toch in belangrijke mate reekswerk is, dat aan hoge snelheid wordt gebracht. Aan de debetzijde vermelden we bv de stereotiepe constructie van vele van zijn romans. Het gaat dikwijls minder om de aktie dan wel om het herkennen van een achtergrond, en de lezer, die enigszins met SF vertrouwd is zal hier doorgaans evenveel moeite mee hebben als die keer waarop hem voor de derde maal diezelfde intelligentietest werd voorgezet. Suragne laat gewoonlijk door een of meerdere personages om beurten een aspect van het mysterie optillen, tot beider geschiedenis in elkaar vloeit en je meteen de verklaring wordt opgedist. In het beste geval zal dit leiden tot een mooi convergente, contrapuntisch opgebouwde roman, waarbij de techniek verwant is aan het basisidee (herinner je de veelvuldige realiteiten) en je zelfs het verband naar
de kommunikatiestoornis kan leggen. In een minder gelukkige, of minder geïnspireerde bui leidt dit evenwel tot een confuse toename van hoofdstukken en standpunten, of tot een monotoon één-twee tussen twee personages, als de primitieve aardman en de sportieve alien op zoek naar wild. Suragne schuwt verder ook de roman-lange flashback niet, noch het citeren uit het "Boek-van-de-profeet" of de "Annalen-van-Vul-maar-in", terwijl hij af en toe ook wel iets te snel verdwijnt, wanneer de voorgeschreven 218 b1z werden gepleegd en hoewel heel wat ideeën nog onuitgewerkt bleven. In enkele boeken tref je geweld aan om het geweld, op het grand-guignoleske af, en fouten en slordigheden, waarbij je (zoals dit hoort) een diepe zucht slaakt; maar begrijpend verwijst naar het opzet van dergelijke reeksen en de snelheid waarmee de auteur zich van zijn taak kweet. Een snelheid, die echter ook haar goede zijde heeft en bijdraagt tot een uiterst direkte stijl, die ruig en brutaal kan zijn, telegrafisch soms, met paragrafen zonder werkwoord, een 'écriture automatique' haast, maar steeds spontaan en leesbaar, efficient en - ja, gewoon 'juist'. En die ook niet belet dat je, wanneer de inspiratie voorligt, verbazende beelden voorgeschoteld krijgt, waar je onwillekeurig bij stil staat, vooraleer weer over pagina's avontuur heen te glijden. Ik sprak reeds van de lyrische passages in zijn fantastisch werk, maar zou hierbij ook Pelot's 'nouvelle vague' werk moeten vermelden (als SONGES in DEDALE I, waarin ondermeer mooie Apolinnaire-typografie..) en een aantal voorbeelden moeten aanhalen, om een nader idee te geven van wat de man kan, wanneer hem dit zint. Kijk, en nu sla ik willekeurig enkele der boeken open, die hier voor me liggen: neem LE DIEU TRUQUE, wanneer Dupont voor het eerst 'zijn' aliens ontmoet, of beter, waarneemt: "Quelque chose de flou, aux limites imprécises. Des silhouettes humaines pourtant, comme crayonnées hâtivement au crayon sanguine sur la rousseur d'un papier à gros grain.. Comme levées du sab1e flamboyant, pétries par un vent désoedonné et brutal.." (p.48) Of: "Une si profonde nuit", een ontmoeting in een ruine: "Il y avait autour d'eux la fôret grésillante et les prés qui tombaient, pentes douces sur pentes raides, jusqu'à cet amas de pierres qui avaient été un village, si loin, si loin dans le temps, et que les
- 30 mousses, les broussailles; les herbes piquantes recouvriraient bientôt pour en faire des talus et des tertres. Il y avait dans la ruine un abri. Les pierres encore debout, et dessus un toit de bois, de moellons et de mousses. D'un trou noir dans cette toiture, la fumée sortait, et montait, pour une brève agonie dans les rideaux froissés de l'averse.." (p.80-81) Voorbeelden temidden zovele andere. En waarmee ik hoop te hebben duidelijk gemaakt dat Suragne een complex auteur is, in wiens werk heel wat te rapen valt. Een conclusie, misschien. Suragne/Pelot heeft in zijn werk een - weliswaar beperkt - aantal thema's, waaronder de dystopie en het spelen met de realiteit, een heel eind verder gevoerd. Doorheen (of ondanks) een bijzonder ruime produktie (en binnen de grenzen van wat hem mogelijk was zijn lezer te bieden) heeft hij een ongewone diepte weten aan te houden en een tenslotte erg breed publiek intelligente en zelfs originele variaties weten te brengen, zonder in woordkramerij of elitisme te vervallen, zoals wel eens met (gelijkgestemde) jongere auteurs het geval is.. "Ondanks" en stroomopwaarts..
de planeet zich 'ecologisch' heeft gewroken op zijn nieuwe bezetters. ".. ces pucerons, qui veulent être l'univers,.. une erreur qui ne peut connaître que l'erreur et des désirs d'erreurs." (p.215) Rest enkel de terugkeer naar de Aarde en het opzetten van een nieuwe samenleving met voormelde wilden. Spraken de oude legenden reeds niet van goden, die de mens kwamen leren? Men vermoedt evenwel de wat anarchistische ironie, even voor dit decoratieve slot.
Waarop we onze zevenmijlslaarzen instappen om door een vijftiental (of meer) titels te waden, waarop we uiteraard niet exhaustief kunnen ingaan, maar waarvan we toch een relatieve waarde zullen trachten te suggereren. Voor bibliografische gegevens (reeks en nummer bv) verwijzen we naar de beknopte bibliografie achteraan, terwijl de daar ontbrekende gegevens betrekkelijk eenvormig zijn: de lengte van al deze werken varieert van 210 tot 250 blz, met een uitzondering voor LES BARREAUX DE L'EDEN, nl. 287. Prijzen schommelen van 40 tot 70 Fr. Qua vertalingen is me slechts één werk bekend, nl. ONTSNAPPING UIT ZOD, space story n° 5 (L'ENFANT QUI MARCHAIT SUR LE CIEL), bij Barnett Productions, Den Haag, 1977.
MAL IERGO, LE DERNIER, eveneens 1972, is daarentegen een minder moraliserend verhaal. Een der laatste Phasianen dwaalt op de vervloekte, radio-actieve taveerne-wereld Targa (derde planeet van..enz.), en raakt daar betrokken in een speurtocht naar de schat van een buitenaards ras. Een Simak-sfeer, enigszins, of althans tot op zekere hoogte. De schat blijkt een doortocht te zijn naar paralle1e werelden, maar bij een gevecht blijft Iergo halverwege geklemd. Zijn geest zal evenwel, in een ander, jonger Targa, dat dan Terre heet, in een kind herboren worden. Een ietwat mystiek slot, dat iets onverwacht aansluit op tweehonderd blz eerlijk en tenslotte pretentieloos avontuur, waarin de verwikkelingen elkaar,vooral naar het einde toe, snel opvolgen en ook het samenbrengen van verschillende 'rassen' wat welkome afwisseling biedt.
LA SEPTIEME SAISON (1972), de eerste titel onder de naam Suragne, bij "Anticipation", omvat een aantal elementen, die we later regelmatig zullen terugvinden. De aarde, die door te grote hebzucht werd verwoest, moet verlaten worden, en miljarden mensen worden overgebracht naar een schijnbaar paradijselijke wereld, waar ze echter in dezelfde fouten vervallen. Wanneer een laatste lading - primitieven, gekken, oerwoudbewoners en anderen, die om een of andere reden hun levenswijze delen - op landen staat, vernemen zij dat
L'ENFANT QUI MARCHAIT SUR LE CIEL (1972), draagt weliswaar een mooie, poëtische titel, maar brengt daarentegen een erg stereotiep THX-verhaal,waarin een ter dood veroordeeld achtjarig jongetje uit een ondergronds centrum vlucht om via een luchtverversingskoker 'op de hemel',d. i. aan de oppervlakte te belanden. Opgenomen en vereerd door een Zuid-Amerikaanse indianenstam, wordt hij evenwel het slachtoffer van zg. indianenjagers. Het centrum werd voor 24.000
- 31 jaar door overlevenden van een bio-chemische katastrofe ingericht, wordt aan de hand van taboes erg dictatoriaal beheerd, koestert expansieplannen en zo meer, kortom de ganse panoplie van een SF-verhaal zonder veel verrassingen dat een erg onhandig ingebouwde reeks verklaringen behoeft en tenslotte als enige verdienste heeft de aandacht van een breder publiek te vestigen op de genocide van de Braziliaanse indiaan, al dan niet blank van huid.. LA NEF DES DIEUX (1973) behandelt een fase van de koude oorlog tussen Occi- en Ori-grootmachten. Een plotse beweging van de maan brengt grote schade teweeg in beide kampen, plus nog groter wantrouwen tegenover elkaar. Occi-verkenners ontdekken daarop dat de maan een miljoenen-jaren-oud-ruimteschip is, dat hier strandde en waarin twee overlevenden plots uit hibernatie werden gewekt, wat uiteraard enkele onhandige bewegingen met zich bracht.
Zonder de les te vatten van de oorlogen, die zovele jaren vroeger de vlucht van dit 'godenschip' voor gevolg hadden, zullen zij evenwel op hun beurt zekere der geheime machten opnieuw - tegen Ori - gaan aanwenden. Met het te verwachten gevolg. Waarop bovendien blijkt dat Occi- en Ori-machten ergens in de tijd der Atlanten thuishoren. Zodat we wel in zekere zin 'middenin' staan, wat de les des te nadrukkelijker maakt. Ondanks deze waarschuwing kunnen we evenwel weinig enthoesiasme opbrengen voor dit verhaal, dat in zekere zin L'ENFANT.. voorafgaat. MECANIC JUNGLE (1973), brengt ons overigens tot op bepaalde hoogte bij dit boek terug, waar ook weer een vlucht centraal staat, ditmaal uit een door goddelijke computer geregeerde Stad, waarin zgn. 'Nettoyeurs' eventuele dissidenten hardhandig tot de orde brengen.
- 32 -
ET PUIS LES LOUPS VIENDRONT (1973) is beduidend sterker dan vele hoger vermelde werken. We bevinden ons in de volgende eeuw, circa 2050', twee generaties nadat een nucleaire oorlog een reeks natuurrampen inluidde, die tussen de hoofdstukken door worden gerecapituleerd. Een afschuwelijke toekomst, waarin kinderen misvormd ter wereld komen en alle overlevenden, zowel "zwervers" als "regeringsgezinden", doden om hun bestaan te rekken: de enen in naam van een nieuwe vooruitgang, de anderen uit haat tegen de 'intelligentie', die hen zover bracht. We volgen meer bepaald een jonge man, die na het uitmoorden van zijn groep zelf met de zwervers aan het plunderen slaat, enkele rauwe 'gevoelens' beleeft en op zijn beurt sterft, met een'waarom' op de lippen. Een uiterst ruig werk, waarin misvorming en moord uitgesponnen en nadrukkelijk, met een overvloed aan details worden uiteengezet. Bijzonder sceptisch ook, en zwaarmoedig, waar alle inspanningen en opflakkeringen onmiddellijk spaak lopen en zowel in naam van de dierlijkheid als van de wetenschap identiek dezelfde misdaden worden begaan. Stof tot nadenken,derhalve, hoewel moet genoteerd worden dat het boek, mits enige beperking, beduidend méér effect zou hebben gehad.
Denn, de hoofdfiguur is 'nettoyeur', maar wordt op zekere dag onbetrouwbaar beoordeeld en dient bijgevolg (met een vrouw) te vluchten naar lagere regionen, met zijn vroegere makkers op de hielen. Op de 'grond' treffen zij dan een groep, die tracht terug te keren tot een natuurlijke, niet-gemechaniseerde maatschappij. Doordeweekse anti-utopie, tot zover, schrijft Frank De Cuyper, die dit boek voor me las, tot blijkt dat de strijd tussen mens en machine reeds veel vroeger werd gestreden en door eerstgenoemde werd verloren, wat zijn volledige uitroeiing voor gevolg had.. Ook hier treffen we derhalve beide hoofdthema's van Suragne duidelijk weer aan: de moeilijke toekomst enerzijds, en de dubbelzinnige identiteit van de hoofdpersoon anderzijds, terwijl ook uitwerking, struktuur, stijl enz. 100% 'Suragne' zijn.
MAIS SI LES PAPILLONS TRICHENT (1974) behoort tot de best gekende werken van Suragne. Twee kandidaat-scheppers, en twee supervisoren.. Een priester van de Nieuwe Kerk van de Unie van Fascistische Staten van Amerika (waar je 15 $ entree betaalt) .. Diverse vormen van waanzin, die circa 50% van de bevolking in het gekkenhuis doen belanden.. En een Chinese spreuk, over een man, die droomt dat hij een vlinder is, en ontwaakt, en.. In een wat contestataire vormgeving brengt de auteur hier een variant op een voor hem klassiek thema, nl. wie is wie, of wie is nu gek.. en in die optiek moet gezegd worden dat de slotpagina's, ook al haken ze gebrekkig op het verhaal in, ergens de ultieme poging in het genre uitmaken. Waar tegenover staat dat het verhaal, dat boordevol ideeën steekt en potentieel een aantal diep-menselijke problemen raakt (van vreemdelingenhaat tot de verhouding van de priester tot zijn vrouw..) erg schematisch werd uitgewerkt en ook erg schaars gestoffeerd, behoudens dan waar het enkele uiteraard gemakkelijke waanzinscènes betreft. En wat zijn ideeën, wanneer de uitwerking ervan dermate te wensen overlaat? Wie te blameren valt, is vanzelfsprekend een andere zaak, zoals we hoger zagen
- 33 LE DIEU TRUQUE (1974), daarop. De Moor'woks hebben het animale, materiële stadium ver achter zich gelaten en beschikken nu over gaven als telepathie en telekinese. Zij vervelen zich echter en op instignatie van de Ka'n roepen zij een messias op. Die echter niet meer blijkt dan een persoon, die willekeurig op een of andere planeet wordt weggeritst, maar dat wordt verre van algemeen ingezien. En nu is er Dupondt, in zijn wijk-café, met zijn witte wijntjes en zijn herinneringen aan de oorlog, een gepensioneerd boekhouder met een afkeer van die 'jonge kerels met hun vieze haar', die zich elke avond, tussen twee loense blikken naar de waardin door, komen bezatten.. Uitgerekend hij zal zich op een morgen ergens in een hete woestijn terugvinden, ergens, ooit.. en als een god worden vereerd.. Een van Suragne's beste werken in deze reeks, en wel omdat een betrekkelijk eenvoudig idee hier zonder overdadtge versieringen wordt afgerond, terwijl zowel het meelijwekkende en hatelijke personage als zijn 'beschavingswerk' voldoende reëel aandoen en voldoende uit de verf komen om van dit verhaal een mooie metafoor te maken van onze pollutie, vooral dan op het geestelijke vlak.. terwijl meteen weer wordt bevestigd hoe eenvoudig ook een 'nobel' volk via geloof en slogans tot de brutaalste aberraties kan worden gebracht. BALLADE POUR PRESQU'UN HOMME (nog steeds 1974) is merkelijk zwakker. Matom YX organiseert de jacht op sierks op de planeet d'Om. (een verwijzing naar Stefan Wul, inderdaad) Bij de deelnemers aan zijn safari treft hij ditmaal echter een nieuwe androide aan, die erg waakzaam, maar ook erg sceptisch blijkt. Anderzijds vertrekt op onze gedegenereerde Aarde Niels-le-Long voor een tocht-die-hem-tot-een-man-zal-maken. Hierbij wordt hij echter clandestien vergezeld door Iriria, voor wie hij een onwettige, want incestueuze liefde koestert.. Een betrekkelijk doorzichtige plot, die wel volledig wordt afgerond, terwijl ook een verklaring wordt geboden van wat de aarde zover bracht. De techniek van wisselende standpunten loopt echter wel eens uit de hand, vooral wanneer in één hoofdstuk tot drie verschillende personages aan bod komen. Behoorlijk, zonder veel meer. VENDREDI, PAR EXEMPLE (1975) is daarentegen weer een van de sterkste werken van de auteur. Bij de aanvang van volgende eeuw volgen we, tijdens de nacht van 'een donderdag' op 'een vrijdag', een viertal hoofdfiguren. Er is Keyes, de psychiater wiens patiënten aan het muiten slaan; Jorge, de anarchist die zijn vriendin
opzoekt in een stadje waar echter een kerncentrale is ontploft; Lovskovitch, een politieman belast met het opruimen van een fascistisch nest en tenslotte de 'Gouverneur van Frankrijk' zelf, die een demonstratie met een geheim wapen moet bijwonen, en die zich vragen stelt. Vier nachtmerries, die in elkaar grijpen, terwijl de nacht rood wordt en de zee het kookpunt nadert.. De ontknoping, die Suragne biedt, is relatief conformistisch, tot teleurstellend. We mogen hierbij echter niet uit het oog verliezen dat waar een newwave auteur bv de verklaring blank had gelaten, of kan laten, van een "fleuve noir" auteur daarentegen zekere expliciteit wordt verwacht. Het toekomstbeeld, dat voorafgaat, verliest er evenwel zijn waarschuwingskracht niet door: ecologische en politieke vervuiling, terwijl extremisten allerhande de straat beheersen. We trokken reeds de aandacht op het gesprek van Jorge met de TV-scenarist. Vermelden we verder nog enkele knipoogjes naar de met de franse SF-scene vertrouwde lezer, die wat onverwacht aandoen, maar de toon niet breken. UNE SI PROFONDE NUIT (1975) hoort ook tot de betere werken. In een na een wereldoorlog tot kannibalisme vervallen, genetisch gedegenereerde stam worden twee kinderen geboren, die weer ogen hebben, wat heel wat problemen oproept. Pcoblematisch, of intrigerend, is ook de 'Leugenaar' die herinneringen aan vroeger verderdraagt en die het geheim kent van het 'poeder'.. Tenslotte is er dan nog een ruimtevaarder, met zijn cyborg, overlevenden van een voor veertienduizend jaar de ruimte in gezonden exploratieschip. Dilemma's voor ieder van hen: moeten de stammen de verandering aanvaarden, of het zicht verwerpen, als een bron van ongelijkheid en gevaar? Zal de ruimtevaarder verdertrekken, of naar de verwoeste aarde terugkeren? De 'Leugenaar' en de robot lijken niet te twijfelen, maar wie is hier wie, en wat hoort tot de werkelijkheid en wat tot de psychedelische droom? Verhaal en flash-back, droom en innerlijke monoloog; twee standpunten bovendien, nl. dit van de stammen en dit van de cosmonaut. Meer dan elders plaatst Suragne ons voor een quasi-onontwarbaar geheel, waarbij naar het einde toe inderdaad heel wat vragen openblijven. Een wat sombere zwarte roman, met verdienstelijke ideeën, die anderzijds echter ook enigszins toegeeft aan clichés van de reeks, en in die zin dan ook slechts gedeeltelijk geslaagd kan worden genoemd
- 34 -
LA CITE AU BOUT DE L'ESPACE (1977) is voorlopig het laatste werk onder de naam Suragne. Helemaal geen hoogvlieger echter, oordeel zelf: een door de leer van Melech tot kolonisatie en genocide gedreven samenleving zend een ruimteschip uit, dat achtereenvolgens twaalf planeten bezoekt. Daarop breekt een ziekte uit aan boord, doch tegen programma en logica in besluit de nieuwe bevelvoerder het onderzoek verder te zetten en een dertiende planeet aan te doen, ergens in een uithoek van het heelal.. Wat bij de bemanning vragen oproept, die de lezer evenwel in een handomdraai zal hebben opgelost: het geheim van deze 'blauwe planeet' ligt inderdaad voor de hand. Enkel de bedoelingen van de bevelvoerder zijn problematisch, maar die blijken dan achteraf weer zo doordeweeks, dat ook het slot van dit haastig geschreven boek je niet biedt, wat de plot reeds ontbeerde. FOETUS-PARTY (1977) onder de naam Pelot, bij Présence du futur, is duidelijk een werk waar de auteur méér zorg aan besteedde. Overbevolking, pollutie, uitputting van de reserves en recuperatie van afval en lijken door de voedselindustrie vormen de wat 'Soylent Green' aandoende achtergrond, waartegen het "Saint Office dirigeant" van de nieuwe erediensten de miljarden bestuurd. Daarbij hoort dan een drug, die een snelle dood met zich brengt ("offer U op voor de evenmens..!") maar die in subjectieve tijd jaren avontuur waarborgt. Zegt men althans. Terwijl er verder de 'foetus-party' is, waarbij ongeborenen worden getest naar hun vitaliteit en hun inventiviteit, in een aantal psychisch aan de moeder gesuggereerde situaties. Weinigen slagen echter, althans volgens de officiële resultaten. Een en ander volstaat voor Pelot uiteraard om letterlijk alle 'evenementen' in deze roman op losse schroeven te zetten: immers waar begint het verhaal, binnen het verhaal, binnen het verhaal? Hoofdfiguren zijn een drughandelaar,die moeders de zekerheid (?) biedt de foetus-test te doen slagen, ouders, die zich hier voor de derde (en laatste) maal aan onderwerpen en een 'bezoeker', die wordt rondgeleid om de verwezenlijkingen te bewonderen, maar die snel wordt ontvoerd door een rebellerende groep. Hierin is hij overigens niet de enige. Pelot's favoriete kontekst, zwarter nog dan in VENDREDI, PAR EXEMPLE, en zijn favoriete spel met de werke-
lijkheden en zoeken naar identiteit, in één roman verenigd, en bijzonder ver doorgedreven. Ondanks de schreeuwlelijke cover, m. i. wellicht zijn beste werk. LES BARREAUX DE L'EDEN (1977) eveneens onder de naam Pelot, ditmaal bij J'ai Lu, is zachter van toon, hoewel de gebruikelijke ingredienten wel aanwezig zijn. Een nucleaire oorlog bracht genetische wijzegingen met zich, die de overheden toelaten een onderverdeling van de mensheid in drie klassen te rechtvaardigen. Verder is het zo dat de 'gelukzalige Jagor' aantoonde dat er inderdaad een leven na de dood bestaat, zodat dit leven voor de verschillende klassen slechts een doorgang is, en zelfs af en toe kontakt met 'overledenen' mogelijk is. Een welkome hoop voor de miljarden, die in monsterachtige steden een hard en fantasieloos bestaan leiden, dat slechts door een handvol ongelovigen wordt aangevochten.
In deze samenhang volgen we dan een twijfelende 'klasse C', Alexis Jov, die via 'centre de défoulement' en arena weer op het rechte pad wordt gebracht, een 'klasse B', Berni C. Baher, die naar Eden vertrekt en een hogerop rakende 'klasse A', die in de geheimen van deze samenleving wordt ingewijd. LE SOURIRE DES CRABES (1977), Pelot, PressesPocket, is een heel wat moeilijker zaak. Het boek vangt aan als een 'nouvelle vague' tekst, die echter snel overgaat in de geschiedenis van een tweetal adolescenten, Luc en Cath, broer en zuster, die een troebele verhouding kennen. Het meisje is schizofreen en wordt als dusdanig 'behandeld', tot beterschap blijkt en zij kan worden overgebracht, wat de jongen dan op zich zal nemen.
- 35 -
Aan de toon van het verhaal voelt men echter snel dat ook Luc de realiteit slechts gedeeltelijk vat, waarbij uiteraard de ganse achtergrond van het verhaal in het gedrang komt. Een achtergrond, die ons wordt voorgesteld als zijnde Frankrijk zelf, omstreeks 1993, onder het beheer van een bejaards prins, die liberalisme predikt, maar fascistisch regeert, en waartegen beide jongeren heftig reageren, in naam van het 'wilde leven', het 'enige' unieke-zijn - anarchisme kortom, maar onder zijn gewelddadige vorm. En inderdaad laten 'zij' bij hun tocht door Frankrijk van zuid naar noord, een spoor van vernieling en moord achter zich, tot zij vernemen dat een linkse staatsgreep slaagde en de prins op beestachtige manier werd afgeslacht. Wat echter slechts een nieuwe macht betekent. Een aantal ideeën, waarvan sommige bijzonder aktueel zijn (cfr. de 'Rote Armee Fraktion'), maar die erg ongemakkelijk komen te liggen achter het schizofrene voorwendsel, terwijl het slot erg teleurstellend is en ofwel 'in de tweede graad' dient gelezen, of snel vergeten. De bloederigheid is bovendien te nadrukkelijk en doet afbreuk aan het niveau van het werk. Erg gemengde gevoelens derhalve. TRANSIT, tenslotte, Pelot's recentste werk, tenminste op het ogenblik waarop ik langzamerhand aanstalten maak dit artikel te besluiten. Wat, naar men begrepen heeft, heel weinig zegt, aangezien met mathematische zekerheid kan worden voorspeld dat nog wel een drietal werken het licht zullen zien vooraleer U deze tekst leest. Een boek dat momenteel nog slechts is aangekondigd, bij "Ailleurs & Demain", en ditmaal in een beduidend hogere prijsklasse, nl. 39 FF. Voor de hand liggende redenen om het nog niet gelezen te hebben, zodat het me uiteraard niet mogelijk is een beoordeling te brengen. Enkel een publicitaire tekst is beschikbaar, maar deze voldoet wonderwel om de lezer een idee te geven van de gemengde gevoelens van spanning en herkenning, waarmee je telkens weer elk van Pelot's werken benadert. Oordeel zelf: "Garry Galen komt in de lokalen van het Europese Instituut voor Telergisch Onderzoek weer bij van een reis onder hypnose. De bedoeling van het IRTE is nl. lange tijd als paranormaal bestempelde gaven te bestuderen van mensen als Galen. Waar de reizen in principe tot bedoeling hebben precognitieve gaven te testen, trad ditmaal echter een ongewoon verschijnsel op, waar de proefpersoon tijdens de reis gewoon verdween.. Is hij de man, die op Gayrhina door Lone dient begeleid? De man met geheugenverlies, aan wie Lone alles weer dient aan te leren, zowel de taal als de ge-
bruiken als de riten van een wereld, die zoveel vrijer en broederlijker is dan de onze..? Wat herinnert Galen zich overigens precies, bij zijn terugkeer..?"
EEN BEKNOPTE BIBLIOGRAFIE VAN PIERRE PELOT. P = onder de naam Pierre Pelot S = onder de naam Pierre Suragne Fleuve noir anticipation: - La septieme saison (S. 505 1972) - Mal Iergo le dernier (S. 519 1972) - L'enfant qui marchait sur le ciel (S. 530 1972) - La nef des dieux (S. 549 1973) - Mecanic jungle (S. 566 1973) - Et puis les loups viendront (S. 577 1973) - Mais si les papillons trichent (S. 612 1974) - Le dieu truqué (S. 625 1974) - Ballade pour presque un homme (S. 633 1974) - Vendredi, par exemple (S. 695 1975) - La cité au bout de l'espace (S. 797 1977) Fleuve noir special police: - Du plomb dans la neige (S.) Fleuve noir angoisse: - La peau de l'orage (S.) - Duz (S.) - Je suis la brume (S.) Superluxe fleuve noir: - Suicide (S. 1 1974) - Brouillards (S. 13 1975) - Elle était une fois (S. 25 1976) - Le septième vivant (S. 27 1976) (Reeks: horizons de l'au-delà) - Une si profonde nuit (S. 8 1975) - La septième saison (herdruk) (S. 38 1977) (Reeks: lendemains retrouvés) Diverse: - Sierra Brûlante (Coll. Plein Vent,Laffont) - Le pays des rivières sans nom (P) - Les légendes de terre (P) - Le pain perdu (P) - Les étoiles ensevelies (P) - Une autre terre (P) - L'ile aux enragés (P)
- 36 J' ai Lu: - Les barreaux de l'Eden (P. 728 1977) Presence du futur: - Foetus-Party (P. 225 1977) Presses-pocket: - Le sourire des Crabes (p 5003 1977) Ailleurs et demain: - Transit (P 1977)
(vervolg van p. 24) een tijd wordt Mark geboren, een natuurlijk kind, verwekt door twee rebellerende clonen. Het kind groeit gedurende zijn eerste levensjaren op in de bossen en wordt later niet meer aanvaard door de clonen. Het is tenslotte ook hij die inziet dat de clonengemeenschap zal uitsterven en opnieuw de vroegere leefwijze gaat uitproberen. Een goede roman, met een verhaal dat er mag zijn en personen die prima zijn uitgewerkt. En wie weet, wellicht toch een gerechtvaardigde winnaar.
NEDERLANDSTALIGE BOEKEN
R.A. Lafferty : OM OVER KAMELEN MAAR TE ZWIJGEN. Prisma 1825, 1978, 184 pp, 108 Fr. Yves Vandezande ***************************************************** Wil de echte Pilger, Pilgrim of Polder opstaan? zegt de hoestekst. Nou, voor mijn part mag hij blijven liggen. Jawaade, zoals de Limburger op zijn jaarlijkse reis naar Antwerpen pleegt te zeggen, jawaade. Eerlijk, mensen, vijftien bladzijden heb ik volgehouden. 't Kan wel dat het boek erna beter wordt,maar ik had er genoeg van. En ik die zo van Lafferty genoten heb, ik die zijn bundels als NIET PLUIS, 900 GROOTMOEDERS en HEEFT IEMAND.., nog steeds herlees en er het grootste plezier aan beleef. Nog steeds. Wat een afgang, wat een ellende. Blijkt nu dat kolderkop Lafferty, de man met de gekste ideeën deze kant van de Dijle, goed aan het freaken is geslagen. 0, de gekte is er nog steeds,
enkel is het nu helemaal onbegrijpelijk geworden. Sorry, hoor, maar ik weet helemaal niet waarover het verhaal gaat, àls het al ergens over gaat, dit is teveel. Op naar iets anders. Philip K. Dick : DE ZEVEN CLANS VAN DE ALPHAANSE MAAN. Meulenhoff SF 131, 1978. 216 pp, fl 11.50. (Clans of the Alphane Moon, 1964) G.E. ***************************************************** Paranoide Dick-roman van mindere klasse, waarin Chuck Rittersdorf zijn echtgenote zal proberen te vermoorden met behulp van een door hemzelf bestuurd simulacrum. Opvallend is (weerom) Dick's haat en verbittering vis-a-vis het personage van de echtgenote-feeks, die het meest onmenselijke zal doen uit eigenbelang, ten nadele van haar echtgenote. Ook het jonge, onschuldige meisje, waarop Chuck verliefd wordt is een vast Dick-ingredient. En ga zomaar door. Het verhaal is een kader waarop deze ingrediënten, en andere, worden opgehangen: de ex-internen van een hospitaal voor geestesgestoorden op de Alphaanse maan hebben, na een oorlog, een vreemde samenleving opgericht: verenigd in zeven clans, elk met typische afwijkingen: depressieven, paranoïden, hebefrenen.. Nu stuurt de Aarde een expeditie eropuit om hoogte te nemen van de feiten. Chuck's echtgenote gaat mee als psycholoog, hoewel haar beroep - ironisch genoeg - huwelijksadviseur is. Ook de CIA komt erbij kijken, en meer van dat soort Dickiaanse verwlkkelingen. Een boek dat wel aardig leest, doch weinig te bieden heeft, als men betere Dicks gelezen heeft. En wat de idiote covertekst aangaat...! Ray Bradbury : DE R VAN RAKET. Born Nova SF, 1977 (n° 6), 156 pp (R IS FOR ROCKET) uit 1962. G.E. ***************************************************** Deze bundel verhalen bevat: "De R van Raket", "Het einde van het begin", "De Raket", "De Ruimtevaarder", "De lange regen", "De bannelingen", "Hier vindt men Tijgers", "Het aardbeirode raam", "De draak", "Het geschenk", "Oom Einar", "De Tijdmachine", "Het geluid van de rennende zomer", "vorst en vuur". Bradbury's reputatie is gebouwd op dit soort literair werk: kort, met slechts een vaag SF-tintje, eerder de fantastische richting in. Afkeer van technologie en poëtische geladenheid karakteriseren hem, en maken sommige van zijn stukken zo opmerkelijk, en andere dan weer ongenietbaar. Soms zou je zeggen dat hij een new-wave auteur avant la lettre is. Slechts een minderheid van zijn verhalen doorstaande tand des tijds, wat wel jammer is, maar de gimmick erin
- 37 -
is reeds te vaak gebruikt, door navolgers. Steven Spielberg : WIJ ZIJN NIET ALLEEN. Bruna pb, 1978, 175 pp. (Close Encounters of the third kind, 1977). G.E. ****************************************************** Prachtige film die uiteraard aanleiding geeft tot een boek, en achteraf - onvermijdelijk - navolgers en afkooksels zal bevorderen. Geschreven door Steven Spielberg (of door een onbekende ghostwriter), als scenario voor de gelijknamige film. Met filmfoto's, wat wil U nog meer voor een goede verkoop. Spielberg's film is een uitstekende mengeling van spanning, mysterie, humor en poëtische impressies. Het boek lezen, achteraf, is uiteraard teneerdrukkend. Eén en ander kan nu eenmaal niet overgebracht worden op papier. Het kopen wel waard. SPROOKJES VAN TOLKIEN. Het Spectrum, 1977, geb., 180 pp./ DROOM MIJ DOOD : Eddy C. Bertin , illustraties van Karel Thole. Bruna, groot formaat, geb., 26 pp, 398Fr .G.E. ***************************************************** Twee boeken in het duurdere genre: een nieuwe uitgave van Tolkien's sprookjes BLAD VAN KLEIN, DE SMID VAN GROOT-WOLDING en BOER GILLES VAN HEM, met een essay van zijn hand OVER SPROOKJESVERHALEN. Dit is het derde boek van Tolkien dat daar Het Spectrum in een mooie, blijvende uitgave op de markt wordt gegooid, na de geillustreerde HOBBIT en IN DE BAN VAN DE RING. Tolkien-fans hebben hier een flinke kluif aan, ook financieel. Het boek van Bertin/Thole is een Nederlandstalige uitgave van LE PRIMAVERE DEL MOSTRO (1976), maar met een Bertinverhaal ipv de oorspronkelijke tekst. De illustraties, op ruim formaat (en geschikt voor inkaderen), behoren tot het meer horror-gerichte deel var Thole's omvangrijke werk: herinneringen aan Lovecraft, Gilles de Rais, Poe ea. Thole is een Nederlander, die in Italië woont en werkt en in tientallen landen zijn werken verkoopt, meestal als covers voor SF-boeken. Enkele nagekomen boeken: Philip Dick & Roger Zelazny : DE GOD DER GRAMSCHAP. Bruna SF 82,1978. 237 pp, 105 fr. (DEUS IRAE,1976). Goede tot uitstekende roman van twee waardevolle auteurs: een mismaakt kunstenaar krijgt de opdracht de God der Gramschap op te zoeken om van hem een muurschildering in ware gedaante te maken. Vele Dickiaanse vondsten vallen op in deze roman.
KLEINE SF-OMNIBUS 4. Samensteller A.C.Prins. Bruna SF 83, 1978. 320 pp Middelmatige verhalen van een weinig homogene groep schrijvers: Bilker,Scortia, Hamilton, Hoffman, Kersh, Kuttner, Moore, Malzberg, Neville, Herbert, Beaumont, Oliver, Saxton, Vonnegut. Enkele verhalen dateren uit de veertiger jaren en zijn geheel ongenietbaar. Bilker, Kersh en Saxton steken ver boven de anderen uit (Scortia, Moore, Neville en Vonnegut heb ik niet gelezen, dat geef ik toe), doch hun stukken zijn ook niet uitzonderlijk goed. Geen al te positieve impressie in't algemeen dus. Ballard, Heinlein & Simak : DRIE SF-NOVELLEN. Bruna SF 84, 1978. 220 pp. Oorspr. THE VOICES OF TIME (Ballard), MAGIC INC (Heinlein) en THE TROUBLE WITH TICHO (Simak), resp. uit 1961, 1940 en 1961. Dit boek is z'n geld waard; het laat je diverse stijlen zien, en toont tevens de verschillende richtingen die je met SF uitkan. John Bowen : NA DE REGENS. Bruna SF 85, 1978. 175 pp. Mooie Thole-Cover. Oorspr. AFTER THE RAIN (1958). Catastroferoman: de regens overspoelen de continenten. Mensen vluchten naar hoge gebieden, maar tenslotte zoeken de overlevenden hun heil op alles wat drijft... Jack Vance : DE DOMEINEN VAN KORYPHON & DE ZOON VAN DE BOOM. MSF 124, 1977, 288 pp, fl. 12.50 Jack Vance : DE BLAUWE WERELD & DE MACHINES VAN MAZ. MSF 132, f1. 12.50; 290 pp THE DOMAINS OF KORYPHON verscheen in 1974 in Amazing SF, en als boek (THE GRAY PRINCE) in hetzelfde jaar bij Bobbs-Merrill. SON OF THE TREE verscheen in 1951 (juni) in Thrilling Wonder Stories en werd in 1964 door Ace Books uitgegeven. THE BLUE WORLD is gebaseerd op het verhaal KING KRAGEN (juli 1964, fantastic Stories of Imagination) en verscheen in 1966 bij Ballantine. Een andere vertaling verscheen in 1970 bij Born. THE DOGTOWN TOURIST AGENCY, tenslotte, zag het licht in EPOCH (Silverberg & Elwood, eds., Berkley, 1975). ********
- 38 -
In de hiernavolgende brief geeft Robert Holdstock een persoonlijke visie op de staat van SF-fandom en prodom in de hem bekende delen van de wereld, voornamelijk Groot-Britannie, en de interactie tussen beide. Er is, volgens hem, een merkelijk verschil tussen bvb het Britse fandom en het Belgies-Nederlandse. Maar lees zelf maar... ******
Here is the 'letter from England' that I promised you, and I must apologise for it arriving later than I said. As you know, the second World Science Fiction Writers Conference is looming very close; it will be held in Dublin and I volunteered myself to edit the programme booklet, and the work has been very heavy for the last few days. I have been editing the various contributions from different countries, including your own, and I must say that I've been learning some interesting facts about SF around the world. One of the most interesting things I've learned is the extent to which some countries count fandom as a major part of their Science Fiction scene--Belgium and Holland seem most notable in this, with their 'fanzines' being testing grounds for young and not-so-young writers alike: Rigel, King Kong SF, Vision On and others, and quite obviously the professional science fiction writers in those countries are closely tied up with fandom. This is not the case in England, and I thought that perhaps it was something unique to Belgium and Holland; but Takumi Shibano, a Japanese fan who is very involved with science fiction in Japan, tells me that fanzines in Japan have always been similar 'test-benches' for the young writers there; he himself edited a fanzine, UCHUJIN, a few years ago which at one time or another featured work by all major Japanese writers, and he has implied that this continues, though Japan now nas several fully professional SF magazines.
France and Germany, however, seem--to me at least-to have an attitude to fandom similar to that in England; there is a distance between professional SF and the fandom that supports it; the two sides meet at conventions, and in the pages of a few magazines. The same thing seems to apply in Italy. I have just received an article from Andrea Boicelli, an Italian critic and fan, in which he says that many reviewers and editors in Italy are blends of ex-fans and failed writers, banding together in a faction half way between a charity and the Mafia, a mutual flattery society. He sounds very bitter about science fiction and fandom in Italy, and yet, when he discribes this 'mutual flattery' I recognise attributes of fandom in England. I Suppose English SF fandom has been through several phases, and there are no doubt those who would argue that there exists a closer tie between fandom and professionalism than I might otherwise indicate. Certainly the back-bone of British SF for many years was New Worlds, both under editorship of John Carnell and Michael Moorcock (though under Hilary Bailey it became a rather confused organism, not quite sure wether it was an SF magazine, or a boldly subversive Speculative Fiction Magazine) and of course New Worlds began three decades ago as a fanzine. In later years the British Science Fiction Association introduced a magazine, Tangent, which was ostensibly an amateur fiction magazine. It was awful. It still is. These days it is edited by Ian Garbutt and I confess to a feeling of despair that one man can select so much trash from such an exciting population of young writers. Far better, in fact, was a magazine called Sfinx. Sfinx was the official magazine of Oxford University SF Group, (of which I was made an honorary member in 1970, although I have now lapsed). It was printed, not duplicated, and published science fiction and fantasy by many Oxford students who have
- 39 since begun to sell SF professionally, notably Dave Langford. Sfinx was a fannish enterprise, but one which, as in Belgium, was very conscious of professional science fiction; James Blish went to the Group on one occasion to 'Dissect' an issue, and found the fiction 'of a remarkable and unexpectedly high quality'. There have been other fiction fanzines, notably Nebula edited by Dave Taylor; I once edited one myself-Macrocosm; I ran three issues in the early seventies, and received some very favourable letters and the support, in kind, of Michael Moorcock. It died the death of the editor's student poverty. No fanzine in England has ever become professional in the way that New Worlds did, and in the way that Andy Porter's Algol, an excellent American reviewmagazine, has. But of course it is not such fiction-zines that really represent the links between fandom and professionalism, it is the highly respected critical magazines, such as Peter Weston's late, and much missed, Speculation, or Vector, the Journal of the British Science Fiction Association, or Science Fiction Review (Dick Geis) and SF Commentary (Bruce Gillespie). These are all semi-professional magazines, exactly like Rigel, and they are enormously popular. They represent a common forum between writers and fans, a place where reviews and opinions are aired and shared and argued. It is not the quality or appearance of the magazine that matters, it is the fact that minds with like-interests are discussing works of mutual fascination. In England and America --and indeed, I imagine, in Belg~um and Holland-the true 'professional' fandom is in the realm of intellectual discussion of SF. One can hardly say that SF-writers in England are fans, but they share the same pages of discussion and opinions. Richard Cowper, Brian Aldiss, Chris Priest, Ian Watson, Bob Shaw, Ken Bulmer... these are just a few professional writers who involve themselves with fandom by virtue of their own reviewing and discussion. Bob Shaw, I must hastily point out, represents a fairly rare bird in this country; he began in the fifties as a fan, publishing his own much-respected and valued magazine, Hyphen, with Walt Willis and that other stalwart of Irish SF, James White. Shaw insists that he is a true-fan first, and writer second. He would not miss a convention for all the world. So it might seem, so far, that science fiction fandom in England is very similar to that in Western
Europe; but I'm afraid it isn't, for so far we have only a part of the story. First, though, a few fans who have become professionals. Chris Priest began as a fan, publishing Tangent for the British SF Association, then his own magazine Con. He was a convention-goer and active correspondent in fanzines, but has drifted away from much of fandom now, though he is still actively involved with the Serious side of it. This happens to many young writers ; why do they drift away ? Because when you turn professional there is so much writing to be done just to live. Writing in this country is very badly paid, and science fiction is worse paid of all. Nobody, beginning a professional career, can afford not to write hack-work, or bread and butter work as we call it. Chris did it and finished years ago, but it marked a break with fandom. I have done it myself, writing horror books and series-books of which I am not proud, and I have felt the tug away from fandom--there is no time for it. But I have kept my contacts with fandom since I am a fan at heart and wish to remain that way ; even Chris has now re-established himself in fandom--there is something very attractive about it which, alas, many writers do not find. Another fan turned professional is Peter Weston, now the editor of Andromeda, our best fiction anthology in paperback. Peter is one of England's most stalwart and respected fans; always interested in all aspects of science fiction, from the pulp-magazines to the higher literary critical aspects, he produced his fanzine Speculation with commendable regularity until circumstances forced him to abandon it. Malcolm Edwards is a science fiction professional that you have probably never heard of; he has been a fan for a decade, publishing Quicksilver, a fanzine, and then editing Vector for two years. After working as SF-editor at Victor Gollancz (our second-best hardcover publishtng house--Faber and Faber are the best) he now is the administrator of the SF Foundation, and continues to build his empire with quiet determination. The Foundation publishes its own journal, Foundation,the review of science fiction, and it is very intellectual; I can't understand a word of it. It is our best SF review magazine without a doubt, and here, in this Organisation, Fandom and Professionalism are very close-knit. From the ranks of fans are recruited the men who run the organisation, and on the council sit writers, critics, fans and people who are mixtures... Chris Priest, Ken Bulmer, Pamela Bulmer, Ian Watson, Bob Shaw. Malcolm now edits Foun-
- 40 dation and is ably assisted by David Pringle, who began as a fan in Leeds University, editing the critical journal Black Hole. New he too is a science fiction professional on the academic side rather than on the writing side. In fairness, too, the British SF association draws fans and writers together, but this is much more of a club, and is more fannish. Only a few writers belong, and the patron, Arthur Clarke, has never been seen by most of the members. But you know, despite all these reasonably close links between science fiction and science fiction fandom, the largest fandom--and the most obvious fandom--keeps itself very much apart from the more serious side. Guido, your noble editor, was at the recent Easter Convention held in England and can testify to the fact that there were very few professional writers there... Priest, Shaw, Bulmer, Brunner, Watson,ZimmerBradley, and the newer writers such as Garry Kilworth, Andrew Stephenson, David Langford and myself.A very Poor turn-out indeed for a country that boasts over 50 professional SF writers. I think this, more than everything, shows how the writers in this country shy away from fandom. Taken as a whole, science fiction writers and science fiction fans exist in two very separate worlds, and conventions and the meeting of minds in the fanzines represent a minority activity. And this is probably because the main fandom in this country is a very social, very un-science-fictional fandom. It comprises groups of people whose main interest is friendship, drinking, finding companionship beyond the obvious common-ground of SF. Fanzines are abundant, magazines that have nothing whatsoever to do with SF, and yet which circulate among, and are responded to by, SFfans. David Langford, a budding professional writer, is exceptional in producing Twl-Ddu which is very funny indeed, and makes scurrilous jokes about writers based on what those writers have told him in the strictest confidence. True Rat is the magazine of Leroy Kettle who was the fan guest of Honour at the recent Easter Convention, and who has helped with a section on fandom in my illustrated Book of SF (forthcoming in September from Octopus Books-- actually, I'm only the consulting editor). Rob Jackson, a Newcast1e doctor of psychiatry, edits the excellent Maya, a magazine that combines fannishness with science fiction, and is a very popular middle ground. But there are so many fanzines that are what
you would call personalzines, and which, though funny and good, are part of the fandom which no longer acknowledges SF, which is overt and prominent at conventions, and which has--to a large extent-aliennated many SF professionals from the fannish events such as Conventions. Fandom in England is very complex; professional SF is a world apart. It must be said, however, that fandom here is huge, viable, vital and exciting within its own terms. lt can survive quite hapily without SF, and will continue to do so for many years to come. It means at least that one can work professionally in the science fiction field, and reserve fandom for a hobby. Naturally it is difficult to mix business with pleasure, to make one's hobby one's job; in England at least there is the chance of separating the two.
Rob Holdstock
*******
NINTH BELGIAN SCIENCE FICTION CONVENTION NEGENDE BELGISCHE SCIENCE FICTION CONVENTION Leuven, 30 september 1978. Van 10 tot 20 U. College van de H. Drievuldigheid, Oude Markt, Leuven.
Het voorlopige programma van SFANCON 9/ Lovancon wordt hierna weergegeven. Het dateert van begin mei, en kan dus nog veranderingen ondergaan, doch de meeste zaken staan vast. Schrijf nu in, het helpt ons bij plannen maken. U kan uiteraard ook aan de ingang betalen.
PROGRAMMA: 9.30 10.00 11.00 12.00
deuren open inleidende speech door André DeRijcke, voorzitter van SFAN Rob Vooren : "God I n Sf" (speech) SF-kwis
Afgewisseld met twee dia-voorstellingen: 10.30 en 11.30
12.30 - 14.00 : Middagpauze 14.00 Uitreiking prijzen en SFAN-diploma's 14.30 Speech van GoH Robert Holdstock 15.00 Panel-gesprek: uitgeverspolitiek in het Nederlandse taalgebied
Dia-reeks 15.30
16.00 Veiling van boeken en Vreemde Voorwerpen ±17.20 - 18.00 : korte pauze, waarbij sandwiches kunnen verbruikt worden aan de bar. 18.00 - 20.00 : langspeelfilm: "BUGS" ("The Hephaestus Plague") met pauze 20.00 - 21.30 : bar 21.30 : einde van de convention.
HOTELS: Voor diegenen die wensen te overnachten, maakten we een lijst op van Hotels in Leuven. Er zijn er nog andere, maar bij deze kan U zeker terecht. Boekingen gebeuren niet langs het comité om, daar moet uzelf voor zorgen, en wij aanvaarden ook geen enkele verantwoordelijkheid terzake. De prijzen kunnen aan verandering onderhevig zijn. Hotel Binnenhof Maria Theresiastraat 65 3000 Leuven tel. (016) 236926 Hotel Industrie Martelarenplein 7 3000 - Leuven tel. (016) 221349 The University pub Naamsestraat 20 3000 Leuven tel. (016) 235785 Hotel La Royale Martelarenplein 6 3000 Leuven
alle prijzen liggen in dezelfde categorie: 1 persoonskamer : 400 - 450 Fr 2 persoonskamer : 700 - 750 Fr " met bad : ong. 850 Fr Ontbijt niet inbegrepen. Prijs ong. 80 Fr Hotels Industrie en Royale liggen aan het station, ongeveer een kwartier van de conzalen. Binnenhof is enkele minuten van het station, terwijl University Pub op slechts enkele honderden meter van de con-zalen ligt.
U kan betalen: België: het gewenste bedrag storten op rekening 230-0243010-45 op naam van Josiane Eekhaut-Cortoos Diestsestraat 34 bus 1, 3000 Leuven met verleiding van uw status (att., supp), naam, adres en aantal deelnemende personen. other countries: International money order payable to Josiane EekhautCortoos (adress see above). Mention your name, adres, status (att., supp), and number of people inscibed for. No cheques!