1
Zingen voor de dienst: Zingen: Opwekking 427 Maak mij rein voor U als gelouterd goud, en zuiver zilver. Laat mij zijn voor U als gelouterd goud; puur goud. Dwars door het vuur maakt U mij rein en puur. Ik strek mij uit, Jezus, naar meer van uw Geest en uw heiligheid. Ja, ik besluit, Jezus, een dienstknecht te zijn van U, mijn Meester, steeds tot uw wil bereid. Maak mij rein voor U. Was mijn leven schoon, vergeef mijn zonden. Laat mij zijn voor U, zuiver als uw Zoon; heilig mij. Dwars door het vuur maakt U mij rein en puur. Ik strek mij uit, Jezus, naar meer van uw Geest en uw heiligheid. Ja, ik besluit, Jezus, een dienstknecht te zijn van U, mijn Meester, steeds tot uw wil bereid. Zingen: Opwekking 599 Nog voordat ik bestond kende U mijn naam. U zag me elk moment en telde elke traan. Omdat U van mij hield gaf U Uw eigen Zoon. U wacht alleen nog maar totdat ik kom.
2
En wat ik nu ook doe, Uw liefde blijft bestaan. Ook niets wat ik ooit deed verandert daar iets aan. Omdat U van mij houdt gaf U Uw eigen Zoon. En nu is alles klaar wanneer ik kom. Ik Kom tot U Vader, ik kom zoals ik ben. Heel mijn hart, al mijn pijn is bij U bekend. De liefde die U geeft, de woorden die U spreekt. Daarmee is alles klaar wanneer ik kom. En wat ik nu ook doe, Uw liefde blijft bestaan. Ook niets wat ik ooit deed verandert daar iets aan. Omdat U van mij houdt gaf U Uw eigen Zoon. En nu is alles klaar wanneer ik kom. Ik Kom tot U Vader, ik kom zoals ik ben. Heel mijn hart, al mijn pijn is bij U bekend. De liefde die U geeft, de woorden die U spreekt. Daarmee is alles klaar wanneer ik kom. De liefde die U geeft De woorden die U spreekt U wacht alleen nog maar totdat ik kom (2x) Zingen: Opwekking 672 Heerser over alle dingen God van de oneindigheid van Uw liefde wil ik zingen buigen voor Uw majesteit Eeuwen komen, eeuwen gaan voor altijd blijft Uw trouw bestaan Uw Naam weerklinkt door het heelal 'Die was en is en komen zal' U alleen kunt grootheid tonen in een enkel ogenblik de natuur spreekt zonder woorden vol verwondering luister ik U schiep leven door Uw Woord bracht het licht en duister voort zelfs nu Uw werk in zonde lijdt weerspiegelt zij Uw heerlijkheid
3
In het lijden van dit leven in een dal van duisternis wilt U mij Uw liefde geven en de vrede die ik mis leid mij aan Uw sterke hand veilig naar de overkant ik hoef geen gevaar te vrezen als Uw huis mijn schuilplaats is Eeuwen komen, eeuwen gaan voor altijd blijft Uw trouw bestaan Uw naam weerklinkt door het heelal 'Die was en is en komen zal' Afkondigingen Intochtslied Op Toonhoogte 49 Juicht, aarde! Juicht alom de Heer. Dient God met blijdschap, geeft Hem eer. Komt, nadert voor zijn aangezicht, zingt Hem een vrolijk lofgedicht. Halleluja, glorie halleluja (4x) De Heer is God: erkent, dat Hij ons heeft gemaakt en geenszins wij tot schapen die Hij voedt en weidt; een volk, tot zijne dienst bereid. Halleluja, glorie halleluja (4x) Gaat tot zijn poorten in met lof, met lofzang in zijn heilig hof. Looft Hem aldaar met hart en stem, prijst zijne naam, verheerlijkt Hem. Halleluja, glorie halleluja (4x) Want goedertieren is de Heer, zijn goedheid eindigt nimmermeer. Zijn trouw en waarheid houdt haar kracht tot in het laatste nageslacht Halleluja, glorie halleluja (4x) Stil gebed, bemoediging en groet
4
Zingen: Opwekking 589 Ik wil juichen voor U, mijn Heer, met blijdschap in mijn hart. Ik wil jubelen voor U, Heer, mijn hart is vol ontzag. Ik erken: U, Heer, bent God en ik behoor U toe. Mijn aanbidding is slechts voor U wat ik ook denk of voel. Refrein: En ik ga door de poorten met een loflied, want ik wil U ontmoeten deze dag. En ik zing U alle lof toe, 'k hef mijn handen naar U op. Ik prijs uw naam, God van de eeuwigheid. Ik wil juichen voor U, mijn Heer, met blijdschap in mijn hart. Ik wil jubelen voor U, Heer, mijn hart is vol ontzag. Ik erken: U, Heer, bent God en ik behoor U toe. Mijn aanbidding is slechts voor U wat ik ook denk of voel. Refrein: En ik ga door de poorten met een loflied, want ik wil U ontmoeten deze dag. En ik zing U alle lof toe, 'k hef mijn handen naar U op. Ik prijs uw naam, God van de eeuwigheid. Want de Heer is goed. Zijn goedertierenheid is tot in eeuwigheid, amen! Ja, de Heer is goed, zijn liefde en zijn trouw zijn tot in eeuwigheid, amen!
5
Refrein: En ik ga door de poorten met een loflied, want ik wil U ontmoeten deze dag. En ik zing U alle lof toe, 'k hef mijn handen naar U op. Ik prijs uw naam, (3x) God van de eeuwigheid.
) ) 2x
Intro Zingen: Gezang 477 Geest van hierboven, leer ons geloven, hopen, liefhebben door uw kracht! Hemelse Vrede, deel U nu mede aan een wereld die U verwacht! Wij mogen zingen van grote dingen, als wij ontvangen al ons verlangen, met Christus opgestaan. Halleluja! Eeuwigheidsleven zal Hij ons geven, als wij herboren Hem toebehoren, die ons is voorgegaan. Halleluja! Wat kan ons schaden, wat van U scheiden, Liefde die ons hebt liefgehad? Niets is ten kwade, wat wij ook lijden, Gij hebt ons bij de hand gevat. Gij hebt de zege voor ons verkregen, Gij zult op aarde de macht aanvaarden en onze koning zijn. Halleluja! Gij, onze Here, doet triomferen die naar U heten en in U weten, dat wij Gods zonen zijn. Halleluja!
6
Gebed Schriftlezing: Johannes 4: 1-30 1 Toen Jezus hoorde dat aan de farizeeën verteld werd dat hij meer leerlingen maakte en er ook meer doopte dan Johannes 2 – Jezus doopte overigens niet zelf, zijn leerlingen deden dat –, 3 verliet hij Judea en ging weer naar Galilea. 4 Daarvoor moest hij door Samaria heen. 5 Zo kwam hij bij de Samaritaanse stad Sichar, dicht bij het stuk grond dat Jakob aan zijn zoon Jozef gegeven had, 6 waar de Jakobsbron is. Jezus was vermoeid van de reis en ging bij de bron zitten; het was rond het middaguur. 7 Toen kwam er een Samaritaanse vrouw water putten. Jezus zei tegen haar: ‘Geef mij wat te drinken.’ 8 Zijn leerlingen waren namelijk naar de stad gegaan om eten te kopen. 9 De vrouw antwoordde: ‘Hoe kunt u, als Jood, mij om drinken vragen? Ik ben immers een Samaritaanse!’ Joden gaan namelijk niet met Samaritanen om. 10 Jezus zei tegen haar: ‘Als u wist wat God wil geven, en wie het is die u om water vraagt, zou u hém erom vragen en dan zou hij u levend water geven.’ 11 ‘Maar heer,’ zei de vrouw, ‘u hebt geen emmer, en de put is diep – waar wilt u dan levend water vandaan halen? 12 U kunt toch niet meer dan Jakob, onze voorvader? Hij heeft ons die put gegeven en er zelf nog uit gedronken, en ook zijn zonen en zijn vee.’ 13 ‘Iedereen die dit water drinkt zal weer dorst krijgen,’ zei Jezus, 14 ‘maar wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft.’ 15 ‘Geef mij dat water, heer,’ zei de vrouw, ‘dan zal ik geen dorst meer hebben en hoef ik ook niet meer hierheen te komen om water te putten.’ 16 Toen zei Jezus tegen haar: ‘Ga uw man eens roepen en kom dan weer terug.’ 17 ‘Ik heb geen man,’ zei de vrouw. ‘U hebt gelijk als u zegt dat u geen man hebt,’ zei Jezus, 18 ‘u hebt vijf mannen gehad, en degene die u nu hebt is uw man niet. Wat u zegt is waar.’ 19 Daarop zei de vrouw: ‘Nu begrijp ik, heer, dat u een profeet bent! 20 Onze voorouders vereerden God op deze berg, en bij u zegt men dat in Jeruzalem de plek is waar God vereerd moet worden.’ 21 ‘Geloof me,’ zei Jezus, ‘er komt een tijd dat jullie noch op deze berg, noch in Jeruzalem de Vader zullen aanbidden. 22 Jullie weten niet wat je vereert, maar wij weten dat wel; de redding komt immers van de Joden. 23 Maar er komt een tijd, en die tijd is nu gekomen, dat wie de Vader echt aanbidt, hem aanbidt in geest en in waarheid. De Vader zoekt mensen die hem zo aanbidden, 24 want God is Geest, dus wie hem aanbidt, moet dat doen in geest en in waarheid.’ 25 De vrouw zei: ‘Ik weet wel dat de Messias zal komen’ (dat betekent ‘gezalfde’), ‘wanneer hij komt zal hij ons alles vertellen.’ 26 Jezus zei tegen haar: ‘Dat ben ik, degene die met u spreekt.’ 27 Op dat moment kwamen zijn leerlingen terug, en ze verbaasden zich erover dat hij met een vrouw in gesprek was. Toch vroeg niemand: ‘Wat wilt u daarmee?’ of ‘Waarom spreekt u met haar?’ 28 De vrouw liet haar kruik staan, ging terug naar de stad en zei tegen de mensen daar: 29 ‘Kom mee, er is iemand die alles van mij weet. Zou dat niet de Messias zijn?’ 30 Toen gingen de mensen de stad uit, naar hem toe.
7
Zingen: Opwekking 518 Heer U doorgrondt en kent mij, Mijn zitten en mijn staan. En U kent mijn gedachten, Mijn liggen en mijn gaan. De woorden van mijn mond O Heer die zijn voor U bekend. En waar ik ook naartoe zou gaan, Ik weet dat U daar bent. Refrein: Heer U bent altijd bij mij, U legt U handen op mij, En U bent voor mij, En naast mij, En om mij heen. Heer U bent altijd bij mij, U legt U handen op mij, En U bent voor mij, En naast mij, En om mij heen. Elke dag. Heer U doorgrondt en kent mij, Want in de moederschoot. Ben ik door U geweven, U bent oneindig groot! Ik dank U voor dit wonder heer, Dat u mijn leven kent. En wat er ook gebeuren zal, Dat U steeds bij mij bent! Refrein: Heer U bent altijd bij mij, U legt U handen op mij, En U bent voor mij, En naast mij, En om mij heen. Heer U bent altijd bij mij, U legt U handen op mij, En U bent voor mij, En naast mij, En om mij heen. Elke dag! Verkondiging 8
Zingen: Opwekking 733 De zon komt op, maakt de morgen wakker; mijn dag begint met een lied voor U. Heer, wat er ook gebeurt en wat mij mag overkomen, laat mij nog zingen als de avond valt. Refrein: Loof de Heer, o mijn ziel. O mijn ziel, prijs nu zijn heilige naam. Met meer passie dan ooit; o mijn ziel, verheerlijk zijn heilige naam. Heer, vol geduld toont U ons uw liefde. Uw naam is groot en uw hart is zacht. Van al uw goedheid wil ik blijven zingen; tienduizend redenen tot dankbaarheid. Refrein: Loof de Heer, o mijn ziel. O mijn ziel, prijs nu zijn heilige naam. Met meer passie dan ooit; o mijn ziel, verheerlijk zijn heilige naam. En op die dag, als mijn kracht vermindert, mijn adem stokt en mijn einde komt, zal toch mijn ziel uw loflied blijven zingen; tienduizend jaar en tot in eeuwigheid. Refrein: Loof de Heer, o mijn ziel. O mijn ziel, prijs nu zijn heilige naam. Met meer passie dan ooit; o mijn ziel, verheerlijk zijn heilige naam.
) ) ) 2x )
9
Geloofsbelijdenis zingen: Opwekking 347 Ik geloof in God de Vader Schepper, die de schepping draagt In Zijn Zoon, in Christus Jezus die, geboren uit een maagd aan het kruis de wereld redde onze zonden op zich nam Opgestaan en opgevaren troont Hij aan Gods rechterhand Jezus, Hij is Heer ) Hij is Heer ) 4x Naam aller Namen, naam aller Namen Ik geloof in God de Trooster gaven van de Hei'lge Geest die Gods Woord aan ons bevestigd, gaat en predikt en geneest Als Hij komt met macht en luister zal de mensheid voor Hem staan dan zal elke knie zich buigen, elke tong belijdt Zijn Naam Jezus, U bent Heer U bent Heer Naam aller Namen (3x)
) ) 4x
Dankgebed, voorbede, stil gebed, Onze Vader Collecte Slotzang: Opwekking 454 Zegen, aanbidding. Kracht, overwinning. Ere zij de eeuwige God. Laat elke natie, elke creatie buigen voor de eeuwige God. Elke tong in hemel, op aard zal uw macht belijden Elke knie buigt neer voor uw troon, aanbiddend. U wordt hoog verheven o God en oneindig is uw heerschappij. O eeuwige God. 10
Zegen, aanbidding. Kracht, overwinning. Ere zij de eeuwige God. Laat elke natie, elke creatie buigen voor de eeuwige God. Elke tong in hemel, op aard zal uw macht belijden Elke knie buigt neer voor uw troon, aanbiddend. U wordt hoog verheven o God en oneindig is uw heerschappij. O eeuwige God. De aarde wordt vol van uw Koninkrijk Zing nu voor de eeuwige God Geen andere macht is aan U gelijk Zing nu voor de eeuwige God. Elke tong in hemel, op aard zal uw macht belijden Elke knie buigt neer voor uw troon, aanbiddend. U wordt hoog verheven o God en oneindig is uw heerschappij. O eeuwige God.(3x)
11
Zegen U wordt allen vriendelijk verzocht de liturgie na afloop van de dienst mee naar huis te nemen of op de tafel in de hal neer te leggen. Koffie drinken: Na afloop van de appèldienst is er gelegenheid om iets te drinken, u en jullie zijn hiervoor van harte uitgenodigd.
Appèldiensten Datum 30 november 28 december
Voorganger Ds. Schuitemaker Br. J. Minderhoud
Aanvang 18:50 uur 18:50 uur
Locatie Oosterkerk Oosterkerk
De Appèldienstcommissie bestaat uit: Erik Bastiaan, Pauline Dijkhuizen, Robert Jan van Gelder, Gera Junte, Cor Jan Kolijn, Jolijn Moerland, Margriet Nauta, Tessa Souwman en Lean Visscher
12