ONDERZOEK VAN BRANDOORZAKEN DEEL 4 Cursus Onderluitenant Ing. Luc Defever
Aanwijzingen voor brandstichting n
n
Ontdekken van de motivatie kan helpen om de brandstichter te ontmaskeren. Motivatie of "reden waarom" brand wordt gesticht n Waarom
? n Door wie ?
Aanwijzingen voor brandstichting n n
1. Fraude : vrijwillige misdaad met het doel oneerlijke en onwettige winst te verweven: a. directe fraude: n n n n n n n n n
uitbetaling van de verzekerde kapitalen bekomen Onmogelijk huis afbetalen of te verkopen, faling, verandering van het gebouw, verslechtering van de ligging verkeerde , verouderde aankoop onenigheid tussen zakenpartners, gezinsleden veroudering van het materiaal moeilijkheid om huurcontract te verbreken, wens voor verfraaiing verzekerde waarde (vb. waarde nieuw) veel hoger dan venale venalewaarde waarde weigeren van afbraakvergunning (geklasseerd gebouw)
n
1. Doel van een brand brand--onderzoek 2. Structuur van het deskundig onderzoek, beschikbare technieken 3. Onderzoek van de brandplaats 4. Motivatie om brand te stichten
n
5. Aanwijzingen
n n n
voor brandstichting –
knipperlichten n n
6. Mogelijke accidentele brandoorzaken 7. Operationele knipperlichten
Aanwijzingen voor brandstichting Basismotieven: n Fraude: directe en indirecte fraude n Pyromanie n Verbergen van een andere misdaad n Hoogmoed n Wraak n Politieke en economische motieven n Jeugdmisdaden : vandalisme, sensatie, opschepperij
Aanwijzingen voor brandstichting n
b. indirecte fraude: n n
De verzekerde is meestal onschuldig. De brandstichter heeft wel indirect belang: n het
uitschakelen van een concurrent die liquiditeiten eist van verzekerde n verbreken van huurcontract. n schuldeiser
1
Aanwijzingen voor brandstichting
Aanwijzingen voor brandstichting
mogelijke fouten van brandstichter bij directe fraude:
n
n n n n n n n
te hoge dekking, recente aanpassing voorafgaandelijk verwijdering van dure of persoonlijke objecten denken dat verzekeringspolis "gered" moet worden te haastig om vergoeding te willen ontvangen te goed op de hoogte zijn van de verzekeringsprocedures recente en frequente verandering van maatschappij uitschakelen van brandalarm, blusinrichtingen, e.d.
Aanwijzingen voor brandstichting typische kenmerken van een pyromaan : ( ???) n is een eenzaat, marginaal, n heeft dikwijls éé één n of andere tegenslag gekend n zijn meestal machteloze mensen, vaak met wraakgevoelens, het gev oel mislukt te zijn in de samenleving n wraak tegen de geziene oorzaak van de machteloosheid (de school, seksuele relatie, …) n doorgaans zwak begaafde mensen n gebruikt zelden brandbare vloeistoffen n zoekt liggingen met voldoende ontsnappingsmogelijkheden n soms verschillende branden tezelfdertijd n branden binnen en buiten gebouwen n meestal eenzelfde patroon n kan - maar niet noodzakelijk - als waarnemer bij het blussen
2. Pyromanie: n
ziekelijke, oncontroleerbare afwijking om vlammen en vuur te zien, de brandweer in actie wil zien en zelfs hulp bieden:
Aanwijzingen voor brandstichting n
bij ondervraging van een verdachte:
Zie de politie politie--opleiding
Aanwijzingen voor brandstichting n
3. Verbergen van een andere misdaad: sporen laten verdwijnen vernietigen van boekhouding n verbergen van diefstal, inbraak, sabotage, vandalisme n ontvluchten bevorderen (uit gevangenis, uit gesticht) n verbergen van moord, doodslag n middel om zelfmoord te plegen. n n
2
Aanwijzingen voor brandstichting n
4. Hoogmoed:
Aanwijzingen voor brandstichting n
als "held" (brandweerman, bewaker, nachtwaker, conciëë rge,... ) conci n vragen naar aandacht n sensatiezoekers
5. Wraakneming : werknemer en werkgever, partners, buren, collega's omdat de dader van mening is dat hem onrecht is aangedaan n kan het gevolg zijn van :
n
n n
n n n n
Aanwijzingen voor brandstichting n
6. Politieke en economische motieven : als "wapen" om te bedreigen ,vernietigen, beïï nvloeden be n stakingen n industri industriëële sabotage n pressiegroepen n terrorisme n politieke of etnische minderheden n rellen, acties, terreur n
Haat, jaloersheid werkverlies Miskenning, frustratie, sexuele perversie gelijk welk emotioneel feit of persoonlijk conflict
Aanwijzingen voor brandstichting n
7. Jeugdmisdaden : vandalisme, sensatie, opschepperij : n n
hoofdzakelijk kinderen tussen 4 en 12 jaar meest voorkomende beweegreden: n n n n n n n
wraak vandalisme verbergen van andere misdaad profijt pyromanie verveling elkaar opjutten
Aanwijzingen voor brandstichting n
kenmerken : n veelvoudig
gebruik van lucifers en brandbare vloeistoffen branden (weinig ervaring) n dikwijls in de daguren (buiten schooluren) n meestal in verborgen plaatsen (kelder, kasten, zolder,...) n door kinderen die veel interesse vertonen voor lucifers, vuur, brandweermannen, sensatie, ... n… n De periode van feiten: paasverlof paasverlof,, krokusverlof, … n "eenvoudige"
n
Let op: accidenteel achtergelaten sigaretten
3
n
1. Doel van een brand brand--onderzoek 2. Structuur van het deskundig onderzoek, beschikbare technieken 3. Onderzoek van de brandplaats 4. Motivatie om brand te stichten
n
5. Aanwijzingen
n n n
voor brandstichting –
knipperlichten n n
6. Mogelijke accidentele brandoorzaken 7. Operationele knipperlichten
knipperlichten n
1. Meerdere oorsprongen (brandhaarden): Is nochtans niet altijd een bewijs van brandstichting. n Andere mogelijkheden zijn : n secundaire brand als gevolg van straling, conductie, convectie n flash flash--over n vallende of vliegende elementen die branden n gengsters n smelten van kunststof elementen.
knipperlichten n
2. Voorafgaande branden op dezelfde plaats
n
3. Andere branden of schadegevallen bij dezelfde persoon, familie, vriendenkring
n
4. Andere branden in dezelfde omgeving
n
knipperlichten n
5. Bewijzen van uitzonderlijke hitte en hevigheid (vloerniveau, smelting van metalen, glas,...) n n
n
n
in de vroege fase (vóó (vóórr de brand naar buiten uitslaat) beperkt de temperatuur zich meestal tot 850 C (aan de plafonds) bij het uitslaan van de brand (massale toevoer van zuurstof van buitenlucht) kan de temperatuur tot 1.100 C stijgen het smelten van bepaalde metalen kan een indicatie geven van de ontwikkelde temperatuur.
knipperlichten n
7. Aanwezigheid van geleiders of trailers : n papier,
vodden of gelijk welk brandbaar materiaal dat het vuur van een punt naar een ander geleidt n laten meestal een verkolingspatroon op de vloer n papier, vodden, kledingstukken, brandbare vloeistoffen zijn veel voorkomende voorbeelden n aanwezigheid van hoeveelheid papier in buurt van brandoorsprong vergt steeds een dieper onderzoek.
6. Bewijzen van ongewone en snelle branduitbreiding
4
knipperlichten n
8. Aanwezigheid van verdachte geuren
n
9. Aanwezigheid van ontvlambare vloeistoffen n indien
gevonden op plaatsen waar zij normaal niet moeten zijn n indien verspreid over een zone n indien gevonden op vloeren of meubels.
knipperlichten n
10. Aanwezigheid van vertragings vertragings-- en ontstekingsmechanismen : kaars, electronica electronica,,
n
11. Brand op een plaats zonder brandbelasting (gang, doorgang, deuropening)
n
12. Ontbreken van elke accidentele brandoorzaak: is niet altijd voldoende om het gerecht te overtuigen
n
16. Belanghebbende komt op de plaats van de brand kort na de feiten
n
17. Gedrag van de betrokkenen
n
18. Uiten van dreigingen of beschuldigingen voor en/of na de brand
n
19. Aanwezigheid van eenzelfde persoon op verscheidene branden
knipperlichten n
13. Tijdstip van de dag n n n
n
n
een nachtelijke brand is steeds meer verdacht een keukenbrand buiten de eeturen is verdacht een zetelbrand (gevolg van sigarettenpeukje) is verdacht in de daguren daguren (wordt normaal vroeg ontdekt).
14. Kledij onaangepast aan tijdstip van de dag
knipperlichten
15. Branden bij afwezigheid : n n
verlof, weekend juistheid van alibi en tijdsbesteding onderzoeken
knipperlichten
knipperlichten n
21. Verwondingen bij personen (brandwonden, snijwonden,...) snijwonden ,...) :brandstichter kan zich verbrand
n
n bouwvallig
gebouw toestand n financi financiëële toestand.
hebben bij het stichten van de brand. n
n familiale
21. Brandinterventie op de een of andere manier bemoeilijkt:
n
24. Vernietiging van belangrijke documenten
ingangen extra afgesloten zicht in gebouw verduisterd, om eerste brandontwikkeling niet te laten opmerken van buiten uit (luiken, rolluiken, gordijnen dicht).
n
25. Recente verhoging van de verzekerde kapitalen
n
26. Intrekking van de schadeschade-eis
n n
n
23. Bijzondere toestanden bij de verzekerde:
22. Saboteren van brandpreventiesysteem o.a. alarmering, detectie, sprinkler, inbraakbeveiliging
5
knipperlichten
knipperlichten n
27. Goederen in stock zijn verouderd
n
28. Eigenaar heeft al geprobeerd eigendom te verkopen (oud leegstaand pand)
n
29. Branden tijdens renovaties verdunners, vernissen kunnen accidentele branden veroorzaken, maar ... n renovatie kan te duur, of niet gelukt uitvallen.
n
30. Korte tijdspanne tussen verlaten van gebouw door bewoner en starten van de brand
n
31. Verdwijning van bewijsmateriaal na de brand
n
32. Verzet om een brandonderzoek uit te voeren
n
33. Schade aan gebouw, welke de brand vooraf gaat: - inbraak - om branduitbreiding te bevorderen.
n verven,
knipperlichten n
34. Bewijzen van andere misdaden : diefstal, moord,...
knipperlichten n
36. Ontbreken van persoonlijke voorwerpen, zoals : n
35. Ontbreken van belangrijke papieren, zoals : boekhouding bankuittreksels n Eigendomtitels, geld.
n
Aktentas, handtas, juwelen, dure kledingstukken Aktentas, hobby--gerief , familie hobby familie--souvenirs souvenirs,, huisdieren.
n Verzekeringspolissen, n Trouwboekje,
n
37. Verwijdering van inhoud (of gedeelte) voor de brand: kostbare voorwerpen die ontbreken (inventaris dient opgemaakt).
knipperlichten n
38. Substitutie van inhoud: goedkoper meubilair i.p.v. origineel n buren ondervragen n zoektocht naar origineel bij familie of vrienden. n
n
39. Verplaatsing van de inhoud n n
verzamelen van brandbare elementen veel lege dozen is ongewoon.
knipperlichten n
40. Bijzonder gebruik van huishoudelijke of andere apparatuur van dagelijks gebruik verwarmingstoestellen op normale plaats ? toevoerleidingen ? aan of uit ? n kookapparatuur op normaal tijdstip ? toevoerleidingen ? aan of uit ? n verlichtingsapparaturen op normale plaats ? nabijheid van brandstoffen ? n
6
knipperlichten n
41. Branden tijdens onweders n
n
een brandstichter kan hopen dat men de bliksem als oorzaak bestempelt.
42. Recente moeilijkheden (huurder, werknemer, familielid).
n n n n n
n 6.
Mogelijke accidentele brandoorzaken
n
Mogelijke accidentele brandoorzaken n
n n
n n
a. elektrische vonken of bogen (vonken, bliksem,… bliksem, …) b. elektrische opwarming c. warmte: verwarmingsinstallaties, schouw, kookplaten, d. mechanische effecten: wrijving, … e. zonnestralen: + lenzen, kristallen bol, …
1. Doel van een brand brand--onderzoek 2. Structuur van het deskundig onderzoek, beschikbare technieken 3. Onderzoek van de brandplaats 4. Motivatie om brand te stichten 5. Aanwijzingen voor brandstichting – knipperlichten
7. Operationele knipperlichten
Mogelijke accidentele brandoorzaken n n n n n n n
f. open vlammen : g. gensters: h. zelfontbranding: (alle organisch materiaal) i. rokersmateriaal: j. explosies: k. heropflakkering l. smeulende brand
Operationele knipperlichten
n
1. Doel van een brand brand--onderzoek 2. Structuur van het deskundig onderzoek, beschikbare technieken 3. Onderzoek van de brandplaats 4. Motivatie om brand te stichten 5. Aanwijzingen voor brandstichting – knipperlichten 6. Mogelijke accidentele brandoorzaken
n
7. Operationele
n n
n n n
n n n n n
Bij het binnenkomen van de oproep Op weg naar de brand Bij aankomst op de brand Tijdens de brandbestrijding Na de brand
knipperlichten
7
binnenkomen van de oproep:
binnenkomen van de oproep de beschrijving van de brand door de ‘ontdekker ontdekker’’, vergelijken met de bevindingen van de brandweer wanneer deze op de brand toekomt. Eventuele verschillen kunnen een betekenis hebben. n meerdere meldingen, getracht door andere adressen de brandweer te misleiden? n eerder loze meldingen, om de indruk te wekken dat het wel weer loos zal zijn? n
juiste tijdstip en op welke manier die oproep werd overgemaakt n was de melding duidelijk of verwarde gegevens? n wat voor bijzonderheden werden er vermeld ? n identiteit van de persoon (ontdekker en oproeper) n !! wanneer een bepaalde persoon een aantal branden signaleert n
Op weg naar de brand: n
1. Weersomstandigheden :
Op weg naar de brand: n
algemene weersgesteldheid: is de toestand van het gebouw verenigbaar met de weersgesteldheid ? Als het koud is buiten, verwacht je dat alle vensters gesloten zijn ; als het warm is, verwacht je dat de verwarming afligt. n bliksem, regen, sneeuw, hagel, mist, storm, onweer: een brandstichter kan eventueel deze slechte weersomstandigheden afwachten teneinde de interventie van de brandweer te vertragen. n
zijn er hindernissen welke de aankomst van de brandweer bemoeilijken? (barricades, omgevallen bomen, olie, kabels, vuilnis)
Zij kunnen de eerste indicaties zijn voor een opzettelijke brandstichting.
Bij aankomst op de brand n
n
1. Tijdstip van aankomst en bestrijding van de brand : vergelijk wat U ter plaatse vindt met de beschrijving van de oproeper. Een enorme toename in intensiteit van de brand tussen het tijdstip van de melding en het tijdstip van de aankomst, kan een aanwijzing zijn voor de aanwezigheid van een brandversneller. 2. Zijn er wagens die (met grote snelheid) wegrijden van de plaats van de brand ?
2. Hindernissen en vertragingen :
Bij aankomst op de brand n
3. Aanwezigheid van eventueel verdachte personen op de plaats van de brand (vuile kledij, kwetsuren, nerveus gedrag, …)
n
4. Waarneming van voetsporen door en in gras, aarde, modder, sneeuw, in en rond het gebouw
8
Bij aankomst op de brand n
5. Betreden van het gebouw:
Bij aankomst op de brand n
zijn de deuren open of toe ? n is er glasbreuk aan deuren of vensters ? n zijn de toegangen niet geforceerd voor de aankomst van de brandweer ? Een brandstichting kan bedoeld zijn om de Sporen van een inbraak of andere misdaad uit te wissen. n het neerlaten van rolluiken en het toedoen van gordijnen e.d. kan een middel zijn om het ontdekken van een brandstichting te vertragen. n
meestal is rook het eerste wat de brandweer van een brand kan waarnemen.
Kleur van de rook Brandstof n Hooi n Fosfor n Benzine n Cellulose n Zwavel n Chloorgas
Kleur van de rook Wit Wit Wit tot grijs Geel tot bruin bruin--geel Geel tot bruin bruin--geel Groen--geel Groen
6. Kleur van de rook:
Kleur van de rook n n n n n n n
Hout, papier, kledij Grijs tot bruin Frituurolie Bruin--zwart Bruin Thinner Bruin--zwart Bruin Terpentijn Zwart tot bruin Aceton, kerosine, benzine Zwart Smeerolie, rubber, gasolie Zwart Teer, kool, schuimen Zwart
Bij aankomst op de brand n
Kleur van de vlam : is een aanwijzing voor de temperatuur, kan helpen de intensiteit van de brand te bepalen.
Kleur van de vlam n n n n n n n n
Rood Bloedrood Cherryrood Zalmrood Oranje Ciroengeel Lichtgeel Wit
Temperatuur (° (°C) 480- 525 480565-- 675 565 740-- 900 740 900 940 995 1080 1205 en meer
9
Tijdens de brandbestrijding
In sommige gevallen moet het mogelijk zijn bij de brandbestrijding voorzichtiger te werk te gaan, vb. bij kleinere branden, als je meteen ziet dat je te maken hebt met opzettelijke brandstichting. brandstichting.
Tijdens de brandbestrijding wees aandachtig voor: n 1. de plaats (zone en niveau) van de brandhaard, gescheiden en onafhankelijke brandhaarden, n de omvang en de uitbreiding van de brandhaard n de uitbreiding van de brandhaard n
Tijdens de brandbestrijding n
2. ongewone geuren : (benzine, gasoil gasoil,, thinner, verf, vernis, terpentijn, olie, rubber, gas, …)
n
10
Tijdens de brandbestrijding n
3. reactie van de brand bij gebruik van 3.reactie water: n
bij ontvlambare vloeistof, drijft deze telkens boven het bluswater => kan deze terug ontstoken worden en kan de brand verder verspreiden.
n
De aanwezigheid van een 'accelerant 'accelerant"" kan eventueel vermoed worden bij talrijke heropflakkeringen in een bepaalde zone of wanneer de brand toeneemt na het spuiten van water.
Tijdens de brandbestrijding n
4. hindernissen die de bestrijding vertragen n
n
werden de meubels niet verplaatst om de bestrijding te hinderen ?
5. gebruik van middelen om de branduitbreiding te versnellen n
bvb. uitgooien van vuilnisbak, van afval, van rollen papier of textiel, blokkeren van branddeuren, losmaken van een verlaagd plafond,...
Tijdens de brandbestrijding n
6. afwezigheid van kledij, meubilering, toestellen, persoonlijke en familiale bezittingen
n
7. afwezigheid van stock, machines, grondstoffen, afgewerkte producten
11
Tijdens de brandbestrijding n
8. plaatselijke; hevige verbranding : n
n
brand op een ongewone plaats waar geen brandbelasting of een ontstekingsbron aanwezig is. De verbranding van de onderzijde van een deur of de onderzijde van een voorwerp kan een aanwijzing zijn voor de aanwezigheid van een ontvlambare vloeistof.
Tijdens de brandbestrijding n
9. intensiteit van de brand : n
n
10. windrichting en en--kracht kracht:: n
Tijdens de brandbestrijding n
11. snelheid waarmee de brand uitbreidt: n
n
zijn belangrijk om de branduitbreiding te verklaren en het brandverloop te analyseren. Snelle uitbreiding tegen de windrichting in, over de vloer van het gebouw, is moeilijk aanneembaar.
Tijdens de brandbestrijding n
is de uitbreiding van de brand niet te snel, rekening houdend met de structuur en de bezetting van het gebouw ?
13. brandbestrijding: n
het nutteloos verwijderen en verplaatsen van inboedel, plafond en andere beschadigde voorwerpen bemoeilijkt erg de reconstructie en het brandonderzoek achteraf
12. schade van de preventieve technische uitrusting
Tijdens de brandbestrijding n
een zeer intense hitte: kan een aanwijzing zijn voor het gebruik van een ontvlambare vloeistof om de branduitbreiding te versnellen
14. nutsvoorzieningen (inzender elektriciteit, gas, verwarming) : n
brandde er nog licht in het gebouw of aan de gevels ?
n
in welke stand stonden gaskraan en hoofdschakelaars ?
n
welke machines of toestellen stonden nog aan ? welke handelingen werden uitgevoerd aan tellers, schakelaars, kranen, koppelingen, zekeringen,... ?
n
Na de brand n
15. Geen voorwerpen verwijderen, geen sporen vernietigen, verdachte sporen veilig stellen voor de politionele diensten.
12
Na de brand
Na de brand n
n
16. Let op de houding en het gedrag van de bewoners van het gebouw.
Bij een onverwachte brand zijn de mensen overstuur, bij nachtelijke brand zijn de bewoners in nachtkledij.
n
17. Let op de aanwezigheid en de reacties van personen die naar verscheidene branden komen kijken. Een pyromaan schept er genoegen in het "succes" van zijn daad te zien en is aanwezig op de plaats van de brand. Eventueel laat hij zich opmerken tijdens de brand door te lachen, door luid praten, door weg en weer te lopen, door instructies te geven en te helpen bij de brandweer.
18. We waarderen als de brandweer behulpzaam is bij het brandonderzoek: n n
n
door alle voorgaande informatie kenbaar te maken door steun te verlenen bij het onderzoek (verwijderen van puinen puinen,, verlichting, inbeslagname van goederen afsluiting van het gebouw,...). Dank u
13