Zuidpolder
Bedrijventerrein Zuidpolder Beeldkwaliteit Eemnes mei 2011
Zuidpolder
2
Inhoudsopgave 1.
Inleiding 1.1 Beeldkwaliteit 1.2 Procedure
5 5 6
2.
Stedenbouwkundige opzet 2.1 Plangebied 2.2 Ruimtelijke hoofdstructuur 2.3 Openbare ruimte 2.4 Stedenbouwkundige accenten en architectuurbeeld
7 7 8 10 11
3.
Beeldkwaliteit 3.1 Bebouwing 3.2 Verkeer en parkeren 3.3 Kavelinrichting 3.4 Architectuurbeeld
12 12 14 16 18
4.
Voorbeeldverkavelingen
20
Wissing Stedebouw en Ruimtelijke vormgeving BV Barendrecht, mei 2011
O/851/ Bedrijventerrein Zuidpolder Eemnes/ 851_bedrijven Zuidpolder beeldkwaliteit.indd
3
Zuidpolder
bedrijven
gemeentehuis
4
wonen
1. Inleiding Gemeente Eemnes heeft een ontwikkelingsopgave, mede ingegeven door de provinciale taakstelling voor woningbouw en bedrijvigheid. Om aan deze opgave te voldoen zal er een uitbreiding van zowel het woongebied als het bedrijventerrein ten zuiden van de kern in de Zuidpolder plaatsvinden. De Zuidpolder ligt aan de zuidrand van Eemnes langs de Rijksweg A27. Het stedelijk gebied van Eemnes zal met de invulling van de Zuidpolder flink worden uitgebreid. De nieuwe ontwikkeling zal door haar omvang een belangrijke invloed krijgen op de algehele ruimtelijke beleving van Eemnes. Het is daarom van groot belang om in een vroeg stadium de ambities van het plan vast te leggen. De ontwikkeling van de woningbouwlocatie wordt in een later stadium separaat uitgewerkt. Dit document richt zich verder alleen op het bedrijventerrein. Er wordt gestreefd naar een bedrijventerrein met een verzorgde uitstraling. Belangrijke aspecten om dit te realiseren zijn de stedenbouwkundige structuur, de architectuur en de inrichting van de openbare ruimte.
1.1 Beeldkwaliteit Om te komen tot een verzorgd bedrijventerrein is het stellen van beeldkwaliteitseisen essentieel. Het ‘Beeldkwaliteitsplan bedrijventerrein Zuidpolder’ is het toetsingskader voor de uitwerking en inrichting op het gebied van bebouwing en openbare ruimte. Met dit toetsingskader weten initiatiefnemers en participanten op voorhand welke kwaliteitseisen worden gesteld. Bouwplannen worden getoetst aan de in dit document vastgelegde randvoorwaarden. Daarbij is enerzijds sprake van harde eisen en anderzijds van aanbevelingen. De opgenomen richtlijnen geven sturing aan de gewenste samenhang in de openbare ruimte en de samenhang in de architectonische verschijningsvorm. Hiervoor wordt binnen het plangebied onderscheid gemaakt in zones. Per samenhangende stedenbouwkundige eenheid is een visie gegeven op het karakter, de identiteit
en de beeldkwaliteit. Deze visie is vertaald in richtlijnen voor de bebouwing en indien relevant, de inrichting van het perceel en de openbare ruimte. De richtlijnen gelden in de eerste plaats voor de ontwerp- en realisatiefase van de bebouwing. Bouwplannen worden getoetst aan zowel het bestemmingsplan als het beeldkwaliteitsplan. In de tweede plaats hebben de richtlijnen een functie in de beheersfase, dat wil zeggen na de periode van realisatie. De regels worden aanvullend opgenomen in de welstandsnota van de gemeente Eemnes. Als startpunt voor de ontwikkeling van de Zuidpolder is er een Programma van Eisen opgesteld. Hierin worden de volgende ruimtelijke kwaliteit- en inrichtingswensen benoemd: • Het mogelijk functioneren van het bedrijventerrein als gedeeltelijke geluidsbuffer; • De aansluiting op de woonomgeving; • De Eemnesser schaalgrootte (geen grootschalige bedrijfsgebouwen, maximale bouwhoogte 10 meter); • Het ruimtegebruik en beeldkwaliteit op het terrein zelf (bijvoorbeeld het voorkomen van goederenopslag in de buitenruimte). Om te zorgen voor meer ruimtelijke kwaliteit en samenhang dan bij het bestaande bedrijventerrein Bramenberg, wordt een aantal stedenbouwkundige inrichtingsvoorwaarden benoemd: • Waar mogelijk landschappelijke inpassing van het bedrijventerrein; • Eén helder profiel van de wegen op het bedrijventerrein van gevel tot gevel, waarbinnen rijbaan, groen en mogelijk openbaar parkeren worden geïntegreerd; • Gebouwen staan in de voorerfgrens; • Parkeren wordt door de bedrijven op eigen terrein opgelost; • Buitenopslag dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Voor of naast het gebouw, in het zicht, is geen buitenopslag toegestaan. Achter het gebouw, uit het zicht, is wel buitenopslag mogelijk; • Verkaveling waarbij rekening wordt gehouden met eisen ten aanzien van externe veiligheid.
5
Zuidpolder 1.2 Procedure De in dit beeldkwaliteitsplan vastgelegde randvoorwaarden zijn door het college van burgemeester en wethouders vastgesteld. Op het moment dat er door een architect een schetsontwerp is vervaardigd, wordt deze door de gemeente getoetst. Bouw- en woningtoezicht toetst de plannen aan het bestemmingsplan en de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit aan het beeldkwaliteitsplan. Hiermee wordt de samenhang tussen de bouwplannen en de stedenbouwkundige beeldaspecten bewaakt. De belangrijkste parameters van het voorliggende beeldkwaliteitsplan zijn in het bestemmingsplan vastgelegd. Daarnaast wordt in het bestemmingsplan de mogelijkheid geboden om nadere eisen te stellen, waarin de beeldkwaliteitseisen vertaald worden. In het bestemmingsplan wordt aangegeven dat burgemeester en wethouders bevoegd zijn nadere eisen te stellen met betrekking tot de situering, de afmetingen en de vormgeving van gebouwen binnen de op de kaart aangegeven zone, indien dit naar hun oordeel noodzakelijk is in verband met het waarborgen van een representatieve uitstraling van het bedrijventerrein.
6
2. Stedenbouwkundige opzet
Walnootb erg - Bram enberg Zuidersin gel
Te Veenweg Zuid
Het totale plangebied voor de ontwikkeling van de Zuidpolder is ongeveer 33 hectare groot. Hiervan is ongeveer bruto 4 hectare voor uitbreiding van het bestaande bedrijventerrein. Het bedrijventerrein ligt aan de A27 waar in de toekomst een geluidsvoorziening wordt aangelegd. Door deze voorzieningen voorlangs aan te leggen, heeft het bedrijventerrein geen directe zichtrelatie met de rijksweg en is dus geen zichtlocatie. De ontsluiting van de Zuidpolder geschiedt via de Zuidersingel, met een parallelweg voor het bedrijventerrein de Bramenberg, welke overgaat in de Walnootberg. Het profiel van deze wegen samen vormt de scheiding tussen het bedrijventerrein en de woningbouwlocatie. De Zuidersingel wordt de entree van de woonwijk en de Walnootberg wordt doorgetrokken als ontsluiting voor het bedrijventerrein. Het verkeer voor het bedrijventerrein wordt hierdoor zo min mogelijk gemengd met het woonverkeer. Door de nieuwe ontwikkeling wordt de verbinding tussen de Te Veenweg Zuid en het bestaande bedrijventerrein Bramenberg geblokkeerd. De Te Veenweg Zuid wordt omgelegd via de zuidrand van het nieuwe bedrijventerrein en takt hier aan op de Walnootberg en verder op de verlenging van de Zuidersingel. Binnen het nieuw aan te leggen bedrijventerrein kan nog een secundaire ontsluiting gemaakt worden, indien dit voor de verkaveling noodzakelijk is. Deze weg ligt als een lusverbinding tussen de Walnootberg en de nieuwe aantakking van de Te Veenweg Zuid.
A27
2.1 Plangebied
ontsluiting
7
Zuidpolder Programma Wat betreft de branchering kan aangesloten worden bij de differentiatie van het huidige bedrijventerrein en de lijst van geïnteresseerden. Uit gesprekken met de Kamer van Koophandel blijkt dat behoefte aan bedrijfsruimte groot is onder bedrijven met een hoog aantal arbeidsplaatsen per oppervlakte-eenheid. Gemeente Eemnes heeft aangegeven, bij de uitbreiding van het bedrijventerrein bedrijven uit de milieucategorieën I, II en III toe te staan, vermits deze met hun hindercontour geen beslag leggen op de te ontwikkelen woningbouwlocatie.
2.2 Ruimtelijke hoofdstructuur
grenzen bedrijventerrein De Vlierberg en de Zuidersingel vormen de oostgrens en de nieuwe aantakking van de Te Veenweg Zuid vormt de zuidgrens van het nieuwe bedrijventerrein. De noordrand wordt gevormd door het bestaande bedrijventerrein en specifiek door de zijkant van een bedrijf voor bouwmaterialen. De westgrens ligt op het huidige tracé van de Te Veenweg Zuid, met daarnaast een groenberm met meerdere rijen bomen.
8
De ruimtelijke hoofdstructuur van het bedrijventerrein kent een duidelijke basis. Om te komen tot de gewenste verzorgde uitstraling richting het openbaar gebied, verdienen de randen aan de oost- en zuidzijde extra aandacht. Deze randen hebbben een beeldbepalende rol voor het bedrijventerrein. Bepalend voor de ruimtelijke hoofdstructuur is de grootte van de bedrijven die zich op het bedrijventerrein Zuidpolder gaan vestigen. Indien er enkel bedrijven vestigen met een groot kaveloppervlak zal er geen verdere interne ontsluiting nodig zijn. De kavels worden immers ontsloten vanaf de Walnootberg en de nieuwe aantakking van de Te Veenweg Zuid. In het geval er echter meer kleine bedrijven zich op het bedrijventerrein vestigen is een extra interne ontsluiting wel noodzakelijk. Dit zorgt voor een verdere verdeling van het bedrijventerrein.
Zonering Binnen het bedrijventerrein valt onderscheid te maken tussen verschillende zones. Beeldbepalende zones aan de openbare weg en een interne zone als er wordt gekozen voor een secundaire ontsluiting door het plangebied. De zones hebben beeldkwaliteitseisen die per zone, maar ook voor het gehele bedrijventerrein tot een verzorgde kwaliteit en een uniform beeld moeten leiden. De beeldbepalende zone Walnootberg heeft hier de eerste prioriteit als visitekaartje bij de entree van het bedrijventerrein en als zone die in het zicht ligt van het te ontwikkelen woongebied. Deze zone zorgt in eerste instantie voor de verzorgde uitstraling van het gehele bedrijventerrein. Een eenduidig beeld van de verschillende bedrijven met hier en daar een enkel accent zorgt voor een samenhangend beeld. De tweede beeldbepalende zone Te Veenweg Zuid is minder zichtbaar, maar als rand naar het landschap toe levert deze een belangrijke bijdrage aan de verzorgde uitstraling. In navolging op de zone Walnootberg wordt ook hier gestreefd naar een samenhangend beeld van de verschillende bedrijven. Uniformiteit is ook hier het uitgangspunt met enkele accenten. Beide zones zijn de beeldbepalende zones van het bedrijventerrein.
beeldbepalende zone Walnootberg beeldbepalende zone Te Veenweg Zuid interne zone
zones
De interne zone heeft een minder beeldbepalende rol, maar dient ook een verzorgde uitstraling te krijgen. Deze zone heeft zijn eigen beeldkwaliteitseisen voor de bebouwing en de openbare ruimte, aansluitend op de beeldbepalende zones.
9
Zuidpolder 2.3 Openbare ruimte Bij de inrichting van de openbare ruimte is gekozen voor een eenduidige oplossing, die de zekerheid biedt dat de inrichting intact blijft en ook in de toekomst kan blijven fungeren als de herkenbare drager van de ruimtelijke structuur. Het meest eenvoudig kan dit worden gerealiseerd door te werken met een standaard profielindeling voor de ontsluitingswegen, met een verdere uitwerking hiervan voor een eventuele secundaire ontsluiting. Het standaard profiel wordt gekenmerkt door: - Een 7,00 meter brede rijweg in asfalt; - Aan één zijde een parkeerstrook van 2,70 meter in zwarte betonklinkers. In deze strook is ook ruimte voor de plaatsing van enkele bomen; - Aan dezelfde zijde een voetpad van 1,80 meter in betontegels (bij secundaire ontsluiting aan de andere zijde een rabatstrook van 1,00 meter).
lp 2.70
vp 1.80
b 0.10
rb 7.00
b 0.20
10
b 0.20
b 0.10
ra 1.00
2.4 Stedenbouwkundige accenten en architectuurbeeld Om te komen tot de gewenste verzorgde beeldkwaliteit van het nieuwe bedrijventerrein, zal het aanzienlijk anders van opzet worden als het bestaande bedrijventerrein de Bramenberg. Om dit te realiseren is het essentieel om duidelijke kaders te stellen. Alle betrokken partijen hebben daarin hun eigen verantwoordelijkheden. De gemeente zal zorgdragen voor de inrichting en het beheer van de openbare ruimte, die zowel efficiënt als esthetisch verantwoord wordt ingericht en vormgegeven. Daarnaast wordt ook van de bedrijven een inspanning verwacht, om aan de gewenste beeldkwaliteit gestalte te geven. Belangrijk voor de kwaliteit is dat de bebouwing zorgvuldig wordt vormgegeven en gedetailleerd, waarbij de bebouwing onder architectuur dient te worden gebouwd. Altijd zijn er, ook bij volumebouwsystemen, aanleidingen voor het specifiek maken van de plek. Om een oplossing te bieden voor de uitwassen in het dagelijks gebruik van het bestaande bedrijventerrein de Bramenberg, is als uitgangspunt voor de verkaveling van het nieuwe bedrijventerrein gekozen voor het stedenbouwkundige principe van het gesloten bouwblok. Met de doorvoering van dit principe wordt een helder en eenduidig kader geboden, dat als vanzelfsprekend verrommeling in de weg staat en voorkomt. De kaders nemen de achterterreinen uit het zicht en markeren onbetwistbaar de grens tot waar allerhande bedrijfsactiviteiten gedoogd worden en waar die niet meer worden toegestaan. Zo is het evident dat het openbaar gebied niet mag worden gebruikt voor emballage, laden en lossen en parkeren. Dit alles dient op het eigen terrein te geschieden en zo veel mogelijk aan het zicht te worden onttrokken. De richtlijnen hebben betrekking op de grootte, vorm- en uitdrukkingsaspecten, die de samenhang tussen de bebouwing op het bedrijventerrein versterken. Om te komen tot een integrale aanpak, wordt van de bedrijven verwacht dat zij, bij het ten uitvoer brengen van hun plannen, rekening houden met een aantal nadere eisen ten aanzien van de inrichting van hun percelen. Voor een hoge beeldkwaliteit van het bedrijven-
accent
terrein is het belangrijk dat naast de extra aandacht voor de bebouwing er ook aandacht wordt besteed aan de inrichting van het privé-gebied en de erfscheiding naar het openbaar gebied. Binnen de eenduidigheid in de zones is er ruimte voor accenten. Vanuit de ruimtelijke hoofdstructuur is een groter stedenbouwkundig accent wenselijk op de hoek van het bedrijventerrein, als markering van de ontmoeting van de twee belangrijkste beeldkwaliteitzones. Een accentgebouw zorgt voor een visuele beëindiging van het bedrijventerrein, de Walnootberg en de Zuidersingel.
11
Zuidpolder 3. Beeldkwaliteit Binnen het plangebied wordt onderscheid gemaakt tussen beeldbepalende zones en indien voor een secundaire ontsluiting wordt gekozen, een interne zone. De beeldbepalende zones bestaan uit de bedrijven aan de Walnootberg en de nieuwe aantakking van de Te Veenweg Zuid. De interne zone wordt gevormd door de bedrijven die in het binnengebied van het bedrijventerrein liggen aan de secundaire ontsluiting. Het is wenselijk om te komen tot een samenhangend beeld.
3.1 Bebouwing Beeldbepalende zones De bebouwing staat aan de straatzijde in de voorerfgrens. Zowel de voorgevels als de zijgevels aan de openbare weg liggen in de erfgrens. Hoekkavels dienen aan beide zijden bebouwd te worden. Parkeren en opslag van de bedrijven vindt plaats achter de bebouwing. Zo wordt het parkeren en de opslag aan het zicht onttrokken. De erfgrens aan de Walnootberg en/of de Te Veenweg Zuid moet maximaal worden bebouwd, maar ten minste voor 65%. Om de straatzijde alhier in zijn geheel een representatieve uitstraling te geven, moet het onbebouwde deel van de erfgrens worden vormgegeven op een welstandswaardige manier, bijvoorbeeld met een muur(tje), een hekwerk, begroeiing of een lage schijngevel. In de uitwerking moet gezorgd worden voor differentiatie in de gevelwand. Afwisseling tussen bebouwing, inritten en erfscheidingen moeten ervoor zorgen dat er geen eentonige, massale wand ontstaat over de gehele lengte van het bedrijventerrein. De maximale bouwhoogte is, zoals in het bestemmingsplan geregeld, 10 meter. Om te komen tot een uniform beeld is het wenselijk om grote hoogteverschillen tussen de gebouwen te voorkomen. De gootlijn van alle gebouwen dient daarom tussen de 8 en 10 meter te liggen. Dit zorgt voor een rustig straatbeeld. De gevels aan de straatzijde moeten voldoen aan een bepaalde mate van beeldkwaliteit. Ook de gevels van loodsen en hallen
12
aan de straatzijde moeten een positieve bijdrage leveren aan de uitstraling van het gebied door materialisering en vormgeving. Geheel dichte gevels dienen zo veel mogelijk voorkomen te worden. Deze grote gebouwen moeten architectonisch onderdeel uitmaken van het totale bedrijfsgebouw. De inzet van een architect wordt hierom aanbevolen. Reclame-uitingen kunnen behoorlijk dominant aanwezig zijn en daarmee het gewenste beeld verstoren. Om de reclame ten behoeve van naamsbekendheid van de bedrijven te structureren is alleen het voeren van een logo en bedrijfsnaam toegestaan. Hiermee wordt de hoeveelheid visuele informatie beperkt, wat de herkenbaarheid van de bedrijven ten goede komt. De naamvoering en logo’s moeten in het gebouw of de gevel worden opgenomen en zo onderdeel zijn van het ontwerp van het gebouw. Losse reclameborden zijn niet toegestaan. Interne zone Als het bedrijventerrein in kleinere kavels onderverdeeld zal worden is een secundaire ontsluiting voor het bedrijventerrein noodzakelijk. Als hier de bebouwing ook aan beide zijden in de voorerfgrens wordt gebouwd, ontstaat een benauwd straatprofiel. Om dit te voorkomen, wordt aan de noord en westzijde van de secundaire ontsluiting de rooilijn verlegd tot 12 meter achter de voorerfgrens. Daarmee wordt het openbare gebied niet vergroot, maar er ontstaat wel een ruimtelijk breder profiel. Aan de overzijde ligt de rooilijn op de erfgrens. In de interne zone moet de rooilijn worden bebouwd voor ten minste 50%. Het geniet de voorkeur dat meer dan 50% van de
rooilijn wordt bebouwd, in lijn met de beeldbepalende zone. Ook hier dient voor een representatieve uitstraling het onbebouwde deel van de erfgrens te worden vormgegeven op een welstandswaardige manier, bijvoorbeeld met een muur(tje), een hekwerk, begroeiing of een lage schijngevel. Ook hier moet in de uitwerking gezorgd worden voor differentiatie in de gevelwand door afwisseling tussen bebouwing, inritten en erfscheidingen. De maximale bouwhoogte is ook in de interne zone 10 meter. Om te komen tot een uniform beeld is het wenselijk om grote hoogteverschillen tussen de gebouwen te voorkomen. De gootlijn van alle gebouwen dient daarom tussen de 8 en 10 meter te liggen. Dit zorgt voor een rustig straatbeeld in zijn geheel. De gevels aan de straatzijde moeten ook hier voldoen aan een bepaalde mate van beeldkwaliteit. De gevels van loodsen en hallen aan de straatzijde moeten een positieve bijdrage leveren aan de uitstraling van het gebied door materialisering en vormgeving. Geheel dichte gevels dienen zo veel mogelijk voorkomen te worden. Deze grote gebouwen moeten architectonisch onderdeel uitmaken van het totale bedrijfsgebouw. De inzet van een architect wordt hierom aanbevolen. Daarnaast dienen reclame-uitingen in het ontwerp te worden meegenomen. De naamvoering en logo’s moeten in het gebouw of de gevel worden opgenomen. Losse reclameborden zijn niet toegestaan, ook niet op het voorterrein, waar de bebouwing 12 meter achter de voorerfgrens staat.
13
Zuidpolder 3.2 Verkeer en parkeren De uitbreiding van het bedrijventerrein zorgt voor een toename van verkeer, zowel van werknemers en bezoekers als van laden en lossen. Voor de kwaliteit van het bedrijventerrein is een goede afwikkeling van dit verkeer essentieel. Een heldere verkeersstructuur draagt bij aan een kwalitatief bedrijventerrein. Beeldbepalende zones Om het aantal inritten te beperken heeft elk bedrijf één inrit. De inrit is maximaal 8 meter breed. Als uit bedrijftechnisch oogpunt blijkt dat er meerdere inritten of een bredere inrit noodzakelijk is, kan hiervan worden afgeweken. Daarnaast kunnen naast elkaar gelegen bedrijven inritten combineren. De inritten op de openbare weg mogen niet gebruikt worden voor laden of lossen. Het laden en lossen dient op eigen terrein en zoveel mogelijk aan de achterzijde van het gebouw plaats te vinden. Op het achterterrein moet ruimte zijn voor het manoeuvreren en wachten van vrachtwagens, naast parkeren voor werknemers en bezoekers en de opslag van goederen (o.a. emballage en grootvuilcontainers). De bedrijven moeten voldoende parkeergelegenheid realiseren voor werknemers en bezoekers. De benodigde parkeercapaciteit wordt bepaald door de parkeernorm per type bedrijf.
Bedrijfstype
parkeerplaatsen per 100 m2 bvo
Grootschalige detailhandel
8
Showroom
2
Garage
3
Bedrijfsverzamelgebouw
2
Kantoor Loods/productiehal
3,5 1
gebaseerd op CROW-normen, weinig stedelijk gebied
14
Interne zone Ook hier dienen het aantal inritten te worden beperkt en mogen deze maximaal 8 meter zijn. Verder gelden ook dezelfde eisen voor laden en lossen, opslag (o.a. emballage en grootvuilcontainers) en parkeren als in de beeldbepalende zones. Aan de zijde waar de bedrijven 12 meter achter de voorerfgrens liggen, mag het voorterrein juist wel voor parkeren worden gebruikt. Daarentegen mogen de voorterreinen niet voor opslag worden gebruikt. Laden en lossen wordt hier wel toegestaan, als het geen overlast voor andere bedrijven veroorzaakt. Laden en lossen vanaf de openbare weg is niet toegestaan.
rb
lp
7.00
2.70
vp
b 0.10
ra 1.00
b 0.20
h 1.00
b 0.20
dp 5.00
b 0.10
rb 5.00
b 0.20
b 0.10
ra 1.00
1.80
15
Zuidpolder 3.3 Kavelinrichting Beeldbepalende zones Zoals gezegd staat de bebouwing op de voorerfgrens. De voorerfscheidingen liggen dus tussen de gebouwen. Deze voorerfscheidingen dienen op een welstandswaardige manier te worden vormgegeven, bijvoorbeeld met een muur(tje), een hekwerk, begroeiing of een lage schijngevel. De zij- en achtererfscheidingen kunnen uitgevoerd worden in een hekwerk. Een zwart hekwerk met verticale spijlen, met een minimale hoogte van 2 meter, is het uitgangspunt. Op het achterterrein is ruimte voor laden en lossen, parkeren en opslag (o.a. emballage en grootvuilcontainers). Op deze manier blijven deze zaken uit het zicht. Daarnaast is het wenselijk om zoveel mogelijk bedrijfsonderdelen in het gebouw te integreren.
16
Interne zone Voor de zijde met de bedrijven in de erfgrens gelden dezelfde eisen als in de beeldbepalende zones. De bedrijven aan de overzijde dragen met de inrichting van het voorterrein in grote mate bij aan het totaalprofiel en daarmee aan de beeldkwaliteit. Om het groene karakter van de omgeving ook in het bedrijventerrein beleefbaar te maken, wordt voor de erfafscheiding een haag voorgeschreven. In het kader van de afsluitbaarheid van de terreinen wordt de mogelijkheid geboden achter de haag een hekwerk te plaatsen. Ook hier is een zwart hekwerk met verticale spijlen, met een hoogte van 2 meter, het uitgangspunt. Een uniform hekwerk zorgt voor eenheid binnen het bedrijventerrein. Op het voorterrein moeten de bedrijven aanvullend bomen aanbrengen, met gemiddeld om de vier parkeerplaatsen een boom.
hekwerk h he ekwerk
groene inrichting voorterrein
17
Zuidpolder 3.4 Architectuurbeeld Het karakter van de bebouwing dient een moderne uitstraling te verkrijgen, met materialen zoals metaal, plaatmateriaal en glas. Door het gebruik van gedempte kleuren (wit, grijs, antraciet) blijft eenheid tussen de bedrijven bestaan. De kantoordelen van de bedrijven kunnen worden geaccentueerd door afwijkende materialen, bijvoorbeeld baksteen of stuc, en afwijkende kleuren. Het kleurgebruik voor de bijbehorende kantoren mag uitgesproken van karakter zijn, waardoor een bedrijf zich kan identificeren. De vormgeving van de bebouwing ondersteunt het moderne karakter. De vorm van de bebouwing is in de basis kubistisch en de kapvorm dient in overeenstemming te zijn met de gewenste uitstraling en is dus plat. Ook accenten op de bebouwing sluiten aan bij het moderne karakter. De accenten zijn een toevoeging aan de bebouwing. Door bijzondere vormen en afwijkende kleuren en materialen verbijzonderen de accenten de gebouwen.
18
19
Zuidpolder 16b
16a 20 28 24
Rozenbot
telberg
26
18 2 4 6
Te Veenweg
Zuid
Rijksweg A27
8
Model A
20
/ 32
erg
4. Voorbeeldverkavelingen
23
Walnootb
22
16b
16a 20 28
23 24
telberg
/ 32
18 2 4 6
Rijksweg A27
8
erg
Rozenbot
26
Walnootb
22
Te Veenweg
Zuid
R12.00 R R12 12 R12.00 0 R12.00
R12.00 00 0 R12.00 R12.00 R12.00
R12.00
Model B
21
Zuidpolder