Zijn sportcompressiekousen een preventief middel tegen Medial Tibial Stress Syndrome
Naam: Studentnr: Opleiding: Afstudeerbegeleider: Tijdspad:
Roland Thijssen 467273 ALO deeltijd Robert Kempers september 2010 – Mei 2011
~ 1 ~
Afstudeerscriptie in opdracht van: Naam organisatie: ROC Aventus Naam afdeling/dienst: Sector Economie, opleiding Veiligheid en Vakmanschap Bezoekadres: Laan van Mensenrechten 500, Apeldoorn Voor de totstandkoming van dit onderzoek wilde ik de volgende personen bedanken voor hun medewerking:
Wessel Zimmermann, sportarts en bedrijfsarts, Koninklijke Landmacht, Utrecht Harald Herzog, eigenaar van Herzog sportcompressiekousen (Woudenberg) Robert Kempers , scriptiebegeleider HAN Leerlingen van de opleiding VEVA van ROC Aventus:
Micky Aarnoudse Jamie Bergman Dennis Bredewold Jeffrey Bruggeman Cristian Endendijk Donny Frerejean Romar Heesen Jeroen Jacobsen Jimmy Keller Niels Kipperman Thom van der Linden Björn Modderkolk Rutger Nijenhuis Nick Schiphorst Frank Smit Perry Stoutjesdijk Ömer Celik
~ 2 ~
Boris Beinema Gijs Bensink Raoul van den Berg Falco Bosgoed Etièn Bosman Luuk Broeker Robbin Cornegoor Jordi Dommerholt Christiaan Louvet Tim Mook Benjamin van Overbeek Tijmen Roekel Ruben Schouten Cristian Endendijk Luke Timmer Romano Vonkert
SAMENVATTING Aanleiding: Militairen, maar ook beginnende hardlopers, worden frequent geconfronteerd met overbelastingsblessures van de onderbenen. De auteur is docent op een ROC bij de opleiding Veiligheid en Vakmanschap. In de praktijk komt hij veel leerlingen met blessures van de onderbenen tegen. Dit onderzoek is gestart om het probleem van onderbeenblessures bij studenten / lopers te bestuderen en indien mogelijk te beïnvloeden. Doelstelling: Er is sinds een paar jaar veel aandacht voor het product sportcompressiekousen bij hardlopers. Er wordt beweerd dat de kousen invloed hebben op het voorkomen van blessures, de maximale sportprestatie en het herstel na sportbelasting. De doelstelling van dit onderzoek is om te achterhalen of de kousen een gunstige invloed hebben op het voorkomen van de onderbeenblessures Medial Tibial Stress Syndrome (MTSS). Methode: Het design is een kwantitatief onderzoek. De onderzoekspopulatie is een groep eerstejaars leerlingen van de opleiding VEVA van ROC Aventus in Apeldoorn in de leeftijd van 16-19 jaar (n=36). Eén groep leerlingen (n=19) heeft gedurende 4 maanden de opleiding gevolgd terwijl zij de hele dag de sportcompressiekousen hebben gedragen. Eén groep (n=17) heeft dezelfde opleiding gevolgd, maar dan zonder sportcompressiekousen. Alle leerlingen zijn in 4 maanden 4 keer gezien door een sportarts voor een intake-vragenlijst (nul-meting) en een maandelijkse controle (lichamelijk onderzoek) op overbelastingsblessures van de onderbenen. Alle verkregen onderzoeksresultaten werden verwerkt en ingevoerd in een Excel databestand dat daarna geconverteerd werd naar SPSS 17 (Statistical Package for Social Sciences). Resultaten: Na een periode van 4 maanden bleek er geen verschil tussen de twee groepen. (p=0,387) Hoewel er geen statistisch significant verschil is tussen de twee groepen, is wel na 4 maanden een daling van het aantal blessures bij de groep met kousen geconstateerd terwijl er bij de groep zonder kousen een stijging plaats vond. Conclusie: De resultaten tonen dat er statistisch geen significant verschil is tussen de twee groepen in het aantal blessures van de onderbenen na 1,2,3 en 4 maanden. Dit betekent dat er niet kon worden bewezen dat het dragen van sportcompressiekousen gedurende de hele dag een preventieve werking heeft op het ontstaan van de overbelastingsblessures Medial Tibial Stress Syndrome (MTSS) bij deze opleiding. Het is niet nodig om het dragen van sportcompressiekousen gedurende de hele dag aan te raden. Beperkingen: Er is weinig tot geen onderzoek gedaan naar het onderwerp blessurepreventie met sportcompressiekousen. Daarom kon dit onderzoeker niet worden vergeleken met andere onderzoeken. Alhoewel de deelnemers tijdens de opleiding dezelfde sportlessen kregen, was er geen controle op sport buiten schooltijd. Hierdoor is mogelijk de sportbelasting van de leerlingen toch niet bij iedereen geheel gelijk geweest. Ook hebben de deelnemers in de sportcompressiekousengroep niet altijd hun kousen gedragen, het kwam regelmatig voor dat zij de kousen vergaten hiervoor is niet gecorrigeerd. Aanbeveling: Uit het onderzoek komt de aanbeveling van de deelnemers om de sportcompressiekousen alleen te dragen tijdens sportmomenten en niet de gehele dag. Dit kan in een vervolgonderzoek met dezelfde opzet goed onderzocht worden.
~ 3 ~
Summary Reason: Military personnel, but also starting runners, are frequently confronted with injuries due to overload of the lower legs. The author is a teacher at a ROC teaching “Safety and Craftsmanship”. During his lessons, he encounters many students with injuries to the lower legs. This study started to research the problem of injuries to the lower legs encountered with students/runners and, when possible, to influence these injuries. Goal: Since a few of years there has been a lot of attention for special compression stockings used by runners. Claims are made that these stockings have a postive influence on the prevention of injuries, maximum sport performance and the recovery after sports. The goal of this research is to determine if these special stockings have a positive influence on preventing Medial Tibial Stress Syndrome (MTSS), injuries to the lower legs. Method: The survey is organized as being quantitative. The total group reviewed are first years students of the VEVA education at the ROC Aventus in Apeldoorn, with ages ranging from 16-19 years (n=36). One group of students (n=19) has used the special compression stockings by wearing them all day during 4 months of the education program. The other group (n=17) has participated in the same education program, but without the stockings. All students have been checked 4 times during 4 months by a sports physician, starting with a questionnaire (baseline) and a monthly check (physical examination) for overload of the lower legs. All data collected from these checks have been processed into an Excel database which has been converted into SPSS 17 (Statistical Package for Social Sciences). Results: After the 4 month of study, no difference was noted between the two control groups (p=0,387). Although there was no significant statistical difference between the two control groups. There was a reduction of the number of injuries in the group wearing the special compression stockings after the 4 month period compared to the control group who were not wearing these stockings, where an increase of injuries occurred. Conclusion: The results show that statistically there is no significant difference between the two control groups in the number of injuries of the lower legs after 1, 2, 3 and 4 months. This means that it could not be proven that wearing these sport compression stockings during the whole day have a preventive outcome on the injuries due to overload of the lower legs Medial Tibial Stress Syndrome (MTSS) during this education. It is not required to recommend wearing these sport compression stockings during the whole day. Limitations: There is little to no research done on the subject of preventing injuries with sport compression stockings. Therefore it was not possible to compare this study with other studies. Although the participants participated in the same sport activities during the education, there was no control on the sport activities outside school. This may have resulted in not having the same exposure from sport activities between the students participating in the study. Some of the students in the control group wearing the sport compression stockings did not always wear the stockings due to some of them forgetting to wear the stockings when coming to school. The results have not been adjusted for these instances. Recommendation: As a result of the study, the participants recommend wearing the sport compression stockings only during sport activities, not the whole day. This can be researched in detail in a follow up study with the same setup.
~ 4 ~
VOORWOORD Deze scriptie heb ik geschreven voor de studie deeltijd ALO aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het schrijven van deze scriptie heb ik als erg leerzaam ervaren. Voor deze scriptie ben ik in september 2010 begonnen met mijn afstudeerstage. Deze stage is uitgevoerd bij ROC Aventus in Apeldoorn. Het onderzoek dat ik in samenwerking met ROC Aventus heb uitgevoerd heeft plaats gevonden bij de opleiding Veiligheid en Vakmanschap, een defensie-instroom opleiding. Ik ben reeds 15 jaar actief als instructeur van jonge militairen. In deze groep komen overbelastingsblessures van de onderbenen heel veel voor. Onderbeenblessures duren lang, zijn voor de student / sporter heel vervelend en dwingen soms zelfs tot het beeindigen van de opleiding of carrière. Daarom wilde ik mij in deze blessures verdiepen om te kijken wat ik als toekomstige docent LO kan doen om deze blessures te voorkomen of de begeleiding van geblesseerden te verbeteren. Bij mijn zoektocht in de literatuur kwam ik het product sportcompressiekousen tegen. Dit leek een zeer praktisch en mogelijk een goed werkend middel. In het onderzoek kunt u lezen dat ik nog steeds enthousiast ben over de sportcompressiekousen, maar dat alles toch ingewikkelder is dan in eerste instantie had gedacht. Het was zeer lastig om alle literatuur goed te begrijpen. Het gaat hier namelijk vaak om Engelstalige vakliteratuur met veel medische termen, die moeilijk te vertalen zijn naar het Nederlands. Daarom heb ik voor echt medische zaken ondersteuning gevraagd van een militair sportarts. Tijdens deze stage en het schrijven van mijn scriptie is er een groot beroep gedaan op mijn zelfdiscipline en motivatie. Thuiswerken is nooit mijn sterkste punt geweest, maar door de steun en motivatie van mensen om me heen heb ik me er toch dagelijks toe kunnen zetten. Ik wil graag de Academie Lichamelijke Opvoeding te Nijmegen bedanken voor de ontwikkeling en samenwerking in het proces dat leidde tot het onderzoeksverslag dat voor u ligt. Ik wens u veel plezier met het lezen van mijn scriptie.
Met vriendelijk groet, Roland Thijssen Arnhem, mei 2011
~ 5 ~
Inhoudsopgave 1 Inleiding: _______________________________________________________________________ 7 1.1 Aanleiding .................................................................................................................................... 7 1.2 Probleemstelling ........................................................................................................................ 8 1.3 Doelstellingen ............................................................................................................................. 8 1.4 Vraagstelling ............................................................................................................................... 8 1.5 Hypothese ................................................................................................................................... 8 2 THEORETISCH KADER ___________________________________________________________ 10 2.2 Wat is medial tibial stress syndroom (MTSS) of shin-splint? ....................................... 10 2.2.1 MTSS, het stellen van de diagnose ............................................................................... 11 2.2.2 Risicofactoren voor MTSS ............................................................................................... 12 2.2.3 Voorkomen van MTSS ..................................................................................................... 13 2.2.4 Behandelmogelijkheden MTSS ...................................................................................... 14 2.3 De Sport Compressiekousen ................................................................................................. 15 2.3.1 Werking compressiekous ................................................................................................ 16 2.3.2 Effect Sportcompressiekousen uit onderzoek .............................................................. 16 3. methode _____________________________________________________________________ 17 3.1 Soort onderzoek ....................................................................................................................... 17 3.2 Onderzoekspopulatie ............................................................................................................... 17 3.2.1 Nulmeting: .......................................................................................................................... 18 3.3 Uitvoeren van de metingen ................................................................................................. 18 3.4 Statistische analyse ................................................................................................................. 19 4. Resultaten ____________________________________________________________________ 19 5. Conclusie ____________________________________________________________________ 21 6. Discussie ____________________________________________________________________ 21 6.1 Koppeling theorie - bevindingen ............................................................................................ 21 6.2
Beperkingen onderzoek ..................................................................................................... 22
6.3
Vervolgonderzoek ............................................................................................................... 22
7. Aanbevelingen voor het onderwijs _______________________________________________ 23 8. Bronnenlijst __________________________________________________________________ 24 9. Bijlage _______________________________________________________________________ 27
~ 6 ~
1 Inleiding: Blessures blijven altijd vervelend, vooral wanneer deze een beperking betekenen van het functioneren tijdens een opleiding of tijdens een training. Een overbelastingsblessure aan het onderbeen is een van de meest voorkomende blessures binnen de opleidingen van Defensie en bij recreatieve hardlopers (TNO,2009 ,Zimmermann 2005). De meest voorkomende blessures aan het onderbeen zijn aan de voorzijde: 1. Medial Tibial Stress Syndrome (MTSS) 2. Chronisch inspanningsgebonden loge syndroom 3. stress fractuur. Naast deze blessures aan de voorzijde, zijn er ook nog overbelastingsblessures van de onderbenen aan de achterzijde: 4. kuitklachten / kuitspierscheuren 5. achillespeesblessures Het voorkomen en behandelen van overbelastingsblessures van de onderbenen is niet eenvoudig. Bij het ontstaan en bij het behandelen moet rekening gehouden worden met veel factoren. Daarom hebben verschillende experts vaak verschillende meningen (Moen 2009).
1.1 Aanleiding Ook de deelnemers aan de opleiding Veiligheid en Vakmanschap op een ROC hebben veel last van overbelastingsklachten van de onderbenen. In het opleidingsjaar 2009-2010 had ROC Aventus 56 leerlingen voor de opleiding Veiligheid en Vakmanschap. In dat schooljaar hadden 20 leerlingen klachten aan de onderbenen; 3 van deze leerlingen konden de opleiding niet afronden omdat de klachten te ernstig waren. Ondanks de vele maatregelen die genomen kunnen worden om deze blessure te voorkomen, zoals betere sportschoenen, lopen op zachte ondergrond en een schoenenprotocol, om te wennen aan de hoge schoenen (laarzen) van Defensie, is het voorkomen van deze blessure zeer lastig (Zimmermann 2005; Moen 2010). Sinds een aantal jaren zijn er sportcompressiekousen op de markt. De sportcompressiekous lijkt een vondst te zijn voor alle sporters met pijnlijke onderbenen. Dit product is nog steeds in ontwikkeling Hierdoor is nog weinig wetenschappelijk onderzoek beschikbaar dat de werking verduidelijkt of bevestigt. De kousen lijken een preventieve en herstellende werking te hebben op een aantal veel voorkomende onderbeenblessures, de gebruikers zijn zeer tevreden (Zimmermann,2009). Het wachten is nu eigenlijk op wetenschappelijk bewijs dat de kousen ook blessures kunnen voorkomen. Op dit moment lijkt het een onderzoek met sportcompressiekousen zeker de moeite waard. Omdat onderbeenklachten veel voorkomen bij leerlingen van de instroomopleidingen is het nuttig de effecten van de sportcompressiekous op Medial Tibial Stress Syndrome (MTSS) klachten nader te onderzoeken.
~ 7 ~
1.2 Probleemstelling Momenteel is er nog te weinig bekend over hoe je het best deze blessure kunt voorkomen. Aan de hand van wisselende onderzoeken over MTSS zijn er verschillende maatregelen genomen om deze blessure te voorkomen. Deze maatregelen zijn: het kopen van betere sportschoenen (advies Runners World), trainingen aanpassen (belasting – belastbaarheid), lopen op zachte ondergrond, schoenen protocol (zie bijlage A). Ondanks voornoemde preventieve maatregelen blijven onderbeenblessures een probleem. Het is de moeite waard om nog meer mogelijke preventieve maatregelen te testen.
1.3 Doelstellingen Omdat de blessures aan de onderbenen nog steeds voorkomen en eerder genoemde maatregelen niet altijd hielpen, is het belangrijk om te kijken naar andere mogelijkheden. Eén van die mogelijkheden zou de sportcompressiekous kunnen zijn, die al door veel topsporters wordt gebruik als preventief middel tegen MTSS. Het doel van het onderzoek is dan ook: ‘Door middel van een onderzoek te kijken of het dragen van sportcompressiekousen een positief effect heeft op het voorkomen van de overbelastingsblessure MTSS (shintsplints)’
1.4 Vraagstelling Om de doelstelling van het onderzoek te behalen, is het noodzakelijk een goed onderzoek op te stellen. De vraagstelling zal bepalen in welke richting het onderzoek gaat. Door na afloop deze vraag te kunnen beantwoorden moet het doel behaald zijn. De onderzoeksvraag luidt: ‘Welke effect heeft het dragen van de sportcompressiekousen op het voorkomen van de overbelastingsblessure MTSS bij leerlingen van de opleiding Veiligheid en Vakmanschap?
1.5 Hypothese Deelnemers die de hele dag sportcompressiekousen dragen krijgen minder overbelastingsblessures van de onderbenen dan deelnemers zonder sportcompressie-kousen.
~ 8 ~
1.6 Leeswijzer In het voorgaande deel van dit onderzoek zijn de probleemstelling, doelstelling, vraagstelling en deelvragen aan bod gekomen. Deze zullen als een rode draad door het onderzoek lopen. Aan het eind van het onderzoek moeten deze vragen immers duidelijk beantwoord kunnen worden. Hoofdstuk 2 zal bestaan uit het theoretische deel van de studie. Vanuit relevante literatuur en andere wetenschappelijke bronnen zal een beeld worden geschetst van het onderwerp. In het daaropvolgende hoofdstuk zal beschreven worden methode voor dit onderzoek gebruikt is en waarom hiervoor is gekozen. Er wordt aangegeven hoe het onderzoek is opgebouwd en hoe de resultaten van het kwantitatief onderzoek verwerkt zullen worden. In hoofdstuk 4 komen de resultaten uit het veldonderzoek naar voren. Deze zullen objectief beschreven worden, zonder conclusies te trekken. In hoofdstuk 5 worden de conclusies van het onderzoek weergegeven en zal een duidelijk antwoord worden gegeven op de vraag. De discussie in hoofdstuk 6 geeft de kanttekeningen van het onderzoek aan. Daarnaast zal de praktische relevantie van het onderzoek aan bod komen. Tenslotte worden in hoofdstuk 7 aanbevelingen gedaan die uit het onderzoek naar voren zijn gekomen.
~ 9 ~
2 Theoretisch Kader 2.1 Inleiding Het theoretisch kader moet het onderzoek een helder raamwerk geven. De literatuur heeft betrekking op de vraagstelling en doelstelling van het onderzoek en geeft aan wat er op dit moment al over bekend is. Zo zal aan bod komen welke soort blessures er zijn aan de voorzijde van het onderbeen, wat de oorzaken zijn en wat er bekend is om deze blessures te voorkomen. Daarnaast wordt aangegeven wat er al bekend is over sportcompressiekous. De onderbeenblessures staan bekend als lastig te behandelen. Ook is in het verleden, met betrekking tot andere sportblessures, maar weinig onderzoek gedaan naar hoe je deze blessures kunt behandelen (Moen, et al., 2009). In de komende paragrafen wordt dieper ingegaan op de blessure Mediaal Tibiaal Stress Syndroom (MTSS). Deze blessure komt vaak voor bij leerlingen van de Defensie instroom opleiding Veiligheid en Vakmanschap( VEVA). De hoge incidentie van MTSS bij militaire opleidingen is al meerdere keren eerder beschreven (Yates & White, 2004).
2.2 Wat is medial tibial stress syndroom (MTSS) of shinsplint? Shin-Splint is een Amerikaanse term die werd gebruikt voor allerlei overbelastingsklachten aan het onderbeen. Inmiddels is de term verouderd. Een betere en meer wetenschappelijk geaccepteerde naam is het Mediaal Tibiaal Stress syndroom. MTSS is een veel voorkomende overbelastingsklacht bij atleten (6-16%) en bij militairen (4-10%).
(Edwards et al.2005) De meest geaccepteerde definitie van MTSS is: Inspanningsgebonden pijn aan de postermediale zijde van de tibia, waarbij geen sprake is van ischeamie of een stressfractuur. Bij het onderzoek vindt men een pijngebied van tenminste 5 cm aaneengesloten (Moen, et al., 2009) Deze naam geeft de aard en de lokalisatie van de klacht het best weer. De klachten zijn een gevolg van overbelasting van de diverse structuren in het onderbeen. Meestal ontstaan deze klachten bij hardlopers en mensen die een sport beoefenen met een hoge sprongbelasting. Er zijn meerdere theorieën over het ontstaan van MTSS. Twee hypothesen zijn het meest bekend; dit zijn de 'tractie-hypothese' en 'bot-stress hypothese' (Thacker, et al., 2002). De tractiehypothese: Traditioneel wordt deze gezien als dé oorzaak van MTSS. Aan het onderbeen ontspringen een aantal spieren, enkele daarvan zijn de m. tibialis posterior, de m. soleus en de m. flexor digitorum longus. Deze spieren spannen aan bij elke pas die gezet wordt. Deze aanspanning zou zo krachtig zijn dat de plaats waar deze spieren aan het bot hechten beschadigt raken. Deze plaats van het bot is het periost, ook wel beenvlies genoemd. In deze structuur ontstaat door de beschadiging een ontstekingsreactie die de pijn veroorzaakt. Daarom werd in het Nederlands ook gesproken over ‘scheenbeenvliesontsteking”.(Latijnse naam periostitis tibiae) Bij mensen met slappe spieren rondom de
~ 10 ~
enkels en die bij elke stap doorzakken (‘overproneren”) is de kans op het ontstaan van ontsteking door trekkrachten (tractie) extra groot. (Thacker, et al., 2002). De tractiehypothese is de meest voorkomende hypothese wanneer er gezocht wordt op internet.(www.Google.com) Maar de hypothese begint aan kracht te verliezen door twee belangrijke vindingen: 1. Op de plek van de pijn zijn geen ontstekingsverschijnselen aan het periost (beenvlies) te vinden, wel zijn er metabolische veranderingen gevonden in het bot. 2. De spier tibialis posterior die veelvuldig genoemd wordt als een van de veroorzakers van MTSS blijkt niet aan te hechten op de plaats waar de symptomen zich voordoen. De pijn komt dus waarschijnlijk door een stressreactie van het bot en niet uit het periost (beenvlies) (Touliopolous, et al., 1999).
De bot-stress hypothese: De laatste jaren wordt deze hypothese steeds meer ondersteund door wetenschappers. Er wordt uitgegaan van een stressreactie in het bot doordat de tibia (scheenbeen) bij elke stap een klein beetje doorbuigt. Bedenk daarbij ook dat de tibia het meest doorbuigt op het smalste punt, het middelste en onderste derde deel, het geen overeenkomt met de plaats waar de klachten worden aangegeven. Wanneer een persoon met hardlopen begint ondergaat het bot veranderingen. Een eerste kenmerk voor deze veranderingen is dat het bot poreuzer wordt. Hier opvolgend wordt er weer nieuw bot aangemaakt, met als gevolg dat het bot sterker is dan voor de eerste belasting. Dit betekent dus dat er eerst bot weggehaald wordt voordat er nieuw en sterker bot voor in de plaats komt. Als het bot overmatig belast wordt, ontstaat er een verstoord evenwicht tussen botafbraak en botvervanging, waardoor het bot verzwakt (Beck & Osternig 1994) De Bone Mineral Density (botdichtheid) blijkt bij atleten die lijden aan MTSS dan ook 23% minder te zijn in het geblesseerde gebied ten opzichte van nietgeblesseerde sporters. Dit verstoorde evenwicht leidt bij aanhoudende botbelasting tot botvermoeidheid. Dit kan uiteindelijk leiden tot een stressfractuur. (Magnusson,et al.2001) Er bestaan dus tenminste 2 hypothesen over het ontstaan van MTSS. Op dit moment lijkt de bot-stress hypothese de beste. Misschien is het wel een combinatie van beiden. (Moen, et al., 2009)
2.2.1 MTSS, het stellen van de diagnose Bij het stellen van de diagnose MTSS maakt een sportarts of fysiotherapeut gebruik van de volgende informatie: anamnese (gesprek met de patiënt) en lichamelijk onderzoek. Aanvullend onderzoek in de vorm van röntgenfoto’s is niet nodig. (Zimmermann 2005). Hier volgt een opsomming van de aandachtspunten voor een sportarts of fysiotherapeut: Anamnese:
De patiënt met MTSS klaagt over pijn aan de voorzijde van één of beide scheenbenen. De klachten zijn gerelateerd aan beenbelasting en geleidelijk ontstaan. Er is een recente toename van fysieke belasting van de benen. De duur van de klachten moet meer dan zeven dagen zijn. Er is geen sprake van paraesthesieën (gevoelsstoornissen).
~ 11 ~
Lichamelijk onderzoek: Er is diffuse, soms heftige pijn bij palpatie van de mediale rand van de tibia. Het pijnlijke gebied is minimaal 5 centimeter lang. Meestal is het middelste en distale 1/3 deel van de tibia aangedaan, maar de tibia kan over de gehele lengte pijnlijke druk zijn. In het pijnlijke gebied kan de tibiarand oneffen zijn. Het op de tenen komen of springen op de plaats op één been provoceert de klachten. Op basis van de bevindingen bij anamnese en lichamelijk onderzoek mag de diagnose MTSS worden gesteld. Bij twijfel kunnen met aanvullend onderzoek aandoeningen in de differentiaal diagnose worden aangetoond of uitgesloten (Zimmermann 2005). De ernst van MTSS wordt uitgedrukt in graden:
Graad 1: alleen pijn bij palpatie van de tibiarand, geen klachten tijdens activiteiten van het dagelijks leven of rennen. Graad 2: milde klachten vooral na rennen, maar niet tijdens rennen. Lichte klachten kunnen in het begin aanwezig zijn, maar verdwijnen tijdens belasting. Graad 3: pijn tijdens rennen en aanhoudend klachten na rennen. Graad 4: patiënten hebben klachten met wandelen en kunnen niet meer normaal hardlopen.
2.2.2 Risicofactoren voor MTSS Bij een sportblessure is het meestal zo dat er veel factoren zijn die dezelfde blessure kunnen veroorzaken. Het is niet zo dat een blessure maar een enkele oorzaak kan zijn. Wat volgt is een lijst van risicofactoren. De oorzaak is mogelijk een combinatie van enkele of meerdere van die factoren. De risicofactoren voor het krijgen van MTSS zijn in te delen in 2 groepen. De intrinsieke factoren hebben te maken met de persoon zelf, zoals: geslacht, houdingsafwijkingen en de extrinsieke factoren hebben te maken met zaken buiten de persoon, zoals: trainingsbelasting, ondergrond, schoeisel (Bahr & Holme, 2003, Moen, et al., 2010, Bennett, et al., 2001) .
Hieronder volgt een overzicht met verschillende intrinsieke en extrinsieke factoren Intrinsieke Factoren
Overpronatie Dysbalans in spierkracht voetspieren Beenlengteverschil Vrouwelijk geslacht Overgewicht Leeftijd Verminderde lokale doorbloeding Verminderde kuitomtrek Een eerder (zelfde) doorgemaakte blessure kleine diameter tibiaschacht
~ 12 ~
Extrinsieke factoren Overmatige lichaamsbelasting/slechte training (Looptempo,Frequentie,Intensiteit,Afstand) Looptechniek Vermoeidheid Slecht schoeisel Ondergrond 2.2.3 Voorkomen van MTSS Voorkomen is altijd beter dan genezen. Hieronder volgt een opsomming welke maatregelen genomen kunnen worden ter preventie van MTSS. Allereerst laten we de mogelijkheden zien die wetenschappelijk effectief zijn gebleken. Daaronder een lijst met mogelijkheden die worden aangeraden door ervaringsdeskundigen en (sport)fysiotherapeuten uit de praktijk. Dat de mogelijkheden in deze laatste lijst niet wetenschappelijk zijn bewezen wil niet zeggen dat ze niet effectief kunnen zijn. Schokabsorberende inlegzooltjes: De mate van schokabsorptie van een inlegzool die effectief moet zijn, staat nergens beschreven. Logischerwijs hebben zwaardere lopers een inlegzool nodig die meer dempt dan minder zware lopers. (Craig, 2008) Antipronatie inlegzooltjes: Deze kunnen effectief zijn wanneer je voeten overproneren, dat wil zeggen naar binnen wegzakken. Als steunzolen deze inzakbeweging van de voeten kunnen verminderen, dan wordt de belasting (trekkrachten) op de spieren van de onderbenen minder (Moen, et al., 2010). Opbouwende loopschema's. Het is niet alleen nuttig tegen MTSS maar ook voor vele andere (overbelastings)blessures. Uit onderzoek is gebleken dat zogenaamde 'trainingserrors' de oorzaak zijn van overbelastingsblessures, bijna 60% van alle deelnemers in verschillende onderzoeken had klachten door trainings-errors. Onder training-error wordt verstaan: een abrupte verhoging in intensiteit, duur en frequentie van de training (met een abrupte verhoging wordt een verhoging van 30% ten opzichte van normaal bedoeld); heuveltraining, en een verandering in loopondergrond naar een hardere of aflopend type ondergrond (Plisky, et al., 2007). Oefeningen om de flexibiliteit, kracht en coördinatie te verbeteren: Door deze oefeningen worden de spieren van het onderbeen getraind om de krachten beter en effectiever op te vangen (Galbraith & Lavallee, 2009). Het juiste schoeisel: Laat de keuze voor schoeisel beoordelen door een deskundige, dit kan de belasting op de voeten en benen sterk beïnvloeden. Schoenen dienen ook tijdig te worden vervangen. De dempende werking die in alle schoenen zit, vermindert bij veelvuldig gebruik (Craig, 2008). Lopen met compressiekousen: Compressiekousen hebben een schokdempende werking op de passieve structuren van het onderbeen. Ook afvalstoffen uit de spieren zouden sneller worden afgevoerd door deze kousen. Wetenschappelijke onderzoeken naar het effect van compressiekousen worden nog uitgevoerd. Het is dus nog niet wetenschappelijk bewezen
~ 13 ~
dat deze claims daadwerkelijk waar zijn. Gebruikers van de kousen zijn er erg enthousiast over en beweren dat ze minder pijn ervaren (Zimmerman & Paantjens, 2009).
2.2.4 Behandelmogelijkheden MTSS Koelen IJs wordt veel gebruikt voor sportblessures, als ook voor MTSS. Hier naar is een onderzoek gedaan. Het had een statistisch significant beter effect vergeleken met vier andere behandelmethodes. De andere behandelmethodes bestonden uit rekken, spierversterkende oefeningen en rust. Ook andere onderzoekers adviseren het gebruik van ijs bij de behandeling van MTSS hoewel er nooit bij wordt gezegd waarom (Craig, 2008,Thacker, et al., 2002,Shaffer & Uhl, 2006). IJs heeft als groot voordeel dat een patiënt het thuis makkelijk zelf kan toepassen. Belangrijk is dat daarbij de applicatieduur en methode goed uitgelegd worden. IJs kan, indien verkeerd toegepast, ook schadelijk zijn. Rust Omdat MTSS een typische overbelastingsblessure is, is rust altijd een belangrijke pijler in de behandeling. Het evenwicht tussen belasting en belastbaarheid is langere tijd verstoord geweest wanneer er sprake is van MTSS. Daarom is het zaak de belasting voor een bepaalde tijd terug te brengen zodat het lichaam zich weer kan herstellen en aanpassen aan de gevraagde belasting. In een onderzoek van Beck(1998) wordt aangegeven dat 61% van de orthopedisch chirurgen vindt dat rust de primaire behandeling van MTSS is. Hoelang relatieve rust nodig is, hangt af van het individu. Over het algemeen geldt, hoe langer je doorloopt met een blessure, hoe langer de rustperiode (Beck, 1998). Rekken Rekken is al jaren een omstreden methode die desondanks wel veel wordt toegepast. In de wetenschappelijke literatuur is er steeds meer bewijs dat rekken geen zin heeft in de preventie van MTSS. Toch zijn er enkele onderzoekers die het zinvol vinden om rekkingen toe te passen bij de behandeling van MTSS (Craig, 2008). Trainen van spieren voor flexibiliteit, kracht en coördinatie Uit onderzoek is gebleken dat de kracht van de enkelflexoren significant minder is bij atleten met MTSS dan bij atleten zonder MTSS (Thacker et al. 2002). Het is nog onbekend of dit de oorzaak is van MTSS of het gevolg. Een adequate spierkracht en uithoudingsvermogen worden nodig geacht om de biomechanische krachten te absorberen en de tibia te beschermen tegen overmatige schokbelasting tijdens het sporten. Dit geldt niet alleen voor de kuitspieren, maar voor alle schakels in de bewegingsketen (Thacker et al. 2004). Wanneer spierkracht en uithoudingsvermogen te kort schieten, zal er meer ‘tibial buiging’ plaatsvinden, met als gevolg nog meer stressreacties in het bot. Daarom lijkt het zinvol om de spierkracht van de kuitspieren te trainen en te onderhouden tijdens de behandeling van MTSS (Shaffer & Uhl, 2006).
Tape Tape wordt ook veel gebruikt bij de behandeling van onderbeenblessures. Bewegingspatronen van de voet en onderbeen zijn er mee te beïnvloeden. Het heeft een niet te onderschatten placebo effect, en het zou ook spieractiviteit kunnen beïnvloeden. Het neemt de klachten niet weg, maar het kan wel effect kan hebben op de mate van pijn die wordt ervaren tijdens het lopen (Moen, et al., 2009)
~ 14 ~
2.3 De Sport Compressiekousen De compressiekousen zijn nog relatief nieuw, maar zijn bezig met een opmars. De kousen ziet u steeds vaker in de sportwereld, niet alleen in hardloopwedstrijden, maar ook binnen andere sporten zoals voetbal, wielrennen en handbal. Dankzij verbeteringen in weeftechniek en variatie met de voorspanning, de dikte en de afstand tussen de inlegdraden, heeft de traditionele “steunkous” (therapeutisch elastische kous - TEK) zich de laatste jaren sterk ontwikkeld. Volgens de leveranciers is de moderne TEK voor veel meer indicaties toepasbaar dan tot voorheen gebruikelijk (oedeem, ulcera en varices). Om de toepasbaarheid van sommige TEK in de sport te benadrukken is de term sportcompressiekous geïntroduceerd. Artsen en fysiotherapeuten zijn voor het eerst in 2006 benaderd door een leverancier van sportcompressiekousen en gewezen op deze mogelijke nieuwe indicaties voor het gebruik van TEK. De leveranciers zijn van mening dat ook geblesseerde sporters en gezonde recreatieve sporters baat kunnen hebben bij het dragen van sportcompressiekousen. (Zimmerman & Paantjens,2009) De compressiewaarde wordt aangegeven in mmHg aan de enkel. TEK worden in Nederland ingedeeld in vijf compressieklassen. De laagste klasse (A) kent een druk van 10-14 mm Hg. De hoogste klasse (IV) kent een druk van meer dan 49 mmHg. Sportcompressiekousen vallen qua druk meestal in compressieklasse II (23-32 mm Hg).(Stichting Fonds Arbeidsmarktbeleid en Opleidingen Thuiszorg, 2005)
Bij een juist gebruik behouden de kousen ongeveer 6 maanden hun werking. (www.cms.herzogmedical.com) Het gebruik van deze kousen wordt voornamelijk aangeraden bij kuitklachten, maar de patiënten geven zelf aan dat de kousen volgens hen een prestatiebevorderend effect hebben. (Zimmerman & Paantjens,2009) Er zijn verschillende onderzoeken waar sporters een sportcompressiekous voorgeschreven kregen bij een blessure. Zo is er een onderzoek waar 11% van de sporters sneller herstelde van MTSS door het dragen van de sportcompressiekousen.(Moen,2010) Er loopt momenteel een onderzoek waarin wordt gekeken naar het verloop van de klachten van sporters met kuitblessures, die deze kousen gaan dragen tijdens inspanning. (www.herzog.nl) Het is namelijk niet zo dat alle kuit- en onderbeenklachten geschikt zijn voor deze kousen. Om het herstel te bevorderen wordt aanbevolen de kousen ook na de training of wedstrijd nog geruime tijd (bv een uur) aan te houden. Naar het gebruik van de compressiekousen bij MTSS wordt op dit moment nog onderzoek naar gedaan door M. Moen.(2010) Uit verschillende praktijktests is al gebleken dat het zowel preventief als curatief werkt. De ervaringen van vele sporters en afzonderlijke (sport)fysiotherapeuten zijn positief.(Herzog 2010).
~ 15 ~
2.3.1 Werking compressiekous De technologie achter de compressiekous is gebaseerd op een compressie die afloopt van de enkel richting de knie. Door de compressie vormt zich als het ware een extra corset of fascie om de kuiten, waardoor er bij het neerkomen van het been minder trillingen ontstaan, wat als gevolg minder beschadigingen op microniveau heeft. (Herzog, 2010) Hierdoor wordt ook de onwillekeurige laterale beweging van de kuitspier bij voetafwikkeling voelbaar gereduceerd met als gevolg dat de relatief zware kuitspier minder tractie geeft aan de tibiale fascie en de achillespees.(Kemmler et al.,2009) In simpelere woorden gezegd: de kousen verminderen het schudden van de kuitspieren en verminderen het trekeffect aan het bot. Andere effecten van de compressie zijn dat het oedeemvorming tegengaat, het stimuleert de spierpompwerking, en bij spierbeschadigingen fungeert het als hechtpleister: de wondranden worden bij elkaar gehouden met als gevolg minder pijn en sneller herstel. (Ibegbuna et al.,2002, Herzog,2010)
2.3.2 Effect Sportcompressiekousen uit onderzoek Effecten van de sportcompressiekous: Beter presteren, Minder kans op kuitblessures zoals MTSS, zweepslag, kuitspierscheuring, Sneller herstel en ondersteuning na een blessure, Sneller herstel na de geleverde sportprestatie. Naar de werking en ervaringen met sportcompressiekousen zijn veel wetenschappelijke studies gedaan. Hieronder vindt u de resultaten over de effecten van de sportcompressiekousen. Betere sportprestatie De compressie stimuleert de bloedsomloop en de afvoer van vocht en afvalstoffen in de benen. De opwaartse druk stuwt het bloed richting hart en longen. Hierdoor worden de beenspieren sneller voorzien van zuurstof. Benen verzuren minder snel en het uithoudingsvermogen neemt toe. Sportcompressiekousen geven een sneller herstel van de benen na afloop van trainingen en wedstrijden. (Ali et al.,2010) Minder risico op blessures De benen en vooral de kuitspieren worden tijdens sportactiviteiten zwaar belast. De "klappen" die de kuitspieren opvangen kunnen blessures geven als shin splints, achillespees klachten, kramp en spierscheurtjes (zweepslag). (Kemmler et al.,2009) Sneller herstellen van blessures Sporters met spierblessures aan de onderbenen zullen vaak de eerste dagen ingezwachteld worden door de fysiotherapeut om zo vocht en mogelijk een bloeduitstorting zo snel mogelijk af te voeren, waarna de spieren zich kunnen herstellen. De compressie in de kousen werkt als een zwachtel en is praktisch in gebruik. Bij de eerste rustige trainingen ondersteunen de sportcompressiekousen de kuitspieren. (Moen 2010)
~ 16 ~
Na het lezen van n verschille ende onderrzoeken ov ver MTSS en het efffect van de sportcompressiekous is de volgend de hypothesse samenge esteld. De spo ortcompres ssiekousen n hebben een preve entieve we erking in h het optred den van dragen blessurres. Doo or het van de kousen n zijn er mind der/geen overbelastingsble essures van de onderrbenen tijd dens de oplleiding.
3. methode e 3.1 Soorrt onderzo oek In dit ho oofdstuk za al de onderzzoeksmetho ode aan bo od komen. Om O antwoo ord te krijge en op de vraagste elling is er in dit onderrzoek gekozzen voor ee en kwantita atief onderzo oek in de vorm v van een exp perimenteel ontwerp.
O Onderzoek : Effect sporrtcompressie kousen
Groep p 1 met kousen
Groep 2 2 zonder kou usen
Figuur 1: 1 Schematissche weergave van het onderzoek o
Het ond derzoek worrdt gedaan in twee gro oepen: groe ep 1 met spo ortcompresssiekousen, groep 2 zonder sportcomp pressiekousen. Deze groepen ziijn sameng gesteld doo or middel van v een ng. Gedure ende dit sch hooljaar vo olgen zij alle emaal hetzzelfde sportprogramma a. Alleen nulmetin groep 1 heeft de e sportcompressiekousen aan, die zijn op pgemeten door de directeur/ d eigenaa ar van het bedrijf Herzzog. De ko ousen worden de gehele dag ge edragen van n 09.0017.00 uur op schoo ol.
3.2 Ond derzoekspo opulatie De ond derzoekspop pulatie bestaat uit eerrstejaars le eerlingen va an de opleiding Veilig gheid en Vakman nschap(VEV VA), in de le eeftijd van 16-20 jaar. Zij Z zijn begin septembe er gestart met m deze opleidin ng, samen met m nog 500 andere le eerlingen bij verschillen nde ROC’s in heel Ne ederland. Zij volge en allemaa al hetzelfde sportprogra amma tijden ns deze opleiding.
~ 17 ~
3.2.1 Nulmeting: Om te beoordelen of de twee groepen bij de start gelijk zijn, is er een nulmeting gedaan, met de volgende onderdelen: leeftijd, lengte, gewicht, vetpercentage en een Coopertest.
3.3 Uitvoeren van de metingen De volgende gegevens zijn verzameld:
1. leeftijd, 2. lengte, 3. gewicht en vetpercentage, 4. gebruikerservaringen en blessures, 5. stoppen met de opleiding. Om aan deze gegevens te komen is van verschillende methodes gebruik gemaakt.. Leeftijd: De leeftijd werd gemeten in jaren. Lengte: De Lengte werd gemeten in centimeters met een meetlint. Het meetlint heeft een afwijking van enkele millimeters. Het verschil in lengte is door deze afwijking zeer minimaal, waardoor het meetlint betrouwbaar is. De lengte is de maximale afstand van de vloer tot de top van het hoofd. Het toppunt wordt gedefinieerd als het hoogste punt van de schedel wanneer het hoofd in het frontaal vlak wordt gehouden. Het meetlint is opgehangen tegen een muur in het kleedlokaal. De onderzochten werden gemeten zonder schoenen, beide voeten stonden plat op de vloer. De hakken, het zitvlak en de rug moesten het meetlint raken. De armen werden langs het lichaam geplaatst in het frontaal vlak. Met hulp van een liniaal, die boven de schedel werd gehouden, werd de lengte afgelezen. De lengte werd direct genoteerd. Gewicht en vetpercentage: Het gewicht werd gemeten in kilogrammen en het vetpercentage in procenten. Er is gebruik gemaakt van een toestel van het merk Tanita (type TBF 300) waarbij het gewicht en vetpercentage worden aangegeven in cijfers. De leerlingen waren gekleed in een onderbroek. De tanita stond in een afgebakend deel van de kleedkamer, het gewicht en vetpercentage konden daardoor niet worden afgelezen door anderen, behalve door de testleider. Het gewicht en vetpercentage werden direct na het meten ingevoerd. Gebruikerservaringen en blessure: Deze gegevens worden verzameld door een sportarts. Hiervoor zijn 2 redenen: 1. De hoofdonderzoeker (RT) mag niet te veel worden beïnvloed door de meningen van de deelnemers over de kousen, 2. Alleen een arts kan vaststellen welke onderbeenblessure er is. Eenmaal in de maand komt de sportarts (W.O.Zimmermann) langs. Hij praat met alle leerlingen met een standaardvragenlijst en doet bij iedereen een lichamelijk onderzoek van de onderbenen (palpatie).
~ 18 ~
Coopertest: Met deze oefening wordt de conditie van een deelnemer gemeten. Er moet in 12 minuten een zo groot mogelijke afstand afgelegd worden. De Coopertest wordt afgenomen op een 400 m atletiekbaan van AV 34 in Apeldoorn. De docent LO geeft dmv een stopwatch het start- en eindsein aan. Na het eindsein blijven alle deelnemers staan en wordt de afstand gemeten. 3.4 Statistische analyse Alle verkregen onderzoeksresultaten werden verwerkt en ingevoerd in een Excel databestand dat daarna geconverteerd werd naar SPSS (Statistical Package for Social Sciences) voor verdere verwerking. Nadat de frequenties zijn berekend is er gekozen voor een Chi-Square test op basis van de vraagstelling.
4. Resultaten Onderzoekspopulatie Om de groepen samen te stellen is er een nulmeting gedaan bij de 36 deelnemers. De groepen zijn hierna samengesteld om te zorgen dat deze twee groepen gelijkwaardig zijn. De groep met sportcompressiekousen (n=19) en de groep zonder kousen (n=17) hadden bij de metingen leeftijd, lengte, gewicht, vetpercentage en de Coopertest gelijke gemiddelden. Aan de hand van de gegevens uit de metingen en gezien de minimale verschillen, kan er gezegd worden dat deze twee groepen aan elkaar gelijkwaardig zijn, ondanks het feit dat de groep met kousen twee proefpersonen meer heeft dan de groep zonder kousen. Meer informatie over de onderzoekpopulatie staat in de bijlage.
Leeftijd (jr) Lengte (cm) Gewicht (kg) Vet% Coopertest (m)
Met kousen (n=19) Zonder kousen (n=17) p-waarde 16.5 17.0 0.267 182.8 181.6 0.564 73.3 72.8 0.956 10.3 10.2 0.908 2422.4 2592.1 0.028
Tabel 1: Gemiddelde en de P- waarde nulmeting (leeftijd, lengte, gewicht, vetpercentage en een Coopertest)
De leerlingen uit beide groepen, met en zonder sportcompressiekousen, hebben 4 maanden lang evenveel, met dezelfde belasting, sport gehad. Aan het einde van iedere maand is door een sportarts, door middel van een lichamelijk onderzoek, gekeken naar de veranderingen. De groep met en de groep zonder kousen hadden bij de nulmeting geen blessures aan de onderbenen.
~ 19 ~
Tabel 2 geeft een overzicht van de vier meetmomenten van dit onderzoek. In de maand oktober is er een sterke stijging bij de groep met kousen (n=15) in blessure aan het onderbeen, vergeleken met de groep zonder kousen (n=9). In de maand november zijn 4 personen gestopt met de opleiding, dus ook met het onderzoek. In december is bij de 4de meting voor het eerst gebleken dat de groep met kousen minder blessures heeft (n=7), vergeleken met de groep zonder kousen (n=10). Maar er is geen significant verschil tussen deze twee groepen in december (p: 0,387). Meer informatie over de metingen en de verschillende blessures staat in de bijlage.
Met kousen (n=19) Zonder kousen (n=17) blessure september oktober november december
wel 10 15 12 7
geen 9 4 4 9
wel 8 9 12 10
geen 9 8 5 7
p-waarde 0.738 (Pearson Chi-Square) 0.158 (Fisher’s Exact test) 1.000 (Fisher’s Exact Test) 0.387 (Pearson Chi-Square)
Tabel 2: Overzicht 4 metingen met de blessures en toetsing
Tabel 3 toont de adviezen van de gebruikers na afloop van het onderzoek. Negen van de 19 deelnemers adviseren de kousen alleen te dragen bij sport, niet de hele dag. Vijf deelnemers adviseren om de kousen helemaal niet te gebruiken, twee adviseren de kousen de hele dag te gebruiken. Drie deelnemers zijn gestopt met de opleiding en konden de vraag niet beantwoorden. code persoon S01 S02 S03 S04 S05 S06 S07 S08 S09 S10
kousen eindadvies december alleen bij sport alleen bij sport helemaal niet helemaal niet alleen bij sport alleen bij sport helemaal niet alleen bij sport alleen bij sport
code persoon S11 S12 S13 S14 S15 S16 S17 S18 S19
kousen eindadvies december helemaal niet alleen bij sport hele dag alleen bij sport helemaal niet alleen bij sport hele dag
rood = gestopt met de opleiding Tabel 8: gebruikersadviezen
~ 20 ~
5. Conclusie Doel van dit onderzoek is het aantonen van het feit, dat het dragen van sport compressie kousen, gedurende de hele dag, leidt tot minder overbelastingsblessures van de onderbenen bij de leerlingen van de opleiding Veiligheid en vakmanschap (VEVA). De resultaten wijzen uit dat er geen significant verschil is in het aantal blessures tussen de twee onderzoeksgroepen, met kousen en zonder kousen. Dit betekent dat aan het einde van een periode van 4 maanden er geen verschil is tussen het wel of niet dragen van de compressiekous in het verminderen van de overbelastingsblessure van de onderbenen. De resultaten maken dat de onderzoeker de hypothese “sportcompressiekousen verminderen overbelastingsblessures van de onderbenen” moet verwerpen.
6. Discussie In dit onderzoek is gevonden dat deelnemers aan een opleiding met militaire onderdelen veel klachten en blessures hebben van de onderbenen. 31 van de 36 leerlingen krijgen verschijnselen van overbelastingsblessures aan de onderbenen. Dit past bij de literatuur. Gelukkig blijven de meeste deelnemers met onderbeenklachten gewoon op de opleiding en kunnen zij met enige aanpassingen het programma blijven volgen. De uitval van 4 deelnemers na 4 maanden (beëindiging van de opleiding) had niets te maken met de onderbeenblessure. In dit onderzoek is geen beschermende werking van sportcompressiekousen aangetoond op het voorkomen van overbelastingsblessures van de onderbenen. Bestudering van tabel 2 en tabel 7 doet vermoeden dat deelnemers in de groep met sportcompressiekousen zelfs iets eerder in de opleiding onderbeenklachten kregen, maar op alle 4 de meetmomenten waren de verschillen niet statistisch significant. De onderzoeksgroepen waren op de nulmeting zeer goed in overeenkomst, de bevindingen zijn niet beïnvloed.
6.1 Koppeling theorie - bevindingen Tot op heden heeft geen enkele studie met zekerheid kunnen bevestigen wat de oorzaken zijn van MTSS. Tijdens dit onderzoek is uitgegaan van de traditionele tractiehypothese als de belangrijkste oorzaak van MTSS. Na dit onderzoek zijn er twijfels over welke hypothese nu past bij MTSS. De tweede theorie voor het ontstaan van MTSS ligt in de buigzame eigenschappen van de tibia (Moen et al ,2009). Door de buigzame eigenschappen van de tibia kan er bij herhaald en overmatig belasten (bijv. hardlopen) microschade aan de mediale zijde van de tibia ontstaan. Kortom, er wordt verondersteld dat botoverbelasting van de tibia betrokken is bij het ontstaan van MTSS. (Moen, et al 2009 en Galbraith, et al 2009). Uit onderzoek met behulp van röntgenfoto’s en computertomografiescans (CT-scan), blijkt dat patiënten met MTSS, een smallere corticale doorsnede (buitenste sterke botlaag) hebben dan gezonde mensen.
~ 21 ~
De sportcompressie kous zou een middel kunnen zijn om MTSS te verminderen of te voorkomen. Want de "klappen" die de kuitspieren opvangen tijdens schokbelasting (bijv hardlopen) is mogelijk een oorzaak van MTSS. Dus wanneer we kijken naar de tractiehypothese zal deze kous een meerwaarde moeten zijn ter ondersteuning van de kuitspier (Herzog, 2010). Maar uit dit onderzoek blijkt dat de compressiekous geen verschil geeft tussen de twee groepen. Dit betekent dat de sportcompressiekous mogelijk niet het beoogde effect heeft dan dat er verwacht zou zijn. 6.2 Beperkingen onderzoek Tijdens dit onderzoek zijn een drietal beperkingen naar voren gekomen waar de onderzoeker geen invloed op had. Ten eerste, tijdens de opleiding kregen alle deelnemers dezelfde sportieve belasting aangeboden. Maar er is geen rekening mee gehouden dat er leerlingen zijn die sporten in hun vrije tijd en dat er leerlingen door blessures die buiten school ontstaan minder kunnen sporten. Hierdoor was het lastig om controle te houden over de gelijke belastingen van de onderzoekspopulatie tijdens dit onderzoek. Er mag vanuit worden gegaan dat in beide onderzoeksgroepen deelnemers extra hebben gesport en dat daarom het onderzoeksresultaat niet veranderd is. Ten tweede, hebben niet alle deelnemers in de sportcompressiekousengroep de sokken elke dag en gedurende 4 maanden gedragen. Soms vergaten deelnemers de kousen mee te nemen naar school, anderen zijn tijdens de 4 maanden de kousen steeds minder gaan dragen. Voor de verminderde draagtijd van de sportcompressiekousen is geen correctie toegepast. Deelnemers zijn niet overgeplaatst van de kousengroep naar de zonder kousengroep. Ten derde, er is weinig tot geen onderzoek gedaan naar dit onderwerp. Dat zorgt er voor dat dit onderzoek nieuw is en voor de eerste keer wordt uitgevoerd.
6.3 Vervolgonderzoek Ondanks dat dit onderzoek geen significant resultaat heeft opgeleverd is de onderzoeker toch van mening dat sportcompressiekousen nader onderzoek verdienen. In de eerste plaats kan er worden bekeken of het dragen van de sportcompressiekousen alleen bij de sportlessen, niet de hele dag, wel een effect heeft op blessure preventie. De deelnemers aan het huidige onderzoek hebben dat als advies gegeven en zo’n onderzoek is eenvoudig uit te voeren met de methode die nu ook gebruikt is. Natuurlijk is het voor de statistiek beter als de onderzoeksgroepen groter zijn zodat dit beter gegeneraliseerd kan worden naar de buitenwereld. Ook zo’n onderzoek is uitvoerbaar, als er meerder ROC’s bij betrokken zijn. Om een gelijke belasting te krijgen tijdens een vervolgonderzoek, zou het goed zijn om sporten buiten schooltijd beter in kaart te brengen. Dit is ook makkelijk uitvoerbaar in een vervolgonderzoek.
~ 22 ~
7. Aanbevelingen voor het onderwijs Aangezien er geen of weinig studies gedaan zijn naar interventie bij mensen met MTSS, is het lastig om aanbevelingen te doen richting het onderwijs. In vele studies wordt er met name gekeken naar preventieve maatregelen van de risicofactoren van MTSS. Tot op heden heeft geen enkele studie met zekerheid kunnen bevestigen wat de oorzaak is van MTSS. Hieronder volgt een lijst met risicofactoren. De risicofactoren zijn in te delen in 2 groepen: De intrinsieke factoren en de extrinsieke . De docent LO kan met deze risicofactoren advies geven aan leerlingen om MTSS ( shin-plint) te voorkomen. Intrinsieke Factoren Overpronatie Dysbalans in spierkracht voetspieren Beenlengteverschil Vrouwelijk geslacht Overgewicht Leeftijd Verminderde lokale doorbloeding Verminderde kuitomtrek Een eerder (zelfde) doorgemaakte blessure Kleine diameter tibiaschacht
Extrinsieke factoren Overmatige lichaamsbelasting/slechte training Looptempo Frequentie Intensiteit Afstand Looptechniek Vermoeidheid Slecht schoeisel Ondergrond
Wanneer de klachten al aanwezig zijn en bovenstaande factoren niet geholpen hebben, kan de docent LO het volgende advies of maatregelen nemen om de blessure niet erger te laten worden. 1. Koelen: IJs wordt veel gebruikt voor sportblessures, als ook voor MTSS. IJs heeft als groot voordeel dat de leerling het thuis makkelijk zelf kan toepassen Belangrijk is dat daarbij de applicatieduur en methode goed uitgelegd worden: Twee tot drie maal daags met een ijsblokje of een zak met ijs op de pijnlijke plek. Wanneer een coldpack wordt gebruikt moet er minimaal één laag tussen de huid en de coldpack; hier kan de huid namelijk wél bevriezen. 2. Rust Omdat MTSS een typische overbelastingsblessure is, zal rust altijd een belangrijke pijler zijn in de behandeling. De belasting voor een bepaalde tijd terug te brengen hierdoor zal het lichaam zich weer kunnen herstellen en aanpassen aan de gevraagde belasting. Hoelang relatieve rust nodig is hangt af van het individu. Over het algemeen geldt, hoe langer je doorloopt met een blessure, hoe langer de rustperiode. Naast deze maatregelen zal de docent ook het advies kunnen geven om contact te zoeken met een specialist ,een fysiotherapeut of een arts.
~ 23 ~
8. Bronnenlijst Ali, A., Creasy, R., & Edge, J. (2010). Physiological effects of wearing graduated compression stockings during running. European Journal of Applied Physiology , 1017-1025. Bahr, R., & Holme, I. (2003). Risk factors for sport injuries-a metholdological approach. Journal of Sport Medicine , 384-392. Beck, B. (1998). Tibial Stress Injuries: An Aetiological Review for the Purposes of Guiding Management. Sports Medicine , 265-279. Beck, B.R. & Osternig, L.R. (1994). Medical tibial stress syndrome; the location of muscles in the leg in relation to symptoms. Journal of Bone and Joint Surgery, 76 (7), 1057-1061. Bennett, J., Reinking, M., Pluemer, B., Pentel, A., Seaton, M., Killian, C., et al. (2001). Factors contributing to the development of medial tibial stress syndrome in high school runners. J Orthop Sports Phys Ther. 2001 Sep;31(9):504-510. Bleek, d. f. (2010). Stress fractuur. Opgeroepen op september 2, 2010, van fysiotherapieenschede: www.fysiotherapieenschede.nl/content/ziektenbeelden3upo/stressfractuur.htm Craig, D. (2008). Medial Tibial Stress Syndrome: Evidence-Based Prevention. Journal of Athletic Training , 316-318. Bergman G, Fredericson M, Charles Ho C, Matheson G.(2004). Asymptomatic Tibial Stress Reactions: MRI Detection and Clinical Follow-Up in Distance Runners. AJR, 183:635–638
Detmer, D. (1986). Chronic shin splints. Classification and management of medial tibial stress syndrome. Sports Medicine , 436-446. Edwards P.H., Wright M.L., Hartman J.F. (2005). A practical approach for the diferential diagnosis of chronicleg pain in the atlete. Clinical sports medicine, vol. 33 1241-1249 Galbraith, R., & Lavallee, M. (2009). Medial tibial stress syndrome: conservative treatment options. Current reviews in musculoskeletal medicine , 127–133. Gaeta M., Minutoli F, Vinci S., Salamone I., D'Andrea L., Bitto L., Magaudda L and Blandino A. (2006). High-Resolution CT Grading of Tibial Stress Reactions in Distance Runners. AJR. 789-793 Gruijter J.C.(2005).Leidraad voor zorgverleners, steun de steunkous. Stichting fondsarbeidsmarktbeleid en opleidingen thuiszorg. Bunnik. Herzog. (2010). Sportcompressiekous. Opgeroepen op september 2, 2010, van Herzog: http://www.herzogmedical.com/nl/home/index.php Hintermann, B., & Nigg, B. (1998). Pronation in runners-implications for injuries. Sports Medicine , 169-176. Ibegbuna, V., Nicolaides, A., & Aina, O. e. (2002). Effect of elastic compression stockings on venous hemodynamics during walking. Jounal of Vascular Surgery , 420-425.
~ 24 ~
Kahn, S., Azoulay, L., Hirsch, A., Haber, M., & Strulovitch, C. (2003). Effect of graduated elastic compression stockings on leg symptoms and signs during exercise in patients with deep venous thrombosis. Journal of thrombosis and Haemostasis , 494-499. Kemmler, W., von Stenge, S., Köckritz, C., Mayhew, J., Wassermann, A., & Zapf, J. ,. (2009). Effect of compression stockings on running performance in men runners. Journal of strength and conditioning research , 101-105. M.Boekaerts, & P.R.Simons. (2010 5e druk). Leren en instructie. In M.Boekaerts, & P.R.Simons, Leren en instructie (p. 316). Assen: van Gorcum. Magnusson HI, Westlin NE, Nyqvist F, Gärdsell P, Seeman E, Karlsson MK.,(2001) Abnormally decreased regional bone density in athletes with medial tibial stress syndrome. Am J Sports Med. ,712-15. Marcus, A., Stevenson, M., Finch, C., Elliott, B., Hamer, P., Lower, A., et al. (2004). Incidence and Risk factors for injury in non-elite Australian Football. Journal of Science and Medicine , 384-391. Moen, M., Bongers, T., Bakker, E., Zimmerman, W., Weir, A., Tol, J., et al. (2010). Risk factors and prognostic indicators for medial tibial stress syndrome. Scandinavian Journal Medicine & Science in Sports . Moen, M., Tol, J., Weir, A., Steunebrink, M., & de Winter, T. (2009). Medial Tibial Stress Syndrome a Critical Review. Sports Medicine , 523-546. Pedowitz, R., Hargens, A., Mubarak, S., & Gershuni, D. (1990). Modified criteria for the object diagnosis of chronic compartment syndrome of the leg. Journal of Medicine , 35-40. Plisky, M., Rauh, M., Heiderscheit, B., Underwood, F., & Tank, R. e. (2007). Medial Tibial Stress Syndrome in High School Cross-Country Runners: Incidence and Risk Factors. Journal of Orthopaedic & Sport Physical Therapy , 40-47. Shaffer, S., & Uhl, T. (2006). Preventing and treating lower extremity stress reactions and fractures in adult. Journal of Athletic Training , 466-469. Spence, R., & Cahall, E. (1996). Inelastic versus elastic leg compression in chronic venous insufficiency: A comparison of limb size and venous hemodynamics. Journal of vascular surgery , 783-787. Sportgeneeskunde, V. v. (2010). Sportzorg. Opgeroepen op september 2, 2010, van Sportzorg: http://www.sportzorg.nl/sportblessures/blessure-abc/onderbeen.html Thacker, S., Gilchrist, J., Stroup, D. & Dexter, K. (2002 ). The prevention of shin splints in sports: a systematic review of literature. Medicine & Science in Sports & Exercise , 32-40. Thacker, S., Gilchrist,J., Stroup,D. & Dexter K.(2004) The impact of stretching on Sports Injury risk: A systematic Review of the literature. Medicine & Science in Sports & Exercise, Vol. 36, no3, pp. 371-378
~ 25 ~
Touliopolous, S., & EB, H. (1999). LoweLeg Pain: Diagnosis and Treatment of Compartment Syndromes and Other Pain Syndromes of the Leg. Sports Medicine , 193-204. UMC st Radboud(2010), Elastische kous na trombose in het been: Patiënteninformatie. Verleisdonk, E. (2002). The exertional compartment syndrome: a review of the literature. Ortop traumatol rehabil , 626-631. Wertheim, D., Melhuish, J., Williams, R., Lane, I., & Harding, K. (1999). Movement-related variation in forces under compression stockings. European Journal vascular endovascular surgery , 334-337. Wertheim, D., Melhuish, J., Williams, R., Lane, I., & Harding, K. (1999). Movement-related variation in forces under compression stockings. European Journal of vascular and Endovascular Surgery , 334-337. www.cms.herzogmedical.com/. (sd). herzogmedical. Opgeroepen op juli 30, 2010, van herzogmedical: http://cms.herzogmedical.com/ Yang, D., Vandongen, Y., & Stacey, M. (1999). Effect of exercise on calf muscle pump function in patients with chronic venous disease. British Journal of Surgery , 338-341. Yates, B., & White, S. (2004). The incidence and risk factors in the development of medial tibial stress syndrome among navel recruits. The american Journal od Sports Medicine , 772780. Zajkowski, P., Proctor, M., & Wakefield, T. (2002). Compression Stockings an Venous Function. Archives of Surgery , 1064-1068. Zimmerman, W. (2005). Evaluatie van het revalidatiebeleid bij leerling militairen. Nederlands Militaire Geneeskunde Tijdschrift , 1-10. Zimmerman, W., & Paantjens, M. (2009). Sportcompressiekousen gebruikerservaringen van 50 militairen. Nederlands Militaire Geneeskundig Tijdschrift , 209-213.
~ 26 ~
9. Bijlage Bijlage A anamneseformulier Datum:
arts:
Zimmermann
1. Naam: 2. M / V: 3. Groep:
met kousen / zonder kousen
Eenmalige vragen: 4. Wat is je (hoofd-)sport? ………………………………….. 5. Hoe vaak trainde je het afgelopen schooljaar? (Sessies per week inclusief wedstrijd): 6. Doe je deze sport nog steeds naast school? nee
Ja /
7. Ben je blessurevrij aan de opleiding begonnen
Ja / nee
8. Zo nee, nadere uitleg: 9. Heb je ooit een blessure van je onderbenen / scheenbenen gehad? nee
Ja /
10. Zo ja, nadere uitleg: Vragen voor herhaling: 11. Heb je deze maand een nieuwe blessure opgelopen (definitie = 1 dag training moeten missen): 12. Waar is het ontstaan? 1. op school
Ja / nee 2. Op de kazerne 3. Elders, privé
13. Lichaamsdeel blessure?
…………………………………
14. Heb je deze maand lichamelijke klachten gehad? 15. Lichaamsdeel klachten?
Ja / nee
….........………………………..
16. Wat kan er beter aan de kousen (1 antwoord): 17. Wat is er niet zo goed aan de kousen (1 antwoord): 18. Heb je het idee dat je voordeel hebt van de kousen? 19. Geef een cijfer voor de sportcompressiekousen (1-10):
~ 27 ~
Ja / nee
Lichamelijk onderzoek: 20. palpatie knieën
rustig / pijnlijk
21. palpatie onderbenen
rustig / pijnlijk
22. overig + diagnose: 23. conclusie kousen: 1. Blijven dragen
2. Twijfel
24. Verwijzing arts of fysio:
Ja / nee
~ 28 ~
3. Stoppen / is gestopt
Bijlage B anamneseformulier Datum:
arts:
1.
Naam:
2.
M / V
3.
Groep: gestart?)
Zimmermann
met kousen / zonder kousen
(in welke groep ben je
Vragen voor herhaling: 11. Heb je deze maand een nieuwe blessure opgelopen (definitie = 1 dag training moeten missen): 12. Waar is het ontstaan? 1. op school
Ja / nee 2. Op de kazerne 3. Elders, privé
13. Lichaamsdeel blessure?
………………………………..…..
14. Heb je deze maand lichamelijke klachten (oude blessure) gehad? Ja / nee 15. Lichaamsdeel klachten?
………….…………………….…..
16. Wat vind je goed aan de kousen (1 antwoord):………………………. / weet niet 17. Wat is er niet goed aan de kousen (1 antwoord):……………………../ weet niet 18. Heb je het idee dat je voordeel hebt van de kousen?
Ja / nee / weet niet
19. Geef een cijfer voor de sportcompressiekousen (1-10): Lichamelijk onderzoek: 20. palpatie knieën
rustig / pijnlijk
21. palpatie onderbenen
rustig / pijnlijk
22. overig + diagnose: 23. conclusie kousen: 1. Blijven dragen
2.Twijfel
3. Stoppen / is gestopt
4. niet van toepassing 24. Verwijzing naar arts of fysio:
ja / nee / zelf
2010-2011 onderzoek compressiekousen Apeldoorn W. Zimmermann 06-51163409
~ 29 ~
Bijlage C Gevechtslaarzen protocol a.
Vernieuwd schoenenprotocol PU-laars.
Vanaf 1998 verstrekt de Koninklijke Landmacht een vernieuwde gevechtslaars, de PU-laars (Polyurethaan). De invoering van de gevechtslaars geschiedt geleidelijk, maar steeds meer eenheden worden voorzien van deze nieuwe gevechtslaars. Op basis van de verbeterde kwaliteit van de schoenen is het schoenenprotocol aangepast. In punt 5 staat het nieuwe schoenenprotocol beschreven. b. Kenmerken gevechtslaarzen. De nieuwe gevechtslaars heeft de volgende verbeterde eigenschappen: (1) (2) (3)
c.
betere schokabsorptie door een polyurethaan zool; verbeterd maatsysteem; geprofileerde inlegzool. Blessures en onderzoek.
De militaire training en het dragen van niet ingelopen gevechtslaarzen geven een zwaardere belasting dan men gewend is. De gevolgen zijn dan ook merkbaar. Er ontstaan veel blessures aan de voeten, enkels en knieën en het betreffen vooral overbelastingsblessures. Internationaal is vastgesteld dat bij rekruten het geleidelijk inlopen van de gevechtslaarzen het aantal blessures doet afnemen. Bij Nederlandse militairen in opleiding gaf het invoeren van een pakket preventieve maatregelen, waaronder het gevechtslaarzen protocol, bijna een halvering van het aantal blessures te zien. d.
Doel gevechtslaarzen protocol.
De gewenning aan en het inlopen van de gevechtslaarzen is noodzakelijk om: (1) (2) e.
het aantal blessures tot een minimum te beperken; de opleidingstijd optimaal te benutten. Uitvoering van het gevechtslaarzen protocol.
(1) Algemeen Het bovenstaande betreft algemene richtlijnen. Weersomstandigheden, fysieke beginsituatie van de eenheid, soort/duur opleiding, totale fysieke belasting in een week etc. spelen o.a. een rol voor de vertaling naar de praktijk (situatief handelen). (2) Tijdens week 1 en 2 van de opleiding
Op school. Gevechtslaarzen een paar uur per dag vervangen door sportschoeisel, op momenten dat het functioneel tijdens de diensturen mogelijk is. Bij uitrukkende diensten/oefening. Bij uitrukkende diensten of oefeningen van één of meerdere dagen in de eerste 2 weken de gevechtslaarzen een paar uur per dag vervangen door sportschoeisel, op momenten dat het functioneel verantwoord is. Hardlopen Niet hardlopen, snelmarsen, geforceerd marsen met gevechtslaarzen. Wel een gewenningsmars: tot 5 km, maximaal 5.5 km/uur, GVT
~ 30 ~
Draagwijze Wissel het dragen van de twee paar gevechtslaarzen af, zodat beide paar gevechtslaarzen worden ingelopen. Het verdient echter de voorkeur bij de verschillende fysieke trainingsmomenten (mars, kaartleesoefening etc.) steeds hetzelfde paar gevechtslaarzen te dragen.
(2)Tijdens week 3 en 4 van de opleiding i. Bij kazernedagen Bij kazernedagen is het dragen van de gevechtslaarzen onbeperkt. ii. Bij uitrukkende diensten van meerdere dagen. De gevechtslaarzen tijdens theorielessen, en/of daar waar het functioneel mogelijk is een paar uur per dag vervangen door sportschoeisel. iii. Na marstraining. Na marstraining, of een daarmee vergelijkbare fysieke training, de gevechtslaarzen een paar uur per dag vervangen door sportschoeisel, op momenten dat het functioneel verantwoord is.
~ 31 ~
9,5 73,8 2350 4,2 70,8 2850 8,6 59,0 2650 12,3 72,5 2675 14,9 68,3 2400 8,7 64,3 2500 15,6 91,6 2150 21,0 116,0 2100 5,2 64,8 2600 11,8 75,2 2450 4,6 62,1 2400 8,7 76,8 2000 17,2 93,7 2600 11,8 72,5 2600 6,3 62,0 1600 8,8 70,7 2500 10,4 68,0 2450 9,9 66,3 2750 5,7 63,8 2400
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
NS01 NS02 NS03 NS04 NS05 NS06 NS07 NS08 NS09 NS10 NS11 NS12 NS13 NS14 NS15 NS16 NS17
16 16 16 17 16 18 18 16 16 18 18 20 16 16 16 17 19
8,6 8,7 9,2 2,1 5,4 13,2 7,0 11,4 8,2 8,6 5,0 10,0 27,6 11,4 9,7 11,3 9,0
78,8 56,2 62,9 74,2 66,2 81,9 70,6 64,1 76,7 76,4 55,3 77,6 109,8 72,5 61,9 78,5 66,8
DCP
191 172 174 187 186 183 188 180 179 191 172 189 189 180 176 188 178
Leeftijd
onderzoekpopulat ie
DCP
gewicht
vet%
lengte
184 193 173 186 176 179 187 190 182 186 176 194 184 182 183 187 175 179 178
gewicht
16 16 17 16 20 18 18 16 16 16 16 16 16 16 16 16 17 16 16
vet%
S01 S02 S03 S04 S05 S06 S07 S08 S09 S10 S11 S12 S13 S14 S15 S16 S17 S18 S19
lengte
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
Leeftijd
onderzoekpopulat ie
Bijlage D gegevens onderzoek
2725 2400 2450
2675 2800 2550 2550 2525
2625 2750 2625 2750 2300 2650 2750 2450 2550
gegevens nulmeting (leeftijd, lengte, gewicht, vetpercentage en een Coopertest) onderzoekspopulatie met kousen
Mean
lengte
vetpercentage
Conditieproef
182,84
73,274
10,27
2422,37
19
19
19
19
19
Std. Deviation
1,073
5,975
13,7597
4,496
293,789
Mean
16,95
181,63
72,763
10,18
2592,11
17
17
17
17
17
1,224
6,809
13,3287
5,879
136,944
N Std. Deviation
Gemiddelde en Std. Deviation gegevens nulmeting
~ 32 ~
gewicht
16,53
N
zonder kousen
Leeftijd
code persoon
diagnose eind september
diagnose eind oktober
diagnose eind november
diagnose eind december
S01 S02 S03 S04 S05 S06 S07 S08 S09 S10 S11 S12 S13 S14 S15 S16 S17 S18 S19 NS01 NS02 NS03 NS04 NS05 NS06 NS07 NS08 NS09 NS10 NS11 NS12 NS13 NS14 NS15 NS16 NS17
geen geen MTSS2 MTSS1 MTSS1 MTSS1 MTSS1 MTSS1 MTSS1 geen geen geen geen MTSS1 geen MTSS1 geen geen MTSS1 geen geen geen MTSS1 breuk teen MTSS1 MTSS1 geen MTSS1 geen geen MTSS2 MTSS1 geen MTSS1 geen geen
MTSS1 geen MTSS1 MTSS1 MTSS1 MTSS2 MTSS2 MTSS2 MTSS1 geen MTSS1 MTSS1 MTSS1 MTSS2 MTSS1 MTSS1 MTSS1 MTSS2 geen MTSS1 geen MTSS1 voet fractuur breuk teen MTSS1 MTSS1 geen MTSS1 MTSS1 geen MTSS2 geen geen geen MTSS1 geen
MTSS1 geen geen MTSS1 MTSS1
geen geen geen MTSS1 MTSS1
MTSS2 MTSS1 MTSS1 geen MTSS1 geen MTSS1 MTSS2 MTSS1 MTSS2 geen
MTSS1 MTSS1 geen geen geen MTSS1 geen MTSS1 geen MTSS2 geen
MTSS1 MTSS1 MTSS1 voet fractuur loge syndr MTSS1 MTSS2 enkel dis MTSS2 MTSS1 enkel dis MTSS1 MTSS1 MTSS1 enkel dis MTSS1 geen
geen geen MTSS1 MTSS1
groen = met kousen blauw = zonder kousen
MTSS1 MTSS1 geen MTSS1 MTSS1 geen geen MTSS1 MTSS1 geen MTSS1 MTSS2/loge syndr
Geel=Blessure privé/ buiten opleiding rood = niet beoordeeld, persoon gestopt met opleiding
Blessures per deelnemer in de eerste 4 maanden van de opleiding
~ 33 ~
tabellen tonen per maand de statistische vergelijkingen van de met sportcompressiekousen en de controle groep, september, oktober, november en december. Meting blessure september Crosstab compressiekous Blessure MTSS
ja nee
Totaal
ja
nee
Totaal
aantal
10
8
18
%
52,6%
47,1%
50,0%
aantal
9
9
18
%
47,4%
52,9%
50,0%
aantal
19
17
36
%
100,0%
100,0%
100,0%
Chi-Square Tests
Pearson Chi-Square Continuity Correctionb Likelihood Ratio Fisher's Exact Test N of Valid Cases
Value
df
Asymp. Sig. (2- Exact Sig. (2sided) sided)
,111a ,000 ,112
1 1 1
,738 1,000 ,738 1,000
Exact Sig. (1sided)
,500
36
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 8,50. b. Computed only for a 2x2 table
meting blessure oktober Crosstab compressiekous
Blessure MTSS
ja nee
Totaal
ja
nee
totaal
aantal
15
9
24
%
78,9%
52,9%
66,7%
aantal
4
8
12
%
21,1%
47,1%
33,3%
aantal
19
17
36
%
100,0%
100,0%
100,0%
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
2,731a
1
,098
Continuity Correction
1,686
1
,194
Likelihood Ratio
2,764
1
,096
Pearson Chi-Square b
Fisher's Exact Test N of Valid Cases
36
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 5,67. b. Computed only for a 2x2 table
~ 34 ~
Exact Sig. (2sided)
Exact Sig. (1sided)
,158
,097
Meting blessure november Crosstab compressiekous
Blessure MTSS
ja nee
Totaal
ja
nee
Totaal
aantal
12
12
24
%
75,0%
70,6%
72,7%
aantal
4
5
9
%
25,0%
29,4%
27,3%
aantal
16
17
33
%
100,0%
100,0%
100,0%
Tabel 7b:
Chi-Square Tests
Value
Asymp. Sig. (2-
Exact Sig. (2-
Exact Sig. (1-
sided)
sided)
sided)
df
,081a
1
,776
Continuity Correctionb
,000
1
1,000
Likelihood Ratio
,081
1
,776
Pearson Chi-Square
Fisher's Exact Test
1,000
N of Valid Cases
33
a. 2 cells (50,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 4,36. b. Computed only for a 2x2 table
meting blessure MTSS december Crosstab compressiekous
Blessure MTSS
ja
nee Totaal
ja
nee
Totaal
aantal
7
10
17
%
43,8%
58,8%
51,5%
aantal
9
7
16
%
56,3%
41,2%
48,5%
aantal
16
17
33
%
100,0%
100,0%
100,0%
Chi-Square Tests Value
df
Asymp. Sig. (2sided)
,750a
1
,387
Continuity Correction
,268
1
,605
Likelihood Ratio
,753
1
,386
Pearson Chi-Square b
Fisher's Exact Test N of Valid Cases
33
a. 0 cells (,0%) have expected count less than 5. The minimum expected count is 7,76. b. Computed only for a 2x2 table
~ 35 ~
Exact Sig. (2sided)
Exact Sig. (1sided)
,494
,303
,543
~ 36 ~