Janny Dierx
Artikelen
Ecofeminisme: schoonmaakmiddel voor vrouwenbeweging en milieubeweging
'Chernobyl showed us more clearly than anything before that the modern techno-patriarchs destroy life, living systems, and symbioses. Afterwards they can even measure the destruction perpetrated. But they cannot restore life. For that, they still need - as we all do - Gaia, Mother Earth, and woraan'. (Maria Mies in 'Ecofeminism', Maria Mies & Vandana Shiva, Fernwood Publications, Halifax, Nova Scotia and Zed Books, London & New Jersey, 1993, p. 53)
Zand, zeep, soda Bij standsvrouwen zijn in milieu-termen rolmodellen. Ze zijn zuinig, doen aan recycling, gebruiken weinig elektriciteit en andere energiebronnen, reizen niet veel of ver, eten niet elke dag vlees en ga zo maar door. Kortom, bij stands vrouwen blijven binnen de door de milieubeweging voor iedereen gepropageerde 'milieugebruiksruimte', welke term min of meer gelijk staat aan een sobere levensstijl.1 Als de bij stands vrouw moeder is, geeft ze de volgende generatie ook nog eens een goed voorbeeld. Het feminisme wijst bij standsvrouwen juist aan als ongewenste verpersoonlijking van het mannelijke kostwinnersbeeld waarvan ons denken en ons recht is doordrenkt en als uitschot van een staatsordening die weigert om huishoudelijk werk en zorg voor omgeving te waarderen. Maakt die tegenstelling een verbond tussen feminisme en milieuactivisme onmogelijk? Volgens mij is dat niet het geval, noch zou het dat moeten zijn. Zowel 'de milieubeweging' als 'de vrouwenbeweging' zijn sociale bewegingen die rechtvaardige verdeling van hulpbronnen en zaken als macht en geluk nastreven. Zowel de representanten van de milieubeweging als feministen bepleiten doorbreking van het gangbare denken over wetenschap, technologie, objectiviteit, vooruitgang, emancipatie, ontwikkeling, rijkdom, armoede enzovoort. Zij zouden het dus bij uitstek eens moeten kunnen worden - ook al bijten ze elkaar nu soms meer dan dat ze elkaar versterken. Een dialoog is voor beiden voordelig. Al was het alleen al omdat het zien van overeenkomsten en verschillen in 'de strijd' nieuwe vechtlust oplevert. Want om mensen m/v wijs te maken dat ze binnen hun milieugebruiksruimte moeten blijven, is al net zo populair als mannen ervan overtuigen dat onbetaalde arbeid en macht opnieuw verdeeld moet worden. Ook de politieke belangstelling voor beide zaken is op papier al even levendig als dat zij in de praktijk soms op sterven na dood blijkt. En tóch boeken zowel milieu- als vrouwenlobby's wel eens succes. Ook is het goed om verder te kijken dan het eigen deel-belang (vrouwen, milieu) om de realiteitszin en het draagvlak van het programma van eisen te vergroten. Want het feminisme mag zich - als feministen dat al zouden willen - natuurlijk niet achter het voorbeeld van de bij standsvrouwen verschuilen om milieubelangen terzijde te schuiven. Het zijn immers de dames met leuke banen, dito salaris, wasdrogêr en/of auto onder handbereik, koopkrachtige levensstijlen etcetera, die door de milieubeweging (ook) worden aangesproken op hun gedrag. Dezelfde groep, dus, die grotendeels wél is gevaren op de emancipatiegolven. Het is tijd dat het feminimsme zich af gaat vragen hoe milieuvriendelijk haar eisen zijn en dat de milieubeweging beziet hoe 'emancipatie-proof' de hare zijn. Een open blik op milieu-discussies biedt de vrouwenbeweging bovendien
1 Zie Milieudefensie, Actieplan Nederland Duurzaam, Amsterdam, 1993; voor kritiek daarop uit emancipatoire hoek: Milieukompas, Actieplan Nederland Duurzaam: raakvlakken met emancipatie en werkgelegenheid, Amsterdam 1993.
1994 nr 2
31
Janny Dierx
Zand, zeep, soda
meer kans op aansluiting bij de denkwereld van jongeren (die milieu belangrijk vinden) dan onveranderlijk voortborduren op de eigen stokpaardjes.
van exploitatie van de kolonieën der twintigste eeuw: de natuur, vrouwen en anderen. Zij vergelijken het westers economisch denken met de Titanic, considered unsinkable.4
Het gedachtengoed dat een brug zou kunnen slaan tussen beide bewegingen, is vooral onder woorden gebracht door wat ik gemakshalve 'ecofeministen' noem. Een complicerende factor is dat het gedachtengoed van het 'ecofeminisme' en gangbare westerse feministische analyses niet zonder meer in eikaars verlengde liggen. Toch denk ik dat milieubeweging en vrouwenbeweging elkaar zouden kunnen ontmoeten in de richting die het ecofeminisme bepleit. Emancipatie van de natuur Ecofeminisme - a new termfor an ancient wisdom2 - legt rechtstreekse verbanden tussen de onderdrukking van vrouwen en de vernietiging van de natuur. De centrale kritiek luidt dat vrouwen natuurlijk moeten of mogen emanciperen maar dat zij daarbij, bewust of onbewust, van de natuur vervreemden. Niet omdat vrouwen zich persé van de natuur af willen keren, maar omdat een westers georiënteerde samenleving dat nu eenmaal met zich meebrengt, zowel voor vrouwen als voor mannen. Ecofeminsten betogen dat de tegenstellingen waarin 'westerlingen' zo graag denken - universeel/lokaal, vrouwen/mannen, vrijheid/emancipatie, natuur/economie, Noord/Zuid, lichaam/geest, onderontwikkeld/geciviliseerd - een schizofrene kijk op de werkelijkheid opleveren. Door dit dubbele denken kunnen westerlingen blijven denken dat ze 'alles' kunnen hebben: meer fast-food en een goede gezondheid, meer produkten en consumptiegoederen en schone lucht en water, meer papierverbruik en behoud van de regenwouden, meer wegwerpprodukten in wegwerpverpakking en geen afvalprobleem en meer auto's en geen broeikaseffect. Westerlingen vertrouwen volgens ecofeministen steeds op meer van hetzelfde. Dus worden voor de problemen die veroorzaakt worden door op technologie en industrialisatie gebaseerde levensstijlen, nieuwe technologische oplossingen gezocht en verwacht. De eigen consumptiepatronen en produktieprocessen worden niet ter discussie gesteld vanwege een onwrikbaar geloof in de vooruitgang. Het vooruitgangsgeloof berust op de veronderstelling dat er geen grenzen zijn aan de energiebronnen van de aarde, geen grenzen aan technologische vooruitgang, geen grenzen aan de ruimte zowel binnen als buiten de dampkring.3 Considered unsinkable Volgens Vandana Shiva en Maria Mies kan het gangbare westerse economische systeem alleen gehandhaafd worden bij oneindige groei en winsten ten koste 2 Maria Mies & Vandana Shiva, Ecofeminism, Fernwood Publications, Halifax, Nova Scotia and Zed Books, London & New Jersey, 1993, p. 13. 3 Mies & Shiva, p. 57. 4 Mies & Shiva, p. 70. 5 Mies & Shiva, p. 114. 6 Zie bijvoorbeeld Koert Lindijer, Arrestaties in Kenia we-
32
De nadruk van westers economisch denken op materiële ontwikkeling en bevordering van een industriële samenleving gaat volgens ecofeministen voorbij aan het feit dat in de meeste niet-westerse samenlevingen cultuur een bindende factor is. Zowel culturele als biologische diversiteit wordt afgebroken door het westerse ontwikkelingsmodel van wereldmarkten en kapitalistische produktieprocessen. Bij hun economische kritiek schrijven ecofeministische denksters uiteraard de economie niet in zijn geheel af, net zoals niet alle culturele uitingen (geweld, bruid-verbrandingen, clitorismutulatie) boven kritiek verheven zijn. Ze wijzen het westerse denken af waarin de vrije toegang tot alle natuurlijke hulpbronnen en vormen van leven centraal staat. In hun eigen omgeving zien deze vrouwen uit het Zuiden hoe de biotechnologie en westerse bestrijdingsmiddelen voor de landbouw de bio-diversiteit en oeroude ecosystemen vernietigen. Ecofeminisme Ecofeminisme is vooral begonnen als publiek debat over Women, Environment and Development (WED) in Aziatische, Zuid-amerikaanse en Afrikaanse landen, gevoed door intellectuele schrijfsters uit de middenklassen. Vandana Shiva is de Indiase ecofeministe die door wereldwijde publicaties de stem van bijvoorbeeld de Chipko-vrouwen van het Himalayagebergte is geworden. De Chipko-vrouwen organiseren zichzelf tegen de voortgaande ontbossing en erosie van hun habitat. In Kenia is het de Green Belt-movement en in Brazilië de Acao Democratica Femina Gaucha die zich inzet voor onder meer duurzame landbouw én rechten voor de inheemse bevolking. Dat deze vrouwen zichzelf inzetten, moet letterlijk genomen worden. De Chipko-vrouwen omhelzen de bomen, zodat de houthakkers zich daadwerkelijk door hun lichamen heen moeten hakken om de bomen te kunnen vellen. Tegelijkertijd met de bomen omgehakt worden de Chipko-vrouwen niet, wel worden ze vroeger of later geëxecuteerd.5 De Keniase Wanghari Maathai is talloze malen bedreigd en gevangengezet voor haar milieu- en ménsenrechtenactivisme.6 En zo zijn er vele voorbeelden. Rosi Braidotti, Ewa Charkiewicz, Sabine Hausler en Saskia Wieringa leveren in het recent gepubliceerde 'Women, the Environment and Sustainable Development' (onder meer) de goed gedocumenteerde geschiedschrijving over het ontstaan en de ontwikkeling van het ecofeminisme; hetgeen uiteindelijk slechts een naam is voor een beweging die zoals zoveel bewegingen bestaat uit verschillende stromingen.7 gens verspreiding coup-geruchten, NRC-Handelsblad, 14 januari 1992. 7 Zie Rosi Braidotti, Ewa Charkiewicz, Sabine Hausler en Saskia Wieringa, Women, the Environment and Sustainable Development. Towards a Theoretical Synthesis, Zed Books & INSTRAW, London, 1994.
NEMESIS
Zand, zeep, soda
Janny Dierx
Het ecofemisme is oorspronkelijk een beweging van bezuiden de evenaar. In de jaren tachtig kwam het thema ook op internationaal niveau bovendrijven en vond weerklank bij westerse feministen. In eerste instantie werden vrouwen vooral beschreven als de slachtoffers van de milieucrisis. Bij de ontwikkeling van het ecofeministische gedachtengoed speelde de rol van vrouwen in arme landen bij ontbossing, verwesterde landbouwmethoden, waterbevoorrading, irrigatieprojecten en dergelijke een grote rol. Iedereen kent inmiddels de voorbeelden van westerse ontwikkelingswerkers die de mannelijke dorpsbewoners uitleggen hoe de landbouwmethoden verbeterd kunnen worden en niet de moeite hebben genomen om uit te vinden dat vrouwen dit werk doorgaans verrichten. Of van westerse bestrijdingsmiddelen-programma's voor de landbouw die het dieet van de plaatselijke bevolking drastisch verstoren (bijvoorbeeld omdat de verdelgde sprinkhanen vanwege het hoge proteïnegehalte op het dagelijkse menu stonden). In de volgende fase van ontwikkeling van het ecofeminisme werd vooral de centrale rol benadrukt die vrouwen in het Zuiden kunnen vervullen en de kracht die zij tonen bij het oplossen van de milieucrisis en aanverwante sociale problemen.8 Zoals Braidotti c.s. ook beschrijven, is het debat over 'Women, Environment and Development' de spreekbuis geworden van de arme vrouwen uit het Zuiden en zijn zij wereldwijd steeds luider hoorbaar, zoals bijvoorbeeld goed te merken was in de aanloop naar en op de 'World Summit'/UNCED-conferentie (United Nations Conference on Environment and Development) van de Verenigde Naties in Rio de Janeiro in 1992.
bewoners te vinden, Indianen en andere 'wilden' te fotograferen en ze te verheerlijken. Met sex-toerisme als ultieme uiting van neo-kolonisatie.
Tégen reductionisme, vóór kleinschaligheid Ecofeministen bepleiten kleinschaliger economisch denken, zonder dat ze wereldmarkten en denken in mondiale verbanden in de ban willen doen. Het reductionistisch denken waarbij alles economisch wordt 'opgedeeld', zodanig dat niemand meer verantwoordelijk is voor het geheel, moet plaats maken voor levensstijlen die verantwoordelijkheid nemen voor eigen consumptie en gedrag. Ecofeministen gaan ver: ook het zo aantrekkelijke 'groen consumeren' wijzen ze af als panacee. Zij vinden dat we nóg beter af zijn met helemaal geen Bodyshops, 'groene' batterijen, eco-seizoensmode en wat dies meer zij. Meer dan zand, zeep, soda is overbodige luxe. En ook het grootschalige wereld-toerisme komt er bijvoorbeeld bij Mies en Shiva niet best af. Zij typeren de moderne westerse toerist als het contemporaine aftreksel van de vijftiende- en zestiende-eeuwse ontdekkingsreizigers. De hedendaagse avonturiers trekken naar afgelegen gebieden om de laatste grot-
Moeder Aarde Het belangrijkste element in de kritiek van ecofeministen is dat gangbare analyses van economen, milieudeskundigen en ecologen te weinig rekening houden met de dagelijkse werkelijkheid van vrouwen. Veel van de 'algemene' Zuid-Noord kritiek confronteert westerlingen met het ongebreidelde misbruik dat zij maken van de derde-wereldlanden als onuitputtelijke voorraadkast en onzichtbare afvalbak.11 Ecofeministen verfijnen die kritiek door te laten zien dat westerse deskundigen geen zicht hebben op de gender-structuren in hun landen en dat vrouwen en kinderen in derde-wereldlanden onder de effecten van beide zaken meer te lijden hebben dan mannen.
8 Zie bijvoorbeeld de uitgave van het United Nations Environment Programme (UNEP) en WorldWide Network, Succes stories of Women and the Environment, Global Assembly Miami, 1991, waarin tientallen beschrijvingen worden gegeven van milieuprojecten voor en/of door vrouwen in NoordAmerika, Europa, Afrika, Azië en Latijns-Amerika. 9 Mies & Shiva, p. 59-60, 189, 284-285.
10 Zie onder andere Braidotti c.s., p. 175. 11 Zie bijvoorbeeld Mercio Comes, Chandra Kirana, Sami Songanbele en Rajiv Vora, A Vision front the South: How wealth degrades the environment, sustainability in the Netherlands, International Books, World Information Service on Environment and Development, Uitgeverij Jan van Arkel, 1992.
1994 nr 2
Ecofeministen bekritiseren tenslotte ook de westerse politiek van catching-up die de 'ontwikkelingslanden' wordt voorgehouden als een vette worst. De dominantie van verstedelijkte samenlevingen en westerse levensstijlen wordt nog altijd gepresenteerd als utopia, dat ook voor derde-wereldlanden binnen bereik ligt. Dat het om bedrog gaat, blijkt volgens Mies en Shiva bijvoorbeeld uit het feit dat de wereldbevolking met 250.000 mensen per dag groeit, sneller dan ooit in de geschiedenis van de mens. De snelste groei vindt plaats in de derde-wereldlanden. Maar meer dan drievierde deel van de wereldvoorraden aan energiebronnen wordt verbruikt door minder dan eenderde van de wereldbevolking: die van het noordelijk halfrond. Het is dus de vraag welke levensstijl bedreigender is voor het voortbestaan van de aarde. Of op z'n minst of beide niet even schadelijk zijn.9 Ondanks het feit dat dit overbekende gegevens zijn, blijft het gangbare westerse vooruitgangsdenken de boventoon voeren, zowel in de relaties met de landen van het zuidelijk halfrond als in de relaties met de landen van het voormalig Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie. En blijft de belangrijkste strategie (o.a. van de VN) het bestrijden van de bevolkingsgroei, niet het bestrijden van de westerse levensstijlen. Dat is kritiek die het ecofeminisme mijns inziens terecht - op westerse landen uitoefent. Ecofemisten waren dan ook teleurgesteld over de UNCED-conferentie, omdat ook daar het geloof in technologische oplossingen centraal stond.10
Als centraal argument gebruiken veel ecofeministen het beeld van 'Moeder Aarde' (Gaia) en veronderstellingen over 'het vrouwelijke' en vrouwen verbonden aan 'het goede' en 'het verzorgende'. Hieraan verbonden is het beeld van 'het mannelijke' en mannen als
33
Zand, zeep, soda
kwade genius achter 'het slechte'; industrialisatie, vervuiling en uitbuiting van de natuur. Hans Achterhuis beschrijft scherp het verlies van het beeld van Moeder Aarde in onze cultuur.12 'De dode machineachtige natuur die Descartes, Bacon en Galileï, met in hun voetspoor vele andere zeventiendeeeuwse wetenschappers en filosofen ons als eersten voor ogen stellen, staat in sterk contrast met de levende organische natuur die eraan voorafging. Tot in de zeventiende eeuw wordt daar vooral het beeld van Moeder Aarde voor gebruikt. Onze cultuur deelde dit beeld met vele niet-westerse culturen. Het beeld van Moeder Aarde, dat meer of minder religieus geladen kon zijn, riep nog niet op tot beheersing en onderwerping, maar tot terughouding. Caroly Merchant heeft bijvoorbeeld uitgebreid beschreven hoe deze metafoor tot in de zestiende eeuw in Europa een rem vormde op grootschalige mijnbouw.13 Het lichaam van de moeder waaraan je je leven te danken had, ging je toch niet half aanranden en openbreken en bevuilen. Pas toen de natuur niet meer als Moeder Aarde werd gezien, werd de moderne natuurwetenschap mogelijk. (...) In het zich onweerstaanbaar moderniserende Europa was Moeder Aarde ten dode gedoemd'.14 Het Vrouwelijke In de cultuur van veel derde-wereldlanden is het beeld van Moeder Aarde een onderdeel van de kijk op de werkelijkheid. De Chipko-vrouwen in India bijvoorbeeld, noemen de aarde hun 'sacred mother'.15 Auteurs als Irene Dankelman en Vandana Shiva gaan uit van de veronderstelling dat vrouwen dichter bij de natuur staan omdat ze zelf leven schenken en meer dan mannen zorgen voor de omgeving, familie en nageslacht.16 Vanuit 'zuidelijk' perspectief zijn een aantal volstrekt legitieme redenen aan te voeren voor het gebruiken van 'het vrouwelijke' als argument. Eén ervan is dat vrouwen inderdaad zorgen voor het dagelijks brood en familieleden en mannen niet. In India zijn het de vrouwen die de kennis over de biodiversiteit van de omgeving bezitten en weten hoe je in een bos kunt leven zonder het neer te halen. Zij verzetten zich dan ook tegen die initiatieven die mannen nemen om het hout te kappen en vervolgens te verkopen op de wereldmarkt. Vandana Shiva beschrijft in haar boek StayingAlive ook de culturele relatie tussen vrouwen en water, die in India al tientallen eeuwen bestaat. Vroeger - gedurende al die eeuwen - was water in India altijd overvloedig aanwezig, dankzij uitgekien12 Hans Achterhuis, Van Moeder Aarde tot Ruimteschip: Humanisme en Milieucrisis, Inaugurele rede bijzonder hoogleraar in de humanistische wijsbegeerte, in het bijzonder met betrekking tot de relatie mens en natuur, Landbouwuniversiteit Wageningen, 1990. 13 Caroly Merchant, The death of nature. Women, ecology and the scientific revolution, Wildwood House, London, 1980. 14 Hans Achterhuis, p. 4-5. 15 Mies & Shiva, p. 1.9- 44, 62, 98,129-130, en 249. 16 Vandana Shiva, Staying Alive: Women, Ecology and Survival, Kali for Women, New Delhi and Zed Books, London,
34
Janny Dierx
de irrigatiesystemen die door vrouwen werden onderhouden. Deze in mythen veelbezongen relaties tussen vrouwen en water worden door moderne westerse wetenschappers terzijde geschoven als irrelevant. En inmiddels voeren Indiase vrouwen hopeloze acties tegen het steeds schaarser worden van water. Daarbij komt dat er in de beleving van grote delen van 'de' derde-wereldbevolking geen scheiding tussen het stoffelijke en het spirituele is. 'Zuidelijke' ecofeministen kennen bijvoorbeeld geen onderscheid tussen basisbehoeften als Voedsel, kleding en bescherming en 'hogere' behoeften zoals vrijheid en onderwijs. Dergelijke vooronderstellingen over met name vrouwelijkheid en mannelijkheid en vrouwen en mannen maken aansluiting bij westerse feministische opvattingen moeizaam. In Europa, zeker ook in Nederland, is de invloed van socialistisch georiënteerd feminisme groot. Participatie op de arbeidsmarkt staat daarbij centraal. Complementair zijn gangbare denkbeelden omtrent 'vrouwelijkheid' en 'mannelijkheid' als constructies. Op verklaringen van mannelijkheid en vrouwelijkheid die gelieerd zijn met 'de natuur' rust een flink taboe. De mainstream wil het 'verzorgende', ook op legitieme gronden, juist niet (meer) als vrouwelijk typeren. Wie daar niet op inhaakt, ontvangt al gauw het predikaat 'niet-feministisch'. Het Britse Women's Environmental Network (WEN), een 'vrouw-en-milieuorganisatie' gevestigd in Londen, krijgt vaak te horen dat zij vrouwen terug zou willen drukken in traditionele rolpatronen.17 Een kritiek die WEN pareert door te stellen dat zij vrouwen juist niet in het ene of het andere Utopia willen duwen, maar gebruik willen maken van de macht die vrouwen op dit moment hebben, bijvoorbeeld als beslissers in consumenten-aankopen. Met één goed gecoördineerde actie tegen de wereldmarktleiders wist deze vrouw-en-milieu-organisatie de met chloor gebleekte maandverbanden en tampons van de schappen te verdringen, niet alleen in het Verenigd Koninkrijk, maar eveneens in Europa en Noord-Amerika en Canada. Ook Nederlandse vrouwen profiteerden mee, zonder dat er ook maar iemand in actie hoefde te komen. Het minste wat over de 'strategie' van zuidelijke ecofeministen te zeggen valt, is wel dat er een sterk vrouwbeeld en veel zelfvertrouwen uitgaat van waardering van de eigen 'vrouwelijke' positie in de maatschappij. Annelies de Vries neemt dat expliciet als strategie voor oplossingen van zowel emancipatie1988; I. Dankelman en J. Davidson, Women and Evironment in the Third World: Alliancefor the Future, Earthscan Publications Ltd, London, 1988. Zie ook Annabel Rodda, Women and the Environment, Women and World Development series, Zed Books Ltd, London & New Jersey, 1991. 17 Zie hierover: Alison Costello, Bernadette Vallely, Josa Young, The Sanitary Protection Scandal, Women's Environmental Network, London, 1989.; Janny Dierx, Het milieu zucht onder uw 10.000 tampons, Opzij 1992, nr. 3, p. 30-32. 18 Annelies de Vries, Zijn vrouwen betere behoedsters van het milieu?, ongepubliceerd.
NEMESIS
Zand, zeep, soda
als milieuproblemen.18 Zij is er een voorstander van dat vrouwen op de arbeidsmarkt ervan afzien zich aan te passen aan bestaande machtsverhoudingen. Dat brengt met zich mee dat ze .onbetaald huishoudelijk werk en vrijwilligerswerk zoveel mogelijk vermijden. De Vries pleit ervoor dat verzorgende 'vrouwelijke' kwaliteiten zowel binnenshuis als buitenshuis overeind gehouden worden, door vrouwen en mannen. Zij heeft hierbij een androgyn mensbeeld voor ogen.19 Noodactie Tijger Het is niet noodzakelijk om de ideologische lading van het ecofeminisme over te nemen, alvorens in te zien dat er legitieme vragen worden gesteld. De verleiding is groot om de schouders op te halen en te denken: 'Waarom zouden vrouwen zich opstellen als de huisvrouwen van de wereld en eeuwen rotzooi van de heren industriëlen opruimen?' Ook is het niet zo moeilijk die zweverige spirituele ecofeministen die praten over Healing Mother Earth af te doen als naïevelingen die nog niet helemaal toe zijn aan een zakelijke wereldbeschouwing. Het is een begrijpelijke reactie, maar schieten we er iets mee op? Hebben we met onze consumerende levensstijlen part noch deel aan het vervuilde systeem? Kunnen we ons aandeel in (de effecten van) de wereldvervuiling en het neo-kolonialisme afkopen met de periodieke automatische afschrijving aan Artsen Zonder Grenzen (giro 4054, Amsterdam) en de acute overboeking voor de Noodactie Tijger (giro 25, Wereld Natuur Fonds, Zeist)? De vraag die ecofeministen dwingen te stellen, is welke gelijke behandeling wij eigenlijk willen. Waarvan willen we ons gelijke deel? De westerse concepten van vrijheid en gelijkheid zijn gebaseerd op het heersen over en bezitten van de natuur en andere mensen. Ons gangbare feministisch denken en emancipatiebeleid is doordrenkt van zoveel mogelijk eerlijk verdelen van de opbrengsten van de heersende economische orde. Onze gelijkheid is de gelijkheid van het geld. Door deelname aan het gangbare systeem, ook al is het met het doel dat te veranderen, wordt het bestaan-
Janny Dierx
de bevestigd. Wanneer het doel van degenen die participeren niet (eens) verandering is, behoren ze tot de groep waarvan milieuactivisten en ecofeministen verandering vragen. Daarmee worden ook feministen gedrongen in een positie die zij maar al te goed als 'vijand' kennen: de groep die moet veranderen. Common ground In Nederland wordt 'ecofeminisme avant la lettre' eigenlijk al sinds jaar en dag bedreven door de zogenaamde traditionele vrouwenorganisaties (Nederlandse Vereniging voor Huisvrouwen, Plattelandsvrouwen en dergelijke).20 Zij besteden van oudsher veel aandacht aan consumentenzaken en aan zorg voor de woon- en leefomgeving. 'Politiek ecofeminisme' wordt in Nederland vooral bedreven door de Emancipatieraad, die in enkele adviezen en onderzoeken de raakvlakken tussen milieubeleid en emancipatiebeleid heeft blootgelegd.21 En daarmee heeft de Raad, zoals staatssecretaris Wallage het op 7 maart jongstleden in de laatste Uitgebreide Commissie Vergadering van de Vaste Commissie voor Emancipatiebeleid van de Tweede Kamer verwoordde, het onderwerp politiek geagendeerd. Sinds het begin van de jaren negentig zijn 'emancipatie en milieu' ook geïnstitutionaliseerd in het project Milieu en Emancipatie van het Landelijk Milieu Overleg.22 Uit alle analyses en rapporten blijkt dat er tussen emancipatiebelangen en milieubelangen zowel common ground als potentiële conflictstof is. Haar auto of zijn auto De Emancipatieraad besteedt veel aandacht aan de 'gender-lading' van autogebruik en bekritiseert de hoofddoelstellingen van het verkeer- en vervoerbeleid van de regering.23 Het rijksbeleid gaat uit van een indeling in zakelijk, woon-werk en sociaal-recreatief verkeer, waarbij het zakelijk verkeer uit economische overwegingen voorrang moet hebben.24 Van Schendden laat zien dat die indeling slechts van toepassing is op 'de man met de aktentas', terwijl in de praktijk de auto vaak wordt gebruikt voor een hele keten van bestemmingen achter elkaar (boodschappen doen, kinderen vervoeren naar school, kinderdagverblijf of
start met subsidies van de Ministeries van VROM (Directo.19 Annelies de Vries, Environment and emancipation of (wo-)men, in: The Environment: Towards a Sustainable Futu- raat Generaal Milieubeleid) en SZW (Directie Coördinatie re, Dutch Committee for Long-term Environmental Policy, Emancipatiebeleid). Doelstellingen zijn het uitwerken van de relatie milieubeleid en emancipatiebeleid en integreren in het Kluwer, 1994, R 417-437. werk van de natuur- en milieuorganisaties; het stimuleren van 20 Zie onder andere de brochure van de Stichting Milieu de betrokkenheid van vrouwen bij milieubeleid en besluitvorEducatie, Milieu ook een Vrouwenzaak, Utrecht, 1993. ming en het verbeteren van de arbeidspositie van vrouwen in 21 A.M.J. Gilden, A.F. Bos, T. Kroesen-Verjaal en K. Nienhuys, Emancipatie en Milieu, plussen en minnen op raakvlak- natuur- en milieuorganisaties. Het project publiceert een gratis nieuwsbrief; te bestellen op ken, Interfakultaire Vakgroep Energie en Milieukunde teLnr. 030-331328 (Vera Dam, Paulien Zuidervaart). Een lite(IVEM), Rijksuniversiteit Groningen, studie in opdracht van ratuurlijst over Vrouwen, Emancipatie en Natuur & Milieu is de Emancipatieraad, 1990; Emancipatieraad, Advies Nationaal Milieubeleidsplan en Emancipatie, adv. nr. DI/08/90, verkrijgbaar door overmaking van ƒ 5,- op gironummer 196562, t.n.v. LMO Utrecht, o.v.v. titel. Den Haag, 1990; M.C. van Schendden, Op weg naar een emancipatoir mobiliteitsbeleid. Een verkennende studie naar 23 Zie Adviesbrief 'Emancipatoir mobiliteitsbeleid', 1993, p. 2; Van Schendden, 1992, p. 19-29. de invloed van emancipatie op de mobiliteit, studie in op24 Tweede Kamer, Tweede Structuurschema Verkeer en dracht van de Emancipatieraad, Den Haag, 1992; Emancipatieraad, Adviesbrief 'Emancipatoir Mobiliteitsbeleid', adv.nr. Vervoer, deel a, Vergaderjaar 1988-1989, 20922, nrs. 1-2; Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer, deel b, VergaIV/07/93, Den Haag, 7 december 1993. derjaar 1989-1990, 20922, nrs. 15-16. 22 Het LMO-project Milieu en Emancipatie is in 1991 ge-
1994 nr 2
35
Zand, zeep, soda
één of andere activiteit) en als tijdelijke opslagplaats voor boodschappen, sport-outfit, enzovoort.25 De toenemende arbeidsparticipatie van vrouwen veroorzaakt meer mobiliteit, met dagelijkse keten-verplaatsingen. De toename in mobiliteit in Nederland van de laatste decennia wordt volgens het SCP vooral veroorzaakt door 'huishoudensverdunning', emancipatie van vrouwen, combinatie van meerdere taken 'per rit' en diverser 'vrijetijdsgedrag'.26 Taak-combinatie heeft de meeste invloed. Toch bezit nu 20 procent van de vrouwen een auto tegen 50 procent van de mannen.27 Voor het woon-werkverkeer maakt 37 procent van de werkende vrouwen gebruik van de auto en 52 procent van de mannen. Van Schendden voorspelt een mogelijk forse toename van woon-werkverkeer tot het jaar 2005.28 Zij heeft onder andere bekeken wat er gebeurt als vrouwen zich voor wat betreft mobiliteit in 2005 zouden gedragen als mannen in 1990, namelijk wonend op 20 kilometer van het werk en voor 52 procent gebruik makend van de auto voor woon-werkverkeer. Dan zou het aantal autokilometers dat vrouwen per jaar afleggen van 8 miljoen per dag naar 35 tot 43 miljoen stijgen. Daarnaast verwacht Van Schendden ook bij mannen nog een forse toename van autogebruik dankzij een hogere taak-combinatie door hen. Dergelijke toekomst-scenario's doen milieuactivisten gruwen, maar het is niet aannemelijk dat vrouwen op korte termijn massaal en vrijwillig af zullen zien van betaald werk. De Emancipatieraad gaat er in zijn adviezen, terecht naar mijn mening, vanuit dat een moderne westerse samenleving zonder mobiliteit op dit moment ondenkbaar is. Dat is het vertrekpunt bij het zoeken naar oplossingen, die dan ook niet zo radicaal zijn. Bepleit wordt onder meer een forse investering in het openbaar vervoer, dat jarenlang financieel is veronachtzaamd om het wegennet te verbeteren. Nodig zijn: meer bushaltes in de wijken en veel kleinere stations (in plaats van sluiting daarvan). Dat is volgens bijvoorbeeld Van Schendden effectiever dan ander collectief vervoer zoals carpoolen, omdat zowel het uitgangspunt van vaste werktijden als de eenduidigheid van de verplaatsing (alleen woon-werk) voor vrouwen te star zijn.29 Binnen de natuur- en milieuorganisaties wordt juist veel verwacht van verplicht vervoersmanagement (waarbij de werkgever verplicht bedrijfsvervoersplannen moet opstellen).30 De milieuoplossing 'dichtbij het werk wonen' biedt daarbij vooralsnog ook weinig houvast in een wereld van tweeverdieners en job-hoppers. Overigens denk ook ik dat de oplossingen niet steeds aan de kant van de werknemers moeten worden gezocht. De vraag naar forensende werknemers wordt voor een groot deel bepaald door de gangbare opvat25 Van Schendden, 1992, p. 49. 26 R.S. Batenburg, W.P. Knulst, Sociaal-culturele beweegredenen. Onderzoek naar de invloed van veranderende leefpatronen op de mobiliteitsgroei sinds de jaren zeventig, Sociaal en Cultureel Planbureau, Rijswijk, 1993. 27 Annelies de Vries, Milieu en emancipatie: strijd of coöperatie?, Socialisme & Democratie, 1994, nr.3.
36
Janny Dierx
tingen van werkgevers over aanwezigheid op de werkplek. Tele- en thuiswerk heeft duidelijk potentie om milieudoelstellingen te realiseren. Het leidt echter niet zonder meer tot een goed alternatief. Thuiswerk is al vrouwenwerk met een slechte rechtspositie; als telewerk ook vrouwenwerk met een slechte rechtspositie wordt, zijn er geen voordelen aan verbonden. Wanneer telewerk onderdeel van de 'bedrijfscultuur' is - en afdelingen bijvoorbeeld 'roulerend' één dag per week in één gebouw samenwerken - zijn de voordelen onmiskenbaar. Zoiets vergt echter een totale omslag in bedrijfsculturen en dat is een langdurige kwestie. De gegevens over de gender-lading van autogebruik zouden ertoe moeten leiden dat het verkeer-, vervoers-, en milieubeleid en de milieubeweging zich expliciet anders tot mannen dan tot vrouwen zouden richten, omdat mannen ook in dit opzicht een groter gevaar op de weg zijn dan vrouwen. 'Eerst zijn auto weg, dan haar auto', lijkt me een eerlijker volgorde van terugdringen van de automobiliteit dan sexeneutraal beleid om het autoverkeer terug te dringen. Ten eerste omdat vrouwen nog bezig zijn met hun inhaalslag op de arbeidsmarkt én het leeuwedeel van de 'verzorgende ritten' maken. En ook omdat mannen anders hun voorsprong in autogebruik ook nog behouden. Zo'n voorkeursbehandeling past binnen de wettelijke mogelijkheden voor voorkeursbehandeling (art. 1637ij, lid 4 BW en art. 2 lid 3 Algemene Wet gelijke behandeling31). Buurtvoorziening Van Schendden bestempelt ook bedrijfskinderopvang, inclusief pendelende peuters, als milieuonvriendelijk.32 Kinderopvang zou volgens haar gewoon een basisvoorziening moeten zijn die per definitie in de woonbuurt aanwezig is, net zoals een basisschool, een supermarkt en een halte voor openbaar vervoer. Die 'oude' eis van de vrouwenbeweging zal milieudeskundigen die filosoferen over kleinschalige buurtverbanden met een aantal eigen kringlopen, aanspreken. Milieuvriendelijke kleinschaligheid gaat dan niet alleen om reparatiebedrijfjes van elektrische apparaten en fietsen, maar ook om scholen en crèches als buurtvoorziening om de hoek, liefst naast de luierwascentrale en de ruilbeurs voor tweedehands heren-, dames- en kinderkleding. Andere arbeid In de relatie tussen arbeidsmarkt en milieudoelstellingen is uiteraard meer mis dan alleen verkeerscongestie. In deze aflevering van Nemesis laat Raf Janssen zien hoe met gebruikmaking van het gedachtengoed van de milieubeweging, de bekrompen opvattingen 28 Van Schendelen, 1992, p. 44-48. 29 Van Schendelen, 1992, p. 50. 30 Zie bijvoorbeeld Clasien Slebos, Nieuwsbrief LMO-project Milieu en Emancipatie, 1993, nr. 2, p. 3. 31 Algemene Wet gelijke behandeling, EK 22014, aangenomen door de Eerste Kamer op 1 maart 1994. 32 Van Schendelen, 1992, p. 37.
NEMESIS
Zand, zeep, soda
van de moderne arbeidsmaatschappij en het gangbare economische denken opengebroken zouden kunnen worden.33 Bewarende arbeid en verlangzaming kunnen tot een visie op beroepsarbeid leiden die herverdeling van onbetaalde arbeid en waardering van zorg ten goede kunnen komen. Annelies de Vries biedt de oude eis van arbeidsduurverkorting naar 25 uur per week aan, ter overname aan de milieubeweging.34 Wanneer iedereen zich hieraan houdt, heeft men minder geld. Dat leidt tot een lager consumptiepatroon (goed voor het milieu) en meer tijd om op het gemak het huishouden te doen en verzorgende taken te verrichten. En dat is volgens De Vries allebei beter voor het milieu. Zij werkt in haar bijdrage voor de Commissie Lange Termijn Milieubeleid een aantal levensstijlen concreet uit en opteert uiteindelijk voor het propageren van 'de moderne verzorger' als milieuvriendelijk rol-model. In deze levensstijl staat arbeidsduurverkorting en veel milieuvriendelijk te spenderen tijd centraal. Grijs of groen Er zijn nog veel meer raakvlakken waar vrouwen en milieu elkaar ontmoeten. Ter afsluiting noem ik er nog een paar. Binnen de milieubeweging wordt gediscussieerd over mogelijkheden om door belastingheffing milieuonvriendelijk gedrag duurder de maken. Er worden ideeën geopperd om arbeid vriendelijker te belasten wanneer die én niet-grensoverschrijdend is én door mensen wordt gedaan of zonder overmatig energiegebruik (zonder uitputting van de natuur) én bijdraagt aan een duurzaam milieu. Zorgarbeid en dienstverlening vallen daar bij uitstek onder. Zo zou de grijze en zwarte sector vrouwenarbeid (schoonmaakwerk, kinderopvang) wel eens mooi groen kunnen worden. Ook leeft de discussie over invoering van regulerende heffingen op milieuonvriendelijk gedrag steeds opnieuw op. Daarbij gaat het niet alleen om heffingen op CO 2-uitstoot, maar ook om doodgewoon energieen waterverbruik. Milieu-economen maken schattingen van de gevolgen van milieuheffingen op de inkomens van 'huishoudens'. Vooral om te bekijken of en hoe lagere inkomens eventueel gecompenseerd moeten worden. Dat de milieu-economen daarbij niet het zo rijk geschakeerde palet aan 'huishoudens' van de vrouwenbeweging gebruiken, is een open deur die de vrouwenbeweging maar eens moet intrappen.35 Ook in het beleid over normering van werken met schadelijke stoffen moeten milieubelangen en vrou33 Zie hierover ook Saskia Wieringa, Een mondiaal misverstand, Nemesis 1992, nr. 2, p. 5-11, 34 Annelies de Vries, CLTM-publicatie, voetnoot 19. 35 Zie hierover Annelies de Vries, CLTM-publicatie, voetnoot 19. 36 Zie onder andere Jos Bus en Anne Stijkel, Het kind van de rekening. Over de schade aan de voortplantting en het nageslacht door het werken met chemische stoffen, Stichting FNV-pers i.s.m. Chemiewinkel UvA, Amsterdam, 1992 en Janny Dierx, Bescherming van mens m/v, milieu en nageslacht, Nemesis 1992, nr. 2, p. 25-29. 37 Zie bijvoorbeeld Marjan Zijlmans, Laat de mannen eens
1994 nr 2
Janny Dierx
wenbelangen samengevoegd worden, juist omdat ze op dit terrein in eikaars verlengde liggen.36 Tenslotte leveren de hiervoor aangenaaide rapporten en adviezen ook allemaal kritiek op de voortdurende stroom aan nieuwe ideeën over gescheiden afvalinzameling, die vaak neerkomen op een toename van huishoudelijke arbeid (bij vrouwen, dus). Ook het beleid op het gebied van ruimtelijke ordening wordt in de aangehaalde Nederlandse publicaties bekritiseerd. Het is duidelijk dat de gangbare indeling van de ruimte meestal niet uitnodigt tot milieuvriendelijk gedrag. Dankzij de inrichting van de straten en verkeerspleinen gaat het op de fiets naar school sturen van jonge kinderen op sommige plaatsen lijken op aanzetten tot (zelf)moord.37 Dus nemen moeders de auto. Morrelen aan het gangbare Wat moeten juristen tenslotte met al dit geëcologiseer? (Feministische) juristen weten als geen ander dat waar belangen botsen of tot veranderingen (moeten) leiden, de zoektocht naar nieuw evenwicht begint. De vrouw en recht-beweging is bovendien constant en consequent op zoek naar nieuwe begrippen en kaders. Die werken alleen als ze niet leiden tot een irreële ontkenning van de belangen van anderen. In het voorgaande hoop ik te hebben verduidelijkt dat het milieubelang zo'n belang is dat dwingt tot bezinning op de eigen standpunten. Ook het feminisme kan er niet omheen dat aan het eind van de twintigste eeuw de rekening wordt gepresenteerd voor een 'ongekend lang kapitalistisch feest'.38 Natuurlijk zouden derde-wereldlanden enorm geholpen zijn met de op grond van het broeikaseffect voorspelde vloedgolf, die het noordelijk halfrond (liefst in één keer) onder water zou dompelen. Tot dat het zover is, is het een kwestie van beschaving dat de westerse wereld haar aandeel in de wereldvervuiling vermindert. Met alle mogelijke middelen, dus ook via het recht. Dat kan bij de concrete ontwikkeling van nieuwe begrippen zoals bijvoorbeeld het nieuwe werknemersbegrip van de OESO39 of de nieuwe begrippen die Riki Holtmaat bepleit.40 Die kunnen heel goed getoetst worden aan inzichten die ontwikkeld zijn in het kader van milieubelangen. Nemesis wil haar kolommen voor dergelijke exercities ook graag openstellen. Zowel voor milieubelangen als voor vrouwenbelanzorgen. Goed voor emancipatie én een schonere wereld, Maandblad Milieudefensie, 1992, nr. 2, p. 2-5. 38 Dorien Pessers, Desperate Dynamiek, Volkskrant, 25 november 1992. 39 OESO, Shaping Structural Change. The role ofwomen, Parijs, 1991. 40 Zie onder meer van Riki Holtmaat, Naar een ander recht (I). Ontwikkeling van een feministische rechtstheorie, Nemesis 1988, p. 3-13; Naar een ander recht (II). Feministische theorie en feministische rechtstheorie. Aanzetten tot een methode, Nemesis, 1988, p. 60-66 en Met zorg een recht? Een analyste van het politiek-juridisch vertoog over bijstandsrecht (dissertatie), Tjeenk Willink, Zwolle, 1992.
37
Zand, zeep, soda
Janny Dierx
gen is de gang naar de rechter soms van cruciaal belang gebleken. Waarom zou het recht dan niet in 'combinatie-belangen' als actiemiddel fungeren? In 1992 verscheen een onderzoek naar de werkgelegenheidseffecten voor vrouwen van (voorgenomen) milieubeleid.41 Het onderzoek verkent de mogelijke werkgelegenheidseffecten van het Nationaal Milieubeleidsplan-1 (NMP-1) voor vrouwen. Uit het onderzoek komt naar voren dat een goed milieubeleid positief uitpakt voor de werkgelegenheid. Maar de netto groei van de werkgelegenheid is een optelsom van positieve en negatieve veranderingen op sectorniveau. Bij de overheid en in de sectoren verkeer en vervoer en bouwnijverheid wordt groei voorspeld; in de landbouw fors verlies. Het onderzoek concludeert dat de werkgelegenheidsgroei verhoudingsgewijs vooral ten goede zal komen aan mannen (drie tot vier maal meer werkgelegenheid voor mannen, uitgaande van de huidige verdeling van de werkgelegenheid over sectoren en mannen en vrouwen). Het zal nog wel even duren voordat de Minister van Milieu zich voor de rechter of Commissie gelijke behandeling moet verantwoorden over de werkgelegenheidseffecten van zijn/haar milieubeleid voor vrouwen, wegens strijd met bijvoorbeeld het VN-Verdrag inzake Uitbanning van alle vormen van discriminatie jegens vrouwen (VN-Vrouwenverdrag)42 of de wetgeving inzake gelijke behandeling van mannen en vrouwen. Het is nog niet de allerhoogste prioriteit en misschien is dat gelijkheidsf etisjisme. Toch is het VN-Vrouwenverdrag in dit kader interessant, omdat het de Lidstaten (bijvoorbeeld) verplicht tot het op basis van gelijkheid van mannen en vrouwen nemen van alle passende maatregelen om het recht op arbeid te verzekeren (artikel 11, lid 1, onder a), het nemen van
passende maatregelen om'... ouders in staat te stellen verplichtingen jegens het gezin te combineren met verantwoordelijkheden in het werk en deelneming aan het openbare leven (...; artikel 11, lid 2, onder c. Het artikel noemt kinderopvang als voorbeeld), en de betreffende wetgeving met betrekking tot deze aangelegenheden 'met geregelde tussenpozen opnieuw te bezien in het licht van de wetenschappelijke en technologische kennis (...; artikel 11, lid 3). Deze bepaling zou weieens de toegangspoort van milieubelangen tot het VN-Vrouwenverdrag en de uitvoering ervan kunnen zijn. Ook voor andere belangen (zoals bescherming van gezondheid en behoud van de voortplantingsfunctie) kent het VN-Vrouwenverdrag beschermende bepalingen. Zo'n juridische actie tegen de Minister van Milieu kan inderdaad worden afgedaan als niet meer dan een beetje tegenbewegen in de gevestigde structuren. Met Raf Janssen denk ik, dat dat toch de eerste stappen zijn die gezet moeten worden. Stapje voor stapje kan binnen bestaande structuren de natuur (weer) haar gang gaan.
41 F. Faber, K. Nienhuis en W. Biessiot, Miliebeleid en de werkgelegenheid van vrouwen, Interfacultaire Vakgroep Energie en Milieukunde (IVEM) en Landelijk Milieu
Overleg (LMO), Rijksuniversiteit Groningen, 1992. 42 Tractatenblad 1980, nr. 146; Staatsblad 3 juli 1991, 355.
38
De hiervoor beschreven (nationale) oplossingen voor onze naar westers model georganiseerde samenleving zijn allemaal kleine bijdragen aan de oplossing van een groot probleen. Grote problemen vergen uiteindelijk grote oplossingen: ander economisch denken, herinrichting van de arbeidsmarkt, andere levensstijlen. Het is ook denkbaar dat een begrip als economische zelfstandigheid ontmaskerd zal worden als milieuonvriendelijk. Want niemand is in staat om onafhankelijk van anderen en los van de natuur in leven te blijven.
NEMESIS