Naam: Klas: Telefoon: E-mailadres:
STUDIEHANDLEIDING SEMESTER 6 (ZDZ1A / ZDZ1B/ ZD01A) EN HERKANSERS S T R A F (P R O C E S) R E C H T
JU-KV07
Juridisch Medewerker AJM / OB /ZD Traject: Crebonr. Studiejaar: Semester: Schrijver: Datum:
MBO BOL 94891 (ZD) 94892 (OB) 2013 – 2014 6 (Cohort 2011 - 2014) J.M.D.G.M. Nelson Januari 2014
1. Inleiding De verschillende vakken en onderdelen van de opleiding zorgen ervoor, dat jij de “ instrumenten “ in handen krijgt, waarmee je als een deskundige kunt werken in diverse functies binnen het juridisch werkveld.; bijvoorbeeld bij - verschillende instanties die mensen helpen bij het krijgen van werk, een uitkering of een bepaalde zorgvoorziening, - overheidsinstellingen van Rijk, provincie en gemeente, - hulpverleningsinstellingen, woningbouwcorporaties, - rechtsinstanties, zoals de rechtbank, - makelaars, deurwaarders, banken, verzekeringsmaatschappijen enz. Deze studiehandleiding is voor het vak Straf(proces)recht je wegwijzer. Bewaar deze handleiding goed, totdat je geslaagd bent voor dit examen. 2.
Doel leerstofeenheid:
In dit semester maak je nader kennis met het strafrecht en het strafprocesrecht, onderdelen van het Publiekrecht. Allerlei begrippen die nodig zijn om te begrijpen hoe de overheid optreedt als burgers strafbare feiten plegen en de functie van allerlei overheidsorganen daarbij zullen worden behandeld, zoals onder meer: de doeleinden van het strafrecht, de bronnen van het strafrecht, de uitgangspunten van het strafrecht (legaliteitsbeginsel), het verschil tussen materieel strafrecht en formeel strafrecht en de bijbehorende wetboeken , de reikwijdte van het Nederlandse strafrecht (het territorialiteitsbeginsel en het universaliteitsbeginsel). Belangrijke onderwerpen van het materieel strafrecht zijn: de opbouw van strafbepalingen, de uitbreiding en beperking van de strafbaarheid (resp. de poging, de verschillende deelnemingsvormen en de strafuitsluitingsgronden). Bij het formeel strafrecht gaat het om onder meer: het karakter van het strafproces, de verschillen met de civiele procedure, de positie van de verdachte, de dwangmiddelen en de gang van zaken tijdens de terechtzitting. Ook gaan wij kort in op de Wet op de Economische delicten en de Wet Administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (de Wet Mulder). Wat je allemaal precies moet kennen en kunnen wordt beschreven in het Kwalificatiedossier Juridisch Medewerker AJM. Zie ook http://www.ecabo.nl/opleiding/kwalificatiestructuur/cgbo/juridisch/20102011/juridisch-medewerker/ Ook in je leerboek zijn de eisen waaraan je moet voldoen beschreven. Zij zijn te vinden aan het begin en eind van ieder hoofdstuk.
2
De lessen van de eerstkomende 8 weken zullen je voorbereiden op het examen voor dit vak in de week van 19 tot en met 23 mei 2014. De herkansing van dit semester 6 examen is in de week van 16 t/m 20 juni 2014. Je moet gelijk beginnen met de voorbereiding. Het heeft geen zin om een week voor de examenweek (19 t/m 23 mei ) te beginnen met studeren of na te vragen wat er eigenlijk gedaan moet worden. Je zult vanaf de eerste dag moeten starten en elke week hard moeten werken. De studiestof goed bestuderen, meedoen in de lessen en de lessen goed voorbereiden zijn belangrijk voor het bereiken van goede studieresultaten.
3.
Studiemateriaal
Voor het vak Straf(proces)recht heb je nodig : Deze Studiehandleiding en Lydia Janssen, Bronnenboek Strafrecht , Uitgeverij Boom Juridische Uitgevers, Den Haag 2013, 3e druk De hoofdstukken: 1 tot en met 14 Verschillende websites met relevante informatie, zoals bijvoorbeeld: www.rechtspraak.nl www.om.nl www.collegebundel.nl www.wetboek-online.nl www.rechtsorde.nl strafrecht.startpagina.nl www.wetten.overheid.nl www.scherpinstrafrecht.nl www.rijksoverheid.nl www.justis.nl http://www.juridisch.com/gebied/Strafrecht/ www.dji.nl www.amsterdam.nl www.veiligamsterdam.nl
4. Planning Activiteiten Wij zullen elke week 1 of meerdere hoofdstukken behandelen. In de lessen zal meestal eerst het door jou gemaakte huiswerk worden besproken, waarna een bespreking volgt van de hoofdlijnen van het volgende hoofdstuk. Je hebt aan het begin van elke les altijd eerst de gelegenheid om in het algemeen vragen te stellen over problemen waar je tegenaan gelopen bent tijdens het maken van de opdrachten (het huiswerk / meestal de vragen en opdrachten bij de verschillende hoofdstukken uit het boek). Vervolgens worden de opdrachten besproken.
3
Volg in de les nauwkeurig de instructies van de docent op. Als je er een keer niet bent, vraag dan aan je klasgenoten wat het huiswerk is voor de volgende les. Uiteraard verzuim je zo min mogelijk en hou je alle spullen op orde. Je hebt in elke les je boek en je schrift bij je en je hebt het huiswerk gemaakt. Zonder spullen heb je geen toegang tot de les. Belangrijke data (met name de voor de examens Recht !): Week van 24 t/m 28 februari 2014 : Voorjaarsvakantie Week van 7 t/m 11 april 2014 : (Her)Examens voor: - Systeem van het Recht, - Arbeidsrecht - Staatsrecht/Internationaal Recht en Europees Recht Vrije dagen: vrijdag 18 april : Goede Vrijdag Maandag 21 april: 2e Paasdag Week van 28 april t/m 4 mei 2014 / 5 mei 2014: Meivakantie Week van 19 t/m 23 mei 2014: (HER)Examens voor de 6e semester vakken: Strafrecht (OB/ZD), Beleidskunde (OB), Bedrijfsrecht (ZD) en Belastingrecht (OB/ZD) Vrije dagen: Donderdag 29 mei: Hemelvaartsdag Vrijdag 30 mei: vrije dag Maandag 9 juni : 2e Pinksterdag Week van 10 t/m 13 juni 2014: herexamens semester 1 t/m 5 Week van 16 t/m 20 juni 2014: herexamens semester 6 (die in de week van 19 t/m 23 mei zijn afgenomen). Donderdag 3 juli 2014: Diploma uitreiking Vrijdag 4 juli 2014: laatste schooldag voor alle studenten 4
5.
Studiebelastingsuren ( SBU )
De totale studiebelasting van deze leerstofeenheid is 80 SBU’s. Daarvan zijn 40 uren begeleid en 40 uren onbegeleid. Op je rooster staan 4 lesuren (2 blokuren) per week voor deze onderwijseenheid. Code JU-KV07
Leerstofonderdeel Straf(procesrecht)
Uren per week 4
Aantal weken 8
6. Zelfstandig leren Zorg ervoor dat je de vragen en de opdrachten uit je leerboek altijd maakt. Het zal niet altijd mogelijk zijn alles in de lessen te bespreken ; daarvoor is de stof te omvangrijk. Maak tijdens het onbegeleid werken aan deze leerstof aantekeningen van onderdelen die je niet goed hebt begrepen en vraag tijdens de lessen om nadere uitleg. Als in de opdrachten staat dat je een bepaalde wet moet opzoeken, dan moet je dat ook doen; of in je wettenbundel of via een website (bijv. www.wetboek-online.nl of www.collegebundel.nl).
7. Bronnen en hulpmiddelen -
Deze Studiehandleiding Lydia Janssen, Bronnenboek Strafrecht Recht , Uitgeverij Boom Juridische Uitgevers, Den Haag, 3e druk 2013 , de hoofdstukken 1 t/m 14 SDU Wettenbundel deel A (Publiekrecht), nr. A49, Wetboek van Strafrecht nr. A50, Wetboek van Strafvordering)
8. Relatie Module en Examens Deze leerstofeenheid is wordt afgesloten met het examen: Strafrecht en Strafprocesrecht JU-KV07 (in de week van 19 t/m 23 mei 2014 / herkansing week van 16 t/m 20 juni 2014)
9. Toetsing en Weging Dit examen moet zoals alle examens afgesloten worden met een voldoende (dwz het cijfer 55 of hoger). Het examen bestaat uit 50 gesloten vragen (meerkeuze) en het gebruik van Wettenbundel A is toegestaan.
5
Overzicht belangrijke onderwerpen 1. De kandidaat kent en begrijpt de belangrijkste begrippen uit het strafrecht Belangrijke beginselen: In het strafrecht bestaan diverse beginselen op grond waarvan een Nederlandse rechter bevoegd is
Territorialiteitsbeginsel: iedereen die in Nederland een strafbaar feit pleegt kan hier vervolgd worden, ongeacht de nationaliteit van deze persoon (art. 2 WvSr). Uitbreiding van dit territorialiteitsbeginsel wordt geregeld in art 3 Sr waarin onze strafwet ook van toepassing wordt verklaard op strafbare feiten gepleegd aan boord van Nederlandse vliegtuigen en schepen. Volgens het personaliteitsbeginsel zijn Nederlanders die in het buitenland een strafbaar feit plegen ook in Nederland te vervolgen, indien het feit in Nederland ook strafbaar is. Volgens het beschermingsbeginsel kunnen vreemdelingen (personen die niet de Nederlandse nationaliteit bezitten) die in het buitenland een strafbaar feit plegen waarbij Nederlandse belangen ernstig worden geschaad ook in Nederland vervolgd worden. In de Verenigde Staten wordt dit beschermingsbeginsel heel streng toegepast. De Amerikaanse autoriteiten achten zich bevoegd om te oordelen over alle strafbare feiten, waardoor op wat voor manier dan ook belangen van de Verenigde Staten of Amerikaanse staatsburgers zijn geschaad. Daarbij gaan de Amerikanen er ook van uit dat ook hun uitvoerende macht (politie, veiligheidsdiensten) dan rechtsbevoegdheid heeft (moet hebben) op de plaats waar het feit gepleegd is, hetgeen tot conflicten kan leiden met andere landen.
Misdrijven die als schokkend voor de internationale rechtsorde worden ervaren, kunnen ook in Nederland berecht worden op grond van het universaliteitsbeginsel. Het gaat hierbij om oorlogsmisdaden en genocide.
Het Internationaal Strafhof (International Criminal Court/Cour Pénale Internationale, afkorting ICC/CPI) is een permanent hof voor het vervolgen van personen die verdacht worden van genocide en misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden zoals deze zijn erkend in diverse internationale verdragen. Het Internationaal Strafhof is in 2002 opgericht en gevestigd te Den Haag. Dit Strafhof dient niet verward te worden met:
Het Internationaal Gerechtshof (International Court of Justice/Cour Internationale de Justice) dat gevestigd is in het Vredespaleis in Den Haag. Dit hof behandelt rechtsgeschillen tussen staten. Het Joego Slavie tribunaal (International Criminal Tribunal for the former Yugoslavia, ICTY) dat ook in Den Haag gevestigd is.
Naast de hierboven vermelde beginselen zijn nog van belang:
6
het legaliteitsbeginsel: dit beginsel is neergelegd in de artikelen 1 van het Wetboek van Strafrecht en het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: een feit is alleen strafbaar indien de gedraging strafbaar is gesteld in het Wetboek van Strafrecht en strafvervolging vindt alleen plaats op basis van de wet
het opportuniteitsbeginsel geeft het openbaar ministerie de bevoegdheid om zelf te beslissen welke strafbare feiten al dan niet vervolgd zullen worden (art. 167 lid 2 WvSv): Van vervolging kan worden afgezien op gronden aan het algemeen belang ontleend. Het openbaar ministerie kan, onder het stellen van bepaalde voorwaarden, de beslissing of vervolging plaats moet hebben voor een daarbij te bepalen termijn uitstellen. 2. Inhoud en Doel van het Strafrecht - Voorkoming van eigen richting - Vergelding - Generale / Speciale preventie - Resocialisatie 3. Materieel en Formeel Strafrecht (bijbehorende wetboeken) 4. Rechtsbronnen van het Strafrecht 5. Belangrijke verschillen tussen strafrecht en civiel recht 6. Verschillen tussen misdrijven en overtredingen 7. Opbouw van de strafbepaling - delictsomschrijving - wederrechtelijkheid en schuld - kwalificatie - sanctienorm - bestanddelen - verschillende vormen van opzet 8. Uitbreiding van strafbaarheid (deelnemingsvormen) (poging, strafbare voorbereiding, medeplegen, uitlokken, doen plegen, medeplichtigheid functioneel daderschap) 9. Beperking van strafbaarheid: Strafuitsluitingsgronden - Rechtvaardigingsgronden: overmacht, noodweer, wettelijk voorschrift, ambtelijk bevel, ontbreken materiele wederrechtelijkheid - Schulduitsluitingsgronden: psychische overmacht, ontoerekenbaarheid, onbevoegd gegeven ambtelijk bevel, noodweerexces en AVAS 10. Straffen en Maatregelen - Volwassenenstrafrecht - Jeugdstrafrecht 11. Verschillende vermogensdelicten - diefstal en verschillende vormen van gekwalificeerde diefstal - chantage en verduistering - oplichting en flessentrekkerij 12. Misdrijven tegen het leven gericht - Moord, doodslag, dood door schuld, diverse vormen van mishandeling 13. Hoofdlijnen van het strafprocesrecht - Waar geregeld? - Karakter van het strafproces en de verschillende fasen - Belangrijke functionarissen en hun taken: OM / RC/ Raadkamer - Wettelijke omschrijving van de verdachte en zijn belangrijkste rechten 14. Dwangmiddelen 15. Onderzoek ter terechtzitting Absolute en relatieve competentie, de dagvaarding, de tenlastelegging, welke functionaris welke taak heeft op de terechtzitting, de beraadslaging, de formele vragen, materiele vragen, welke uitspraken de strafrechter kan doen, en welke rechtsmiddelen gehanteerd kunnen worden. 7
Belangrijke arresten: Het onderstaande belangrijke arrest komt niet aan de orde in het bronnenboek Strafrecht, vandaar de uitgebreide bespreking. Het Salduz-arrest (Salduz/Turkije), van 27 november 2008, NJ 2009, LJN BH 0402 is een arrest van het Europees Hof voor de Rechten van de mens, dat gaat over rechtsbijstand van een advocaat vóór het eerste (politie)verhoor van een verdachte. De casus (de feiten) De 17-jarige Salduz werd door de Turkse politie aangehouden op verdenking van deelname aan een onwettige demonstratie ter ondersteuning van de PKK en het ophangen van een spandoek. Tijdens het politieverhoor legde hij een bekentenis af, die hij later weer introk bij de openbaar aanklager en bij de onderzoeksrechter. Achteraf verklaarde hij dat hij tijdens het politieverhoor onder druk was gezet en geslagen en dat hij daarom een bekentenis had afgelegd. Hij kreeg pas na de voorgeleiding bij de aanklager en de onderzoeksrechter voor het eerst een advocaat te spreken. Zijn veroordeling tot 2½ jaar gevangenisstraf was onder meer gebaseerd op de verklaringen die tijdens het politieverhoor waren afgelegd. EUROPEES HOF VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS (EHRM) In beroep bij het EHRM stelde Salduz, dat zijn recht op een eerlijk proces was geschonden omdat hij tijdens het politieverhoor geen rechtsbijstand had van een advocaat, terwijl de daar afgelegde en later ingetrokken verklaring wel door de rechter als belastend bewijs werd gebruikt. Het Hof overwoog, dat artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens eist dat een verdachte toegang tot een raadsman ("access to a lawyer") moet krijgen vanaf het moment dat de ondervraging door de politie begint. Afwijking van deze hoofdregel is alleen mogelijk in exceptionele gevallen, op basis van dwingende redenen. De rechten van de verdediging zijn in principe onherstelbaar aangetast, indien belastende verklaringen voor het bewijs worden gebruikt, als die verklaringen zijn afgelegd terwijl verdachte geen toegang tot een raadsman had. Belang van deze uitspraak voor Nederland Volgens een uitspraak van het EHRM geldt sinds 1 april 2010 het volgende recht voor een aangehouden verdachte binnen Nederland: Als een verdachte aangehouden wordt moet hij of zij voordat het politieverhoor aanvangt, in de eerste zes uur voor politieonderzoek, een raadsman (advocaat) gesproken hebben. Het verhoor van inverzekeringstelling valt hier overigens niet onder. De verdachte mag bij een B- of C-zaak afzien van een raadsman. Bij een A-zaak is het voor de verdachte nooit mogelijk om van een raadsman af te zien. Categorie A-zaken: Zeer ernstige of gevoelige zaken, of zaken waar aan een kwetsbaar persoon extra rechtsbescherming moet worden geboden. Zeer ernstige of gevoelige zaken: gevangenisstraf van 12 jaar of meer, grote maatschappelijke impact en commotie, bijvoorbeeld bekende Nederlanders betrokken, of de politiek. 8
Kwetsbaar persoon: Kinderen van 12 t/m 15 jaar in zaken waarvoor voorlopige hechtenis mogelijk is en kinderen van 16 en 17 jaar met een verstandelijke beperking of neurologische stoornissen, waarbij auditieve verhoorregistratie (A.V.R.) noodzakelijk is. In een categorie A-zaak krijgt de verdachte altijd een raadsman en kan hij hier niet van afzien. Categorie B-zaken: Misdrijven waarbij voorlopige hechtenis mogelijk is en die niet onder categorie A-zaken vallen. In een categorie B-zaak mag de verdachte afzien van zijn raadsman. Wil hij tijdens het verhoor alsnog een raadsman spreken, dan zal de hoofdofficier van justitie daar een beslissing in moeten nemen. Categorie C-zaken: Misdrijven waarbij voorlopige hechtenis niet mogelijk is, plus overtredingen. In een categorie C-zaak mag de verdachte afzien van zijn raadsman. Wil hij tijdens het verhoor alsnog een raadsman spreken, dan zal de hoofdofficier van justitie daar een beslissing in moeten nemen. Enkele andere belangrijke arresten: Venlose koppelaarster: HR 3 december 1906, W1906, 8468 Tandartsarrest/ Elektriciteitsmeterarrest: HR 23 mei 1921, NJ 1921, 564 Beltegoedarrest: HR 31 januari 2013, LJN BQ6575 Geruild tafelkleedarrest: HR 25 oktober 1983, JN 1984, 300 Joyriding: HR 10 december 1957, 1958,49 Veeartsarrest: HR 20 februari 1933, NJ 1933, 318 Melk en Waterarrest: HR 14 februari 1916, NJ 1916, 681 Hoornse taart: HR 13 maart 1911, W 1911 Dozen met Zand: HR 8 december 1992, NJ 1993,321 Uitzendbureau: HR 24 oktober 1978, NJ1979,52 Diefstal in de sportkantine: HR 19 oktober 1993, NJ 1994, 50 Examenarrest: HR 24 januari 1950, NJ1950, 287 Dumpgoederenarrest: HR 18 juni 1968, NJ 1969, 70
9
ABSOLUTE / RELATIEVE COMPETENTIE De relatieve competentie wordt beschreven in art 2 van het WvSv. Volgens dit artikel zijn (“gelijkelijk”) bevoegd de rechtbanken binnen wiens gebied: - het feit is begaan, - de verdachte zijn woon- of verblijfplaats heeft, - de verdachte zich bevindt, - de verdachte zijn laatst bekende woon- of verblijfplaats heeft gehad. Indien meerdere rechtbanken bevoegd zijn, dan is bevoegd de rechtbank die in de opsomming van dit artikel het eerst is geplaatst. Indien rechtbanken op dezelfde plaats in de rangschikking staan is de rechtbank bevoegd, waarbij de vervolging het eerst is ingesteld. De hoofdregel van de absolute competentie is dat misdrijven (boek 2 Wetboek van Strafrecht) beoordeeld worden door de Rechtbank en overtredingen (boek 3 Wetboek van Strafrecht) door de Kantonrechter.
De Pro Forma zitting Soms is binnen de termijn van de 104 dagen het onderzoek nog niet rond of is het voor de rechtbank vanwege drukte niet mogelijk om de zitting binnen de 104 dagen in te plannen. Dan kan de Officier van Justitie een zaak ‘pro forma' op zitting brengen. Pro forma betekent voor ‘voor de vorm'. In feite wordt de zaak dan op de zitting gestart (de zaak wordt voorgedragen) en onmiddellijk vordert de Officier van Justitie de schorsing van de behandeling. De zaak wordt dan dus niet echt inhoudelijk behandeld. Deze pro forma zitting is puur bedoeld om de termijn van de voorlopige hechtenis veilig te stellen. Er moet namelijk binnen 104 dagen een strafzitting hebben plaatsgevonden, anders moet het OM de verdachte vrijlaten.
De Regiezitting Een zitting waarop ook geen inhoudelijke behandeling plaatsvindt, is een regiezitting. Vooral bij grote strafzaken wordt hier gebruik van gemaakt. Bij een regiezitting gaat het om de planning van een strafzaak. De rechtbank wil dan informatie over de stand van zaken van het onderzoek en neemt een beslissing over de eventuele verzoeken van de verdediging. De advocaat (de verdediging) kan onderzoekshandelingen opgeven die hij in het kader van de strafzaak nog van belang acht (eventueel uit te voeren door de rechter-commissaris). Enkele voorbeelden van verzoeken van de verdediging die op een regiezitting aan de orde kunnen komen:
nader onderzoek naar in beslag genomen goederen contra-expertise (deskundigen of stukken waarin andere gezichtspunten naar voren komen) nader verhoor van getuigen, aangever of deskundige schouw (de rechters gaan zelf ter plaatse kijken) 10
De behandeling van de zaak op de terechtzitting (Sv art. 268 – 366) De gang van zaken tijdens een zitting verloopt altijd volgens een vast patroon. De rechter opent de zitting en zal de persoonsgegevens van de verdachte verifiëren (nagaan of de gegevens van de verdachte kloppen ) . Ook controleert de rechter welke andere personen aanwezig zijn. Dit kunnen zijn: de advocaat van de verdachte, vertegenwoordigers van Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming en andere betrokken instanties, getuigen, deskundigen enz.). Daarnaast vraagt de rechter aan de verdachte om goed op te letten wat er tijdens de zitting gebeurt. Ook zal de rechter de verdachte meedelen dat hij niet verplicht is om te antwoorden op de vragen. Nadat dit gebeurd is, is het woord aan de Officier van Justitie, die de tenlastelegging voorleest, waarna de rechter de verdachte ondervraagt. Ook de Officier van Justitie en de advocaat van de verdachte worden in de gelegenheid gesteld om vragen te stellen, zowel aan de verdachte als aan de getuigen en de deskundigen. Getuigen en deskundigen Getuigen en deskundigen worden op de zitting beëdigd. Dit houdt in dat ze door middel van het afleggen van de eed of belofte officieel voor de rechter verklaren dat ze de waarheid zullen spreken. De eed is bedoeld voor mensen die in God geloven en luidt: ‘Zo waarlijk helpe mij God almachtig.' De belofte moet worden uitgesproken door niet-gelovige getuigen en deskundigen en luidt: ‘Dat beloof ik'. Iemand die liegt terwijl hij beëdigd is, kan strafrechtelijk vervolg worden wegens meineed (art 207Sr ev / art 295Sv ev). Schadevergoeding voor benadeelden Een benadeelde (het slachtoffer) kan zich in het strafproces voegen. Dit houdt kort gezegd in dat hij de schade die hij heeft geleden als gevolg van het strafbare feit waarvan op de verdachte probeert te verhalen. Het OM stuurt de benadeelden van strafbare feiten hierover bericht om ze op deze mogelijkheid te wijzen. Medewerkers van Slachtofferhulp begeleiden de benadeelden bij het vaststellen van de schadevergoeding. Spreekrecht De benadeelde of zijn naaste heeft een spreekrecht en zal door de rechter dus in de gelegenheid worden gesteld om een aantal woorden te spreken of een slachtofferverklaring voor te lezen. De benadeelde mag alleen praten over de gevolgen die hij of zij heeft ondervonden van het misdrijf. De benadeelde partij mag zich dus niet inhoudelijk over de zaak uitlaten. Hij mag bijvoorbeeld niet zeggen dat de verdachte schuldig is. .
11
Requisitoir van de Officier van Justitie Nadat de rechter vragen heeft gesteld aan de verdachte, er eventueel getuigen en deskundigen zijn gehoord en het slachtoffer heeft gesproken zal de Officier van Justitie zijn mening geven over de zaak. Dit noemt men het requisitoir. De Officier van Justitie eindigt zijn requisitoir met de strafeis. Hij kan de rechter verzoeken om een straf of maatregel op te leggen, maar kan in uitzonderlijke gevallen ook vragen de verdachte vrij te spreken. Daarnaast zal de Officier van Justitie zich uitlaten over de schadevordering van het slachtoffer. De strafrechtadvocaat aan het woord Nadat de Officier van Justitie aan het woord is gekomen, is het de beurt aan de advocaat van de verdachte, die namens hem de verdediging zal voeren. Indien de verdachte geen advocaat heeft (in het strafrecht is geen verplichte procesvertegenwoordiging, zoals in het civiel recht) kan de verdachte zelf spreken. Daarna vindt er nog een tweede ronde plaats. De Officier van Justitie mag namelijk nog een keer reageren op het door de verdachte of zijn advocaat gestelde en na zijn reactie mag de verdachte daar weer op reageren. De verdachte heeft het laatste woord. Na het laatste woord volgt meestal in Kantonzaken en Politierechterzaken direct de uitspraak van de rechter (het vonnis). In Rechtbankzaken (meervoudige Kamer) volgt de uitspraak meestal na 14 dagen. Schematisch ziet het verloop van de zaak op de terechtzitting er als volgt uit: 1. De zaak wordt afgeroepen 2. De rechter controleert de persoonsgegevens van de verdachte. 3. De Officier van Justitie leest de tenlastelegging voor. 4. Onderzoek door de rechter (vragen aan verdachte, horen van getuigen/deskundigen/voorhouden van stukken) 5. Behandeling van de persoonlijke omstandigheden van verdachte. 6. De vordering van de benadeelde partij en/of uitoefening van het spreekrecht 7. De strafeis van de Officier van Justitie, het requisitoir. 8. De mening van de advocaat , de verdediging, het pleidooi. 9. De tweede ronde, reactie van de Officier en daarna van de advocaat 10. Het laatste woord van de verdachte. 11. De sluiting van het onderzoek. 12. De uitspraak van de rechter (direct of na 14 dagen) 12
De verdachte verschijnt niet op de terechtzitting Als de verdachte op de datum en tijdstip waarop de strafzaak wordt behandeld niet aanwezig kan zijn, dan moet hij (of zijn advocaat) dit schriftelijk aan de rechtbank laten weten. Het verzoek om een ander tijdstip moet met redenen omkleed zijn. Ook kan de verdachte de Officier van Justitie gemotiveerd verzoeken om de dagvaarding in te trekken en een dagvaarding voor een ander tijdstip uit te vaardigen. Als de Rechtbank of de Officier van Justitie positief op uw verzoek reageert, dan zal er een nieuwe datum worden vast gesteld. Als het verzoek wordt afgewezen, dan kan de verdachte altijd nog een advocaat machtigen om namens hem het woord te voeren. Ook in dat geval is er sprake van een zogenaamde procedure op tegenspraak. Dit is een juridische term die inhoudt dat er door of namens de verdachte verweer is gevoerd tegen het standpunt van de Officier van Justitie. Zonder toestemming van de verdachte mag een advocaat alleen toelichten waarom de verdachte niet bent verschenen, maar mag de advocaat niet het woord voeren ter uw verdediging. Als een verdachte niet op de zitting is verschenen en er is ook geen advocaat gemachtigd om namens hem het woord te voeren ter verdediging, dan loopt deze verdachte het risico om bij verstek te worden veroordeeld.
Besluitvorming na een strafzaak Na de zitting moeten de rechters tot een uitspraak komen. Hoe dit moet is in het Wetboek van Strafvordering geregeld. Alvorens inhoudelijk op de zaak in te gaan moeten de rechters zich vier juridisch technische vragen stellen. Dit worden ook wel de formele vragen genoemd. Het gaat hierbij om de vraag of (art. 348 Sv): -
-
de dagvaarding geldig is (is de dagvaarding op tijd uitgebracht en is de tenlastelegging correct) de rechter bevoegd is het OM ontvankelijk is (heeft de verdachte niet al eens terecht gestaan voor dit feit, is de verdachte niet inmiddels overleden, is de zaak niet reeds afgehandeld met een strafbeschikking) er geen redenen zijn om de vervolging te schorsen (bijvoorbeeld omdat er nog een civiele zaak loopt over wie nu precies de eigenaar is van een bepaalde zaak).
Alleen als deze vragen bevestigend zijn beantwoord kan men overgaan tot de inhoudelijke beoordeling van de zaak (de materiele vragen). Volgens art. 350 Sv gaat het daarbij om de vraag of: - bewezen is dat de verdachte het feit heeft gepleegd (art 339 Sv bepaalt onder meer, dat bewijs dat onrechtmatig is verkregen niet gebruikt mag worden, en dat een bewezenverklaring niet mag worden aangenomen op basis van een verklaring van de verdachte alleen enz.) - het feit strafbaar is (zijn er geen rechtvaardigingsgronden?) - de dader strafbaar is (zijn er geen schulduitsluitingsgronden?) - er een straf of maatregel moet worden opgelegd en welke? 13
De uitspraak De rechtbank kan 3 verschillende soorten uitspraken doen: Vrijspraak: indien de rechter het strafbaar feit niet bewezen acht Ontslag van rechtsvervolging: indien er wel een bewezenverklaring is, maar er ook sprake is van een rechtvaardigingsgrond (te maken met de situatie waarin het feit is gepleegd) of een schulduitsluitingsgrond (vooral te maken met de persoon van de dader). Veroordeling: indien het feit bewezen is, het feit strafbaar is en de dader strafbaar is
www.rijksoverheid.nl Registratie van wetsovertredingen (Extra op verzoek van studenten) Wanneer krijg ik een strafblad? Bij een misdrijf krijgt u altijd een strafblad (als u ouder bent dan 12 jaar). Bij een overtreding hangt het af van de soort overtreding en de opgelegde straf. Als u een strafblad (officieel 'uittreksel justitiële documentatie') heeft, staat u geregistreerd bij Justitie. Strafblad opvragen Om uw strafblad in te zien, moet u een schriftelijk verzoek indienen bij de Justitiële Informatiedienst (www.justid.nl /
[email protected]) . Bij dit verzoek moet u uw naam, adres en telefoonnummer vermelden. Ook moet u een kopie van een geldig identiteitsbewijs meesturen. De rechtbank stuurt u dan een uitnodiging om het uittreksel in te zien. U moet hiervoor een vergoeding betalen. U kunt geen kopie krijgen van het uittreksel. Bewaartermijn strafblad Uw strafblad blijft minimaal 30 jaar bewaard. Als de straf langer dan 3 jaar duurt, wordt de termijn verlengd met de duur van die straf. Dus bij een straf van 5 jaar is de bewaartermijn 35 jaar. Bij vrijheidsstraffen van 8 jaar of meer wordt de termijn verlengd met 10 jaar. Bij zedenmisdrijven worden de gegevens pas verwijderd 20 jaar nadat de dader is overleden. Bewaartermijn overtredingen Gegevens over overtredingen blijven meestal 5 jaar bewaard. De termijn is 10 jaar als u bent veroordeeld tot een vrijheidsstraf of een taakstraf. Justitiële Informatiedienst (voorheen Centrale Justitiële Documentatie) Justitiële Informatiedienst (frontoffice) Egbert Gorterstraat 6 Postbus 337 7600 AH Almelo Tel: 088 - 998 90 00 Fax: (0546) 81 30 03
14
Taakomschrijving Justitiële Informatiedienst Deze dienst is een zelfstandige dienst van het ministerie van Veiligheid & Justitie en valt onder de Directie Informatisering Rechtspleging en Rechtshandhaving (DIRR). De dienst verstrekt gegevens over personen die met Justitie in aanraking zijn geweest en verzamelt en beheert deze gegevens. Inzage strafrechtelijke gegevens Voor de uitvoering van een goede strafrechtspraak worden strafrechtelijke gegevens verwerkt in registers en persoonsdossiers. De Justitiële Informatiedienst beheert deze gegevens in het zogenoemde Justitieel Documentatie Systeem (JDS). Het JDS bevat ook de psychiatrische en psychologische rapporten over onderzoeken naar het gedrag of de levensomstandigheden van natuurlijke personen. Dit is het Persoonsdossier (PD). Voor inzage in de gegevens in het JDS, kunt u een schriftelijk verzoek indienen bij de Justitiële Informatiedienst. Dit kan ook per e-mail. Zijn uw gegevens fout en/of onvolledig? Ook dan kunt u een schriftelijk verzoek indienen bij de Justitiële Informatiedienst om de gegevens aan te passen. FAQ | Justitiële Informatiedienst Op deze pagina vindt u de Frequently Asked Questions, ofwel de veelgestelde vragen over JDS. Staat uw vraag hier niet tussen, dan kunt u contact opnemen met de Frontoffice van de Justitiële Informatiedienst of uw vraag mailen naar
[email protected] onder vermelding van FAQ.
1. Wat betekent het voor een persoon als hij of zij ooit in aanraking is geweest met Justitie? 2. Hoe lang blijven de geregistreerde gegevens bekend? 3. Hoe kan een geregistreerde inzage krijgen in de gegevens die over hem/haar zijn opgenomen in het JDS? 4. Naar welke gegevens wordt in het Verklaring omtrent het gedrag(VOG)-onderzoek gekeken? 5. Wanneer is het jeugdstrafrecht van toepassing?
1. Wat betekent het voor een persoon als hij of zij ooit in aanraking is geweest met Justitie? Met de inwerkingtreding van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens (WJSG) per 1 april 2004, is ook het zogenaamde strafregister vervallen en daarmee eigenlijk ook het 'strafblad'. In dit strafregister waren alleen gegevens met betrekking tot onherroepelijke rechterlijke veroordelingen geregistreerd. In het maatschappelijke leven wordt echter nog steeds het begrip 'strafblad' gehanteerd, waaronder het volledige uittreksel justitiële documentatie wordt verstaan, oftewel het historisch overzicht van alle justitiële antecedenten. In de artikelen 2 t/m 5 van het 'Besluit justitiële gegevens' is expliciet aangegeven welke strafzaken geregistreerd dienen te worden. Kortweg komt het erop neer dat, in alle gevallen waarbij iemand die 12 jaar of ouder is, als verdachte van een misdrijf wordt aangemerkt, er een registratie plaatsvindt in de justitiële documentatie. Dit geldt ook voor een groot aantal overtredingen, maar daarbij is wel sprake van een 'ondergrens'. Er moet sprake zijn van een vrijheidsstraf, een voorwaardelijke straf of de opgelegde boete/transactie moet tenminste 100 Euro bedragen.
15
De wet gaat uit van een zo volledig mogelijke registratie. Uitgangspunt daarbij is dat 'alle' beslissingen van het Openbaar Ministerie en 'alle' uitspraken van de Rechterlijke Macht dienen te worden geregistreerd. Dat betekent dat ook de zgn. niet-onherroepelijke gegevens, waartegen nog verzet of beroep ingesteld kan worden, in de justitiële documentatie worden geregistreerd. De aldus geregistreerde gegevens worden op verzoek aan de in het Besluit justitiële gegevens genoemde instanties/personen verstrekt. 2. Hoe lang blijven de geregistreerde gegevens bekend? Hoe lang de gegevens geregistreerd blijven is sterk afhankelijk van het feit of het een overtreding of een misdrijf betreft, waarbij ook de zwaarte van de opgelegde veroordeling een rol van betekenis speelt. Overtredingen Gegevens betreffende overtredingen worden vijf jaar bewaard. Indien echter een vrijheidsstraf - anders dan vervangende hechtenis - of een taakstraf is opgelegd, bedraagt de termijn tien jaar. Ook als een rechtspersoon vanwege een overtreding is veroordeeld tot een geldboete van de derde of een hogere categorie bedraagt de bewaartermijn tien jaar. In elk geval worden de gegevens betreffende overtredingen verwijderd twee jaar na het overlijden van betrokkene. Misdrijven De geregistreerde gegevens over misdrijven worden gedurende een termijn van tenminste twintig jaar in de justitiële documentatie opgenomen. Indien het een misdrijf betreft, waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 6 jaar of meer is gesteld, bedraagt de termijn tenminste dertig jaar. Deze termijn van dertig jaar wordt verlengd met twintig jaar, indien de opgelegde gevangenisstraf of vrijheidsbenemende maatregel meer dan twintig jaar is. Indien deze vrijheidsstraf of maatregel meer dan veertig jaar is, wordt de bewaartermijn gesteld op tachtig jaar. Ook in geval van een zedenmisdrijf is sprake van een bewaartermijn van minimaal tachtig jaar. Wanneer echter gedurende de looptijd van de bewaartermijn van justitiële gegevens van een strafzaak, een nieuwe einduitspraak in verband met een ander misdrijf is gedaan, worden alle gegevens bewaard totdat alle bewaartermijnen zijn verstreken. In elk geval worden de gegevens betreffende misdrijven verwijderd : - 12 jaar na overlijden van betrokkene indien het een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van minder dan 6 jaar is gesteld; - 20 jaar na overlijden van betrokkene indien het een misdrijf betreft waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van 6 jaar of meer is gesteld.
16
3. Hoe kan een geregistreerde inzage krijgen in de gegevens die over hem/haar zijn opgenomen in het JDS? Als u gebruik wenst te maken van de mogelijkheid tot inzage in de systemen van de Justitiële Informatiedienst, dient u een schriftelijk verzoek in te dienen bij de Frontoffice van de Justitiële Informatiedienst. Dit kan zowel schriftelijk als door het sturen van een e-mail naar
[email protected]. Dit verzoek, zowel schriftelijk als via de e-mail moet voorzien zijn van naam, adresgegevens en telefoonnummer en dient vergezeld te gaan van een kopie van het identiteitsbewijs. U wordt vervolgens schriftelijk geïnformeerd wanneer de gegevens kunnen worden ingezien bij de griffie van de arrondissementsrechtbank in het gebied waar u woonachtig bent. Voor het recht op kennisneming van deze gegevens is volgens artikel 36 van het Besluit justitiële gegevens een vergoeding van € 4,54 verschuldigd. De geregistreerde gegevens worden alleen gewijzigd als duidelijk is dat deze qua inhoud afwijken van het rechterlijke vonnis. Voor verwijdering is het echter noodzakelijk dat door middel van een onderzoek door het Openbaar Ministerie wordt vastgesteld dat de betrokkene onterecht als verdachte is aangemerkt, bijvoorbeeld als gevolg van een persoonsverwisseling. 4. Naar welke gegevens wordt in het Verklaring omtrent het gedrag(VOG)-onderzoek gekeken? Voor het VOG-onderzoek wordt het Justitieel Documentatie Systeem geraadpleegd. In dit register staan gegevens over de afwikkeling van strafbare feiten vermeld, van onherroepelijke veroordelingen tot sepots en transacties. Daarnaast kunnen politieregistergegevens in het onderzoek worden betrokken en kunnen inlichtingen bij het Openbaar Ministerie en de Reclassering worden ingewonnen. De functie waarnaar gesolliciteerd wordt en natuurlijk ook soort van overtreding en/of misdrijf die geregistreerd zijn en de sanctie(s) daarop, zijn afhankelijkheden om te kunnen beoordelen of deze van invloed kunnen zijn op het krijgen van een verklaring omtrent het gedrag. 5. Wanneer is het jeugdstrafrecht van toepassing? Als een persoon jonger is dan 18 jaar op het moment dat hij/zij een overtreding/misdrijf begaat, dan is het jeugdstrafrecht van toepassing. Het jeugdstrafrecht is milder dan het volwassenenstrafrecht. Soms kan een rechter bepalen dat iemand toch onder het (volwassenen)strafrecht valt als diegene 16 of 17 jaar is. De betrokkene moet dan wel iets gedaan hebben dat als een ernstig strafbaar feit kan worden aangemerkt. Omgekeerd kan het ook: vanwege de pleegdatum kan betrokkene als 18-, 19- of 20-jarige onder het jeugdstrafrecht vallen. De leeftijd van de geregistreerde of het feit dat er jeugdstrafrecht is toegepast, speelt bij de informatieverstrekking, in afwijking tot voorheen, een veel kleinere rol. Alleen bij verstrekking van 'Bepaalde gegevens', zoals bedoeld in de artikelen 11 t/m 13 van het Besluit justitiële gegevens worden op grond daarvan nog beperkingen toegepast. Daarbij zijn dan ook de termijnen gedurende welke justitiële gegevens worden verstrekt korter.
17
Als de rechter namelijk het jeugdstrafrecht heeft toegepast dan worden deze gegevens in dat kader alleen verstrekt als: 1. de veroordeelde op het moment van het begaan van het strafbare feit tenminste 16 jaar was; 2. de jeugdige is veroordeeld wegens een misdrijf en daarbij onderstaande straffen geheel of deels onvoorwaardelijk zijn opgelegd: • jeugddetentie; • geldboete van meer dan honderd euro; • een alternatieve sanctie met een duur van meer dan veertig uren of • plaatsing in een inrichting voor jeugdigen. De betreffende justitiële gegevens worden, indien bij de veroordeling jeugddetentie of plaatsing in een inrichting voor jeugdigen is opgelegd, daarbij na verloop van een termijn van vier jaren niet meer verstrekt. In de andere gevallen is de termijn twee jaren. Nogmaals: dit betreft alleen de verzoeken om 'bepaalde gegevens'. In de resterende gevallen gelden de normale termijnen. Voor specifieke vragen kunt u mailen of telefonisch contact opnemen met de Frontoffice van de Justitiële Informatiedienst. Let op: Jeugdigen jonger dan 12 jaar zijn strafrechtelijk minderjarig
Boetes en transacties (Wet Administratiefrechtelijke Handhaving Verkeersvoorschriften) Verkeersovertredingen die onder de zogenoemde Wet Mulder vallen worden niet geregistreerd in het Justitieel Documentatie Systeem en staan dus niet op het strafblad. Dit zijn boetes van het Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) voor bijvoorbeeld te hard rijden en zijn herkenbaar aan de letter 'M' die rechtsboven op de boete staat. In het geval van een overtreding of een (eenvoudig) misdrijf, kan de officier van justitie ervoor kiezen om via het CJIB een transactievoorstel te doen, herkenbaar aan de letter 'T' die rechtsboven op de boete staat. Dit is een "schikkingsvoorstel" van het Openbaar Ministerie: de verdachte koopt als het ware de strafvervolging af en hoeft dus niet voor de rechter te verschijnen. Een transactievoorstel is geen formele schuldverklaring, maar door het afkopen kan hij niet meer voor hetzelfde feit worden vervolgd. Een transactievoorstel wordt in de meeste gevallen wél opgenomen als aantekening in de justitiële documentatie. Een aantekening heeft minder verstrekkende gevolgen dan de registratie van een veroordeling. Het Besluit justitiële gegevens regelt dat transacties van misdrijven worden opgenomen in de justitiële documentatie. Voor overtredingen geldt hetzelfde, echter met uitzondering van transacties beneden de € 100,-- en de beslissing tot niet verdere vervolging van de zaak (alleen in het geval dat hier geen voorwaarden aan zijn opgelegd). Afgifte van visa voor vakanties of stages worden doorgaans niet beïnvloed door een transactieaantekening. De autoriteiten die een visumverzoek controleren hebben geen beschikking over de volledige registratie. Door een wettelijke uitzondering blijven aantekeningen "geheim" voor visumverstrekkers. Wel kan de afgifte van de 'verklaring omtrent het gedrag' belemmerd worden door een aantekening. 18
Dit hangt geheel af van de grootte van de registratie en het doel waarvoor de verklaring nodig is. Verklaring omtrent het gedrag Een strafblad kan gevolgen hebben voor de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag (VOG) ook wel 'verklaring (of bewijs) van goed gedrag' genoemd. Iedere werkgever kan voor aanvang van een nieuwe baan naar een dergelijke verklaring vragen. Het is een verklaring waaruit blijkt dat het gedrag van de sollicitant geen bezwaar oplevert voor de nieuwe baan. Rijden onder invloed is voor een onderwijzer niet relevant, maar voor een taxichauffeur wel. Ook als de sollicitant gaat werken met vertrouwelijke gegevens of geld kan zijn nieuwe werkgever om een VOG vragen. In artikel 35 van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens staat beschreven in welke gevallen de Minister (een VOG wordt immers uit naam van de Minister afgegeven) een VOG kan weigeren: "Onze Minister weigert de afgifte van een verklaring omtrent het gedrag, indien in de justitiële documentatie met betrekking tot de aanvrager een strafbaar feit is vermeld, dat, indien herhaald, gelet op het risico voor de samenleving en de overige omstandigheden van het geval, aan een behoorlijke uitoefening van de taak of de bezigheden waarvoor de verklaring omtrent het gedrag wordt gevraagd, in de weg zal staan." Kort gezegd houdt dit dus in dat een VOG geweigerd kan worden indien de recidive van het strafbare feit: a. een risico voor de maatschappij oplevert (denk aan moord, doodslag verkrachting, e.d.) en/of b. het strafbare feit direct te maken heeft met het doel waarvoor de VOG wordt aangevraagd (denk aan de veroordeelde pedofiel die kleuterleider wil worden). Inzagerecht Op basis van de privacywetgeving zijn burgers gerechtigd om de gegevens die over hen persoonlijk zijn opgenomen in registers in te zien. Hiervoor moet in de regel wel een schriftelijk verzoek worden ingediend, er kunnen leges worden gevraagd voor de onkosten en er mag meestal geen kopie worden gemaakt. Op deze wijze kan iemand bijvoorbeeld controleren of na verloop van een aantal jaren veroordelingen uit het verleden uit het register gewist worden. Op dit moment is het voor een burger niet toegestaan vrijelijk de bestanden in te zien; men mag alleen zijn eigen gegevens inzien, en niet die van anderen. In verband met lopende onderzoeken kan inzage in politieregisters beperkt worden. In de nabije toekomst worden de bestanden mogelijk openbaar, in het kader van de vrije handel. Wie inzage krijgt, mag de gegevens met de hand overschrijven, maar niet fotokopiëren. Hierdoor wordt de burger beschermd, bijvoorbeeld tegen de werkgever die een fotokopie wil zien.
19
www.rijksoverheid.nl Hoe hoog zijn de boetes in Nederland? Art 23 Wetboek van Strafrecht Een geldboete is minimaal € 3 en maximaal € 780.000. Voor jongeren van 12 tot 18 jaar is de maximale hoogte € 3.900. De rechter bepaalt hoe hoog de boete precies is. Hoogte boetes Voor elk strafbaar feit kunt u een geldboete krijgen. Strafbare feiten zijn ingedeeld in 6 categorieën. De categorie bepaalt de maximale hoogte van de boete: Categorie
Maximale geldboete in euro's
1e categorie € 405 2e categorie € 4.050 3e categorie € 8.100 4e categorie € 20.250 5e categorie € 81.000 6e categorie € 810.000 Boetebedragen lichte overtredingen De boetebedragen voor de meest voorkomende lichte overtredingen staan in de Boetebase van het Openbaar Ministerie (OM). Deze overtredingen worden administratief afgehandeld. Dit is geregeld in de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet Mulder). Administratiekosten boetes Het Centraal Justitieel Incasso Bureau (CJIB) rekent € 7 administratiekosten voor verkeersboetes en boetes met een strafrechtelijke grondslag. Dit zijn bijvoorbeeld de boetes die een rechter oplegt. Boetes betalen bij reizen naar het buitenland Als u nog boetes heeft openstaan, dan mag u niet naar het buitenland reizen. Probeert u dat toch, dan kan de Koninklijke Marechaussee u aanhouden. U moet de boetes eerst betalen voordat u verder mag reizen. Bij het CJIB kunt u een overzicht aanvragen van openstaande zaken, waaronder boetes. Bestuurlijke boete Een bestuurlijke boete is een boete die u van een overheidsdienst krijgt. Bijvoorbeeld van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit of de Inspectie SZW. De betaling verloopt via het CJIB. Bent u het niet eens met een bestuurlijke boete, dan kunt u bezwaar indienen bij de overheidsdienst die u heeft beboet. 20
Vervroegde vrijlating en toezicht
www.rijksoverheid.nl
De koning kan straffen die door de rechter zijn opgelegd kwijtschelden, verminderen of veranderen. Dit heet gratie verlenen. Daarnaast kunnen veroordeelden onder bepaalde voorwaarden vrij komen door voorwaardelijke invrijheidsstelling. Gratie (558Sv) Gratie is alleen mogelijk als sprake is van ‘nieuwe omstandigheden’ bij een veroordeelde. Denk bijvoorbeeld aan een verslechterende gezondheid. De Dienst Justis neemt gratieverzoeken in behandeling. Zowel veroordeelden, als hun advocaat, reclasseringsambtenaar of familieleden kunnen een gratieverzoek indienen.
www.elsevier.nl 14 juli 2009 (RTV Rijnmond) Koningin Beatrix heeft gratie verleend aan een ongeneeslijk zieke gevangene, die een levenslange gevangenisstraf uitzit voor een dubbele moord. Dat gebeurde na een advies van de rechtbank en het Openbaar Ministerie.
Dubbele moord Het zou volgens ingewijden gaan om een 50-jarige man uit Voorne-Putten die in Duitsland in 1992 is veroordeeld voor het plegen van een dubbele moord. Hij zou twee mannen hebben doodgeschoten bij een eetcafé in de Duitse stad Frankfurt. Daarvoor kreeg hij levenslang opgelegd. Vanaf 1998 mocht hij zijn straf in Nederland uitzitten. Terminaal Volgens Justitie komt het in de praktijk haast nooit voor dat een levenslang gestrafte in de cel sterft. Als de gedetineerden een terminale ziekte hebben, komen ze vrij. In Nederland zijn ongeveer dertig mensen die de maximale straf uitzitten. Wel wordt levenslang de laatste jaren vaker opgelegd. In 2004 zijn vijf criminelen tot levenslang veroordeeld en in 2005 kregen acht criminelen die straf. Laatste keer In augustus pleitte een forum van vooraanstaande juristen en wetenschappers voor het tussentijds beoordelen, na vijftien jaar, van een levenslange gevangenisstraf. Het is voor het eerst sinds 1986 dat er gratie wordt verleend aan een gevangene. Dat was aan de inmiddels overleden Hans van Zon. Van Zon kreeg in 1969 levenslang voor het plegen van drie roofmoorden. In 2007 heeft de Raad voor Straftoepassing en Jeugdbescherming (RSJ) erop gewezen dat een crimineel die levenslang heeft gekregen na verloop van tijd minder gevaarlijk kan worden. Staatssecretaris Nebahat Albayrak (PvdA) van Justitie heeft vorig jaar de RSJ beloofd te gaan bekijken of de huidige gratieprocedure voor levenslange gevangenisstraffen nog voldoet. Ze zei het niet nodig te vinden om levenslang veroordeelden tussentijds opnieuw te beoordelen. o
21
Voorwaardelijke invrijheidsstelling (Wet Voorwaardelijke Invrijheidsstelling van 1 juli 2008) Gedetineerden die minimaal 1 jaar vastzitten, kunnen eerder vrij komen. Dit kan alleen onder bepaalde voorwaarden. Zo mogen ze tijdens hun proeftijd niet opnieuw een strafbaar pleit plegen. Doen zij dat wel, dan kan de voorwaardelijke in vrijheid stelling worden teruggedraaid. Duur proeftijd De proeftijd gaat in op de dag van de vrijlating. De proeftijd duurt net zolang als het restant van de straf. Behalve als het restant minder is dan 1 jaar, dan geldt een minimum van 1 jaar. In bijzondere gevallen bepaalt het Openbaar Ministerie (OM) de duur van de proeftijd. Reclassering De reclassering controleert of de veroordeelden zich aan de voorwaarden houden en begeleidt hen. De volgende organisaties vormen de maken deel uit van de begeleiding en controle:
Reclassering Nederland Leger des Heils Jeugdzorg en Reclassering Stichting Verslavingsreclassering GGZ
Gemeenten krijgen een melding over de aanstaande terugkeer of het verlof van een (ex-)gedetineerde. Dit gebeurt via het systeem Bestuurlijke Informatievoorziening Justitiabelen (BIJ). Elektronische detentie Gedetineerden komen steeds vaker in aanmerking voor elektronische detentie. Dat wordt allemaal beschreven in het Masterplan DJI (zie www.dji.nl) dat de ministerraad heeft goedgekeurd. Bij elektronische detentie krijgen gedetineerden een pols- of enkelband om, waarmee ze thuis in de gaten worden gehouden. Elektronische detentie is alleen mogelijk in het jaar voordat de gevangene op vrije voeten komt.Gedetineerden moeten tijdens hun elektronische detentie zelf op zoek gaan naar werk of een opleiding. Als dat nog niet is gelukt, moeten zij vrijwilligerswerk doen of op andere manieren dienstbaar zijn aan de maatschappij. Bijvoorbeeld voor onderhoud aan overheidsgebouwen en monumenten. Alcohol- en drugsgebruik zijn verboden tijdens de elektronische detentie.Gaat het mis of houdt de gedetineerde zich niet aan de regels, dan gaat hij terug naar de gevangenis. Zware criminelen langer onder toezicht Zware gewelds- en zedendelinquenten die voorwaardelijk worden vrijgelaten komen langer onder intensief toezicht te staan. De maatregel is bedoeld om te voorkomen dat ze recidiveren (opnieuw strafbare feiten plegen). Dat staat in een nieuw wetsvoorstel dat de ministerraad heeft goedgekeurd. Zo kan de rechter bijvoorbeeld iemand voor langere tijd een alcoholverbod opleggen. Of een zedendelinquent verbieden om bepaalde soorten vrijwilligerswerk te verrichten. Het parlement moet het wetsvoorstel nog wel goedkeuren. 22
Extra: Naar aanleiding van verschillende vragen van studenten hierover: Uit Wikipedia, de Vrije Encyclopedie Met Internationale rechtshulp wordt over het algemeen de hulp bedoeld die staten elkaar verlenen bij de strafrechtelijke opsporing en vervolging van misdrijven. Ook in het privaatrecht kan overigens sprake zijn van internationale rechtshulp Soorten rechtshulp Er wordt in de literatuur onderscheid gemaakt naar vier soorten van rechtshulp: 1. 2. 3. 4.
Uitlevering / overlevering overdracht van strafvervolging overdracht van strafexecutie kleine rechtshulp, ook wel de wederzijdse rechtshulp genoemd.
Juridische grondslag(en) voor de samenwerking Uitgangspunt bij de samenwerking is dat staten soevereiniteit bezitten waardoor de ene staat geen rechtsmacht (jurisdictie) heeft op het grondgebied van de andere staat. In de huidige maatschappij hebben grenzen echter een andere betekenis gekregen waardoor staten niet meer alleen in staat zijn criminaliteit effectief te bestrijden. Zij willen elkaar behulpzaam zijn in de bestrijding van (de al dan niet georganiseerde) criminaliteit en sluiten verdragen met elkaar om de samenwerking te regelen. In Europa zijn de verdragen van de Raad van Europa de meest gebruikte verdragen in de internationale rechtshulp in strafzaken. In EUverband is in Nederland sinds 2004, in België sinds 2005 de EU-rechtshulpovereenkomst van kracht die voortbouwt op het Europees verdrag voor wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Politiesamenwerking Internationale politiesamenwerking maakt deel uit van de wederzijdse rechtshulp in strafzaken. Het gaat daarbij veelal om informatie-uitwisseling die kan plaatsvinden zonder tussenkomst van een justitiële autoriteit. In de EU bieden de Schengen Uitvoeringsovereenkomst en de EU-rechtshulpovereenkomst de belangrijkste juridische bases voor deze internationale politiesamenwerking. Vanwege de verschillen in de juridische systemen in de diverse landen en daarmee verschillen in de bevoegdheden van de politie, lopen justitiële en politiële samenwerking vaak in elkaar over. AIRS Centraal aanspreekpunt voor de internationale rechtshulp in strafzaken voor Nederland is de Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken (AIRS) die valt onder de Directie Juridische en Operationele Aangelegenheden van het Ministerie van Veiligheid en Justitie. AIRS heette voorheen BIRS (Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken).
23
Uitlevering Uitlevering is het overdragen van een persoon door het land waar deze zich bevindt, aan het land waar deze verdacht wordt van, of veroordeeld is voor een misdrijf. Tussen arrestatie en uitlevering kan uitleveringsdetentie plaatsvinden; in ingewikkelde gevallen kan deze lang duren. Binnen de Europese Unie (EU) wordt niet meer uitgeleverd, maar overgeleverd op grond van de Overleveringswet (Europees aanhoudingsbevel). Het Europees aanhoudings- of arrestatiebevel (EAB) is een gerechtelijk besluit dat in een lidstaat van de Europese Unie wordt genomen en waarin men een andere lidstaat verzoekt een verdachte van een misdrijf of een veroordeelde uit te leveren. Doel is een vergemakkelijking van de uitlevering van verdachten en veroordeelden binnen de Europese Unie. Uitlevering is gebruikelijk geworden in de 19e eeuw toen verschillende gebieden zich ontwikkelden tot zelfstandige landen met hun eigen rechtsmacht. Veel landen leveren geen eigen staatsburgers uit aan andere landen. Hierdoor konden veel oorlogsmisdadigers niet uitgeleverd worden aan o.a. Nederland. Uitlevering wordt geregeld in verschillende uitleveringsverdragen die landen met elkaar gesloten hebben.. Jus de non evocando In sommige gevallen, met name waar het de uitlevering aan een internationaal hof betreft, wordt uitlevering beschouwd als strijdig met het “jus de non evocando”: het recht om voor de "eigen" rechter berecht te worden. WOTS / WETS www.uitlevering.nl Veel mensen, die in het buitenland veroordeeld zijn zullen zich de vraag stellen of zij in Nederland hun straf kunnen uitzitten. Nederlanders die in het buitenland worden veroordeeld kunnen soms hun straf in Nederland uitzitten. Dit wordt geregeld in de Wet Overdracht Tenuitvoerlegging Strafvonnissen (WOTS) Het voordeel voor de staat die de straf oplegt is dat ze dan van de veroordeelde ‘af zijn’, voor Nederland is er het voordeel dat de veroordeelde contact houdt met de Nederlandse samenleving waarin hij na zijn straf moet terugkeren. Voor de veroordeelde is het natuurlijk belangrijk dat hij meer en makkelijker contact kan hebben met familie en vrienden. Ook zijn de detentieregimes in Nederlandse gevangenissen vaak goed (vergeleken met veel buitenlandse regimes). Of de veroordeelde eerst door Nederland is uitgeleverd maakt in principe niet uit, hoewel dat wel een voordeel kan zijn voor een snellere terugkeer naar Nederland. Het ondergaan van een in het buitenland opgelegde straf in Nederland kan alleen als Nederland met het betreffende land een verdrag heeft gesloten. Het is van dit verdrag afhankelijk wie het verzoek tot ondergaan van de straf in Nederland kan indienen. Dit kan de staat zijn die de straf heeft opgelegd, Nederland, of de veroordeelde zelf. Als Nederland en de staat die de straf heeft opgelegd akkoord gaan met het ondergaan van de straf in Nederland, zal de veroordeelde worden overgedragen aan de Nederlandse autoriteiten. Deze overdracht wordt geregeld door de Afdeling Internationale Rechtshulp in Strafzaken (AIRS), voorheen het Bureau Internationale Rechtshulp in Strafzaken (BIRS) geheten. Deze afdeling valt onder het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
24
Afhankelijk van de procedure die gevolgd wordt, komt er dan een zitting voor een Nederlandse rechtbank die de straf omzet naar Nederlandse maatstaven . Na de omzetting door de rechtbank wordt door het Openbaar Ministerie gezorgd voor de tenuitvoerlegging van de – inmiddels Nederlandse – straf. Sommige staten eisen dat de straf die is opgelegd volledig wordt ondergaan in Nederland, de zogenaamde ‘onmiddellijke tenuitvoerlegging’. Meestal wordt echter de zogenaamde ‘exequaturprocedure’ gevolgd. Dit houdt in dat een Nederlandse rechter de straf omzet naar Nederlandse maatstaven. Dit betekent niet altijd dat de straf minder zwaar zal worden. De Nederlandse rechter zal rekening moeten houden met de ernst van het feit, de omstandigheden waaronder het is gepleegd en de persoon van de dader. Ook houdt de rechter rekening met het feit dat in het buitenland zwaardere straffen opgelegd worden en dat de veroordeelde dat risico heeft aanvaard. Bovendien zal hij er rekening mee moeten houden dat de staat waar de straf is opgelegd niet wil dat de straf in Nederland niets meer voorstelt. Als de straf is omgezet geldt deze als in Nederland opgelegd. Dit betekent bijvoorbeeld dat de Nederlandse regels omtrent vervroegde invrijheidsstelling gelden. Bij de ‘onmiddellijke tenuitvoerlegging’ is dit niet zo. Voor meer informatie over het ondergaan van een buitenlandse straf in Nederland kunt u bellen met de speciale WOTS-informatielijn van het Ministerie van Veiligheid en Justitie: Landen waarmee Nederland één of meer toepasselijke verdragen heeft gesloten: Albanië, Armenië, Azerbeidzjan, Bahamas, België, Bulgarije, Canada, Chili, Costa Rica, Cyprus, Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Israël, Italië, Kroatië, Letland, Liechtenstein, Litouwen, Luxemburg, Macedonië, Malta, Marokko, Noorwegen, Oekraïne, Oostenrijk, Panama, Polen, Portugal, Roemenië, Slovenië, Slowakije, Spanje, Trinidad en Tobago, Tsjechië, Turkije, Venezuela, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Staten, IJsland, Zweden, Zwitserland
Strafoverdracht (WOTS en WETS) Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI)
www.dji.nl
Strafoverdracht (WOTS en WETS) In Nederland krijgen gedetineerden begeleiding bij hun terugkeer in de maatschappij. Dit is om te voorkomen dat ze opnieuw in de fout gaan. Maar als iemand in het buitenland vastzit, kan dat niet. Daarom is het soms mogelijk gevangenisstraf uit te zitten in Nederland. Dat heet strafoverdracht.
WOTS WETS Procedure Waar geldt WOTS of WETS? Buitenlanders in Nederlandse gevangenissen WOTS en WETS informatielijn Meer informatie
25
WOTS De wet die strafoverdracht regelt, heet de WOTS: Wet overdracht tenuitvoerlegging strafvonnissen. De WOTS geldt voor meer dan 60 landen in de wereld die het Verdrag Overbrenging Gevonniste Personen hebben getekend of waar Nederland een verdrag mee heeft. Vanaf 1 november 2012 geldt de WOTS alleen voor landen buiten de Europese Unie (EU) en voor de EU-landen die de WETS (nog) niet hebben ingevoerd. Meer informatie
WOTS infoblad voor buitenlandse gevangenen in Nederland06-05-2013 | pdfdocument, 89 KB WOTS information sheet for foreign prisoners in the Netherlands03-10-2013 | pdfdocument, 0.13 MB WOTS infoblad voor Nederlandse gevangenen in het buitenland06-05-2013 | pdfdocument, 100 KB WOTS information sheet for Dutch prisoners abroad03-10-2013 | pdf-document, 0.12 MB WOTS infoblad voor Nederlandse gevangenen in buitenland (Brazilië)06-05-2013 | pdf-document, 87 KB WOTS infoblad procedure voor Nederlandse gevangenen in het buitenland06-052013 | pdf-document, 91 KB WOTS procedure for international transfer of sentences to the Netherlands03-102013 | pdf-document, 0.12 MB
WETS Op 1 november 2012 trad een nieuwe wet in werking, de WETS: Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerlegging vrijheidsbenemende en voorwaardelijke sancties. Daardoor zijn de regels voor strafoverdracht binnen de EU veranderd. In landen binnen de EU die de WETS hebben ingevoerd, vervalt de WOTS. Voor alle andere landen waarmee Nederland een verdrag heeft - ook buiten de EU - blijft de WOTS gelden. Meer informatie
WETS infoblad voor gevangenen uit EU-land in Nederland06-05-2013 | pdfdocument, 92 KB WETS infoblad voor Nederlandse gevangenen in de EU06-05-2013 | pdf-document, 0.10 MB WETS infoblad procedure voor Nederlandse gevangenen in de EU06-05-2013 | pdfdocument, 88 KB WETS Fact sheet for foreign prisoners in the Netherlands (from an EU country)29-102013 | pdf-document, 0.14 MB WETS Fact sheet for Dutch prisoners in the European Union29-10-2013 | pdfdocument, 0.13 MB WETS Procedure for international transfer of sentenced persons to the Netherlands via WETS29-10-2013 | pdf-document, 0.12 MB
Procedure Voor strafoverdracht gelden voorwaarden waar gedetineerden aan moeten voldoen. De procedure duurt gemiddeld 6 tot 20 maanden. De afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen (IOS) van de Dienst Justitiële Inrichtingen handelt de aanvragen af.
26
Waar geldt WOTS of WETS? Niet alle EU-landen zijn al klaar met de invoering van de EU-regelgeving. Eind 2014 vindt in alle EU-landen strafoverdracht plaats op basis van de WETS. In alle landen buiten de EU waar Nederland een verdrag mee heeft, blijft de WOTS van kracht. Er is op de website (www.dji.nl) een schema waarin precies staat in welk land de WOTS of de WETS geldt. Buitenlanders in Nederlandse gevangenissen Ook niet-Nederlanders die in Nederland in de gevangenis zitten, kunnen in aanmerking komen voor strafoverdracht op basis van de WOTS of WETS. Zij komen in aanmerking als hun vonnis onherroepelijk is en het strafrestant op het moment van aanvraag minimaal 10 maanden is. Een buitenlandse gedetineerde kan een verzoek tot strafoverdracht indienen bij de justitiële inrichting waar hij verblijft Taakomschrijving Afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen De afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen (IOS) is een onderdeel van de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI). IOS behandelt verzoeken van buitenlandse autoriteiten namens Nederlandse gedetineerden in het buitenland. Het gaat om Nederlandse gedetineerden die hun buitenlandse gevangenisstraf in Nederland willen uitzitten. Ook buitenlanders die in Nederlandse gevangenis zitten kunnen bij IOS terecht voor meer informatie. Bijvoorbeeld wanneer ze hun straf in het buitenland willen uitzitten. Afdeling Internationale Overdracht Strafvonnissen (IOS) Dienst Justitiële Inrichtingen Informatielijn WETS/WOTS Postbus 30132 Telefoon 088 – 072 5953 2500 GC Den Haag op werkdagen tussen 09.00 – 12.00 uur Fax: 088 - 072 58 74 Alleen voor gedetineerden, advocaten en familieleden (alleen geregistreerde contactpersonen)
27
Extra Oefenstof Strafrecht 6e semester AJM OB/ZD voor JU KV7 Wat wordt in de rechtspraak bedoeld met onderstaande begrippen? Beschrijf de betekenis van deze begrippen zo nauwkeurig mogelijk. Volsta niet met een antwoord in telegram-stijl. Ten overvloede: een lijstje met de betekenis van deze termen is niet beschikbaar. Deze lijst is bedoeld om ermee te werken. 1. administratieve afhandeling 2. alternatieve sanctie 3. arrest 4. strafbeschikking 5. cassatie 6. dwangmiddelen 7. enkelvoudige kamer 8. first offender 9. gerechtshof 10. inbewaringstelling 11. inverzekeringstelling 12. jurisprudentie 13. leerstraf 14. meervoudige kamer 15. nietigverklaring 16. noodweerexces 17. opportuniteitsbeginsel 18. preventie 19. overtreding 20. recidive 21. seponeren 22. terbeschikkingstelling 23. verbeurdverklaring 24. voorgeleiding 25. zittende magistratuur
26. absolute competentie 27. geheim van de raadkamer 28. herziening 29. rechtsmiddel 30. kwalificatie 31. medeplegen 32. medeplichtigheid 33. Mulderfeit 34.delictsomschrijving 35. bestanddeel 36. hoofdstraf 37. vervroegde invrijheidsstelling 38. materiele wederrechtelijkheid 39. noodweer 40. noodweerexces 41. rechtvaardigingsgrond 42. schulduitsluitingsgrond 43. strafuitsluitingsgrond 44. Rechter-commissaris 45. resocialisatie 46. vervolgingsbeleid 47. voorwaardelijk sepot 48. territorialiteitsbeginsel 49. legaliteitsbeginsel 50. staande magistratuur
51. HALT-afdoening 52. opzet 53. poging 54. requisitoir 55. zwijgrecht 56. functionele dader 57. daderschap rechtspersoon 58. PIJ-maatregel 59. uitlevering 60. Elektriciteitsmeter arrest 61. opzet als oogmerk 62. gekwalificeerde vorm van diefstal 63. oplichting 64. begin van uitvoering 65. doen plegen
66. schuld 67. voorwaardelijk opzet 68. tenlastelegging 69. cautie 70. verschoningsrecht 71. Water en melk arrest 72. aanwijzing 73. strafrechtelijke minderjarigheid 74. Salduz arrest 75. WOTS/WETS verdragen 76. Vermogensdelicten 77. Oplichting 78. Verduistering 79. Uitlokken 80. vernieling
28
MEERKEUZEVRAGEN (1 t/m 12) 1.De beschrijving van de verschillende gedragingen die het strafbaar feit opleveren heet a. kwalificatie c. sanctienorm b. delictsomschrijving d. bestanddeel 2. De begrippen schuld en opzet zijn heel belangrijk in het strafrecht. Het onderscheid tussen deze beide begrippen heeft vooral te maken met a. de gevolgen van de daad c. de bedoeling van de dader b. de beslissingen van het OM d. de persoon van de verdachte 3. Doodzieke patiënten worden soms aan de meest gruwelijke behandelingen onderworpen, ook al weet de arts dat die behandelingen de zieke niet zullen genezen, maar hoogstens iets langer zullen laten leven. Toch maken deze artsen zich niet schuldig aan strafbare feiten omdat een belangrijke voorwaarde voor de strafbaarheid ontbreekt, namelijk de a. wederrechtelijkheid c. schuld a. opzet d. verwijtbaarheid 4. In een medicijnenfabriek wordt een afschuwelijke fout gemaakt doordat een werknemer steeds met zijn mobieltje zit te spelen, waardoor hij niet geconcentreerd is op zijn werk. Op een ampul met een voor kinderen ongeschikte en zeer giftige stof wordt een etiketje geplaatst van een zoutwateroplossing (die gebruikt wordt bij darmklachten bij kleine kinderen. Een verpleegkundige gebruikt het giftige goedje (met het verkeerde etiket), waardoor het kindje overlijdt. De werknemer die deze fout maakte krijgt van schrik een hartaanval, als hij hoort wat er is gebeurd. Hij sterft gelijk. Is deze verpleegkundige strafbaar wegens doodslag? a. Ja, want het gedrag voldoet aan alle bestanddelen van art. 287 Sr b. Neen, want haar kan alleen maar voorwaardelijk opzet verweten worden en dan is iemand niet strafbaar c. Ja, want de verpleegster had wel het oogmerk het middel te gebruiken d. Neen, want zij kan zich beroepen op een schulduitsluitingsgrond, namelijk AVAS 5. Kan de geneesmiddelenfabriek uit de vorige vraag strafrechtelijk vervolgd worden? a. Neen, want alleen natuurlijke personen kunnen strafrechtelijk vervolgd worden en ondernemingen niet b. Ja, want volgens art. 51 van het Wetboek van Strafrecht kunnen ondernemingen ook vervolgd worden c. Neen, want de werknemer is overleden en het strafbaar feit kan alleen hem verweten worden d. Ja, want de onderneming is medeplichtig aan het plegen van het strafbaar feit 6. Een automobilist die teveel had gedronken wilde vluchten voor de politiecontrole. Daarom reed hij met hoge snelheid en gedoofde lichten door de bebouwde kom en het uitgaansgebied van Enkhuizen. Daar reed hij 3 fietsers aan waarvan er 2 overleden. Deze automobilist wilde geen mensen doden, maar door zijn gedrag aanvaardde hij wel een aanmerkelijke kans dat het verkeerd kon aflopen. In het strafrecht noemen wij dit a. schuld c. materiële wederrechtelijkheid b. voorwaardelijk opzet d. opzet als oogmerk 7. Het verschil tussen opzet en schuld is vooral belangrijk voor a. de hoogte van de maximumstraf c. de duur van de strafzaak b. het doel van de straf d. de keuze van de taakstraf 29
8. Moord, doodslag en dood door schuld lijken op elkaar. Een belangrijk verschil tussen moord en doodslag aan de ene kant en dood door schuld aan de andere kant is, dat bij moord en doodslag sprake is van a. voorbedachte rade c. opzet b. onachtzaamheid d. schuld 9. De knecht van een melkboer verkoopt zijn klanten zonder dat hij het weet melk, die is aangelengd met water. De melkboer doet dat stiekem voordat de knecht op het werk komt. Op welke schulduitsluitingsgrond kan deze knecht zich beroepen? Hij kan zich beroepen op a. ambtelijk bevel c. AVAS b. ontoerekenbaarheid d. ontbreken van de materiele wederrechtelijkheid 10. Strafuitsluitingsgronden die te maken hebben met de persoon van de dader heten a. rechtvaardigingsgronden c. schulduitsluitingsgronden b. dwangmiddelen d. rechtsmiddelen 11. Op een avond toen de winkel al dicht was werd er aangebeld bij de opticien. Aan de deur stond een man die slechtziend was. Zijn bril was net stuk gegaan en hij moest nog dezelfde avond naar het buitenland vertrekken. Hij smeekte de winkelier om hem toch nog even te helpen. De opticien hielp hem, maar terwijl hij daarmee bezig was kwam er controle (op de winkelsluitingswet). Op welke schulduitsluitingsgrond kon deze opticien zich beroepen? a. AVAS c. noodweerexces b. overmacht in de zin van noodtoestand d. op rechtvaardigingsgronden 12. Noodweer is een rechtvaardigingsgrond en noodweerexces een schulduitsluitingsgrond. Belangrijkste verschil tussen beide is dat bij noodweer a. de dader in reactie op een aanval onmiddellijk met een gepast middel reageert b. de dader de aanval niet afwacht, maar de aanvaller afschrikt al dan niet met een verhoudingsgewijs zwaar middel c. de dader in reactie op een aanval onmiddellijk reageert en in de paniek een zwaarder middel hanteert dan nodig d. de dader tijdelijk psychisch ontoerekenbaar is waardoor hij niet op de juiste manier kan reageren op een bedreiging 13. Gaat het in de onderstaande gevallen om materieel of om formeel strafrecht? (Let op dit is geen meerkeuzevraag) a Een verdachte mag niet langer dan zes uur op het politiebureau worden ‘vast’ gehouden voor onderzoek en verhoor. b Een leerplichtige jongere vanaf 12 jaar die zonder toestemming van de directeur wegblijft van school is strafbaar. c De politie is bevoegd gestolen goederen van een verdachte in beslag te nemen. d Het maken en uitgeven van vals geld is strafbaar.
30
14 Een meisje van 10 jaar gaat langs de deuren met een collectebus waarop ze een sticker van de dierenbescherming heeft geplakt. Als ze in de hele straat heeft gecollecteerd, maakt ze thuis de bus open en steekt de opbrengst in eigen zak. Leg uit of het meisje diefstal (art. 310 Sr) pleegt. Leg je antwoord goed uit. 15 Henk is bezig met het stichten van brand in een schuur. Vlak voordat hij het vuur wil aansteken, hoort hij een politieauto aankomen. Hij slaat op de vlucht. Alle spullen die hij voor de brand nodig had, laat hij achter. Later, tijdens de rechtszaak, verdedigt hij zich door te stellen dat er geen sprake is van een strafbare poging omdat hij zelf heeft besloten om met het misdrijf op te houden. Bovendien brandde de schuur nog niet, alle spullen lagen wel klaar maar het vuur was nog niet aangestoken. Is hier sprake van een strafbare poging? Leg je antwoord goed uit. 16. In welke van de onderstaande gevallen is er sprake van een strafbare poging? a. Pieter richt zijn pistool op Mark maar schiet mis. b. Jan wil sieraden wegnemen uit een kluis. Hij breekt de kluis open en komt dan tot de ontdekking dat er niets in de kluis ligt. c. Willem en Andre willen een mevrouw die net bij de bank geweest is haar geld afhandig maken door haar tas te stelen. Net voordat Willem zijn arm uitsteekt om de tas te pakken, ziet hij dat het de Oma is van zijn goede vriend Jerome. Dat vindt hij te ver gaan. Hij geeft Andre een seintje en zij gaan er snel vandoor. d. Karel en Paul horen van hun vriend, dat zijn Oma aan het sparen is voor een reisje naar Suriname. Zij heeft minstens € 5000,- in huis. Zij besluiten het geld bij die Oma te gaan “halen”. Zij hebben niet eens wapens, want zij verwachten geen enkele tegenstand van die kwetsbare oude vrouw van 85 jaar. Oma doet nietsvermoedend open als zij aanbellen, omdat zij de thuiszorgmedewerkster verwachtte. Zij pakken bij binnenkomst Oma vast en dwingen haar om te zeggen waar het geld is. Zij nemen van de € 5000,- die ze vinden een bedrag van € 4.000,mee en laten Oma in ontredderde toestand achter. 17. Mohammed en Bas maken plannen voor een inbraak in een kantoor. Ze zullen samen naar het kantoor gaan, het slot verbreken, het alarm uitschakelen en vervolgens de kantoorapparatuur stelen. De buit zullen ze, zo spreken ze af, samen verdelen. Als ze ter plekke komen, blijkt dat het handiger is dat Mohammed buiten op de uitkijk blijft staan en dat Bas alleen naar binnen gaat. Ondanks deze voorzorgsmaatregel worden ze toch betrapt door de politie. Als de zaak later voor de rechter komt, stelt de raadsman van Mohammed dat hij alleen maar medeplichtig is aan het misdrijf en dus lager gestraft moet worden. Heeft de advocaat van Mohammed gelijk? Leg je antwoord uit. 18. Richard heeft een diefstal voorbereid in een kantoorgebouw. Hij heeft gereedschap aangeschaft waarmee hij naar binnen kan, een plattegrond georganiseerd en zijn daad nauwkeurig voorbereid. Twee dagen voor de diefstal vraagt hij aan Albert of hij tijdens de diefstal voor hem op de uitkijk wil staan voor het kantoorgebouw. Albert krijgt daarvoor een beloning van € 200. Is Albert medeplichtige of medepleger? Leg uit.
31
19. Welke instanties (functionarissen) zijn belast met onderstaande taken in het strafproces? a. Houdt toezicht op het vooronderzoek. b . Leidt het vooronderzoek. c. Verleent vroeghulp aan een minderjarige verdachte. d . Ziet er op toe dat straffen en maatregelen ten uitvoer worden gelegd. e. Helpt een meerderjarige verdachte bij zijn terugkeer in de samenleving. f. Behandelt een art 12 SV-verzoek g. Geeft toestemming om te “tappen” h. Besluit tot inverzekeringstelling i. Besluit tot aanhouding j. Beslist over onmiddellijke schorsing van de voorlopige hechtenis 20. In welke fase van het strafproces vinden onderstaande gebeurtenissen plaats? a. De politie betrapt iemand op heterdaad bij diefstal van een scooter. b. De rechter hoort op de zitting een deskundige en een getuige. c. De rechter-commissaris besluit dat de verdachte tien dagen in bewaring moet worden genomen. d. De reclassering zoekt voor een veroordeelde een geschikte taakstraf. 21. Een verdachte wordt om drie uur aangehouden. Hij komt om 16.00 uur aan op het politiebureau. Hoe laat moet hij uiterlijk weg als hij niet in verzekering wordt gesteld? 22. Welke functionaris beslist over: a. Het ophouden voor onderzoek? b. De inverzekeringstelling? c. De verlenging van de inverzekeringstelling? d. De inbewaringstelling? 23. Zoek in art. 128 Sv de definitie op van ‘heterdaad’. Twee mannen worden door de douane betrapt op het smokkelen van cocaïne. De mannen maken zich uit de voeten. Twee agenten achtervolgen hen. Tien minuten later lukt het de agenten om de mannen aan te houden. Is er in dit geval sprake van ‘heterdaad’ ? Leg uit. 24. Wat is een verstekvonnis? Welk rechtsmiddel heeft de verdachte? 25. a. Mogen gewone burgers verdachten aanhouden of is dit alleen een bevoegdheid van opsporingsambtenaren? b.Wat zij BOA’s?
32
NOG MEER EXTRA OEFENSTOF
STRAFRECHT 6e semester AJM ZD
februari 2014 1. Artikel 188 van het Wetboek van Strafrecht luidt:“ Hij die aangifte of klacht doet dat een strafbaar feit gepleegd is, wetende dat het niet gepleegd is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde categorie”. In deze strafbepaling ontbreekt de a. sanctienorm c. delictsomschrijving b. kwalificatie d. strafbaarstelling 2. Johan, een politieman in burger, komt tijdens het stappen op zijn vrije avond een vrouw tegen. Hij weet dat deze vrouw door de politie gezocht wordt omdat zij wordt verdacht van oplichting. Hij lokt de vrouw met smoesjes mee naar zijn huis en sluit haar op, zodat zijn collega’s haar de volgende dag kunnen ophalen voor verhoor op het politiebureau. Mag dit ? a. ja, want ook al is Johan een burger, hij blijft een opsporingsambtenaar b. ja, want oplichting is een strafbaar feit en het onderzoek van de politie heeft bewezen dat de vrouw zich hieraan heeft schuldig gemaakt c. neen, want dit is in strijd met artikel 1 van het Wetboek van Strafvordering d. neen, want alleen de Officier van Justitie mag een verdachte aanhouden en vervolgen 3. Op de terechtzitting in een strafzaak wordt de verdachte uitvoerig door de rechter ondervraagd. Dit gebeurt a. gelijk aan het begin van de terechtzitting nadat de rechter de verdachte naar zijn naam en zijn woonplaats heeft gevraagd b. na het requisitoir van de Officier van Justitie c. nadat de rechter getuigen en deskundigen heeft gehoord d. na het pleidooi van de raadsman 4. De manier waarop de rechter of de rechters tot een uitspraak komen is in de wet geregeld. Er zijn juridisch-technische vragen (of formele) en inhoudelijke of materiële vragen. Een voorbeeld van een juridisch-technische vraag is of a. het feit strafbaar is c. of de rechter bevoegd is b. of er een straf of een maatregel d. of de dader strafbaar is moet worden opgelegd 5. Paul is door de rechter voor afpersing veroordeeld tot een gevangenisstraf van 3 jaar, waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar, met aftrek van de tijd doorgebracht in voorlopige hechtenis. Paul zit reeds 3 maanden vast en hij gedraagt zich in detentie niet echt voorbeeldig. Er zijn best veel problemen met Paul. Paul moet na zijn veroordeling nog in de gevangenis zitten a. 3 jaar, dus 36 maanden c. 27 maanden b. 30 maanden d. 2 jaar, dus 24 maanden 33
6. De politie kan spullen die te maken hebben met een strafbaar feit tijdens het onderzoek in beslag nemen. Dit is een voorbeeld van a. een straf c. een dwangmiddel b. het ontnemen van het wederrechtelijk d. een maatregel verkregen voordeel 7. Opsporingsambtenaren moeten zich bij het verzamelen van bewijzen tegen de verdachte houden aan de regels van de wet. Deze regels zijn onderdeel van de manier hoe een rechtszaak moet verlopen. Deze regels maken dus deel uit van het a. materieel recht c. formeel recht b. gewoonterecht d. staatsrecht 8. Hans is door de rechtbank veroordeeld omdat hij iemand heeft bedreigd met de dood. Om tegen deze veroordeling te protesteren kan Hans a. bezwaar maken bij de Politierechter c. in verzet bij de Hoge Raad b. in beroep bij de Sector Kanton van de d. in hoger beroep bij het Rechtbank Gerechtshof 9. Met Artikel 1 van het Wetboek van Strafrecht wordt bedoeld dat
a. een burger alleen vervolgd kan worden voor handelingen die in het Wetboek van Strafrecht of andere wetten worden beschreven als strafbare feiten b. elke strafbepaling opgebouwd moet zijn uit een delictsomschrijving, een kwalificatie en een sanctienorm c. straffen alleen opgelegd kunnen worden door de Officier van Justitie d. de Officier van Justitie een verdachte altijd moet vervolgen, als het vermoeden bestaat dat betrokkene zich schuldig heeft gemaakt aan strafbare feiten 10.Het strafrecht is onderdeel van het a. staatsrecht b. vermogensrecht
c. publiekrecht d. bestuursrecht
11.Strafbare feiten en de bijbehorende straffen vinden wij in het a. Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering c. Wetboek van Strafrecht b. Wetboek van Strafvordering d. Burgerlijk Wetboek 12.De politie is bevoegd iemand staande te houden en naar zijn naam en adres te vragen. Dit is een regel van het a. materieel strafrecht c. verbintenissenrecht b. formeel privaatrecht d. formeel strafrecht 13. Iemand mishandelen op straat is een a. een misdrijf b. een overtreding
c. baldadigheid d. een lichte strafbepaling
34
14.Ons recht kent een strafbepaling die luidt: “hij die een beroep of een gewoonte maakt van het kopen van goederen met het oogmerk om zonder volledige betaling zich of een ander de beschikking over die goederen te verzekeren, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste drie jaren of geldboete van de vijfde categorie” . In deze strafbepaling ontbreekt de a. delictsomschrijving b. kwalificatie (de juridische naam van het strafbaar feit) c. sanctienorm (de maximumstraf) d. omschrijving van de bestanddelen 15.Harrie breekt op 1 april 2006 in een woning in. Op 1 november 2006 wordt de maximumstraf voor woninginbraken verhoogd met 2 jaar. Harrie wordt op 15 november 2006 veroordeeld. Welk antwoord is juist? a. De rechter mag de nieuwe maximumstraf wel toepassen op Harrie omdat de wet inmiddels veranderd is. b. De rechter mag de nieuwe maximumstraf niet op Harrie toepassen omdat hij alleen veroordeeld mag worden volgens de regels die golden toen hij het strafbaar feit pleegde. c. De rechter mag de nieuwe regels alleen toepassen als Harrie hiervoor toestemming heeft gegeven. d. De rechter mag de nieuwe regels niet op het geval van Harrie toepassen als Harrie in het proces geen advocaat heeft gehad die hem had kunnen voorlichten over de wijziging. 16.Het officieel rapport over de gegevens in een strafzaak dat de politie naar de Officier van Justitie stuurt heet a. proces-verbaal c. dagvaarding b. tenlastelegging d. dwangmiddel 17.De functionaris die het opsporingsonderzoek leidt en beslist of hij de zaak aan de rechter zal voorleggen is de a. opsporingsambtenaar c. rechter-commissaris b. officier van justitie d. politieagent 18.Beslissingen over zware dwangmiddelen zoals huiszoeking en het afluisteren van de telefoon worden genomen door a. het Openbaar Ministerie c. de rechter-commissaris b. de strafrechter die de terechtzitting leidt d. de rechtbank 19. Frank rent hard weg omdat hij zijn metro nog wil halen. In de straat waar hij rent is toevallig een café dat bekend staat als ontmoetingsplaats van drugshandelaren. Toevallig rijdt daar een politieauto en de agenten besluiten Jeroen aan te houden en mee te nemen voor een verhoor. Zij hebben hem echter niet uit het café zien komen. Tijdens dit verhoor wordt Frank ook gefouilleerd en dan blijkt dat hij 50 gram cocaïne bij zich heeft. Is Frank verdachte in de zin van de wet? a. Neen, omdat er op het moment van de aanhouding geen feiten en omstandigheden waren die erop wezen dat Frank zich mogelijk schuldig had gemaakt aan een strafbaar feit; 35
b. Neen, omdat alleen de rechter bepaalt of iemand een verdachte is; c. Ja, want het in bezit hebben van verdovende middelen is strafbaar; d. Ja, want na de fouillering bleek dat er wel degelijk feiten en omstandigheden waren waardoor de agenten een redelijk vermoeden kregen dat Frank een strafbaar feit had gepleegd. 20. De voorlopige hechtenis begint met de a. aanhouding b. staande houding
c. inverzekeringstelling d. inbewaringstelling
21. Een verdachte die zijn naam en woonplaats niet wil zeggen, kan, ook al is hij alleen maar staande gehouden volgens art. 55b lid 1 Sv a. Gevangen genomen worden in de zin van art. 65 Sv b. aan zijn kleding worden onderzocht om zo informatie over zijn identiteit te krijgen c. een boete krijgen wegens verzet tegen een ambtenaar in functie d. in bewaring gesteld worden voor maximaal 90 dagen 22. Bij onderzoek aan het lichaam heeft de politie toestemming nodig van een a. rechter c. rechter-commissaris b. (hulp)OvJ d. procureur-generaal 23. Als de politie een honkbalknuppel in beslag wil nemen, waarmee enkele jongeren zich schuldig hebben gemaakt aan baldadigheid (art. 424Sr), kan dat, a. Omdat de politie altijd voorwerpen in beslag mag nemen b. alleen bij betrapping op heterdaad, omdat het hier gaat om een overtreding c. indien bewezen is dat de knuppel is gebruikt bij het plegen van het feit d. alleen indien de politie de jongens buiten heterdaad aanhoudt en zij hebben bekend 24. Een verdachte wordt om 23.00 uur het politiebureau binnen gebracht. Als hij de volgende dag niet in verzekering wordt gesteld, moet hij vrijgelaten worden om uiterlijk a. 04.00 uur c. 14.00 uur b. 09.00 uur d. 15.00 uur 25. Uiterlijk binnen drie dagen en vijftien uur, te rekenen vanaf het tijdstip van de aanhouding, moet de verdachte worden voorgeleid aan de a. Officier van Justitie c. Rechter b. Rechter-Commissaris d. Advocaat Generaal 26. Het OM wordt ook wel eens aangeduid met a. zittende magistratuur c. rechterlijke macht b. staande magistratuur d. de meervoudige kamer 27. Iemand is verdachte zodra a. er een redelijk vermoeden van schuld aan een strafbaar feit aanwezig is b. de rechter hem veroordeeld wegens een strafbaar feit c. de feiten zijn bewezen en de politie hem daarom aangehouden heeft d. de Rechter Commissaris hem heeft veroordeeld 36
28. De verdachte is schuldig aan een strafbaar feit, zodra a. de politie hem heeft aangehouden en hij in bewaring is gesteld b. de strafrechter de feiten bewezen verklaard heeft geacht en hem heeft veroordeeld c. de Officier van Justitie zijn requisitoir heeft uitgesproken d. er besloten wordt een gerechtelijk vooronderzoek in te stellen 29. Een voorbeeld van een rechtvaardigheidsgrond is a. noodweer c. ontoerekenbaarheid b. noodweerexces d. psychische overmacht 30. Tijdens het opsporingsonderzoek kunnen alleen lichte dwangmiddelen gebruikt worden. Voor een huiszoeking, het aftappen van de telefoon en het dwingend oproepen van getuigen is een gerechtelijk vooronderzoek mogelijk, waarbij zwaardere dwangmiddelen ingezet kunnen worden. Hiervoor is toestemming nodig van de a. Hoofdofficier van Justitie c. de Rechter-Commissaris b. Politie d. rechter, die de zaak op de zitting zal behandelen 31. De Nederlandse strafwet is van toepassing op een ieder die op Nederlands grondgebied een strafbaar feit pleegt. Dit uitgangspunt van ons strafrecht heet a. het territorialiteitsbeginsel c. het universaliteitsbeginsel b. het legaliteitsbeginsel d. het opportuniteitsbeginsel 32. Een politieagent schiet een vrouw dood die hem met een aardappelmesje bedreigt. Met welk argument zal de agent zich verdedigen? a. noodweer c. overmacht in de zin van noodtoestand b. noodweerexces d. ambtelijk bevel 33. Soms is een gedraging strafbaar, ook al is het de dader niet gelukt om zijn doel volledig te bereiken. Bijvoorbeeld een inbreker die snel moet vluchten uit het huis van een advocaat, omdat deze thuis is gekomen en hij bekend staat als een bekende kickbokser. In zo’n geval kan er sprake zijn van a. medeplichtigheid c. uitlokking b. een poging d. hulp bieden 34. Iemand met de Iraanse nationaliteit bevindt zich aan boord van een KLM-toestel dat op weg is naar New York. Zijn buurman (iemand met de Amerikaanse nationaliteit) is wat slordig met zijn spullen en de persoon met de Iraanse nationaliteit steelt de Ipod van zijn Amerikaanse buurman. Is het Nederlandse strafrecht van toepassing op deze diefstal? a. Neen, want de betrokkenen hebben beide een vreemde nationaliteit b. Neen, want het Nederlandse strafrecht is alleen van toepassing op feiten die zich op ons grondgebied hebben afgespeeld
37
c. Ja, want het Nederlandse strafrecht is ook van toepassing op strafbare feiten die gepleegd worden aan boord van Nederlandse schepen en vliegtuigen d. Ja, want die is een misdrijf waarvoor het universaliteitsbeginsel geldt 35. Een student neemt zonder te betalen 4 flessen wijn mee uit de supermarkt. Hij wordt op heterdaad betrapt. Bij welke rechtsinstantie zal hij zich moeten verantwoorden? a. de politierechter c. de kantonrechter b. het gerechtshof d. de rechter-commissaris 36. De man van Yvonne wordt agressief van alcohol. Hij heeft Yvonne al meerdere keren zwaar mishandeld onder invloed van alcohol. Op een avond komt hij dronken thuis en begint een ruzie met Yvonne. Op het moment dat hij haar wil slaan pakt zij een koekenpan en slaat hem op het hoofd. Haar man is op slag dood. Anita moet voor de rechter verschijnen. Hoe zal de uitspraak waarschijnlijk luiden? a. vrijspraak c. veroordeling wegens moord b. ontslag van alle rechtsvervolging d. niet ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie Lees onderstaande casus en beantwoord gemotiveerd onderstaande vragen. Het gerechtshof in Amsterdam heeft gisteren een 19 jarige Amsterdammer wegens gebrek aan bewijs vrijgesproken van de overval op 18 mei 2012 op de avondwinkel “ de Nacht” in de Ten Catestraat. Twee medeverdachten van 20 en 21 jaar werden veroordeeld tot respectievelijk 3 en 4 jaar gevangenisstraf.
37.
Geef twee argumenten uit de tekst waaruit blijkt dat het plegen van een overval een misdrijf is? 38. Geef gemotiveerd aan of deze zelfde zaak reeds eerder door een andere rechterlijke instantie was behandeld? 39. In bovenstaande zaak werkten drie verdachten samen. Juridisch is er dan sprake van een vorm van deelneming. Van welke vorm is er hier sprake? 40. Als je eenmaal veroordeeld bent, heb je een zogenaamde strafblad. Leg uit wat hiermee bedoeld wordt. 41. Een verdachte die geen geldig identificatiebewijs kan of wil laten zien a. is niet strafbaar, want een verdachte heeft een verschoningsrecht b. overtreedt art. 447e van het Wetboek van strafrecht c. pleegt een misdrijf, namelijk verzet tegen een ambtenaar in functie conform art. 180 van het WvSr d. pleegt geen misdrijf want een verdachte hoeft niet mee te werken aan zijn veroordeling
38
42. Een basisregel van ons strafprocesrecht is het uitgangspunt dat: Een verdachte onschuldig is totdat de onafhankelijke rechter zijn schuld Heeft vastgesteld. Dit uitgangspunt wordt aangeduid met a. de cautie c. de onschuldpresumptie b. het opportuniteitsbeginsel d. proportionaliteitsbeginsel 43. Het beginsel uit de vorige vraag staat in a. het Wetboek van Strafrecht b. het EVRM
c. de Grondwet d. het Burgerlijk Wetboek
44. De tweede fase van het strafproces wordt genoemd a. het gerechtelijk vooronderzoek (GVO) c. het onderzoek ter zitting b. het opsporingsonderzoek d. de tenuitvoerlegging 45. Soms hebben slachtoffers spreekrecht. Op de terechtzitting kunnen slachtoffers gebruik maken van hun spreekrecht a. aan het eind van zitting c. voordat de OVJ de tenlastelegging b. nadat de rechter de uitspraak heeft voorgelezen heeft gedaan d. bij het onderzoek door de rechter Zie hiervoor: www.om.nl/onderwerpen/spreekrecht www.rechtspraak.nl/naar de rechter/strafrechter 46. Voor de relatieve competentie in het strafrecht gelden twee uitgangspunten: a. de meervoudige strafkamer is altijd bevoegd b. de woonplaats van de verdachte en de plaats waar het strafbaar feit is gepleegd c. de vestigingsplaats van de OvJ en de woonplaats van de dader d. misdrijven worden door de meervoudige kamer behandeld en overtredingen door de politierechter 47. Wat is de taak van de reclassering? 48. Beschrijf enkele voorwaarden die gesteld kunnen worden bij de voorwaardelijke invrijheidsstelling. Zie de artt. 15 ev WvSr 50. Is er verschil tussen de straffen in het jeugdstrafrecht en de straffen In het volwassenenstrafrecht? Leg je antwoord goed uit. 51. Beschrijf kort de rol van 4 arresten op het gebied van het strafrecht. 39
40
41