404 4 7 S T E Z I T T I N G . — 10
Verslagen
uitgebragt
door de Commissie
MEI.
voor de
Verzoekschriften.
De V o o r z i t t e r deelt mede dat zijn ingekomen: 1°.
de navolgende verzoekschriften, a l s :
een van Sytaema en andere inwoners der Ommelanden, in de provincie Groningen , verzoekende dat op het stuk van de uitoefening der jagt worde voorzien, overeenkomstig met den staat en de belangen van den landbouw in hunne provincie ; een van de Reneville te Brussel en van Gemert te Mechelen , eenige ophelderingen voegende bij eene vroeger door hen ingeleverde petitie, betrekkelijk het inkomend regt op de spelden.
47ste ZITTING.
Deze adressen zullen verzonden worden naar de Comraissia voor de Verzoekschriften. 2°. eene missive van den staatsraad , belast met de directie van de Staats-secretarie, ten geleide eener op last van Zijne Majesteit den Koning ingezonden nieuwe redactie van het wets-ontwerp : tot bepaling van een regt van consumtie op de suiker.
ZITTING VAX MAANDAG 1 0 MEI 1 8 1 9 . (1)
(GEOPEN'D TEN' 121/2 URE.)
Die nieuwe redactie zal gedrukt en rondgedeeld, en naar de Afdeelinsren verzonden worden om aldaar te worden overwogen.
De Commissie voor de Verzoekschriften brengt de volgende verslagen uit : (1) De heer F o n t e i n V e r s c h u l r ,
lid der Commissie: (2)
I . De medecinae doctoren en praktiserende artsen te Nijmegen, zoo wel als de geneeskundige Commissievan Zuid-Braband, hebben in verzoekschrift aan deze Kamer overgegeven huune bezwaren voorgedragen tegen de nieuwe concept-wet op de patenten. Zij zeggen : dat alle faculteiten van 's Lands hooge scholen, als geestelijken, advocaten, literatores, enz. van patent zijn vrijgeIngekomen : 1°. verzoekschriften ; 2°. nieuwe redactie van steld, terwijl alleen de artsen in deze gunst des wetgevers niet het wets-ontwerp houdende belasting op de suiker. — deelen zullen. Zij voeren tot grondslag van hun verzoek a a n : Verslagen uitgebragt door de Commissie voor de Verdat een arts even zeer een academisch diploma noodig heeft als zoekschriften. de theologiae, juris en literarum doctores; dat er meer studiejaren, meer kosten noodig zijn om een bekwaam a r t s , dan wel een advocaat te worden. Zij meenen, dat hun stand en beroep van het meeste belang is in den Staat, en dat geen ander meer in aanraking komt met onvermogenden en behocftigen. Dat de geestelijken, j a ook voor armen, zoo wel als voor gegoeden, nuttig zijn; maar dat evenwel eene preek, met dezelfde moeite, voor duizend als voor tien toehoorders wordt gehouden; Dat ook de advocaten somtijds de belangen der onvermogenden gratis waarnemen, maar dat gelukkig nog vele huisgezinnen hunnen Voorzitter : jhr. D u b u s d e C r i s i g n l e s . dienst kunnen ontberen, terwijl bijkans geen huisgezin dien der artsen missen kan ; Dat de artsen de lijders in hunne verblijven moeten opzoeken, en zich dikwijls aan verpestende uitwasemingen moeten blootstellen; Tegenwoordig met den Voorzitter 66 leden, te weten de heeren: Dat meer dan een vijfde gedeelte der bevolking moet worden gerekend tot de behoeftigen te behooien, terwijl een ander vijfde Gendebien, Dumont, S e r r u y s , de Vinck van Wezel, deGoër : , nog onvermogend is om den geneesheer te betalen, en dat alzoo de Malingreau d'Hembize, van Suchtelen tot de Haere, Metelereen arts het derde zijner werkzaamheden gratis verrigt. kamp, van Sytzama , P . T a c k , Trentesaux, Rosier, Mesmaekers f Zij meenen dat geen stand zoo zeer bescherming en aanmoedide Moreau de Bioul, de Tornaco de Berlo, van Heerdt tot Eversging verdient dan de hunne, zoo uit hoofde der kostbaarheid van berg, Duvelaer van de Spiegel, de Moor, A. J . J . H . Verheven, van der Brugghen van Croy, Boeijd P a s c a l , van Markel Bouwer , hunne studie, als om hunne volstrekte noodzakelijkheid voor de Nagelmaekers, de Spoelberch d'Eijnhouts, Vandemale de Nys, instandhoudig der maatschappij. Zij vreezen dat alle deze bedenkingen Zijne Majesteit en U Edel van de P o l l , T r o y e , Collard , van Aetferden , Bentinck tot NyenMogenden mogen ontglipt zijn, en verzoeken ootmoedig, dat U h u i s , F a b r y Longrée, de J o n g e , Utenhove van Heemstede, G. Clifford , Hennequin , de Codt, de S e r r e t , van Spaen van Bil- Edel Mogenden het daar henen gelieven te dirigeren, dat de pracjoen , van H e e s , Collot d'Escury (Vriesland), de Pitteurs Budin- tiserende artsen of medecinae doctores voortaan aan het patentregt gen, Meeus, J . F . T a c k , Carbasius Bz., van Boetzelaer, Plas- niet mogen worden onderworpen. De Commissie is van oordeel, dat dit verzoek, ter inzage van schaert, Paul de Maibe , Huyttens Kerreman, van Hogendorp , de leden, ter griffie behoort te worden nedergelegd. van Wassenaer P a n e r a s , Huyssen van Kattendyke, liepelaer, Bijleveld, Collot d'Escury van Heinenoord , van Eysinga , J . ClifII. De schoolonderwijzers van de stad Groningen oordeelen ford , van Wickevoort Crommelin, de Stockhem, Reyphins, Kemper, van der Meersch, vanAndringa de Kempenaer, d'Onyn zich bezwaard bij de concept-wet op de patenten. de Ghastre, D u b u s , délia Faille d'Huysse en Groeninx van Zoelen van Ridderkerk. De notulen van het verhandelde in de vorige zitting worden gelezen en goedgekeurd.
(1) De verslagen vermeld onder n°. I , II , III, XII, XIII en XIV, werden , blijkens de officiële verslagen in het Hollandsen, de overige in het Fransch uitgebragt. Die onder n*. I , I I , III en VII zijn gedrukt aan de leden rondgedeeld. De inhoud dezer verslagen is medegedeeld, gelijk die is opgegeven in de Nederlandse lie Staats-Courant, n°. i 3 l en i f l i
( i ) Z i e i°. Officiële Notulen van het verhandelde op dezen dag ; 2°. Nedertandsche Slaats-Cotirant van 1819, n°. I I I , l3l en 141 ; Journal Général des Pays-Bas, n°. 2 23.
(2) De Notulen vermelden dat de heer Kemper de vier eerste verslagen heeft uitgebragt ; onder de gedrukte en geschreven bescheiden , staat den naam van den heer Verschuir.
Vel 102.
405 4 7 S T E Z I T T I N G . — 10
Verslagen
uilgelragt
MEI.
door de Commissie voor de
Verzoekschriften.
geoordeeld gebben te Lachaux-de-Fonds, in het Vorstendom Neufchâtel, eene fabriek van het voorwerp huns handels op te rigten ; dat hunne nijverheid aldaar 3 à 4000 menschen brood verschafte, toen den28sten October 1818, het gemeld etablissement, ten gevolge van een besluit van den Staatsraad van Neufchâtel werd verboden. De artikelen omtrent de onderhavige zaak, luiden als volgt: » Art. 4. Overeenkomstig den ouden regel zal geen Jood zich in dezen Staat mogen nederzetten. De zoodanigen welke van goede paspoorten zullen voorzien zijn, zullen denzelven mogen doortrekken doch zonder daarin verblijf te houden; en wat dezulken betreft, welke zich binnen dezen Staat hebben nedergezet, deze zullen denzelven, vóór den lsten Mei aanstaande, moeten verlaten. » 5. Elke Jood en vreemde rond venter, dien men , in contra ventie dezes, zal aantreffen, zal gevat en naar de directie der gendarmerie gevoerd worden. » 6. De overtreder zal gestraft worden met de betaling der kosten van zijn arrest, en naar de grenzen worden vervoerd, met verbod om in den Staat terug te keeren, op pene van zwaardere straffe in geval van herhaling." Eene ongelukkige terugwerkende strekking is maar al te dikwerf de bittere uitkomst van groote omwentelingen. Zulk eene wetsbepaling, in het begin der negentiende eeuw, in een beschaafden Staat, heeft geene uitlegging noodig. De Gebroeders Dreyffüss. verontwaardigd en verbaasd tevens over I I I . De Commissie heeft geëxamineerd een verzoek van Jolian Anton van Bijssel, aan uwe Vergadering gepresenteerd. Het vol- een besluit, der middel-eeuwen waardig, beklaagden zich deswege bij Zijne Majesteit. gende maakt daarvan den inhoud uit ; Deze klagten bleven, w a t het bijzonder belang der requestranten De suppliant is van oordeel, dat het ontwerp van wet op de patenten, hetwelk thans het onderwerp der beraadslagingen is der betrof, niet vruchteloos. Zijne Majesteit deed hun een besloten Afdeelingen, voor hem en alle andere patentpligtigen, nadeelig is. brief aan den Gouverneur toekomen, en hun te hennen geven dat Hij meent, d a t , wanneer men het 4de artikel der tegenwoordig zij, mits zich bij requeste aan den Gouverneur adresserende, eene bestaande wet vergelijkt met de tweede van die, welke thans is uitzondering op den regel zouden kunnen bekomen, zoo zij die voorgesteld, door het laatste de kracht van het patent zeer aan- door hun gedrag wisten te verdienen. Hoezeer voor deze tusschenkorost erkentelijk, vermeenden de merkelijk wordt verzwakt. D a t , ingevolge de tegenwoordige bestaande w e t , niemand eenig requestranten zich daarmede niet te moeten vergenoegen, maar als ander bewijs, consent, acte, of wat dies meer zij, noodig had, Nederlanders, begrepen zij regt te hebben tot het vorderen van eene stellige verklaring van het Gouvernement van Neufchâtel, om eenig beroep te mogen uitoefenen. Dat deze bepaling bij de voorgestelde wet is weggelaten, en dat deszelfs ordonnantie de Nederlanders niet betreft, en Zijne dat het te vreezen i s , dat, even als in vorige tijden, de stads- Majesteit te verzoeken, dat, in gevalle van weigering, er met opregering, boven het patent, nog eene acte of consent zal willen zigte tot onderdanen van Neufchâtel, maatregelen van represaille opdringen, welke, naar zijne gedachten, noch meer kostbaar zal zouden worden genomen overeenkomstig het regt der volken, de goede trouw der tractaten en art. 11 van het Burgerlijk Wetboek. zijn, dan het patent zelve. In het door hen aan de Kamer ingediend request, verzoeken zij Hij zegt, in het verleden j a a r gehoord te hebben , dat de regering van Amsterdam van de makelaars jaarlijks eene groote somme de tusschcnkomst van ü Edel Mogenden, tot ondersteuning van gelds , boven het patent, zoude hebben gevorderd, en hij meent, hun voormeld verzoek. Hoezeer de Commissie van gevoelen is d a t , zelfs het beginsel dat men op deze wijze de gilden weder zoude willen invoeren. Hij legt, tot meerdere ontwikkeling van zijn gevoelen, overeen van het verzoekschrift aannemende, de daarbij verzochte repreexemplaar van zeker maandschrift, de Weegschaal, en hij meent sailles alleenlijk de Israëlitische onderdanen van Neufchâtel, welke dat het nuttig is dat U Edel Mogenden hetzelve met aandacht zich in het Koningrijk der Nederlanden mogten bevinden, zon lezen, om daardoor meer en meer van de waarheid van het gepo- kunnen treffen, zoo meent zij echter, het nedorleggen van het request seerde overtuigd te worden, en hij eindigt zijn adres met het ver- ter griffie, ter inzage van de leden, te moeten voordragen. zoek, dat het 1ste artikel van de concept-wet moge worden veranderd. V I . De heer S. M. Deslandes verzoekt de daarstelling eener De Commissie is van oordeel dat dit verzoek, met de daarbij overgelegde Weegschaal, ter griffie behoort te worden nedergelegd. wet, ter bepaling van de wijze van restitutie der kas van consignatien, welke door de agenten der nationale conventie van F r a n k rijk, in het begin der revolutie, aan de stad Brussel is ontnomen I V . De heer Weissenbruch, boekdrukker te Brussel, geeft te geworden. kennen: dat hij sintsdenjare 1817 heeft opgerigt eene fabriek van De Commissie meent het groot gewigt van het onderwerp van dit gekleurd, geglansd en gesatineerd papier, tot verschillende gebruiken geschikt; dat de verkoopers van het in die fabriek, de oenige verzoekschrift niet te kunnen noch te willen betwisten; doch dewijl van dien aard in het Koningrijk, vervaardigd wordende papier hetzelve een wezenlijk deel uitmaakt der met het Fransche Gouvereen voordeel vinden van 25 ten honderd, en dat voor dit artikel nement tot stand te brengen vereveningen, en dat al hetgeen de vergeene gelden meer naar buiten behoeven .geremitteerd te worden ; eveningen van dezen aard betreft, bij afzonderlijke wetten is bedat hij reeds vele hindernissen, ten aanzien van mededinging met paald , gelooft zij dat hare conclusie geene andere kan zijn , dan te buitenlanders, heeft overwonnen; doch dat hem nog eene zwarig- adviseren tot het eenvoudig nederlegeng van dit request ter griffie. heid overblijft, tot welker opruiming hij de hulp van U Edel Mogenden noodig heeft; te weten een' wetgevenden maatregel beDe heer R e y p h i n s , lid der Commissie: trekkelijk het Tarief der I n - Uitgaande Regten, ten einde het inV I I . De directie van de polders, genaamd Snijbroek en anderen, smokkelen van buiten's lands gefabrieceerde gekleurde papieren, zonder betaling der regten, voor te komen. De requestrant, in gelegen in de gemeente Hamme, district Termonde, provincie Oostbijzonderheden gekomen zijnde hoe deze insmokkeling van dit artikel Vlaanderen, gevente kennen, dat zij zeer getroffen zijn geweest bij en de ontduiking der regten geschiedt, geeft als eenig middel daar- het zien, dat het ontwerp van wet, omtrent het onderhoud van tegen op, dat voortaan gekleurd papier van buitenlandsche fabriek dijken en polders het systema van solidariteit bevatte, hetwelk, bij den invoer, van hetgewigt en niet van de gedeclareerde waarde onder het Fransch Gouvernement, slechts in een gedeelte der polzal betalen, op dat alle soortgelijk papier, zonder onderscheid, met ders in werking geweest is, en dat men thans voor allen gemeen wil maken; de hunne, zeggen zij , hebben nimmer een gedeelte van 15 ten honderd op het inkomen belast worde. die uitgemaakt, welke, volgens het decreet van den 23sten December D« Commissie is van oordeel dat dit verzoek ter griffie behoort 1811, georganiseerd zijn; zij hadden hunne bijzondere directien , te worden nedergelegd. welke in het onderhoud der dijken en van drie sluizen, door den ZA) meenen, dat zij van dien last behoorden te worden vrijgesteld, om dat zij bevorens ook van het schoorsteengeld voor hunne schoolvertrekken en van het wachtgeld waren bevrijd. Zij zeggen, dat Zijne Majesteit hun bij art. 3 der w e t , en art. 31 van het reglement van den 3den April 1816, verbetering in hun lot heeft toegezegd; doch dat dit grootendeels is achtergebleven niet alleen, maar dat zij daarenboven nog met de belasting op het patent worden gedrukt. Dat het de wensch van Zijne Majesteit en van de geheele Natie is, dat het den schoolonderwijzers wel ga, en zij vragen op dien grond ontheffing van dezen last. Zij meenen dat het vrijstellen van ondermeesters en ondermeesteressen geenszins genoegzaam is, omdat het lot van vele schoolmeesters minder goed of weinig beter is dan van ondermeesters, enz. Dat daarenboven een patent nog niet eens genoegzaam is voor het oefenen van hun beroep, want dat zij, hehalve hetzelve, nog eene speciale admissie noodig hebben, welke zelfs kan geschorst of ingetrokken worden. Zij vragen alzoo, om ten minste van de verpligting van het patent te mogen worden ontheven. De Commissie is van oordeel dat dit verzoek ter griffie behoort te worden nedergelegd.
De heer K c m p e r , lid der
Commissie:
V . De Gebroeders Dreyffüss, belijdende den Israëlitischen godsdienst, wonende te Brussel en uitoefenende den handel in horologien, geven te kennen, dat zij het voor hunne belangen dienstig HANDELINGEN DER STATEN-GENERAAU 1 8 1 8
] 81 9 .
verkoop van het grasgewas enz., voorzagen. Met welk regt, vragen zij dus, wil men hun eigendom met nieuwe lasten bezwaren, voor eene zaak, daar zij niet meer belang bij hebben , dan de overige inwoners van het Koningrijk ! Na nog eenige bedenkingen te hebben gemaakt, welke reeds door alle requestranten in het midden
406 47STE Z I T T I N G
Verslagen
uitgébragt
MEI.
door de Commissie voor de
gobragt zijn, concluderen deze requestranten, dat de Koning verzocht zou worden, om Zijn voorstel deswege in nadere overweging te nemen. De heer Du Bosch, voormalig administrateur, welke, door meer dan eene memorie aan de K a m e r , over de in deliberatie zijnde zaak bedenkingen heeft ingezonden, verdubbelt thans zijne pogingen, om, zoo hij zegt, te betoogen, dat het gemakkelijk is, het concept op de polders te bedillen , doch dat het aan de klagers moeijelijk zou vallen, iets beters in de plaats te stellen. De requestrant, overtuigd, dat men ons eene goede wet over het behoud van ons grondgebied tegen de verwoestingen van de zee zal kunnen geven, telt de drie verschillende systemas o p , welke het tegenwoordig bastanr der polders uitmaken ; het eerste is dat van het voormalig Departement van de Lije, bij de wet van den '27sten December 1809 vastgesteld ; het tweede is op het decreet van den 18den December 1810, voor de Departementen van de Zuiderzee, de Monden van de Maas , en andere Noordelijke Provinciën, gegrond; het derde heeft ten grondslag het decreet van den Uden Januarij 1811, en regelt de polders der voormalige Departementen van de Schelde, de Lije, de Beide N e t h e n , de Monden van de Schelde en van den Rijn. N a eenige bijzonderheden over bepalingen van gemelde decreten , bepaalt zich de requestrant tot wederlegging van verscheiden in het midden gebragte bedenkingen, en onderwerpt, vervolgens, aan de aandacht der Vergadering eene concept-wet, in acht artikelen v e r v a t , welke hij gelooft zoodanige bepalingen te bevatten , geschikt, om alle belangen te vereenigen. De Commissie heeft het onnoodig geacht, dezelve af te schrijven, en stelt voor, gemelde memorie ter griffie te deponeren, alwaar dienvolgens de leden der Vergadering het noodig gebruik daarvan zullen kunnen maken. V I I I . P. D. Suerdfeger, gepensioneerd kapitein op 400 gulden , wonende te Zwolle, verzoekt: uit hoofde van zijn 57 jarigen krijgsdienst in verschillende rangen, en, sedert 1781, als kapitein, om het kapiteins-pensioen van 800 gulden , waarop hij meent aanspraak te kunnen maken , in plaats van dat van luitenant, hetwelk hij thans trekt ; met verzoek , dat U Ed. Mog. daartoe eene voordragt aan den Koning mogen doen, enz. De Commissie is van gevoelens, dat wel niets vreemder is aan de attributen der Kamer, dan het stuk van gratiën en pensioenen , en zij adviseert dei-halve, dat dit request behoort te blijven buiten verdere deliberatie. De heer IDubus , lid der Commissie : I X . E. van Ridlen en Gebroeders van der Straeten, geven op eenige hun noodzakelijk voorgekomene wettelijke bepalingen, omtrent de belasting op de potasch , ter betere bereiking van het groot oogmerk dier belasting op de consumtie, bijzonder met betrekking tot die potasch, welke, sedert de transitoire wet van den oden Januarij 11., in het Rijk is ingevoerd. Indien dit request, vóór het arresteren der w e t , waarbij de potasch on verwante speciën belast worden, ware ingediend, dan zou de Commissie tot het verzenden van hetzelve aan de Afdeelingen hebben geadviseerd, doch thans blijft haar niets anders over, dan voor te stellen , dat hetzelve ter griffie worde nedergelegd. X . J. Legrand, de zoon, azijn-fabr'ekant te Antwerpen, heeft ingediend een request opgesteld vóór, doch ter tafel gekomen na den afloop der beraadslagingen over de wet op de azijnen, daarbij maatregelen verzoekende tegen den invoer van buitenlandscbe gefabrieceerde zuren, bekend onder den naam van acides acétiques, getrokken uit gedistilleerd hout, en gelouterd door middel van het zwavelzout, zuur (de vitriool-olie), souda en kalk, welke azijnsoort, sedert vijf j a r e n , in Frankrijk wordt gefabriecaerd , en welke aan geen inkomend regt binnen ons Koningrijk is onderworpen, noch aan eenige consumtief accijns ; de lage prijs, voor welken, volgens den requestrant, deze azijn verkocht kan worden, doet dezelve veelal boven de wezenlijke azijnen verkiezen, en de hebzucht, zelfs de gezondheid der menschen opofferende, heeft, van dezen zoogenaamden azijn , een artikel van handels speculatie gemaakt, ouder de benaming van Orleanschen azijn. De requestranten verzoeken voorzieningen tegen dit misbruik. De Commissie adviseert, uit hoofde der belangrijkheid van het onderwerp, dat dit request, ter inzage van de leden, ter griffie worde nedergelegd. De heer v a n d e r M e e r s c l i , lid der Commissie :
10
Verzoekschriften.
plaatselijke regering der stad Warneton, en een van den maire der gemeente van Houthem, allen in de provincie West-Vlaanderen gelegen, wordt te kennen gegeven, hoe belangrijk, voor gemelde provinciën in het algemeen, en voor de gemeenten, aan het Fransch departement du Nord grenzende, in het bijzonder, de tabaksteelt is, aan welker voordeelen de vermeerderde waarde d e r , onder gemelde gemeente gelegen gronden moet worden toegeschreven ; doch de v e n eerdering van deze teelt kan zich niet anders staande houden, dan door een verbod van invoer van buitenlandschen tabak. Sedert dat de invoer daarvan , zonder regten, of' slechts met een matig regt te betalen, geschiedt, zijn de prijzen v a n d e n inlandschen tabak meer dan de helft verminderd, en deze daling moet onmisbaar denzelfden invloed op de waarde der landen en bij gevolg op de opbrengst der verponding hebben. Het is derhalve van belang voor de schatkist, zoowel als voor de grondeigenaren, zeggen de requestranten, dat deze bron van plaatselijke welvaart niet worde opgedroogd. Eene wijze staatkunde moet trachten dezelve aan te moedigen, en daartoe wordt, huns oordeels, een verbod vereischt van den invoer van vreemden tabak, of eene bepaling van inkomend regt op denzelven, gelijk staande m e t e e n verbod ; hoedanige bepaling dan ook door de requestranten wordt verzocht. De Commissie zou tot het verzenden van deze verzoekschriften aan de Afdeelingen hebben geadviseerd , indien de Kamer zich nog met het Tarief der I n - e n Uitgaande Regten bad bezig te houden, doch deze requesten, eerst na het vaststellen van het tarief'ingekomen zijnde, stelt zij als nu enkel voor, dezelve, ter inzage van de leden, ter griffie neder te leggen. De heer v a n A n d r i n g a d e H c m p e n a e r , lid der Commissie: X I I . Op een in handen der Commissie gesteld verzoekschrift van Jan Beechnan, heeft de Commissie de eer te rapporteren, dat het deze zelfde J. Beeckman i s , welke, in October 1817, aan U Ed. Mog. een verzoekschrift heeft ingediend over gepretendeerd geleden onregt en schade, hem door de politie der stad Brussel aangedaan; dat het op diezelfde klagten w a s , dat, in de maand November 1817 , door het geëerd medelid Serruys, namens de Commissie tot de petitien van dien tijd, is gerapporteerd, « d a t de kennisneming van die zaak in geenen deele tot deze Kamer behoorde, waarom de Commissie voorstelde, dat verzoekschrift ter griffie neder te leggen met de daarbij gevoegde stukken, met vrijlating aan den requestrant, dezelve te ligten, en zich te vervoegen, waar zulks zal behooren, indien hij meende daartoe termen te zijn ;" met welk verzoek zich de Vergadering als toen vereenigde; dat deze drie requesten van J. Beechnan eene wijdloopige opgave behelzen van onregt en nadeel, door hem sedert dien tijd geleden. Hij zegt, namelijk, dat hij, schadevergoeding hebbende te vorderen, dezelve te vergeefs heeft gereclameerd; dat hij, ten einde dezelve door regtsmiddelen te vervolgen, gevraagd heeft pro deo te mogen procederen, doch dat hem dat verzoek is afgeslagen, vermits hij geen certificaat van onvermogen had geproduceerd; dat de burgemeester van Brussel had geweigerd, hem zoodanig certificaat al to geven, dat hij zich bij dun Gouverneur var. Zuid-Braband, over deze weigering van den burgemeester , had beklaagd, met dat gevolg, dat de Gouverneur voornoemd de weigering van den burgemeester van Brussel had geappiobeerd; dat echter, in het jaar 1817, aan hem Jan Beeckman, op last van Z. M. den Koning, tot eene gratificatie in zijne ongelukkige omstandigheden, is ter hand gesteld eene somma van drie honderd guldens; d a t , desniettegenstaande, hij Jan Beeckman is blijven volharden met verscheiden verzoekschriften aan den Minister van Justitie, tot bekoming van schadevergoeding; dat hij echter telkens door den Minister van Justitie is afgewezen ; dat hij zich beklaagt, thans in eene correctionele gevangenis te zijn opgesloten, ten gevolge van een' door hem, op den 30sten Maart 1818, geschreven brief aan den Minister van Justitie, welke brief'hij zelf erkent heete en bulderende uitdrukkingen te bevatten, die, hoezeer hij verklaart, zich daarover geenszins te berouwen, en alleen geschreven te zijn tot bevordering van zijn regt, hem schijnt gewikkeld te hebben in eene correctionele procedure, waarvan eene gevangenisstraf van vier maanden het gevolg schijnt te zijn geweest; d a t , eindelijk, hij Jan Beeckman zich beklaagt over den burgemeester van Brussel, dat dezelve hem niet wil considereren als inwoner van Brussel, niettegenstaande hij, door overlegging van twee paspoorten, in 1814 en 1817, aan hem als inwoner van Brussel gegeven, zijne inwoning, welke hij, sedert dien lijd, nergens elders gevestigd heeft, meent te kunnen bewijzen.
Uit alle welke klagten de requestrant meent voor bewezen te X I . In ingeleverde requesten, als: een door planters in de ge- mogen houden, dat hij bij voortduring het slagtoffer is van willemeente van Messines, kanton Yperen; een van den burgemeester keurige en gewelddadige behandelingen, en concludeert derhalve: der gemeente Coramines, lid der Provinciale Staten; een van de | Dat het U E d . Mog. moge behagen, kennis van zijne zaak te
407 4 7 S T E Z I T T I N G . — 10 M E I .
Verslagen
uitgebragt
door de Commissie
voor de
Verzoekschriften.
willen neruen, dezelve onder het vaderlijk oog van Z. M. den ber 1786. N a i n bijzonderheden omtrent de oorzaken van het verval Koning te willen brengen, opdat hem regt moge wedervaren, dezer fabriek te zijn getreden, zeggen de requestranten, dat er schadevergoeding en interest moge geworden, en hij verders, on- voorheen, te Brussel, vijf spelden-fabrieken volop werk hadden, gestoord en onverhinderd, de voordeelen, welke de Grondwet aan terwijl er thans nog slechts twee bestaan , die het nog alleenlijk ieder ingezeten des Koningsrijk zoo heilig belooft, mag plukken en aanhouden in hoop op eene gelukkiger toekomst; dat het even zoo genieten. te Gent gelegen i s , alwaar weleer twaalf spelden-fabrieken in De Commissie meent, U Ed. Mog. te moeten adviseren, dat, werking waren. De requestranten eindigen met aan te voeren, even als het vroeger verzoekschrift van den requestrant, ook deze dat de spelden-fabrieken van het Koningrijk niet slechts voldoende klagten te verklaren niet te behooren tot de kennisneming van deze zijn, om in het binnenlandsch vertier te voorzien, maar dat dezelKamer, en dezelve te deponeren ter griffie, met vrijlating aan den ve een punt van volmaaktheid hebben bereikt, die ze welligt de suppliant, dezelve te ligten en zich te vervoegen, waar zulks zou buitenlandsche doen overtreffen. behooren, indien daartoe inderdaad termen mogten zijn. De Commissie adviseert tot het nederleggen van dit adres ter griffie ter inzage van de leden. X I I I . De eigenaren der turf-landen onder Hoboken, provincie Antwerpen, geven aan U Ed. Mog. te kennen, dat hunne turfX V I I . Ph. J. van Aelbrouck, agent-d'affaires, in de gemeente landen , welke veel moeijelijker en veel kostbaarder zijn ie bewer- Waesmunster, beklaagt zich over den Burgemeester dier gemeente, ken , dan die in de polders, en in de Noordelijke Provinciën, zijn welke, sints eenigen tijd, verboden heeft liet doen aanplakken, geplaatst in de tweede klasse der irreguliere veenderijen , welke den binnen zijne jurisdictie, van eenige bekendmaking hoegenaamd, turf met vijf'cents per ton belast ; dat andere turf-landen in de Noor- buiten zijne toestemming. De requestrant, hoezeer deze aanmatidelijke Provinciën, zoo de requestranten meenen in de vierde klasse ging van gemelden Burgemeester als strijdig met de Grondwet geplaatst zouden zijn; dat dit uitloopt tot aanmerkelijke schade van beschouwende, had zich daaraan onderworpen, en den Burgemeesde requestranten. welke hunne exploitatie reeds aanmerkelijk heb- ter om autorisatie en visa tot het aanslaan van een biljet van ben moeten verminderen, en, zonder spoedige daarstelling van meer verkooping verzocht; hetwelk hem door dezen was geweigerd, ü p regtvaardige maatregelen, dezelve geheel zullen moeten staken, en een' anderen tijd had de requestrant eenige biljetten in herbergen deze maatregelen reclameren de requestranten van U Ed. Mog. doen aanplakken, wanneer veldwachters, in naam van meergemelDe eenvoudigheid der voordragt en de mingeoefende stijl van (ie den Burgemeester , de kasteleins hadden aangezegd, dezelve af te requestranten laat wel geen' twijfel over, omtrent de waarheid, nemen , op pene van voor de regtbanken te zullen worden vervolgd. dat de requestranten in hunne exploitatie schade lijden, en dezelve De requestrant, van dit een en ander , den Koninklijken Commisop den tegenwoordigen voet van belasting zullen moeten staken; saris in het distrikt van Dendermonde hebbende kennis gegeven, d a n , daar de requestranten reeds het voorregt genieten van, met doch zonder eenig gevolg, wendt zich derhalve tot U Edel Mog. nieuwe turf-landen, onder de irreguliere veenderijen gesteld te zijn, met verzoek om zijne klagten in aanmerking te nemen. zoo schijnen de vergelijkingen, welke de requestranten tusschen de De Commissie is van oordeel, dat de requestrant, meenende belasting, door hen betaald, en die der veenen in de Noordelijke daartoe termen te hebben, den Burgemeester voorn, voor den gewonen Provinciën, welke onder de reguliere veenderijen behooren en dubbel regter kan vervolgen, onverminderd zijn regt, om zich bij den belast zijn , als min naauwkeurig te kunnen worden beschouwd. Gouverneur en aan de Gedeputeerde Staten te vervoegen, terwijl De Commissie gelooft echter, dat er termen zijn, om deze petitie een en ander hem waarschijnlijk regt zonden doen wedervaren. ter griffie te deponeren, ten einde te kunnen worden geraadpleegd, De Commissie adviseert derhalve , de klugte van den requestrant wanneer in deze Kamer eventueel over den impost op den turf buiten verdere deliberatie te houden, raogt worden gedelibereerd. X V I I I . Negen, binnen de stad Luik gevestigde, notarissen geven X I V . Lambert de Jong, schoolonderwijzer te Akkrum, geeft hunne bedenkingen te kennen tegen de ingediende verzoekschriften, zijne vrees te kennen , dat hij gevaar loopt van zijnen post ont- door notarissen , in buiten-kantons dier stad residerende, en ook slagen te worden, waartoe hij vermeent, dat heimelijk gewerkt door andere notarissen in landelijke kantons, aan U Edel Mog. w o r d t , terwijl hij zegt, dat geene redenen daartoe aanleiding kun- ingediend, om eene wettelijke bepaling te erlangen, volgens welke nen geven. De requestrant veronderstelt, d a t , zoo U Ed. Mog. iedere notaris in de geheele uitgestrektheid der provincie, die hij zich zijne belangen willen aantrekken, hij voorzeker van zijne bewoont, zijne praktijk zal mogen uitoefenen. De requestranten, superieuren niet zou verstoten worden, en verzoekt tot dat einde daarentegen, verzoeken de instandhouding van art. 5 der wet van den 25sten Ventose, 11de jaar op de uitoefening van het notarisde voorziening dezer Kamer. Daar het de Commissie is gebleken, dat zulks geenszins behoort ambt, waarbij bepaald wordt, dat notarissen , in gemeenten woontot de attributien dezer Kamer, adviseert zij tot het buiten deli- achtig , alwaar noch regtbank van appèl, noch van eersten aanleg resideert, hunne praktijk alleenlijk binnen het ressort van het beratie houden van dit request. vredegeregt mogen uitoefenen. De requestranten betoogen het nuttige en noodzakelijke dezer bepaling, en de misbruiken, tot De heer d ' O n y n d e C'haytrc , lid der Commissie : welke derzelver intrekking aanleiding zou kunnen geven, en beroepen X V . van de Walle, grond-eigenaar en advokaat te Ouden- zich, onder anderen, ook op het onregtvaardige, dat er in gelegen a a r d e , verzoekt afschaffing en intrekking der bepalingen van de zou zijn, om hen gelijk te stellen met notarissen, die zoo veel wet van den 9den Floréal X l d e j a a r , welke hij noemt eene gele- lager in het patent zijn aangeslagen. genheids- en willekeurige w e t , die slechts voor den tijd van 25 De Commissie adviseert tot het nederleggen van dit request ter jaren was daargesteld. Bij deze wet wordt de houtvesterij geraagtigd, griffie. zich te r e n e t t e n tegen het ontginnen van bosschen, hoewel particulier eigendom zijnde. De requestrant beschouwt deze bepaling X I X . J. F. J. Grisard, wonende te la Rochette, in de gemeenals strijdende met het algemeen belang, en de voor den Staat te Chaud-fontaine, provincie L u i k , eigenaar van verscheiden groote nuttige speculatien verlammende, alsmede het vreedzaam genot fabrieken, smidsen, en van een mechaniek tot het spinnen van der particuliere bezittingen , bij art. 164 der Grondwet, aan alle wol, verzoekt eenige wijzigingen en gunstiger bepalingen in het ingezetenen verzekerd, storende. regt van patent, ten aanzien van groote fabrieken en bijzonder van De Commissie adviseert tot het nederlcggen van dit request ter de zijne ; hij geeft in bedenking, dat dezelve in verscheidene griffie, ter inzage van de leden. klassen behoorden te worden verdeeld, hetgeen, zijns oordeels, tot eene billijkere en meer treëvenredigde zetting zou aanleiding X V I . François-Louis-Michel de Renneville, en Egidius van Gemert, geven , en daardoor zou de fabriekant in het algemeen veel eer beide fabriekanten van spelden, de eerste te Brussel, de andere aangemoedigd, dan in de uitbreiding zijner ondernemingen verte Mechelen, herinneren ü Edel Mogenden aan eene, den 27sten lamd worden. Maart 11., aan dezelve ingezonden memorie, strekkende tot het De Commissie stelt voor , dit request, ter inzage van de leden , erlangen van een verbod van invoer binnen het Koningrijk van de ter griffie neder te leggen. buitenlands gefabrieceerde spelden, of immers zoo dit niet mogt kunnen geschieden, om de in Frankrijk en Duitschland gefabrieX X . E. Neef en M. E. van den Bogaert, kooplieden te Antceerde spelden bij het inkomen te onderwerpen aan een regt op het werpen , geven te kennen, dat zij eene lading potasch , uit Rusland , gewigt, en niet op de aangegeven waarde. De requestranten be- onder weg hadden, welke, zonder tegenspoeden op de reis, l a n / t e schouwen dit als een eenvoudig middel tot het weder doen bloeijen Antwerpen zou binnen geloopen zijn, vóór dat de wet van den van de spelden-fabrieken, een voorwerp van onvermijdelijke nood- 5den Januarij dezes j a a r s , houdende provisionnele bepalingen omzakelijkheid voor alle klassen van ingezetenen, zoo als dezelve in trent de potasch enz., in werking was gebragt; zij beweren, dat bloei waren onder het Oostenrijksch bestuur, ingevolge eene des- die wet niet behoort terug te werken op waren, die ontboden en tijds op dat stuk uitgevaardigde ordonnantie van den 3Ö3ten Septem- afgezonden waren lang vóór dat men zelfs het denkbeeld van he
àOS 47STE ZITTING. — 10 MEI.
Verflagen uitgebragt door de Commissie voor de Verzoekschriften.
Gouvernement kon onderstellen, om dezelve te belasten. De requestranten zeggen zoodanig een maatregel strijdig te vinden met de beginselen, die, in bet stuk van terugwerkende kracht der wetten, behooren gevolgd te worden. De requestranten zeggen al verder, alvorens zich tot U Edel Mogenden te wenden, zich reeda bij requeste bij den Directeur-Generaal der In- en Uitgaande Regten en Accijnsen te hebben vervoegd, doch dat deze hun verzoek heeft van de hand gewezen; dat, overeenkomstig de wet van den 5den Januarij 11., de Administratie hun voorlegde het onderteekenen van de obligatie ter voldoening der regten, welke door U Edel Mogenden zouden worden bepaald; dat, indien zij zoodanig een voorstel hadden aangenomen, de Administratie, zoo de requestranten zeggen, hoedanig ook de te bepalen regten zouden zijn, altijd eene dubbele betaling] derzelve zou erlangen. De requestranten brengen ook nog aan U Edel Mogenden hun vertoog tegen het te hoog voorgestelde regt onder het oog, als te zeer uitlokkende voor den smokkelhandel, en zij verzoeken de bescherming van U Edel Mogenden, 1°. ten belange van den handel in het algemeen, dat de artikelen, vermeld in de wet van den 5den Januarij 11., en welke, tijdens de afkondiging dier wet, reeds afgezonden en onder weg waren, hetzij te land of ter zee, van het nieuwe regt ontheven mogen zijn, en, bij den invoer, slechts de thans nog bestaande regten zullen hebben te betalen; 2°. in hun bijzonder belang, dat hunne vermelde lading van 140 vaten door de Administratie in bewaring genomen potasch hun, tegen betaling der thans bestaande regten, worde teruggegeven.
De Commissie stelt voor, dat dit request, ter inzage van de leden, ter griffie behoort te worden nedergelegd. De Vergadering vereenigt zich achtereenvolgens met de, bij deze verslagen voorgestelde, conclusien. De heer van H o g e n d o r p stelt voor: om de verslagen, voorkomende onder n°. I , I I , III en VII, te doen drukken en aan de leden ronddeelen, als betrekking hebbende op de nog aanhangig zijnde wetten omtrent de patenten en het onderhoud der dijken en polders. (1) Dienovereenkomstig wordt besloten. De V o o r z i t t e r verzoekt de Commissie voor de Verzoekschriften, uit hoofde van het naderend einde der tegenwoordige bijeenkomst , zich te willen bekwamen om in de eerstvolgende zitting op het moest mogelyk getal der nog onbehandelde adressen verslag uit te brengen. (2) De vergadering wordt daarop gesloten.
(i)
Deze bijzonderheid komt niet in de Officiële Notulen voor.
(2)
Ook deze bijzonderheid staat niet in de Officiële Notulen opgegeven.