Ruimtelijke onderbouwing
Zonnepanelen Lingemeer 2
Gemeente Buren
Datum: 22 augustus 2014 Projectnummer: 90489.09 ID: NL.IMRO.PM
INHOUD
1
Inleiding
3
1.1 1.2 1.3 1.4
Aanleiding en doelstelling Ligging plangebied Vigerende bestemmingsplan Leeswijzer
3 3 4 5
2
Beschrijving besluitgebied
6
2.1 2.2 2.3
Huidige situatie Beoogde gebiedsontwikkeling Beschrijving onderhavig plan
6 7 8
3
Beleid en regelgeving
11
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
Inleiding Rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal beleid Beleid waterschap Gemeentelijk beleid Conclusie
11 11 11 12 12 12 13
4
Milieu- en omgevingsaspecten
14
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Inleiding Archeologie en cultuurhistorie Leidingen Milieu Waterhuishouding
14 14 15 16 21
5
Economische uitvoerbaarheid
22
Bijlage Notitie ruimtelijke inpassing
1 1.1 1.1.1
Inleiding Aanleiding en doelstelling Aanleiding De initiatiefnemer, K3Delta, is voornemens om binnen het gebied Lingemeer 2 een locatie met zonnepanelen te realiseren. Lingemeer 2 maakt deel uit van de Lingemeren, een gebied gelegen tussen de bestaande zandwinningen Lingemeer (ten noorden van Echteld) en De Beldert (ten noordoosten van Tiel). Dit gebied wordt in de komende jaren ontwikkeld tot een aaneengesloten recreatieve zone met veel water en natuur waarbij nieuwe landschappelijke kwaliteiten worden gerealiseerd. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken, vindt in het gebied ontgronding plaats van bouwgrondstoffen plaats. De ontgronding en de herontwikkeling van Lingemeer 2 is reeds mogelijk op basis van een vastgestelde bestemmingsplan “Buitengebied, Lingemeer 2” van de gemeente Buren. Binnen dit bestemmingsplan is echter geen mogelijkheid geboden voor de realisatie van een locatie met zonnepanelen. Er kan van het geldende bestemmingsplan worden afgeweken met een omgevingsvergunning ex artikel 2.1, lid 1, onder c jo artikel 2.12, lid 1, onder a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). Hierbij stelt de Wabo als voorwaarde dat de motivering van het besluit een ruimtelijke onderbouwing bevat. Voorliggend document betreft deze ruimtelijke onderbouwing.
1.1.2
Doel Het geldende bestemmingsplan biedt geen mogelijkheid om de voorgenomen ontwikkeling te realiseren. Met de omgevingsvergunning met ruimtelijke onderbouwing wordt het mogelijk gemaakt om de beoogde zonnepanelen realiseren. Dit programma is in paragraaf 2.2 van deze ruimtelijke onderbouwing nader beschreven.
1.2
Ligging plangebied Het plangebied is gelegen binnen het gebied van Lingemeer 2. De hierna volgende afbeelding geeft de globale ligging van het plangebied weer. Voor de exacte ligging en omvang van de projectlocatie wordt verwezen naar de projectkaart.
SAB
3
Figuur: ligging Lingemeer 2 (rood-paarse contour) en onderhavig besluitgebied (lichtblauwe contour)
1.3
Vigerende bestemmingsplan Binnen het plangebied is het volgende bestemmingsplan van kracht het bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’, zoals vastgesteld door de gemeenteraad van Buren op 1 oktober 2013 en onherroepelijk geworden op 5 december 2013. Binnen dit bestemmingsplan hebben de gronden waarop de zonnepanelen zijn beoogd de bestemming ‘Natuur’. De gronden zijn hier in hoofdzaak bestemd voor de instandhouding en het herstel en ontwikkeling van de natuurwaarden. Ook de ontgronding alsmede de landschappelijke inpassing van de ontgronding zijn binnen deze bestemming toegestaan. Ten slotte zijn watergangen en extensieve recreatie toegestaan. Voor een deel is de aanduiding ‘p’ van toepassing. Hier is ook de aanleg van parkeervoorzieningen toegestaan. Uit de bouwregeling blijkt dat uitsluitend bouwwerken ten behoeve van de bestemming toegestaan zijn tot een hoogte van 2,5 m. Toetsing Onderhavig plan is niet mogelijk omdat het niet binnen de gebruiks- en bouwregels past. Er zijn geen voorzieningen op het gebied van duurzame energiewinning toegestaan. Ook zijn slechts bouwwerken ten behoeve van de toegestane doeleinden toegestaan, dus hiermee geen zonnepanelen.
SAB
4
Uitsnede uit bestemmingsplankaart met globale aanduiding projectlocatie
1.4
Leeswijzer In hoofdstuk 2 is een beschrijving van het plangebied opgenomen. Hoofdstuk 3 beschrijft het relevante beleid van het Rijk, de provincie, de regio en van de gemeente Buren. Het volgende hoofdstuk, hoofdstuk 4, gaat in op welke regels gelden op het gebied van milieu, natuur en landschap. Tot slot wordt in hoofdstuk 5 ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het plan.
SAB
5
2 2.1 2.1.1
Beschrijving besluitgebied Huidige situatie Ontstaansgeschiedenis Het landschap van het besluitgebied is voor een belangrijk deel gevormd door de rivieren (Rijn, Waal, Linge). Het rivierengebied heeft een oost-west gerichte structuur met rivieren, uiterwaarden, dijken, oeverwallen en kommen. In de omgeving van het gebied wordt deze oost-west structuur gevormd door de stroomruggen en de Linge met zijn dijk. Ook nieuwere ontwikkelingen, zoals de nabij gelegen Betuweroute en A15 dragen bij aan de oost-west gerichte structuur. Er zijn ook elementen die deze landschapsstructuur doorkruisen. Het Amsterdam - Rijnkanaal die van noordwest naar zuidoost loopt is een element die de bestaande landschapsstructuur doorsnijdt. Ook de bestaande zandwinningplassen van De Beldert en Lingemeer, alsmede het woongebied Lingemeer passen niet vanzelfsprekend binnen de landschapsstructuur van de stroomruggen. Aan de zuidzijde van het plangebied is tenslotte het grootschalige bedrijventerrein Medel gelegen, evenals het toekomstige bedrijventerrein Medel 2. Het samenhangend stelsel van rivier-uiterwaard-oeverwal-kom bepaalde en bepaalt nog steeds in hoge mate het landschap en gebruiksmogelijkheden. In de omgeving van het plangebied kunnen drie landschapstypen worden onderscheiden. De komgronden. Deze kenmerken zich door de openheid met lange zichtlijnen en rechte verkavelingen en de afwezigheid van bebouwing. De bebouwing bevindt zich in lintbebouwing aan de historische routes. Het noordelijke deel van het plangebied is gelegen aan de rand van de komgronden van het Ommerensche Veld. Aan de Ommerenveldseweg (een verhoogde historische ontginngskade) bevindt zich verspreide lintbebouwing. De oeverwallen en stroomruggen. Deze gebieden hebben een kleinschalig besloten patroon van bebouwing, laanbeplanting, bosschages, fruitteelt, boomteelt en andere landbouw. Nog steeds vormt akkerbouw, fruit- en boomteelt een belangrijke functie in het gebied. Het grootste deel van het plangebied is gelegen binnen dit landschapstype. De Linge-zone. De Linge is met haar lengte van meer dan 100 kilometer de langste rivier van Nederland en stroomt van oost naar west tussen de Rijn en de Waal. In de zone langs de Linge komen voornamelijk akkerbouw, fruit- en boomteelt en boerenbedrijven voor. Een deel van de Linge is natuurlijk ingericht met rietvegetaties en ecologische oevers.
2.1.2
Ruimtelijke en functionele structuur De locatie waar de zonnepanelen zullen worden gerealiseerd is momenteel grotendeels in agrarisch gebruik en bestaat uit open akkerland. De locatie grenst aan de zuidzijde aan de rivier de Linge. In de omgeving van het gebied zijn diverse functies aanwezig, zoals agrarische bedrijvigheid, wonen en infrastructuur. Het plangebied grenst aan de Ommerenveldseweg aan de westzijde, agrarische percelen aan de noord- en
SAB
6
oostzijde en de rivier de Linge aan de zuidzijde. Onderstaand is een luchtfoto opgenomen met een globale aanduiding van het plangebied.
Luchtfoto met globale aanduiding plangebied
2.2 2.2.1
Beoogde gebiedsontwikkeling Plan Lingemeren Onderhavig project is gelegen binnen Lingemeer 2 dat op haar beurt weer deel uitmaakt van het integrale plan Lingemeren. Dit plan houdt kortweg in dat er tussen de bestaande zandwinlocaties De Beldert en Lingemeer 1 nieuwe waterplassen door ontgronding worden gerealiseerd, waarmee een ruimtelijk samenhangend geheel tot stand kan komen. Het plan voor de Lingemeren geeft onder meer de kans om de omgeving van de Linge opnieuw in te richten en kan een ruimtelijk tegenwicht bieden tegen de nieuwe verstedelijking aan de overzijde van de Linge (bedrijventerrein Medel).
Lingemeren De Beldert
Lingemeer 1
Visiekaart Lingemeren (bron: Structuurvisie Lingemeren)
SAB
7
Door middel van integrale gebiedsontwikkeling wordt de zandwinning gekoppeld aan de realisatie van gewenste functies en doestellingen voor het gebied. Door de zandwinning te koppelen aan waterberging, landschapsversterking, natuurontwikkeling, recreatie, wonen en werken wordt ruimtelijk en maatschappelijk meerwaarde aan het gebied toegevoegd. Met de realisatie van dit nieuwe landschap worden de zandwinplassen De Beldert en Lingemeer 1 ingepast in een omgeving die gekenmerkt wordt door samenhang en kwaliteit. De ontwikkeling van Lingemeer 2 is als eerste ter hand genomen. Middels het voornoemde bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is deze zandwinning reeds planologisch mogelijk. 2.2.2
Lingemeer 2 De ontwikkeling van Lingemeer 2 vormt de eerste fase van de integrale ontwikkeling Lingemeren. De ontwikkeling van Lingemeer 2 valt uiteen in twee onderdelen. Allereerst betreft het de beoogde zandwinning c.q. ontgronding. Ten tweede betreft plan de herinrichting van het gebied, die al zal aanvangen tijdens de ontgronding. Ter plaatse wordt veel natuur gerealiseerd evenals mogelijkheden tot extensieve recreatie. Tevens wordt binnen het gebied een tenniscentrum gerealiseerd. Op de onderstaande kaart is het globale eindbeeld (inrichtingsplan) van Lingemeer 2 opgenomen, met hierop een aanduiding van het onderhavige projectgebied.
Inrichtingsplan Lingemeer 2
2.3
Beschrijving onderhavig plan Algemeen Onderhavig plan betreft de realisatie van een locatie voor zonnepanelen binnen de totale gebiedsontwikkeling. Hiervoor wordt een locatie van circa 1 ha groot (ca. 250 m lang en 40 m breed) aangewend. De zonnepanelen worden zodanig geplaatst dat
SAB
8
deze een (vrijwel) maximaal resultaat behalen wat betreft de energieopwekking. De panelen worden geplaatst in rijen en de individuele panelen hebben een maatvoering o van ca. 2 bij 1 m. De panelen worden in een hoek van ca. 30 geplaatst voor een optimaal rendement. De ondergrond van het zonneveld wordt zelf ingericht als soortenrijk grasland. Onderstaand is een globale tekening opgenomen van de locatie van de zonnepanelen.
Inrichtingstekening zonnepanelen (plattegrond en doorsnede)
Landschappelijke inpassing Om een goede landschappelijke inpassing van de zonnepanelen te garanderen, is een notitie ‘Ruimtelijke inpassing zonnepanelen Lingemeer 2’ (BWZ Ingenieurs) uitgewerkt waarin de landschappelijke inpassing is uitgewerkt. Deze notitie is als bijlage bijgevoegd bij deze ruimtelijke onderbouwing. De hoofdpunten komen hieronder aan de orde: Inpassing binnen hoofdstructuur Bij het inpassen van de locatie met zonnepanelen (het ‘zonneveld’) is rekening gehouden met de landschappelijke kenmerken van het plangebied en de beoogde hoofdstructuur. Het plan krijgt een passende invulling binnen de bestaande c.q. beoogde hoofdstructuur, bestaande uit de Linge met haar nieuwe rietoever en schouwpadzone aan de zuidzijde en de nieuwe zandwinplas met natuurlijke oever aan de noordzijde. Ontnemen uit zicht Een direct zicht op de locatie wordt voorkomen door het beoogde zonneveld enigszins te verlagen en met de vrijkomende klei de schouwpadstrook aan de zuidzijde enigszins te verhogen en de realisatie van een afschermende haag. Hierdoor kijken
SAB
9
wandelaars en fietsers vanaf het pad langs de Linge als het ware over het zonneveld heen. Aan de noordzijde wordt tevens voorzien in een ruimtelijke afscheiding in de vorm van een licht glooiende wal van ongeveer één meter hoog, die wordt voorzien van beplanting.
SAB
10
3 3.1
Beleid en regelgeving Inleiding In het kader van het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is getoetst aan het relevante beleid op de verschillende bestuursniveaus. Zowel de beoogde ontgronding en eindinrichting van het gebied Lingemeer 2 als geheel, als de ontwikkeling van het tenniscentrum zijn hierbij behandeld. Uit de beleidstoetsing is gebleken dat de beoogde ontwikkeling mogelijk is binnen het relevante beleid. De voorliggende ruimtelijke onderbouwing maakt een nieuw onderdeel binnen het gebied Lingemeer 2 mogelijk, namelijk de realisatie van een locatie met zonnepanelen.Het betreft een in aard en omvang ondergeschikte wijziging. Hiervoor is het niet zinvol een volledige beleidstoetsing uit te voeren. Wel zal voor alle beleidsniveaus kort worden getoetst aan het beleid en zal kort worden ingegaan op eventueel specifiek beleid inzake zonne-erergie c.q. duurzame energieopwekking.
3.2
Rijksbeleid In de toelichting van het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is geconcludeerd dat geen van de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maken, in strijd zijn met een nationaal belang. Er heeft tevens een toetsing plaatsgevonden aan de ladder voor duurzame verstedelijking, die dient te worden toegepast bij stedelijke ontwikkelingen. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing ziet toe op een de toevoeging van een locatie voor zonnepanelen van ca. 1 ha groot. Dit heeft geen gevolgen voor de passendheid binnen het nationale ruimtelijke beleid. Het is ook niet nodig de ladder voor duurzame verstedelijking opnieuw te doorlopen. Wat betreft zonne-energie en duurzame energieopwekking kan op basis van diverse beleidsstukken worden geconstateerd dat het Rijk inzet op een transitie naar een duurzame, hernieuwbare energievoorziening, en het geschikt maken van de elektriciteitsinfrastructuur op de langere termijn voor meer decentrale opwekking van elektriciteit. In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte wordt de doelstelling uitgesproken dat het aandeel van duurzame energiebronnen als wind, zon, biomassa en bodemenergie in de totale energievoorziening omhoog moet. De ambitie is dat Nederland in 2040 een robuust internationaal energienetwerk kent en dat de energietransitie ver gevorderd is. Voorliggend project moet ruimte gaan bieden aan de realisatie van een zonneenergiepark. Het project levert daarmee een bijdrage aan de doelstelling voor 2040 uit het rijksbeleid.
3.3
Provinciaal beleid In de toelichting van het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is geconcludeerd dat geen van de ontwikkelingen die dit bestemmingsplan mogelijk maken, strijdig is met het provinciale beleid. Met onderhavig plan wordt een locatie binnen Lingemeer 2 ontwikkeld met zonnepanelen. Gesteld kan worden dat in
SAB
11
algemene zin de conclusie dat het plan niet strijdig is met het provinciale beleid, nog steeds van toepassing is. Wat betreft zonne-energie en duurzame energie-opwekking kan worden gesteld dat uit de nieuwe omgevingsvisie Gelderland blijkt dat hiervoor veel ruimte wordt geboden. De provincie en haar partners streven naar een betrouwbare, betaalbare en hernieuwbare energievoorziening en naar energieneutraliteit in 2050 vanuit de verantwoordelijkheid voor de leefomgeving, om minder afhankelijk te worden en om gebruik te maken van de economische mogelijkheden die dit biedt. Energietransitie biedt kansen voor nieuwe bedrijvigheid en innovatie De provincie heeft als doelstelling om in 2020 van alle in Gelderland gebruikte energie 14% hernieuwbaar op te wekken in Gelderland. Om dit te bereiken is inzet op een brede mix van hernieuwbare energiebronnen noodzakelijk. De provincie stimuleert dan ook de opwekking van zonne-energie, windenergie, de productie van biogas en het gebruik van aard- en restwarmte. Voorliggend project moet ruimte gaan bieden aan de realisatie van een zonneenergiepark. Het project levert daarmee een bijdrage aan de doelstellingen uit de provinciale omgevingsvisie.
3.4
Regionaal beleid In de toelichting van het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is getoetst aan de regionale structuurvisie. De conclusie is dat het plan voor Lingemeer 2 hier binnen past. Die concluisie is nog steeds van toepassing voor wat betreft de toevoeging van een zonnepark aan het gebied. Het voorliggende project is dus (nog steeds) in overeenstemming de regionale structuurvisie.
3.5
Beleid waterschap In de toelichting van het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is gesteld dat er is getoetst aan het waterschapsbeleid en dat het waterschap akkoord is met de plannen. Voorliggende ruimtelijke onderbouwing maakt het mogelijk dat een zonnepark wordt gerealiseerd binnen het plangebied. Dit heeft geen gevolgen voor de waterhuishouding. Regenwater afstromend van de zonnepanelen kan infiltreren in het zonneveld, dat wordt ingericht als een extensief soortenrijk grasland. Om deze reden kan worden aangenomen dat onderhavig project (nog steeds) passend is binnen het waterschapsbeleid.
3.6
Gemeentelijk beleid In de toelichting van het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is ingegaan op de inpasbaarheid van het plan voor Lingemeer 2 binnen het gemeentelijke beleid. Gesteld kan worden dat de toevoeging van een zonnepark, dat middels onderhavig project wordt mogelijk gemaakt, niet afdoet aan de conclusie dat het plan passend is in het gemeentelijke beleid.
SAB
12
Wat betreft zonne-energie en duurzame energie-opwekking kan worden gesteld dat de gemeente geen specifiek beleid over deze onderwerpen heeft.
3.7
Conclusie In het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is de totale ontwikkeling reeds getoetst aan het geldende beleid. Onderhavig project ziet toe op de inpassing van een zonneveld in het gebied. Dit is een ondergeschikte aanpassing, waardoor kan worden gesteld dat de algemene beleidstoetsing nog steeds van toepassing is. Tevens is er nog eens getoetst aan het specifieke geldende beleid op het gebied van zonne-energie en duurzame energie-opwekking op bovengemeentelijk en gemeentelijk niveau. Hieruit blijkt dat het onderhavige project past binnen het geldende beleid.
SAB
13
4 4.1
Milieu- en omgevingsaspecten Inleiding Van elk ruimtelijk plan moet de planologische uitvoerbaarheid zijn aangetoond. In dit kader zijn diverse milieu- en omgevingsaspecten van belang. In het kader van het bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is reeds de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond. Onderhavig plan ziet alleen toe op de inpassing van een zonnepark (een locatie met zonnepanelen) binnen het gebied. De gevolgen hiervan voor de planologische uitvoerbaarheid zijn beperkt. In dit hoofdstuk wordt voor de volledigheid wel op alle milieu- en omgevingsaspecten ingegaan. Er wordt steeds vermeld wat de conclusies waren in het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’, en wordt het onderhavig project kort getoetst.
4.2 4.2.1
Archeologie en cultuurhistorie Archeologie Algemeen Bij ingrepen waarbij de ondergrond wordt geroerd, dient te worden aangetoond dat de eventueel aanwezige archeologische waarden niet worden aangetast. Toetsing in het vigerende bestemmingsplan In het kader van het bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is uitgebreid archeologisch onderzoek uitgevoerd. Er is een archeologisch bureauonderzoek en een archeologisch vervolgonderzoek uitgevoerd, waaronder eveneens proefsleuvenonderzoek. Er zijn tijdens het onderzoek wel twee vindplaatsen aangetroffen die gedateerd worden in de Midden Romeinse Tijd, maar deze zijn niet gelegen ter plaatse van de projectlocatie, zoals uit onderstaand kaartbeeld blijkt. In het overige deel van het plangebied van Lingemeer 2 zijn geen relevante archeologische resten gevonden.
Kaartbeeld met ligging vindplaatsen projectlocatie in lichtpaars
SAB
14
Toetsing onderhavig project Onderhavig project betreft de realisatie van een zonneveld. Het maaiveld van het terrein wordt in het kader van dit plan met circa 0,50 m verlaagd. De projectlocatie is buiten de voornoemde archeologische vindplaatsen en in een gebied waar geen archeologische waarden verwacht worden gelegen. Geconcludeerd kan daarom worden dat er geen archeologische waarden te verwachten zijn ter plaatse van het zonneveld. Het aspect ‘archeologie’ zorgt aldus niet voor belemmeringen voor onderhavig project. 4.2.2
Cultuurhistorie Algemeen Door de wijziging van artikel 3.1.6, tweede lid, onderdeel a van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) moeten naast de in de grond aanwezige of te verwachten monumenten ook cultuurhistorische waarden worden meegewogen bij het vaststellen van bestemmingsplannen. Toetsing in het vigerende bestemmingsplan In het vigerende bestemmingsplan zijn de bestaande cultuurhistorische waarden binnen het plangebied Lingemeer 2 uitgebreid in beeld gebracht. Het blijkt dat er met name cultuurhistorische waarden aanwezig zijn langs de Ommerenveldseweg, de Zijveling en de Bloembosweg. In de directe omgeving van het onderhavige projectgebied zijn geen cultuurhistorische waardevolle elementen aanwezig. Toetsing onderhavig project Onderhavig project betreft de realisatie van een zonneveld (locatie met zonnepanelen). Dit geheel wordt landschappelijk en ruimtelijk goed ingepast, zodat de ruimtelijke impact beperkt is. Aangezien er ter plekke geen cultuurhistorische waarden aanwezig zijn, kan worden geconcludeerd dat onderhavig project niet leidt tot de verstoring van cultuurhistorische waarden.
4.3
Leidingen Algemeen Bij een ruimtelijk plan moet rekening worden gehouden met leidingen voor zover die een planologische bescherming hebben. Toetsing in het vigerende bestemmingsplan In het vigerende bestemmingsplan zijn de relevante planologisch beschermde leidingen in beeld gebracht. Er zijn een bovengrondse hoogspanningsleiding en een hogedrukgasleiding in de omgeving gelegen. De bovengrondse hoogspanningsleiding is voor onderhavig project niet relevant. De hogedrukgasleiding is voor onderhavig project mogelijk wel relevant.
SAB
15
Toetsing onderhavig project Onderhavig project is in de nabijheid van de hogedrukgasleiding (N-5 4-10- KR-003) gelegen. Deze leiding ligt direct aan de zuidzijde van de rivier de Linge. De plaatsgebonden risicocontour is van deze leiding bedraagt 0 m. De groepsrisicocontour is in beeld gebracht op de kaart hieronder. Hieruit blijkt dat de projectlodatie deels binnen de groepsrisicocontour is gelegen.
Tekening invloedsgebied groepsrisico (paarse aanduiding) met aanduiding besluitgebied
Onderhavig project betreft de realisatie van een zonneveld (locatie met zonnepanelen). Dit leidt niet tot een toename van het aantal personen in het gebied. Aangezien de locatie op enigerlei wijze voor publiek zal worden afgesloten, kan zelfs worden aangenomen dat het toekomstige aantal personen afneemt in vergelijking met de plannen zoals die in bestemmingsplan Lingemeer 2 zijn besproken. Hier was immers nog sprake de mogelijkheid voor wandelpaden en extensief recreatief medegebruik in dit gebied en dus de aanwezigheid van mensen. Gezien het voorgaande kan er worden aangenomen dat onderhavig plan niet leidt tot een wijziging van het groepsrisico. Ook zijn er geen veranderingen van het risicoprofiel van de locatie en leidt dit plan niet tot wijzigingen inzake hulpverlening en zelfredzaamheid. Het aspect ‘externe veiligheid is hiermee voldoende bekeken.
4.4 4.4.1
Milieu Bedrijven en milieuzonering Algemeen Indien nieuwe, milieuhindergevoelige functies mogelijk worden gemaakt, dient te worden aangetoond dat deze niet worden gerealiseerd binnen de hinderzone van omliggende bedrijven. Anderzijds mogen milieuhindergevoelige functies in de directe omgeving van het plangebied niet negatief worden beïnvloed door de ontwikkelingen die met een plan mogelijk worden gemaakt.
SAB
16
Toetsing in het vigerende bestemmingsplan In het vigerende bestemmingsplan zijn de beoogde functies en de mogelijke hinder beoordeeld. Aangezien geen toetsing heeft plaatsgevonden inzake een specifieke functie als een zonneveld, is deze toetsing in dit kader niet relevant. Toetsing onderhavig project Bij onderhavig project wordt een zonneveld (locatie met zonnepanelen) gerealiseerd. De functie is niet opgenomen als activiteit in de VNG-publicatie ‘Bedrijven en milieuzonering’ (2009), waarin indicatieve hinderzones worden aangegeven voor diverse (bedrijfs-)functies. Deze functie kan worden gekenschetst als niet-hindergevende functie. Zonnecollectoren brengen geen hinder met zich mee op het gebied van geur, stof, geluid of gevaar. Geconcludeerd kan dan ook worden dat dit aspect niet leidt tot belemmeringen. 4.4.2
Bodem Algemeen In het kader van een bestemmingsplanprocedure moet zijn aangetoond dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Hiertoe is het uitvoeren van een verkennend milieukundig bodem- en grondwateronderzoek noodzakelijk. Dit onderzoek moet uitwijzen of de locatie mag worden aangewend voor de gewenste ontwikkeling. Voordat een bestemmingsplan wordt vastgesteld voor de toevoeging van functies waar langdurig of frequent mensen verblijven, moet aangetoond zijn dat de bodem en het grondwater geschikt zijn voor het beoogde gebruik. Voor het plangebied dient een bodemonderzoek te worden uitgevoerd. Toetsing in het vigerende bestemmingsplan In het kader van het geldende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd. Uit deze bodemonderzoeken blijkt dat de bodem niet verontreinigd is. Toetsing onderhavig project Onderhavig project betreft de realisatie van een zonneveld (locatie met zonnepanelen). Het betreft bouwwerken die worden geplaatst in een grasveld. Er is geen sprake van een fundering of iets dergelijks in de bodem. In het kader van de ontwikkeling van Lingemeer 2 is de locatie al onderzocht en is geconcludeerd er geen bodemverontreiniging aanwezig is. Om deze redenen worden er wat betreft bodem geen belemmeringen verwacht en is een bodemonderzoek niet nodig.
4.4.3
Externe veiligheid Algemeen Bij elk ruimtelijk plan moet worden getoetst aan het aspect externe veiligheid. Dit betreft het risico op een ongeval waarbij een gevaarlijke stof aanwezig is. Deze gevaarlijke stoffen kennen twee verschillende bronnen. Dit zijn de stationaire bronnen (chemische fabriek, lpg-vulpunt) en de mobiele bronnen (route gevaarlijke stoffen).
SAB
17
Toetsing in het vigerende bestemmingsplan In het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is getoetst aan de diverse externe veiligheidsbronnen. Hiervoor is de risicokaart, zoals die hieronder staat aangeduid, als uitgangspunt genomen.
Uitsnede risicokaart met aanduiding gebied Lingemeer 2 (bron: www.risicokaart.nl)
Hieruit blijkt dat het gehele plangebied Lingemeer 2 niet is gelegen binnen het invloedsgebied van een stationaire of mobiele bron. Aan de zuidzijde van het plangebied ligt een hogedrukgasleiding. Hierop is reeds ingegaan in paragraaf 4.3 van deze ruimtelijke onderbouwing. Ten zuiden van het plangebied is op een afstand van circa 320 meter het bedrijventerrein Medel 2 beoogd. Op dit bedrijventerrein zijn Bevi-inrichtingen toegestaan. Gelet op de tussenliggende afstand reikt het het invloedsgebied van toekomstige Bevi-inrichtingen op het bedrijventerrein Medel 2 niet tot het gebied Lingemeer 2. De conclusie in het vigerende bestemmingsplan is dat een nadere beoordeling van de externe veiligheid achterwege kan blijven. Toetsing onderhavig project Onderhavig project betreft uitsluitend de inpassing van een zonneveld (locatie met zonnepanelen) binnen Lingemeer 2. Dit heeft geen gevolgen voor de externe veiligheid. Deze functie betreft geen (beperkt) kwetsbaar object en bovendien is het zonneveld ook niet zelf een functie die veiligheidsaspecten met zich meebrengt. Het aspect ‘externe veiligheid’ leidt dus niet tot belemmeringen. 4.4.4
Geluid Algemeen De mate waarin het geluid onder andere het woonmilieu mag belasten, is geregeld in de Wet geluidhinder (Wgh). Aangetoond moet worden dat gevoelige functies, zoals woningen, een aanvaardbare geluidsbelasting hebben als gevolg van omliggende (spoor)wegen en industrieterreinen. Toetsing in vigerend bestemmingsplan Er is akoestisch onderzoek uitgevoerd in het vigerende bestemmingsplan. Hieruit is gebleken dat er geen belemmeringen zijn.
SAB
18
Toetsing onderhavig project Onderhavig project betreft geen geluidgevoelige functie. Ook brengt deze functie geen geluidshinder met zich mee op de omgeving. Het aspect ‘geluid’ leidt daarom niet tot belemmeringen voor onderhavig bestemmingsplan. 4.4.5
Geur Algemeen In een bestemmingsplan dient het aspect geur aandacht te krijgen. Ten eerste speelt de geurbelasting een rol bij de beoordeling of er in het kader van een goede ruimtelijke ordening een goed woon- en leefklimaat kan worden gegarandeerd. Ten tweede moet bij de belangenafweging ten behoeve van een zorgvuldige besluitvorming worden nagegaan of een in de omgeving gelegen veehouderij niet onevenredig in haar belangen wordt geschaad. Toetsing in vigerend bestemmingsplan In het vigerende bestemmingsplan ‘Buitengebied, Lingemeer 2’ is getoetst aan het aspect geur. Er is gebleken dat overal in Lingemeer 2 sprake is van een lage 3 achtergrondbelasting van circa 0 tot 5 OUE/m . Toetsing onderhavig project Bij onderhavig project wordt een zonneveld (locatie voor zonnepanelen) gerealiseerd . Dit is geen geurhindergevoelige functie. Eveneens leidt het plan ook niet zelf tot geurhinder. Er is geen sprake van de mogelijke beperking van omliggende agrarische bedrijven. Het aspect ‘geur’ leidt hiermee niet tot belemmeringen.
4.4.6
Luchtkwaliteit Algemeen De Wet luchtkwaliteit (verankerd in de Wet Milieubeheer hoofdstuk 5, titel 5.2) is een implementatie van diverse Europese richtlijnen omtrent luchtkwaliteit waarin onder andere grenswaarden voor vervuilende stoffen in de buitenlucht zijn vastgesteld ter bescherming van mens en milieu. In Nederland zijn stikstofdioxide (NO 2) en zwevende deeltjes als PM10 (fijn stof) de maatgevende stoffen waar de concentratieniveaus het dichtst bij de grenswaarden liggen. Hoewel de luchtkwaliteit de afgelopen jaren flink is verbeterd kan Nederland niet voldoen aan de luchtkwaliteitseisen die in 2010 van kracht zijn geworden. De EU heeft Nederland derogatie (uitstel) verleend op grond van het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit betreft een gemeenschappelijke aanpak van het Rijk en diverse regio’s om samen te werken aan een schonere lucht waarbij ruimte wordt geboden aan noodzakelijke ruimtelijke ontwikkelingen. Plannen die in betekenende mate bijdragen aan luchtverontreiniging worden opgenomen in het NSL in de provincies c.q. regio’s waar overschrijdingen plaatsvinden. Het maatregelenpakket in het NSL is hiermee in evenwicht en zodanig dat op termijn de luchtkwaliteit in heel Nederland onder de grenswaarden ligt. Plannen die ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdragen aan luchtverontreiniging hoeven niet langer individueel getoetst te worden aan de Europese grenswaarden aangezien deze niet leiden tot een significante verslechtering van de luchtkwaliteit. Deze grens is in de AMvB NIBM gelegd bij 3% van de grenswaarde van een stof: Voor NO 2 en PM10
SAB
19
betekent dit dat aannemelijk moeten worden gemaakt dat het plan tot maximaal 1,2 ųg/m³ verslechtering leidt. Voor een aantal functies (o.a. woningen, kantoren, tuin- en akkerbouw) is dit gekwantificeerd in de ministeriële regeling NIBM. Uit het oogpunt van een goede ruimtelijke ordening wordt afgewogen of het aanvaardbaar is het plan op deze plaats te realiseren. Hierbij kan de blootstelling aan luchtverontreiniging een rol spelen, ook als het plan ‘niet in betekenende mate’ (NIBM) bijdraagt aan de luchtverontreiniging. Toetsing in het vigerende bestemmingsplan In het kader van het vigerende bestemmingsplan is het aspect luchtkwaliteit onderzocht. Toetsing onderhavig project Bij onderhavig project wordt een zonneveld (locatie voor zonnepanelen) gerealiseerd. Dit project leidt niet tot een verandering in de uitstoot van stikstofdioxide of fijnstof. De productie van energie middels zonne-energie leidt niet tot de uitstoot van stoffen. Ook leidt het plan niet tot een toename van verkeer (die op haar beurt leidt tot de uitstoot van meer vervuilende stoffen). Verder is uit het onderzoek dat in het kader van Lingemeer 2 is gedaan, gebleken dat het aspect luchtkwaliteit niet leidt tot belemmeringen. Om die reden kan worden aangenomen dat het project niet in betekenende mate bijdraagt aan de luchtkwaliteit. 4.4.7
Natuur Algemeen Bij ruimtelijke ingrepen moet rekening gehouden worden met de aanwezige natuurwaarden van het plangebied. Bescherming in het kader van de natuur wet- en regelgeving is op te delen in gebieds- en soortenbescherming. Bij gebiedsbescherming zijn de Natuurbeschermingswet 1998 en de Ecologische Hoofdstructuur van toepassing. Soortenbescherming komt voort uit de Flora- en faunawet. Toetsing in het vigerende bestemmingsplan Het gebied Lingemeer 2 bevindt zich niet binnen invloedsfeer van Natura 2000-gebied en/of Beschermd Natuurmonument. Het gebied bevindt zich niet binnen de begrenzing van EHS, maar ligt wel direct tegen een ecologische verbindingszone (EVZ), die aan weerszijden van de rivier de Linge is gelegen. Uit de toetsing aan de soortenbescherming blijkt dat er geen belemmeringen zijn. Toetsing onderhavig project Onderhavig project betreft de realisatie van een zonneveld (locatie met zonnepanelen). Deze wordt gerealiseerd in de nabijheid van de rivier de Linge, die zoals hiervoor is aangegeven deel uitmaakt van de EHS. In de nieuwe omgevingsvisie heeft de provincie de EHS vertaald in het Gelders Natuurnetwerk (GNN) en de Groene Ontwikkelzone (GO). De projectlocatie is buiten de contour van de GNN gelegen. Er hoeft niet te worden verwacht dat het zonneveld tot externe effecten leidt op de GNN langs de rivier de Linge. Het zonneveld leidt zoals ook in paragraaf 4.4.1 is betoogd, niet tot enige vorm van hinder (geur, geluid, gevaar of stof).
SAB
20
Ligging projectlocatie t.o.v. GNN (bron: omgevingsverordening prov. Gelderland)
Gezien het voorgaande hoeft niet te worden verwacht dat er sprake is van negatieve gevolgen voor de natuur.
4.5
Waterhuishouding Algemeen In het kader van het Nationaal Bestuursakkoord Water moet bij ruimtelijke ontwikkelingen worden aangetoond dat de waterhuishouding niet negatief wordt beïnvloed door de beoogde ruimtelijke ontwikkeling. Dit is vastgelegd in het procesinstrument de Watertoets. In de waterparagraaf van het bestemmingsplan moeten de resultaten van deze toets worden opgenomen, waaronder het wateradvies van de waterbeheerder. Toetsing in vigerend bestemmingsplan Ten behoeve van het vigerend bestemmingsplan is een watertoets-document opgesteld. Deze richtte zich met name op het te realiseren tenniscentrum binnen het gebied Lingemeer 2, aangezien voor het overige het plan Lingemeer 2 (de realisatie van een nieuwe natuurplas) leidt tot grote voordelen voor de waterhuishouding. In het kader van de plannen voor Lingemeer 2 heeft divers overleg plaatsgevonden met het waterschap en de plannen voor Lingemeer 2 hebben de instemming van het waterschap. Toetsing onderhavig prject Onderhavig project betreft de realisatie van een zonneveld (locatie met zonnepanelen) binnen het gebied Lingemeer 2. De gevolgen voor de waterhuishouding zijn zeer beperkt. Het hemelwater dat afstroomt van de zonnepanelen, kan direct in de grond infilreren, aangezien het zonneveld wordt ingericht als grasland. Gezien het voorgaande kan worden verwacht dat het waterschap geen bezwaren heeft tegen voornoemd project. Het aspect ‘water’ leidt hiermee niet tot belemmeringen.
SAB
21
5
Economische uitvoerbaarheid Voorliggend plan is een initiatief van de K3Delta. De kosten voor de realisatie van het plan alsmede de kosten voor de procedure komen geheel voor rekening van de initiatiefnemer. Er zal hieromtrent tussen de initiatiefnemer en de gemeente een overeenkomst afgesloten. Voor de gemeente zijn dus aan deze ontwikkeling geen kosten verbonden.
SAB
22