!
"
&
$
%
'
( )* )
#
+ +
,
-).
/
,
0).
/
1)$
,
,
2)3 )4 ) ,
+ +
Onderwijs- en Examenregeling Bachelor GLTC, pagina 1
Paragraaf 1 Algemene Bepalingen Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c. propedeuse: de propedeutische fase van de bacheloropleiding, bedoeld in artikel 7.8 van de wet (WHW 2002); d. postpropedeuse: het gedeelte van de bacheloropleiding dat volgt op de propedeutische fase; e. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding in de zin van de wet; f. tentamen: formele afsluiting van een onderdeel; g. deeltentamen: indien het tentamen van een onderdeel bestaat uit verschillende delen wordt gesproken van deeltentamens. h. minor: een voorgeschreven combinatie van onderdelen met een totale omvang van 20 ECTS. De minor maakt deel uit van de bachelorfase. i. practicum: een praktische oefening als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie; - het maken van een werkstuk of een proefontwerp; - het uitvoeren van een onderzoekopdracht; - het actief deelnemen aan veldwerk of een excursie; - het doorlopen van een stage; - het actief deelnemen aan een werkcollege of computerpracticum; - of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; j. examen: het propedeutisch of het bachelorexamen van de opleiding; k. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op 31 augustus. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd dat de student een zodanige academische vorming verwerft in termen van kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van de deeldisciplines Griekse en
Onderwijs- en Examenregeling Bachelor GLTC, pagina 2
Latijnse taal- en letterkunde van de oudheid, oude geschiedenis, klassieke en mediterrane archeologie en antieke wijsbegeerte, dat: - voldaan wordt aan de ingangseisen voor toelating tot aansluitende Master-opleidingen, met het recht op toegang tot in ieder geval de maatschappelijk georiënteerde Masteropleiding Griekse en Romeinse Studies en de educatieve Master-opleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur van de Rijksuniversiteit Groningen; - de student in staat is tot het met succes uitoefenen van functies waarvoor academische kennis en vaardigheden op bachelorsniveau op bovengenoemd gebied vereist dan wel wenselijk zijn. Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt zowel voltijds als in deeltijd verzorgd.
Paragraaf 2 Opbouw van de opleiding Artikel 2.1 Indeling en examens van de opleiding 1. In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: a. het propedeutisch examen; b. het afsluitend of bachelorexamen. 2. De opleiding is opgedeeld in een propedeutische fase en een postpropedeutische fase. Artikel 2.2 Studielast 1. De opleiding heeft een studielast van 180 ECTS studiepunten, waarbij één ECTS studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie. 2. De propedeutische fase heeft een studielast van 60 ECTS studiepunten. 3. De studielast wordt uitgedrukt in hele ECTS studiepunten. Artikel 2.3 Academische vorming De opleiding van de student dient naar het oordeel van de examencommissie voldoende elementen te bevatten ten dienste van de academische vorming van de student. Hier volgt een overzicht van de eindtermen van de opleiding. Studenten die de Propedeuse Griekse en Latijnse Taal en Cultuur voltooid hebben zijn in staat algemene academische vaardigheden op basisniveau toe te passen. Onder academische en algemene vaardigheden wordt in dit verband verstaan: Algemene academische vaardigheden (en attitudes) • algemene academische vaardigheden met succes toe te passen; onder algemene academische vaardigheden wordt in dit verband verstaan: Onderwijs- en Examenregeling Bachelor GLTC, pagina 3
• •
het kunnen maken van betrouwbare en bruikbare verslagen en samenvattingen; het vermogen (mondelinge en schriftelijke) presentaties te geven betreffende een aan het wetenschapsgebied gerelateerd onderwerp voor een geïnteresseerde publieksgroep; • het vermogen op effectieve wijze te leren en de beschikbare tijd in te delen; • het kunnen omgaan met deadlines; • het efficiënt gebruik kunnen maken van bibliotheken en bibliografische materiaal; • basisvaardigheden aangaande ICT-gebruik (o.a. tekstverwerking, Internet en email) als studiemiddel en als middel voor communicatie. Vakgerelateerde vaardigheden (en attitudes) • vakgerelateerde vaardigheden op basisniveau toe te passen; onder vakgerelateerde vaardigheden wordt in dit verband verstaan: • het kunnen vertalen van teksten Grieks en Latijn van relatief eenvoudige moeilijkheidsgraad; • het kunnen opzoeken van aan het wetenschapsgebied gerelateerde bibliografische documentatie in een academische bibliotheek en op het Internet en het kunnen maken van een selectie daarvan op basis van kwaliteit; • het bewust kunnen omgaan met de chronologische en geografische dimensies in de studie van de oudheid. Vakgerelateerde theoretische en inhoudelijke kennis • de indeling en globale inhoud van het betrokken wetenschapsgebied te verwoorden; • basiskennis betreffende de betrokken disciplines (Griekse en Latijnse taal- en letterkunde, Oude Geschiedenis, Klassieke en Mediterrane Archeologie en Antieke Wijsbegeerte) te reproduceren en enig inzicht te hebben in hun onderlinge relaties; onder basiskennis wordt in dit verband verstaan: • basiskennis van de grammatica’s van het Grieks en het Latijn; • basiskennis van de literatuurgeschiedenissen van de Griekse en Latijnse literatuur; • algemeen chronologisch overzicht van de Griekse en Romeinse geschiedenis; • basiskennis van de belangrijkste historische ontwikkelingen en hoofdproblemen binnen de Griekse en Romeinse geschiedenis; • basiskennis van de Klassieke en Mediterrane Archeologie; • overzicht van de geschiedenis van de Filosofie van de Oudheid en basiskennis van haar voornaamste vraagstukken; • enige basiskennis betreffende de onderlinge relaties tussen de betrokken disciplines. De student dient t.b.v. het bachelordiploma in staat te zijn: Algemene academische vaardigheden (en attitudes) • zijn /haar kennis, begrip en vaardigheden toe te passen bij het systematisch en kritisch evalueren van informatie uit uiteenlopende bronnen, en daarbij problemen en vragen te identificeren; • creativiteit te tonen bij het formuleren, evalueren en toepassen van oplossingen en argumenten die op bewijsmateriaal gebaseerd zijn; • op een heldere manier (d.w.z toegankelijk en goed gestructureerd) zich schriftelijk en mondeling te uiten tegenover een algemeen publiek en een publiek van vakgenoten; Onderwijs- en Examenregeling Bachelor GLTC, pagina 4
•
op systematische wijze zijn/haar eigen leerbehoeften ten aanzien van actuele en nieuwe onderwerpen te identificeren en deze ter te hand nemen, gebruik makend van daarbij behorend onderzoek, ontwikkelingen en tot het vakgebied behorende materialen, waartoe ook gerekend worden de nieuwste en meest recente ontwikkelingen op het vakgebied; • zelfstandig een onderzoek van beperkte omvang op te zetten en uit te voeren; • vaardigheden toe te passen, die verband houden met het bestudeerde wetenschapsgebied in situaties en contexten van professionele of vergelijkbare aard, en waar het een vereiste is, dat: • persoonlijke verantwoordelijkheid, zelfdiscipline, initiatief aan de dag worden gelegd; • gedacht en geschreven wordt onder tijdsdruk en omgegaan wordt met deadlines; • verdere ontwikkeling op het professionele vlak tot stand gebracht kan worden; • effectief gebruik wordt gemaakt van ICT-toepassingen. Vakgerelateerde vaardigheden (en attitudes) • in samenhang gebruik te maken van primaire bronnen (epigrafische, papyrologische, materiële en literaire) van gemiddelde moeilijkheidsgraad op het gebied van de antieke cultuur; • met behulp van een woordenboek en (als deze er zijn) commentaren Griekse en Latijnse teksten van gemiddelde moeilijkheidsgraad te lezen; • literaire werken van gemiddelde moeilijkheidsgraad uit de Oudheid te analyseren, en daarbij gebruik te maken van de basisbegrippen van de tekstkritiek, de metriek, de stilistiek en de rhetorica. Bovendien is hij/zij in staat zulke werken globaal in hun literatuurhistorische en in hun bredere cultuurhistorische context te plaatsen; • om te gaan met en gebruik te maken van de belangrijkste bibliografische en heuristische instrumenten en hulpmiddelen op het gebied van de Griekse en Romeinse Geschiedenis; • Griekse en Latijnse documentaire teksten (m.n. inscripties en papyri) van gemiddelde moeilijkheidsgraad te lezen en interpreteren; • literaire of materiële cultuuruitingen uit de oudheid te bestuderen en interpreteren vanuit een historisch perspectief; • overeenkomsten en verschillen tussen (de moderne westerse en de Grieks-Romeinse antieke) culturen te identificeren en te verwoorden, waarbij er sprake is van • een kritisch begrip van cultuur en gewoonten; • waardering voor het unieke van de antieke cultuur; • het vermogen om te gaan met de antieke cultuur. Vakgerelateerde theoretische en inhoudelijke kennis De bezitter van een bachelordiploma GLTC heeft: • enig inzicht in de samenhang van de antieke cultuur en in verband daarmee in de samenhang van de verschillende disciplines (Griekse en Latijnse taal- en letterkunde van de Oudheid, Oude Geschiedenis, Klassieke en Mediterrane Archeologie en Antieke Wijsbegeerte) die de antieke cultuur bestuderen; • enig inzicht in de doorwerking van de antieke cultuur in de Westerse cultuurgeschiedenis en, in samenhang daarmee, in de geschiedenis van het betrokken wetenschapsgebied; • gedegen kennis van en inzicht in de grammatica’s van het Grieks en het Latijn; • een algemene kennis van en inzicht in de beginselen van de historische taalkunde, in het bijzonder m.b.t. de talen Grieks en Latijn; Onderwijs- en Examenregeling Bachelor GLTC, pagina 5
• • • • • • •
een algemene kennis van en inzicht in de algemene taalwetenschap (descriptieve terminologie, fonologie, syntaxis, semantiek, pragmatiek, discourse); een algemene kennis van en inzicht in de geschiedenis van de Griekse en Latijnse literatuur en haar belangrijkste genres; een algemene kennis van en inzicht in de algemene literatuurwetenschap; een brede basiskennis op het gebied van de Griekse en Romeinse Geschiedenis; een grondige kennis van minimaal één deelgebied van de Oude Geschiedenis; een algemene kennis van en inzicht in de verschillende deelgebieden van de Filosofie van de Oudheid; een grondige kennis van een of meer themata uit de Filosofie van de Oudheid; een algemene kennis van en inzicht in de begrippen, methoden, en resultaten van het vakgebied van de Klassieke en Mediterrane Archeologie.
Om de bovenstaande eindtermen te bereiken hebben de studenten geoefend met en zijn daardoor vertrouwd met: • het uitvoeren van gerichte opdrachten • het schrijven van essays met toenemende moeilijkheidsgraad (ofwel alleen ofwel in coproductie) • het (onvoorbereid en voorbereid) vertalen van teksten Grieks en Latijn • het schrijven van een commentaar bij een Griekse of Latijnse tekst van gemiddelde moeilijkheidsgraad • het analyseren en interpreteren van primaire en secundaire bronnen • het kunnen beschrijven en in zijn chronologische en culturele context kunnen plaatsen van objecten uit de materiële cultuur van de Griekse en Romeinse Oudheid • het op constructieve wijze bekritiseren van het werk van anderen • het voorzitten van bijeenkomsten • het werken onder tijdsdruk • het mondeling en schriftelijk presenteren van onderzoeksresultaten Omwille van het bereiken van een adequate academische vorming in de breedte beschikt de student, naast bovenbedoelde kennis en vaardigheden, over elementair inzicht in en overzicht van (een) ander(e) disciplinegebied(en) dan de gekozen major.
Paragraaf 3 De propedeutische fase van de opleiding Artikel 3.1 Samenstelling propedeutische fase De propedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: nr. 1 2 3 4 5
onderdeel Griekse grammatica en vertaalpracticum I Grieks proza Latijnse grammatica en vertaalpracticum I Latijns proza Archeologie van de klassieke Oudheid Onderwijs- en Examenregeling Bachelor GLTC, pagina 6
omvang 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS
6 7 8
Antieke Wijsbegeerte Basiscursus Grieks I1 Basiscursus Latijn I2
5 ECTS 10 ECTS 10 ECTS
9 10 11 12 13 14 16
Griekse grammatica en vertaalpracticum II Grieks epos Latijnse grammatica en vertaalpracticum II Latijns epos Inleiding in de Oude Geschiedenis Griekse en Latijnse Literatuurgeschiedenis Basiscursus Latijn II 2
5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 10 ECTS
1
Deze onderdelen zijn verplicht voor studenten die geen eindexamen Grieks hebben gedaan. Degenen die dat wel hebben volgen in plaats van de basiscursus de onderdelen Griekse grammatica en vertaalpracticum I en Grieks proza. 2 Deze onderdelen zijn verplicht voor studenten die geen eindexamen Latijn hebben gedaan. Degenen die dat wel hebben volgen in plaats van de basiscursus de onderdelen Latijnse grammatica en vertaalpracticum I en Latijns proza.
Artikel 3.2 Praktische oefeningen in de propedeutische fase 1. De volgende onderdelen van de propedeuse omvatten (een) praktische oefening(en) in de daarbij aangegeven vorm: nr.
onderdeel
1
Griekse grammatica en vertaalpracticum I Grieks proza Latijnse grammatica en vertaalpracticum I Latijns proza Archeologie van de klassieke Oudheid Antieke Wijsbegeerte
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15
Basiscursus Grieks I Basiscursus Latijn I Griekse grammatica en vertaalpracticum II Grieks epos: Homerus Latijnse grammatica en vertaalpracticum II Latijns epos Inleiding in de Oude Geschiedenis Griekse en Latijnse Literatuurgeschiedenis Basiscursus Grieks II
vorm praktische oefening schriftelijke opdrachten
type college
leesverslag schriftelijke opdrachten
werkcollege werkcollege
actieve deelname schriftelijke opdracht
werkcollege hoorcollege
actieve deelname schriftelijke opdrachten schriftelijke opdrachten schriftelijke opdrachten
hoorcollege, werkcollege werkcollege werkcollege werkcollege
praktische opdrachten schriftelijke opdrachten
werkcollege werkcollege
essay schriftelijke opdrachten
werkcollege hoorcollege, werkcollege hoorcollege, werkcollege werkcollege
schriftelijke opdrachten, mondelinge presentaties schriftelijke opdrachten
Onderwijs- en Examenregeling Bachelor GLTC, pagina 7
werkcollege
16
Basiscursus Latijn II
schriftelijke opdrachten
werkcollege
2. Het tentamen van een onderdeel genoemd in het eerste lid van dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende praktische oefening(en) met voldoende resultaat is/zijn gevolgd. Hieronder wordt tenminste verstaan het actief deelnemen aan minimaal 80% van de werkcolleges. 3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening(en) als het behalen van het desbetreffende tentamen: n.v.t.
Paragraaf 4 De postpropedeutische fase van de opleiding Artikel 4.1 Samenstelling postpropedeutische fase 1. De postpropedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: nr. 17 18 19 20
onderdeel Historiografische en documentaire teksten Teksten Filosofie van de Oudheid Klassieke Cultuur in Context II Vrije ruimte (evt. Minor)
omvang 10 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 10 ECTS
21 22 23 24
Poëzie-analyse Grieks en Latijn Griekse en Latijnse Dramateksten Griekse en Latijnse Taalkunde Vrije ruimte (evt. Minor)
5 ECTS 10 ECTS 5 ECTS 10 ECTS
25 26 27 28 29 30
Griekse tekst, taal en interpretatie Latijn in diachronie: Oudheid, Middeleeuwen, Vroegmoderne Periode Onderzoekscollege OG GLTC/Kernvak Geschiedenis GES3 Klassieke cultuur in Context I1 Filosofie van de Oudheid1 Minor (evt. Vrije ruimte)
5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 10 ECTS
31 32
Integratiecollege Hellenistische en Romeinse Poëzie2 Integratiecollege Oude Geschiedenis en Klassieke en Mediterrane Archeologie2/4 Minor (evt. Vrije ruimte) Ba-Scriptie GLTC
10 ECTS 10 ECTS
33 34 1
10 ECTS 10 ECTS
De student kiest één van deze twee onderdelen. De student kiest één van deze twee onderdelen. 3 Het onderwerp wordt jaarlijks vastgesteld, zie hiervoor de Kernvakkenbrochure van de Bachelor Geschiedenis (semster 1) 4 Het onderwerp wordt jaarlijks vastgesteld, zie hiervoor de Kernvakkenbrochure van de Bachelor Geschiedenis (semester 2) 2
Onderwijs- en Examenregeling Bachelor GLTC, pagina 8
2. a. De postpropedeutische fase omvat een, onder de goedkeuring van de examencommissie door de examinandus te kiezen, minor van 20 ECTS studiepunten. Uit de volgende lijst dient de student één minor te kiezen: nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
minor Antieke Cultuur Beeld en betekenis Cultureel Erfgoed Cultuurwetenschap Ecologische Archeologie Europa: Idee en Constructie Film en TV Genderstudies Journalistiek Literatuurwetenschap Middeleeuwen en Renaissance Studies Oudgermaans Theater Vertaalwetenschap b. Voor een uitgebreide omschrijving van de minoren: zie de bijlage bij deze OER
3. De postpropedeutische fase omvat een vrije-keuzeruimte van 20 ECTS studiepunten. Dit zijn onder de goedkeuring van de examencommissie door de examinandus te kiezen vrije onderdelen, die betrekking hebben op vakken die aan een universiteit of een instelling voor hoger beroepsonderwijs worden onderwezen. Om een brede academische vorming te garanderen dient de examinandus in aanraking te komen met twee theoretisch en methodologisch fundamenteel van elkaar te onderscheiden wetenschapsgebieden. In het tweede wetenschapsgebied dient ten minste een tentamen te worden afgelegd in een studieonderdeel met een minimale omvang van 5 ECTS studiepunten. De examinandus wordt vrijgesteld van deze regel indien de opleiding op andere wijze voldoet aan deze eis. 4. De student wordt in staat gesteld in de postpropedeutische fase onderdelen met een totaal volume van ten minste 30 ECTS studiepunten te volgen aan een buitenlandse (partner-) universiteit. Deze onderdelen behoeven vooraf goedkeuring van de examencommissie. Artikel 4.2 Praktische oefeningen in de postpropedeutische fase 1. De volgende postpropedeutische onderdelen, als genoemd in art. 4.1, omvatten (een) praktische oefening(en) in de daarbij aangegeven vorm: nr.
onderdeel
17 18
Historiografische en documentaire teksten Teksten Filosofie van de Oudheid
vorm praktische oefening schriftelijke opdrachten, mondelinge presentatie actieve deelname
19
Klassieke Cultuur in Context II
werkstuk, referaat
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 9
type college werkcollege hoorcollege, werkcollege hoorcollege,
21 22
Poëzie-analyse Grieks en Latijn Griekse en Latijnse Dramateksten
23 25 26
Griekse en Latijnse Taalkunde Griekse tekst, taal en interpretatie Latijn in diachronie
27
Onderzoekscollege OG GLTC/Kernvak Geschiedenis GES
28
Klassieke cultuur in Context I
schriftelijke opdrachten schriftelijke opdrachten, essay schriftelijke opdrachten werkstuk schriftelijke opdrachten, mondelinge presentaties, werkstuk schriftelijke opdracht, essay, mondelinge presentatie werkstuk, referaat
29
Filosofie van de Oudheid
werkstuk
31
Integratiecollege Grieks en Latijn
32
Integratiecollege Oude Geschiedenis en Klassieke en Mediterrane Archeologie
mondelinge presentatie, werkstuk mondelinge presentatie, essay
33
Ba-Scriptie GLTC
scriptie
werkcollege werkcollege werkcollege werkcollege werkcollege werkcollege werkcollege hoorcollege, werkcollege werkcollege, zelfstudie werkcollege, excursie hoorcollege, werkcollege, excursie zelfstudie (begeleid)
2. Het tentamen van een onderdeel genoemd in het eerste lid van dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende praktische oefening(en) met voldoende resultaat is/zijn gevolgd. Hieronder wordt tenminste verstaan het actief deelnemen aan minimaal 80% van de werkcolleges. 3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening(en) als het behalen van het desbetreffende tentamen: nr. 25 27 29 32 34
onderdeel Griekse tekst, taal en interpretatie Onderzoekscollege OG GLTC Filosofie van de Oudheid Integratiecollege Oude Geschiedenis en Klassieke en Mediterrane Archeologie Ba-Scriptie GLTC
Paragraaf 5 Tentamens en examens van de opleiding Artikel 5.1 Algemeen Het oordeel over een tentamen is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt: 6 of hoger respectievelijk 5 of lager.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 10
Artikel 5.2 Toegang tot en verplichte volgorde van tentamens 5.2.1 Toegang tot tentamens Alle ingeschreven studenten moeten zich via ProgRESS-WWW aanmelden voor de tentamens die zij willen afleggen. De intekening voor het eerste en tweede semester vindt plaats in week 12 tot en met 15 van deze semesters. De intekening voor een tentamen in de leesweek (week 8) vindt plaats in week 5 tot en met 7 van beide semesters. De intekening voor hertentamens in augustus vindt plaats in de 5e tot en met 2e week voorafgaand aan de hertentamenperiode. 5.2.2 Verplichte volgorde van tentamens 1. Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald: a. propedeuse: nr. onderdeel nr. na het behalen van onderdeel 1 Griekse grammatica en vertaalpractieindexamen VWO Grieks cum I 2 Grieks proza eindexamen VWO Grieks 3 Latijnse grammatica en vertaalpractieindexamen VWO Latijn cum I 4 Latijns proza eindexamen VWO Latijn 9 Griekse grammatica en vertaalpracti1 Griekse grammatica en vertaalpracticum II cum I of 7 Basiscursus Grieks I 11 Latijnse grammatica en vertaalpracti3 Latijnse grammatica en vertaalpracticum II cum I of 8 Basiscursus Latijn I 15 Basiscursus Grieks II 7 Basiscursus Grieks I 16 Basiscursus Latijn II 8 Basiscursus Latijn I nr. 17 18 19 22 23 25
26
b. postpropedeuse: onderdeel Historiografische en documentaire teksten Teksten Filosofie van de Oudheid Klassieke Cultuur in Context II Griekse en Latijnse Dramateksten Griekse en Latijnse Taalkunde Griekse tekst, taal en interpretatie
Latijn in diachronie
nr.
5
17 21 22 23
na het behalen van onderdeel propedeuse propedeuse Archeologie van de klassieke Oudheid propedeuse propedeuse propedeuse en Historiografische en documentaire teksten en Poëzie-analyse Grieks en Latijn en Griekse en Latijnse Dramateksten en Griekse en Latijnse Taalkunde propedeuse en
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 11
17
27 28
Onderzoekscollege OG GLTC/Kernvak Geschiedenis GES Klassieke cultuur in Context I
29 31
Filosofie van de Oudheid Integratiecollege Grieks en Latijn
32
Integratiecollege Oude Geschiedenis en Klassieke en Mediterrane Archeologie Ba-scriptie GLTC
34
21 22 23
5
Historiografische en documentaire teksten en Poëzie-analyse Grieks en Latijn en Griekse en Latijnse Dramateksten en Griekse en Latijnse Taalkunde propedeuse propedeuse en Archeologie van de klassieke Oudheid propedeuse propedeuse en tweede jaar propedeuse propedeuse
2. De examencommissie zal aan de student op diens verzoek de toegang tot bepaalde onderdelen van het afsluitend examen verlenen voordat hij/zij het propedeutisch examen volledig met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan heeft verkregen, mits ten minste 45 ECTS studiepunten van de totale studielast van de propedeuse met goed gevolg zijn afgelegd, dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan is verkregen. De examencommissie bepaalt dat de in de eerste volzin bedoelde toegang slechts geldt voor een door haar vast te stellen termijn. Artikel 5.3 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 3.1 en artikel 4.1 genoemde onderdelen wordt tweemaal per studiejaar de gelegenheid gegeven. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt tot het afleggen van het tentamen van een onderdeel waarvan het onderwijs in een bepaald studiejaar niet is gegeven, in dat jaar slechts eenmaal de gelegenheid gegeven. 3. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing. Artikel 5.4 Vorm van de tentamens 1. De onderdelen, genoemd in artikel 3.1 en artikel 4.1, worden getoetst met alleen een schriftelijk tentamen, met uitzondering van de volgende onderdelen, die op de hieronder aangegeven wijze worden getoetst: a. propedeuse: nr. 2
onderdeel Grieks proza
vorm tentamen schriftelijk tentamen, verslag Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 12
5
Archeologie van de klassieke Oudheid
13
Inleiding in de Oude Geschiedenis
14
Griekse en Latijnse Literatuurgeschiedenis
schriftelijk tentamen, schriftelijke opdracht schriftelijk tentamen, schriftelijke opdrachten schriftelijk tentamen, schriftelijke opdrachten
b. postpropedeuse: nr. 17
onderdeel Historiografische en documentaire teksten
19
Klassieke Cultuur in Context II
21 22
Poëzie-analyse Grieks en Latijn Griekse en Latijnse Dramateksten
23 26
Griekse tekst, taal en interpretatie Latijn in diachronie
27 28
Onderzoekscollege OG GLTC/Kernvak Geschiedenis GES Klassieke cultuur in Context I
29 31
Filosofie van de Oudheid Integratiecollege Grieks en Latijn
32
Integratiecollege Oude Geschiedenis en Klassieke en Mediterrane Archeologie Ba-Scriptie GLTC
34
vorm tentamen schriftelijk tentamen, schriftelijke opdrachten, schriftelijk tentamen, werkstuk, referaat mondeling tentamen schriftelijke opdrachten, schriftelijk tentamen werkstuk werkstuk, schriftelijk tentamen, mondelinge presentatie schriftelijke opdracht, essay, mondelinge presentatie schriftelijk tentamen, werkstuk, referaat werkstuk schriftelijk tentamen, werkstuk mondelinge presentatie, essay scriptie
2. Op schriftelijk verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. Van de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen kan door de examencommissie vrijstelling worden verleend. In dat geval bepaalt de examencommissie dat de praktische oefening op een andere, door haar te bepalen wijze, wordt verricht. 3. Studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 4. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 13
Artikel 5.5 Mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. 3. Een mondeling tentamen wordt schriftelijk, analoog of digitaal vastgelegd. Bij schriftelijke vastlegging is de aanwezigheid van een tweede examinator vereist. Artikel 5.6 Deeltentamens Als een onderdeel is opgesplitst in meerdere subonderdelen, waarvan de minimale omvang tenminste 5 ECTS per onderdeel is, dan wordt het eindcijfer bepaald door het gewogen gemiddelde van de deeltentamens. Deelcijfers dienen voldoende te zijn. Artikel 5.7 Scriptie 1.
De scriptie wordt beoordeeld door een door de examencommissie aan te wijzen examinator, zijnde de begeleidende docent.
2.
Indien een student twee opleidingen volgt, dient de student in beginsel een zelfstandige scriptie per opleiding in te leveren.
3.
De examencommissie bepaalt of de scriptie in de doeltaal dan wel het Nederlands wordt gesteld. De scriptie mag alleen dan in een andere taal worden gesteld, indien daartoe door de examencommissie toestemming is verleend.
Artikel 5.8 Fraude en plagiaat 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. 2. Onder plagiaat wordt verstaan: a. het gebruik maken van ideeën en formuleringen van anderen zonder bronvermelding; b. het opnemen van een vertaling of parafrase van andermans werk zonder verwijzing; c. het indienen van een zelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van meerdere opleidingsonderdelen. 3. In geval van fraude tijdens het afleggen van een tentamen kan de examinator de examinandus uitsluiten van verdere deelname aan het tentamen. 4. In geval van fraude met een tentamen kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan het tentamen voor een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 14
5. In geval van plagiaat in een praktische oefening kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan de praktische oefening voor de duur van een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. 6. In voorkomende gevallen van plagiaat kan de examencommissie behandeling daarvan in handen geven van de facultaire plagiaatcommissie. 7. De examencommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de surveillant van de door hem/haar geconstateerde fraude, en na het horen van de examinandus. 8. De examencommissie/facultaire plagiaatcommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de examinator van de door hem/haar geconstateerde fraude respectievelijk het door hem/haar geconstateerde plagiaat, en na het horen van de examinandus. 9. Een uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het desbetreffende tentamen of de praktische oefening. 10. De examencommissie/facultaire plagiaatcommissie stelt het faculteitsbestuur op de hoogte van gevallen van fraude en/of plagiaat. Artikel 5.9 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. Uiterlijk twee werkdagen voor het einde van de termijn waarbinnen de student in het eerstvolgende semester de gelegenheid heeft zijn/haar studieplanning in ProgRESSWWW aan te passen stelt de examinator de uitslag van een tentamen of werkstuk vast en verschaft hij/zij de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de student. De maximale nakijktermijn bedraagt in principe tien werkdagen na de dag waarop een tentamen is afgelegd of een werkstuk is ingeleverd. In geval van een tentamen met essayvragen dat door meer dan 50 studenten is gemaakt kan deze termijn woren verlengd tot vijftien werkdagen. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid stelt de examinator terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt hij/zij de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 3. Bij de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 5.11, eerste lid, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. 4. Aan een onderdeel c.q. tentamen dat met voldoende resultaat is afgesloten kan niet opnieuw worden deelgenomen. 5. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. Artikel 5.10 Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is maximaal zes jaar vanaf het moment dat het onderdeel met succes is afgesloten.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 15
2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan de examencommissie m.b.t. een onderdeel waarvan het tentamen langer dan zes jaar geleden is behaald, dit onderdeel alsnog erkennen, indien de verworven leerstof nog steeds relevant is, dan wel een aanvullend of vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van een examen.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 16
Artikel 5.11 Inzagerecht 1. Gedurende ten minste zes weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Artikel 5.12 Vrijstelling 1. De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. 2. De examencommissie kan de student op diens verzoek vrijstelling verlenen van de propedeuse indien de student in het bezit is van een diploma dat naar het oordeel van de examencommissie ten minste gelijkwaardig is aan het propedeutisch diploma. Indien het een buiten Nederland afgegeven diploma betreft, wordt vrijstelling niet verleend dan nadat het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Artikel 5.13 Examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens. 2. Tot het afleggen van het propedeutisch examen wordt ten minste drie maal per jaar de gelegenheid geboden. 3. Tot het afleggen van het afsluitend examen wordt ten minste tien maal per jaar de gelegenheid geboden. Artikel 5.14 Graad 1. Aan degene die het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad ‘Bachelor of Arts’ verleend.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 17
2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Artikel 5.15 Cum laude-regeling 1. Aan de uitslag van het volledige Bachelorexamen kan het predicaat ‘cum laude’ worden verbonden indien voor alle onderdelen behorend bij het afsluitend examen, inclusief de minoren, gemiddeld ten minste het onafgeronde cijfer 8 (acht) is behaald. 2. Alle onderdelen dienen gewogen te worden meegeteld, d.w.z. dat bij het bepalen van het gemiddelde elk vak evenveel keren moet meetellen als het aantal studiepunten dat ervoor is behaald. 3. Extra vakken worden desgewenst niet meegeteld. De student mag zelf bepalen welke extra vakken uit de extra vrije minorruimte dienen te worden aangemerkt. 4. Indien een student in aanmerking wil komen voor het predicaat ‘cum laude’, dient het aantal onderwijseenheden dat van een cijfer is voorzien tenminste 150 ECTS studiepunten te omvatten. Onder deze onderwijseenheden valt tenminste de scriptie.
Paragraaf 6 Vooropleiding Artikel 6.1 Vereiste vooropleiding De vier VWO-profielen Cultuur en Maatschappij (CM), Economie en Maatschappij (EM), Natuur en Gezondheid (NG) en Natuur en Techniek (NT) geven alle recht op toelating tot de opleiding mits de vakken Latijn en Grieks onderdeel uitmaken van het vakkenpakket. Automatische toelating wordt ook gegeven aan bezitters van het diploma VWO-‘oude stijl’ met Latijn en Grieks in het vakkenpakket. Artikel 6.2 Vervangende eisen deficiënties 1. Deficiënties in de vooropleiding in de hierna genoemde vakken worden gecompenseerd door het tot genoegen van de examencommissie afleggen van de desbetreffende tentamens op het niveau van het v.w.o.-eindexamen: vak toets Grieks schriftelijk Latijn schriftelijk 2. De examencommissie kan in bijzondere gevallen een universitair docent in het desbetreffende vak belasten met het afnemen van een of meer tentamens.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 18
Artikel 6.3 Nederlandse taal 6.3.1
Conform artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt het onderwijs gegeven en worden de examens afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft; b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of; c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode.
6.3.2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal. Artikel 6.4 Gelijkwaardige vooropleiding De examencommissie kan de bezitter van een getuigschrift van bekwaamheid tot het volgen van universitair onderwijs, afgegeven door buitenlandse instellingen van onderwijs, toegang verlenen tot het afleggen van het propedeutisch examen, onverminderd het bepaalde in art. 6.1. Indien het onderwijs wordt gegeven en examens worden afgenomen in het Nederlands, wordt toegang niet verleend dan nadat het bewijs is geleverd van voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van het onderwijs. Artikel 6.5 Colloquium doctum 1. Het toelatingsonderzoek als bedoeld in art. 7.29 van de wet omvat de volgende onderdelen: Grieks, Latijn en naar keuze van de aanvrager Geschiedenis, Engels, Nederlands, Duits of Frans. 2. De faculteit kent een afzonderlijk colloquium-doctumreglement waarin het toelatingsonderzoek nader wordt geregeld. Het colloquium-doctumreglement maakt deel uit van deze regeling.
Paragraaf 7 Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding Artikel 7.1 Inschrijving voor colleges 1. Alle ingeschreven studenten dienen vóór 1 september in ProgRESS-WWW aan te geven welke colleges zij gaan volgen. Per semester kunnen zij zich in beginsel voor ten hoogste 40 ECTS inschrijven. Slechts in overleg met de studieadviseur van de betrokken opleiding kan hiervan worden afgeweken.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 19
2. De college-inschrijving omvat alle studieonderdelen en alle (her)toetsen. Onder (her)toets wordt verstaan een tentamen of werkstuk dat deel uitmaakt van de toetsing van een onderdeel en dat gebonden is aan de jaarlijkse vastgestelde toetsingsperioden. 3. De college-inschrijving van nieuwe studenten van een vaststaand propedeuseprogramma wordt ingevoerd door Bureau StudentZaken. 4. De college-inschrijving van nieuwe studenten voor een doorstroomprogramma, van nietletterenstudenten of van studenten van andere vooropleidingen dient vóór 1 september schriftelijk te worden ingeleverd bij Bureau Studentzaken, waarna Bureau Studentzaken zorgt voor invoering in ProgRESS-WWW. Artikel 7.2 Studievoortgangsadministratie 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de registratie van de individuele studieresultaten van de studenten. 2. Het faculteitsbestuur verschaft elke student ten minste eenmaal per jaar een overzicht van de door hem/haar behaalde studieresultaten. Artikel 7.3 Studiebegeleiding Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. Artikel 7.4 Studieadvies eerste jaar 1. In het jaar van zijn eerste inschrijving krijgt elke student voor het einde van het eerste en vervolgens voor het einde van het tweede semester een schriftelijk advies over de voortzetting van zijn opleiding. 2. Desgevraagd geeft het faculteitsbestuur de student mondeling advies over de voortzetting van zijn studie in of buiten de faculteit en over eventuele andere ontwikkelingsmogelijkheden.
Paragraaf 8 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 8.1 Tentamens en examens ‘oude stijl’-opleiding 1. Voor de studenten die direct voorafgaand aan het tijdstip van invoering van deze regeling waren
ingeschreven voor de opleiding Griekse en Latijnse Taal en Cultuur blijft de onderwijs- en examenregeling, laatstelijk vastgesteld op 1 september 2002, van kracht, onder de voorwaarde
dat tot 1 september 2007 aan degenen die het propedeutisch examen met goed gevolg
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 20
hebben afgelegd, de gelegenheid wordt geboden het postpropedeutisch (of doctoraal) examen van de opleiding af te leggen. 2
Het onderwijs dat voorbereidt op het in het eerste lid bedoelde postpropedeutisch (of doctoraal) examen wordt voor de laatste maal verzorgd in het studiejaar 2005-2006, met dien verstande dat de studieonderdelen in de in lid 1 genoemde regeling kunnen worden vervangen door andere, naar het oordeel van de examencommissie gelijkwaardige of overeenkomstige, studieonderdelen.
4
In bijzondere gevallen kan de examencommissie aan andere studenten dan die bedoeld in het eerste lid toestemming verlenen tentamens en examens af te leggen volgens de onderhavige onderwijs- en examenregeling. Het bepaalde in het eerste lid sub a. en sub b. blijft daarbij onverminderd van kracht.
Artikel 8.2 1.
Overstap van 'oude stijl'-opleiding naar 'nieuwe stijl'-opleiding volgens de bachelor-masterstructuur
Een student, als bedoeld in art. 8.1, kan deelnemen aan de nieuwe opleiding krachtens deze onderwijs- en examenregeling onder de voorwaarde dat behaalde studieresultaten kunnen worden gewaardeerd als vrijstelling voor gelijkwaardige of overeenkomstige onderdelen voorzien in deze regeling.
Artikel 8.3 Wijzigingen 1. Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijze niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige beslissing die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. Artikel 8.4 Bekendmaking 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het bureau van de faculteit een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 21
Artikel 8.5 Inwerkingtreding
Onderwijs- en Examenregeling Bacheloropleiding GLTC, pagina 22